Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
welkom!
Problemen Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
03-11-2009
Deken
Deken - historische sagen -
Toen de bokkenrijders 's nachts bij de familie van Xander kwamen stelen, was de meid van angst onder het bed gekropen.
Een bokkenrijder van Opoeteren herkende de vrouw en gooide een deken over haar heen, zodat de anderen haar niet zouden zien. Toen de nieuwsgierige meid stilletjes rondgluurde, herkende ze alle bokkenrijders.
De rover van Opoeteren fluisterde: "Blijf nu onder het deken zitten, want anders moet ik je doodsteken."
Diezelfde nacht kwam bij de smid die om drie uur al aan het werk was, een man binnen die stamelde: "Attattatte ... Xander, weet je het al, vannacht hebben ze bij Yanus gestolen!"
Daarop antwoordde Xander: "Dan, ben jij er zeker ook bij geweest, want ik zie nog zwarte vegen op je gezicht."
In een huis werkten twee knechten. Naar jaarlijkse gewoonte werd er ter gelegenheid van Driekoningen een koning gekozen, die aan zijn vrienden een fles jenever moest geven.
De koewachter van de hoeve werd uitgedaagd om in Hern-St.-Hubert een fles jenever te gaan kopen. Niemand wist echter dat de jongen een mestvork had meegenomen.
Zodra de koewachter was vertrokken, verkleedde één van zijn vrienden zich met een koeienvel en ging op de hoek van het veld staan.
Toen de koewachter de vreemde verschijning zag, vroeg hij: "Ben jij van God of van de duivel?"
Omdat de vriend de koewachter bang wilde maken, antwoordde hij: "Van de duivel!" Daarop sloeg de koewachter zonder het te weten met een mestvork zijn vriend de schedel in.
Om die tragische gebeurtenis te gedenken, zette men op die plaats een kruis, dat het 'Duivelskruis' werd genoemd.
Een man was 's avonds laat nog bij een smid in Gelinden.
Wanneer de man naar huis vertrok, zei de smid: "Ga niet langs het Paardskerkhof in Engelmanshoven, want je weet toch dat daar een veulen rondloopt dat niet deugt."
De man antwoordde: "Ik ben voor niets bang en ik durf wel langs daar gaan."
Toen de man op het Paardskerkhof liep, sprong er echter plots een weerwolf op zijn rug. De poten hingen over zijn borst en leken op die van een veulen.
De man heeft de weerwolf moeten dragen tot hij thuis was. Daarna ging de man in zijn bed liggen, waar hij is gestorven van angst.
Op een boerderij werkten twee knechten. Eén van de knechten stond 's nachts altijd op, trok een vel aan en liet zijn kleren achter. Wanneer de knecht terugkwam, had hij steeds koude voeten.
De andere knecht had zijn kamergenoot al verschillende malen bespied en hij besloot een grap met hem uit te halen. Toen de knecht met zijn vel weg was, gooide de andere knecht diens kleren weg.
De knecht met het vel is nooit meer teruggekomen. Indien een weerwolf zijn kleren kwijtraakte, moest hij voor altijd weerwolf blijven.
In het Weerter Broek tussen Beek en Stamprooi had een landmeter het land onrechtvaardig verdeeld.
Tijdens de nacht na Kerstmis kwamen enkele burgemeesters naar het Broek om de zaak op te lossen.
Enkele jongemannen van een boerderij in Beek konden hun nieuwsgierigheid niet bedwingen en gingen 's nachts kijken hoe de burgemeesters het land verdeelden. Omstreeks twee uur 's nachts kwamen de jongens terug bij de boerderij.
Eén van de jongens viel flauw en de anderen waren te zeer geschrokken om nog te kunnen spreken.
Nooit hebben ze verklapt wat ze die nacht hadden gezien.
Xavier was een man die vreemde dingen kon. Op een dag kwam Yan de bakker samen met Xavier terug van Hoepertingen, waar ze op de kermis veel plezier hadden gehad.
Onderweg zei Xavier: "Zal ik er eens voor zorgen dat de pannen van het dak vliegen?" Ogenblikkelijk weerklonk er een hels lawaai, toen alle pannen van de daken op en neer bewogen.
Yan de bakker, die dit alles had zien gebeuren, had doodsangsten uitgestaan. Op een dag zat Xavier in een café, toen er een man langs de achterdeur naar buiten ging. Op dat moment ging Xavier langs de voordeur naar buiten.
De andere man was plots elk gevoel van richting kwijt; hij bleef maar ronddwalen in de tuin en kon geen deur of poort meer vinden.
Men vertelde dat Xavier zijn krachten uit een toverboek haalde. De oude pastoor heeft hem dat boek meermaals moeten afnemen, want Xavier wist het elke keer opnieuw te bemachtigen.
Uiteindelijk heeft de pastoor het boek overlezen, het besprenkeld met wijwater en het daarna verbrand. Daardoor verloor Xavier al zijn toverkracht.
Op 15 mei 1917 droomde de Duitse Keizer X dat hij een oorlog voerde met alle omringende landen. Omdat Y de droom niet kon verklaren, liet de Keizer een advertentie plaatsen in de Rotterdamse Courant. Een man die beweerde de droom te kunnen verklaren, werd de volgende dag door twee sergeant-majoors bij een herberg in Henis opgehaald en naar de Duitse Keizer gebracht. De man verklaarde de droom van de Keizer als volgt: "Duitsland zal in een oorlog achtereenvolgens Frankrijk, Rusland en Engeland overwinnen. Daarna zal Duitsland een oorlog voeren tegen Amerika". Toen de Keizer zei: "Dan zal ik ook een oorlog voeren tegen België", stond de man recht en sprak: "Ik ben Napoleon Bonaparte. Mijn soldaten zijn gevallen in Waterloo. Die van u zullen vallen bij de Ijzer." Daarop stuurde de Duitse Keizer de man prompt weg.
Op de hoeve van Xander in Vrijhern zat de boer met enkele vrienden te wachten tot de merrie haar veulen zou werpen.
Ondertussen speelden ze met de kaarten en dronken ze jenever. Toen de jenever op was, daagde de boer zijn knecht uit om in Hern-St.-Hubert een nieuwe fles te gaan kopen.
Zodra de knecht was vertrokken, ging één van de mannen met een stierenvel op zijn rug bij het Duivelskruis staan. Op de terugweg schrok de knecht door de vreemde verschijning die hij voor de duivel aanzag.
Hij sloeg met zijn mestvork zijn vriend de schedel in.
Xander van Niel bezat een boekje waarmee hij heksen kon doen blijven staan alsof ze aan de grond waren genageld. Op zekere dag stond hij met enkele vrienden buiten en zei: "Daar komt een heks aan. Zal ik ze eens doen stilstaan?" Toen de heks voorbijkwam, las Xander enkele woorden in zijn toverboekje waardoor de heks bleef staan als een paal.
Vervolgens stak de heks haar vuist uit en sprak: "Xander, Xander, dat zal u nog zuur opbreken!"
Datzelfde jaar stierven bij de familie Zuipen - dat was de familienaam van Xander - vier van de beste melkkoeien.
Alle heksen van Niel waren boos op Xander. Toen Xander ging sterven, wilde dat maar niet lukken.
De pastoor kon hem niet helpen. Hoewel Xander nooit iemand kwaad had gedaan, bezat hij een boekje met bijzondere krachten, die de pastoor niet kon wegnemen.
Daarom heeft men een heilige pater laten komen, die Xander van zijn krachten kon bevrijden door het boekje te verbranden.
Een man uit Velm zat met vrienden bier te drinken.
Toen de politie er aankwam om het gezelschap te arresteren, verzekerde hij zijn vrienden dat ze zich geen zorgen hoefden te maken.
De politiemannen vond niets anders dan kachels in de herberg, en keerden van een kale reis terug.
De man had zijn kunsten uit speciale boeken geleerd. Hij kon bijvoorbeeld ook tegen de muur op lopen of een glas omdraaien zonder dat er een druppel uit liep.
De Heer van Heks en die van Lauw konden niet met elkaar overweg.
Toen de Heer van Lauw in het nauw werd gedreven door zijn vijand, verschool hij zich in een bos in Groot-Lauw ten zuiden van de Jeker.
Op de 'Hondel' in Groot-Lauw werd een veldslag gevochten. Omdat de Heer van Lauw de hulp van de Prinsbisschop van Luik had ingeroepen, hoorde Lauw bij het Kapittel van Sint-Kruis van Luik.
Een man die 's avonds met zijn vrienden was gaan kaarten, wandelde langs een gracht naar huis.
Opeens zag hij een vreemd schijnsel in de gracht alsof de zon in het water scheen. Het was de vuurman.
De vader van de man was op een dag naar Maastricht geweest om boter te halen. Op de terugweg langs de Mechelse Hei was de vuurman op de kar gesprongen. Een knecht die tegen beter weten in naar de vuurman had gefloten, moest snel naar binnen lopen.
De volgende ochtend vond hij op de deur de handafdruk van de vuurman.
Enkele mannen gingen stiekem kersen plukken in een ommuurde weide.
Eén van de mannen had een witte zakdoek aan de muur vastgemaakt opdat hij de uitgang makkelijk zou kunnen terugvinden. Een andere man schrok bij het zien van de zakdoek en liep schreeuwend weg.
In zijn haast viel de man op een beest met horens, dat plots opstond en wegliep met hem op zijn rug.
De man was er van overtuigd dat het beest de duivel was.