Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    04-10-2010
    nieuwsgierig héHet spook van de Koningshof
    Het spook van de Koningshof
    - Een Gelderse sage over het verdrijven van een spook -
    Vlak bij de kerk van Voorst ligt de boerderij de Koningshof. Nu is alles rustig in het kleine dorp aan de kant van de IJssel, maar vroeger heeft het daar gespookt en voor de bewoners was het moeilijk om daar te leven.

    Eens woonde op de Koningshof een rijke wijnhandelaar uit Zutphen. Hij had vier dochters, die alle de huwbare leeftijd hadden. Maar de jongens uit het dorp mochten er alleen maar naar kijken, want hun vader wilde hen alleen maar uithuwelijken aan een jongeman uit de stad, uit Zutphen. Dat stond de jongens van Voorst natuurlijk helemaal niet aan en na een bezoek aan de oude dorpsherberg, De Beer, hebben ze het om de Koningshof wel eens laten spoken. Maar dat was allemaal natuurlijk maar gekheid.

    Echt spoken deed het in de voorkamer aan de linkerzijde van de Koningshof. Dat ondervond een van de dochters, die daar 's avonds eens moest zijn. Ze deed de deur open en zag opeens een witte gedaante door de kamer zweven. Ze schrok daarvan geweldig en liet een ijselijk gegil horen. Toen de rest van de familie kwam aansnellen, was het spook alweer verdwenen, maar bibberend vertelde de dochter wat haar daar overkomen was. Omdat zich diezelfde geschiedenis nog een paar keer herhaalde - de wijnhandelaar had het eerst allemaal maar onzin gevonden - moest de betovering toch worden verbroken. Er zou een duivelbanner moeten komen, want zo ging het niet langer. Ook zijn vrouw begon spoken te zien en zijn dochters waren met geen stok meer buitenshuis te krijgen. Hij stuurde een boodschap naar een bekende duivelbanner uit Wichmond, vlak bij Zutphen. Die moest zijn vak goed verstaan. Ze onderhandelden over de prijs en de man zou voor het verdrijven van het spook tien goudguldens ontvangen. Dat was wel veel, maar zo ging het ook niet langer.

    Ze spraken af, dat ze bij een boerderij in de buurt bij elkaar zouden komen. De wijnhandelaar moest een wagen met twee paarden ervoor daar laten komen en dan zou het gebeuren. Op de betrokken avond was iedereen die helpen moest aanwezig. De duivelbanner liep eens over het land van de boer en voelde met zijn handen in de grond om te kijken waar het echte scherpe IJsselzand zat. Tenslotte vond hij zo'n plek en hij liet het zand op de wagen laden. Toen de wagen bijna vol was, pakte hij zelf een handjevol zand, kneedde dit goed in zijn handen tot een bal, prevelde er wat bij en legde het zand op de hoek van de wagen. Dat deed hij vier keer.

    Toen reden ze weg naar de Koningshof, waar ze juist tegen twaalven aankwamen. De duivelbanner liet het raam van de kamer aan de voorzijde openen en ook een raam aan de achterzijde van het huis. Ze zetten de wagen voor het raam en schepten toen een dun laagje zand over de vloer van de spookkamer. Net zolang tot de hele vloer bedekt was. Toen moest een van de dochters van de wijnhandelaar over het zand lopen, de hele kamer door. Vervolgens liet de duivelbanner hierover weer een laagje zand scheppen, zodat de voetstappen helemaal bedekt waren.

    Toen moest de tweede dochter komen en ook over het zand lopen en hierin haar voetstappen zichtbaar maken. Het zand werd vervolgens weer goed uitgespreid over de hele kamer. Het was onderhand al weer bijna licht geworden, de zon zou weldra weer opkomen. De duivelbanner zei nu, dat er een buurman moest komen met een wagen met vier paarden ervoor. Anders zou hij de vracht niet kunnen trekken. Zo gebeurde. Deze wagen werd nu voor het open raam gezet en al het zand uit de kamer werd weer opgeladen. Tot de laatste korrel toe.

    Ze reden ermee langs de oude weg het dorp uit in de richting van de grote kolk, die het Juffersgat heet. Aan de weg naar Apeldoorn. Daar moest de wagen halt houden en de wijnhandelaar moest met de voerman van de wagen de hele vracht zand in het water van het Juffersgat scheppen. Geloof maar, dat dat nog een heel werk was. Toen bijna al het zand in het water was gegooid, pakte de duivelbanner een vingerhoed en veegde het laatste zand van de wagen bijeen, deed het in de vingerhoed en smeet die met een grote boog in het water. Hij zei: "Spook, je bent verbannen in het water, voor nu en voor later. Spook, als je met deze vingerhoed de poel hebt leeggeschept ben je vrij. Dat is het werk en de wens van de duivelbanner uit Wichmond."

    Toen gingen ze weer terug naar de Koningshof. De duivelbanner kreeg zijn geld en sindsdien is het gebeurd met het spoken op de Koningshof. Het Juffersgat is er altijd nog en als hij is leeggeschept, komt het spook ook terug. Maar zover is het nog lang niet. Alleen bij het Juffersgat is soms nog een spookgestalte te zien, die uit het water komt en op maanlichte avonden in de wei ronddanst.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit Gelderland" samengesteld door G.J.H. Krosenbrink.
               Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-274-7082-0
               - www.beleven.org

    04-10-2010 om 00:28 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (8)
    03-10-2010
    nieuwsgierig héWaarom de mensen van de zwaluw houden, maar de slang haten (2/2)
    Waarom de mensen van de zwaluw houden, maar de slang haten (2/2)
    - Een dierenverhaal uit Letland -
    Toen deze dan eindelijk aankwam, klonk van alle kanten de roep: "En, wie heeft het zoetste bloed van alle levende wezens?"

    De mug wilde tot antwoord geven: "De mens!" maar aangezien de zwaluw hem zijn onderkaak had afgerukt, kon hij nog maar één geluid uitbrengen: "Dzzzz! Dzzzz!..."

    Alle aanwezigen keken de mug verbaasd aan en vroegen zich af wat dat gonzende geluid "Dzzzz! Dzzzz! Dzzzz!" wel zou betekenen. "Wat is dat voor een taal?" klonk het overal. "Die kennen we niet en wat wil de mug zeggen met dat gegons?" Toen kwam de zwaluw naar voren en sprak: "Ik heb mijn hele leven met muggen te maken (want zwaluwen leven immers van muggen) en ken daarom ook hun taal. De mug wil hiermee zeggen, dat het wezen met het zoetste bloed op de hele wereld de kikker is. Dat is de betekenis van dat Dzzzz! Dzzzz! Dzzzz!"

    De mug wilde verontwaardigd protesteren, maar met zijn ene overgebleven kaak kon hij nu eenmaal geen ander geluid uitbrengen dan hetzelfde gegons, zodat alle aanwezigen dachten dat hij nog eens met nadruk de woorden van de zwaluw bevestigde. En zo werd de arme kikker aangewezen om door de slang te worden verzwolgen, hetgeen sindsdien dan ook altijd zo gebleven is.

    Toen de slang deze beslissing hoorde, was hij daar aanvankelijk echter helemaal niet mee in zijn schik. Hij had veel liever een ander wezen gehad, dan die glibberige natte kikker. En omdat hij wel vermoedde, dat hij dit aan de zwaluw te danken had, schoot hij woedend naar voren om deze met zijn scherpe tanden te grijpen.

    Zwaluwen zijn echter watervlugge vogeltjes en door een snelle beweging kon hij de opzet van de slang verijdelen. Deze kreeg daardoor alleen de staart van de zwaluw te pakken, waar hij het hele middenstuk uitscheurde. En ook nu nog kan iedereen zien, dat de zwaluwen een gespleten staart hebben.

    Ook de mens vermoedde wel, dat de mug oorspronkelijk een ander wezen had willen aanwijzen. En aangezien de muggen het sindsdien vooral op zijn bloed hebben voorzien, leek het hem helemaal niet onwaarschijnlijk toe, dat hij dat wezen was geweest. Hij was dan ook van grote dankbaarheid jegens de zwaluw vervuld.

    En ook nu houdt de mens nog veel van dat kleine vlugge vogeltje en hij vindt het leuk, wanneer het zijn nestje komt maken onder de dakrand van zijn woning of tegen de muren van stallen en schuren. Aan de slang heeft hij echter een grote hekel. En nog tot op de huidige dag slaat hij dat griezelige kruipende dier dood, zodra hij het tegenkomt.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Sprookjes van Oost-Europa" verzameld en bewerkt door Doedy Bevelander.
               C.P.J. van der Peet, Amsterdam.
               - www.beleven.org
    afbeelding : - Beth Hetrick - schilderes.

    03-10-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (3)
    02-10-2010
    nieuwsgierig héWaarom de mensen van de zwaluw houden, maar de slang haten (1/2)
    Waarom de mensen van de zwaluw houden, maar de slang haten (1/2)
    - Een dierenverhaal uit Letland -
    Toen tijdens de grote vloed die de aarde verzwolgen had, de mens en alle tamme en wilde dieren een toevlucht hadden gevonden in een groot houten schip, bleek er dat in de bodem van dat schip een gaatje was gekomen ter grootte van een vingerdikte. Het water stroomde door die opening naar binnen en alle opvarenden overlegden met elkaar, wat er moest worden gedaan om het schip voor zinken te behoeden.

    Toen kwam de slang naar voren gekropen en zei: "Ik wil dat gat wel dichtstoppen door er met mijn lichaam in te kruipen. Maar op één voorwaarde: dat ik straks als de wateren weer gezakt zijn, dat wezen zal mogen opeten, dat het zoetst smakende bloed heeft." De mensen en de verzamelde dieren vonden dit eerst wel een wrede voorwaarde, maar aangezien er hoe langer hoe meer water door het gat naar binnen stroomde en het schip gevaar liep te zullen zinken, stemde men tenslotte toe in hetgeen de slang gevraagd had. Deze kroop toen snel in het lek en het gevaar was geweken.

    Weken en weken dobberde het schip daarna rond. Maar eindelijk begon het water te zakken en kwam de aarde weer droog te liggen. Alvorens nu ieder weer naar zijn woonplaats terugkeerde, werd er beraadslaagd hoe men de aan de slang gedane belofte zou inlossen. Men besloot tenslotte dat de mug zou uitmaken welk wezen het zoetste bloed had en dat men na een week weer bijeen zou komen om deze beslissing te horen.

    Ieder ging daarop zijns weegs en de mug vloog de hele wereld rond, telkens bij ieder levend wezen proevend, welk bloed wel het zoetste was. Zoals afgesproken, kwamen na een week de mensen en de dieren weer tezamen, om uit te maken welk wezen door de slang zou mogen worden opgegeten.

    Op weg naar de plaats van bijeenkomst kwam de zwaluw toen de mug tegen die juist terugkeerde van zijn tocht om de wereld. "Wel, vriend mug," vroeg de zwaluw, "je bent nu de hele wereld rondgevlogen om uit te maken, welk wezen het zoetst smakende bloed heeft. Tot welk oordeel ben je tenslotte gekomen?" De kleine mug dacht even na en sprak toen met zijn fijne stemmetje: "Ik heb van ieder wezen dat op deze wereld leeft het bloed geproefd, maar er is er geen, die zulk zoet bloed heeft als de mens. Dat is mijn oordeel dat ik zo dadelijk aan de vergadering zal overbrengen." En de mug wilde daarop weer verder vliegen naar de plaats waar de mensen en de dieren bijeen zouden komen.

    De zwaluw had echter medelijden met de mens, die nu zou worden aangewezen om door de slang te worden opgegeten. Hij stortte zich op de mug en rukte hem zijn onderkaak af. En als je ook nu nog een mug aandachtig bekijkt, zul je zien dat hij alleen maar een bovenkaak bezit, terwijl de onderkaak ontbreekt.

    Daarop vlogen beiden verder naar de plaats van bijeenkomst. Hier waren de mensen en de dieren al in een wijde kring verzameld en ieder wachtte met spanning de komst van de mug af.


                                          * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Sprookjes van Oost-Europa" verzameld en bewerkt door Doedy Bevelander.
               C.P.J. van der Peet, Amsterdam.
               - www.beleven.org
    afbeelding : - Beth Hetrick - schilderes.

    02-10-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (10)
    01-10-2010
    nieuwsgierig héWaarom de bomen niet meer kunnen spreken
    Waarom de bomen niet meer kunnen spreken
    - Een verhaal over de zon, de spar, de zilverspar en de den -
    Vroeger konden niet alleen de mensen en de dieren praten, maar ook de bomen. Het moet prachtig geweest zijn, dat 's avonds de bomen in de tuin of in het bos aan het vertellen waren; dat iedere boom met zijn eigen stem sprak, net als bij zonsopgang de vogels in de tuin. Jammer dat we die stemmen niet meer kunnen horen!

    In het begin ergerden de mensen zich er aan. Als iemand een twijgje nodig had, dan begon de boom te klagen, zodat de hele wereld het hoorde. Maar erger werd het als de mensen met bijlen kwamen om de boom om te hakken. Dan begon de boom vreselijk te klagen en te smeken, zodat je hart er van brak. En de andere bomen klaagden en smeekten dan met hem mee.

    Daar hadden de mensen toch wel verdriet van. Ze gingen naar de zon en zeiden tegen hem: "Zon, jij hebt er voor gezorgd, dat er bomen kwamen, zodat wij er huizen en boten van konden maken, jij gaf ons de bomen, zodat we er tafels en stoelen van konden maken, maar je gaf de bomen ook de macht om te spreken en nu kunnen wij er niet één tak van afbreken. Neem de bomen hun spraak af.

    " Maar de zon vond het prettig dat de bomen konden spreken, de zon luisterde graag als de bomen aan het zingen waren en daarom trok hij zich niets aan van wat de mensen zeiden. Maar het duurde niet lang of de zon werd zelf boos op de bomen.

    Toen de zon de bladeren aan de bomen had gegeven, waren ze allemaal tevreden, behalve de spar, de zilverspar en de den. Zij hadden naalden gekregen en dat beviel hun helemaal niet. Ze verloren in de herfst hun naalden net als de andere bomen hun blaadjes.

    De ontevreden spar, de zilverspar en de den gingen naar de zon en zeiden: "Zon, jij hebt ons naalden gegeven, maar dat bevalt ons helemaal niet. Geef ons iets anders, geef ons bladeren, die geen één andere boom op de wereld heeft."

    De zon vervulde hun wens en gaf hun bladeren, die geen één andere boom op de wereld had. Ze kregen blaadjes van pure zijde. De spar, de zilverspar en de den waren erg trots op hun mooie blaadjes.

    Kort daarna echter werden ze door de regen helemaal doorweekt en de spar, de zilverspar en de den gingen voor de tweede maal naar de zon: "Zon, jij hebt ons bladeren van zijde gegeven, maar ze zijn door de regen helemaal doorweekt en er is niets van overgebleven, geef ons andere, betere blaadjes!" De zon vervulde ook deze wens en ze kregen bladeren van zuiver kristal.

    De spar, de zilverspar en de den gingen tevreden terug en waren vreselijk trots op hun bladeren van kristal. Maar kort daarna sloeg de wind hun kristallen bladeren stuk en de spar, de zilverspar en de den gingen voor de derde maal naar de zon: "Zon, jij gaf ons bladeren van kristal, maar er is niets van overgebleven. De wind heeft alles stukgeslagen. Geef ons andere, betere bladeren."

    Dit keer werd de zon erg boos op de ontevreden bomen. Hij gaf ze hun naalden weer terug en stuurde ze weer naar de aarde. Eén ding heeft hij nog voor ze gedaan: Vanaf die tijd verliezen ze hun naalden niet meer in de winter, de regen doorweekt ze niet en de wind waait ze niet meer stuk.

    Maar de zon nam ook de spraak van alle bomen af. Hij was het met de mensen eens dat bomen niet moesten kunnen praten. Sinds die tijd kunnen de bomen niet meer spreken, alleen nog maar fluisteren en ruisen. En dat verstaan we helaas niet.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2
               - www.beleven.org

    01-10-2010 om 00:09 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (7)
    30-09-2010
    nieuwsgierig héOver de es Yggdrasil
    Over de es Yggdrasil
    - Een mythe uit de Edda over de boom die de wereld draagt -
    Werelden gingen aan de wereld vooraf. De zieneres weet te verhalen van negen reuzen uit de oertijd die haar lang geleden hadden grootgebracht.

    De wereld, die uit Ymir ontstond, werd door een machtige boom gedragen - de es Ygdrasil. Zijn takken spreidden zich in alle windrichtingen ver over de zichtbare hemel uit.

    Drie wortels heeft Ygdrasil. De eerste reikt tot aan Hvergelmir, de bron midden in Niflheim. Om deze wortel kronkelt zich een woest kruipend ongedierte, Nidhog, wiens tanden onophoudelijk aan het leven van de boom knagen. Een tweede wortel reikt neerwaarts tot aan de bron van Mimir, de oeroude wijze, die zich alles herinnert wat ooit in de wereld geschiedde. Op de bodem van deze bron ligt een van Odins ogen, dat hij eens als zijn grootste offer had afgestaan. De derde wortel reikt opwaarts tot aan de bron van de Nornen, die over ieders lot beschikken: Urd, Werdandi en Skuld - Verleden, Heden en Toekomst. Deze wortel heeft het goed. Want dag in dag uit putten de Nornen melkwit water uit hun heilige bron en gieten dit uit over de wortel. Ook zwemt er een paar zwanen op het water.
    Een es weet ik staan
    Ygdrasil heet hij
    hoog en met helder
    heilvocht begoten
    vandaar komt de dauw
    in de dalen vallen;
    aan de bron van Urd
    staat hij eeuwig groen.
    De dauw die van Ygdrasil neervalt brengt ieder wezen dat ontstaat het levenswater, dat de drager is van de levenskracht. Zo ook aan de mensen. Daarom hebben alle geslachten veel aan de boom te danken; slechts weinigen echter bedenken dit.

    Het lijden van de es kan niemand bevroeden. Vier herten weiden in zijn takken en vreten voortdurend het jonge loof van de levensboom af. Van hun gewei stroomt een regenvloed naar beneden naar de bron Hvergelmir. Dit is de oorzaak, waarom Hvergelmir nooit uitdroogt.

    Oud wordt de schors, vermolmd het hout. Hoog in de kruin nestelt een adelaar. Die laat zijn blik tot op verre afstand spiedend over de wereld gaan en weet zeer veel. Tussen zijn ogen zit een kleine havik. Een eekhoorntje loopt langs de stam op en neer en brengt met zijn praatjes vijandschap teweeg tussen de adelaar en het serpent.

    Diep verborgen in Ygdrasil, de boom van de zon, rusten de kiemen van de toekomst. Want eens werd de vraag gesteld, wie de wereldondergang zou overleven. "Lif en Lifthrasir - Leven en Levensdrang - zijn," zo luidde het antwoord, "de namen van een mensenpaar, dat in Hodmimirs hout wacht. Tot voedsel dient hun de morgendauw van de boom."

    Nog zijn Lif en Lifthrasir ongeboren kinderen gelijk. Maar hun is voorbehouden, eens het begin van een nieuw geslacht te worden.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Godenverhalen uit de Edda" Uitgeverij Christofoor, Zeist, 1981.
               ISBN: 90-6238-097-2
               - www.beleven.org
    afbeelding : - Grete Rostock - beeldkunstenares.

    30-09-2010 om 00:07 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (12)
    29-09-2010
    nieuwsgierig héDe zakenman en de soefi
    De zakenman en de soefi
    - Een verhaal uit Duizend-en-een-nacht over begeerte -
    Nu wil ik u graag het boeiende verhaal vertellen van een koopman, die een wijze Soefi ontmoette en het merkwaardige avontuur, dat er het gevolg van was. Het speelt zich ergens in het Midden-Oosten af in het sprookjesrijk van de Duizend-en-een-nacht, waar die koopman zich op de terugreis bevond met een karavaan, bestaande uit tachtig kamelen.

    Toen hij zijn tocht eens onderbrak om de dieren te laten grazen, kwam er een derwisj, een rondreizende monnik, bij hem zitten. Zij knoopten een gesprek aan en deelden hun eten en drinken samen. En nadat zij daarmee klaar waren, zei de derwisj: "Niet ver van hier is een schat verborgen, die ontzaglijk groot is. Als we de tachtig kamelen beladen met goud en juwelen, dan valt het bijna niet op, dat we er iets vanaf hebben genomen."

    De zakenman, die hebzuchtig was, antwoordde: "Breng mij alsjeblieft bij die plek en als wij de dieren hebben volgepakt, dan zal ik je er één van geven."

    De derwisj doorzag de ander heel duidelijk en zei: "Je biedt me niet veel aan en ik zou hebben kunnen zwijgen over die schat, maar ik wilde je mijn goede en vriendelijke bedoelingen tonen en je rijk maken. Ik stel echter een rechtvaardiger verdeling voor, namelijk dat wij eerst de kamelen beladen en er dan ieder veertig nemen."

    De zakenman moest wel toestemmen en zij wandelden naar een eenzame plaats tussen twee hoge bergen. De derwisj verzamelde wat droog hout, sprenkelde er welriekende kruiden over en stak de stapel in brand. Al spoedig steeg er een dichte rookkolom op. Op hetzelfde ogenblik, dat hij die rookkolom met de hand in tweeën spleet, werd er een grote poort zichtbaar, waarachter zich een prachtig paleis bevond.

    Het tweetal ging het gebouw binnen, dat in elke zaal onmetelijke schatten bevatte. De koopman begon dadelijk de meegebrachte zakken met goudstukken te vullen. Maar toen hij naar zijn partner keek, zag hij, dat deze kostbare stenen uitkoos. En hij volgde dat voorbeeld.

    Nadat de volle zakken op de kamelen geladen waren, groetten de mannen elkaar en vervolgden hun reis in tegengestelde richting. Maar in plaats dat de koopman gelukkig was met het ontzaglijke geschenk, dat hij zo juist had ontvangen, voelde hij vreselijke spijt over het verlies van de veertig kamelen. Hij liep terug naar de derwisj en zei: "Kijk eens vriend, jouw belangstelling gaat uit naar de dingen van een andere wereld en je weet niet, hoe je veertig kamelen moet hanteren. Ik denk, dat het beter voor je zou zijn, als je er tien aan mij zou teruggeven."

    De ander liet niet blijken, wat hij dacht, maar stemde toe met een paar vriendelijke woorden. Dit gemakkelijk verkregen succes verhoogde de hebzucht van de zakenman. Hij vroeg de derwisj nog tien kamelen en weer tien en ten slotte de laatste tien dieren. De koopman bezat nu alle kamelen en de derwisj had slechts een klein houten doosje, dat hij uit een vaas in het paleis had meegenomen en dat een beetje zalf bevatte.

    De koopman overlegde bij zichzelf, dat er beslist iets bijzonders in die zalf moest schuilen. Daarom merkte hij op: "Je moest dat doosje maar aan mij geven, want goed beschouwd, stelt het niet veel voor. En wat kan een derwisj, die de wereld heeft opgegeven, met zalf doen?"

    De ander bood hem het doosje aan met een kleine buiging, waarop de zakenman dadelijk vroeg, wat hij met de inhoud kon uitrichten. De schenker zei: "In het gebruik van de zalf zul je een wonderwerking ondervinden. Als je een beetje zalf rond het linkeroog en op de pupil smeert, dan zul je alle verborgen schatten van de aarde zien. Maar als je dan ook je rechteroog besmeert, dan word je blind!"

    De man vroeg de derwisj om wat zalf op zijn ene oog te smeren en toen hij alle kostbare schatten zag, kon hij nauwelijks een woord meer uitbrengen: hij stond daar en keek maar. Maar het vermoeide hem, het rechteroog dicht te houden en het te bedekken met zijn rechterhand en daarom verzocht hij zijn metgezel, de zalf ook op het andere oog aan te brengen, denkend, dat hij dan nóg meer kostbaarheden zou zien.

    Opnieuw waarschuwde de wijze hem, dat dit blindheid zou veroorzaken. De hebzuchtige geloofde de eigenaar van het doosje niet en verdacht hem ervan, dat hij een nog grootser geheim wilde verbergen. En hij vroeg en smeekte de derwisj zo lang, de zalf toch ook op zijn rechteroog aan te brengen, totdat de wijze toegaf. En natuurlijk was de koopman van dat ogenblik af blind...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Oosterse verhalen en hun geheime betekenis" door W. van Beek.
               East-West Publications Fonds, 1968.
               - www.beleven.org

    29-09-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (12)
    28-09-2010
    nieuwsgierig héDe koolhaas in Lochem
    De koolhaas in Lochem
    - Een spotverhaal over de bijnaam van de Lochemmers -
    Heel vroeger werd Lochem geplaagd door hazen die zich te goed deden aan de kool in de moestuinen. Omdat het geweer nog niet was uitgevonden en de Lochemmers heel slecht met pijl en boog wisten om te gaan, maakten zij van strikken gebruik om de hazen te vangen. Maar de vangst was altijd heel sobertjes. De hazen waren blijkbaar slimmer dan de Lochemmers.

    Op een morgen ging een inwoner van Lochem weer naar zijn moestuin kijken om te zien hoe de kool er bij stond en zoals gebruikelijk zag hij van veraf al hoe de hazen zich de kool goed lieten smaken. Maar toen viel zijn oog op een verschrikkelijk grote haas, de grootste haas die hij ooit had gezien. Dat geweldige beest at van zijn kool en in zo'n tempo dat er bijna niets meer over was. De man rende de stad in en riep: "Ik heb de moeder van alle hazen in mijn tuin!"

    De burgers van Lochem waren ontdaan, maar na de eerste schrik besloten ze toch dat het beest zou moeten worden gevangen. Voorzien van schoppen en hooivorken en alle andere werktuigen die ze bij de hand hadden togen de burgers zwaar bewapend naar de tuin waar de verschrikkelijke koolhaas was gezien. En ja hoor, bij de tuin aangekomen zagen ze dat het beest nog steeds zat te eten. Ze dronken zich wat moed in en gingen op het dier af. Toen het beest echter al die mensen op zich afzag komen gaf het een rare schreeuw waarvan de mannen zo schrokken dat ze ijlings de benen namen. Een van hen echter, die niet zo hard kon lopen, keek in zijn angst achterom en zag dat het beest in de kool lag te spartelen. Weer besloot men het dier te besluipen en na een hartig slokje had iedereen weer de nodige moed. Dichtbij gekomen zagen de mannen dat het dier een poot had gebroken en toen waren ze niet bang meer. De grote koolhaas werd nu snel gedood.

    In optocht gingen de fortuinlijke jagers naar de stad. Zij hadden de 'moeder van alle koolhazen' immers gevangen. Het stadsbestuur besloot dat dit gevierd moest worden en alle inwoners werden uitgenodigd voor een maaltijd waarvan de hoofdschotel werd gevormd door de gevangen haas. Hoewel het vlees bij nader inzien niet zo mals was als van een haas mag worden verwacht, liep het feest toch goed af en de Lochemmers zouden als helden de geschiedenis zijn ingegaan als niet het volgende was gebeurd.

    Op een boerderij, ver buiten Lochem, had men een ezel die daar op het land hielp bij het werk. Hij vluchtte op een dag uit zijn stal en liep door de uitgestrekte heidevelden. Toen hij bij de moestuinen van de Lochemmers kwam deed hij zich te goed aan de kool die daar in ruime mate aanwezig was. Toen hij echter al die bewapende mensen op zich af zag komen schrok hij zo geweldig dat hij luidkeels balkte. Een geluid waarvoor de mannen van Lochem op de loop gingen. Toen de ezel wilde weglopen struikelde hij en brak zijn poot. Helemaal weerloos werd hij toen door de mannen afgemaakt.

    Toen dit verhaal buiten Lochem bekend werd, werden de Lochemmers, die bijna naast hun schoenen liepen van trots, vreselijk geplaagd, terwijl de nakomelingen van deze helden de naam 'koolhazen' kregen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Spokerijen in Gelderland. Verhalen over reuzen, heksen, witte juffers, weerwolven, ridders en jonkvrouwen uit de 'Geldersche Volks-Almanak' van 1835 tot 1904, 1942 en 1947"
    opnieuw verzameld en bewerkt door Ria Lissenberg-Hörter.
               Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1974.
                - www.beleven.org

    28-09-2010 om 00:21 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    27-09-2010
    nieuwsgierig héDe duivel in de notedop
    De duivel in de notedop
    - Een Noors sprookje van Asbjørnsen en Moe -
    Er was eens een jongen die aan de wandel was en ondertussen noten kraakte. Plotseling ontdekte hij er een die wormstekig was, en op hetzelfde ogenblik stond de duivel voor hem. "Is het waar wat de mensen zeggen," vroeg de jongen, "dat je je zo klein kunt maken, dat je door het oog van een naald kunt glippen?" - "Ja," antwoordde de duivel. "Laat me dan eens zien, dat je ook in deze noot kunt kruipen," zei de jongen.

    En de duivel deed dat. Toen hij door het gaatje van de wormsteek gekropen was, drukte de jongen er een klein houtsplintertje in. "Nu heb ik je," zei hij en stak de noot in zijn zak.

    Nadat hij een eindje gelopen had, kwam hij bij een smederij, trad binnen en vroeg de smid om de noot voor hem te kraken. "Dat zal zo'n kunst niet zijn," antwoordde de smid. Hij greep zijn kleinste hamer, legde de noot op het aambeeld en sloeg.

    Maar de noot ging niet kapot en de smid nam een wat grotere hamer. Maar die kon ook niet genoeg kracht verschaffen. Hij nam een nog grotere, waar hij ook geen resultaat mee had. Nu werd de smid zo kwaad, dat hij zijn grote voorhamer greep. "Ik zal je breken, kost wat het kost," zei hij en hij sloeg zo hard als hij kon.

    En eindelijk viel de noot in tweeën, maar met zo'n klap, dat het halve dak van de smederij naar beneden kwam en het wel leek of zijn hele smidse ineenstortte. "Ik geloof beslist, dat satan zelf in die noot zat," zei de smid. "Dat zat hij ook," antwoordde de jongen.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Noorse sprookjes" verzameld door P. Chr. Asbjørnsen en Jørgen Moe.
               Veraling: Greta Baars Jelgersma. Uitgeverij Elmar, Rijswijk, 1993, p. 34.
               - www.beleven.org
    Foto : - A.A.G.

    27-09-2010 om 01:01 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (6)
    26-09-2010
    nieuwsgierig héVrijgeviger dan een vorst
    Vrijgeviger dan een vorst
    - Een volksvertelling uit Kirgizië over vrijgevigheid -
    In de tijd dat koning Jamasch nog regeerde over het land van de Kirgiezen leefde er een man die alles wat hij bezat met het grootste gemak afstond aan anderen. Als vreemde reizigers bij hem aanklopten waren ze dadelijk welkom. Als iemand hem iets vroeg, werd het niet geweigerd.

    Deze zeldzame vrijgevigheid bleef voor niemand verborgen. Ook koning Jamasch hoorde van de goedgeefse Amitei. De koning vond: "Niemand prijst mij om wat ik aan anderen schonk en ik ben als koning toch niet karig met mijn gunsten." Hij zond boodschappers naar Amitei. Ze moesten Amitei om zijn paard vragen.

    Nu kwam het zo uit dat de boodschappers bij Amitei aankwamen in het hartje van de winter, zodat Amitei geen voedsel kon halen buiten zijn huis voor de onverwachte gasten die van de lange reis door de koude moe en hongerig waren geworden. Daarom slachtte hij zijn paard. Hij zette zijn gasten het vlees van het paard goed gebraden voor.

    Pas na de maaltijd vertelden de boodschappers waarvoor ze naar Amitei waren gekomen. Toen hij dat hoorde sprongen Amitei de tranen in de ogen. "Ik kan mijn paard niet aan de koning schenken," zei hij. "Het paard is er niet meer. Gisteren wist ik nog niet wat mij vandaag gevraagd zou worden. Vandaag wist ik alleen dat ik geen vlees in huis had. Dus slachtte ik mijn paard."

    De boodschappers reden terug naar de koning en brachten hem verslag uit. De koning begreep nu dat de goedgeefsheid van Amitei geen grenzen kende en dat verbitterde hem. De jaloezie en de nijd van koning Jamasch kenden geen grenzen. Het kwam zover dat hij een beloning uitloofde voor degene die hem het hoofd van Amitei zou brengen.

    Een schurk die deze beloning wilde verdienen, ging op zoek naar het huis van Amitei. Hij slaagde er niet in dat afgelegen huis te vinden. Op een avond klopte deze schurk uitgeput aan bij een Kirgies om voedsel en onderdak te vragen. De bewoner van het huis waar hij had aangeklopt, verleende hem onmiddellijk gastvrijheid, was heel vriendelijk, gaf hem rijkelijk te eten en te drinken en maakte een warm bed voor hem klaar.

    De volgende morgen vertelde de gast aan zijn gastheer dat hij op zoek was naar Amitei, dat hij opdracht had om Amitei te doden en zijn hoofd in te leveren bij de koning. Hij besloot met te vragen: "Wie zou me kunnen helpen deze Amitei te vinden?"

    De gastheer zei hierop geen woord. Hij ging een scherp zwaard halen en bood het zijn gast aan. Hij zei: "Ikzelf ben Amitei." Hij boog zijn hoofd en wachtte op de zwaardhouw waarmee de gast zijn hoofd zou scheiden van zijn lichaam. De gast was echter zo onder de indruk van de grenzeloze gastvrijheid van Amitei dat hij het zwaard niet tegen hem ophief.

    Zo gebeurde het dat de man die uitgetrokken was om een moordenaar te worden als een vriend van de man die hij had willen vermoorden, terugkwam bij koning Jamasch. Hij vertelde koning Jamasch wat hem was overkomen. Door dat verhaal smolt de jaloezie van koning Jamasch als sneeuw in de bakkersoven en hij sprak: "Ik ben als koning vrijgevig op grote schaal, maar mijn hoofd gun ik toch aan geen ander. Ik beken het eerlijk: Amitei overtreft in vrijgevigheid zijn vorst."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
                - www.beleven.org

    26-09-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (15)
    25-09-2010
    nieuwsgierig héDe jonge I Tjing geleerde
    De jonge I Tjing geleerde
    - Een Chinees moralistisch verhaal over de I Tjing -
    Er was eens een jonge geleerde die zich in een bergtempel in het zuiden van het grote Chinese land had teruggetrokken om te studeren. Het was zijn bedoeling om het oude boek der wijsheden uit zijn hoofd te leren zodat hij de mensen met goede raad te woord kon staan. In die streek werd de I Tjing veel gebruikt door de eenvoudige boeren. Als zij een dringende vraag hadden gooiden ze zes keer drie munten op een tafel, elke worp leverde een teken op en die zes tekens bij elkaar een teken dat het antwoord was op de vraag. Dit antwoord stond in het grote boek en dan moesten knappe mensen de boeren helpen, want die konden niet lezen.

    Op een warme avond aan het begin van de herfst zat de geleerde op het binnenplein van de koelte te genieten. Hij was heel tevreden over zichzelf omdat hij die dag aan de burgemeester van het dorp een heel mooie uitleg had geven over een vraag aan het orakel. De burgemeester had de muntjes geworpen en het antwoord van het boek was het teken van de wind en de macht. De geleerde vertelde dat dit teken betekende dat de mens de natuur kan overwinnen door hard te werken.

    Zo zat de wijze man soezend in de avondzon en droomde van een belangrijke plaats bij de grootste geleerden van het land. Plotseling hoorde hij een windstoot en de poort van de tempel waaide wijd open. Er kwam een monster uit dat eruit zag als een menseneter. Het was tien voet lang en ging op het dak zitten. Zijn gespreide benen waren zo dik als boomstammen, zijn haar zag eruit als een graspol.

    De geleerde verborg zich in zijn kamer, deed de deur dicht en kroop in zijn bed. Krak, daar ging de deur open en het monster kwam blazend het vertrek binnen dat door een lamp werd verlicht. Zijn gezicht was verscheidene voeten lang en zwart als rook en steenkool. Hij liep op het bed toe. In zijn doodsangst nam de man, die zich geen raad meer wist, een zwaard en wilde het hem in de buik stoten, maar het schampte knarsend af als op harde steen. Toen werd de geest kwaad, rukte hem het zwaard uit de hand en brak het alsof het een dorre twijg was. De man kroop onder de dekens en de geest greep naar hem met zijn reusachtige vuist alsof hij naar een mug of een vlo greep. Maar omdat zijn vingers te lomp waren, wist de man hem te ontwijken en verborg zich onder het bed. Zo kwam het dat de geest slechts de deken in zijn hand had toen hij wegging.

    Toen de ochtend aangebroken was, keerde de geleerde ijlings naar huis terug en durfde niet meer in de bergtempel te komen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - Dit sprookje is een vrije bewerking van het sprookje "De bergelf" dat verscheen in bundel "Chinese sprookjes"
                (een uitgave van Bruna, 1973).
                - www.beleven.org

    25-09-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    24-09-2010
    nieuwsgierig héHet groene kerkje
    Het groene kerkje
    - Een sage uit Oegstgeest over Willibrord-
    Aan de rand van Oegstgeest staat aan de Haarlemmerstraatweg het zogenaamde Groene Kerkje. Dit is niet de eerste kerk die op deze plek staat. Al in de eerste helft van de 8ste eeuw werd daar een kerk gesticht door Willibrord.

    Clemens Willibrord was een Engelse monnik-missionaris, die vervuld was van de geest van 'peregrinatio', de mystieke wens om het aardse thuis te verruilen voor de bekering van heidense volken. In 690 trok hij, met elf of twaalf medebroeders, als missionaris naar het vasteland van Europa, om zijn bekeringsdrang te bevredigen.

    De kerstenaars kwamen aan in Katwijk. Ze konden de plek om te landen goed zien, daar lag immers een grote strandwal. Ze wisten dat langs die wal een belangrijke route liep, zodat ze makkelijk hun weg zouden kunnen vinden. Willibrord had zich laten vertellen dat op een uitloper van die strandwal al in de 2de eeuw mensen woonden. Nou ja, mensen, goddeloze Bataven. Toen de mannen aan land gingen, klom Willibrord op de wal en overzag de gronden erachter. Hier was werk te doen. Verderop woonden vele heidenen die gekerstend moesten worden om hen te redden van de verdoemenis.

    Tussen 690 en 739 reisde Willibrord door het gebied dat wij nu als de Benelux kennen. Daarbij was het hem voornamelijk te doen om de Friezen te kerstenen. De Friezen, die destijds in ongeveer de helft van dat gebied woonden, geloofden in meerdere goden. Dat was een doorn in het oog voor de christelijke gemeenschap. Willibrord verwierf veel steun gedurende zijn kersteningmissie. Niet alleen werd hij in 695 door de paus benoemd als 'aartsbisschop der Friezen', maar hij kreeg ook schenkingen van invloedrijke mensen.

    Door de schenkingen die hij kreeg, was Willibrord in staat om een abdij te stichten op een van mooiste plekken die hij tijdens zijn reizen was tegengekomen: het Luxemburgse Echternach. Als hij weer maanden of zelfs jaren had gereisd, kwam hij daar weer op krachten. Hij keek uit over het heuvelachtige landschap met in de verte de bossen en voelde zich thuis. Vanuit die abdij bereidde hij ook zijn tochten naar Frisia voor.

    Nadat Willibrord te oud was om te reizen, heeft hij daar de laatste jaren van zijn leven doorgebracht en stierf er op 7 november 739. Vlak voor hij overleed gaf hij nog de opdracht om op de strandwal, waar hij ooit als eerste een voet op het vasteland zette een kerk te bouwen. Als de kerk af was, zou Willibrord nog een laatste reis ondernemen en hem persoonlijk komen inzegenen. Maar Willibrord heeft het einde van de werkzaamheden niet gehaald. Toch heeft hij zijn woord gehouden.

    Bij de opening van de kerk zat het vol met mensen. De predikant preekte. De mensen luisterden en baden tot de god van Willibrord. Plotseling begon het hard te regenen. Het water kletterde op het houten dak van de kerk. De predikant was bijna niet meer te horen. Een van de kerkbezoekers stond op en riep uit: 'De zegening van Willibrord!' Een tweede stond op en riep hetzelfde. Een derde volgde. Een vierde, vijfde, zesde, tot de hele kerk het uitriep: 'Dit is de zegening van Willibrord!' De predikant bevestigde dat dit geen toeval kon zijn en erkende het wonder. De nieuwe kerk was gezegend door Willibrord. Hij had zijn belofte gehouden.

    Nou moet je trouwens niet denken dat het kerstenen van een volk in die tijd hetzelfde ging zoals je tegenwoordig wel eens een evangelist op straat tegenkomt. Godsdienst was toen niet zozeer een kwestie van vrije wil. Dat werd je vaak opgelegd. Al rond het begin van de jaartelling introduceerden de Romeinen hun goden in bijna alle veroverde gebieden. Toen zij overgingen op het christendom als officiële religie, begonnen ze die overtuiging op te dringen aan de overwonnen volken. Daarna hebben de christenen deze traditie voortgezet. Aanvankelijk met figuren als Willibrord en Karel de Grote die voornamelijk volken in Europa bekeerden, maar denk ook eens aan de latere kruistochten richting Midden Oosten en het nog recentere zendelingenwerk in bijvoorbeeld Latijns Amerika, de Filippijnen en Afrika. Vaak gingen deze evangelisatiemissies gepaard met veel geweld. Je mocht dan kiezen tussen gekerstend worden of de dood. Tegenwoordig is het christendom een van de grote wereldreligies.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - www.beleven.org
               - afb. Gezicht op Groene Kerkje Oegstgeest In O.I.inkt door P.C. la fargué c.1772

    24-09-2010 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (8)
    23-09-2010
    nieuwsgierig héMidherfstfeest
    Midherfstfeest
    - Een Chinees verhaal over 10 zonnen -
    Het verhaal gaat dat in het verre verleden er tegelijkertijd tien zonnen aan de hemel stonden die de aarde zo verschroeiden dat de rook eraf sloeg, het gewas verdorde en de mensen het leven dreigden te verliezen.

    In die tijd leefde er een held genaamd Yi, wiens kracht onuitputtelijk was. Hij kon een stijve boog van tienduizend pond spannen en hij kon grote slangen en wilde dieren neerschieten. Uit medelijden met het arme volk spande hij zijn boog, mikte, en schoot in één schot negen zonnen naar beneden.

    Pas toen de laatste zon schuld bekende en smeekte om genade, onderdrukte Yi zijn woede en borg hij zijn boog weg, en hij gaf die zon het strenge bevel om 's ochtends op te komen, 's avonds onder te gaan en de mensen tot zegen te zijn. Vanaf toen was Yi's naam op de hele wereld beroemd en iedereen was vol achting.

    Later trouwde hij een vrouw die Chang E heette. Zij kon zingen en dansen en was bijzonder mooi. De beide echtgenoten waren vervuld van wederzijdse liefde en hun leven was volmaakt gelukkig. Chang E had een goed hart en van het wild dat haar man op jacht had geschoten gaf ze ook steeds wat aan de buren zodat alle buren Yi prezen omdat hij zo'n goede vrouw had getrouwd.

    Op een dag, toen Yi op jacht wilde gaan, ontmoette hij bij toeval een oude priester. Deze, vol bewondering voor Yi's goddelijke kracht, schonk Yi een onsterfelijkheidsmedicijn als beloning voor wat hij voor het volk had gedaan. Hij vertelde hem dat, als hij dit zou eten, hij als een onsterfelijke ten hemel zou varen! Maar Yi kon zijn teerbeminde vrouw niet in de steek laten - hij wilde niet alleen ten hemel varen. Weer thuis gaf hij het medicijn aan Chang E en zei haar het op te bergen.

    Omdat Yi door het neerschieten van de zonnen beroemd was geworden waren er niet weinig mensen die aangelokt door zijn roem bij hem kwamen om bij hem in de leer te gaan. Zo was er ook iemand die Peng Meng heette en een leerling was geworden van Yi. Deze Peng Meng oogde van buiten eerlijk en trouw maar was van binnen vals en gemeen. Zodra hij hoorde dat Yi een onsterfelijkheidsmedicijn bezat, wilde hij dat stelen om het op te eten en als een onsterfelijke ten hemel te varen.

    Op de vijftiende dag van de Achtste Maand van dat jaar was Yi met zijn leerlingen op jacht gegaan. Tegen de avond glipte Peng Meng stiekem weg. Hij drong de slaapkamer van Yi binnen, waar hij eerst, een en al glimlach, probeerde Chang E te verleiden en vervolgens trachtte haar met geweld te dwingen hem het onsterfelijkheidsmedicijn te overhandigen.

    Chang E was een zwakke vrouw alleen. Ze wilde wel roepen om haar man maar die was nog niet terug van de jacht. Zou ze zelfmoord plegen, dan kreeg die schurk het onsterfelijkheidsmedicijn toch nog in handen! Ten einde raad haalde Chang E, toen Peng Meng er even niet op bedacht was, het onsterfelijkheidsmedicijn te voorschijn en slikte het zelf in! In een oogwenk werd ze zo licht als een zwaluw, ze vloog door het raam naar buiten en zwevende steeg ze omhoog naar de hemel tot ze aankwam in het Maanpaleis.

    Toen Yi dit na thuiskomst hoorde, stormde hij naar buiten. Hij zag de maan aan de hemel: ze leek nog helderder en ronder dan wanneer ook, alsof zijn teerbeminde vrouw naar hem keek. Hoe groot zijn kracht ook was, toch kon hij de hemel niet bestijgen en hij was ten prooi aan verdriet. De buren zeiden dat als Chang E naar het Maanpaleis kon vliegen ze beslist ook terug kon komen en ze moedigden Yi aan om geduldig te wachten.

    De avond van de vijftiende dag van de Achtste Maand van het volgende jaar brak aan, de dag waarop Chang E een jaar daarvoor gevlucht was naar de maan. Yi en zijn buren hoopten vol verlangen op de terugkeer van Chang E, en daarom namen ze allerlei ronde vruchten en maakten ze ronde koeken, die ze op de binnenplaats uitstalden om aan Chang E te tonen hoezeer ze een hereniging wensten.

    Op deze manier wachtten ze jaar in jaar uit, maar Chang E is nooit teruggekomen. Uiteindelijk werd het een gewoonte. Omdat deze dag valt op Midherfst, noemt men het het Midherfstfeest.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - wikipedia
                - www.beleven.org

    23-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    22-09-2010
    nieuwsgierig héDe vierde wake van de maan
    De vierde wake van de maan
    - Een Chinees verhaal over de volle maan -
    In het gebied van Qingpu zegt men dat men op de vijftiende dag van de Achtste Maand (de dag van het Midherfstfeest) tot en met de vierde nachtwake moet genieten van de maan - maar waarom tot en met de vierde wake?

    Het verhaal gaat dat er heel lang geleden in Liutian in Qingpu een familie Yang heeft gewoond, die een toekomstige schoondochter genaamd Yao Liujie in huis hadden genomen. Op haar zevende was ze al in huis gekomen bij de Yangs, en haar schoonmoeder dwong haar dag in dag uit om al in de vijfde wake, nog in het schemerduister, op te staan: ze veegde de haard, leegde de plee, en 's nachts moest ze nog katoengaren spinnen!

    Tijdens de nacht van de vijftiende van de Achtste Maand van een zeker jaar scheen de maan helder, terwijl een licht briesje verkoeling bracht. De hele familie zat bij elkaar op de binnenplaats van het huis om te genieten van de maneschijn, maar de schoonmoeder zei tegen haar schoondochter: "Nu de maan vannacht zoveel licht geeft, kun je best wat meer garen spinnen!" En terwijl ze dat zei reikte ze haar zeven-en-een-half pond katoen aan. Yao Liujie durfde niets terug te zeggen, ze haalde haar spinnewiel uit de kamer en liet het snorren.

    Toen later de stilte van de nacht was ingetreden en alle anderen naar binnen waren gegaan om te slapen was op de binnenplaats alleen Yao Liujie overgebleven, die zo moe was dat haar ogen voortdurend dichtvielen. Maar ze probeerde hardnekkig ze open te houden en terwijl ze een liedje neuriede liet ze onophoudelijk haar spinnewiel snorren. Zonder dat ze er erg in had sukkelde ze toch in slaap, zodat haar hoofd op het spinnewiel viel. Toen ze daardoor wakker schrok zag ze aan de stand van de hemel dat het al bijna de vierde wake was! En toen ze naar haar katoen keek zag ze dat ze nog tweeëneenhalf pond had! "Verschrikkelijk! Vannacht mag ik onder geen voorwaarde meer in slaap vallen!" Yao Liujie werd van al dat gepieker heel bedroefd en tranen druppelden uit haar ogen.

    Opeens hoorde ze aan de hemel suizend de wind opsteken en toen ze omhoog keek kwam uit de maan een drakenboot naar buiten, die zwevend voortgeroeid werd door de lucht en op haar toekwam. De boot zat vol met oude onsterfelijken, elk van hen had een babygezicht en witte haren, terwijl boven hun hoofd bonte wolken dreven.

    Yao Liujie was bang dat haar ogen haar bedrogen en haastig wreef ze goed haar ogen uit om nog eens te kijken. De onsterfelijken schaterden van plezier en wuifden en riepen naar haar. Het leek wel alsof ze haar wilden zeggen het spinnewiel naar binnen te dragen en zelf vlug te gaan slapen. Maar Yao Liujie dacht: "Ik ben nog niet klaar met het spinnen van mijn katoen en ik ben het die morgenochtend een pak slaag krijgt - niet jullie onsterfelijken!" En met gebogen hoofd bleef ze spinnen, zonder verder nog een blik te werpen op de drakenboot. Ze werd toen niet meer geroepen, de maan was verduisterd, en de wind begon harder, steeds harder te waaien.

    Toen ze opnieuw opkeek waren - o hemel! - de onsterfelijken opeens veranderd in de Hellekoning en zijn duivels, en ze schrok zo dat ze als een schicht haar spinnewiel opnam en naar binnen vluchtte.

    De hele nacht kon Yao Liujie van schrik en angst niet slapen en de volgende dag was ze ziek. Zodra haar schoonmoeder was opgestaan en had gezien dat nog niet alle katoen was gesponnen, sleurde ze zonder om uitleg te vragen haar schoondochter overeind om haar links en rechts een oorvijg te verkopen. Vervolgens holde ze naar de woonkamer om het spinnewiel te halen en voor haar bed te zetten, maar ze kreeg het spinnewiel niet van zijn plaats. Ze zag dat de kamer schitterde in het schijnsel van puur goud! Want de drakenboot was een schat uit het Maanpaleis, die ieder jaar in de nacht van het Midherfstfeest éénmaal verschijnt. Wanneer iemand hem ziet en op dat moment iets naar binnen brengt, dan verandert dat, wat het ook is, in goud.

    Toen de schoonmoeder besefte dat haar schoondochter zo iemand was, behandelde ze haar voortaan beter. Vanaf die tijd is het in die streek een gebruik dat men op het Midherfstfeest tot de vierde wake moet genieten van de maan, en het doel daarvan is om uit te kijken naar de drakenboot. Maar niet iedereen, zeggen de oude mensen, kan deze boot zomaar zien - alleen de allerijverigsten!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feestverhalen uit verschillende tradities"
               Lemniscaat BV, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    22-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (9)
    21-09-2010
    nieuwsgierig héDe stier
    De stier
    - Een hindoe-mythe over het gevecht van Krishna met een stier -
    Vol van Krishna en zijn spel, zongen de meisjes van Vrindavan hun liedjes over hem. Zo verstreken de dagen in volmaakte vrede en vreugde. Tot er op een middag een hoefgestamp klonk dat niet van een gewoon beest kon zijn. Het hele dorp dreunde ervan. Het was een huizenhoge stier, die een geloei liet horen waarvan de bomen afknapten. Met zijn hoeven zo groot en als rotsblokken krabde hij geulen in de grond. Hij stak zijn horens in de aarde en smeet halve weilanden in de lucht. Terwijl hij zo tekeerging, vlogen er onder zijn staart, die als een paal in de lucht stak, flappen mest in het rond. En het is misschien raar om zoiets in een heilig boek te zeggen, maar hij plaste dikke stralen.

    Van angst kregen koeien te vroeg hun kalf en moeders te vroeg hun baby. We waren het bijna vergeten, maar Kamsa loerde nog steeds op een kans om Krishna te doden. De gruwelijke stier was een van zijn tovermakkers. Het beest wilde het hele dorp vertrappen.

    Dan was Krishna er óók geweest! Toen de stier alles en iedereen in Vrindavan dreigde te verwoesten, riepen de dorpelingen Krishna te hulp. "Geen paniek!" riep hij. Uitdagend stelde hij zich met zijn vrienden voor het monster op. "Hier ben ik!" riep hij omhoog. "Ik zal jou die akelige brutaliteit eens gauw afleren!" En met zijn vlakke handen kletste Govinda zich als een gorilla op de blote borst. Toen legde hij kalmpjes een arm om de schouder van zijn vriend Sridama. Wat ging de stier nu doen? Het beest boog zijn kop. Zijn bloeddoorlopen ogen rolden in hun kassen. Onder oorverdovend gebrul daverde het op Krishna af.

    De Heer haalde zijn arm van Sridama's schouder. Hij zette zich schrap en ving de horens met zijn twee lotushanden tegelijk op. Je zou denken dat de stier Krishna voor zich uit zou schuiven. Maar de Heer stond muurvast. Het monster kon niet verder. Toen duwde Krishna het stap voor stap achttien passen achteruit. Zoals de ene olifant met zijn kop een andere olifant achteruit schuift.

    De stier wankelde en sloeg om. Een wolk van stof steeg om hem op. Maar daar was hij al weer op de hoeven. Het zweet glinsterde in zijn smerige vacht. Hij vloog op Govinda af.

    Dat had hij beter kunnen nalaten. Weer ving God de horens op. Over zijn hoofd heen slingerde hij de stier plat op zijn reuzenrug neer dat het kraakte. Hij veranderde zijn handen in reuzenhanden en wrong het beest uit als een dweil. Hij brak het een horen af en roffelde ermee op zijn kop. Uit de stierenmuil golfde bloed. Uit het stierenlijf droop mest. Met uitpuilende ogen liet het monsterlijf de zuivere ziel, die erin gewoond had, los. Bevrijd reisde de ze naar Brahma, de eindeloze zee van zuiver licht.

    De hemelingen strooiden wolken bloesems omlaag.

    De herders juichten.

    De Heilige vrouwen konden hun ogen niet van Krishna afhouden en zongen hem toe:
    "Al is een monster nog zo vals, Al doodt het wat het doden kan, Al stampt en loeit het nog zo woest, Govinda maakt er mosterd van."


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "De wonderbaarlijke avonturen van Krsna en Balarama. Verhalen uit het Bhagavata Purana.
               Opnieuw verteld voor de jeugd" uitgegeven door Uitgeverij Miranda.
               - www.beleven.org

    21-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (13)
    20-09-2010
    nieuwsgierig héDe korenaar
    Jacob Grimm
    - Overleden op 20 september 1863 -
    De korenaar
    - Een verhaal van de gebroeders Grimm over God en het koren -
    In oude tijden, toen God zelf nog op aarde rond liep, was het land veel vruchtbaarder dan het nu is en toen droegen de aren niet vijftig- of zestigvoud, maar vierhonderd- of vijfhonderdvoud.

    De korrels groeiden aan de halm van onderen af tot bovenaan toe, zolang het koren was, zo lang was ook de aar.

    Maar zo zijn de mensen; in tijden van overvloed letten ze niet genoeg op de goede dingen, die van God komen; ze worden onverschillig en lichtzinnig.

    Eens op een dag ging er een vrouw langs een korenveld, en het kindje dat naast haar huppelde, viel in een plas en maakte de jurk vuil. Toen rukte de moeder een handvol van die mooie aren af en veegde daarmee het jurkje af. Toen de Here God, die juist langs kwam, dat zag, werd hij boos en sprak: "Voortaan zal de korenhalm geen aar meer dragen: de mensen zijn de hemelse gaven niet langer waard."

    De omstanders die dat hoorden, schrokken en vielen op hun knieën en smeekten, dat hij toch nog iets aan de halm zou laten: als ze het zelf al niet waard waren, dan terwille van de vogels die anders zouden verhongeren. De Heer, die hun ellende voorzag, kreeg medelijden en stond het verzoek toe. En zo bleef bovenaan de aar nog over, zoals hij nu groeit.


                                              * * * einde * * *
    Bron : "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               oorspronkelijke titel : Die Kornähre

    20-09-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (13)
    19-09-2010
    nieuwsgierig héHet rotwijf
    Het rotwijf
    - Een Fins sprookje over een kenau waar zelfs de duivel bang voor is -
    Er was eens een man die een rotwijf had. Het was zo een kolerelijdster dat hij het gewoonweg niet meer bij haar uithield. De dingen die ze doen moest deed ze niet, en wat ze per se niet moest doen deed ze juist wel. Zo'n type was dat. Het zal dan ook niemand verbazen dat hij op een gegeven moment besloot haar uit de weg te ruimen.

    Hij trof voorbereidingen om het bos in te trekken en zei tegen zijn vrouw: "Jij gaat dit keer niet mee het bos in." De vrouw antwoordde: "Ik ga toch mee." - "Als je met alle geweld mee wilt, laat die zak dan thuis!" - "Die neem ik dus mee," antwoordde ze. "Als je die zak meeneemt, stop er dan in ieder geval geen stenen in," zei de man. "Dat zal jij niet beslissen," zei de vrouw, "dat doe ik wel!"

    Zo gingen ze samen het bos in en kwamen bij een moeras. Ze volgden de oever van het moeras tot ze bij een bron kwamen. "Buig je niet over die bron," zei de man tegen zijn vrouw. Maar dat deed ze natuurlijk juist wel, en zo tuimelde ze hals over kop de bron in en werd door de stenen naar de bodem getrokken. De man aanvaardde de thuisreis.

    Thuisgekomen verkneukelde hij zich drie dagen lang over het welslagen van zijn operatie. Maar toen begon hij wroeging te krijgen en zei tot zichzelf: "Ik ga erheen om haar te zoeken."

    Hij nam een eind touw en een bijl mee en trok het woud in. Bij de bron gekomen bond hij het touw aan de bijl vast en liet die zo naar beneden zakken. Voorzichtig probeerde hij te trekken...

    Hij had iets te pakken! Langzaam trok hij het touw op tot hij kon zien wat het was - wie schildert zijn ontzetting toen hij merkte dat hij de duivel aan de haak had geslagen!

    Geschrokken wilde hij hem laten vieren, maar de duivel smeekte: "Laat me niet zakken, laat me niet zakken, haal me hier alsjeblieft uit! Ik zal je rijkelijk belonen als je me eruit trekt."

    De onbestorven weduwnaar trok hem eruit. Een van de hoorns van de duivel was verbrijzeld, dat had dat rotwijf met 'r zak stenen gedaan, en hij vertelde de man: "Daar kwam me toch een kenau naar beneden, erger is er op de ganse aardkloot niet. Die feeks ramde zo-even m'n ene hoorn aan gruzelementen!"

    De duivel beloofde de man dat hij hem heel rijk zou maken. "Maar," zei hij, "dat kan ik alleen als ik eerst in de koningin treed en haar goed ziek maak. Dan kun jij komen en haar weer gezond maken!"

    Een meevallertje was dat de man op dit gebied een zekere reputatie genoot, want hij had in het verleden al vaker mensen genezen die jarenlang ziek waren geweest...

    Zo geschiedde het dat de koningin onwel werd, maar noch de hofchirurgijn, noch de andere heelmeesters wier hulp werd ingeroepen slaagden erin haar te genezen.

    Nadat alle pogingen om de koningin te genezen ijdel waren gebleken, diende zich iemand aan die wist te vertellen dat er aan gene zijde van het woud een man woonde die hare majesteit haar gezondheid terug kon geven.

    Terstond werd de man aan het hof ontboden, waar ze hem vroegen: "Kun jij haar inderdaad weer gezond maken?" De duivel fluisterde hem in: "Zeg maar ja, dat je het kunt!" En de man sprak: "Jawel, ik kan haar genezen." Hij behandelde haar dagen achtereen. Toen verliet de duivel de koningin en knapte zij zienderogen op. Als beloning schonk de koning de man een klein kapitaaltje, zodat hij op slag binnen was.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August van Löwis of Menar.
               A. W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979. ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.org
    Foto : - Anoniem, mogelijk Pieter Hendricksz. Schut

    19-09-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (7)
    18-09-2010
    nieuwsgierig héDe geknielde man
    De Geknielde Man
    - Een volksverhaal sage uit Gelderland -
    Jarenlang stond er in het Vierhouterbos een markante boom die de naam 'De Geknielde Man' droeg. De boom had twee dikke takken die als armen omhoog stonden en leek op een geknield persoon, met benen en voeten achterwaarts en bemoste schoenen in de grond. Het verhaal gaat dat deze boom aan zijn bijzondere vorm is gekomen vanwege een vioolspeler.

    In de dagen dat de rovers rond Vierhouten berucht waren, hadden zij hun hoofdkwartier in de 'Bommelskuil'. Eens woonde daar de roverhoofdman Buntman, die zijn ziel aan de duivel had verkocht. In ruil daarvoor waarschuwde de duivel Buntman als er argeloze reizigers, die de moeite van het beroven waard waren, over de wegen rondom Vierhouten trokken.

    Buntman was een meedogenloze man die zijn slachtoffers met één klap op hun hoofd dood sloeg. De meeste reizigers die door hem beroofd werden brachten het er dan ook niet levend vanaf. Buntman was zo gevreesd dat de boeren niets durfden te ondernemen en dus kon geen reiziger veilig over de wegen rond Vierhouten trekken.

    Regelmatig kwamen er die dagen in de Veluwse dorpen vioolspelers langs om vioolmuziek te maken voor de dorpelingen om zo een centje bijeen te sprokkelen. Enkele van deze vioolspelers hadden de macht om met hun viool bepaalde tonen te laten klinken die mensen en dieren deed verstijven.

    Eén van deze vioolspelers, nogal klein van stuk, had op dit gebied een grote bekendheid verworven en de Vierhouters vroegen hem dan ook om hulp toen hij weer in Vierhouten kwam. Ondanks zijn kleine postuur durfde hij het wel op te nemen tegen de uit de kluiten gewassen Buntman.

    De speelman volgde de oude weg van Vierhouten naar Gortel door het dichte bos. Hij droeg flink wat goud bij zich en uiteraard lichtte de duivel de hebberige Buntman hierover in. Buntman sprong op de weg en vroeg de vioolspeler om zijn goud. Deze smeekte hem in leven te laten, maar daar had Buntman geen oren naar.

    De vioolspeler vroeg hem om een gunst voordat Buntman hem zou doden. Hij wilde graag nog eenmaal viool spelen. Buntman stemde hierin toe. Vrijwel meteen nadat de vioolspeler begon te spelen voelde Bunlman zijn krachten wegvloeien en hij verstijfde over zijn hele lijf. De vioolspeler dwong hem zijn handen in de lucht te steken en op zijn knieën neer te knielen. Buntman had de kracht niet om te weigeren en moest wel gehoorzamen.

    "Beuk zul je zijn!" snauwde de vioolspeler.

    Prompt veranderde de knielende Buntman in een enorme beuk met de armen als takken omhoog en bemoste schoenen in de grond. Al snel verscheen de duivel en stoof driftig op Buntman af. Hij zou de ziel van Buntman krijgen, maar hoe moest dit nu, nu hij een beuk geworden was?

    De vioolspeler zei dat hij zich niet zo druk moest maken, de ziel zat immers in de kop van de beuk? De duivel gaf hem gelijk en sloeg met een enorme klap de grote kop uit de beuk om deze mee te nemen naar het 'Duivelsbos' waar hij meestal vertoefde. Al snel werd het de duivel te zwaar met zo'n zware beuken kop onder zijn arm. Hij perste de ziel uit de kop en wierp deze weg. Het bosgedeelte waar hij dat deed kreeg later de naam 'Buntmanskop'.

    Zo komt het dat de beuk, later bekend geworden als 'De Geknielde Man' er uitzag als een knielende menselijke gestalte met de armen omhoog waarvan echter het hoofd ontbrak. De boom zelf stond op een walletje naast de weg. Vele jaren was het een bekende toeristische attractie maar ook bomen hebben niet het eeuwige leven. De boom is verdwenen, maar het verhaal, waarom deze boom zo'n wonderlijke naam had, wordt nog altijd verteld.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - “Verhalen rondom de heerd. Sagen en legenden uit Vierhouten” door W.D. van den Top.
               De Mothoek. Kwartaalblad voor de Heemkundige Vereniging Nuwenspete,
    21e jaargang, 2005, nummer 2, p. 64-69.
               - www.beleven.org

    18-09-2010 om 00:24 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (2)
    17-09-2010
    nieuwsgierig héDe jager en de draak
    De jager en de draak
    - Een kort Fins volkssprookje over een sprekende boom -
    Een jager trok het woud in, verdwaalde en raakte aan de oever van een ontzagwekkend groot meer verzeild. Uit het meer verrees een reusachtige draak die op bevende toon smeekte: "Niet schieten, alsjeblieft!" Sidderend van angst schreeuwde de man: "Waarom zou ik jou niet doodschieten? Als ik 't niet doe vreet je me geheid op!" - ""Welnee, man, ik vreet jou niet op," brulde de draak in paniek, "laat me alsjeblieft bij je komen! Kijk, ik word achternagezeten door een andere draak die mij wil opvreten! Daar moet je op schieten, en mik op de witte vlek op zijn borst!"

    En ja hoor! Daar verhief een tweede draak zich briesend en met veel misbaar uit het onheilspellende meer. De jager vuurde op de witte vlek, en met een door merg en been snijdend gekerm liet het monster het leven.

    De eerste draak beende het water in en slokte hem gulzig op. Vervolgens verzocht hij de man plaats te nemen op zijn rug, maar die vertrouwde het zaakje nog steeds niet. "Ga nou zitten en wees niet bang, man, ik breng je alleen even thuis!" De man klom op zijn rug. "Het is maar vijf werst naar je dorp," zei de draak, "kom, laat mij eens even in je mond blazen."

    De man, die nu helemaal niet meer wist hoe hij het had, wierp zich wenend op de knieën, maar de draak zei: "Je hoeft niet te huilen, vriend, ik wil je alleen maar een dienst bewijzen en je heel erg knap maken."

    Toen deed de man wat hem gezegd werd, en hij werd uitzonderlijk snugger. Thuisgekomen sprak hij tot zijn broers: "Hup jongens, span de paarden aan, we gaan een gouden schaal uit het bos halen!" Ze reden het woud in, maar toen ze een halve dag onderweg waren begonnen zijn broers van: "Sufferd, wat bezielt je eigenlijk om ons op zo'n onzinnige expeditie mee te nemen?" Eensklaps sprak een grote boom met ruisende stem: "Hier, onder mijn wortels, ligt de gouden schaal..."

    Ze groeven de gouden schaal uit de grond, togen naar huis, en toen ze daar het deksel van de schaal lichtten zagen ze dat die boordevol goudstukken zat! De broers spanden als de bliksem de paarden weer aan, raceten het bos in en velden daar de boom. Deze sprak: "Gebruik mij als deurpost." Dat deden ze, en ziet, het aantal paarden en koeien op de boerderij vermeerderde zich wonderbaarlijk en het brood in de provisiekast raakte nooit meer op.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar.
               A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln.
               ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.be

    17-09-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    16-09-2010
    nieuwsgierig héDe leeuw en de rat
    De leeuw en de rat
    - Een fabel van Jean de la Fontaine -
    Wil wien gij kunt een dienst bewijzen,
    Daar toch uw mindere u zeer noodig wezen kan!
    'k Weet daar een tweetal faablen van:
    Zoo zeker is de leer, die ik u aan wil prijzen.

    Een rat, die uit zijn gaatjen sloop,
    Viel in de klauw eens leeuws. De sukkel had geen hoop.
    Maar aller dieren Vorst, geneigd eens blijk te geven
    Van 'tgeen hij waarlijk was, schonk d'armen drommel 't leven.
    Een weldaad vindt haar loon. Wat leeuw die ooit een rat,
    -Zoo denkt men licht- van nooden had?
    En toch, te midden van zijn koninklijke gangen
    Vond onverwachts de leeuw zich in een net gevangen:
    En of hij woelde en of hij dreet,
    Het web des jagers hield hem beet.
    Maar meester rat snelde aan, doorknabbelde de mazen:
    En gaf den leeuw zijn vrijheid weer!

    Geduld en Tijd vermogen méér
    Dan woeste Kracht en grimmig razen!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - Bron van deze versie: http://www.lafontaine.net/ De Fabels van Jean de La Fontaine Fabel 2 Boek 11
               - www.beleven.org

    16-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (11)
    15-09-2010
    nieuwsgierig héZonnescherm en sandalen
    Zonnescherm en sandalen
    - Een Indiaas verhaal over bescherming tegen de hitte van de zon -
    Lang geleden leefde er een heilige kluizenaar, die Jamadagni heette. Dag aan dag oefende hij zich in het boogschieten en zijn vrouw Renuka raapte dan de pijlen op en bracht ze hem terug.

    Nadat Jamadagni op een morgen in de heetste tijd van het jaar al zijn pijlen verschoten had, zei hij tegen Renuka: "Ga, schoonogige, en haal de pijlen terug, zodat ik ze opnieuw kan gebruiken."

    Renuka ging, maar de zon brandde zo fel op haar hoofd en verschroeide haar voeten zo erg, dat ze wel even moest rusten in de schaduw van een broodboom. Maar lang durfde ze toch niet te blijven zitten, uit schrik voor de toorn van haar man. Ze zocht haastig de pijlen bijeen en keerde naar huis terug, bekommerd van hart en met pijnlijke voeten. Bevend naderde ze haar echtgenoot.

    Die riep woedend tegen zijn bevallige vrouw met ronde dijen en ronde borsten: "Waar ben je zo lang gebleven, Renuka?"

    Daarop antwoordde de onberispelijke vrouw: "Mijn hoofd en mijn voeten werden verzengd door de stralen van de zon. Uitgeput door de hitte heb ik even gerust in de schaduw van een broodboom. Daardoor ben ik wat te laat. Wees niet boos op mij."

    Terwijl zijn ogen koperkleurig van woede werden, riep Jamadagni: "Vandaag nog zal ik de zon, die je met haar stralen zo gekweld heeft, met mijn onfeilbare pijlen doorboren!" En hij greep pijl en boog, en terwijl hij boos naar de zon keek, bestudeerde hij haar loop.

    Toen de zonnegod Surya dit merkte, kwam hij naar hem toe in de gedaante van een welonderwezen brahmaan. En hij vroeg: "Waardoor heeft de zon je mishaagd? Het is de zon die de vochtigheid van de aarde opzuigt en ze in de vorm van regen weer op haar laat neerdalen. Daardoor komen bladeren, vruchten, kruiden en groenten tot wasdom. Hoe zou de mens zich kunnen voeden, als er geen zon bestond? En welk wezen kan er zonder voedsel bestaan? Wat zou je er mee winnen, als je de zon vernietigt?"

    Maar ondanks die wijze woorden van Surya bleef Jamadagni wraaklustig in zijn gemoed en was hij vast van plan zijn voornemen uit te voeren.

    Toen kwam de zonnegod in de gedaante van een andere brahmaan bij hem. En hij zei: "De zon is voortdurend in beweging. Je zult haar nooit kunnen treffen!"

    Maar Jamadagni antwoordde: "Midden in de dag schijnt u een ogenblik stil te staan. Dan zal ik u doorboren met mijn pijlen."

    "Je hebt me dus herkend," sprak de zonnegod teleurgesteld. "Maar kijk, nu sta ik hier als smekeling voor jou en ik vraag je om bescherming tegen mijn belager!"

    Daarop antwoordde de heilige Jamadagni met een glimlach: "Nu hoeft u niets meer te vrezen. Wie zou immers een smekeling kunnen doden? Maar bedenk dan zelf een middel waarmee de mensen zich kunnen behelpen, als uw stralen op hen branden."

    En toen gaf de duizendstralige zonnegod Sürya hem een zonnescherm en een paar lederen sandalen ten geschenke.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Mahabharata" door Krishna Dvaipayana Vyasa. Vertaald en bewerkt door H. Verbruggen.
               Mirananda, Den Haag, 1991. ISBN: 90-6271-815-9
               - www.beleven.org

    15-09-2010 om 00:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (18)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!