o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
16-11-2013
50 tinten aubergine
ooit schreef ik: no more light!
nu zeg ik:
licht, licht, licht!
vijftig tinten aubergine opgedragen aan david foster wallace, die in de bleke koning super literaire fragmenten afwisselt met technische passages en dat alles op 1 bladzijde
wie had ooit gedacht dat op die bewuste donderdagochtend 31 oktober 2013 op de ninoofsesteenweg nummer 58 in het winkeltje met de buitengewone naam exclusive (enig! apart! bijzonder! uniek!) een kledingzaak onvergelijkbaar in zijn soort want bestemd voor dikke dames de vloer omhoog kwam in de pashokjes ik voelde me wankelen wiebelen zweven neen toch zei ik is dit nog het effect van mijn jaarlijks broeds zijn of is het hier plots italië of tokyo of brazilië
vreemd dat omhoogkomen stopte even plotseling als het begonnen was had net een dure tuniek gepast met dromerige auberginekleurige bloemenmotieven had net bij mezelf gezegd de kleur van mijn rode schoentjes in dit neonlicht is prachtig je ziet de regenvlekken niet toen de strenge verhuurster er onverwijld werd bijgehaald zij was de buurvrouw en de eigenares van huizen en huizen en appartementen in de wijk de man van kathleen (de mollige beeldschone gerante die prachtige donkerrode robijnen tranen aan haar hals droeg) kwam kwaad binnen geschuifeld toen begon een lang gesprek over vochtinsijpeling en click clack vloeren en boormachines en advocaten en verantwoordelijkheden
ondertussen had ik al de kledingrekken afgeschuimd op zoek naar de juiste outfit om gedichten voor te dragen op de antwerpse boekenbeurs ik sloop als een dievegge in de nacht tussen de bijna vechtende panelleden altijd opnieuw naar het pashokje met de omhoge vloer trok alle roze en mauve en auberginekleurige ook zwarte met luipaardmotieven tuniekjes aan paste zeven pantalons met elastieken band het verslag werd opgesteld ze gingen het onderzoeken
waarom moet jij optreden vroeg kathleen ik zei dat ik gedichten schreef oh! zei ze als ik jong was las ik ook gedichten maar nu ik lees ik chicklits zie ze liggen onder de toonbank ik lees ze als ik me verveel in de winkel ik zal je een bundeltje meebrengen zei ik morgen beslis ik welke outfit ik kies moet nu naar huis zo gebeurde het dat ik op halloweendag 1 november nogmaals auberginekleurige tuniekjes paste bij kathleen eindelijk had ik er eentje gevonden met elegante mousselinen voorpanden vijftig tinten aubergine dacht ik
in de winkel waren er ondertussen twee dikke dames bijgekomen de ene was mooi inktzwart gekleed de andere met een dikke bobbelbuik bloeide in oranjerode bloemenprints misschien was zij ook broeds bedacht ik op haar leeftijd oeioeioei lees eens een gedicht zei kathleen en ik las it’s not only rock 'n roll baby, not only rock ‘n roll de dame in bloemenprints trok grote ogen bij het woord condoom zij had zeventig tinten grijs gelezen mijn gedicht was nog niet zo erg zei ze het zijn vijftig tinten grijs zei kathleen geen zeventig heb ze alle drie echte pornografie in het derde deel kom je maar pas te weten waarom ze het doet
hoe is het met je vloer vroeg ik misschien werkt de click clack vloer door de kou antwoordde kathleen het is een hele klus een click clack vloer leggen er moet speling zijn tussen de randjes en de muur maar de inktzwarte dame vroeg toen een grotere maat
een rasschrijver! daarvan geniet ik het meest: zo gewoon, vlot, onderhoudend, grappig, vliedend, schijnbaar ongekunsteld schrijven. af en toe is karl ove ook heel diepzinnig: omdat de diepzinnige fragmenten ingebed zijn in het voortkabbelend gebabbel, vallen zij des te meer op. herkenbaar: in de dagelijkse stroom van gebeurtenissen, conversaties enz... zegt iemand plots, zonder het zelf te willen, iets ongelooflijk grappig, dromerig, diepzinnig, hilarisch, metafysisch, bovennatuurlijk, paranormaal enz...
natuurlijk kan ik ook genieten van wat ik noem hoogstaande literaire taal, met veel kronkels en additieven. maar soms veel vermoeiender om te lezen. eist veel meer concentratie, veel meer traagheid. maar ik wil meezweven op gevleugelde woorden, op lichtheid, als een donsveertje in de wind.
knausgaard is ook heel noordelijk: hij leeft voor de helft van de tijd in een donkere omgeving (6 maanden dag, 6 maanden nacht), zijn eetpatroon is herkenbaar (acht boterhammen), zijn hang naar drank ook. en hij schrijft 's nachts....
Deze notities zonder titel komen uit het boek mumyōshō en zijn geschreven in de japanse 12de eeuw. het zijn gesprekken omtrent dichters en gedichten. kamo no chōmei (鴨長明, 1153 of 1155–1216), auteur, dichter en essayist) geeft goede raad aan dichters die zich in het schrijven van de tanka willen bekwamen.
vreemd, deze tekst op de cover:
il arrive aussi qu'une dame récemment entrée au palais, ou au contraire rompue à tous ses usages, vous adresse, en guise de ce qu'elles appellent "une équivoque", un ou deux vers d'un poème que vous n'avez jamais entendu. si on comprend ce qu'elle veut dire, on lui répondra comme on veut. mais si le sens reste obscur, on peut répondre par un simple "vous n'y songez pas..." pareille réponse est adaptée à tous les cas. elle convient aussi bien pour le cas où la dame vous exprime son amour que pour celui où elle vous fait des reproches ou se plaint de vous. si vous le dites sur un ton de fâcherie, vous semblerez avoir cédé à un mouvement d'humeur, mais vous pourrez toujours tourner le reproche en un spirituel badinage.
kamo no chômei, des procédés pour le cas où une femme vous adresse un poème, notes sans titre, vers 1212.
de laatste vrucht van marleen. een overdaad aan kijk- en leesgenot! ik schrijf eerstdaags een recensie voor de auteur. en er zit een echt spiegeltje in dit boek!
mijn recente aankoop!
maar… o, wat een plezier was het om te lezen! als de letters hun juiste klank hadden gekregen en zich tot woorden vormden die ik kende van mijn eigen mond en die van de anderen, als de samenstelling van de woorden alle verklaringen van de wereld voortbracht en verhalen die bij elkaar mijn hoofd van binnenuit bekleedden alsof dat benige gewelf de muren vormde van het museum en de bibliotheek van de universiteit van kopenhagen… (p.26)
Het moet je maar overkomen, dat je grootvader Lieven Colardyn heette. Dat deze man, een architect, in het interbellum een excentrieke kubistische villa ontwierp, een der stoutmoedigste bouwkundige kunstenaarsidealen in België.
Het moet je maar overkomen, dat je grootvader stierf enkele maanden vóór je geboorte.
Het moet je maar overkomen, dat je zussen voor je vijftigste verjaardag in datzelfde huis in Tiegem een feestje organiseerden, waarbij je schliderijen en beeldhouwwerken zouden worden tentoongesteld naast kunstwerken van je grootvader. Dat je daar gedichten zou voordragen en je oudste zus de gedichten van Lieven Colardyn…
Het moet je maar overkomen, dat het op die bewuste dag, 13 oktober 2013, pijpenstelen regende. Dat het stormde. Bomen en struiken zwiepten gevaarljk van links naar rechts, bladeren en takken zwabberden door de lucht, de tuin van Villa Zonnekracht* was gevaarlijk gebied...
*
Toch reisde ik stoutmoedig naar Tiegem, want het hele verhaal rond de familie van kunstenaar Hans Claus intrigeerde me en de affiche op de uitnodiging (ontworpen door Ilse Kerkove) prikkelde mijn verbeelding...
De Tiegemberg in Tiegem, waar Villa Zonnekracht werd gebouwd, is bijna de Vlaamse Ardennen, op de grens tussen Oost- en Westvlaanderen. ik slaagde erin door het grote raam toch een foto van de tuin te nemen, met een doorkijkje: een glooiende heuvel, een stormhemel die geen spatje zon toeliet, de einders mistig. Toch een mooi fotooke, vind ik.
Dit is de vreemd kubistische (?) ingangsdeur van de villa. Deze foto leende ik van de nieuwssite van Anzegem.*
Alsook deze foto. Villa Zonnekracht is nu een permanent museum, waar schilderijen en beeldhouwwerken van Lieven Colardyn worden tentoongesteld. Eigenlijk had ik graag een foto van de villa zelf gepu, maar de enige foto die ik heb gevonden op internet is beschermd.
Een eigen foto. Beelden van Hans Claus vormden een mini-zuilengang aan het begin.
Soms was het moeilijk het onderscheid te malen tussen de kunstwerken van Hans en de kunstwerken van Lieven. Maar dit is duidelijk geen schilderij van Hans. Oeps! koestert deze mooie dame met het lange haar daadwerkelijk een doodskop?
In een apart zaaltje hingen 'politieke kunstwerken', waaronder een dubbelportret van Osama Bin Laden. Mooie baard!
Aan de muur een monumentaal wandtapijt waarop een massa donker gekleurde mensen in de rij staan, hoogstwaarschijnlijk bij een voedselbedeling. Opeengepakt als sardienen in een blikje. Een aanklacht.
Detail.
Hans Claus heeft 4 zussen. Hij is de jongste (niet van de zussen, wel van het gezin). Deze leuke zus (in zwart en rood) zong een liedje van George Brassens, Elle est à toi cette chanson...
En deze dame droeg krachtig gedichten voor van haar grootvader Lieven Colardyn. Ik was helemaal weg van haar cognackleurige ribfluwelen pantalon!
Het koor met de mooie naam Acantus fleurde het (natte) gezelschap op met een keur aan Vlaamse, Italiaanse en Engelse liedjes. De jongeman in het midden en de jongedame aan de piano zongen samen If I needed you, een track uit de film The broken circle breakdown. Zo mooi, ik kreeg er zowaar kippenvel van.
Lieven Colardyn maakte dit beeld en droeg het op aan Vlaanderen, dat in zijn tijd nog worstelde met zijn 'profilering'. Een mooie vrouw als symbool voor Vlaanderen... Tof! Ineens moest ik denken aan het schilderij De Vrijheid leidt het volk (La Liberté guidant le peuple) van de Franse schilder Eugène Delacroix, waarbij ook een naakte dame symbool staat voor heropstanding. Maar de Française is wel wat dynamischer....
Nog een prachtig beeld en een mooie foto, al zeg ik het zelf. Dit lijkt me dan weer Egyptisch, zo mysterieus en statig. Alhoewel Egyptische beelden in de verte staren en niet naar de hemel.
Dit is Hans Claus, de feesteling. Hans publiceerde reeds 7 dichtbundels. Het supersterkgedichtWolf hieronder komt uit de bundel Overwicht, opgedragen aan zijn moeder.
Wolf
Op het einde lacht een wolf je toe. En heel het bos krijgt rillingen omwille van het sprookje dat verstilt.
Dat het van harige monsters zou afhangen dat de wereld moegedraaid een laatste wending neemt, zo van ik om jou en jij om mij, wie had dat gedacht?
Och, het draait op het einde hoe dan ook om een vruchteloze poging lief te hebben, grootmoeder zijn voor een gulzig beest dat loert naar alles wat in ons aan liefs beweegt, het is een beeld
goed aan mij besteed. Met klasse, in een laatste blijk van eerbied voor het leven lach ik, wolf geworden grootmoeder zijnde, de jager in the face
Tegelijk wil ik hier ook vermelden dat Hans zich engageert voor het lot van de gevangenen. Hij is directeur van de gevangenis van Oudenaarde en wil het gevangeniswezen hervormen naar Scandinaafs model. Bewonderenswaardig!
* Een vriendelijke meneer gaf ons achteraf een lift naar Oudenaarde. Hij bleek een operazanger te zijn. Hij vertelde ons over een operazanger die oefende in kopstand: kwestie van zijn hele lichaam te betrekken in de muziek!
Leuk verhaal.
Nog een kiekje van het prachtige Gothische stadhuis....
En met deze foto wil ik dit bericht afsluiten. In Oudenaarde helpen ze de mensen zo een gasboete te ontwijken...
* Deze villa, Tiegemberg 56, werd ontworpen in enge samenspraak tussen bouwheer Lieven Colardyn (1894-1962) maar ook beeldhouwer en kunstschilder én de jonge architect Lucien De Munnynck. De werken duurden, in twee bouwfases, toch vijf jaar. In de villa, die nu onbewoond is, zijn veel beeldhouwwerken en schilderijen tentoongesteld van Colardyn. Een enig museum !
je zou het niet zeggen: al meer dan 15 dagen herfst! in mijn tuin bloeit (nog steeds) een crèmekleurige met zachtroze-hartjes hibiscus, struiken en bomen beginnen nu maar pas te verkleuren. ondanks mistige ochtenden en avondkilte loop ik in zomerkleren rond. zwarte winterjassen en dikke pulls, bweeeeeek! moet er niet aan denken! ik wil kleur, kleur en nog eens kleur!
omdat het zo fijn nazomert, wandelen we graag in parken en tuinen. eeuwigdurend vakantiegevoel, heerlijk! en een weelde aan plantjes en bloemen om te ontdekken...
deze boom heeft toch al een kleurig randje....
maar het schattig ezeltje in de wei trekt er zich niks van aan en graast onverstoorbaar verder...
deze zachtglooiende plek is pas gemaaid...
dit lijken wel krokusjes! maar ik vrees dat dit de uiterst giftige herfsttijlloos is.
de herfsttijloos bevat op basis van drooggewicht zowel in de knol als in de bloemen en zaden 0,3-1,2 % colchicine, een sterk vergif.
op wikipedia vind ik dit:
'Er was een tijd dat kinderspeelgoed vooral door de natuur werd
aangereikt. In de zaaddozen van de herfsttijloos rammelen de zaden.
Kinderen plukten deze zaaddozen wel. Het werd dan een levensgevaarlijk
rammelaartje. Sommige kinderen aten de zaden en overschreden de
dodelijke dosis colchicine. De dodelijke dosis wordt geschat op circa
20mg.Eén zaad bevat ongeveer 4 mg colchicine.'
toch een supermooi bloemke...
kamperfoelie wordt ook wel 'geitenblad' genoemd. dat komt overeen met het franse 'chèvre-feuille', het duitse 'geißblatt' en het italiaanse 'caprifoglio'. de bloemen hebben vooral 's avonds een sterke zoete geur.
en dit is waarempel het bergamotkruid, het plantje wiens etherische olie aan earl grey tea zijn typische smaak geeft.
we vonden ook chocoreiplantjes...
en de warmgele goudsbloem, een wondehelend en ontstekingsremmend kruid.
tja, het is dan toch herfst. we struikelden bijna over de stekelige bolsters van de paardekastanje!
zo. dus toch weer herbegonnen met bloggen.
dit is een vrolijk bericht, want na deze prachtzomer wil ik de hele winter opgewekt zijn.
alsof ik in het zonnetje loop, op de kade van een kleine vissershaven aan de adriatische rivièra...
in de provence worden voornamen altijd gevolgd door van (de) en dan de naam van de moeder. het toneelstuk manon en jean van florette, van de franse auteur en filmregisseur marcel pagnol (1895-1974) was een van de belangrijkste producties van theater aan zee 2013 in oostende. compagnie marius, gespecialiseerd in openluchtvoorstellingen, speelt de toneelstukken van marcel pagnol op onnavolgbare wijze. het was een ware verrukking ze bezig te zien in het maria-hendrikapark in oostende. gelukkig was het die dag (3 augustus) niet snikheet. de voorstellingen duurden in het geheel wel lang (van 11u tot halfvier in de namiddag). de banken van de tribune zaten te hard voor onze zachte damesbilletjes, maar gelukkig was er middenin de voorstelling een pauze, zodat we onze benen konden strekken en ons hetkonijn met pruimen (!) met een glaasje rode wijn lieten welgevallen in de reusachtige serres van het park.
even het verhaal van wikipedia downloaden:
Jean de Florette, een gebochelde onderwijzer uit de
grote stad komt, samen met zijn vrouw en jong dochtertje, naar de Provence om zijn geluk te beproeven als boer. Hij heeft moderne ideeën over de
landbouw en een stapel boeken bij zich. Doordat de Soubeyrans, een rijke
herenboer en zijn lichtelijk achtergebleven neef Ugolin, stiekem de waterbron hebben dichtgemetseld mislukt
zijn plan op dramatische wijze.
Tien jaar na de dood van Jean, gaan de zaken goed voor Ugolin en zijn
oom César Papet Soubeyrans. De bron die ze voor Jean
verstopt hadden, zorgt nu voor een bloeiende anjerkweek. Manon, de dochter van Jean, werkt in de streek als geitenhoedster en is ondertussen opgegroeid tot een mooie, schijnbaar argeloze, jonge
vrouw. Haar ontwapenende schoonheid brengt het hoofd van Ugolin op hol.
Uiteindelijk wreekt zij zich voor het onrecht dat tot haar vaders dood
heeft geleid.
helemaal bovenaan ziet u de trailers van de films, gemaakt door claude berri, met yves montand, daniel auteuil, de jonge gerard depardieu en emmanuelle béjart in de hoofdrollen. hieronder ziet u foto's van de voorstelling in oostende. de franse versies bekoren door het sappig taaltje en de zuiderse teneur, maar de voorstelling van compagnie marius was ook niet mis. episch, grappig en speels, sterk geacteerd (de spelers wisselden om de haverklap van rol!) en met net dat vleugje schuim er bovenop om het drama te milderen en bij het publiek het nodige mededogen op te wekken. want de geest is sterk, de mens zwak...
dit is koen van impe, in de rol van de rijke papet
kris van trier speelde verrukkelijk: hij was ugolin, de neef
délie, de kuisvrouw, werd gespeeld door yves degryse, die ook de bloemenverkoper, ange de timmerman, de werkman, de dokter, de kledingverkoper en de priester voor zijn rekening nam. een huzarenstukje!
de kweekkonijnen van jean zijn in kartonnen pakjes toegekomen, wat een geharrewar!
in het tweede deel (manon) gniffelen papet en ugolin omdat de zaken goed gaan, dank zij de opnieuw blootgelegde bron. ugolin kweekt anjers oftewel genoffels
de konijnen waren eigenlijk knuffels...
hier zijn we warempel getuige van een dansje....
maar de burgemeester, gespeeld door de sublieme waas gramser, wil de zaak van de dichtgemetselde bron uitgeklaren!
ook de rol van de ingenieur neemt waas voor haar rekening
de pastoor op zijn kansel
en tenslotte zien we hier ook maaike neuville, in de rol van manon, naast de leraar, gespeeld door frank dierens, die ook jean speelde in het eerste stuk
oef! ondanks de hitte probeer ik toch elke dag wat zinnigs te doen. de verleiding is groot om met het zoemende geluid van een ventilator op de achtergrond uren naar radio klara te luisteren, of aan een ijsje likkend de krant te lezen en niks anders dan de krant, of gewoon te niksen en te niksen en te niksen...toch heb ik vandaag besloten om dit blogbericht af te ronden. was er al aan begonnen eind juli, af is af.
.
al een decennium lang organiseert schilder en dichter jos de decker een poëzie- en kunstenfestival in de mansfeldhoeve, oudenaakse straat, 4 te elingen. een deelgemeente van pepingen, in het pajottenland. een kwartiertje rijden van bij mij.
ook dit jaar* waren er tal van geprogrammeerde activiteiten, o. a. een kunstexpositie en een poëziewandelroute. op 21 juli begon om 14 uur de POOLSE DAG, met om 19 uur een poëzieavond omtrent poolse dichters, door drie sprekers dichters-vertalers en waarop ook roel richelieu van londersele zou voorlezen uit eigen werk.
mijn vriendin a. en ik daar naartoe, ondanks de verzengende zon... het viel ons onmiddellijk op dat binnen de muren van de grote schuur waar de poolse avond doorging, de temperatuur aangenaam koel was. de bouwheren van vroeger wisten wel hoe ze moesten bouwen om hitte en kou de baas te blijven.
op de website van het pools instituut,
dienst cultuur van de ambassade van de republiek polen in brussel* vond
ik volgende tekst: (ingekort!)
Poolse
poëzie doet bij weinig mensen in België een belletje rinkelen, ondanks
haar rijke traditie en een bekroning met de Nobelprijs in 1980 en 1996... De thema's van de Poolse poëzie worden gekenmerkt door het verdwijnen van de Poolse staat
op het einde van de 18de eeuw, de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog en
het leven onder een communistisch bewind na 1945. Volgens de Poolse
dichter Czesław Miłosz, Nobelprijswinnaar in 1980, zijn de Poolse
dichters verbonden door een historisch bewustzijn dat zich voedt met de
tragedies van een gemeenschap.
Na 1945 werd poëzie het uithangbord
van s lands literaire leven met als hoogtepunt de twee Nobelprijzen. De traumas
van de Tweede Wereldoorlog lagen nog vers in het geheugen. Bovendien
kwam er een communistisch regime dat censuur en zijn visie op het
artistieke leven aan schrijvers opdrong. Desondanks behield de Poolse
poëzie al die tijd zijn vitaliteit en volgens Tadeusz Różewicz, bekend
Pools dichter, stond de Poolse poëzie zelfs na de dood weer midden in
het leven.
Aan de ene kant is er de taalkundige poëzie, die de
mogelijkheden van de taal als communicatiemiddel exploreert en waarbij
de nadruk op de taal zelf ligt. Aan de andere kant wordt poëzie opgevat
als het vermogen om de menselijke ervaring in taal te vangen.
de leidraad op de avond was de bloemlezing na de dood stond ik midden
in het leven", over de kopstukken van de naoorloge poolse poëzie,
samengesteld door rené smeets, kris van heuckelom en maarten tengbergen en uitgegeven bij P.
op de webpagina van P. lees ik het volgende:
Peetvader van de erudiete cultuurpoëzie Milosz, ironicus Zbigniew
Herbert, publiekslieveling Szymborska en antitraditionalist Tadeusz
Rozewicz vertegenwoordigen 'de oude garde', die in het eerste kwart van
de 20ste eeuw het levenslicht zag. Ook Julia Hartwig behoort tot die generatie, alhoewel ze lange tijd in hun schaduw bleef staan.
De 'Nieuwe Golf' biedt zich aan met Stanislaw Baranczak, Adam
Zagajewski, Ryszard Krynicki en Ewa Lipska. Zij ontmaskeren in hun
gedichten de holle communistische 'newspeak'. De andere 'jongeling'
Janusz Szuber maakte pas in de jaren negentig zijn spraakmakend debuut.*
ach, ach, heel mooi allemaal, maar desondanks wil ik luisteren, kijken en lezen...
.
ik fotografeerde dit gedicht, opgehangen aan een buitenmuur. het is van czesław miłosz.
dit is jos dedecker. zijn hemd was gestreept, dus niet full roze, maar dat zie je niet op de foto.
dit is prof. dr. kris van heuckelom. een nog jonge man, die met vuur poolse gedichten voorlas, in het pools natuurlijk. wij wilden enkele verzen nazeggen, maar na enige tellen waren onze kaken verkrampt...
dichter johan van cauwenberge las de poolse gedichten in het nederlands.
tussendoor las johan ook nog eigen gedichten voor. ik had eerljk gezegd nog nooit van deze dichter gehoord (wat niets zegt over hem, maar wel over mij), maar ik merkte dat hij toch al heel wat bundels had gepubliceerd.
ik hield erg veel van zijn natuurgedichten.
roel richelieu van londerzele was de speciale gast.
leuke man, maar geen leuke foto: in het midden van zijn gezicht heeft roel een neus staan, geen micro, haha!
dit is dus al veel beter. bij de voordracht van zijn gedichten bedacht ik eensklaps: bestaat er zoiets als vlaamse poëzie? ik bedoel, stel dat vlaamse dichters naar het buitenland gaan voorlezen, krijgen hun gedichten dan eigenschappen toegedicht die als specifiek vlaams worden beschouwd?
ik merkte wel
op dat roels gedichten korter waren, meer ingedicht. misschien ook vierkanter. ik bedoel: ik zag echte gedichten verschijnen in
mijn hoofdje...
terwijl poolse gedichten zomaar bij mij binnenvloeiden omdat de verzen meer op
spreektaal leken? eenvoudiger waren? omdat het zingen was, wat de dichters deden? maar toch ook langere gedichten.....
lappen
tekst!
de avond werd besloten met een glaasje bison grass vodka, rechtstreeks van de ambassade. de poolse kokkin (van de ambassade!) had trouwens ook kaastaart en appeltaart gebakken, speciaal voor deze gelegenheid... mmmmmm...
* ArtsElingen 2013 Het poëzie- en kunstenfestival ArtsElingen 2013 is aan zijn negende editie toe onder de titel ATOPIA, LAND OF NOWHERE.
Tal van kunstenaars en dichters-schrijvers zijn te bewonderen. Zo is er
een kunstexpositie van 15 deelnemende kunstenaars met vooral een
retrospectieve tentoonstelling ATOPIA van Jos De Decker. Daarnaast zijn
er nog andere activiteiten waaronder de vertoning van de toeristische
documentaire over Polen "Reizen door Polen" van Pol Talloen op zondag 7
juli om 17u.
een droomzomer is een zomer van parken en tuinen. alhoewel ik dol ben op de natuur, zal ik mij nog zelden laten verleiden door een tocht in bijvoorbeeld 'wilde' natuurreservaten. heeft hoogstwaarschijnljk te maken met mijn leeftijd - en mijn daarbijhorende behoefte aan comfort.
ik was al vijftig toen ik op school werd uitgenodigd de leerlingen te begeleiden op bosklassen. zeven jaar lang hopte ik 1x maal per jaar gedurende een week op hobbelige bosgrond - zodanig dat ik, toen ik op 'de begane' grond terugkeerde nog altijd de neiging had mijn knieën bij iedere stap meters de lucht in te gooien, zo gewoon was ik aan paden met obstakels... dat nooit meer!
leve een mooi aangelegde wandeldreef, zoals in het park coloma in sint-pieters-leeuw!
in dit schattig gebouwtje, een apart staand, gerestaureerd torentje daterend uit de 19de
eeuw is het rozenmuseum ondergebracht. een wit
kronkelpad tussen statige stamrozen brengt ons er naartoe.
natuurlijk bezochten we de vermaarde rozentuin. hij was op zijn mooist. overal hing een heerlijke rozengeur, wij konden ons geluk niet op om zoveel schoonheid...
zindert de zon
onder de oude bomen
bloeien de rozen
nachtblauw is de
nacht en ademloos de rozen
zij bloeien in
schoonheid, een witte roos is de max
verrukkelijk en dan
rabarber
verpulverd
zelfs in de schaduw
van deze vreemde plataan
oef - wat een hitte!
ik lees net de omweg van gerbrand bakker. het verhaal speelt zich af in wales, op het platteland. het hoofdpersonage agnes dwaalt door een redeljk verwilderde omgeving en vindt een steencirkel, een grotere dan bovenstaande. zij valt in slaap bovenop een steen en wordt gebeten door een das, haha, vreemd toch wat men zich uit een boek herinnert...
deze steencirkel intrigeert mij. moet nog opzoeken waarom men deze installatie heeft neergeplant tussen de rozen....
tja deze foto wou ik eerst niet publi, ik lijk wel miss parple, pardon, miss marple
een kop thee drinken in de tuin van mariemont look, like a lady -
een ceder
uit libanon
kijkt
monkelend toe, knipoogt
wij waren in de wolken: het park van mariemont was werkelijk adembenemend mooi. een engelse landschapstuin met glooiende hellingen, een orangerie, een rozentuin, kronkelende paden ... en overal monumentale bomen.
hieronder drie ceders. eentje uit libanon, eentje uit het atlasgebergte en een ceder uit de himalaya...
op de kleine foto ziet u twee dames genieten van een biertje en een kopje earl grey tea, gedronken op de wijze van een engelse lady...
deze prachtexemplaren zijn beschreven op volgende website: http://www.monumentaltrees.com/nl/bel/henegouwen/morlanwelz/201_domeinvanmariemont/
voor mijn verjaardag kreeg ik een leuk geschenk van mijn vriendin betsy. we kennen mekaar al sinds de normaalschool, dus al meer dan 50 jaar. zij was de mooiste, ik de slimste, haha!
ik mocht een uitstapje verzinnen en we zouden er ons dagje van maken... ik koos natuurlijk voor een droomuitstap naar het oosten in de gedaante van een bezoekje aan het koninklijk museum van mariemont, gelegen in een prachtig park in morlanwelz, provincie henegouwen. een revelatie! een van de mooiste parken ooit en het museum is gewoon grandioos!
Postkaart, Generaal zicht op de piramides, begin 20ste eeuw
eigenlijk wilden we de tijdelijke tentoonstelling van de nijl tot alexandrie meepikken, maar toen we ontdekten dat op de tweede verdieping de vaste collectie gewijd was aan het verre oosten, namen we toch de lift naar boven. van de schitterende tentoonstelling over egypte mochten we geen foto's nemen, maar van de vaste collectie wel. dames en heren, behalve deze oude foto van de piramides en de nijl, publiceer ik in dit bericht leuke kiekjes uit de oudheid en het verre oosten. -u ziet dus:
een verzameling authentieke theepotjes., mooi in een torentje geschikt
keramiek uit korea
een prachtige pot uit china, beschilderd met karpers
figuurtjes uit de etruskische tijd
een wasbekken uit de romeinse tijd
vaasjes uit griekenland in teer glas
een antiek chinees orkestje, heel grappig
deze kameel is chinees!
... maar deze kandelaar komt uit iran.
in een volgend bericht heb ik het over het park en ons bezoek aan la louvière....
het gedicht weerberichten is een beetje
surrealistisch. ik schrijf over de regen, over overstromingen (van
het gemoed?), over de planten in mijn tuintje, over mijn vlier (ik
hak hem in stukken en gebruik hem als mulch. vooraf begroet ik hem
respectvol, zoals de kelten, die zoveel eerbied hadden voor de
natuur dat zij een buiging maakten voor elke boom die zij
omhakten) ...en over de tijd, die is zoals wij: gerimpeld,
geduldig....
aan het eind heb ik het over de sprokkelkoningin, het
veredelde sprokkelvrouwtje van weleer, een figuur beladen met een geweldige
symboliek. lees hierover het artikel van Irmgard
Busch, Sprokkelen
en Takkewijven, verschenen in symforosa nr 12 (een tijdschrift voor
vrouwen).
nu heb ik
al veel te veel gezegd, en veel te veel over mezelf. voel me daar
altijd heel verlegen bij. eigenljk moet de lezer zelf de indrukken verwerken die een gedicht
op hem of haar maakt....
hieronder een foto van mijn hibiscus syriacus
weerberichten
dit kwakkelweer
brengt mij
in een toestand van
wolken
nog aangenaam ook
wonen in een
hibiscus syriacus
of in een
hangpetunia
is een droom
zachtroze sluiers
een hemel van
cyclaam
de protuberantie
van meeldraden en stampers hinderen tegelijk
alsof zij
middelpuntvliedend zijn
niet centrifugaal
maar centripetaal
mooi weliswaar maar
bang
de regen is alom
het diepste water
is het water onderwater
zij hangt van het
water en druipt zwaar in het halfrond
lobelias lijken
vertrapt
variërend van lichtblauw
tot koningsblauw
wacht maar tot de
tropen komen
the deep blue sky and the bayou (wij krijgen
de helft van het
huis, de deur wordt vooraf opgestuurd)
pakjes op onweer
stortregens in de
keuken
de bakken
meeuwen, zij vormen
het echte gevaar
daarom houden wij
het op een bed
waarop alles
gespreid
alles verzorgd tot
in de donkerste puntjes van de oneindigheid
daar ben ik niet zo
zeker van
niet van het heelal
het alomvattende
water
het regent hier
overal, overal leugens
nachtblauw is de
nacht en ademloos de rozen
zij bloeien in
schoonheid, een witte roos is de max
verrukkelijk en dan
rabarber
verpulverd. de
pottentuin neemt plaats
het is drukkend en
bedrukt
wij genieten
ongebreideld van het water
de zon en de
vlierbessen
het hout drogen we
daarna
alles komt terug,
de tijd is een cirkel
wij zijn als hout,
gerimpeld, geduldig
taai weliswaar maar
niet ontegensprekelijk
tegenspreken kan,
tegenspreken is nodig
tegenspreken is
pijnlijk
de dagen vervliegen
in gouden zuchten
het is weer zover
het hout droogt
zienderogen
stapels groeien op
stapels
ik breek de takken
middendoor en doe een schietgebed
begroet de vlier en
hak hem in stukken
gebruik hem als
mulch
bodembedekker
in deze bodemloze
tuin
deze tombe
ik moet mij
verontschuldigen
alle begin is
moeilijk
nog even en ik ben
bezig
met de terugkeer
van de sprokkelkoningin
zij is het mooist
in roze, haar totemdier de specht
een paar dagen geleden onverwachts een uitnodiging gekregen om een gedicht voor te lezen in een kerkje.
het werd weerberichten, zeer toepasselijk bij dit kwakkelweer.
ik denk dat ik het goed gedaan heb. er was een micro, mijn lenzen zaten comfortabel, en de reacties van het publiek waren formidabel.
een opsteker!
een rijzige oude hollandse dame op krukken, maar gekleed als een verfijnde hippie, die mij verklapte in thailand te wonen, vond mijn gedicht fantastisch, zo speels en met die sprongetjes en al die plantennamen... waw! als iemand zo iets zegt over mijn gedicht, vind ik dat hartverwarmerder dan om het even welke recensie van een literaire bolledooos.
ach! het podium!
had mij gedurende twee dagen, mat behulp van mijn kleine cassetterecorder, danig voorbereid. maar eigenlijk hoefde dat niet: op het podium lees ik altijd veel beter dan tijdens repetities.
vroeger, toen ik nog amateurtoneel speelde, was dat ook al zo: de generale was altijd een fiasco, maar de première lukte fantastich!
boodschap aan iedereen die plankenkoorts heeft: niet bang zijn, het lukt wel. het contact met het publiek doet de rest!
in het kerkje werd ook prachtig gezongen: drie mooie dames zongen mantra's.
Een mantra is een korte zin die steeds herhaald wordt tijdens meditaties.
De mantra is
van boeddhistische herkomst en is bedoeld om de aandacht van onszelf af te
wenden en op die manier los te komen van onze gedachten en zorgen.
helende
gezangen, dus.
toen ik
thuis kwam, beluisterde ik voor het slapengaan onderstaand liedje.
het is een
liefdeslied, deels in het arabisch en deels in het hindoe.
laatste dag. de naam ester ligt in poëziemiddens heel goed, vermoed ik. want het is een ester die de vsb-poezieprijs won, het is een estor die de herman deconinckprijs won, en nu is het een ester die de cees buddinghprijs wint, haha!
vanavond (zaterdag dus) was het de beurt aan naomi en aan de ghanees-jamaicaanse kwame davies. leuke naam, die 'zwarte' woorden bekken fabuleus... doet me altijd een intens plezier dat 'gekleurde' dichters zo krachtig, helder en scherp op het podium staan. kan wel in nederland en in jamaica, kan (nog) niet in vlaanderen, ahum. maar mijn opmerking is eigenlijk niet nodig, het is maar normaal dat ook dichters divers zijn.
Ester Naomi Perquin
(Netherlands,
1980)
Ester Naomi Perquin (1980) schrijft poëzie en
columns voor De Groene Amsterdammer en VPRO De Avonden, is redacteur van
tijdschrift Tirade en was stadsdichter van Rotterdam. Ze debuteerde in
2007 met de bundel Servetten Halfstok, die meteen positief werd ontvangen. In haar tweede bundel, Namens de ander,
onderzoekt ze angsten en fobieën en de soms gecompliceerde relatie tot
de ander. Ze kreeg er onder meer de Jo Peters Poëzieprijs en de J.C.
Bloemprijs voor. Met haar derde bundel, Celinspecties, grijpt
ze terug op haar verleden als cipier in een Rotterdamse gevangenis. De
bundel verscheen in het voorjaar van 2012 en werd bekroond met de VSB
Poëzieprijs 2013.
'LIET ME ARGELOOS VALLEN'
Liet me argeloos vallen die dag in andermans leven, andermans
autorijles, boodschappenlijstjes, college, in andermans
aarzelingen, beginnende benen op dansles.
En overal wist ik de weg, ik wandelde talloze wezen
naar propere ouders en leerde een drinkende man
op de duur van zijn glas te vertrouwen,
ik stormde bont en blauw geslagen vrouwen huizen uit,
schuifelde bedelaars kastelen in, liet een kille moeder
tijdig knielen bij een kind dat viel,
was het kind dat viel.
Ik leerde een voetballer in God te geloven als in de klap
tegen de lat, een blinde alles wat hij miste
zonder vragen terug te vinden, ik was
het talent dat de schilder bezat
aan zijn licht te ontkomen.
Alleen het echt vanzelfsprekende te water gaan
van een magere zwemster, s ochtends vroeg,
in het buitenbad tussen de bomen,
verliep uiterst krampachtig.
Boven het water bleef ze machteloos zweven terwijl ik
teruggleed, opnieuw in beweging, haar huivering
uit, de moed opgegeven, het badpak
al bijna verdwenen.
de leuktste vond ik yang lian. zo enthousiast en in-vriendelijk gaf hij uitleg en las hij voor...
Yang Lian
(Zwitserland, 1955)
Deze tekst is alleen beschikbaar in het engels
Yang Lian was born in Bern (Switzerland) in
1955, where his parents were in the diplomatic service, and grew up in
Beijing. Like millions of other young people, he was sent to the
countryside for re-education during the final years of the Cultural
Revolution. After the death of his mother in 1976, Yang began to write
poetry. Back in Beijing, as one of the leading experimental poets, he
was associated with the underground literary periodical Jintian (Today)
母亲的手迹
她的手抚摸 死后还抚摸
深海里一枝枝白珊瑚
被层层动荡的蓝折射
冷如精选的字 给儿子写第一封家书
亲笔的 声声耳语中海水冲刷
海流翻阅一张小脸的插图
跟随笔划 一页页长大
一滴血被称为爱 从开端起
就稔熟每天粘稠一点的语法
儿子的回信只能逆着时间投递
儿子的目光修改阅读的方向
读到 一场病抖着捧不住一个字
她的手断了 她的海悬在纸上
隔开一寸远 墨迹的蓝更耀眼
体温凝进这个没有风能翻动的地方
珊瑚灯 衬着血丝编织的傍晚
淡淡照出一首诗分娩的时刻
当所有语言响应一句梗在心里的遗言
MOEDERS HANDSCHRIFT
moeders handen strelen strelen nog na haar dood
de ene na de andere witte koraaltak in de diepe zee
wordt in laag na laag van golvend blauw gebroken
koud als zorgvuldig gekozen woorden een eerste brief aan haar zoon
geschreven in haar eigen handschrift in de fluisteringen spoelt het water
de zeestroom werpt een blik op de afbeelding van een klein gezicht
blad voor blad opgroeien met haar pennenstreken
een druppel bloed wordt liefde genoemd is vanaf het begin
vertrouwde grammatica die dagelijks wat meer kleeft
het antwoord van de zoon kan alleen worden bezorgd tegen de tijd in
de blik van de zoon wijzigt de leesrichting
lezend tot een bevende ziekte geen woord meer kan dragen
haar hand afgesneden boven het papier hangt haar zee
een duim ver nog schitterender is het inktblauw
de lichaamswarmte stolt tot deze plek die geen wind kan omslaan
koraallamp steekt af tegen een schemering geweven door bloedstrepen
verlicht zacht het moment dat een gedicht wordt geboren
wanneer alle taal reageert op de in het hart opgesloten laatste woorden
vanavond mustafa stitou, een nederlands dichter van wie ik al jaren een bundel op de boekenplank heb liggen. een sublieme dichter. hoe kalm en duidelijk draagt hij voor. zijn bolle wangen, zijn poezelige lichaam. mustafa is een beertje om te knuffelen.
Als poëzie in essentie over het doorbreken van
verwachtingen gaat, is Mustafa Stitou denkelijk een ideale dichter.
Nadat hij met zijn derde bundel Varkensroze ansichten zowel de
VSB-Poëzieprijs als de Jan Campertprijs in de wacht sleepte, bleef het
tien jaar tamelijk stil tot in mei 2013 de bundel Tempel
verscheen. In een interview met Het Parool zei: Stitou daarover.
Blijkbaar heb ik niet de drang om elke drie, vier jaar een bundel te
publiceren. [. . .] Het is niet automatisch zo dat het innen van een
prijs je vleugels geeft. Ik ben van mezelf vrij perfectionistisch en
vaak nogal onzeker over wat ik opschrijf. Zo'n prijs helpt je daar echt
niet als bij toverslag vanaf.
Maar voornamelijk zit dat doorbreken van verwachtingspatronen in
Stitous werk zelf. Aan NRC-journalist Ron Rijghard lichtte Stitou eens
zijn werkwijze toe: Dichten is voor mij een avontuur. Ik denk niet
alles van tevoren uit. Ik breng ongelijksoortige attributen op tafel en
ga daarmee schuiven. Vervolgens kneed ik er een anekdote omheen die ik
vertel alsof ik in de kroeg sta. Het windt mij bijvoorbeeld op om een
gedicht te schrijven met de woorden 11 september, Arabier, goudblond
godinnetje en NSB. Zo ontstond Anton, een conceptueel-anekdotisch
gedicht. Al die woorden nemen hun diverse, beladen betekenissen mee en
die plaats ik in een alledaagse setting. Een persoonlijke obsessie,
noemt hij die voorkeur voor vermenging. "Het is een kwestie van
evocatie: in het banale het verhevene oproepen, het onzegbare.
(uit de intro;, op de pagina van PI)
*
hij schrijft niet altijd prozagedichten, maar deze twee zijn super:
(zonder titel)
Op mijn rug torste ik de doodskist waarin mijn vader lag. Diep
voorovergebogen, voetje voor voetje, schreed ik wankelend voort. Het
ging steeds moeizamer, de last werd te groot, ik hield het niet meer.
Voorzichtig liet ik mij neerzakken op de grond, languit, schoof onder de
kist vandaan, lichtte het deksel op en fluisterde zonder aarzeling
Vader, ik kan je niet dragen, het spijt me, kun je misschien een eindje
meelopen?
Het duurde even voor hij zijn ogen opende. Zijn gezicht was ongeschoren,
zijn haar zat verward. Hij droeg een lange witte onderbroek en een wit
hemd. Toen zuchtte hij en schudde zijn hoofd, spottend-medelijdend,
zoals altijd. Hij richtte zich op, stapte uit de kist, bewoog zich voort
met kalme tred. Ik liep achter hem aan, ook ik zei niets.
De kist bleef achter, midden op het pad.
We kwamen aan bij het graf. Het was al gedolven. Zonder een woord vlijde
hij zich neer. Ging liggen op zijn zij, draaide zich toen op zijn
andere zij.
Hij moet van zijn god met zijn gezicht naar het oosten liggen, dacht ik,
richting Mekka. Gelukkig vraagt hij me niet waar het oosten is, want ik
weet het niet.
Hij vouwde zijn handen op elkaar, schoof ze als een kussen onder zijn
hoofd, zuchtte weer diep en sloot zijn ogen en ik, ik zakte door mijn
knieën, en met woeste armbewegingen dichtte ik het graf.
BEGINSELEN
We strijden door tot we het gras horen groeien.
De wolken zich neuriënd verplaatsen. Aan de wilgen
wordt ons wapentuig gehangen. Waakhonden
worden met slingers versierd. Onze ogen ontgift.
Onze tempels alleen nog door vogels gebouwd.
Inleiding in de Liefde wordt een verplicht vak
op middelbare scholen. Met iedere groet maken we
nieuwe hersencellen aan, met ieder vriendelijk woord.
Niets bedroeft de burger meer dan een bedroefde
buurman of -vrouw. In elk bestuurslichaam
domineren moederfiguren. De tv slikt anti-
psychotica. En de god van Spinoza keert terug,
eindelijk, om de andere goden tot bedaren te brengen;
doodkalm eten ze een patatje in de Voetboogstraat.
Burenruzies lopen op bruiloften uit of levenslange
vriendschappen. Noodweer wacht tot iedereen
binnen is. Een troep engelen staat de straatcoaches bij.
Als de dag de nacht vraagt nog even te wachten
luistert de nacht soms. We leven weer mee met de doden
en de doden met ons. Imams, rabbijnen, dominees,
politici en professoren, ze lopen in een jaarlijkse
optocht in apenkostuum zwijgend door de stad.
De partij van de vogelaars stijgt opnieuw in de peilingen!
Ook de partij van de laatste postzegelverzamelaars
doet het goed. Het Kwaad, vertellen we elkaar,
is teruggelokt de onderwereld in die vervolgens
volgestort is met beton. En het Goede,
het Goede is ons steeds te snel af. In onze groene
en blauwe, bruine en grijze ogen fonkelt non-stop
de onsterfelijke ziel. Pakken melk en potten honing
worden uitgedeeld op straat. Boeddha likt
zijn iPhone schoon. Volksmenners kweken
rozen in parken. De beurs wordt overgenomen
door muzikanten. De god van Abraham lacht het hardst
om de grappen die over m worden gemaakt. Valse
profeten rukken hun opgeplakte baarden af
vallen jankend travestieten in de armen.
live stream liet me kennismaken met een toffe madame, die een reuzenpapiercylinder afrolde op de scene. op die rol stond haar tekst in grote letters geschreven, versierd met tekeningen, collages enz... de toeschouwer kon de tekst zien (als ik het goed voorheb)....in omgekeerde positie. het maakte een grandioos effect. ik vraag me wel af of zo'n effect ook met een rol behangpapier....
Michèle Métail
Michèle Métail werd in 1950 in
Parijs geboren. Ze studeerde Duits en Chinees en sloot zich later aan
bij de roemruchte OuliPo-groep een aantal zeer uiteenlopende
schrijvers die als gemeenschappelijk uitgangspunt hadden dat ze
literatuur schreven vanuit zelf opgelegde beperkingen.
Gebaseerd op haar
lange wandelingen door Berlijn waar ze een tijd woonde, maakte Métail
onder meer een reeks gedichten die telkens uit tien regels van vijftien
letters bestaan.
Métail mag dan haar werk inkaderen aan de hand van vooraf zelf
gekozen spelregels, het is aan de andere kant juist vrij van de
traditionele restricties. Poëzie overstijgt bij Métail de grenzen van
papier en taal.
Métail is befaamd om haar optredens die soms uren
kunnen duren. Tijdens zon performance wikkelt ze bijvoorbeeld een rol
papier af als was het een boekrol en leest het gedicht met veel
uiteenlopende stemmen; fluisterzacht, lallend, of hard en ernstig. De poëzie van Métail is een
meesterproef in beheersing door de taal tot het uiterste af te bakenen
en toch levend te houden.
(zie introductie op de webpagina van PI. heb de tekst ingekort).
winterontbladerd
verheft hij zich daar
tussen drie hoeken
schaduw op muren
waar middenhouts
trapsgewijze takken
als aan de toppen
een knop gespleten
dag, volgende dag
ontluikt het ontluiken
12 april 2000: kastanjeboom op de binnenplaats
over het vergeten,
een gat gegraven
in uitgeholde holte
opgediept geheugen
ontdaan van evidentie
en de merktekens
die de tijd achterlaat
door het uitvegen
neerzetten weghalen
bouwplaats, voorbij
20 april 2000: Potsdamer Platz
in rijen aan het werk
bij de dam, omsloten
gebied, perceel van
lijnrecht lijnenspel
springt uit het groen
massief van schaduw
kolonie aan de rand
lopend opgemeten
in grenzen besloten
droom, afgesloten
30 april 2000: Laubenkolonie,
volkstuinen van Spandauer Damm
met muurklap, ommuurd
windt zich de wingerd
maagdelijk op latwerk
ter bedekking, veranda
waar een halfverlaten
leunstoel strak naar
het straatbeeld gericht
verbrokkeld, het beeld
van slijtage zo echt
en volledig versleten
9 mei 2000: Potsdam. Villa te koop
slechts een noodkreet
naar de wijdopen straat
de handen een roep
in de vorm van woede
een streven, hopen
radeloos oplaaien
van waaruit, gebaar
naar miniemste gemis
onhoorbaar beluisterd
oorverdovend en zwijgt
29 mei 2000: Der Rufer, (De roeper)
Standbeeld van Gerhard Marcks. Strasse des 17. Juni
motief van symmetrie
in de vergezichten
stedelijke doorbraak
monumentaal al
as en rechtlijnig
geruit keurslijf van de
parade, stucwerken
allee met onverwacht
zoet de triomf van
lindebloesemgeur
18 juni 2000: Karl Marx Allee
hoog in de chaos
fel opspattend water
een neerstromen in
schuim druipend
van rotswanden
bij de hellende brug
een mist van miezer
verdampend vocht
snikhete lucht boven
zonovergoten straat
3 juli 2000: de waterval in Viktoriapark
scanderend, dreunend
tegen lichamen, geluid
in lage tonen, ritme
op de beweging van
herhalen, versterkt
door een pulseren
doen en overdoen
dit, het leven de lust
van de wereld, vreemd
ontspoord project
8 juli 2000: Love Parade. Tiergarten
verstrooid te zien
hoe de blik, kort
naar het westen
vlak bij het raam
in volgrijze hemel
glinsterend vliegtuig
als aan de overkant
opduikt de zware
vlucht van een gans
peddelend in lome lucht
11 augustus 2000: door het raam van het kantoor
bogen en roosvensters
een zuilengang, leeg
achtergelaten ruïne
op een duif na, drek
de verwitte lijnen
van de bestemming
op een dood spoor
uitgerangeerd het
gevloerde station
vergeefs eindpunt
13 augustus 2000: Portikus Anhalter Bahnhof
Zuilengang van het voormalige Anhalter Bahnhof
raaf van nesthoogte
tot vliegen gegooid
de uitgevlogen klok
zelfs als er buiten
vliegende blaadjes
van een bladerdak
geel al, vergelend
zo gauw de herfst
en zes uur s avonds
bij carillonklanken
15 oktober 2000: Haus der Kulturen
der Welt. Het carillon
breekbaar in dit licht
waar loodgrijs slinkt
eentonig wegebbend
grijs van na regen
op oneffen klinkers
de herinnerde straat
van onlangse zomer
het melkachtig licht
afwezig opgedroogd
niets, geen contrast
28 oktober 2000: in de straten van Charlottenburg
weerschijn van kristal
nacht, het koepeldak
vlammend van goud
sindsdien bespookt
walging, rondwarende
geschiedenis herkauwt
wanneer een teken
de mars in gang zet
zij het wankelend
zo langzaam vooruit
9 november 2000: demonstratie tegen racisme
voor de synagoge. Oranienburgerstrasse
nacht zwart scherm
de uitgeputte reis
klingelt zich voort in
omwonende straten
de stad uitgeleverd
in afgezaagde fotos
na de bocht vagere
gezichten, mid-nacht
zelfs van de lichten
wanneer ze doven
13 december 2000: terugweg met de tram uit Pankow
niet zo seizoenlijke
kersenbomen gezien
in rijen naast elkaar
als brugleuningen
in bloei, bloesems
te vroeg naar buiten
bevroren gestokt
behalve de vlokken
grens zonder graden
nul verwelkt van kou
16 december 2000: 79 bloeiende kersenbomen
onder de Bösebrücke. Norwegerstrasse
op affiches het leven
aangeplakt plezier
zo simpel, zo lieflijk
voorbijrazende metro
houdt stil en slaat
een andere gang in
langgerekte klanken
als een accordeon
de kwellende stem
alleen eenzaamheid
10 januari 2001: een Russische muzikant
op het metrostation Heidebergplatz
stofgrijs poeder
mineraalachtig
in dunne laagjes
de grove korrels
ruw knarsend
op lagen asfalt
of straatklinkers
stappen in ijzel
verloren gelopen
na de strooiauto
24 januari 2001: Storkwinkel in de sneeuw
laat, uit het oosten
sneeuw bedekt de
getrokken lijnen van
te volgen rijstroken
straten onzichtbaar
geworden borden
waar te keren, uren
uit de klok gegleden
vrij noch verboden
te denken aan zomer
25 maart 2001: Overgang naar zomertijd.
Sneeuwstorm. Rathenauerplatz
Gisteren met genoegen de eerste uitzending van Poetry International gevolgd op live stream. De Syrische dichter Adonis vond ik de grootste, maar ik vond geen teksten van hem op de site van PI. Maar de Oekraïnische dichter Iya Kaminsky, de Noorse Knut Ødegård en de Duitse Elke Erb waren evengoed kanjers...
Eerlijk gezegd, want die lieflijkheid
tussen de regels is van geen belang meer,
wat jij immigratie noemt, noem ik zelfmoord.
Ik stuur je, achter de interpunctie,
de weidse nachten van New York, straten die
plotseling Cyrillisch kennen
de winter spint woorden, gooit sneeuw in de wind.
Jij, middenin een ongeschreven zin, stopt,
verbannen naar ergens ver achter de stilte.
*
Ik verliet jouw Rusland voorgoed, gedichten in mijn kussen genaaid,
naar mijn eigen leerschool,
om met jouw dichtregels te leven
voor een nieuw intrige in een oud verhaal.
Om met jouw dichtregels te leven, waarin men zeilen hijst, golven
tegen de stadswal slaan in iedere klinker,
de bladzijden vanzelf opengaan, een rustige stem
spreekt van lijden, van water.
*
We keren terug naar de plaats van de misdaad,
we keren niet terug naar waar we gemind hebben, zei je;
jouw gedichten zijn wolven die ons met hun melk voeden.
Ik probeerde je twee jaar lang te imiteren. Het voelt als branden
en zingen over verbranden. Ik sta hier
alsof iemand me bespuwd heeft.
Jij zou je schamen voor deze houterige regels
hoe ik me je dood niet verbeeld
maar die toch hier is, mijn handen ontsteekt.
Lisbet in haar flatgebouw, het uitzicht is er weids.
Alsof ze in een breedbeeld-tv zit, zo hoog op de berghelling met haar gezicht
naar de bergen aan de andere kant van de fjord gericht, haar blauwe ogen
verlicht door een sterrenhemel die opstijgt vanuit de decemberwolken.
Lisbet alleen nu, haar dochter in haar eigen wereld. Er kwam een vader
langs, ze denkt niet vaak aan verkoper Jens
die de horlogezaak binnenkwam met proefmonsters van Zeiss en vertrok
nadat hij haar in het hotel zwanger geneukt had van Mette, baby Mette
denkt ze.
Als ze gaat zitten met haar fotoalbum, bemerkt ze een trilling
alsof haar flatgebouw een schip op een grote zee is: het zijn de fotos
die Mette uit IJsland stuurde waar ze au pair was in een stadje daar op dat eiland
in zon machtige zee: Hveragerði en Þingvellir, leest ze op de achterkant
van de fotos en probeert voor zichzelf hardop
de klank þ te zeggen die je volgens Mette moet uitspreken als de Engelse th. Thing, zeggen
de roodgeverfde lippen: thing, a thing.
O nee, ze heeft het vast allemaal maar gedroomd, over haar baan
in de horlogezaak en de andere vrouwen die in de winkel
werkten, ze is immers gewoon hier, met haar pillen en
de langzame bewegingen van haar zware lichaam.
Dat was een andere Lisbet, een lichaam dat eens een meisje
in een horlogezaak was.
En haar dochter óók schizofreen, in het bewaakte tehuis, een flatje
ergens anders. Op de gesloten afdeling nu, misschien? Ze droomt veel.
Ze kijkt naar deze foto en voelt het gebouw weer trillen, dit
schreef Mette over de aardbeving op IJsland, het jaar voordat ook zij
ziek werd.
Het is alsof ik met mijn linkervoet op één vlot sta en met de
rechter op een ander vlot, ze schuiven op zee uit elkaar, schrijft Mette
in haar mooie handschrift achterop de fotos: maar het is nog erger,
want IJsland heeft een diepe scheur in het binnenste van de aarde waar
vuur stroomt, en het land glijdt
uiteen naar het oosten en westen, er breken vulkaanuitbarstingen uit
en terwijl deze breuk wijder wordt schudt de aarde, het is een aardbeving
van 6,7 op de schaal van Richter, schrijft Mette en Lisbet voelt
weer hoe haar flatgebouw trilt terwijl ze leest
over bergwanden die naar beneden razen en huizen die ineenstorten als
kaartenhuizen op IJsland, en de koeien die tegen de hemel staan te loeien
in de weilanden die beven onder hun poten,
daar bij Hveragerði.
O nee, dit is lang geleden, alles is lang geleden, denkt Lisbet.
Ze kan het niet aan om Mette nu te bellen. Neemt een extra chloorpromazine zoals
de dokter voorgeschreven had wanneer ze bang was, en rolt een sigaret.
Lisbet zo helemaal alleen, ze staart naar de sterrenhemel. Lisbet
alleen. Het zijn haar ogen, en een mond
die geluidloos schreeuwt tussen de sterren, in dit uitzicht vanuit het raam
hier.
beter dan the voice, beter dan de glitter van eurosong: maaike!
komt het door de regen, door de koude, door de wind, door het verlangen naar (de zon, de zomer, wonderen, schoonheid).... maar voel me de laatste tijd heel melancholisch.
witte suiker, een pop-up experiment en een paranormale pc
een primeur voor mijn blog!
dames en heren, hierboven ziet u mijn eerste pop-up foto! klik op de foto van mijn (volgend) bericht en er gebeurt een wonder!
hoe dit bericht is ontstaan, vertel ik direct.
probeer al sinds enige weken (!) een mij door stef demol van 5th Art Photography toegestuurde foto omtrent het (reeds voorbije), evenement poëzie in pixels* in het juiste formaat op mijn blog te plaatsen. maar de pogingen mislukten telkens. ik kreeg alleen maar een kleine foto op de pagina. heb dan maar voor een oplossing gekozen, waarbij ik een foto zonder tekst publi (die een pop-up foto blijkt te zijn, stef had dat per toeval ontdekt) en een foto met tekst, die niet kan popuppen.
bij mij dus altijd bovennatuurluijke toestanden...
ik zei hierboven wel: sinds enige weken. niet alleen zat ik technisch in de knoei, ook geraakte ik niet bij mijn blog....
vermits ik mezelf maar een paar uur in de vroege ochtend mijn schrijfplezier gun en tegelijk met een redelijk ingewikkelde literaire tekst bezig ben, verlies ik altijd mijn concentratie.
omdat mijn huisgenoten tegenwoordig ook een vreemd soort bioritme vertonen, geraak ik soms moeilijk bij de pc. zij leven eerder 's nachts en ik ben een supervroege vogel. wj slapen alledrie slecht en soms ontmoet ik mijn huisgenoten op momenten dat ik wil schrijven. hun moves gebeuren juist wanneer ik aan het tokkelen ben, en dat zorgt bijwijlen voor hilarische toestanden. aan sommige teksten schrijf ik met moeite 1 paragraaf per dag,
oef! en dan begint mijn pc ook nog paranormaal te doen!
.
poëzie in pixels was een tentoonstelling ingericht door de eerste halse stadsdichter geert vanhassel: zijn gedichten op canvas, met op de achtergrond een foto van stef. een geslaagde combinatie, dat wel, maar ik vroeg me soms af: is het gedicht nu belangrijk of de foto? soms vloeiden de twee harmonisch samen, in perfecte samenzang. soms overheerste echter de foto, soms het gedicht - een moeilijke oefening!
alhoewel het op de vernissage wemelde van volk, kon ik toch dit verrukkelijk gedicht + foto selecteren, dat u ziet popuppen.
witte suiker is relevant voor wat geert tijdens zijn stadsdichterschap eigenlijk wou verwezenlijken: poëzie naar de mensen toe brengen.
dit fris en charmant gedichtje, lichtvoetig en toch sterk, dat eigenlijk de uitwerking is van een eerste sensuele (kinderlijke) ervaring van sneeuw, is absoluut toegankelijk voor iedereen. een tiental verzen, meestal enkelvoudige zinnetjes in heldere taal, zonder ingewikkelde woorden.
toch wel beeldspraak:
een metafoor(suiker - eigenlijk op zichzelf al een metafoor voor sneeuw- dwarrelt neer, mijn verste peuteranalyse),
een vergelijking (smaakloos, net als de wereld),
een personificatie(en toch leveren de weergoden uitgerekend dan hun mooiste schilderij af).
dan komen vier ultrakorte verzen met een (taalkundig abstract) onderwerp, een koppelwerkwoord en een gezegde (vb: haast lijkt ondergesneeuwd). het gedichtje eindigt met een kleine anticlimax: het sneeuwlandschap verdwijnt door het strooizout, dat het zwart van de aarde weer zichtbaar maakt.
dit stukje poëzie beantwoordt aan alle traditionele wetten van verdichting, poëtisch taalgebruik, lay-out... en verbeelding ook. want wie dit leest en een ietsiepietsie verbeelding heeft, kan beginnen dromen. wie nuchterder is, geniet van de speelse moves van geerts poëzie, en huppelt van de aanblik van een sneeuwlandschap naar momenten van innerlijke onthaasting. tot de realiteit weer opdoemt!
maar op de achtergrond, ergens in ons brein, zindert een verrukkelijke print van een sneeuwlandschap, versierd met een wondermooi gedicht.
of is het nu omgekeerd?
* zie aankondiging: 'De Halse stadsdichter Geert
Vanhassel en fotograaf Stefaan Demol van 5th Art Photography
slaan de handen in mekaar voor de unieke tentoonstelling Poëzie in Pixels
op 13 & 14 april in de Oude Post in Halle .
Poëzie in Pixels is een tentoonstelling waarbij een
fotograaf dicht met pixels en een dichter fotografeert met woorden.
Het leuke aan een blog is dat je soms door een bezoeker uitgenodigd wordt een kijkje te nemen op zijn of haar blog. Menigmaal (oeps, antiek woord, ben ik al onder invloed van onderstaande lectuur?) ontdek ik tot mijn verrassing wonderlijke pagina's...
Op zijn blog http://www.bloggen.be/thuishaven publiceert André gedichten van mij tot nu toe totaal onbekendedichteressen!
Ik presenteer in dit bericht enkele van deze dames. Zij schreven o.a. sonneten alsof het niets was. Klein detail: alledrie geboren eind negentiende eeuw in Nederland, afkomstig uit gegoede milieus. Zij doen mij blozen, zo goed kenden zij de wetten van klank, metrum en ritme, zo vloeiend schreven zij hun zieleroerselen neer. Emoties worden lichamelijk vertaald (fel kloppende harten, moe gekuste lippen, gretig drinkende mondjes...). De natuur is een en al tederheid! Toch is weemoed een centraal thema, de dames dromen en dorsten naar geluk...
Het klopt allemaal, wat zij schrijven... Zij zingen!
1. H Moulijn-Haitsma Mulier
Hester Henriette Jacoba Moulijn-Haitsma Mulier (1877-1948) studeerde te Utrecht en was actief in de vrouwenbeweging. Naast eigen werk vertaalde zij gedichten van Shakespeare. Zij vertaalde
ook werk van Rudolf Steiner. In 1902 huwt zij met de grafisch kunstenaar Simon Moulijn.
Leven
Ach, er zijn dagen dat ik alles haat, de lichte zon, de groen omwaasde boom, de volle beek in de bebloemde zoom, dat heel de wereld mij onbevredigd laat.
Dan voel ik aan mijn hart, hoe fel het leeft, en toch in koele klop draagt haar lust tot de dood, ik haat de weelde om smarten, die zij bood, zo fel ben ik van de ogenlust doorleefd.
Dan voel ik mij doorvlamd van heet verzet, die stelt mij mijn natuur als hoogste wet, nooit mag ik de wereld nemen om te leven.
Maar ik moet leven enkel om haar schoon, in spiegelend dromen om haar terug te geven, op zulk een dag doet dromen mij aan als hoon.
2. Marie Agathe Boddaert
Jonkvrouw Marie Agatha Boddaert
(1844 Middelburg- 1914 Den Haag) stamt uit een
oud adellijk geslacht. Pseudoniem(en)/naamsvariant(en):Rudolph
Curtius, Luctor Op de foto's hieronder ziet u haar begrafenis, een
foto van Marie in mooie jurk en een foto van de oudere schrijvende dichteres.
Lenteboomgaard
Hier is jonge aarde één wijde bloesemhalle, bomen en bomen zover de ogen reiken, doen takje aan takje in gulle blijheid prijken, met bloesemsneeuw, de sneeuwigste sneeuw van alle.
Is het niet of uit de de zonhemel neer kwam strijken, een vlucht van vlindertjes, zo neergevallen, in dromerig verpozen, duizendtallen, van vlerkjes fijn, die vleugelbloempjes blijken?
Al mondjes het leven drinkend in de lucht, gretig intens, en het goudlicht neergezegen, liefkoost en koestert ze. Ritseling van vlucht,
van een kleine vogel even, dan bewegen, noch ritselen meer, al stilte, al teerheid, zacht om ons van het leven een mysterieuze macht.
3. Annie Salomons
Annie Salomons, eigenlijk Anna Maria Francisca van Wageningen-Salomons (1885- 1980).
Sappho
Ik weet niets dan deze ene zang, van het hart dat zocht, en nimmer vond, en van een altijd droeve mond, die dorstte, heel het leven lang.
Ik weet alleen dit ene lied, van trouw, die leeg en bitter is, van schrille vreugd en staag gemis, en onvrede, martelend als verdriet.
Mijn stem was jong en sterk, en stout, zong zich de grootste wereld in, mijn hart werd moe, mijn hart werd oud, en zingt nog als in het eerste begin.
Ik zocht de liefde in het stille dal, op steile bergen, in het feestelijk groen, ik zocht de liefde overal, en derf nog steeds haar zuivere zoen.