in de halfmanen van je ranke vingers
wil ik me geslepen op een veel te zachte steen
geschaduwd voelen
door een fluisterend groot geheim
je adem verweven
tot een barend woord
hel lachend in het kristallen huis
de geur van heilige handen
rijgt voortaan onze huid als parels aaneen
maar als ik verdrink
in de groene golven van je ogen
dan weet ik dat je niet bestaat
je mistlamp zal verdwijnen in de laagvlakte
aan de rand van mijn droom
dan weet ik mijn liefste is verzonken
in een andere zee
toch vaar ik uit
naar eindeloos lauw water
weet je
dat ik nu van de grotten hou
om de echo van mijn lach te horen
die zich als een valscherm opent
over onze onlangs ontwijde grond
de zon breekt middendoor
en het regent buiten om je glanzend lichaam
de maan glijdt onder onze dijen
|