************Populaire muziek van de vorige eeuw tot nu************
22-02-2013
Funk, pop, beat, glamrock en rock in 1972
Funk, pop, beat, glamrock en rock in 1972
Het was al een tijdje geleden dat we nog iets over Sylvester Stone en zijn bende gehoord hadden maar met dit singletje kwamen ze onze hitlijsten binnengewandeld in januari 1972. Het bleef in de familie.
In februari 1972 kwam een fantastische maxi-single de BRT Top-30 binnengestoven. Hier stonden 4 songs op van de formidabele Spencer Davis Group uit de tweede helft van de jaren '60: 'Keep On Running', 'I'm A Man', 'Gimme Some Lovin'' en 'When I Come Home'. De groep was toen al lang gesplit maar de stem en het orgel van Steve Winwood deden nog altijd wonderen.
De nieuwe single van Marc Bolan en zijn kompanen deed ook in februari 1972 zijn intrede in onze hitparade. De song stond al op de elpee 'Electric Warrior', die het jaar voordien was uitgekomen. Hij vond direct zijn weg naar mijn platenverzameling, zodat ik de single niet eens hoefde te kopen.
Terwijl Rod Stewart nog altijd in de BRT Top-30 stond met 'Maggie May' kwam deze single van zijn groep de hitlijst binnengestormd in februari 1972. De compositie was er eentje van Ron Wood en Rod Stewart en zij rockte als de pest.
Op deze foto kijken ze allebei maar zuur. Zou er toen al een haar in de boter gezeten hebben?
De BRT Top-30 van januari 1972 stond nog bol van plaatjes uit 1971 en vandaag post ik 5 nieuwkomers uit die hitlijst. De eerste single is die van een nieuw duo dat bestond uit Lou Deprijck (die toen nog bij de R.T.T. werkte) en Sylvain Vanholme (die de Wallace Collection had verlaten). Zij zongen deze carnavalskraker deels in het Engels en deels in het Portugees. Slim gezien want Brazilië viel meteen voor deze twee Belgen. Pipou Lacomblez zou er pas later bijkomen maar het trio zou niet van naam veranderen.
In januari 1972 kwam deze meezinger van formaat de hitlijsten binnengestormd. Geschreven door Leo Caerts en Leo Rozenstraten (de man die ook 'Sperziebonen' schreef). Het werd zo'n monsterhit dat sommigen dachten dat dit het Spaanse volkslied was. Koningin Fabiola zal in haar nopjes geweest zijn!
De derde nieuwkomer in de BRT Top-30 van januari 1972 was een uitnodiging van deze Schotse popgroep om naar Sacramento te gaan. Er moet daar een microklimaat geheerst hebben want er was sprake van een "Indian spring". Dat doet mij denken aan die Antwerpenaar op citytrip in Londen. Hij wordt begroet door een Londenaar die hem vrolijk zegt "Spring is in the air!" waarop de Antwerpenaar laconiek antwoordt "Why should I ?".
Deze nieuwkomer uit januari 1972 was een heruitgave van een song uit 1959 waarmee Peter Koelewijn in 1960 wekenlang in de hitparades van de Benelux stond. Het zou niet de laatste keer zijn want in 1981 scoorde hij met zijn Rockets alweer met een liveversie van de legendarische song. In 1989 tenslotte kwam Koelewijn terug in de hitlijsten samen met het duo MC Miker G & DJ Sven met de Engelstalige versie 'Get Down The Roof Kid'. Deze song heeft hem alleszins geen windeieren gelegd.
Mark James schreef de song in 1968 en B.J. Thomas had er een hit mee in de VS in 1969. Deze Britse platenproducer, die Genesis en 10cc ontdekte, maakte er zijn eigen reggaeversie van en voegde er de indianenkreten 'ooga chaka' aan toe. Zijn versie uit 1971 kwam bij ons binnen in de BRT Top-30 van januari 1972. In 1974 maakte de Zweedse rockband 'Blue Swede' er een wereldhit van.
De groep die in 1971 de meeste singles verkocht in Europa was wellicht deze Schotse formatie met, de groepsnaam zegt het al, onschuldige popliedjes. Sally Carr was de leadzangeres en zij werd beroemd omwille van haar hotpants. In november 1971 kwamen zij met deze meezinger de BRT Top-30 binnengestormd.
Tegen 25 december 1971 stond deze Britse zanger heel hoog in de BRT Top-30 met zijn single geschreven door Neil Sedaka en Howard Greenfield. In het Verenigd Koninkrijk strandde hij op nr. 18 maar op het vasteland stond hij vaak op het hoogste schavotje. In 2005 werd de single opnieuw uitgebracht en toen kwam hij wel op nummer 1 in de UK Singles Chart.
In 1960 schreef Neil Sedaka 'Stairway To Heaven' maar die song heeft niets vandoen met deze legendarische compositie van Jimmy Page en Robert Plant. Bij mijn weten is hij nooit op single uitgekomen. Hij stond op het vierde album van Led Zeppelin uit november 1971 en eindigt elk jaar steevast in de hoogste regionen van allerhande lijstjes. Ik sluit dan ook hiermee het jaar 1971 af, waarin zowel commerciële als andere -minder toegankelijke- muziek werd uitgebracht.
Enkele scènes uit de film: een rijke stinkerd (Gainsbourg) rijdt met zijn Rolls Royce een fietsende lolita (Jane Birkin) omver en wordt verliefd op haar.
It's a stairway to heaven but a highway to hell...
Het vierde album van Led Zeppelin is titelloos en wordt daarom vaak aangeduid als Led Zeppelin IV.
Maar het was niet allemaal kommer en kwel in 1971. Luister maar eens naar deze vrolijke meezinger. Deze Britse 'harmony group' zong ook de Amerikaanse jingles van Coca-Cola in ("Things Go Better with Coke" en "It's The Real Thing"). Rod Allen was de leadzanger en bassist van The Fortunes en tevens de enige constante in deze band met enorm veel personeelswisselingen. Hij was lid van bij de start in 1963 tot aan zijn dood in 2008.
De Amerikaanse singer/songwriter Neil Diamond kende naast de talrijke heruitgaven van zijn werk uit 1967/68 bij het platenlabel Bang Records ook succes met recentere songs zoals deze mooie slow uit 1971. Hij was na een meningsverschil met platenbaas Bert Berns in 1968 overgestapt naar UNI (MCA Records). Zijn vroegste successen bij Bang Records werden geproducet door de legendarische songwriters Jeff Barry en Ellie Greenwich (Brill Building), die trouwens vaak de background vocals verzorgden op diverse songs.
In 1971 veranderde de soulmuziek uit de jaren '60 stilaan in funk. "The Hardest Working Man in Showbusiness" was daar een kampioen in. Die Amerikaanse singles werden via de Antwerpse haven geïmporteerd en elke zaterdag werden die dan gedraaid door deejay Willy Delabastita op de Belgische radiozender 'Omroep Antwerpen'.
Naast soul en funk was er ook plaats voor rhythm & blues in 1971. Het echtpaar werkte toen nog goed samen alhoewel Tina in 1969, na een hevige confrontatie met Ike, 50 valiums inslikte in een poging een einde aan haar leven te maken. Ze overleefde die wanhoopsdaad maar in 1976 vroeg ze na 14 jaar huwelijk de echtscheiding aan. Terug naar de muziek: Jessie Hill schreef deze rasechte Louisiana blues. ♫♫♫ Ooh Poo Pah Doo! ♫♫♫
Die blue jeans (spijkerbroeken met het motief van de Amerikaanse vlag) waren toen 'in'!
Marc Bolan werd in 1971 meer en meer de vaandeldrager van de glamrock al kreeg hij later hevige concurrentie van David Bowie, Wizzard, Sweet, Gary Glitter, Slade en anderen. De hoesfoto van de videoclip is misleidend want onderstaande song staat niet op de elpee 'Electric Warrior'. De single verkocht heel goed maar heeft voor mij toch een iets te hoog "lalala"-gehalte op het einde.
Het schrijvers- en producersduo Chinn & Chapman had de groep Sweet onder zijn vleugels genomen met een reeks van commerciële singles tot gevolg. Hieronder een optreden uit juni 1971 voor het Brits TV-programma 'Top Of The Pops' met de verschrikkelijke presentator Jimmy Savile (zowel qua uiterlijk als qua levensstijl).
Maar de vlag dekte de lading niet. Op de b-kanten van hun singles ontpopten de jongens van de groep Sweet zich tot hardrockers. Luister maar:
Een terechte zomerhit in 1971 in België voor deze Nederlandse band uit Voorburg. Met een zeer herkenbare gitaarintro. In 1961 werd de 'Sandy Coast Skiffle Group' opgericht die evolueerde tot de 'Sandy Coast Rockers' en uiteindelijk tot de beatgroep 'Sandy Coast'. De basgitarist was Jan Vermeulen en zijn broer was leadzanger èn de oprichter van de groep, m.n. Hans Vermeulen.
Uit het Verenigd Koninkrijk kwamen hardere rockgeluiden met die typische stem van Robert Plant. Alweer een misleidende hoesfoto op de videoclip want deze single werd getrokken uit de elpee 'Led Zeppelin IV' (alhoewel die geen titel draagt) en niet de debuutplaat uit 1969 met de brandende zeppelin. Jimmy Page, John Bonham en John Paul Jones geven hier ook van jetje.
Ravi Shankar vroeg aan zijn goede vriend George Harrison of hij het geteisterde volk uit Oost-Pakistan kon helpen. De ex-Beatle schreef een song die in juli 1971 uitkwam als single en organiseerde op 1 augustus 1971 een benefietconcert in de Madison Square Garden in New York City waar 40.000 toeschouwers op afkwamen. De supergroep bestond uit Harrison, Ringo Starr, Bob Dylan, Eric Clapton, Billy Preston, Leon Russell, Badfinger alsook Shankar en Ali Akbar Khan. Later dat jaar volgde een 3LP-Box en in 1972 een documentaire van Apple Films. UNICEF beheerde alle inkomsten die rechtstreeks naar Bangladesh gingen. Dit benefietconcert stond model voor latere events zoals o.m. Live Aid.
In 1971 werd de groepsnaam nog weergegeven als The Sweet. Iets later viel het lidwoord weg.
Harrison en Shankar hebben iets te bespreken.
De single uit juli 1971. Toen werd Bangla Desh nog in twee woorden geschreven.
Harrison en Dylan zingen samen op het benefietconcert.
Janis Joplin had nooit zoveel platen verkocht toen ze nog leefde. Deze parel van een song werd geschreven door Kris Kristofferson en Fred Foster en haar postuum album 'Pearl' verkocht in 1971 als zoete broodjes. Jammer dat ze eerst moest sterven vóór ze echt naar waarde werd geschat.
Deze song stond oorspronkelijk op de LP 'Just For You' uit 1967 die enkel in de VS succes had. Bert Berns van Bang Records weigerde de song als single uit te brengen, waardoor Diamond het platenlabel in 1968 verliet. Toen hij in 1969/1970 in Europa begon door te breken werd 'Shilo' in 1970 dan toch als single uitgebracht en werd het plaatje een hit in Duitsland in 1971 en was het zodoende ook regelmatig op onze radiozenders te horen.
Deze Amerikaan is een buitenbeentje in de muziekwereld en bekend om zijn parodieën van bekende pop- of countrynummers. Hij scoorde vele noveltyhits en met deze 'Queen of the Blues' had hij in 1971 een grote hit te pakken. De hoge stemmetjes doen denken aan de latere liedjes van de Smurfen of had hij helium ingeademd? Waarschijnlijk was het een studiotruuk en heeft hij deze song nooit live gebracht. Ik heb opzoekingswerk verricht: Stevens zingt alle stemmen, inclusief de backing vocals en de hoge stemmetjes werden bereikt door ze tegen een hoge snelheid af te spelen. Een hele klus in die tijd met de beperkte middelen die er toen in de studio voorhanden waren!
Hoyt Axton schreef deze song en de bandleden van Three Dog Night vonden het in eerste instantie maar een onnozel kinderliedje tot de single in 1971 op nummer 1 stond in de VS. Hij werd later nog bekender dankzij de soundtrack van 'Forrest Gump' en de jeugd in Amerika kent de fameuze openingszin uit het hoofd: "Jeremiah was a bullfrog, was a good friend of mine..."!
De Nederlanders zijn niet alleen de langste mensen ter wereld maar in 1971 waren ze ook kampioenen van het langste haar bij de mannen. Getuige daarvan dit hoesje en het is een van mijn favoriete singles uit dat jaar. Onze Noorderburen zochten toen heil in het spirituele...
Deze Britse hardrockers wisten de composities van Neil Diamond ook te smaken want zij wisten een hit te scoren met hun versie van 'Kentucky Woman' in 1968. Maar dit is hun hitsingle uit 1971 die over een zekere Nancy gaat. In de bridge tapt Ian Gillan met zijn 'ooh's' uit hetzelfde vaatje als in 'Child In Time', maar geen nood want deze single kwam ook hoog in de hitparades terecht.
In 1971 liep deze Britse band op zijn laatste benen en deze uitstekende single wordt helaas veel te weinig op de radio gedraaid. Het jaar nadien bleven enkel nog Roy Wood, Bev Bevan en Jeff Lynne over en deze laatste vormde de groep om tot het Electric Light Orchestra, maar daar kom ik volgende week op terug.
Al Kooper had deze Amerikaanse jazz/rockband in 1971 al lang verlaten en het was de Canadees David Clayton-Thomas die de teugels had overgenomen. Hij schreef deze song die ook op de elpee 'Blood, Sweat & Tears 4' stond en niet zo'n grote bijval kende in Europa.
De Canadees R. Dean Taylor zat op het 'Rare Earth'-label, een onderverdeling van Tamla Motown, en scoorde met deze bizarre song uit 1970 een hit in het Verenigd Koninkrijk. Het verhaal wordt verteld vanuit het standpunt van een moordenaar die op de vlucht is voor de politie. Op het einde van de song hoor je trouwens de sirenes en de agenten die hem met de megafoon aanmanen zich over te geven.
Op deze foto kun je goed zien dat er toen al onenigheid was tussen Roy Wood (rechts) en Jeff Lynne (midden). Enige tijd later werd de groep omgevormd tot het Electric Light Orchestra en nam Lynne de teugels in handen. Wood verliet dan de groep om Wizzard uit de grond te stampen.
Het jaar 1971 loopt op zijn laatste benen. In dat jaar greep de verschrikkelijke dictator Idi Amin Dada Oumee de macht in Oeganda en leed Mohammed Ali in New York zijn eerste nederlaag tegen Joe Frazier, die daardoor Wereldkampioen boksen bleef. En op welke manier was Afrika vertegenwoordigd in de muziek van 1971? Dat komen we nu te weten in volgende videoclips.
Mike Steïphenson ontdekte opnames uit 1967 van de legendarische drummers uit Burundi en plaatste er dramatische muziek onder. Via Frankrijk en platenreus Barclay werd het singletje over heel Europa verspreid en had hij er in 1971 een onwaarschijnlijke hit mee.
Op de b-kant stonden enkel de 25 drummers uit Burundi op hun tamtam te slaan zonder achtergrondmuziek:
De Zuid-Afrikaan John Kongos gebruikte gedeeltelijk de drumgeluiden van de Burundese stam en koos voor zijn artiestennaam het centraler gelegen Congo dat toen al Zaïre heette. In het 'Guinness Book of Records' wordt deze single geciteerd als de allereerste sample in de muziekgeschiedenis terwijl het eigenlijk een 'tape loop' is, een bandje dat continu wordt afgespeeld. Meer waarschijnlijk is er verwarring met Burundi Black waarvoor Mike Steïphenson datzelfde jaar een sample gebruikte van de Afrikaanse drummers ('Ensemble de tambours') ondersteund door zijn Mellotron en Optigan (een orgel dat vooraf opgenomen geluiden weergeeft).
Voor de opvolger tapte Kongos uit hetzelfde vaatje:
Vier muzikanten uit Ghana vestigden zich in 1969 in Londen, richtten een band op met drie muzikanten uit de Caraïben en verspreidden van daaruit hun wereldmuziek. Hun hoezen werden getekend door Roger Dean en ze waren ronduit schitterend! Vooral het gebruik van saxofoon, trompet, conga's en drums trok mij in dit muziekgenre aan. Afropop of Afrobeat was geboren!
Osibisa bracht naast opwindende dansmuziek ook ingetogen nummers zoals dit 'Woyaya', dat in 1973 door Art Garfunkel werd gecoverd. Op het einde van het nummer komen de drums toch weer op het voorplan. Het ritme zit hen waarachtig in het bloed.
Deze Amerikaanse groep uit Seattle, Washington bracht een debuutelpee uit in 1970 waarop deze zeer dansbare hitsingle stond. Het feit dat er twee Afro-Amerikanen inzaten zal daar wel toe bijgedragen hebben. Het ritme in de muziek werd indertijd samen met de Afrikaanse slaven geïmporteerd. Het plaatje bereikte onze betere discotheken in 1971. Het bleef echter bij deze eendagsvlieg en nog datzelfde jaar kon ik hem voor een prikje op de kop tikken en zodoende redden uit de afprijsbakken. De jongere generatie kent dit deuntje ook via de sample van Young MC op "Bust A Move".
Roger Dean maakte werkelijk prachtige tekeningen voor platenhoezen.
De twee Afro-Amerikanen zorgden voor het ritme in de band.
Een van de mooiste liefdesliedjes ooit werd al in 1971 gezongen door David Gates. Opmerkelijk is het tremolo/wah-wah effect van de gitaar dat de gitarist, naar verluidt, ook live kon produceren en niet enkel in de studio. De song werd ontelbare keren gecoverd door de grootste artiesten en Telly Savalas alias Kojak had er ooit zelfs een nummer 1-hit mee!
Dit liefdesliedje werd geschreven voor de film 'Lovers and Other Strangers' uit 1970 en broer en zus Carpenter hadden er een hit mee in 1971. Tegelijkertijd had Shirley Bassey ook succes met haar cover in het Verenigd Koninkrijk.
Een mooie live uitvoering uit 1971:
Een laatste track uit het album 'Ram' van Paul & Linda McCartney. Deze song werd in 1971 ook als single uitgebracht maar enkel in het Verenigd Koninkrijk. Denny Seiwell was de drummer en voor de volgende elpee trokken de McCartneys ook Denny Laine van de Moody Blues aan en de groep Wings was geboren.
Deze ruige kerels uit Wolverhampton/Walsall wonden er geen doekjes om en met hun tweede single kwamen ze de Britse charts meteen op nummer 1 binnen. Iets wat alleen The Beatles hen hadden voorgedaan. Chas Chandler, ex-bassist van The Animals, was hun manager en glamrock begon meer en meer ingang te vinden in de muziekscene van 1971. Kenmerkend was de progressieve spelling die ze voor de titels van hun songs gebruikten: ze schreven fonetisch zoals ze het uitspraken: 'Coz I Luv You'.
Eric Clapton schreef deze liefdesverklaring voor zijn onbereikbare liefde, Pattie Boyd die toen nog getrouwd was met zijn boezem-vriend George Harrison. 'Layla' en 'Wonderful Tonight' zijn trouwens ook voor haar geschreven. Uiteindelijk zwichtte ze voor de avances van Clapton en scheidde ze van Harrison. Haar huwelijk met Clapton zou slechts 10 jaar stand houden. Deze single uit 1971 gooide geen hoge ogen in de Amerikaanse hitlijsten.
Paul & Linda McCartney, de tortelduifjes bij uitstek.
Eric Clapton was de snoodaard die het huwelijk van zijn boezemvriend George Harrison met Pattie Boyd deed spaak lopen.
Zoals gisteren beloofd kom ik even terug op de derde soloplaat van Rod Stewart m.n. 'Every Picture Tells A Story', een geslaagde mengeling van rock, country, blues, soul en folk. Stewart en zijn Faces steken hun bewondering voor Motown niet onder stoelen of banken en eigenlijk vind ik deze versie van '(I Know) I'm Losing You' nog opwindender dan die van The Temptations of van Rare Earth. Daar zal de drumsolo van Micky Waller wel veel mee te maken hebben. Om contractuele redenen werd hier niet vermeld dat het om de Faces gaat en daarom stond deze parel op de LP van Rod the Mod.
Dat brengt mij naadloos bij de 'Smiling Faces Sometimes' van The Undisputed Truth, de nieuwe uitlaatklep van producer Norman Whitfield. In 1971 leek het of dat trio zou The Temptations van de troon stoten. Niets is minder waar want zij zouden in 1972 terugslaan. Maar dat is voor volgende week!
In Nederland ontdekte men de oude bluesgiganten zoals Willie Dixon die dit heerlijk nummer schreef voor Howlin' Wolf in 1960 (!). Livin' Blues werd geproducet door Jaap Eggermont (ex-The Golden Earrings) en met dit repertoire oogstte de band uit Den Haag veel bijval op festivals.
In Amerika werd het mooie weer gemaakt door Rare Earth, een groep blanke muzikanten die van het zwarte Motown een eigen sublabel hadden verkregen bij de platenmaatschappij. In 1971 verscheen het prachtig live dubbelalbum dat in een rare hoes stak: een boekentas in de vorm van een rugzak. Wel moeilijk te klasseren in de platenkast.
Een laatste track uit de steengoede elpee 'Who's Next' (1971). De intro op synthesizer trekt meteen de aandacht. Pete Townshend schreef dit nummer n.a.v. wat hij zag bij de tieners op Woodstock 1969: "Teenage wasteland, it's only teenage wasteland." De titel verwijst naar zijn invloeden van toen op filosofisch en muzikaal vlak: Meher Baba en Terry Riley. De viool op het einde is een ode aan de Indiër Baba die beweerde een avatara (incarnatie van god) te zijn. Het nummer betekende een keerpunt in de carrière van The Who. Vanaf toen speelde de groep alleen nog maar hardrock.
Op de single worden de Faces dan weer vermeld. Begrijpe wie begrijpe kan.
Het fenomeen 'groupie' begon meer en meer ingang te vinden sinds Woodstock 1969 en op festivals in Nederland, Engeland en Amerika werden groupies meer en meer gespot.
De Indiër Meher Baba was afkomstig uit Iran en dacht dat hij een incarnatie van god was op aarde.
De Amerikaanse componist Terry Riley beïnvloedde Pete Townshend.
Op vastenavond is het toepasselijk Mardi Gras te draaien. Arthur Alexander schreef het nummer in 1962 en Steve Alaimo had er toen een hit mee. Alexander is de enige singer/songwriter die zowel door The Beatles als door The Rolling Stones, Bob Dylan, Willy DeVille, The Bee Gees e.v.a. werd gecoverd. Een hele eer zou je denken, ware het niet dat de man in zijn laatste levensjaren buschauffeur moest worden om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.
Een laatste track uit mijn grijsgedraaid exemplaar van de LP 'Melting Pot' want volgende week begin ik aan het jaar 1972. Maar voorlopig staat mijn teletijdmachine stil in die warme zomer van 1971.
Uit de LP 'Every Picture Tells A Story' en oorspronkelijk was dit de A-kant van de single tot sommige deejays besloten de B-kant te pluggen. 'Reason To Believe' werd geschreven door Tim Hardin en zowel de single als de elpee betekenden de definitieve doorbraak voor de Schotse bard, die in de jaren '60 al belangrijke dingen had gedaan met Long John Baldry, Julie Driscoll en Brian Auger maar ook solo en met de Faces.
En hier is dan die B-kant die spoedig tot A-kant werd uitgeroepen en in vele landen op nummer 1 kwam te staan. De zanger met de schuurpapieren stem werd snel een begrip in de muziekwereld en naast een succesrijke solocarrière bouwde hij ook aan een mooie loopbaan bij de Faces. Maar dat is voor morgen!
Song geschreven door Arthur Alexander in 1962.
A-kant: 'Reason To Believe'.
A-kant: 'Maggie May'.
De twee songs stonden allebei op deze magistrale elpee uit 1971.
Rink Groeneveld en Peter Kok maakten deel uit van dit harmonieus duo uit Den Haag. Ze worden dan ook soms de Nederlandse Simon & Garfunkel genoemd. Typisch voor deze single is de mooie samenzang ondersteund door de mellotron. Na 7 hitnoteringen in eigen land hielden Greenfield & Cook het in 1974 voor bekeken.
De mellotron werd ook vaak gebruikt door Gerard Koerts en de Nederlandse band verlegde in 1971 de muzikale koers naar symfonische rock. Deze single werd ook getrokken uit de elpee 'Song Of The Marching Children'. Vannacht trok er weer een sneeuwstorm over ons landje maar gelukkig was het niet de Noord-Amerikaanse sneeuwstorm Nemo.
R. Dean Taylor was in 1971, naast de groep Rare Earth, een van de weinige blanke acts op Tamla Motown en hij raasde als een gek door een nachtelijke regenstorm, want hij moest absoluut Jane zien. Of dat gelukt is betwijfel ik, afgaande op de piepende remmen...
Dag na dag post ik hier 5 songs uit mijn jeugdjaren, zoals deze knappe slow uit 1971, het jaar waarin ik twintig werd. De Britse groep Badfinger begon in 1968 als The Iveys, tekende een contract bij Apple Records en The Beatles namen de vier jongens meteen onder hun vleugels. George Harrison producete de single en speelde naast Pete Ham ook slidegitaar.
Deze Nederlandse band was opgebouwd rond de tweelingbroers Koerts en zangeres Jerney Kaagman. De song kwam uit de elpee 'Song of the Marching Children' uit 1971 maar werd ook als single uitgebracht. Jammer genoeg brak de groep nooit echt door in het VK en de VS. In de Benelux en Duitsland waren onze Noorderburen waanzinnig populair. Zo'n "uitnodiging" kun je toch moeilijk afslaan, niet?
De song werd geschreven door Jerry Jeff Walker maar het was deze country-folk-rockgroep die er in 1971 een grote hit mee had. Ondertussen zijn de coverversies legio en is de compositie uitgegroeid tot een echte standard. Jackson Browne maakte ooit deel uit van de band en tussen 1976 en 1981 noemden ze zich kortweg The Dirt Band. Zo scoorden ze samen met Linda Ronstadt opnieuw een hit met de single 'An American Dream'.
De viool speelde ook in deze single uit 1971 een prominente rol. Het Nederlands duo 'Mouth & MacNeal' kwam met deze onweerstaanbare meezinger op nummer 1 te staan in de Benelux, Denemarken, Zwitserland en Nieuw-Zeeland en op nummer 8 in de Amerikaanse hitlijsten van 1972. Hans van Hemert en Harry van Hoof schreven het nummer en het was producer Hans van Hemert die Mouth (Willem Duyn) en Maggie MacNeal (Sjoukje van't Spijker) samenbracht.
Deze ingetogen song gaat over een kleinkind dat zijn oma mist. In oktober 1971 bereikte Withers daarmee de 18de plaats in de Amerikaanse hitlijsten en sindsdien is het lied uitgegroeid tot een ware standard en worden de lyrics in de Angelsaksische scholen gebruikt als didactisch materiaal. Geproducet door Booker T. Jones en de ritmesectie van The MG's speelt ook mee: Donald 'Duck' Dunn op bas en Al Jackson Jr. op de drums. Weinig of niet bekend in onze regionen maar een sample werd gebruikt voor 'No Diggity' van Blackstreet, en dat doet misschien een belletje rinkelen. De handen van een oma zijn goud waard.
Na zijn succesvol avontuur in de supergroep 'Crosby, Stills, Nash & Young' bracht de voormalige zanger/gitarist van The Hollies een soloplaatje uit in 1971. Nash was politiek zeer actief en deze protestsong gaat over de rellen in 1968 tijdens de Democratic National Convention in Chicago, en ook over het proces van de 'Chicago Eight'. Vooral Bobby Seale moest het toen ontgelden in de rechtbank want hij werd vastgebonden op een stoel met een prop in de mond vanwege zijn veelvuldige interventies. De beschuldigden werden in 1970 veroordeeld, maar gelukkig werden alle aanklachten twee jaar later in hoger beroep verworpen. ♫♫♫ Yes, we can change the world ♫♫♫...
Marvin Gaye keek in 1971 met lede ogen toe hoe de wereld rondom hem aan het veranderen was. De gouden jaren '60 waren voorbij en donkere tijden kondigden zich aan: recessie, werkloosheid, straatbendes, criminaliteit, betogingen, drugs in de straten, rassendiscriminatie, inflatie, hoge belastingen, milieuvervuiling, e.d.m. Je zou voor minder beginnen te huilen...
De vaste begeleidingsgroep van Neil Young bracht in 1971 een pracht van een song uit geschreven door Danny Whitten. Jaren later bracht Rod Stewart zijn coverversie uit maar ik verkies dit origineel. Whitten overleed aan een overdosis drugs en zijn vriend Neil Young schreef er een song over: 'Needle And The Damage Done'.
In 1971 werd de titelloze elpee van Lamp, Lazerus & Kris uitgebracht. Daarop stond dit leuk lied en Lamp en Lazerus zorgden voor de backing vocals. Guido Van Hellemont was Lamp terwijl Wim Bulens voor Lazerus speelde. De leadzanger was niemand minder dan Kris De Bruyne en de man die onbedaarlijk lacht is precies Urbanus van Anus.
De tweede hit uit die elpee van 1971 geproducet door Roland Verlooven is 'De Peulschil', een leuke Vlaamse skiffledeun. Na deze twee hits verliet Kris De Bruyne de groep zodat Lamp & Lazerus verder als duo muziek maakten. Een tijdje later kregen ze het gezelschap van Luk Vankessel maar het succes bleef uit zodat de groep uiteindelijk splitte. Luk Vankessel zocht dan maar een andere groep en die heette toepasselijk 'Split'.
Het was niet allemaal Angelsaksische muziek waar ik naar luisterde in 1971. Deze zeer leuke meezinger uit Spanje kon mij ook bekoren. Vier jaar later werd een nieuwere versie, uitgebracht door deze Spaanse folkgroep, opnieuw een hit op het Iberisch schiereiland.
Voor Italiaanse muziek heb ik ook altijd een zwak gehad. Deze single stond aan de top in het najaar van 1971 en ik leerde hem kennen tijdens een vakantie aan het Gardameer. Battisti schreef zijn muziek zelf en voor de lyrics zorgde Mogol, die ook veel voor Adriano Celentano gewerkt heeft.
Leuke opvolger uit 1971 van "The Resurrection Shuffle" die helaas compleet de mist inging. Een tijdje later kon ik de single redden uit de afprijsbakken. Op het einde van de song blaft de waakhond vrolijk mee!
In november 1971 kwam de volgende single uit van Gilbert O'Sullivan. Het was een vrolijk uptempo nummer dat niet eens zo'n grote hit werd. Het grote succes zou er pas in 1972 komen. Maar hij had toch gelijk toen hij zong "looks like I'm here to stay"...
Dan hadden deze mannen uit New York meer geluk met hun meezinger van formaat uit 1971. Wedden dat je deze oorwurm de hele dag niet uit je hoofd krijgt? Carnaval en Vette Dinsdag komen er volgende week aan.
Deze 'Queen of Soul' komt ook uit de sixties. Ze hield goed stand in het daaropvolgend decennium en in 1971 werd vaak gedanst op haar funky single. Aretha Franklin zingt en speelt piano en daarnaast een greep uit de bekende muzikanten: Donny Hathaway – elektrische piano, orgel; Cornell Dupree – gitaar; Chuck Rainey – bas; The Sweethearts of Soul – backing vocals; Dr. John – percussie en The Memphis Horns (trompet en sax).
Producer Norman Whitfield had bij Motown op het Gordy label een nieuwe uitlaatklep gevonden voor zijn machtige composities. Na The Temptations kwam dit trio aan de beurt en het gelijknamig debuutalbum uit 1971 is een van mijn favoriete elpees uit die periode. Psychedelic soul op zijn best! ♫♫♫ "Let the music take your mind"♫♫♫...
De sympathieke ex-zanger/gitarist van The Monkees scoorde in 1971 zowaar een solohit met zijn backing band in het 'countryrock'-genre. Hij was al sinds 1963 actief met het opnemen van eigen composities toen hij in 1966 gevraagd werd deel uit te maken van een band die het Amerikaans antwoord op The Beatles moest worden. Zeer leuk in deze single is het geluid van de 'pedal steel'-gitaar van O.J. "Red" Rhodes.
Deze Amerikaanse soulband had de boodschap van John Lennon en zijn Plastic Ono Band goed begrepen en verkondigde ze verder aan de wereld. De sound van de groep doet denken aan die van The Temptations, inclusief de zanger met de diepe basstem. Hieronder een leuke clip uit het immens populair televisieprogramma 'Soul Train'.
En zoals zo vaak gebeurt werd deze Amerikaanse zangeres pas echt naar waarde geschat na haar vroegtijdig overlijden op 4 oktober 1970. Deze single steeg dan ook postuum naar de top van de hitparades in 1971. Haar laatste begeleidingsgroep was de Full Tilt Boogie Band en deze eigen compositie stond ook op haar prachtige elpee 'Pearl'.
Lou Rawls veranderde van platenlabel in 1971 en zijn eerste single bij MGM was meteen een schot in de roos. Hij was nochtans al lang bezig want als jonge knaap zong hij in lokale groepjes samen met Sam Cooke en Curtis Mayfield. In 1962 was de tweede stem op 'Bring It On Home to Me' van Sam Cooke trouwens die van Lou Rawls. Deze song werd speciaal voor hem geschreven door Sandy Baron en Bobby Hebb.
In 1971 sloeg deze Amerikaanse soulzanger een nieuwe muzikale richting in met zijn verrassende conceptelpee 'What's Going On' met daarop o.m. deze aanklacht tegen milieuvervuiling. Een van de eerste in zijn genre. En hij schopte ons meteen een geweten...
In 1971 bracht deze Amerikaanse rockband de elpee 'L.A. Woman' uit met daarop o.m. de titeltrack. Het zou de laatste vinylplaat worden met frontzanger Jim Morrison die op het einde van deze song enkele malen een anagram van zijn naam uitroept: "Mr. Mojo risin'". Een 'mojo' kan charme, betovering of talisman betekenen en die term werd al gebruikt in de fifties in de song 'Got My Mojo Working', populair gemaakt door Muddy Waters.
In november 1971 bracht de Britse band deze song uit als tweede single van de LP 'Who's Next'. Ongewoon voor The Who is het gebruik van de akoestische gitaar. Pete Townshend schreef het nummer en zijn elektrische gitaar valt pas in rond 2 minuten. De jongere generatie kent deze song natuurlijk via de cover van de Amerikaanse 'nu metal'-band Limp Bizkit uit 2003.
In augustus 1971 brachten Paul & Linda McCartney deze song enkel in de VS als single uit. Eigenlijk bestond de compositie die ook op de LP 'Ram' staat uit twee verschillende liedjes die in elkaar verweven zijn, zoals alleen Macca dat kan. Hij kwam op nummer 1 te staan in de Billboard Hot 100. Vannacht werd ik wakker geschud door hevige regenbuien en windstoten en ik dacht meteen aan deze plaat: ♫♫♫ Hands across the water, heads across the sky ♫♫♫...
In oktober 1971 bracht John Lennon met zijn Plastic Ono Band de elpee 'Imagine' uit met daarop deze titeltrack. De eenvoudig opgebouwde song grijpt je meteen naar de keel door de lyrics waarmee de voormalige Beatle spijkers met koppen slaat.Of hoe eenvoud groots kan zijn. Maar misschien was hij te naïef of te idealistisch? In elk geval kreeg het lied amper tien jaar later een nieuwe betekenis want de single kwam opnieuw op nummer 1 in januari 1981, een maand nadat Lennon werd vermoord.
De achterkant van 'Who's Next'.
In de LP 'Imagine' stak deze prentbriefkaart waarop Lennon te zien is in bijna dezelfde pose als McCartney op zijn LP 'Ram'. De boezemvrienden van weleer begonnen jammer genoeg op elkaar te vitten en in sommige songs zaten honende opmerkingen naar elkaar verscholen. Heel pijnlijk voor een echte fan van The Beatles, zoals ik.
Chas Chandler, ex-bassist van The Animals en ex-producer van The Jimi Hendrix Experience, kwam in 1971 met de groep Slade op de proppen. Noddy Holder (leadvocals en gitaar); Jim Lea (bas, piano en backing vocals); Dave Hill (leadgitaar en backing vocals) en Don Powell (drums) waren oorspronkelijk skinheads maar lieten hun haar groeien en sloten vlug aan bij de glamrock-beweging. Tussen 1971 en 1974 braken zij alle verkooprecords. In de VS scoorden ze niet bijster goed maar in hun thuisland hadden ze 17 opeenvolgende singles die de Top-20 haalden waarvan 6 nummer 1 hits. Hun live optredens waren berucht en deze compositie van Bobby Marchan en ooit op plaat gezet door Little Richard was eigenlijk bedoeld als staalkaartje van hun kunnen.
Can white men sing the (rhythm &) blues? Definitely! Deze Noord-Ierse singer/songwriter is daar het beste bewijs van. De single werd in oktober 1970 uitgebracht als voorbode van zijn nieuwe elpee 'His Band And The Street Choir' (15 november 1970) maar het was pas in 1971 dat ik hem enkele malen op de radio hoorde en ook op de lokale juke-box ontdekte. Blue Eyed Soul om duimen en vingers af te likken!
En toen was het tijd voor de vierde Beatle om hier en daar in de wereld een nummer 1-hit te scoren. Deze song schreef hij samen met zijn dikke vriend George Harrison, al zeggen sommige bronnen dat Harrison dat alleen deed. Harrison speelde alleszins gitaar; Klaus Voormann bas; Stephen Stills piano, Ron Cattermole saxofoon en trompet; Pete Ham en Tom Evans van Badfinger zorgden voor het achtergrondkoortje terwijl Ringo zong en op de drums het ritme aangaf.
Sinds George Orwell kunnen we er niet meer onderuit. Iedereen wordt in de gaten gehouden via GSM, GPS, Google, overal camera's en vooral de sociale media. Deze blanke muzikanten van 'Rare Earth' kregen hun eigen sublabel op Tamla Motown Records en hadden met deze single een grote hit te pakken in 1971.
De sixtiesgroep scoorde ook in de jaren '70 en deze song uit de geweldige elpee 'Who's Next' (1971) werd een Top-10 hit in het Verenigd Koninkrijk en een Top-20 hit in de VS. Kenmerkende geluiden zijn de synthesizer van Pete Townshend en de oerkreet van Roger Daltrey op het einde. De jongere generatie kent dit natuurlijk als de tune van het Amerikaans TV-feuilleton CSI: Miami. Wat de hoesfoto van het album betreft: wie dit nu nog doet, riskeert een fikse GAS-boete!
Chas Chandler, producer/manager van de groep had de sixties overleefd.
Een geweldig goede dubbelelpee van een live concert van Rare Earth. Tevens een leuke hoes, maar moeilijk te klasseren.
GAS staat in België (regio Vlaanderen) voor Gemeentelijke Administratieve Sanctie.
Deze Nederlandse band, met twee giganten als Jan Akkerman en Thijs van Leer, zag ik in 1971 optreden in Vorst-Nationaal in het voorprogramma van Ten Years After. De hitsingle van toen was 'House Of The King' maar we werden toen van onze stoel geblazen door een magistrale versie van 'Hocus Pocus' uit de LP 'Focus II'. Dit nummer werd pas op single uitgebracht in 1972 en bereikte de Amerikaanse en Canadese hitlijsten in 1973.
Na Focus trad de Britse blues/rockband 'Ten Years After' in Vorst-Nationaal op. Natuurlijk wou Alvin Lee zijn gitaarkunstjes tentoon spreiden met een vingervlugge versie van 'I'm Going Home' maar mijn gevoelige oren gaven toch de voorkeur aan deze protestsong uit 1971 waarin Lee niet alleen de overbevolking aankloeg maar ook de kloof tussen rijk en arm, de milieuvervuiling en de oorlog in Vietnam. Humor en muziek kunnen wel degelijk de wereld veranderen...
Op 24 september 1971 trok ik naar het Antwerps Sportpaleis voor een legendarisch optreden. In het voorprogramma speelde de Amerikaanse singer/songwriter Tony Joe White. Deze single, met de veel te lange titel, was toen net uit en een tijdje later kon ik hem tegen een spotprijs op de kop tikken. Maar de hoofdact van de avond moest nog komen...
En die hoofdact op 24 september 1971 was niemand minder dan CCR, herleid tot een trio. Tom Fogerty had de band enige tijd voordien verlaten voor een solocarrière maar zijn broer John ging op Europese tournee samen met bassist Stu Cook en drummer Doug Clifford. Natuurlijk was iedereen gekomen voor de meestampers als 'Suzie Q', 'Proud Mary', 'I Put A Spell On You', 'Fortunate Son', 'Green River', 'Bad Moon Rising', 'Who'll Stop The Rain' en zovele andere maar toen deze intro door het Antwerps Sportpaleis weergalmde, ontplofte zowat de hele zaal!
Zie ik hier enige gelijkenis met de hoesfoto van de single 'Masterpiece' van Irish Coffee (ook uit 1971) of is dit puur toeval?
De gitaarvirtuoos Jan Akkerman waar Eric Clapton toen naar opkeek.
Fluitist Thijs van Leer kon gekke bekken trekken bij het jodelen van 'Hocus Pocus' en vooral bij het opzetten van zijn falsettostem.
Gitarist Alvin Lee was de stichter van zijn groep in 1966, exact tien jaar nadat (ten years after, heb je hem?) Elvis Presley (zijn groot idool) doorbrak.