Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
20-08-2009
Brouwersvrouw
Brouwersvrouw - heksen -
Een brouwer had steeds ongeluk met zijn knechten: om de haverklap viel er een knecht in de brouwketel en verbrandde zich. De man was van plan de brouwerij te sluiten, toen er plots een nieuwe knecht aankwam.
De brouwer vertelde hem wat er 's nachts met de andere knechten gebeurd was, maar de nieuwe knecht liet zich niet afschrikken en werd aangenomen.
De volgende nacht moest hij samen met een andere knecht in de brouwerij werken. Op zeker ogenblik kwam er een klein katje de brouwerij binnengewandeld en de andere knecht zei: "Let nu maar goed op!" Het katje wreef tegen de benen van de knechten met een kracht die even groot was als die van een mens.
De nieuwe knecht nam een riek en brak de twee voorpoten van de kat. De volgende ochtend lag de vrouw van de brouwer met twee gebroken armen in bed.
Het was deze heks die de andere knechten 's nachts in de ketel had geduwd. Maar deze keer was het mislukt.
Een man hoorde 's nachts altijd vreemde geluiden op de zolder. Wanneer de man ging kijken, was er echter niets te bespeuren. De man ging te rade bij een pastoor, die hem naar de paters van Achel stuurde. Nadat een pater van Achel wat had gebeden op de zolder van de man, gebeurden er geen vreemde dingen meer.
Het Ieveskruis staat tussen Berg en Tongeren op de weg naar Visé. Het kruis werd daar gezet ter nagedachtenis van een vrouw die er werd vermoord. Het was een vrouw uit Millen, die een hoeve bezat.
Nadat ze in Tongeren enkele schapen had verkocht, kwam ze op de terugweg een schaapherder tegen, die haar vermoordde voor het geld dat ze bij zich droeg.
Voor de vrouw stierf, had ze gezegd: "Ooit zal het uitkomen; ook al moeten de kraaien het bekendmaken."
Toen de schaapherder op een dag in een veld naast een bos zijn schapen aan het hoeden was, vloog er plots een hele zwerm kraaien rond de man. De schaapherder werd bang en riep: "Duivelskinderen, zouden jullie dan toch weten dat ik die vrouw heb vermoord?" De herder had echter niet gezien dat in het bos een stroper verscholen zat.
De stroper had de uitroep van de schaapherder gehoord, en maakte de misdaad in heel het dorp bekend.
Een man uit Ketsingen zag op een boomstronk een kat zitten. De kat ging een stukje met hem mee en liep daarbij voortdurend tussen zijn benen door. Toen de man huiswaarts ging, had hij een riek bij zich. De kat sprong uit het koren en hinderde de man weer bij het lopen.
De man werd het spelletje beu en stak de kat met de riek door het lijf. Daarop sprong de kat op en dreigde: "Als je me nog eens steekt, dan zal ik jou en je vader verbranden!"
Toen de man thuiskwam, was de kat opeens verdwenen.
Dwaallichtjes waren insecten die licht gaven door het schijnsel van de maan. In sommige periodes van het jaar gaven dwaallichtjes meer licht dan anders.
regio : Varendonk
Dwaallichtjes zagen eruit als grote zwarte kevers met dubbele lichtgevende vleugels. Dwaallichtjes zag men vooral in de buurt van moerassen. Ze kwamen nooit naar de mensen toe.
regio : Veerle
Een man die met de hondenkar naar de melkerij reed, zag dwaallichtjes heen en weer vliegen. Even later waren de lichtjes verdwenen tussen de takken van de bomen.
Op Beukenberg waren een man uit Hoesselt en één uit Tongeren elk een kruiwagen aan het laden met bakstenen. De omstaanders sloten een weddenschap over welk van de mannen het snelst driemaal met een volle kruiwagen heen en weer kon lopen. De man uit Hoesselt won.
Die man moest wel een reus zijn, want hij kon een heel brood opeten en daarna nog twee glazen bier drinken.
Op een dag slaagde die reus er zelfs in om zonder veel moeite een kar met acht kalveren van Hoesselt naar Tongeren te trekken.
Een smid had een knecht gehuurd en ging naar het bos om hem te halen. De smid zag echter geen mens en keerde alleen terug. Enige tijd later, kwam de knecht alleen naar de smid, en zei: "Heb je die twee zwarte mannen dan niet gezien? Daar was ik bij. En heb je me mijn deuntje niet horen fluiten?" De smid antwoordde: "Ja, ik heb inderdaad twee mannen gezien die in het zwart gekleed waren, maar jij was daar niet bij."
Dat de knecht omging met de duivel, is later gebleken uit vele vreemde gebeurtenissen. Zo gebeurde het eens dat de smid er niet in slaagde om een paard te beslagen, omdat het dier zo wild was. De knecht klopte het paard op de rug en besloeg het moeiteloos met de poot in zijn hand.
De knecht was zelfs in staat om een paard te dragen.
Een man kwam 's nachts een kat tegen. In zijn handen hield hij een stok, waarmee hij de kat wilde slaan. Omdat het een zwarte kat was, bedacht hij zich snel en streek zachtjes met de stok over de rug van het dier, terwijl hij vroeg: "Poezeminneke, vanwaar kom jij?" De kat antwoordde:
"Als je poezeminneke niet had gevleid, zou je het jezelf beklaagd hebben!"
In Rummen was er een boer bij wie een meid werkte. Hoewel de meid in werkelijkheid een heks was, had ze de mensen bij wie ze werkte nog nooit kwaad gedaan.
Op zekere dag had de boer bijvoorbeeld een kalf dat op sterven na dood was. De meid kwam en zei: "Maar dat kalfje is niet ziek!", en ze gooide het kalf om, waarna het opsprong en genezen was.
Toen er een koe haar kop buiten de stal stak, riep de boer: "Er is een koe los! Ga ze eens vastbinden!", maar toen de knechten in de stal kwamen, was de koe al vastgebonden.
Op een dag werd het dochtertje van de boer, echter ziek: het kindje kreeg een bult en er was niets aan te doen. Uiteindelijk is het kind gestorven.
Na dat voorval werd de meid dan toch ontslagen. In haar bed heeft men een heksenboek gevonden, maar daar begreep niemand een woord van.
Een man vertelde op een zondag in het café over een kat die op de leuning van een brug bij de haven van Nieuwpoort had gezeten. Toen de man dichterbij was gekomen, had de kat zich van op de brug in het water laten vallen.
Een vrouw die terugkwam van de vismarkt, voelde overal jeuk. Toen de vrouw een vlo had gevonden, hoorde ze een stem zeggen: "Kraak ze maar! Als je er veel hebt, kraak ze dan maar allemaal!" Daarop deed de vrouw het licht uit en kroop in bed.
Het was de waternekker die naar de vrouw had geroepen.
Toen de Russen in Neeroeteren waren, eisten ze paarden voor hun oversten. Een man stelde de wanhopige pastoor gerust: "Ik zal voor hen wel paarden maken, elke keer wanneer ze komen."
De man nam een haardblok waarop hij een graszode legde. Nadat hij wat stro rond de haardblok had gebonden, kwam de man met een paard naar buiten. De man sprak: "Alstublieft meneer, hier is een paard voor u. Ik moet u wel voor één ding waarschuwen: haal nooit het bit uit de muil van het paard." De Rus nam het paard dankbaar mee naar hotel 'La Tour' in Maaseik.
Omdat het paard zo goed had gelopen, wilde de man het toch te eten geven. Toen hij het bit uit de muil van het paard had gehaald, stond er plots een haardblok voor hem op de grond.
Een verliefd paar kwam op een avond naar huis. Toen het tweetal bij een put kwam, zag het meisje tot haar grote ontzetting dat haar vriend in die put werd gegooid. Doodsbang maakte het meisje een kruisteken.
Het volgende ogenblik stond haar vriend drijfnat naast haar.
In Horpmaal waren twee schaapherders, van wie de ene vette en de andere magere schapen had. Op een dag vroeg de herder met de magere schapen aan de andere hoe het kwam dat zijn schapen zo vet waren. De andere antwoordde: "Dat is heel eenvoudig: ik ga mijn schapen hoeden op de klaver, de haver en de tarwe van de boeren." "Dat zou ik ook wel willen", zei de herder met de magere schapen, niet beseffend dat hij daardoor toezegde in de omgang met het kwaad.
De andere herder gaf hem een briefje dat hem de kracht zou geven om zichzelf in een hagedoorn en de schapen in molshopen te veranderen. Hij moest er dan wel tegen kunnen dat de honden hun achterste poot tegen de hagedoorn zouden opheffen. Op die manier waren beide schaapherders tevreden: de ene omdat zijn schapen eindelijk vet zouden worden, de andere omdat hij van het kwaad was verlost.
Op de boerderij waar het kwaad zijn intrek had genomen, gebeurden vanaf dat ogenblik echter zeer vreemde dingen: de draaiboom boven de put begon vanzelf te draaien, enzovoort. Ten einde raad liet de bang geworden schaapherder de pastoor komen. Deze wist de herder te vertellen dat hij zelf de oorzaak was van de vreemde voorvallen. Uiteindelijk besloot de herder alles op te biechten aan de pastoor, en hij toonde ook het briefje dat tot het kwaad had geleid. Nadat de pastoor het briefje in het vuur had gegooid, vroeg hij of de herder misschien nog een briefje had. De herder ontkende, maar na lang zoeken vond hij nog een stuk papier, dat ook door de pastoor werd verbrand. Een derde keer zoeken leverde geen briefjes meer op.
De pastoor gaf hem de volgende raad: "Een volgende keer mag je niets meer aannemen wat een ander moe is geworden. Die andere had dat toverbriefje zeker van de duivel. Bovendien raak je een duivelsbriefje niet zomaar kwijt, want één briefje worden er al gauw twee!"
duivelspact, duivelsschuur, de bedrogen duivel, bokkenpoten, zwarte honden, ...
Met een zwarte hen in de hand kan men op een kruispunt zijn ziel aan de duivel verkopen. Duiveltjes bouwen in één nacht een nieuwe schuur voor de boer, tot de boerin de haan doet kraaien...
Drie mannen willen een kaartspel spelen, al was het met de duivel!
Een man die 's avonds terugkwam van een vergadering van de drukkers, raakte verdwaald door toedoen van een waternekker. Pas bij het ochtendgloren kwam de man helemaal bezweet thuis.
Sindsdien is de man nooit meer 's avonds naar de stad geweest.
Op een molen woonde een man die over bijzondere krachten beschikte. Wanneer de man stro in stukken sneed en daarna zei: "Omhoog, omhoog!", dan veranderden de strohalmen in soldaatjes.
De halmen met een knoop erin, werden ruiters. Toen er op een dag Hollandse soldaten in aantocht waren, was de man bang dat ze het dorp zouden plunderen. De man toverde snel een aantal soldaatjes en veranderde zichzelf dan in een berkelarenstruik met doornen. De Hollandse soldaten kwamen allemaal tegen de struik plassen.
Uiteindelijk slaagden de soldaten van de man erin om de Hollandse tegenstanders terug te drijven tot in Stamprooi.