Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    18-11-2010
    nieuwsgierig héWilhelm Tell
    Wilhelm Tell
    - Een Zwitserse legende over de appel van Willem Tell -
    Op een herfstnacht in de maand november van het jaar 1307 kwamen 33 mannen uit drie Zwitserse kantons op de Rütliweide in Unterwalden aan de Vierwaldstättersee bijeen en beloofden met een plechtige eed hun land tegen de Oostenrijkse indringers te verdedigen.

    De wrede landvoogd Gessler vermoedde onraad en om de volksstemming te peilen liet hij op de markt in Altdorf, de hoofdstad van het kanton Uri, een Oostenrijkse hertogshoed op een stang plaatsen en onder trompetgeschal door een omroeper bekend maken, dat iedere voorbijganger die hoed met eerbied moest groeten alsof hij voor de Habsburgse keizer zelf stond. De Zwitsers slikten hun ergernis in en gehoorzaamden. Tot Wilhelm Tell, één van de 33 mannen uit Rütli, voorbijging zonder enig respect voor de hoed te tonen. Hij werd door Gesslers mannen gegrepen en voor de landvoogd gebracht.

    Gessler had horen spreken over Tells bekwaamheid in het boogschieten. "Jij die zo kan schieten," zei hij, "moet een meesterschot doen: je moet met een pijl een appel van het hoofd van je kind schieten." Tevergeefs protesteerde de ontstelde vader. Gessler antwoordde honend, dat hij bij weigering zowel vader als zoon ter dood zou veroordelen.

    Nu werd aan Wilhelm een handboog gegeven en een koker, waaruit hij twee pijlen koos. De ene pijl legde hij op de handboog, de andere stak hij in zijn gordel. Terwijl de toeschouwers in ademloze spanning toekeken, mikte hij. Het volgende ogenblik viel de appel stukgeschoten van het hoofd van de jongen.

    Het volk juichte en Tell omarmde in blijdschap zijn zoon. "Je bent een knap schutter," zei Gessler, "maar zeg eens, waarom stak je een pijl in je gordel?" Tell aarzelde met zijn antwoord, maar de landvoogd zei: "Zeg zonder vrees de waarheid. Ik beloof je dat je leven gespaard blijft!"

    "Welnu," antwoordde Tell, "dan zal ik de hele waarheid zeggen. Had ik mijn kind met de pijl getroffen, dan was de andere voor u bestemd geweest en die zou zeker zijn doel niet gemist hebben!"

    Met een grimmig gezicht zei Gessler: "Dat je leven veilig was, dat heb ik je beloofd en die belofte zal ik houden. Maar om mij veilig voor jou te voelen, zal ik je in de boeien laten slaan en je naar een plaats brengen waar zon noch maan schijnt."

    Daarop beval hij Tell naar een burcht te brengen aan de andere zijde van de Vierwaldstättersee. Nauwelijks was de boot van wal gestoken, of er brak een geweldige stom los. Het schip was de ondergang nabij. Allen aan boord riepen dat Wilhelm Tell de enige was die hen kon redden. Gessler liet zijn boeien losmaken. Zodra Tell het roer in handen had, hield hij recht op de oever aan. Toen de boot langs een laag plateau in de rotswand gleed, maakte hij van de gelegenheid gebruik, greep zijn boog en sprong op de rots, die nog heden ten dage 'die Tellsplatte' heet. Voordat men aan boord begreep wat er was gebeurd, was Tell al in de bergen verdwenen.

    Toen Gessler de volgende dag naar zijn slot reed en hij bij een holle weg tussen met bos beklede hoogten kwam, suisde een pijl op hem neer en trof hem in de borst. "Dat is Tells pijl," zei hij, "die ken ik." En daarop gaf hij de geest.


                                              * * * Einde * * *
    Zie vandaag 18 november - blog.seniorennet.be/waaroemni/
    Bron : - www.beleven.org
    Foto : - Photoglob AG, Zürich

    18-11-2010 om 00:07 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (11)
    17-11-2010
    nieuwsgierig héDe duur van het leven
    De duur van het leven
    - Grimm 176 - De tijd van leven -
    Toen Onze Lieve Heer de wereld had geschapen en aan alle schepselen de tijd van leven wilde toebedelen, kwam de ezel ook en hij vroeg: "Heer, hoe lang moet ik leven?" - "Dertig jaren," antwoordde God, "vind je dat goed?" - "Ach Heer," zei de ezel, "dat is zo lang. Denk nu eens aan mijn moeitevol bestaan; van de morgen tot aan de nacht zware lasten dragen, korenzakken naar de molen slepen, opdat anderen daar brood van krijgen, door niets word ik aangemoedigd dan door slagen en schoppen, en dat is mijn enige opfrissing! Ontlast me van een deel van die lange levenstijd." God had medelijden en schonk hem achttien jaren. De ezel ging getroost weg. En toen kwam de hond. "Hoe lang wou jij leven?" vroeg God hem, "de ezel vindt dertig jaar teveel, maar jij zult er wel tevreden mee zijn." - "Here," sprak de hond, "is het Uw wil? Denk toch eens hoe ik draven moet, dat houden mijn poten zo lang niet uit; en als ik dan geen stem meer heb om te blaffen en geen tanden meer om te bijten, wat blijft er dan nog anders voor me over, dan van de ene hoek naar de andere te lopen en te knorren." God zag, dat hij gelijk had, en hij schonk hem twaalf jaar.

    Toen kwam de aap. "Jij wilt zeker wel graag dertig jaar hebben?" sprak de Heer tot hem: "jij hoeft niet te werken als de ezel en de hond, en je bent altijd in je knollentuin." - "Och Here," antwoordde hij, "dat lijkt nu wel zo, maar zo is het niet. Als het gerstebrei regent, dan heb ik geen lepel. Ik moet altijd maar grappen maken, rare gezichten trekken, om de mensen aan het lachen te maken, en als ze me dan nog een appel geven en ik bijt er in – dan is hij zuur. Hoe vaak is er droefheid achter de grap! Dat hou ik geen dertig jaar uit." God was genadig en schonk hem tien jaar.

    Eindelijk verscheen de mens. Hij was vrolijk, gezond en fris en hij bad God, hem zijn levenstijd te bepalen. "Dertig jaar kun je krijgen," zei de Heer, "is dat goed?" - "Wat een korte tijd!" riep de mens, "als ik mijn huis heb gebouwd en het vuur brandt in mijn eigen haard, en als ik bomen heb geplant die bloeien en vrucht dragen, en als ik dan van mijn leven denk te kunnen genieten, dan moet ik al doodgaan! O Heer, verleng mijn tijd!" - "Ik zal er je de achttien jaar van de ezel bij doen," zei de God. "Dat is niet genoeg!" antwoordde de mens. "Dan kun je ook nog de twaalf jaren van de hond krijgen." - "Nog altijd te weinig!" - "Wel!" sprak God, "dan zal ik er nog de tien jaar van de aap bijvoegen, maar meer krijg je ook niet." De mens ging weg, maar tevreden was hij niet.

    Dus leeft de mens zeventig jaar. De eerste dertig jaar zijn de menselijke jaren: die gaan snel voorbij. Dan is hij gezond, vrolijk, werkt met plezier en verheugt zich over zijn bestaan. Maar dan komen de achttien jaren van de ezel. Dan wordt hem de ene last na de andere opgelegd; hij moet het koren dragen dat anderen tot voedsel strekt, en slaag en schoppen zijn het loon van zijn dienstbaarheid. Dan komen de twaalf jaren van de hond, dan ligt hij in de hoek, gromt, en heeft geen tanden meer om te bijten. En als die jaren voorbij zijn, dan vormen de tien jaar van de aap het slot. Dan is de mens een zwakhoofd en een dwaas, dan doet hij domme dingen en wordt voor de kinderen tot spot !


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    17-11-2010 om 00:06 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Mythe
    » Reageer (9)
    16-11-2010
    nieuwsgierig héHet verstandige meisje
    Het verstandige meisje
    - Een Deens volksverhaal over op de zaken vooruit lopen -
    Er was eens een echtpaar dat maar één dochter had. Op een dag kwam er een vrijer voor haar en de moeder stuurde haar naar de kelder om bier uit het vat te tappen. Toen ze de spon uit het vat had, kwam de gedachte bij haar op: "Als ik hem nou krijg - en ik krijg hem beslist - en we hebben een zoontje, en die heeft hoofdpijn - waar moeten we hem dan in wikkelen?" Ze hield de kruik onder de tap en het bier liep tot het haar aan de enkels kwam.

    Toen kwam de moeder naar beneden en vroeg: "Wat zit jij daar te doen?"

    "Och, ik zit hier na te denken: als ik hem nou krijg - en krijgen doe ik hem - en we hebben een zoontje, en dat heeft hoofdpijn - waarin moet ik hem dan wikkelen?"

    "Tja, waarin moeten we hem dan wikkelen?" En ze hielden de kruik onder de tap en het bier liep tot het hen aan de knieën reikte.

    Toen ging de man naar beneden om te zien waar ze bleven. "Wat zitten jullie hier te doen?" vroeg hij. En de vrouw zei: "We zitten na te denken: als ze hem krijgt - en ze krijgt hem zekeren ze hebben een zoontje, en dat heeft hoofdpijn - waarin moeten we hem dan wikkelen?"

    "Tja, waarin kunnen we hem dan wikkelen?" En ook hij bleef zitten. De kruik hielden ze onder de tap en het bier liep tot ze er tot hun heupen inzaten.

    Toen geen van drieën meer naar boven kwam, ging de vrijer zelf naar beneden en toen hij hen zag vroeg hij: "Waarom zitten jullie hier?" Toen zei de man: "Wij zitten hier en denken erover na dat als ze jou nou krijgt - en krijgen doet ze je - en jullie hebben een zoontje, en dat heeft hoofdpijn: waarin moeten jullie hem dan wikkelen?" Maar toen de vrijer dat hoorde ging hij weg en kwam nooit meer terug.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Deense volkssprookjes" bijeengebracht door Laurits Bødker.
               A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1974. ISBN: 90-229-3308-3
               - www.beleven.org

    16-11-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (5)
    15-11-2010
    nieuwsgierig héDe scharlaken vis
    De scharlaken vis
    - Een oude Egyptische fabel over het gevaar van tevreden zijn -
    In het midden van de tuin was een mooie grote vijver. De wanden waren bedekt met glinsterende blauwgroene tegels en steeds stroomde het heldere water er in door een ronde stenen pijp om aan de andere kant, tussen de tralies van een donker rooster, weer weg te vloeien. In die vijver leefde een aantal vissen die, dik en vet, tevreden rondzwommen en één klein vuurrood visje. De grote vissen aten alle wormen en vliegen die er te vinden waren en zodra ze zich voldaan voelden, vulden ze alle schaduwrijke koele plekjes onder de lotusbladeren aan de oever. Zo had die arme kleine vis bijna niets te eten en geen enkel plekje buiten de hete zon waar het rustig kon slapen.

    Daar het zijn tijd dus niet kon doorbrengen met lekker eten of lui wegdoezelen in de schaduw, verzon het visje allerlei bezigheden om niet al te verdrietig te worden. Het onderzocht ieder stukje van de vijver, totdat het precies wist hoeveel tegels er gebruikt waren voor de reusachtige wand die uit het water oprees. En het wist altijd welke lotusknop nu weer het eerst zou openspringen.

    De grote vissen werden dikker en dikker en het rode visje werd steeds dunner. Zó dun dat het op een goede dag, toen het toevallig langs het tralierooster zwom, merkte dat het best door zo'n vierkant gat zou kunnen. Toen het halverwege was bleek het wel een beetje moeilijk en het verloor een paar van zijn rode schubbetjes, maar opeens was het vrij! De vis zwom door een smalle geul die uitliep in een brede rivier. En hij zwom en zwom... de hele rivier af, totdat hij in de zee terecht kwam. En daar vond hij veel dingen die hij prachtig vond, maar ook dingen die hem heel bang maakten.

    Eerst zag hij een enorme vis. "Die zou onze hele vijver leeg kunnen drinken en dan nóg dorst hebben," dacht het rode visje benauwd. De grote vis zwom rond met een wijd open bek en verzamelde zijn ontbijt, zoals de visser zijn net langs de bodem van de zee sleept. En daar schoot het arme kleintje, hup, door de wijde keel in de schrikwekkende duisternis van de woelige vissenbuik! In zijn wanhoop begon de rode vis hardop te bidden tot de god van alle vissen. En gelukkig, hoewel hij verborgen was in die donkere buik, hoorde de god hem tóch. En de god zorgde dat de grote vis de hik kreeg, zo hevig, dat het rode visje vanzelf weer in de zee terechtkwam.

    Toen vond hij in de heldergroene diepte van de zee een schitterend paleis van rood koraal. Een menigte vissen met blauwe en gouden spikkels wachtte hem op en bracht hem heerlijke vette wormen op parelmoeren bordjes. Ons visje had het zo naar zijn zin dat hij daar best had willen blijven. Maar opeens dacht hij aan de dikke vissen in de vijver. Moest hij niet teruggaan om ze te vertellen over al de opwindende belevenissen die zij moesten missen, gewoon doordat zij te dik waren en niet door de tralies van het rooster konden zwemmen?

    Daarom verliet hij de zee en zwom door de lange brede rivier en beleefde nog meer avonturen. Sommige waren net zo mooi als het koralen paleis, andere zo gevaarlijk als het verblijf in de donkere, warme vissenbuik. Hij zwom en zwom... de hele rivier af, daarna door de smalle watergeul tot aan zijn eigen rooster. En door alle opwinding en de vermoeiende tocht was hij zo dun geworden, dat hij nu gemakkelijk tussen de tralies door gleed.

    Hij verwachtte dat alle vissen erg verrast zouden zijn hem terug te zien, maar ze hadden niet eens gemerkt dat hij weggeweest was. Het rode visje zwom nu vlug naar de koning van alle vissen in de vijver en riep: "U moet niet zoveel eten en steeds maar belletjes blazen, dikke vis! Ik kan jullie vertellen over alle wonderlijke dingen die mij overkomen zijn aan de andere kant van het rooster. En ik zal jullie leren hoe je dun kunt worden, zodat jullie dezelfde heerlijke vakantie kunnen beleven en net zo verstandig worden als ik."

    Op zijn dooie gemak zwom de dikke vis naar het rooster. En toen hij zag dat de openingen tussen de tralies zo smal waren dat hij er nauwelijks een van zijn vinnen tussen kon steken, blies hij twee grote luchtbellen naar de oppervlakte van het blauwe water en mompelde: "Onnozele kleine, rode vis! Ben ik, koning van alle vissen in de vijver, niet veel verstandiger dan jij? Verstoor mijn zoete rust niet met je domme gebabbel. Hoe zou jij tussen die tralies door kunnen zwemmen, als ik er maar één vin in kan steken?" En de dikke vis zwom terug naar zijn schaduwrijke holletje onder de lotusbladeren.

    Kort daarna heerste er een langdurige droogte. In de buis vloeide geen water meer en de visvijver zakte lager en lager. De dikke, vette vissen werden banger en banger. Totdat zij, snakkend naar adem, in de modder op de bodem lagen. Daar gingen ze dood, de een na de ander.

    Maar de kleine scharlaken vis had een heerlijk leventje in het koralen paleis op de bodem van de zee en voelde zich heel gelukkig.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "De scharlaken vis. Egyptische sprookjes" door Joan Grant. Nederlandse bewerking door Marijke van Raephorst.
               Oorspronkelijke titel: 'The Scarlet Fish and other stories' verschenen bij Methuen & Co. London (1942).
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1973. ISBN: 90202-45-414
               - www.beleven.org

    15-11-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (9)
    nieuwsgierig héBlog van de week
    ...

    15-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    » Reageer (31)
    14-11-2010
    nieuwsgierig héDe wonderdokter van Druten
    De wonderdokter van Druten
    - Een Gelderse geschiedenis uit 1865 over een duiveluitdrijver -
    Er was eens een vrouw die op een middag haar man, die op de fabriek werkte, zijn eten bracht. Haar man echter had ruzie gehad met een andere man wiens vrouw een toverheks was. Onder het eten, rond twaalf uur, kregen de twee mannen weer ruzie en het liep zo hoog dat ze maar besloten om het uit te vechten. De twee vrouwen vermoedden niets en zaten rustig met elkaar te praten. Toen de vrouw zag dat de mannen op de vuist gingen stond ze op en wilde hen tegenhouden. "Rustig maar," zei de andere vrouw (de toverheks), "mijn man zal uw man niets doen."

    De andere dag was de vrouw echter helemaal niet lekker en toen ze zich herinnerde dat de andere vrouw haar een klap op de knie had gegeven dacht ze: als ze mij maar niet heeft betoverd! Ze kon niet meer eten, alleen nog maar een beetje drinken. Ze ging naar de dokter, maar hij wist niet wat het was. Hij gaf haar toch maar een drankje, maar natuurlijk hielp dat helemaal niet en op een dag moest de dokter bekennen: "Vrouw, u moet eraan sterven, al was u de laatste op de wereld."

    De baas van de fabriek had al meermaals aan zijn knecht gevraagd hoe het met zijn vrouw ging en telkens moest hij horen dat het niet goed ging. Toen de knecht echter vertelde dat ze naar de dokter was geweest en dat die had gezegd dat z'n vrouw eraan zou sterven, ook al was ze de laatste op de wereld, kreeg hij een goede raad van z'n baas. "Vanmiddag komt de eigenaar van de fabriek," zei de baas, "en dan zal ik hem vertellen wat er aan de hand is. Je moet hem dan maar om een paard en wagen vragen en zondag met je vrouw naar Druten rijden. Daar woont een wonderdokter, ze noemen hem ook wel de 'duivelbanner'.

    En inderdaad, de volgende zondag reed de man met zijn zieke vrouw naar Druten en hij belde bij de dokter aan. "Man, wat kom je hier doen? Hou je maar bij de bakker, dat is beter dan de dokter."

    "Ik kom voor mijn vrouw," zei de man, "die is heel niet goed." De dokter liet ze in een kamer waar ze een poosje moesten wachten. De vrouw moest drie keer heel diep adem halen en die adem werd door de dokter met zijn mond opgevangen. Toen ging hij weg en liet ze zeker een uur wachten.

    Nat van het zweet en helemaal uitgeput kwam de dokter daarna weer binnen en hij zei: "Ziezo, dat is gebeurd. Wat ik al niet voor u heb uitgestaan. Duizenden padden en kikkers heb ik u afgenomen. Het is jammer dat ik ze u niet mag laten zien, want u zou het niet geloven. Ik wil best geloven dat u in geen drie weken hebt gegeten, want steeds had u een brok in de keel. Helemaal er vanaf bent u niet want u zult steeds pijn in uw linker zij houden. Daar kan ik u niet van af helpen."

    Even later at de vrouw voor het eerst sinds weken een beschuit in een café in Druten en ze dronk ook een lekkere kop koffie. Ze is, zo besluit het verhaal, tweeënzestig jaar geworden, maar ze heeft de pijn in haar linker zij altijd gehouden.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - "Spokerijen in Gelderland. Verhalen over reuzen, heksen, witte juffers, weerwolven, ridders en jonkvrouwen uit de 'Geldersche Volks-Almanak' van 1835 tot 1904, 1942 en 1947"
               opnieuw verzameld en bewerkt door Ria Lissenberg-Hörter. Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1974.
               - www.beleven.org

    14-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (4)
    13-11-2010
    nieuwsgierig héDe dans van de kraanvogel
    De dans van de kraanvogel
    - Een Aziatisch sprookje over dankbaarheid en hebzucht -
    Lang geleden in het Oude China, leefde er eens een arme student. Alle dagen van de Oude Wijzen kon hij opnoemen, hij kon dichten en zelfs schilderen, maar geld bezat hij niet. De jongen was straatarm! In de vroege avond ging hij meestal op bezoek bij zijn vriend, de herbergier. Daar zette hij zich neer op z'n bekende plaatsje in een hoek van de gelagkamer en begon te schrijven of te schilderen.

    Op een dag kwam de student weer de herberg binnen, doch hij ging dit keer niet zitten. Hij nam een pot Oost-Indische inkt, doopte zijn penseel erin en schilderde, met enkele zwierige streken, een kraanvogel op de muur. Verwonderd kwamen de waard en de gasten naderbij en keken aandachtig naar de vogel. Want het dier zag eruit of het ieder ogenblik zijn vleugels zou kunnen uitslaan en wegvliegen.

    Toen wendde de student zich tot de waard en sprak: "Beste vriend, vandaag vertrek ik uit deze plaats. Maar omdat u altijd zo goed voor mij geweest bent en blijkbaar weet wat honger is, heb ik als afscheidsgeschenk deze kraanvogel op uw muur geschilderd. U hoeft slechts driemaal in de handen te klappen of de kraanvogel strijkt neer op de vloer en maakt een dansje voor u en de gasten. Maar, beste man, houd er rekening mee dat de vogel slechts éénmaal per dag kan dansen."

    Na deze woorden klapte hij driemaal in zijn handen om aan te tonen dat hij de waarheid had gesproken en werkelijk, de kraanvogel sloeg zijn vleugels uit, streek met de snavel zijn veren glad en daalde neer op de vloer. Met lichte bewegingen begon bij op wonderbaarlijke manier te dansen. De gasten hielden hun adem in. Toen de vogel zijn dans beëindigd had, steeg hij van de grond op en het volgende ogenblik was hij weer de bewegingloze afbeelding op de muur.

    De student nam daarna hartelijk afscheid van de verblufte waard en ging heen.

    Van die dag af brak er een gouden tijd aan in de herberg. De gasten stroomden toe, want iedereen wilde de dans van de kraanvogel zien. En hoewel de waard wel eens terugverlangde naar de stille figuur in zijn eigen hoekje van de gelagkamer - iedere keer als de kraanvogel op de vloer neerstreek, was het of de student in levenden lijve voor hem stond.

    Op een dag verscheen een bekende rijkaard in de herberg, een slecht en hebzuchtig mens. Toen de kraanvogel gedanst had, eiste de man dat het dier nogmaals zou dansen.

    "Dat is onmogelijk, werkelijk, dat kan niet," verklaarde de waard.

    Maar de rijkaard, gewend voor geld alles gedaan te krijgen, wierp een buidel met goudstukken op tafel en zei kalm: "Ik wil dat hij nog eens danst!"

    Wat kon de arme waard beginnen? Met een bang hart klapte hij nog eens driemaal in de handen. De kraanvogel aan de wand bewoog zich, langzamer dan anders, en streek met droevig hangende kop naar beneden. Hij danste. Doch het was een vreemde dans, waarbij alle gasten tranen in de ogen kregen. Zo danst een dier dat sterven gaat, dacht de waard ontzet. Toen de kraanvogel de dans beëindigd had, bleef hij roerloos staan. De deur werd geopend en daar stond de student in de herberg.

    Hij had zijn fluit in de hand en zonder een woord te zeggen bracht hij deze aan de lippen en begon te spelen. Rustig liep de kraanvogel naar hem toe. Geen van de aanwezigen bewoog zich. Er hing een vreemde stilte in de anders zo drukke gelagkamer.

    De student verliet de herberg en liep het dorp door. Hij speelde een trieste, beklemmende melodie, die de mensen nóóit zouden kunnen vergeten. Een paar passen achter de student liep de kraanvogel droevig voort. Toen zij aan het einde van het dorp gekomen waren, verdwenen zij zo plotseling, alsof ze door de aarde waren opgeslokt.

    Sindsdien heeft niemand meer iets van hen vernomen...


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "Chinese sprookjes" bewerkt door Marijke van Raephorst.
               Uitgeverij N. Kluwer, Deventer, 1971, p. 114-117. ISBN: 90-20-20-00-62
               - www.beleven.org
    Foto : - Peter Mulligan.

    13-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (10)
    12-11-2010
    nieuwsgierig héHoe een oude man zijn gezwel kwijtraakte
    Hoe een oude man zijn gezwel kwijtraakte
    - Een Japans volksverhaal over dansende demonen -
    Er was eens een oude man met een gezwel op zijn rechterwang. Deze misvorming zat hem erg dwars en hij gaf veel geld uit om er vanaf te komen. Hij gebruikte allerlei medicijnen en smeerde zich in met vele soorten zalf, maar het gezwel verdween of verminderde niet; integendeel, het werd er alleen maar groter door. Op een dag, toen de man vanuit het bos naar huis ging met op zijn rug een grote lading brandhout, werd hij overvallen door een vreselijk onweer, en hij moest schuilen in een holle boom. Toen de storm afnam en hij zijn tocht wilde voortzetten, hoorde hij vlakbij vrolijke geluiden. Hij gluurde vanuit zijn schuilplaats naar buiten en zag tot zijn verbazing een groot aantal demonen die bezig waren met dansen, zingen en drinken. Ze dansten zo vreemd, dat de oude man al zijn voorzichtigheid vergat; hij barstte in lachen uit, en uiteindelijk stapte hij de holle boom uit om die vertoning beter te kunnen zien.

    Terwijl hij zo stond te kijken, zag hij dat een van de demonen helemaal alleen danste, en bovendien dat de aanvoerder van het gezelschap tamelijk ontstemd was over zijn onhandige, lompe bewegingen. Ten slotte riep de leider: "Genoeg! Is hier niemand die beter danst dan deze figuur?" Toen de oude man deze woorden hoorde, leek het wel of hij weer even jong was, en omdat hij in zijn jonge jaren een uitstekend danser was geweest, bood hij aan zijn vaardigheden te tonen. En zo danste de oude man voor deze vreemde bijeenkomst van demonen, die het prachtig vonden. Ze juichten hem toe, boden hem een glas sake aan, en daarna smeekten ze hem om nog meer voor hen te dansen. De oude man was bijzonder in zijn nopjes met de manier waarop hij werd behandeld, en toen de aanvoerder van de demonen hem vroeg om ook de volgende avond voor hen te komen dansen, ging hij onmiddellijk akkoord.

    "Dat is mooi," zei de aanvoerder, "maar je moet wel een onderpand achterlaten. Ik zie dat je een gezwel op je rechterwang hebt, en dat zou een geweldig onderpand zijn. Sta mij toe om die van je af te nemen." Zonder dat het enige pijn deed verwijderde de aanvoerder van de demonen het gezwel, en nadat hij dit sterke staaltje had verricht verdwenen hij en zijn makkers van het ene moment op het andere. Terwijl hij naar zijn huis liep bleef de oude man maar aan zijn rechterwang voelen, en hij kon nauwelijks geloven dat hij na vele jaren het geluk had gehad om dat lelijke, pijnlijke gezwel kwijt te raken. Uiteindelijk kwam hij aan bij zijn nederige hut, en zijn vrouw was niet minder blij met zijn belevenis in het woud.

    Nu woonde er naast dit goede echtpaar een slechte en afgunstige oude man. Al jarenlang had hij last van een gezwel op zijn linkerwang, en ook bij hem had de misvorming iedere poging tot genezen weerstaan. Toen hij hoorde van het geluk van zijn buurman ging hij naar hem toe en luisterde goed naar zijn vreemde avonturen bij de demonen. De goede man vertelde hem waar hij de holle boom kon vinden, en raadde hem aan om zich daar net voor zonsondergang te verstoppen als hij de demonen wilde ontmoeten. De slechte oude man vond de boom en ging naar binnen. Hij had zich er pas een paar minuten verscholen, toen hij tot zijn vreugde de demonen zag verschijnen. Een van de demonen merkte op: "De oude man is laat. En ik had ons nog zo ervan verzekerd dat hij zijn belofte zou houden." Bij deze woorden kroop de oude man uit zijn schuilplaats, ontvouwde zijn waaier, en begon te dansen. Maar helaas, hij wist helemaal niets van dans, en zijn stuntelige bewegingen leidden ertoe dat de demonen luidkeels begonnen tot morren. "Je danst verschrikkelijk slecht," zei de aanvoerder, "en hoe eerder je ophoudt, hoe liever het ons is; maar voordat je vertrekt zullen we je het onderpand teruggeven dat je gisteravond bij ons hebt achtergelaten. Toen hij dit gezegd had, smeet de demon het gezwel naar de rechterwang van de oude man, waar het stevig vast bleef zitten. Het kon niet meer verwijderd worden. En zo vertrok de slechte oude man, die had geprobeerd de demonen te misleiden met op elke wang een gezwel.


                                          * * * einde * * *
    Bron : - "Japanse sprookjes - Sprookjes uit de wereldliteratuur"
               Uitgeverij Elmar BV te Rijswijk ISBN: 90-389-06-463
               - www.beleven.org
    Foto : - Angel of light - George Grie.

    12-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (15)
    11-11-2010
    nieuwsgierig héMaarten en Sint Maarten(vervolg)
    Maarten en Sint Maarten (vervolg)
    - De belevenissen van een jongen tijdens het Sint-Maartensfeest -
    Na zijn dood werd Maarten niet vergeten. Allerlei verhalen werden over hem verteld, het ene nog mooier dan het andere. Een heilige noemden de mensen hem ten slotte. Kerken werden genoemd naar Sint Maarten en op 11 november werd een feest gevierd ter ere van hem. Kinderen mochten dan met lampionnen langs de huizen gaan en lekkers en geld bij elkaar bedelen.

    Nu begreep Maarten wat Annemiek verteld had over het maken van een lampion op school en over het Sint Maartenlopen. Zij wilde natuurlijk ook langs de huizen gaan, want dat was in dit dorp, hun nieuwe woonplaats, de gewoonte. Zij liever dan hij. Kleine-kinderwerk was het. Maar diep in zijn hart vond Maarten het wel leuk, dat hij genoemd was naar Sint Maarten, over wie zoveel mooie verhalen werden verteld. Sint Maarten was goed en vriendelijk, dapper en sterk geweest. Zo zou Maarten ook graag willen zijn.

    De volgende dag was het 11 november. 's Morgens al riep Annemiek: "Vanavond gaan we Sint Maartenlopen, hè Mam!" Moeder knikte: "Ja zeker, om zeven uur."

    Maar toen Maarten en Annemiek 's middags uit school thuiskwamen, troffen ze daar hun moeder met een schorre keel, rode ogen en een drupneus."Jongens," zei moeder, "het spijt me, maar ik kan straks niet mee. Ik heb kou gevat en voel me zo ziek. Ik ga naar mijn bed. In de keuken staan boterhammen voor jullie. Eet die om zes uur maar op en ga nu een spelletje doen of wat lezen. Vader komt vanavond pas om negen uur thuis, dus moet jij om zeven uur maar met Annemiek mee gaan, Maarten." En na nog eens flink haar neus gesnoten te hebben, ging moeder naar boven.

    Maarten liep met een boos gezicht de huiskamer in. Leuk was dat. In de eerste plaats wilde hij om zeven uur tv kijken, het laatste deel van een spannende jeugdserie en in de tweede plaats voelde hij er niets voor met Annemiek en haar lampion langs de huizen te gaan bedelen om mandarijnen.

    Stel je voor dat Kees hem betrapte op zo iets kinderachtigs. Maarten dacht na. Zou hij Annemiek zeggen, dat ze maar alleen moest gaan of met de buurkinderen? Maar Annemiek was zo verlegen en ze kende de buren nog helemaal niet. Zou hij zeggen dat hij erge hoofdpijn had?

    Maarten hoorde Annemiek in de keuken zingen: "Sinte Maarten, 't is zo koud..." Even later kwam ze de kamer in met haar zelfgemaakte lampion.

    "Vind je hem mooi Maarten?" vroeg ze. Haar hele gezicht straalde.

    "Annemiek," begon Maarten, "kun je vanavond niet alleen gaan? Ik voel me ook niet zo lekker. Misschien heeft mamma me aangestoken." Annemiek keek Maarten met verschrikte ogen aan. "A-a-alleen?" stotterde ze. "D-dat kan ik niet." Haar lip begon te trillen. "Ik heb erge hoofdpijn," zei Maarten, "sorry, hoor, maar het gaat echt niet." Annemiek was geen huilebalk. Stilletjes ging ze in een stoel zitten en stak haar duim in haar mond, iets wat ze anders nooit meer deed. Maarten was blij dat Annemiek niet gilde of stampvoette. Nu merkte moeder tenminste niets.

    Om half zeven werd er aan de deur gebeld en tegelijk hoorden Annemiek en Maarten zachtjes zingen: "Sinte Maarten, 't is zo koud..."

    "Er liggen appels en doosjes smarties in de keukenkast," wist Annemiek, "die mogen we geven."

    Samen liepen ze naar de deur. Daar stonden drie kinderen met lampionnen en een mevrouw. Ze zongen nog een liedje en hielden toen hun tassen op voor het lekkers. Maarten deelde uit.

    Toen keek hij naar Annemiek en zag hoe de tranen over haar wangen liepen.

    "Doe je jas aan Annemiek," zei hij opeens, "wij gaan ook."

    Annemiek keek Maarten aan. "Echt?" vroeg ze ongelovig.

    "Ja, ik zal gauw je lampion aansteken."

    En daar gingen ze, van huis tot huis en overal zongen ze samen. Bij het huis van Kees aarzelde Maarten. Als Kees opendeed, wat zou hij dan zeggen? Maar Sint Maarten had zich er ook niets van aangetrokken wat de mensen zouden zeggen van zijn halve mantel...

    Vastberaden drukte Maarten op de bel en toen Kees voor hem stond, zong hij vrolijk met Annemiek mee: "Sinte Maarten, 't is zo koud..."


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feesten. Verhalen over feesten en riten van de jaarcyclus uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org
    foto : - Sint Maarten Domkerk - Utrecht

    11-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (12)
    10-11-2010
    nieuwsgierig héMaarten en Sint Maarten
    Maarten en Sint Maarten
    - De belevenissen van een jongen tijdens het Sint-Maartensfeest -
    "Maarten, wil jij dit briefje even naar mevrouw De Wilde brengen?" klonk de stem van meneer Rutgers door de stille klas. Maarten keek vragend op van zijn werk. Hij probeerde de aardrijkskunderepetitie te maken, waar alle andere jongens en meisjes ook mee bezig waren. Het lukte niet zo goed, want Maarten kwam net van een andere school waar ze een heel ander aardrijkskundeboek gebruikten. "Zie maar wat je ervan maken kunt," had meneer Rutgers gezegd toen hij de vragen uitdeelde. "Je krijgt geen cijfer als het je niet lukt."

    "Mevrouw De Wilde is de juffrouw van de eerste klas," ging meneer Rutgers verder. "En ze is zijn vriendin," siste Kees, die naast Maarten zat.

    "Zei je wat, Kees?" vroeg meneer Rutgers.

    "Ik zuchtte meneer," antwoordde Kees. "Het is zoveel."

    "Doorwerken dan maar. Maarten, hier is de brief en wacht op antwoord," zei meneer.

    Maarten was blij dat hij even wat anders kon doen. Langzaam liep hij door de gang naar de eerste klas, waar zijn zusje Annemiek ook in zat. De eersteklassers waren aan het zingen:
    "Sinte Maarten 't is zo koud.
    Geef me een kooltje of wat hout,
    Geef me een appel of een peer,
    Dan kom ik 't hele jaar niet weer."
    Maarten klopte aan de deur en omdat zijn geklop toch niet te horen was door het gezang, stapte hij maar gewoon naar binnen. Een beetje aarzelend liep hij naar de mevrouw voor de klas. "Hier is een briefje van meneer Rutgers," zei hij. "Dank je wel," zei mevrouw De Wilde. Ze scheurde de enveloppe open en las snel de inhoud.

    Toen keek ze Maarten aan. "Wie ben jij eigenlijk?" vroeg ze. "Ik ken je niet."

    "Ik ben Maarten Blom, we zijn hier pas komen wonen," antwoordde Maarten.

    "De broer van Annemiek dus," zei mevrouw De Wilde, "en een naamgenoot van Sint Maarten, dat is leuk."

    "Sint Maarten?" "Ken je die niet? Vraag vanmiddag maar aan Annemiek wie dat is. Ze weet er nu alles van, hè Annemiek! En zeg tegen meneer Rutgers dat alles in orde is."

    "Ja mevrouw," zei Maarten en op zijn gemak liep hij naar zijn eigen klas terug. Achter zich hoorde hij nog zingen: "Elf november is de dag, dat mijn lichtje branden mag."

    Hij gaf de boodschap van mevrouw De Wilde door en ging aan zijn tafeltje zitten om verder te werken. Steeds hoorde hij in zijn hoofd het liedje van Sint Maarten klinken. Wie was Sint Maarten?

    's Middags na schooltijd liep Maarten met Kees naar huis. "Wie is Sint Maarten?" vroeg hij. "O, iets voor kleine kinderen," antwoordde Kees. "Op 11 november gaan kleine kinderen met lampionnen langs de huizen om snoep of geld op te halen. Je krijgt haast altijd mandarijnen of doosjes met rozijnen of zoiets. Niks aan."

    "Maar wie is Sint Maarten?" vroeg Maarten weer.

    "Geen idee," zei Kees.

    Thuis vroeg Maarten het aan Annemiek, maar veel wijzer werd hij niet van haar verhaal. "Ga naar de bibliotheek," zei moeder, "en vraag het daar. Daar hebben ze vast wel een boek waar iets in staat over die Sint Maarten."

    De bibliotheek was gelukkig vlakbij. Een jonge man met een baardje hielp Maarten. "Hier, in deze boeken staat heel wat over Sint Maarten," zei hij, "wil je lenen, dan moet ik je kaart hebben."

    "Ik heb nog geen kaart," zei Maarten, "ik woon hier pas een week."

    "Kom maar, dan schrijf ik er een voor je uit," zei de leeszaalassistent.

    En zo kon Maarten even later met een boek over heiligen en een boek over volksfeesten naar huis. Thuis las hij over de soldaat Maarten, die lang geleden op een koude winterdag zijn mantel met zijn zwaard in tweeën sneed en de ene helft aan een bedelaar gaf en de andere helft zelf weer omsloeg.

    Deze soldaat Maarten droomde de volgende nacht dat hij Jezus zag, gekleed in die halve mantel. "Jij hebt mij je mantel gegeven," zei Jezus, "ik dank je daarvoor."

    De soldaat Maarten wilde geen soldaat blijven. Hij wilde christen worden en soldaat zijn paste daar niet bij, vond hij. Hij liet zich dopen en verliet het leger. Doordat hij veel mensen hielp werd hij bekend. Later werd deze Maarten bisschop van Tours, een stad in Frankrijk, maar hij bleef de gewone arme mensen belangrijker vinden dan de rijke machtige mensen.


                                      * * * wordt vervolgt * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feesten. Verhalen over feesten en riten van de jaarcyclus uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org
    foto : - Sint Maarten Domkerk - Utrecht

    10-11-2010 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    09-11-2010
    nieuwsgierig héHoe de hond en de mens vrienden werden
    Hoe de hond en de mens vrienden werden
    - Een Russisch volksverhaal over het geblaf van een hond -
    In een groot bos woonde eens een hond helemaal alleen en dat beviel hem heel slecht. Dus ging hij op zoek naar een goede kameraad. In het bos ontmoette hij eerst een haasje. De hond stelde voor: "Laten we samen een woonplaats zoeken."

    "Mij best," zei het haasje.

    Toen het donker werd, maakte de haas een bed en de hond ging bij hem liggen. Ze sliepen in. Maar in het holst van de nacht begon de hond te blaffen. Het haasje schrok en zei: "Wat moet dat geblaf betekenen? Als de wolf het hoort, komt hij hierheen en dan zijn we allebei het haasje!" De hond dacht bij zichzelf: "Dit is geen goede kameraad voor mij."

    De volgende dag zocht hij de wolf op. Hij vond hem en zei: "Wolf, laten we elkaar gezelschap houden."

    "Mij best," zei de wolf. "Ik ben je maat!"

    Het werd avond en ze legden zich neer om te slapen. Midden in de nacht begon de hond te blaffen. De wolf werd wakker en zei nors: "Waarom blaf je zo? Als de beer het hoort, komt hij hierheen."

    De hond wilde nu ook niet meer bij de wolf blijven en hij ging op zoek naar de beer, voor wie de wolf wel en hijzelf niet bang was.

    De hond ontmoette de beer en zei: "Beer, laten we bij elkaar blijven."

    "Mij best," zei de beer. "Laten we dat doen."

    Het werd avond en ze gingen slapen. Midden in de nacht begon de hond te blaffen. De beer werd er wakker van en gromde: "Waarom blaf je zo? Als de mens het hoort zijn we erbij!"

    De hond dacht: "Geen van deze kameraden is voor mij de geschikte. Allemaal zijn ze bang voor een sterkere. Alleen de mens lijkt me iemand die bang is voor niemand."

    De hond dwaalde door het bos tot hij een mens tegenkwam. Hij zei: "Kan ik bij je komen wonen?"

    De mens nam de hond mee naar zijn huis. Het werd avond. Ze gingen slapen. Om middernacht begon de hond te blaffen. De mens werd er wakker van, maar hij verbood het blaffen niet. "Pak ze!" zei de mens tegen de hond. "Jaag ze op en pak ze!" En vanaf dat ogenblik waren ze bevriend.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
               - www.beleven.org

    09-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    08-11-2010
    nieuwsgierig héDe hanebalk
    De hanebalk
    - Een heksenmeester houdt de mensen voor de gek -
    Er was eens een tovenaar, die stond middenin een grote menigte en hij deed allerlei tovenarijen. Toen liet hij ook een haan rondstappen, die tilde een zware balk op en droeg hem of hij zo licht als een veer was.

    Maar nu was er een meisje, dat had juist een klavertje vier gevonden, en daar was ze zo verstandig door geworden, dat voor haar geen fratsen konden bestaan; en zij was 't die zag, dat die balk niets anders was dan een strohalm. Ze riep: "Maar mensen, zien jullie niet, dat het alleen maar een strohalm is en geen balk, die de haan in z'n snavel heeft?" Meteen verdween de toverij, en de mensen zagen, wat 't was, en ze joegen de heksenmeester met schade en schande weg.

    Maar hij was woedend en sprak: "Ik zal me wel wreken." Na een poos vierde het meisje haar bruiloft, ze was sierlijk uitgedost en ging in een grote optocht door de velden naar de plaats waar de kerk was. Opeens kwamen ze bij een beek die sterk gezwollen was; en er was geen pad en geen brug om erover heen te gaan. Maar de bruid was flink, ze stroopte haar kleren op en wilde die doorwaden. Juist toen ze zo in 't water stond, riep er een man - en dat was de tovenaar: "Hé! Waar heb jij je ogen, als je dat voor water houdt?" En toen gingen de ogen haar open en ze zag dat ze met opgestroopte kleren midden in een blauw bloeiende vlasakker stond. En toen zag iedereen het ook en ze joegen haar met scheld- en spotwoorden weg.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    08-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Tovenaars
    » Reageer (14)
    07-11-2010
    nieuwsgierig héDe schol
    De schol
    - waarom de bek van de schol scheef staat -
    De vissen waren al lang ontevreden, dat er geen orde heerste in hun rijk. Niemand bekommerde zich om de anderen. Dat zwom maar rechts en links door elkaar zoals het hun inviel, glipten tussen anderen door die samen wilden blijven, of versperden hen de weg en de sterkere gaf de zwakkere een slag met zijn staart, zodat hij ver weg raakte, of hij slokte hem zonder meer op.

    "Wat zou het goed zijn als wij een koning hadden, die recht en gerechtigheid uitoefende over ons," zeiden ze, en ze verenigden zich om die vis tot hun heer te kiezen, die de wateren het vlugst kon doorschieten en de zwakke hulp kon brengen.

    Dus stelden ze zich in rij en gelid op langs de oever, en de snoek gaf een teken met zijn staart, waarop ze allemaal tegelijk erop los gingen. Als een pijl schoot de snoek voort en met hem de haring, de grondel, de baars, de karper en hoe ze allemaal heten mogen. Ook de schol zwom mee, en hoopte bij het doel te komen.

    Opeens weerklonk het: "De haring is vooraan! De haring is vooraan!"

    "Wie is voor?" schreeuwde de platte, jaloerse schol verdrietig, want hij was ver achter, "wie is er voor?"

    "De haring! De haring!" was het antwoord.

    "Die naakte haring?" riep de schol, "die naakte haring?" En sinds die dag staat voor straf zijn bek scheef.


                                    * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - wwwbeleven.org

    07-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (11)
    06-11-2010
    nieuwsgierig héRidder Jan met de Kaak
    Ridder Jan met de Kaak
    - Een sage over ridder en veldheer Jan II van Wassenaer -
    Eén van de oudste kastelen van Nederland is kasteel Duivenvoorde bij Voorschoten. Het is altijd door vererving op andere geslachten overgegaan, soms via de vrouwelijke lijn. Nog altijd wordt de zuidvleugel van het kasteel bewoond door een adellijke dame: Ludolphine Emilie van Haersma Buma, Barones Schimmelpenninck van der Oye.

    In de stamboom van de bewoners van het kasteel van de 'Van Duivenvoordes' - eigenlijk een tak van het geslacht Van Wassenaer, het eeuwenoude geslacht dat eeuwenlang een belangrijke rol in Nederland heeft gespeeld - vinden we één van Hollands beroemdste ridders en veldheren: Jan II van Wassenaer (ca. 1484 - 1523), ook bekend als 'Jan met de Kaak'. In kasteel Duivenvoorde hangt een indrukwekkend en levensgroot portret van deze ridder. Daarop staat hij afgebeeld met de linkerkant van zijn gezicht naar ons toegekeerd. Hij toont een paar lelijke littekens en een scheve mond alsof hij ons wil vertellen over zijn heldendaden.

    Jan was een ridder die veel waarde hechtte aan persoonlijke dapperheid en ridderlijke roem: in die zin was hij een 'echte ridder' zoals uit de middeleeuwse literatuur. Tegelijk was hij een moderne bevelhebber die zeer goed het belang van organisatie en bewapening besefte en zich in dienst stelde van een vorst.

    Toen hij vijfentwintig was nam Jan deel aan de oorlog die de grote mogendheden in het Westen ondernamen tegen de Republiek Venetië. In Italië verrichtte hij zijn eerste wapenfeiten op 17 augustus 1509 tijdens de bestorming van de stad Padua. Keizer Maximiliaan stond voor de poorten van de stad om de Venetianen te verjagen. Jan van Wassenaer was een van de eersten die de stormladder beklom. De aanval werd afgeslagen en Jan, die onvermoeid tegen de vijanden tekeer ging, raakte gewond. Hij kreeg een kogel door zijn linkerkaak, waarbij hij zeven tanden kwijtraakte, en viel in de diepe stadsgracht, waar hij tussen de lijken van zijn gesneuvelde medestrijders terechtkwam. Daar zou hij zijn omgekomen, ware het niet dat hij door te roepen duidelijk wist te maken dat hij nog leefde. Hij werd naar het legerkamp gebracht, waar hij door de keizer werd bezocht. Die verweet hem dat hij zich roekeloos in het heetst van de strijd had gewaagd. Jan antwoordde: "Dat is juist het kenmerk van een goede aanvoerder. Ik vuur mijn mannen aan door het goede voorbeeld te geven." Zijn misvormde gezicht heeft hij aan deze slag overgehouden en sindsdien wordt hij 'Jan met de Kaak' genoemd.

    Vanaf 1511 is Jan bevelhebber die belast is met de verdediging van Holland tegen de aanvallen van De Geldersen. Wanneer De Geldersen in 1512 tijdens een plundertocht in Amsterdam meer dan driehonderd schepen in brand hebben gestoken, zet Jan de achtervolging in met 800 man. Zijn leger wordt echter verslagen en Jan zelf wordt daarbij gevangen genomen. Hertog Karel van Gelre laat hem in Wageningen en daarna in het kasteel te Hattem opsluiten. Hij wordt daar gevangen gehouden in een 'hangende kouw' (een kooi, die bovenin een toren is opgehangen), waar hij wordt geslagen en vernederd. Jan wordt alleen omlaag gehaald om wat te eten en te drinken. Eind oktober 1514 (na 2 jaar krijgsgevangenschap) wordt hij pas weer vrijgelaten na betaling van 20.000 gulden losgeld.

    Na zijn vrijlating wordt hij weer aangesteld als veldheer. Hij verricht in het leger van Karel V verschillende successen en gaat vaak voorop in de strijd. Als beloning hiervoor mocht Jan van Wassenaer toetreden tot de orde van het Gulden Vlies, de belangrijkste ridderorde van Europa.

    In 1523 werd Jan van Wassenaer aangesteld als 'overste veldheer' in Friesland. Hij vocht er om het gezag van Karel V te vestigen. Nadat Dokkum en Bolsward voor de keizer hadden gekozen, bleef alleen Sloten zich nog verzetten. In september werd het beleg rond het stadje geslagen. Op een nacht had Jan van Wassenaer een bijzondere droom: een vrouw in een witte gedaante, een droomverschijning, vertelde hem dat het beter was om de strijd te staken bij Sloten. Anders kon het nog eens slecht aflopen... Ze herhaalde de boodschap zelfs drie keer!

    Nog geen week later, op de 25e van die maand, laat in de avond, gingen Van Wassenaer en de stadhouder van Friesland, Schenk van Tautenburg, samen de grachten inspecteren. Blijkbaar werden zij door de belegerden ontdekt. In ieder geval werden de twee aanvoerders geraakt door een kogel: Jan van Wassenaer in zijn arm, de stadhouder in zijn zij. Ondanks hun verwondingen bleven zij het bevel voeren en op 7 november kregen zij het stadje eindelijk in handen.

    Op 4 december 1523, bijna een maand later, overleed Jan alsnog aan wondkoorts. Na zijn overlijden vond er een plechtige begrafenis plaats met veel pracht en praal en uitgebreid ceremonieel. In de begrafenisstoet liep ook Jan II van Duvenvoirde mee. Hij was de grootvader van de Van Duvenvoirdes, die rond 1600 opnieuw de naam 'Van Wassenaer' zouden gaan dragen, daarmee tonend dat zij de voortzetting waren van het oude middeleeuwse adelsgeslacht.


                                            * * * Einde * * *
    Bron : - Samengesteld door Jeroen Vink uit verschillende bronnen.
               Met dank aan Arend Slot, de kasteelbeheerder van kasteel Duivenvoorde.
               - www.beleven.org

    06-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (9)
    05-11-2010
    nieuwsgierig héHoe Song Dingbo een schim ving
    Hoe Song Dingbo een schim ving
    - Een Chinees volksverhaal over contacten met geesten -
    Toen Song Dingbo uit Nanyang nog jong was, kwam hij eens 's nachts onderweg een schim tegen. Op Dingbo's vraag wie hij was, antwoordde de schim: "Ik ben een schim." De schim vroeg op zijn beurt: "Wie ben jij dan wel?" Dingbo loog tegen hem en zei: "Ik ben ook een schim!" De schim vroeg: "Waar wil je heen?" Dingbo antwoordde: "Ik wil naar de markt in Wan." De schim zei: "Ik wil ook naar de markt in Wan." Vervolgens gingen ze op weg.

    Na een paar mijlen zei de schim: "We wandelen te langzaam. Als we elkaar eens om de beurt op de schouders namen?" Dingbo zei: "Prima!" Als eerste droeg de schim Dingbo enige mijlen. De schim zei: "Je bent veel te zwaar om een schim te zijn." Maar Dingbo zei: "Ik ben een nieuwe schim, en daarom ben ik nog zo zwaar." Dingbo nam daarop de schim op zijn schouders en die bleek bijna niets te wegen. Zo wisselden ze elkaar een paar maal af.

    Dingbo zei na verloop van tijd: "Ik ben een nieuwe schim en ik weet niet wat voor ons taboe is." De schim antwoordde: "We mogen ons alleen niet door mensen laten bespugen."

    Zo gingen ze samen verder. Toen hun weg een rivier kruiste, liet Dingbo eerst de schim het water doorwaden en hoe hij zijn oren ook spitste, hij hoorde geen enkel gespetter. Toen Dingbo zelf het water doorwaadde, ging dat gepaard met veel geplons en gespatter, waarop de schim weer zei: "Waarom maak je zo'n lawaai?" Dingbo zei: "Ik ben nog maar pas gestorven en weet nog niet zo goed hoe ik het water moet doorwaden. Zoek er toch niets achter!"

    Toen ze bijna op de markt van Wan waren aangekomen, zette Dingbo de schim op zijn schouder en hield hem stevig vast. De schim begon te schreeuwen, hij zette een keel op van jewelste en eiste dat Dingbo hem los zou laten, maar die deed alsof hij doof was geworden. Midden op de markt van Wan zette Dingbo hem op de grond en de schim veranderde in een geit, die hij meteen verkocht. Omdat hij bang was dat de schim zich weer zou veranderen, spuugde hij op hem. Hij kreeg vijftienhonderd duiten voor de geit en maakte zich uit de voeten.

    In die tijd werd er gezegd: "Als Dingbo een schim verkoopt, krijgt hij vijftienhonderd duiten!"


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Betoverd.
               Verhalen over mensen die in dieren veranderen (en omgekeerd) uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
    uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991. ISBN: 9060697219
               - beleven.org
    afbeelding : - Nicoline
               - www.nicoline-heemskerk.com/

    05-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (13)
    04-11-2010
    nieuwsgierig héDe twaalf luie knechts
    De twaalf luie knechts
    - Een verhaal over 12 knechts die zich rechtvaardigen voor hun luiheid -
    Twaalf knechts, die de hele dag niets hadden gedaan, wilden zich 's avonds niet vermoeien, maar gingen in het gras liggen en pochten op hun luiheid.

    De eerste zei: "Wat gaat me jullie luiheid aan, ik heb alleen te maken met mijn eigen luiheid. De zorg voor mijn lichaam is hoofdzaak; eten doe ik niet weinig, drinken des te meer. Als ik vier maaltijden heb gehouden, dan vast ik korte tijd. Totdat ik weer honger krijg; zo bevalt het me het beste. Vroeg opstaan ligt niet in mijn aard; en als 't naar de middag loopt, zoek ik me een plekje uit om te rusten. Roept de baas, dan doe ik of ik niets heb gehoord, en roept hij voor de tweede keer, dan wacht ik nog een poos, voor ik opsta, en als ik dan gaan moet, loop ik heel langzaam. Zo laat het leven zich heel goed verdragen."

    De tweede zei: "Ik heb de zorg voor een paard, nu laat ik het bit in zijn bek zitten; en als ik geen zin heb, geef ik hem geen voer, en zeg, dat hij al gehad heeft. Dan ga ik in de haverkast liggen en slaap een uur of vier. En dan steek ik mijn voet eens uit en wrijf ermee over zijn lijf, dan is hij geroskamd en gewreven; wie zal dan veel drukte maken? Toch vind ik het hier een zware dienst."

    De derde zei: "Waarom zou je werken? Je wint er niets mee. Ik ging in de zon liggen slapen. Het begon wat te droppelen. Maar waarom opstaan? Ik liet het regenen, in Godsnaam. Toen ging het stortregenen, en zo hevig, dat hij mijn haren van mijn hoofd spoelde en nog 'n gat in mijn kop bovendien. Een pleister er op: klaar was Kees. Zo'n strop heb ik wel eens meer beleefd."

    De vierde zei: "Als ik het een of ander werk moet doen, dan treuzel ik eerst een uurtje rond, om mijn krachten te sparen. Dan begin ik, heel op mijn gemak, en ga eens vragen of er geen anderen zijn om me te helpen. Die laat ik dan het meeste werk doen, en verder kijk ik maar toe: maar dat is me ook nog te veel."

    De vijfde sprak: "Wat wil dat nog zeggen! Denk nu eens, dat ik de paardenstal uit moet mesten, en die op de kar laden. Ik begin dan heel langzaam, en als ik iets op de vork heb, dan wacht ik nog eens een kwartiertje voor ik hem helemaal opgooi. Het is genoeg als ik per dag één kar mest krui. Denk je dat ik zin heb, me dood te werken?"

    De zesde zei: "Schamen jullie je niet? Ik schrik voor werk niet terug; maar ik ga drie weken liggen en ik kom niet uit de kleren. Waarvoor gespen aan je schoenen? Ze vallen me zó van mijn voeten af, dat hindert niets. Als ik een trap op moet, dan trek ik langzaam de ene voet na de andere op de eerste tree en dan tel ik de andere treden om te weten, waar ik uit moet rusten."

    De zevende zei: "Dat gaat bij mij zo niet; de baas kijkt naar wat ik doe; alleen, hij is nooit thuis. Toch verzuim ik niets; ik loop - zoveel me mogelijk is - maar een ander slentert. Als ik weg moet, dan moeten vier sterke mannen me met alle kracht opzij duwen. Ik kwam ergens, waar er naast elkaar zes op de bank lagen te slapen; ik ging erbij liggen en sliep. Ik was niet meer wakker te krijgen, als ze me weg wilden hebben moesten ze me voortslepen."

    De achtste zei: "Ik zie wel, dat ik alleen een vrolijke kerel ben; als er een steen voor mijn voeten ligt, dan doe ik heus geen moeite om mijn knieën op te tillen om er over heen te stappen: ik ga gewoon op de grond liggen. Word ik nat, en met modder en vuil, dan blijf ik liggen tot de zon me weer gedroogd heeft; ten hoogste draai ik me nog zo, dat de zon erop kan schijnen."

    De negende zei: "'t Is wat moois! Vandaag lag het brood voor me. Maar ik was te lui het beet te pakken, en ik zou haast van honger zijn gestorven. Er stond ook een kruik bij. Maar zo groot, en zo zwaar! Ik had geen zin, hem op te tillen; liever dorst lijden! En om me om te draaien was me ook te veel; liever bleef ik de hele dag stokstijf liggen."

    De tiende zei: "De luiheid heeft mij ongeluk gebracht: een gebroken been en een opgezette dij: We lagen met z'n drieën op een rijweg; en ik had mijn benen uitgestrekt. Daar kwam een man met een kar aan, en de wielen gingen erover heen. Natuurlijk had ik mijn benen wel weg kunnen trekken, maar ik had de kar niet horen aankomen; de muggen zoemden me om m'n oren, kropen in mijn neus en door mijn mond weer weg; wie zou zich nu al die last geven, die beesten weg te jagen."

    De elfde zei: "Gisteren heb ik de dienst opgezegd. Ik had geen zin om voor mijn baas al die zware boeken aan te dragen en weer terug te brengen ook: dat ging de hele dag maar door. Maar om de eerlijke waarheid te zeggen: hij zei mij de dienst op; hij wilde me niet langer houden, omdat ik z'n kleren in 't stof liet liggen en ze werden door de mot opgegeten, en hij had gelijk ook."

    De twaalfde sprak: "Vandaag moest ik met de kar het land in, en ik legde er een bos stro in en sliep heerlijk in. De teugels glipten me uit de hand, en toen ik wakker werd was het paard bijna los, en het tuig was weg: de touwen over de rug, het haam, het toom en 't bit. Er was iemand langsgekomen en die had alles meegenomen. En de wagen was in een kuil terecht gekomen en zat vast. Ik liet 'm staan en ging weer in het stro liggen. Eindelijk kwam de baas zelf, hij haalde de kar uit de kuil; en als hij niet gekomen was, dan lag ik hier niet, maar dan zou ik daar nog liggen en lekker doorslapen."


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    04-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (10)
    03-11-2010
    nieuwsgierig héVan de ezel, die een monnik werd
    Van de ezel, die een monnik werd
    - Een Frans spotverhaal over de inwoners van Saint-Jacut (Bretagne -
    In Saint-Jacut-de-la-Mer woonde eens, in heel oude tijden, een molenaar die elke avond zijn ezel met een lang touw vlakbij de molen vastbond, opdat het beest vrijer zou kunnen grazen. Maar in diezelfde tijden stond er ook een klooster te Saint-Jacut, en de monniken uit dat klooster slopen 's nachts de velden rond, alles stelende wat van hun gading was.

    Eens, toen deze monniken met rijke buit beladen naar hun klooster terugkeerden, kwamen ze voorbij de molen en toen ze daar die ezel ontdekten, zeiden ze tegen elkaar: "Kijk eens aan, die ezel kan prachtig alles wat we gestolen hebben, voor ons naar huis dragen, en als we hem daarna naar de markt brengen, brengt hij ons nog een aardig duitje op!"

    De abt van het klooster die zich onder hen bevond keurde dit plan goed. "Maar," zei hij, "om geen achterdocht te wekken moet jij (en hij wees een van de monniken aan) de plaats van deze ezel innemen. We zullen je aan het touw vastleggen en als dan morgenochtend de molenaar komt, moet je tegen hem zeggen dat je tot straf voor je zonden in een ezel was veranderd, maar dat thans het uur van de onttovering gekomen is.

    Zo gebeurde het, en toen de molenaar 's ochtends om drie uur zijn ezeltje wou komen halen, vond hij in zijn plaats een monnik, stevig vastgebonden aan het touw. "Wie is dit?" riep hij verschrikt. "Uw ezel," antwoordde de monnik met de sombere stem van een boeteling. "Par ma fa, mon fû (bij mijn geloof, mijn zoon)," stamelde de molenaar, "daar begint mijn ezel zowaar te praten!"

    "Ik werd in een ezel veranderd," vervolgde de monnik, "om boete te doen voor mijn zonden; maar thans is voor mij het uur van de verlossing gekomen en ik ben weer een mens geworden."

    "Par ma fa, mon fû," zei de molenaar weer, "als ik jou was, zou ik maar naar het klooster gaan. Ik kan jou toch niet gebruiken om de meelzakken weg te brengen op je rug."

    Dat liet de monnik zich geen twee maal zeggen! In zijn vuistje lachend, keerde hij naar het klooster terug.

    Toen de molenaar tegen zonsopgang thuis kwam om te ontbijten, zei hij tegen zijn vrouw: "Zeg, Fèlie, weet je wel - die ezel van ons? Nu, dat was geen echte ezel, maar een monnik, en hij was een ezel geworden om boete voor zijn zonden te doen, en nou is die boete voorbij en nou is-ie weer een monnik."

    "Par ma fa, mon fû," zei de vrouw, "ik heb er vaak van opgekeken, dat-ie z'n bek zo vaak open en dichtklapte; maar dan heeft-ie zeker z'n brevier opgezegd."

    Toen het zomer was geworden, hadden de monniken de ezel niet meer nodig voor hun nachtelijke tochten, en ze brachten hem dus naar de markt te Plouër.

    Daar nu te Plouër de grootste ezelmarkt wordt gehouden, was ook de molenaar toevallig diezelfde dag met zijn vrouw daarheen gestapt om een nieuwe ezel te kopen.

    En pas kreeg hij het grauwtje, dat de monniken te koop aanboden, in het oog, of hij herkende het dadelijk.

    "Kijk eens, Fèlie," zei hij tegen zijn vrouw, "wel voor den drommel, nu heeft die monnik zeker weer allerlei slechtigheden uitgehaald! Ze hebben hem alweer in een ezel veranderd!"

    En toen later een van zijn buren naar de ezel toe kwam om die eens te betasten, fluisterde de molenaar hem in 't oor: "Par ma fa, mon fû, pas op, en koop die ezel niet! Die deugt voor geen cent; over een dag of wat, als je 'm kwam halen, zou je, in plaats van hém, een monnik aan je touw vinden. Kijk maar eens, hoe ie aldoor z'n bek open en dichtklapt. Als-ie dat doet, dan zegt-ie z'n brevier op, moet je weten."

    Zolang de markt duurde, bleef de molenaar in de buurt van de ezel en nauwelijks kwam er weer een koper opdagen, of hij waarschuwde die, evenals hij zijn buurman had gewaarschuwd.

    En zo kwam het, dat de ezel niet te verkopen bleek, en de monniken hem mee terug moesten nemen naar hun klooster.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Oud-Fransche sagen, volksoverleveringen en sprookjes" bijeengebracht door S. Troelstra-Bokma de Boer.
               W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1930, p. 225-227.
               - beleven.org

    03-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    02-11-2010
    nieuwsgierig héDe wolf en de hond
    De wolf en de hond
    - Aesopus - De fabel van de wolf en de hond -
    Op een nacht, 't was heldere maan, kwam een eenzame wolf, vanuit de schaduw te voorschijn. Hij was mager en hij stierf bijna van de honger. Terwijl hij rondliep kwam hij opeens een erg dikke, goed gevoede hond tegen. De twee groetten elkaar en de wolf merkte op, terwijl hij de hond van onder tot boven bekeek: "Mijnheer, wat ziet u er buitengewoon goed uit. Ik geloof niet ooit een gezonder en gelukkiger dier te hebben gezien. Vertelt u mij eens, hoe het komt, dat u beter schijnt te leven dan ik? Zonder valse bescheidenheid kan ik gerust zeggen, dat ik op de jacht mijn leven honderd keer vaker op het spel zet dan u. En toch bent u goed gevoed, terwijl ik bijna sterf van de honger." De hond gromde: "U kunt een even goed leven hebben als ik, als u doet, wat ik doe," zei hij kortaf. De wolf spitste zijn oren. "En wat is dat dan?" vroeg hij.

    De hond lachte geheimzinnig, zoals ieder doet, die een geheim kent. "Het is heel eenvoudig, ik bewaak het huis gedurende de nacht en houd zo de dieven buiten de deur."

    "Dat zou ik graag doen, want ik heb het nu ellendig," zei de wolf. "Mijn leven in het bos, waar ik last heb van regen, vorst en sneeuw, verruilen voor een warm dak boven mijn hoofd en lekker eten, zou me wel passen." De hond draaide zich om, gaf de wolf een teken hem te volgen en begon de weg af te lopen.

    Terwijl ze naast elkaar voortsukkelden, zag de wolf toevallig een rare streep om de nek van de hond. Hij kon zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en vroeg hem hoe hij daar aan kwam. De hond deed of hij de vraag niet hoorde. Maar de wolf drong op een antwoord aan. "U moet dan weten," zei de hond tenslotte, "dat ik overdag vastgebonden ben, anders verlies ik mijn geduld en bijt ik een onschuldige vreemdeling. Ik mag alleen 's nachts vrij rondlopen." - Hij hield op en vervolgde toen op een toon, die scheen te betekenen, dat het zo nu eenmaal hoorde: "Als ik overdag toch nergens heenga, kan ik alleen maar slapen. 's Nachts, als ik vrij rondloop, ben ik des te waakzamer. Mijn baas en de hele familie zijn erg trots op me en ze geven me borden met botjes en restjes van de tafel. Mijn beloning is prima, dat zeg ik u."

    De wolf bleef ineens staan. "Wat mankeert u?" vroeg de hond ongeduldig. "Kom op, treuzel niet zo." - "Nee," antwoordde de wolf, "neem me niet kwalijk, maar ik ga niet verder mee. Mijn vrijheid is me te lief en ik wil geen koning zijn op de voorwaarden, die u beschrijft." Terwijl hij dit zei, draaide de wolf zich om en rende terug naar het bos.

    Vrijheid is beter dan comfort in gevangenschap.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "De fabels van Aesopus" door Robert Mathias.
               Thieme, Zutphen, 1984. ISBN: 90-03-98320-8
               - www.beleven.org

    02-11-2010 om 01:30 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (8)
    01-11-2010
    nieuwsgierig héDe vlieg en de vlo
    De vlieg en de vlo
    - Een Marokkaans grappig verhaal over twee plaagdieren -
    Op een dag kwam de vlo de vlieg tegen. Het was lang geleden dat zij elkaar voor het laatst hadden gezien en ze begroetten elkaar hartelijk. De vlo merkte op dat de vlieg rood doorlopen oogjes had en zij vroeg naar de reden.

    "Ik zal het je vertellen," legde de vlieg uit. "Stel je dit eens voor: ik ben samen met een man. Ik steek de man, dat is zo mijn natuur, hij slaat mij, dat is zijn natuur. En dan heb ik toch een plezier! Ik lach en lach zó hard dat daardoor mijn ogen bijna uit mijn hoofd gerold zijn!"

    En beiden sloegen zich op de knieën van het lachen. "Maar jij dan," sprak eindelijk de vlieg, "jij hebt helemaal geen nek meer! Wat is er met je gebeurd?"

    "Wat mij betreft," legde de vlo uit, "je weet wel dat ik erg kouwelijk ben. Nou vind ik het lekkerste plekje van de mens daar waar het het warmst is. Ik laat me dus tussen de huid en de kleding glijden, maar daar is het erg nauw. Zo nauw dat ik duw, en ik heb zó hard geduwd dat daardoor mijn hele nek naar binnen geschoten is."


                                        * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse,
                Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
                Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    01-11-2010 om 04:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (14)
    31-10-2010
    nieuwsgierig héMonsters met de mond op de borst (vervolg)
    Monsters met de mond op de borst
    het vervolg

    - Paira Oendepo en de Indianen -
    Paira Oendepo zocht overal naar de verdwenen Indianen, maar toen hij ze niet kon vinden, besloot hij zich terug te trekken. De Indianen en het tabbetje werden weer zichtbaar en daar had Stomp op gewacht! Hij stapte in een boot die precies op een reuzenkaaiman leek en ging over tot de aanval. De piaaimannen zeiden, dat de Indianen kampen moesten maken in de buurt van een rots, die eruit zag als een boomeend, terwijl zij weer in contact traden met de Dubbelgeest.

    Letterhoutstomp in zijn reuzenkaaiman voer naar de rots en liet zich niet tegenhouden door de pijlen die de Indianen op hem afschoten. De Roodhuiden dachten al dat zij verloren waren... maar plotseling verhief zich een enorme worgslang uit het water, die Letterhoutstomp en alle blanke wreedaards met huid en haar inslikte. De Slangegeest had een helper gestuurd in de gedaante van een boa! De boot van Paira Oendepo dreef naar de oever, waar hij nog steeds te zien is als een stenen kaaiman die op een andere steen rust.

    Een luid gejubel steeg op van alle kanten. Duizenden met veren versierde Indianen dansten de overwinningsdans. Op dit feest maakte een oude piaaiman op een rots in de Marowijne-rivier, Bigiston, Grote Steen, een aantal tekeningen over de ondergang van Letterhoutstomp.
    In het stroomgebied van de Marowijne
    Bezongen door het golfgeklots
    Staat prijkende, in al haar glorie
    De wijd vermaarde Temere-rots
    Die eeuwen lang reeds heeft gedragen
    Het teken van de zware strijd
    Toen Paira Oende werd verslagen
    Door piaaimannen van de oude tijd

    Die blanke in zijn kaaiman-vaartuig
    Had aan zijn borst een grote mond
    Waarmee hij in koelen bloede
    Rood mensenvlees als prooi verslond
    Maar ziet, het water rees verbolgen
    De Worgslang der Piaai verscheen
    En Houten Stomp die werd verzwolgen
    Zijn kaaiman werd een dubbele steen

    Victorie! juichten duizend kelen
    Overal klonk de zegezang
    Ons bloed is weerin bloed gewroken
    Aan u de eer, o Geest der Slang!
    Toen naderde een oude piaaiman
    Hij grifte in het harde graniet
    Paira Oendepo en zijn kaaiman
    Zoals je die nog heden ziet.
    WAARSCHUWING!!!

    Niet iedereen gelooft dat Letterhoutstomp is ingeslikt door de worgslang. Volgens sommige Indianen is hij gevangen genomen en uitgeleverd aan de Fransen in Cayenne, het buurland van Suriname. Paira Oendepo was namelijk een Franse gouverneur. De Fransen hebben Stomp in een ijzeren kooi naar Brazilië vervoerd, waar hij nog steeds leeft en op een geheime plaats ter beschikking van het Braziliaanse leger wordt gehouden. In tijden van oorlog kan Brazilië Stomp altijd loslaten om de soldaten te helpen alle Indianen uit te roeien. Stomp eet elke dag tientallen kilo's rauw rundvlees bij gebrek aan mensenvlees...


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Draken en andere vreemde wezens.
               Verhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org

    31-10-2010 om 00:12 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:geesten (griezellen)
    » Reageer (9)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!