Philemon en Baucis - Een Griekse mythe over de linde en de eik - |
Zeus, de opperste der goden, maakte eens samen met zijn zoon Hermes een bedevaart. Ze wilden overnachten in een rijke gemeente, maar een vriendelijke ontvangst en een slaapplaats vonden ze daar niet.
Tevergeefs liepen ze van het ene huis naar het andere, maar overal bleven de deuren gesloten. Alleen in een huisje aan de rand van het dorp werden ze vriendelijk onthaald. Het was er wel klein en alles was met stro bedekt, maar door de gastvrijheid zagen ze de armoe van de bewoners niet. In dit huisje, dat van de oude Philemon en zijn vrouw Baucis was, heerste al jaren liefde en eendracht.
Toen de reizigers hun huisje binnengingen, bood Philemon hen een zitplaats aan en Baucis dekte de tafel. Ze rakelde het bijna gedoofde vuur op, zette een ketel water op het fornuis en kookte een stuk vlees. Ze gaf de gasten er salade, radijsjes, kaas en eieren bij en Philemon schonk hen zowaar nog een glas wijn in. En als dessert kregen de gasten honing, vijgen en dadels.
De oude mensen wisten niet wie hun gasten waren. Voor ze klaar waren met eten waren ze er echter achtergekomen. Hoewel Philemon niet voor de tweede keer een glas wijn kon schenken, werd het glas door de wil van de goden weer gevuld met wijn.
De oude Philemon en zijn vrouw waren zeer verbaasd. Ze wisten nu, dat de goden hen een bezoek gebracht hadden. Ze vouwden hun handen en vroegen vergeving voor het weinige voedsel, dat ze de gasten hadden voorgezet. Om hun schuld af te lossen, liepen ze naar buiten en probeerden hun enige gans te pakken te krijgen. Maar de gans had snelle vleugels en ontkwam. De gasten zeiden:
"Wij zijn goden, maar u hoeft de gans voor ons niet te slachten. Uw ongastvrije buren zullen hun straf niet ontlopen. Verlaat uw hut en ga met ons mee naar die heuvel daar."
Philemon en Baucis haastten zich. Met behulp van een stok liepen ze de goden achterna en toen ze op de heuvel stonden en naar beneden keken, zagen ze de hele gemeente onder water staan. Alleen hun hut niet: die veranderde in een tempel.
En de opperste van de goden, Zeus, keerde zich tot de oudjes en zei vriendelijk:
"Het onrecht moet gestraft worden, het goede krijgt een beloning. Zeg wat u wenst en uw wens zal in vervulling gaan."
"Wij zouden graag de bewakers van uw tempel willen zijn. En als ons leven voorbij is, willen we graag samen sterven, zodat we altijd samen zullen zijn."
De goden vervulden hun wens. Zolang ze leefden waren ze de bewakers van de tempel en toen hun tijd gekomen was, zag Philemon plotseling, dat Baucis in groene bladeren gehuld werd. En Baucis zag, dat Philemon in groene bladeren gehuld werd. Voordat ze helemaal in een boom veranderden konden ze nog net zacht tegen elkaar zeggen: "Vaarwel, lieve man! Vaarwel lieve vrouw!" Vanaf die tijd staan op de heuvel een eik en een linde trouw naast elkaar.
* * * Einde * * * |
Bron : "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen. Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2 |
|