TEKEN EN SCHILDERTECHNIEKEN EERSTE DEEL VANAF 14/10/06
03-09-2006
ART . NR. 48 . - FIG . 108 - STUDIE VAN HET GEHEEL
Art . Nr . 48 .
Fig . 108 . Studie van het geheel ( krijt )
02-09-2006
ART . NR . 48 . - DE SCHETS
Art . Nr . 48 .
De Schets
Je bent thans klaar om met schetsen te beginnen . Aanvankelijk zult je natuurlijk met schematische aanduidingen te werk gaan en wij vragen je hierom nog eens terug te keren tot het hoofdstuk , dat de verschillende soorten van werk behandelde en waarin wij de volgorde aangaven voor een trapsgewijze vergroting van de moeilijkheden : na de schematische schets komt de eenvoudige schets , vervolgens de meer doorgevoerde , de schets van een groep en die met aanduiding van de omgeving . Als beginner zult je zich aanvankelijk tot onbewegende modellen moeten richten en stap voor stap zult je dan kunnen geraken tot snellere uitbeeldingen van dieren in beweging . Maar vermijd in ieder geval om uw schetsen te overladen , zelfs als het model in kwestie er zich toe leent . Anders zou je er toe komen om onnodige détails te gaan aanbrengen en , zoals wij reeds zeiden , het zal er dan mee eindigen dat uw model een versteend effect krijgt . Het dier leeft , zelfs al beweegt het zich niet . Weet je dus te beperken . Het is ook tegen de geest van de schets om hem te gaan veranderen in een studie . Overigens is de werkwijze niet precies dezelfde voor beide soorten van oefeningen . Het is vooral met de geest dat je bij de schets construeert door meteen , vastberaden , een omtreklijn of vorm aan te pakken , terwijl je bij de studie voor alles rustig de tijd neemt . Beperkt je dus hier door alleen het belangrijkste uit te drukken , hetgeen al moeilijk genoeg is , zoals altijd wanneer men snel kiezen moet , waarbij men het minder belangrijke links laat liggen , om alleen de hoofdzaken te zien en op samenvattende wijze te verwerken . Om nog op het terrein te blijven van de enigszins doorgevoerde schets , kunt je na het aanbrengen van de eenvoudigste lijnen enkele geestige vlekken tekenen ( zie het varken van plaat VI ) . Deze worden natuurlijk niet op willekeurige wijze geplaatst , anders zouden zij uw tekening gaan verwarren en zelf verontreinigen . Hun doel is om hun waarheid te accentueren . Om relief en plastiek uit de drukken , heeft men licht - en schaduwvlakken nodig , die aan verandering onderhevig zijn voor wat betreft hun afmetingen , vormen en toonwaarden . Naar gelang het dier en de tijd die hij je gunt gaat je er een paar aanbrengen , een , twee , drie of vier , naar gelang de belangrijkheid van de waarden , niet nalatend om , als het mogelijk is , ook een slagschaduw te tekenen , waardoor het dier beter op de grond komt te staan ( men zie de koe van plaat VI ) . Je kunt ook een denkbeeld geven van de waarde van bepaalde onderdelen van de vacht , zonder in volledigheid te vervallen . Het gaat hier eenvoudig om het versterken van het relief , dat al gesuggereerd wordt door een toepasselijke modulatie van de omtreklijnen . Hier hebben wij bijvoorbeeld een ooievaar ( zelfde plaat ) . Met het wit van het papier , waarmee men zijn voordeel moet doen , drukken wij het relief van de kop uit . Een ander toontje laat het onderlijf naar achteren schuiven . In de schaduwpartij zullen enkele krachtige , in de richting van de vorm zelf geplaatste , potloodstrepen met succes de veren suggeren . Kijk ook eens naar de pauw van dezelfde plaat , waarvan de schets slechts drie waarden bevat : de hals met een diep zwart , de vleugels met een zacht grijs en wit . Merk op dat het grijs van de rots de staart doet uitkomen , die slechts hier en daar een vlekje bevat om op simpele wijze zijn patroon te suggereren . Wij hebben al gezegd dat de plans altijd gemakkelijker te zien en te begrijpen zijn op een lichte huid en dan des te beter als het licht helder is . Een gier of panter kunnen ons in de war brengen , de eerste door zijn donkere kleur , de tweede door de tekening van zijn huid ( zie plaat VI en fig . 106 ) . Als je in het begin last hebt van het halfduister om de plans te doorgronden , dan zal uw oog langzamerhand meer geoefend raken en je zult zich aangetrokken voelen door de effecten van een stalinterieur , bijvoorbeeld juist door de subtiele verhoudingen van de toonwaarden bij het dier en zijn omgeving . Maar in zo'n geval gaat het toch meer om studies dan om schetsen . Wij merken op dat voor het snel tot stand brengen van grote schaduwpartijen of voor de toon van een donkere vacht , je de beschikking kunt hebben over een volkomen geschikt materiaal en wel het dikke pijpje krijt dat men plat kan gebruiken , zoals men doet met houtskool , maar dat tevens een punt blijft houden , waarmee scherpe lijntjes te maken zijn . Men zie hiervoor de doorgevoerde schetsen van de aap en de vos ( plaat VI ) . Alle graden van uitwerking zijn dus bij een schets mogelijk . De illustraties van dit lesdeel laten je er een uitgegreide demonstratie van zien : hij kan een simpel gemoduleerd lijnenspel zijn , enkele vlekken voor de vacht bevatten , vervolgen ook nog schaduwpartijen , tot hoofdzaken teruggebracht of verder doorgevoerd en van meer onderscheiden waarden . Maar nogmaals , ga hem niet onnodig overladen om hem niet die indruk van leven te ontnemen , waardoor hij gekenmerkt wordt . Als je zich tot de natuur wendt met het doel om in potlood schema's van bewegingen uit te drukken , zult je de tijd missen om hierbij erg ver te gaan en zult je er aan moeten wennen om met zeer sobere notities te volstaan , teneinde niet op verkeerde wijze te tekenen , waarvoor je niet de tijd gekregen hebt om het werkelijk goed te zien . Al zou je maar vier of vijf lijnen goed op zijn plaats hebben gezet , dan zou dat voldoende kunnen zijn voor een correcte weergave . Van lieverlede zult je er oog op krijgen , zal uw visuele geheugen zich ontwikkelen en zal het waarheidsgetrouwe beelden gaan bevatten met behulp waarvan je , na verdwijning van het model of zijn houding , uw beknopte schema zult kunnen aanvullen . Zijn de voorbeelden van fig . 104 niet welsprekend genoeg ? Als je in een later stadium verder gaat uitwerken , des te beter , maar dan op voorwaarde dat het gebeurt naar waarneming en niet naar fantasie ! Waartoe dient nu die dunne lijn die dwars door de schetsen loopt ? Hij vertegenwoordigt , voor iedere houding , de algemene richting van de beweging . Je moet zich er op toeleggen die lijn met uw gedachten te bepalen door het model goed te observeren ; je moet hem , eveneens in gedachten , op papier zetten , zonder de tijd te nemen - en te verliezen - hem ook werkelijk te tekenen . Bepaalde bewegingen herhalen zich met betrekkelijk korte tussenpozen : het heen en weer lopen van een dier in zijn kooi , de wandeling van een werkpaard enz . Als je hen voor uw eerste werk zou uitkiezen , is er natuurlijk niets tegen dat je hen , schematiseer op verschillende momenten , door n.l. uw aandacht telkens weer te richten naar dezelde fase van de door het dier te herhalen beweging . Maar als je het schetsen van personen beoefend hebt , zal uw snelheid van waarneming al geoefend zijn . Voor het overige doet je er goed aan om tijdens uw uitstapjes oefeningen " in het wit " te maken , zoals aanbevolen bij de aanvang van ons onderricht : teken met de geest , in uw hoofd , zonder potlood of papier , wanneer je een of ander ogenblik uw gebruikelijke materiaal niet zou kunnen gebruiken . Ook bij de vogels zijn de verschillende standen zeer boeiend om te bestuderen . Sommigen lopen als mensen , door nu deze , dan weer de andere poot te verplaatsen , de merel bijvoorbeeld en de duif , de kip en de fazant . De mussen daarentegen , zeer lichte vogeltjes huppelen met beide pootjes en komen met sprongentjes vooruit . En is het gewaggel van een gans niet grappig om te zien ? De bewegingen van de vlucht zijn ook zeer fascinerend . Iedere vogel houdt er zijn eigen manier op na . De reiger en zijn soortgenoten zijn daarbij de enigen die hun kop naar binnen trekken . Vergelijk ook eens de snelle mechanische vlucht van een zwaluw met de veel lomere van een patrijs.. Maar helaas men kan de vlucht alleen op een afstand , en vaak een grote afstand , bekijken . Het is niettemin mogelijk om met aandacht en... indien mogelijk met een kijker , waardevolle dingen op te merken . Men zie in dit verband de schetsen van fig . 105 . Het zwemmen van een vis kan men gemakkelijk beoordelen in een aquarium . De gecombineerde bewegingen van de staart en de zwemvliezen zijn onder die omstandigheden niet moeilijk te pakken te krijgen en men zal hun mechanisme gemakkelijk door krijgen . Men zal dan ook constateren dat iedere vissensoort zijn eigen zwemstijl bezit . Tracht echter niet het onmogelijke te bereiken ; men moet in het begin niet die bewegelijke en grillige modellen gaan studeren , die uw geduld al te zeer op de proef stellen . Het is logisch dat je zich eerst beperkt tot zeer vertrouwde dieren en als je onze raadgevingen goed opvolgt , zullen uw resultaten voldoende aanmoediging geven om met succes veel moeilijkere onderwerpen te gaan aanpakken . Laat ons nu terugkeren tot de studie anders gezegd tot de analyze van de vormen .
ART . NR . 48 . - PLAAT VI
Art . Nr . 48 .
Plaat VI
FIG . 104 . - SCHEMASCHETSEN VAN BEWEGINGEN .
Fig . 104 .
Schemaschetsen van bewegingen .
FIG . 105 . - DETAILSTUDIES ( HONDENKOP IN VERSCHILLENDE STANDEN )
Fig . 105 .
Détailstudies ( hondenkop in verschillende standen ) . Techniek : potlood en krijt .
FIG . 105 . - OGEN VAN EEN AAP
Fig . 105 .
Ogen van een aap ( détail ) met krijt .
FIG . 105 . - HERTENGEWEI
Fig . 105 .
Studie van een geheel hertengewei
FIG . 105 . - SCHETSEN - UIL
Fig . 105 .
Schetsen . uil
FIG . 105 . - VLEUGELS VAN EEN PATRIJS
Fig . 105 .
Vleugels van een patrijs . ( détail ) met de penseel gewassen .
FIG . 106 . - STUDIE
Fig . 106 .
Studie ( krijt ) .
ART . NR . 48 . - FIG . 107 - STUDIE ( KRIJT )
Art . Nr . 48 .
Fig . 107
Studie ( krijt )
01-09-2006
ART . NR . 47 . b , - BEWEGELIJKHEID EN HOUDIGEN
Art . Nr . 47 . b ,
Bewegelijkheid en houdingen
Als gevolg van zijn fysieke hoedenigheden vertoont het dier zich onder allerlei , zelf onverwachte , aspecten . Er zijn er die als door en veer voortbewogen lijken , wanneer zij hun enorme sprongen maken , maar dat is het niet , wat wij verstaan onder beweging in de eigenlijke zin . Daarmee bedoelen wij veranderingen van houding op de plaats zelf . Deze kunnen evenwel aanzienlijke wijzigingen in de verschijning met zich meebrengen ; denk maar eens aan de eend , die in zichzelf gaat " kruipen " : zijn hals zal men dan niet meer zien . Op plaat IV ziet je nog heel wat andere voorbeelden . Deze soort van samentrekking wordt vaak opgevolgd door een verrassende ontspanning , waarin men , evenals in de plotselinge kleurverandering van sommige dieren , een middel tot verdediging en ook tot aanval kan zien . Deze bewegelijkheid op de plaats zelf voert ons tot de verplaatsing in de ruimte , dus tot de echte beweging . Wij denken hier aan zijn verschillende mogelijkheden : stappen , draven , galoperen , springen , vliegen , zwemmen en kruipen , waaraan men kan toevoegen het achteruitlopen , het slaan en het steigeren . Daarmee komen wij weer terecht bij het paard , dat nog andere mogelijkheden kent dan de vier eerstgenoemde . Zo kunnen oude paarden vaak niet meer een versnelde draf uitvoeren : de voorbenen gaan dan in galop terwijl de achterbenen blijven draven ; zij kunnen overigens maar korte tijd volhouden . Sommige bewegingen verkrijgt het door dressuur : men denkt bijv. aan de telgang , waarbij het lichaam afwisselend gesteund wordt door twee benen van de zelfde kant . Behalve bij het veulen en het oude paard is deze beweging iets uitzonderlijks . In het algemeen immers bewegen de viervoeters zich voort door tegelijk één van de voor - en achterpoten naar voren te brengen , die diagonaal tegenover elkaar gelegen zijn , dus bijv. rechtevoor - en linkerachterpoot of omgekeerd . Wij keren terug tot het paard . Fig . 101 toont hem in zijn prachtige proporties . Als bij de koe kan men het hoofd als proportiesleutel nemen en aan de hand van de ingetekende getallen ziet je dan dat de hoogte van de vorm iets minder dan drie en een halve kop bedraagt en van achteren twee en een halve kop , die van de romp ( gestippeld ) een kop , enz . Natuurlijk hebben wij hier te doen met een " raspaard " . Maar het gewone sleperspaard , dat wel minder slank en elegant is , vertoont daarom niet een minder mooi evenwicht in zijn verhoudingen ( zie plaat II ) , waarbij men ook zijn grote afmetingen kan bepalen door als grenzen de z.g. beenpunten te nemen . In fig . 103 ontleden wij de beweging van de stap in zes stadia . Die van de pas en vooral van de galop zijn niet zo gemakkelijk en duidelijk in een tekening over te brengen . Sommige van hen worden zo snel uitgevoerd dat het oog geen kans krijgt ze te bevatten en wanneer men er een foto bijhaalt , kan het gebeuren dat men een onwaarschijnlijke houding krijgt , waarin het dier verstard lijkt . Het is bij zo'n gelegenheid dat de schets die immer een samenvatting dient te zijn , n.l. van de verschillende houdingen die door een beweging veroorzaakt worden , naar fotografische maatstaven onjuist is , maar daarentegen zoveel levendiger dat hij , per slot van rekening , toch meer waar is ! Men kan zich bij de uitbeelding altijd beperken tot die fasses , waarin een klein oponthoud in acht genomen wordt tijdens de beweging . Wij laten je een hele serie tekeningetjes zien , die in dat opzicht zeer suggestief zijn ( fig . 102 ) . Intussen kunnen wij overgaan tot een even amusante als leerrijke oefening . Teken met zacht potlood op een willekeurig stuk papier het paard van fig . 99 na , waarbij je de ruitjes gebruikt om hem twee of drie keer te vergroten . Vervolgens gaat je met behulp van doorschijnend papier ieder onderdeel ( begrensd door een dikke lijn , die zich voortzet in een stippellijn ) op stevig papier , nog beter op niet al te dik karton , overbrengen , trek die tekening dan over met een dikke inktlijn en knip dan ieder van die bestanddelen zorgvuldig uit . In de gaatjes worden zij dan geleed met behulp van koperen splitpennetjes . Je zult uw paardje dan zeer gevarieerde houdingen kunnen geven , die moeten overeen stemmen met degene die je naar het leven zelf waargenomen hebt en niet zomaar " verzonnen " zijn . De kleine tekeningen geven je daarvan de voorbeelden . Dit zelfde spelletje kunt je ook uitvoeren naar aanleiding van de kip van fig . 100 . Merk op dat bepaalde onderdeeltjes omgedraaid kunnen worden , zoals op het laatste schetje te zien is .
ART . NR . 47 . b , - PLAAT IV - BEWEGELIJKHEID EN HOUDIGEN
Art . Nr . 47 . b ,
PLaat IV
Bewegelijkheid en houdingen
FIG . 99 . TEKENING VAN EEN PAARD
Fig . 99 .
Links , tenening van een paard , om uit te knippen na vergroting met behulp van de ruitjes. Schema's van verhoudingen van het paard .
FIG . 100 . SCHEMATEKENINGEN VAN DE KIP .
Fig . 100 .
Schematekeningen van de kip . En schema's van houdingen en bewegingen .
ART . 47 . b , - PLAAT V - FIG . 101 , 102 , 103 .
Art . Nr . 47 . b ,
Plaat V
Fig . 101 , 102 , 103 .
Verhoudingen van de volbloed . Daaromheen : houdingen en bewegingen . Ontleding van de loopbeweging .
31-08-2006
ART . NR . 47 . a , - STUDIE VAN HET DODE DIER
Art . Nr . 47 . a ,
Studie van het dode dier
Laten we nu dus de studie gaan aanpakken . Indien wij , zoals reeds overeengekomen , het opgezette dier buiten beschouwing laten , dat niet eens kadaver is , dan zal juist het kadaver zelf ons het eerste model opleveren , waarbij je niet bang behoeft te zijn voor zijn bewegelijkheid . Je kunt hem naar eigen wens opstellen en ook de belichting zelf regelen , hetzij voor allereerst een détailstudie hetzij om vervolgens totaalstudies te gaan maken onder verschillende gezichtshoeken ; de kip , de eend , het konijn , de duif enz. en dan ook het wild - het wilde konijn , de haas , de wilde eend , de fazant , de pratrijs - al deze dieren , natuurlijk ook niet geplukt of gevild , zijn even boeiende modelen ( fig . 82 - 83 ) . Zeker , in de uitgedoofde ogen vindt je geen leven meer , maar je zult daarentegen in aangename rust kunnen werken , iets dat het levend model je niet zou kunnen bieden . Voor alles , willen wij dat nog eens zeggen : haast je zich niet , daar een verdwijning van het model niet te vrezen is . Bestudeer hem eerst met uw ogen en met uw verstand en doe dat met alle aandacht . Wat is zijn algemene vorm ? En in welke grote volumes zou hij ontleed kunnen worden ? Hoe ziet zijn omtrek er uit ? Welke zijn de betrekkingen van de verschillende vlakken van de onderscheiden volumes ? Zeer nauw , ongetwijfeld , want het zijn de diverse hellingen van deze vlakken , die , op de hoogte van hun buitenste grens , de omtrek bepalen ... OBSERVEER dus eerst . Hoe vaak hebben wij dat al niet aanbevolen . Maar het is ook het enige middel om het gewenste doel te kunnen bereiken . En natuurlijk gaat je ook al in de geest , door vergelijking , nota nemen van de verhoudingen . Je zult dus beginnen met in uw hoofd te gaan construeren . Maak vele oefeningen van deze aard , want zij vormen een logische voorberieding tot de praktijk van de schets die je vervolgens zult gaan ondernemen . Maar denk er dan wel aan dat het model thans levend is en goed levend ook . Hoe het te benaderen , wanneer het niet een vertrouwd of opgesloten dier is ? Laten wij ons eerst met deze belangrijke kwestie bezig houden , die zowel bij de schets als bij de studie te pas komt .
Hoe zich te gedragen
Het gedrag van de dierentekenaar tegenover zijn onderwerp is uiteraard niet hetzelfde als dat van de landschapschilder ten opzichte van zijn motief of van de protrettist tegenover zijn " patient " . Wanneer het dier je niet kent is hij meestal wantrouwend en zodra probeert hem zonder enige voorzorg te benaderen , hij gaat er snel van door en soms wel heel vlug ook . Als je een weiland in gaat met een snelle en vastberaden pas , zal de verhouding tussen u en de koeien onherroepelijk bedorven zijn . Zij zullen je , evenals de paarden , de varkens , de ganzen , eenden enz. naar de andere hoek van de wei meevoeren en als je daar bent aangekomen , zult je gedwongen zijn om hetzelfde traject omgekeerd uit te voeren , nog altijd uw verschrikte modellen achtervolgend . Het is dus gewenst om eerst geheel alleen te werk te gaan ( want je zou natuurlijk niet verantwoordelijk kunnen zijn voor de gedragingen van metgezellen ) en dat op een manier die het wantrouwen van de dieren vermag weg te nemen . Moeilijk is dat niet , Zachtjes klimt je over het hek en je wandelt langzaam voort , niet onmiddelijk naar het model , maar een beetje met een omweg Stapje voor stapje nadert je hem , tewijl je zo'n beetje overal rondkijkt zonder uw blik te duidelijk op uw model te richten en wanneer je de goede afstand bereikt hebt gaat je stil staan , iedere beweging of snel gebaar vermijdend . Als sommige grote dieren je wellicht enige ongerustheid veroorzaken , plaats je dan tegen een boom , een landbouwwerktuig , een haag of een muur , zodat je niet achter uw rug onaangenaam verrast zou kunnen worden . Zoals wij al eens gezegd hebben is het verkieslijk om s' morgens heel vroeg te gaan werken , als dat mogelijk is , teneinde een hinder van eventuele vliegen te vermijden . Zelfs als de beesten gewend zijn aan uw aanwezigheid , blijven zij natuurlijk niet roerloos . Dikwijls zult je hen moeten volgen en al wandelend , met een rustige pas , tekenen . Deze gewoonte is niet moeilijk aan te leren . Je laat dan de onderrand van uw schetsboek tegen de buik steunen , zodat het niet te dicht bij de ogen is , om uzelf enige afstand van uw tekening te kunnen geven . Op een winderige dag maakt je de velletjes papier met wat meer klemmen vast om deze niet voordurend te laten opwaaien , hetgeen natuurlijk zeer hinderlijk is . Zoals wij al geschreven hebben , moet je er aan denken dat bij zonnig en vooral bij helder weer de plans duidelijker uitkomen en de volumes gemakkelijker te begrijpen en dus ook te tekenen zijn , vooral wanneer de huid van het model van een effen , lichte kleur is . Als het regent , maak dan maar de staldeur open . Het licht zal er wel niet overvloedig zijn , maar het halfduister kan ook aangename effecten oproepen . Komen er wat lichtstralen door een dakraampje om de rug van paard te beschijnen ? Nader hem dan voorzichtig en plaats je niet direkt achter het sluimerende dier , dat , onaangenaam verrast in staat zou zijn tot een daad van ongerechtvaardigde , maar niettemin gevaarlijke zelfverdediging . Overigens zal menige vriendelijke boer gevolg geven aan uw wens om hem ergens buiten vast te binden op een plekje dat tegen zon of regen beschut is . In zo'n geval kan het gebeuren , evenals op de binnenplaats van een boerderij waar je besloot kippen , eenden of kalkoenen te bestuderen , dat je omringd wordt door zijn bewoners , als zij tenminste niet aan het werk moeten zijn . Laat je zich daardoor niet afschrikken en in de arbeid belemmeren : bemoei je niet met hen maar met uw werk waarin je geheel moet opgaan en dan zult je ook helemaal zijn ... in de geest . Natuurlijk kunt je ook een plekje opzoeken dat minder toegangkelijk is voor nieuwsgierigen als de omstandigheden het mogelijk maken , zodat de mensen niet gemakkelijk achter uw rug kunnen gaan staan . Je kunt tegen een boom leunen of een grote boomstronk , tegen een haag of muur , op een hoop stenen gaan zitten enz ... In de dierentuin bestaat er helaas geen bescherming tegen opdringerige mensen . Wees dan verdraagzaam en wees niet onnodig bang . Maak uzelf een geestelijk pantser en onder zijn bescherming gaat je uw schets rustig opzetten of uw tekening voltooien , terwijl je zich met niets anders bemoeit . In ieder geval is het verstandig dat je zich de eerste tijd alleen wijdt aan rustige modellen , die alleen of bijna alleen zijn ; in een te dichte groep zullen de dieren , zelfs als zij zich slechts langzaam voortbewegen , elkaar min of meer gaan maskeren , hetgeen erg hinderlijk kan zijn . Als uw eerste modellen je enkele malen een lelijke poets hebben gebakken , zult je op uw hoede zijn en zich van hun grillen niets meer antrekken , want je zult een genoegzame ervaring hebben opgedaan om hun bedoelingen vooruit te kennen en dienovereenkomstig te handelen . Wij hebben opgemerkt dat de voornaamste moeilijkheid van het weergeven van dieren gelegen is in hun bewegelijkheid . Om je daartegen nog beter te wapenen met het oog op uw toekomstige studies , zullen wij deze , overigens zeer interessante , aangelegenheid eens nader gaan bekijken . ( zie Art . 47 . b , Bewegelijkheid en houdingen )
ART . NR . 47 . a , - FIG . 96 . STUDIE VAN KOP
Art . Nr . 47 . a ,
Fig . 96 .
Studie van kop ( krijt ).
FIG . 97 . - STUDIES VAN KOPPEN
Fig . 97 .
Studies van koppen ( krijt ). Let op de verkorting .
ART . NR . 47 . a , - FIG . 98 . - SCHETSEN VAN IBISSEN
Art . Nr. 47 . a ,
Fig . 98 .
Schetsen ( z.g. heilige ibis , potlood ) . Op hetzelfde velletje ( in de breedte ) bijeengebracht , vormen deze verschillende eenvoudige schetsen van hetzelfde dier een waardevol document , dat op een levendige wijze de karakteristieke houdingen en bewegingen van het model in herinnering brengt .