o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
27-07-2009
ijsland
van mijn
beste schrijfvriend ward (schuilnaam: chocolat) een prachtige reeks foto's
doorgekregen van ijsland. een droomreis, jaren gepland, eindelijk ten uitvoer
gebracht. gosh! waarom gaat iemand naar ijsland? waarom de zuinig gespaarde
centjes verkwanselen aan een land waar niets te zien is? geen schitterende
steden, chique hotels of resorts met alles erop en eraan en een bar vol mojito's
en singapore slings en cosmpolitans en bloody mary's, maar bescheiden houten
gastverblijven met kamers waarin alleen een paar bedden, bouwels
van golfplaat waarin ijslanders hun mysterieuze donkere winters doorbrengen (om
wat te doen?) een land met niks dan water, wolken, stenen en geisers??
wat zei je, in ijsland niets te zien? wel, wel, op de foto's zie ik toch:
schitterend spuitende warmwaterfonteinen, watervallen, blauwe ijslandschappen,
een haven vol sierlijke boten, schattig grazende pony's... en dit zijn maar
vijf foto's uit de reeks! blijkbaar is er toch beweging in dat naakte land,
activiteit, dynamiek... en zelfs al ligt ijslands economie te zieltogen door
het faillissement van hun belangrijkste bank, toch heb ik ondertussen ontdekt
dat ijsland een land is van ... dichters! nog beter: dichteressen! enkele
namen: Vigdís Grímsdóttir (1953), Ingibjörg Haraldsdóttir
(1942), Gerður Kristný (1970), Steinunn Sigurðardóttir (1950) en Sigurbjörg
Þrastardóttir (1973).van deze vijf dichteressen
die het oude en het nieuwe ijsland vertegenwoordigen, is een verzamelbundel
gemaakt die ik ab-so-luut wil in handen krijgen. de titel luidt:
moordliederen*.
met zo'n titel is, geloof ik, alles gezegd....
als toetje citeer ik hier een uit het ijslands vertaald gedicht van ingibjörg
haraldsdóttir, gevonden op een groningse literaire website*
zij is de oudste. mijn generatie dus.
en wat een mooi gedicht, met een weids einde.
eindeloos wijd en weids.
zoals ijsland zelf,
veronderstel ik.
NOVEMBERZANG
Ging op een
afstandje zitten. Wachtte
ik tot de sneeuwstorm bedaarde.
Meende ik.
Toen klonk in
mijn oren
een zucht
vanuit het Oktoberbos:
Naakt en zwart
stonden de bomen,
ijskoud alle zangvogels
en ijzig kil de stilte
ben volkomen in de wolken over de huidige videotentoonstelling
in het cultuurcentrum 't vondel! op dit ogenblik zoek ik naarstig naar
referenties over deze zwitserse dame op internet. hieronder reeds een
aankondiging, die ik van de webpagina van het BAM* heb overgeplukt, enkele videobeelden en last but not least een reeks
sublieme gedichten van haar (gevonden in de referentiewerken aanwezig op de
tentoonstelling). ik laat voorlopig punten en komma's weg, want ik heb ze in de vlugte genoteerd en weet niet meer of ik de interpuctie accuraat heb overgepend...
ik brei ook nog een vervolg aan mijn berichten over pippiloti rist, een schitterende kunstenares,
helemaal mijn ding!
HALLE - CC 'T VONDEL - VISITE - PIPILOTTI RIST Opening vrijdag 3 juli 2009 om 19u00
Gedurende
een aantal maanden verwelkomen een veertigtal cultuurcentra, waaronder
ook CC 't Vondel in Halle, één of meerdere kunstwerken uit de collectie
van het MuHKA. CC 't Vondel ontvangt 'Grossmut begatte mich'
[Edelmoedigheid verenigt zich met mij] een videowerk van de Zwitserse
kunstenares Pipilotti Rist. De beelden in 'Grossmut begatte mich' tonen
een feeërieke onderwaterwereld. Op het door de kunstenares zelf
ingezongen deuntje van Chris Isaaks 'Wicked Game' wisselen
paradijselijke en zeemzoeterige beelden elkaar af. Omringd door
reusachtige videoprojecties verdrinkt de toeschouwer haast mee in de
onderwaterwereld. Pipilotti Rist lijkt ons aan te moedigen om mee te
wiegen op het liefdesliedje.
Dit tijdelijk project wil de aandacht voor hedendaagse beeldende kunst in de cultuurcentra stimuleren. VISITE reveleert samenwerkingsmogelijkheden tussen cultuurcentra en het MuHKA en de grote Vlaamse instellingen.
Info: Van 3 juli tot en met 16 augustus 2009 CC 't Vondel, De Oude Post (achter de basiliek), Cardinaal Kardijnstraat 9, 1500 Halle
ben
pompaf van de uitstap naar mons gisteren! we kochten een b-dagtrip
en bezochten de tentoonstelling* van de duizelingwekkende keith
haring, de amerikaanse homoseksuele kunstenaar die in 1990 in new york op 31-jarige leeftijd stierf aan aids. .
voor het eerst in ons land werden authentieke tekeningen, schllderijen, en
beelden van deze kunstenaar uit de pop-art of graffiti-art periode, die
samen met andy warhol, jean-michel basquiat, en christo (de kunstenaar die befaamde gebouwen inpakte) de artistieke icoon was van de laatste decennia van de twintigste eeuw,
getoond.
ach, wij werden bijna
draaierig van deze knettergekke fluo-schilderijen! in gifgroen, feloranje,
knetterblauw en bloedrood, heel indrukwekkend en grappig allemaal, de details
een uitdaging voor het oog en de geest, maar tja, zouden wij zo'n schilderij
wel in ons huis willen???? keith haring was een typische straatkunstenaar. zijn oorspronkelijke bedoeling was kunst naar het volk te brengen en zijn
reusachtge doeken en tekeningen passen wonderwel op gevels van gebouwen en op
muren van scholen, metro's en stations. de t-shirts, het speelgoed, de posters, de
badges en de magneetjes van zijn pop-shop (in soho) waren en zijn nog altijd
begeerde gadgets, vooral bij het jonge publiek.
.
bergen, de hoofdstad van henegouwen, is werkelijk een fabuleuze stad van
bergen: de straten en lanen gaan voortdurend bergop en bergaf en de bestrating
is nog met kinderkoppen, zeer hobbelig, met vele trapsteegjes enz... oef! mijn
benen zijn vandaag dus niet te doen, want we hebben uren rondgewandeld in deze
waalse ville, die overigens heel charmant is, met natuurstenen huizen,
spaanse barokke gevels, insolente winkeltjes en grote lommerbomen in
plantsoenen en op pleinen...
mons is eigenlijk dichtbij (een halfuurtje met de
trein), net zoals edingen, binche, soignies, jurbise, boussu... allemaal
stadjes en dorpen op een boogscheut van mijn woonplaats en het ontdekken
waard....
.
altijd weer word ik in mijn leven geconfronteerd met de clash van natuur en
cultuur. ik vraag mij voortdurend af of het publiek dat tentoonstelligen bezoekt ook het
publiek is dat in natuurreservaten naar vogels tuurt en met rubberen laarzen de
moerassen intrekt. ik hoor nog altijd de smalende opmerking van dirk draulans,
de befaamde vlaamse bioloog die zich inzet voor het populariseren van de
sociobiologie, over citytrips, die 'echt niet aan hem besteed waren'.
maar echte natuurreizen en -uitstappen kosten handenvol geld, alleen al aan
uitrusting en benzinegebruik, want die gebieden zijn niet met het openbaar
vervoer te bereiken. daarom blijf ik bij de gedachte dat een trendy ecologische
levensstijl alleen maar voor de gegoeden is weggelegd. ons uitstapje naar mons
kostte welgeteld ongeveer 60 euro, treintickets en entreegeld voor de
tentoonstelling, terrasjes en lunch inbegrepen.
de laatste tijd heb ik dus de neiging om naar die snoeshanen als dirk draulans
nog nauwelijks te luisteren, ik hoor liever toevallige verhalen over hoe
delicaat de smaak is van een eerste zelfgekweekte aardbei in een volkstuin...
* In
het nieuwe BAM
(Beaux Arts Mons, rue Neuve) et Anciens Abattoirs (Place de la Grande Pêcherie)
MONS.
de menselijke psyche, het menselijk handelen: een ontluisterend enigma. wat
zit er onder de ogenblikkelijke realiteit verborgen? wat drijft een mens, wat
houdt hem in leven? het ongebreideld consumeren van verrukkingen en genot, de
droom van geldstromen en gewin? de actieve en passieve gewelddadigheid waarmee
het lenigen* van materiële honger en affectief verlangen gepaard gaat?
de dunne laagjes huid die onze wemelende emoties, onze gedachten en gevoelens,
onze stock aan herinneringen en ervaringen omvatten, zijn in werkelijkheid heel transparant.
de boomschors die ons lichaam bedekt en beschermt volstaat niet om de positieve
en negatieve impulsen, die ons dagelijks beroeren, in bedwang te houden. bij de
minste beweging kan die beschermlaag barsten en komen de meest
onwaarschijnlijke esbattementen aan de oppervlakte.
wat doen we als wij onze huid voelen barsten? als voorspoed de oorzaak is van
deze beweging, dan kunnen wij luidkeels een vreugdelied zingen. als echter het
scheuren wordt veroorzaakt door tegenspoed, honger en verdriet komen negatieve
gevoelens en impulsen aan de oppervlakte. pijn, agressie, angst en destructief
gedrag. maar ook dan kunnen we zingen. geen vreugdelied dit keer, maar een
blues of een soullied of een intens droevige ballade...
.
vanmorgen geluisterd naar anthony & the johnsons, mijn nieuwe
favoriete groep. proberen te peilen hoe diep anthony's verdriet wel (geweest)
moet zijn om zo'n indringende muziek te maken, om schuddend en bevend als was
zijn lijf aan een eruptie toe, die emoties te verwoorden die mij op een of
andere manier raken. en ach ja, ik wil wel zijn teksten kennen, maar zijn
lichaamstaal en zijn stemgeluid zeggen me eigenlijk genoeg.
dit doet men dus als de huid begint te scheuren - een ballade zingen, de pijn
diep in zichzelf omvormen tot schoonheid. uiteindelijk is dit de enige uitweg.
opgekropte frustraties op medemensen projecteren is ordinair en laaghartig, ze
omvormen tot kunst voortreffelijk. dat kunstenaars een groot ego hebben, is misschien wel te begrijpen: zij zijn tenslotte de onschadelijke goden die hun
medemensen andere waarden dan laaghartig compensatiegedrag presenteren.
maar ach, ik wil hier niet teveel de zogenaamde superioriteit van
kunstenaars benadrukken: zij zijn ook maar mensen. maar wat ze maken kan
anderen vreugde verschaffen, hun geest en hun hart verlichten. het aanschouwen,
beleven en creëren van schoonheid is tenslotte pure verrukking en vormt een
zachtaardig alternatief tegenover de gewelddadig-materiële wereld.
.
in minder dan 1 maand tijd zag ik drie toneelopvoeringen. op 26 april onschuld
van dea loher in de kvs, door het gezelschap kvs en het ro theater,
op 8 mei de rafaëls van filip vanluchene, gespeeld door de
queeste in het wagehuys in leuven en op 16 mei de tuin van
de honger, door de amateurgroep d°effektin de markten in brussel
(zie bijlagen).
het laatste toneelstuk was het meest avant-garde. het decor was origineel en
grappig, de teksten steengoed en het jonge, absurd-vertederend spel van de
acteurs perfect getimed. vooral de bloemige, pulpeuze jongedame op hoge hakken
beheerste zwierig het podium, ondanks de drama's die ostentatief uit de voegen
van dit stuk vol onvervuld verlangen losbarstten.
de rafaëls, een toneelopvoering
gespeeld door drie vrouwen, speelde zich af tijdens de tweede wereldoorlog, in
augustus 1943, de dag voor maria-hemelvaart. een bloedhete zomer lang werden wij,
de toeschouwers, geconfronteerd met oeioei! het hemelse en het aardse, de
leugen en de waarheid. maar omdat dit stuk, ondanks de tragische achtergrond,
met een knipoog werd geënsceneerd en daardoor a sense of humour bevatte,
was onze ervaring ronduit positief. de vondst om elke actrice te wapenen
met een sifonfles (!) waar zij voortdurend gretig gebruik van maakten
(want het was snikheet die zomer, dames en heren), was een voltreffer en zorgde
bij het publiek de hele tijd voor gegniffel en binnenpretjes...
maar indien ik dit seizoen alleen het stuk onschuld van dea loher
in de kvs had mogen bijwonen, was ik ook volkomen tevreden geweest. dit
stuk was ronduit super, het beste wat ik in jaren had meegemaakt. de poëtische teksten, het schitterend decor in geel en blauw en feloranje, de
fantastische acteurs maakten van deze toneelervaring een hoogtepunt. alleen al
de scène waarin de roodharige actrice fania sorel helemaal naakt
een intense blues zingt is de moeite waard....
.
in alle drie de toneelstukken stond uiteindelijk schoonheid centraal.
desondanks. doorheen het wemelen van (wan)hoop en verlangen, de pogingen tot
zingeving en bevestiging, de droom van verlossing, de bevrijdende worsteling
met de leugen, de eenzaamheid en de verveling sijpelde een ongeëvenaarde schoonheid - de schoonheid van het leven zelf.
* lenigen: bevredigen -buigzaam maken -laven
-lessen -vorm van lenig -mitigeren -nederlands werkwoord -soulageren -stelpen
-verhelpen -verlichten -verzachten
de stad halle heeft een galerie: in het oude postgebouw mogen kunstenaars die het willen hun kunstwerken tentoonstellen. motor achter deze activiteiten is een vereniging, de kader genoemd geloof ik, waar jean-pierre laus een van de inspirerende leden is.
dit keer was ik uitgenodigd op de vernissage van de tentoonstelling not now/here (kan ook gelezen worden als: not nowhere) van bruno hardt* - zie canvas labodelux. ik publiceer hier een paragraaf uit de bijhorende tekst, die ik verrukkelijk vindt, omdat jpl - misschien zonder dat hij het zelf beseft- in een paar zinnen de eenzaamheid van het moderne individu omschrijft:
vanuit een 'beeldenbank' die hij heeft aangelegd, boetseerde bruno hardt plaasteren hoofden die her en der in de tentoonstellingsruimte werden geplaatst. ze tonen bruno's kijk op een wereld van vervreemde individuen die zich afschermen van de anderen door het dragen van luisteroortjes van ipod en mp3 of mobiele spelapparaten. andere passed-out-figuren zijn dan weer het slachtoffer van manipulatie of bevinden zich in een roes. allen slaken een kreet van wanhoop en happen naar lucht. bruno confronteert de bezoeker met een stilgelegd moment van ontreddering.
volgende zondag hou ik de galerie open. tijd zat dus om deze intrigerende kunstwerken van nabij te bekjken. wat niet zo erg lukte op de vernissage, want er was toch wat volk en ik weet niet wie dit had uitgevonden: de zaal was verduisterd, heel mysterieus. alleen de kunstwerken waren belicht.
het publiek bewoog zich daarentegen in een schaduwwereld. een kunstwerk op zich, moet ik zeggen.
* van 6 februari tot 22 februari 2009, in de oude post te halle
bij de eedaflegging van de gloednieuwe amerikaanse president barack obama was een dichteres uitgenodigd, elizabeth alexander, ooit geboren in harlem, nu professor in yale. ik vond dit gedicht terug gisteren, bij het opruimen van tijdschriften en kranten. ik vertaalde het, enigszins met nonchalance, maar toch met veel enthousiasme:
Praise song for the
day.
Each day we go about our
business, walking past each other, catching each others eyes or not, about to
speak or speaking. All about us is noise. All about us is noise and bramble,
thorn and din, each one of our ancestors on our tongues. Someone is stitching
up a hem, darning a hole in a uniform, patching a tire, repairing the things in
need of repair.
Someone is trying to make
music somewhere with a pair of wooden spoons on an oil drum with cello, boom box,
harmonica, voice.
A woman and her son wait
for the bus.
Elke dag doen we ons ding, we lopen mekaar voorbij, maken oogcontact of
geen oogcontact, we gaan spreken of niet spreken. Alles omtrent ons is
gekrakeel. Alles omtrent ons is gekrakeel en zwarigheid, doornen en lawaai, al
onze voorvaders liggen op onze tong. Iemand naait een zoom, verstelt een gaatje
in zijn uniform, herstelt een lekke band, verstelt en herstelt de noodzakelijke
dingen.
Iemand probeert ergens muziek te maken met een paar houten lepels op een
olievat met een cello, geluidsbox, harmonica, stem.
Een vrouw en haar zoon wachten op de bus.
A farmer considers the
changing sky; A teacher says, Take out your pencils. Begin.
We encounter each other
in words, words spiny or smooth, whispered or declaimed; words to consider,
reconsider.
We cross dirt roads and
highways that mark the will of someone and then others who said, I need to see
whats on the other side; I know theres something better down the road.
We need to find a place
where we are safe; We walk into that which we cannot yet see.
Say it plain, that many
have died for this day. Sing the names of the dead who brought us here, who
laid the train tracks, raised the bridges, picked the cotton and the lettuce,
built brick by brick the glittering edifices they would then keep clean and
work inside of.
Praise song for struggle;
praise song for the day. Praise song for every hand-lettered sign; The figuring
it out at kitchen tables.
Some live by Love thy
neighbor as thy self.
Others by first do no
harm, or take no more than you need.
Een boer kijkt naar de veranderende hemel: Een leraar zegt: Neem jullie
potloden. Begin.
We ontmoeten elkaar in woorden, beenharde woorden, zachte woorden,
gefluisterde of gedeclameerde, woorden om over na te denken en om opnieuw over
na te denken.
We steken modderige straten over, banen die iemands wil markeren en van
anderen die zeiden: Ik moet zien of er zich aan de andere zijde iets beters
bevindt.
We moeten een plek vinden waar we ons veilig voelen;We wandelen naar hetgeen we nog niet kunnen
zien.
Zeg het ronduit, dat menigen gestorven zijn voor deze dag. Zing de namen
van de doden die ons hier naartoe brachten, die de treinsporen legden, de
bruggen bouwden, die katoen plukten en de sla, die steen voor steen de gebouwen
oprichtten die zij daarna schoon zouden houden en waarin ze zouden werken.
Lofdicht voor de strijd, lofdicht voor de dag. Lofdicht voor elk
handgeschreven teken: het uitschrijven ervan op keukentafels.
Sommigen leven bij Hou van je buur zoals je van jezelf houdt. Anderen
doen geen kwaad en nemen alleen wat ze nodig hebben.
What if the mightiest
word is love, love beyond marital, filial, national. Love that casts a widening
pool of light. Love with no need to preempt grievance.
In todays sharp sparkle,
this winter air, anything can be made, any sentence begun.
On the brink, on the
brim, on the cusp - praise song for walking forward in that light.
Wat als het machtigste woord liefde is, liefde verder
reikend dan huwelijk, kinderen, natie. Liefde die een weidse lichtbron vangt.
Liefde die het niet nodig vindt voorbij te gaan aan verdriet.
In de scherpte van de dag, in deze winterlucht, kan alles
gemaakt worden, elke zin begonnen.
Op het bord, aan de kant, aan het gewelf - lofdicht om
voorwaarts te treden in dit licht.
gisteren op de valreep nog naar de tentoonstelling over de glimlachende boeddha in bozar geweest. het ging hier eigenlijk over de geschiedenis van 1600 jaar boeddhisme in korea.
de vriendelijke en ijverige koreaan aan de ingang beweerde dat korea zowat aan de oorsprong van de beschaving lag: zelfs de boekdrukkunst hadden zij onder de knie, voor de chinezen dit item konden toevoegen aan hun indrukwekkende reeks uitvindingen...
korea heeft me altijd geintrigeerd: behoort deze beschaving nu tot de chinese of de japanse? tja, korea is een bergland en daardoor wat afgesloten van de buitenwereld. korea ontwikkelde een eigen cultuur, een eigen schrift en blijkbaar staan de koreanen erop onafhankelijk van de twee grote nabije beschavingen te worden vermeld. natuurlijk is korea in de loop van de geschiedenis in contact gekomen met china en met japan. vooral de verspreiding van het boeddhisme, afkomstig uit china, is daar een goed voorbeeld van. maar de vermenging met oorspronkelijk sjamanistische* elementen wijst op een heel andere basisinstelling en het koreaanse boeddhisme heeft een eigen karakter gekregen.
we zagen gracieuze boeddha's, in verguld brons en graniet, in een kenmerkende zithouding: de rechtervoet op de linkerknie en hat andere been bengelend naar beneden, waarbij de plooien van hun kleed elegant uitwaaierden in een vefijnd draperiespel. heel erg kenmerkend: de boeddha's van korea hebben allen een geheimzinige, verzaligde glimlach op het gelaat. het mooist waren de meditatieve bodhisattva's* uit de zesde en zevende eeuw, die met hun superverfijnde uitstraling (de rechterhand zachtjes de rechterwang strelend, met peinzende blik) ieders hart stalen. mijn favoriet was een eenvoudig vriendelijk beeldje van een bodhishattva aan het begin van de tentoonstelling, afkomstig uit het gyeongju nationaal museum van korea.
de gyeongju-periode was eigenlijk pre-koreaans. in de teruggevonden koningsgraven dolven archeologen een schitterende collectie juwelen op, in jade, goud en kristal. de schitterend kroon, in een vitrine tentoonsgesteld samen met een gouden gordel, was versierd met een hertengewei, van oorsprong een sjamanistisch element.
* Shamanisme bestaat wereldwijd en is een mengeling van godsdienst,
spiritisme, bijgeloof, folklore en magie. Korea heeft echter een eigen
vorm van shamanisme, die er mee voor zorgde, dat oude tradities en
culturen tijdens vele, lange en bloedige overheersingen konden
overleven.
Koreaanse wetenschappers noemen het shamanisme
overigens de sleutel om 's lands oude culturen te doordringen. Tijdens
de Choson-dynastie werd het shamanisme verboden en ook tijdens
Wereldoorlog II kwam het in de verdrukking. Hoewel het niet als
godsdienst wordt erkend, en het aantal gelovigen dus niet geteld wordt,
is algemeen aangenomen dat het shamanisme nog bij vele miljoenen
Koreanen voortleeft. Het shamanisme werd verwerkt in de
nationalistische Koreaanse godsdienst Chondogyo en ligt overigens aan
de basis van vele, nog bestaande sekten, en werd vooral gepropageerd
via de leer van Changsun.
Het eeuwenoude shamanisme heeft overigens
'nieuwe' godsdiensten als boeddhisme en christianisme een Koreaans
kleurtje gegeven en er aldus mede voor gezorgd dat zij beiden snel door
een groot deel van de bevolking werden aanvaard. Nadat
confucianisme en boeddhisme Korea in hun greep kregen, werd het
shamanisme eerder de geloofsbelijdenis van het gewone volk.
* De sanskriet term Bodhisattva is het equivalent van de pali term Bodhisatta. De term bodhisattva wordt in het Mahayana boeddhisme gebruikt, terwijl bodhisatta in het Theravada gebruikt wordt. In beide tradities verwijst het woord naar een wezen (sattva) dat naar verlichting (bodhi) streeft.
in een kleine brochure
betreffende het arabisch kunstenfestival 'meeting points 5' in de koninklijke
vlaamse schouwburg in brussel vond ik onlangs deze intrigerende tekst, een
soort commentaar op een video met de vreemde en grappige titel: 'please rewind
me later':
'Please
rewind me later' is het recentste werk van de Libanese videokunstenaar Samaha.
Met deze video oderzoekt hij de levensgeschiedenis. Daartoe wordt en verband
gelegd tussen het huis van je kinderjaren, je dromen, vhs-tapes en
uiteenlopende herinneringen.
Is
het mogelijk een zelfportret te maken zonder toe te geven aan de clichés van de
geschiedkundige archieven? Ooit werd gezegd: 'Men moet begrijpen: het geheugen
van objecten registreert en bewaart de handelingen van de mensen. Opdat latere
generaties ze kunnen overerven. Maar je werd ook gevraagd achterwaarts naar
buiten te gaan, alsof je nooit binnen was geweest. Dingen en plaatsen hebben
een soort geheugen. Als je een gesloten ruimte binnentreedt, blijft een deel
van jezelf aan die ruimte kleven, je laat iets achter. We moeten leren weg te
gaan zonder een deel van onszelf te verliezen... We moeten leren te bewegen
zonder ook maar een spoor van onszelf achter te laten'.
lees ik wat ik lees?
begrijp ik wel wat ik begrijp?
objecten, voorwerpen
dus, hebben een geheugen dat de handelingen van mensen registreert. dat
lijkt een ietsiepietsie gevaarlijk toch, want we moeten vervolgens proberen deze
afdruk van onszelf op de objecten uit te wissen, we moeten proberen zo
weinig mogelijk sporen van onszelf in onze objectieve omgeving achter te
laten en we verlaten de plaatsen waar we zijn geweest achterwaarts....
ik weet: in het verre
oosten is deze praktijk (van achterwaarts naar buiten te gaan) zeker nog van
toepassing. zowel bij een informeel bezoekje aan vrienden en kennissen, als op
raadpleging bij de dokter of advokaat of hoogwaardigheidsbekleder is het de
traditie achterwaarts buigend de kamer te verlaten. vanwaar komt die rare
gewoonte toch? is het uit voorzorg (omdat men zo nooit in de rug kan
aangevallen worden), of heeft deze attitude te maken met bovenstaande
betrachting je sporen zodanig uit te wissen, zodat het lijkt of je nooit
aanwezig bent geweest???
één ding is zeker: de
typisch oosterse (boeddhistische) attitude van afstandelijkheid, het loslaten
van mensen, toestanden en objecten heeft hier zeker rmee te maken en staat
lijnrecht tegenover onze eigen westerse gehechtheid en aanhankelijkheid, onze
drang naar profilering en aanwezigheid, ons streven naar onvergankelijkheid en
onze gewoonte zoveel mogelijk sporen van onszelf in deze wereld achter te laten
en te creëren
kunstenaars, politici
en andere belangrijke en minder belangrijke personen, ook gewone mensen, willen
niets liever dan hun naam gebeiteld zien in de muren van een of ander
prestigieus project, of ze willen zoveel mogelijk gefilmd of gefotografeerd
worden, zodat de 'geschiedenis' ze zal herinneren.
ach, de
geschiedenis... mijn jarenlange ervarig met deze 'wetenschap' (ik heb
daadwerkelijk een diploma geschiedenis, heb ook jarenlang dit vak onderwezen-
alhoewel dit er eigenlijk niet echt toe doet!) heeft me doen besluiten
dat, hoe mooi en grandioos en afschuweljk de dingen uit het verleden soms
worden voorgesteld, gestaafd en ondersteund door wetenschappelijke en
academische studies, ik me toch altijd zal blijven afvragen wat het waarheidsgehalte
is van historische gebeurtenissen.
(als kind droomde ik
ervan, naar het voorbeeld van professor barabas uit suske en wiske,
een reis te kunnen maken naar de middeleeuwen om eens echt te weten te
komen hoe het was te leven in die tijd...)
er bestaat een
verschil tussen de perceptie van de dingen en de ware ervaringen van
de mensen. daar ben ik heel erg van overtuigd. want wie schreef (en
schrijft!) de geschiedenis op? het zijn (en waren!) bijna nooit de mensen zelf,
die hun eigen ervaringen noteren, wel de zogenaamde kroniekschrijvers, monniken
indertijd, journalisten nu. wie het huidige mediacircus een beetje
doorziet, doorziet ook de manipulatieve leugen van de berichtgeving en kan ook
besluiten dat het er vroeger hoogstwaarschijnlijk niet anders aan toeging.
daarbij waren de
gewone mensen vroeger zeker ongeletterd. in deze tijd is het al niet veel beter
gesteld: bewees een studie niet onlangs dat 1 op zeven vlamingen de krant niet
kan lezen? en het is niet omdat men kan lezen dat men in staat is de leugen van
de geschiedschrijving te doorgronden. want zegt men, de perceptie is alles.
geschiedschrijving is
dus altijd te eenzijdig. daarom vind ik, desondanks, en met alle respect voor
de hardwerkende wetenschappers en journalisten, literaire en andere creatieve
evocaties betreffende het verleden veel leuker en levensechter. het kan mij
bijvoorbeeld niet schelen wat de wetenschappelijk juiste interpretatie is van
de gebeurteniisen in engeland in de 17de eeuw - de historische kostuumfilm elizabeth,
the golden age (met cate blanchett) is een pareltje van toch wel erg
gehumaniseerde (dit is niet het goede woord, ik bedoel misschien eerder: geactualiseerde) geschiedschrijving.
maar nog beter is dat
wij zelf de link naar de geschiedenis, onze eigen particuliere geschiedenis,
ons levensverhaal, onderzoeken en noteren. zoals de libanese videokunstenaar
samaha doet. zoals zoveel schrijvers, verhalenvertellers en dichters, doen. en
zoals zoveel moderne dagboekschrijvers, de bloggers op internet dus, doen in
deze fantastische virtuele tijd...
met of zonder oosterse
afstandelijkheid, met of zonder wetenschappelijk of historisch onderzoek. want wij dragen intuitief
de geschiedenis in ons mee, wij zijn de geschiedenis, haha...
2.
gedichtendag 2008. in
de standaardboekhandel worden gratis zachtgele reuzenposters met het gedicht zomereinde
aan de leie van miriam van hee uitgedeeld*. dit gedicht komt uit haar
nieuwe bundel buitenland*, een bundel die ik me prompt heb aangeschaft.
terwijl ik bovenstaande bedenkingen over de zin en de onzin van de geschiedenis
neertokkelde, las ik tussendoor de gedichten: zacht-melancholische
verhalen die spelen in stille en eindeloze landschappen. oeps! ook enkele
gedichten over geschiedenis, over het heden en het verleden:
vroeger gebeurde het wel eens
dat steden afbrandden en dat er
dorpen verdwenen in zee, nog vroeger
ontstonden de landschappen
de aardkorst bewoog en continenten
rukten zich los als grote, opstandige kinderen,
botsten op anderen en uit de brand
rezen bergen omhoog, heftig en boos
en het water trad bandeloos buiten
zijn oevers, rivieren en gletsjers
voerden het puin van de tijd met zich mee
en zetten het elders weer af
er zijn onvoorstelbare dingen gebeurd
eilanden kwamen als wrakkhout terecht
in de zee en daar drijven ze nog
op zoek naar een vroeger verband,
naar een buitenland, ja, maar een ander,
een tot nog toe onbekend, vriendelijk,
en toch bewoond vasteland
en:
er zijn
talen waarin het verleden
niet kan worden uitgedrukt
er is alleen heden, het regent er
nu en je houdt je gezicht en je handen
gericht naar de hemel alsof er confetti
valt en je nog jong bent, alsof daar
een wonder gebeurt in de lucht
en je bent
vrij als de wind, je kunt
alles besluiten bijvoorbeeld om
weg te gaan, niets meer te schrijven
of weer naar binnen te gaan
en te blijven
hehe, waarom voel ik me zo intens betrokken bij deze poëzie, waarom voel ik
de dingen net zo aan als miriam? ach, de eilanden, het wrakhout waar ze het
over heeft, dat zullen wel mensen zijn die de weg zijn kwijtgeraakt en die
zoeken naar een nieuwe vastigheid (=vasteland).
de vrijheid die ik in haar tweede gedicht ontwaar is juist de vrijheid die we
ondervinden als we ons losmaken van de druk van het verleden.
als we dus leren achterwaarts naar buiten te gaan om onze sporen uit te
wissen....
* Miriam Van hee kreeg de Herman de
Coninckprijs voor de beste dichtbundel (2008)
Zowel de vakjury als het publiek kozen met overtuiging
voor de poëzie van Miriam Van hee (°1952). De vakjury kende haar bundel Buitenland unaniem de Herman de
Coninckprijs voor de beste dichtbundel toe.
*
zomereinde aan de leie
dit is wat een schilder zou zien: de gebleekte graskant, kastanjes en linden, het warme maar heengaande licht van de avond en tegen de haag op de andere oever een loper, en zijn gedachten, hoe schilder je die en boven het water de meeuwen en tussen het licht- en het donkerder groen de plecht van een jacht, het schuiven der dingen, de richtingen
het water zelf kun je hier waar wij zitten niet zien en ik vraag me nog af hoe je afstanden schildert, steeds lichter misschien tot je wit overhoudt, en hoe het verleden toen jij daar nog liep
hoe schilder je dat je nooit weer daar zult lopen, tegenstribbelend aan je vaders hand
Miriam Van hee,
Buitenland, De Bezige Bij, Amsterdam, 2007, p. 8, p. 40, p. 41
deze herfst en winter gaan we naar het theater, dat hebben wij (n. en a. en
ikzelf) afgesproken. alvast willen we zoveel mogelijk de matinees in de
schitterend vernieuwde kvs in brussel bijwonen, maar ook de leuke producties
hier in ons eigen stadje (het brussels volkstejoeter speelt o.a. ambras op
de vismet in het cc 't vondel), staan op het menu. overal waar we ons per
toeval bevinden (aan zee bijvoorbeeld) pikken we een theatertje mee, het zij
zo!
want wat is er fijner dan zich zalig neer te vleien in de zachte zetels van een
geheimzinnig verlichte theaterzaal (met zachtgele en purperen en karmozijnrode
spotlights) en zich te laten meeslepen door een verhaal waarin je zelf bijna
betrokken wordt, omdat de acteurs lijfelijk aanwezig zijn op de scène en de
realiteit die ze uitbeelden waarachtiger lijkt dan waarachtig? (ik heb, haha,
na al die jaren, nog altijd de kinderlijke neiging mee te spelen, op het podium
te klauteren en de personages van antwoord te dienen, zo ga ik op in het
spel!).
natuurlijk is theater een droom, niet echt dus. maar goed is het als wij daar
op de scène herkenbare situaties uitgebeeld zien, gespeeld door echte mensen en
zodoende kunnen refereren naar het echte leven. ook dit keer (gisteren* dus,
bij de opvoering van shakespeare's koning lear in de kvs) was het verhaal heel
levensecht: het ging hier eigenlijk over het geruzie tussen kinderen om een
erfenis (gaat er bij jullie, best lezers, al een lichtje flikkeren?) die dan
nog door een dwaze koning lear bij voorbaat verdeeld werd (ojee! daar zijn de
poppen reeds aan het dansen!). daarbij wordt hij verblind door de vleiende
woorden van zijn oudste dochters en verstoot hierom zijn jongste dochter, die
veel eerljker is en oprecht van haar vader houdt, maar zich niet wil verlagen
tot valse liefdesverklaringen. met als gevolg: hebzucht, kuiperijen, egoïsme,
oorlog en de uiteindelijke dood van king lear en zijn kinderen.
dit konigsdrama werd geregisseerd door een dame (alize zandwijk) en ik moet
zeggen: wat een sublieme prestatie! ook de decors en de kostuums waren
koninklijk en een beetje surrealistisch (wat wij top vinden). alleen vonden wij
het stuk, ondanks de grappige intermezzo's in de replieken van de nar, in zijn
geheel een beetje lang: twee en een half uur moesten we daar zitten! achteraf
waren wij wel een beetje moe, moet ik zeggen.
toen we thuiskwamen (rond 19 uur,
de matinee begon om drie uur en duurde dus tot halfzes) hadden we een
reuzenhonger en we besloten de avond in ons keukentje met een heerlijk
doordeweeks bord spaghetti en een glaasje wijn, terwijl we nog na-babbelden: omtrent de schitterende schoenen van de prinsessen (rood gelakte heel hoge high
heels voor goneril, gespeeld door de sublieme fania sorel en glitterpumps voor regan, gespeeld door esther scheldwacht) en de halloween-achtige
dierenmaskers die de personages opzetten tijdens de legendarische storm op de
heide (in het laatste deel van het stuk). ook vonden wij dat de acteur*, die koning lear speelde, zich toch maar durfde bloot geven: hij toont zonder schroom zijn halfnaakte lichaam, met dikke uitpuilende buik en hangborstjes aan het publiek, op het ogenblik dat de waanzin toeslaat.
ik heb hieronder een paar tekstcommentaren van de website van het ro-theater geplukt, plus enkele authentieke tekstfragmenten uit het stuk zelf, in oud engels.
het eerste fragment is een grapje van de nar, die vraagt aan koning lear of hij weet waarom onze ogen langs beide kanten van onze neus staan. het antwoord is: opdat we zouden kunnen zien wat we anders met onze neus niet kunnen ruiken. haha, evident zeg.
in het tweede fragment, een monoloog van edmund, de slechte zoon van de graaf van gloucester, vraagt deze zich af waarom mensen zich verschuilen achter de natuurverschijnselen als zij fouten maken. bullshit zegt hij, dat we zijn zoals we zijn wordt niet veroorzaakt door de invloed van de zon, de man en de sterren, maar door onszelf. ondanks zijn foute inborst doet edmund hier een uitspraak die het overdenken waard is. ik vond deze monoloog echt indrukwekkend, zeer goed gezegd en geacteerd door roger philipoom.
het derde fragment wordt uitgesproken door de hertog van albany, gespeeld door de zwarte acteur dennis de getrouwe. hij is een zachtaardig personage, dat zegt dat wij onze gevoelens moeten uitdrukken, in plaats van te zeggen wat we denken te moeten zeggen.
hij neemt uiteindelijk ook de verantwoordelijkheid op voor 'the weight of the sad times' en heeft consideratie voor het lot dat konig lear moest ondergaan. albany was de liefste man op de scène, vond ik (ik hou nu eenmaal van softies) en mooi contrasteerde zijn witte kostuum - met bont afgezet - met zijn donkere, ebbenhouten huid.
besluit: een theaterstuk van shakespeare bijwonen is toch een heel avontuur - hallo, zeg!
Koning Lear
van William Shakespeare | regie Alize Zandwijk
een produktie van KVS
en RO Theater
Hou me niet voor de gek. Alsjeblieft. Ik ben een zeer oude, kindse,
dwaze man, van meer dan tachtig, geen uur meer of minder en om het
vlakaf te zeggen, ik ben bang dat ik niet goed bij mij hoofd ben. Ik
geloof dat ik u ken, maar ik ben het niet zeker, want eerst en vooral
ken ik deze plek niet, en hoe ik ook pieker, ik kan me deze kleren niet
herinneren. En ik weet ook niet waar ik deze nacht geslapen heb. Lach
mij niet uit, maar, zowaar ik een man ben, denk ik dat deze dame hier
mijn kind is, Cordelia."
Alize Zandwijk regisseert Koning
Lear, een van de meest aangrijpende en confronterende stukken
van Shakespeare. In de titelrol is Jack Wouterse opnieuw bij het RO Theater te
zien. Hij wordt omringd door een deel van het vaste acteursensemble van het RO
Theater en spelers van de KVS Brussel.
De oude vorst Lear staat op het punt zijn rijk te verdelen onder zijn drie
dochters, waarbij degene die het meeste van hem houdt het grootste deel zal
krijgen. De oudste twee, Goneril en Regan, weten met veel mooie woorden de
koning van hun liefde te overtuigen. Cordelia, de jongste, weigert het
spelletje mee te spelen en wordt verstoten. Pas later zal Lear merken hoe hij
door deze foute keuze zijn anker in het leven verliest.
Het verhaal van Koning Lear
wordt gespiegeld door dat van de graaf van Gloucester en zijn zonen Edgar en
Edmund. Beide vaders miskennen het kind dat oprecht van hen houdt. Beroemd is
de scène op de heide waar beide verhalen bij elkaar komen en de oude Lear
rondzwalkt in een storm die ook en vooral in zijn eigen hoofd raast.
Voor Alize Zandwijk gaat Koning Lear over
de problemen die ontstaan als een mens zich bij het maken van keuzes laat
leiden door mooi ingeklede leugens. Over de blindheid van iemand die zich laat
verleiden door uiterlijke schijn en mooipraterij. En over de tragiek van het te
laat beseffen dat je niet naar je gevoel hebt geluisterd. Lear komt tot inzicht
als de onttakeling compleet is, als hij temidden van de elementen door de storm
wordt wakker geblazen. In die zin is de oude Lear een moderne mens: in
verwarring, juist omdat hij denkt alles in de hand te hebben.
* Koning Lear door KVS & RO Theaterdata:
20, 23 > 28, 30, 31 oktober en 1 > 3 november 2007 om 20.00 uur (28
oktober om 15.00 uur). Locatie: KVS - BOL, Lakensestraat 146, 1000 Brussel -
twee opeenvolgende zondagen toevallig twee films over china gezien. hehe, wat is internet toch praktisch! eerst download ik gezwind de korte inhoud (van de website van bioscoop arenberg) van deze films, daarna noteer ik mijn indrukken:
1. Still Life
Still Life ontving de Gouden Leeuw op de laatste editie van Mostra
in Venetië. De film vertelt twee verhalen van eenzaamheid: dat van een
mijnwerker uit Noord China die zijn vrouw opzoekt en dat van een
verpleegster die wil scheiden van haar man. De mijnwerker wordt in
dienst genomen op een afbraakwerf in Fengjie, waar de echtgenoot van de
verpleegster rijk wordt van maffioze praktijken. De regisseur onthult
via de warboel, veroorzaakt door een stuwdamproject, de vele
transformaties van zijn land. "Wanneer men de realiteit van het China
van vandaag toont, stoot men vlug op de lange lijst van verboden zaken.
Maar hoe meer men daarmee bezig is, hoe meer onze vrijheid toeneemt.
bevestigt hij. Er is een ontzettend snelle ontwikkeling in China, te
snel. Dit is niet zozeer een politiek afkeuren. De scènes in de film
gebeuren echt en het symbolisme en de beeldspraak maken deel uit van de
realiteit ginds. Ik heb niets uitgevonden, ik heb enkel de beelden van
het ogenblik opgeslagen."
Still Life van Jia Zhang Ke, met Han Sanming, Zhao Tao, Huang Yong
Chine - 1u 48min.
en
2. La Stella che non c'è
Cineast Amelio trekt via China de lijn met het verhaal van de
wereld, de al of niet trieste gang van zaken. De film is losjes
gebaseerd op een roman van Danilo Rea (La Dismissione) en start met de
landing van een delegatie Chinezen die de hoogoven van een Italiaanse
staalfabriek komen demonteren. De Italiaanse verantwoordelijke van de
installatie, Vincenzo Buonavolontà (Sergio Castelitto) probeert aan de
nieuwe Chinese bedrijfsleider uit te leggen dat de machine een defect
heeft dat zware ongelukken kan veroorzaken. Maar tot zijn grote
ergernis, vertrekken de Chinezen mét hoogoven, om deze te
herinstalleren in een afgelegen industriezone. Vincenzo verliest zijn
job en beslist tegen iedereens wil om ter plekke te gaan om een
catastrofe te vermijden. Gianni Amelio filmt China als een vreemde, hij
bekijkt het land zonder het te begrijpen en nét daar zit de sterkte van
deze film.
La Stella che non c'è van Gianni Amelio, met Sergio Castellitto, Ling Tai, Angelo Costabile
Italie, Switzerland, Frankrijk - 1u 44min.
ooooh! als ik
terugdenk aan deze films stromen beelden met mensenmassa's mijn geest voorbij,
mensenmassa's die samenhokken in reusachtige bouwvallige woonblokken. ik zie
ook prachtige berglandschappen, omgeven door groene mist en ik zie eindeloze
steenwoestijnen, waar pezige kleine chinezen slavenarbeid verrichten in de
gloedhete zon.
de eerste film, Still Life is veel chineser dan de tweede,La Stella che non c'è (= de ontbrekende ster). de intense, ingetogen
en trage - dus zeer oosterse - communicatiestijl van de personages zetten ons,
druk babbelende en oppervlakkig agerende westerlingen aan het denken. praten
wij eigenlijk nog echt met elkaar, luisteren wij nog naar elkaar, doen woorden
er nog toe, laten wij de tijd aan onze emoties, beleven wij nog zoiets als
vreugde en pijn???
tijdens een ogenschijnlijk 'gewoon' gesprek duurde het in deze film
soms minutenlang voor er geantwoord of gereageerd werd. dit werkte eerlijk
gezegd erg op de zenuwen van m en n, mijn jeugdig gezelschap. maar zelf vond ik
deze spreekstijl overheerlijk. want tijdens deze stiltes werden innerlijke
spanningen opgebouwd, emoties kregen vanzelf de nodige tijd om te ontstaan en
de diepgang van de communicatie was grandioos.
in de tweede film, zien we hoe het hoofdpersonage van de film, de
italiaanse ingenieur Vincenzo Buonavolontà verbouwereerd kijkt
naar de vreemde wereld waarin hij terechtkomt. hij snapt er geen jota van,
beleeft de ene onmogelijke ervaring na de andere en loopt reddeloos verloren in
de chinese samenleving, die duizendmaal complexer en ondoorzichtiger is dan wij
ons ooit zouden kunnen voorstellen.
en hoe moedig die chinezen zijn, hoe verdraagzaam en gedisciplineerd ze naast
en met elkaar bewegen, eten, slapen, werken! wij, verwende westerlingen, zouden
het geen week uithouden in die omstandigheden! zo gewoon zijn wij aan ruimte en
vrijheid, wij kunnen het ons (nog) veroorloven bijvoorbeeld de momenten uit te
kiezen om te gaan shoppen: als het niet te druk is, op ochtenden in de week of
op zondagen. in china is er altijd, altijd veel volk, je moet daar oefenen
geloof ik in het handig ontwijken van lichamen, lichamen, lichamen.....
in een van de slotscènes van La Stella che
non c'è, als hij op een schamele schuit de blauwe rivier afvaart op weg naar
shangai, huilt vincenzo buonavolontà plots tranen met tuiten.
weent hij omdat hij doodmoe is van zijn zeker niet zo comfortabele queeste
(zelf zou ik geradbraakt zijn geweest), weent hij om al de verschrikkingen die
hij heeft gezien, weent hij om het lot van zijn kranige en mooie chinese
vriendin, een ongehuwde moeder(schande, o schande in china) die haar studies
niet heeft kunnen afmaken en rotbaantjes aanneemt om te kunnen overleven?
mooi, mooi toch, een latijnse man die huilt? maar ach, ook deze film kent een happy end, of laat een
happy end vemoeden. in het station wacht ling tai (dit is de naam van de
actrice, ik ben haar echte naam vergeten) hem op. zij kibbelen om een koekje.
vincenzo belooft een nieuw speeltje te kopen voor het zoontje van zijn
vriendin.
neemt vincenzo ling tai en haar zoontje mee naar het
zonnige italië? weg, mensenmassa's,
weg, armoedig bestaan? en wij maar raden.
het leukst vond ik de glazen deuren, die openden op een
reusachtige, verwilderde tuin.
takken, zwaar van seringen, tikten geheimzinnig
tegen het raam.
(29 april 1994)
2.
mijn vriendin betsy had vrijkaarten voor de tentoonstelling 'Kijk op Europa, Duitse schilderkunst uit de 19de eeuw' in bozar in brussel en wij daar naartoe. we kregen een audiotoestelletje en een koptelefoon en terwijl we rondwandelden vertelde een lieve dame ons wat er te bekijken viel en ook hoe we de tentoongestelde werken moesten bekijken. knopjesgedoe is gewoonlijk niet aan mij besteed, maar nu vond ik het toch leuk het toestelletje te bedienen (het was simpeler dan een gsm) en te luisteren naar de verhalen omtrent de kunstwerken. waw! nooit gedacht dat duitsland zulke meesters had voortgebracht.
we leerden op school reeds in de lessen kunstgeschiedenis genieten van vlaamse, franse en italiaanse schilderkunst, maar steevast vergaten onze leerkrachten onze buren uit het oosten te vermelden, heb ik de indruk. zou dit nu komen omdat wij nog altijd denken aan de nazi's als we het over duitsland hebben? een volkomen onterecht vooroordeel: duitsland mag niet alleen trots zijn op zijn kunstschilders, ook duitse schrijvers, filmmakers en componisten zijn altijd aanwezig geweest in de europese en internationale artistieke wereld.
maar we zijn er ons hoogstwaarschijnlijk te weinig van bewust. en ja, ook ik heb me indertijd meer franse en engelse literaire werken aangeschaft dan duitse. misschien ook omdat ik de duitse taal absoluut niet beheers. toch bezit ik een schitterende poëziebundel van bertold brecht en lees ik in vertaling günter grass en elfriede jelenek.
maar groot is nu mijn bewondering voor schilders als de mystieke casper david friedrich en de romantische adrian ludwig richter bijvoorbeeld. ach, ik noem hier maar twee namen, maar ik moet bekennen dat ik een beetje overdonderd ben door wat ik gisteren op de tentoonstelling gezien heb. van talloze andere werken ben ik de namen van de schilders en de titels van de schilderijen vergeten, maar als ik mijn ogen dichtknijp komen tot mijn grote verrukking de beelden terug. zij zitten voor altijd opgeslagen in mijn geheugen.
3.
een paar keer per jaar heb ik een tea-time afspraak met monika detter, mijn oostenrijkse vriendin. zij kwam als ukkie tijdens de oorlogsjaren in belgië terecht en groeide op bij adoptieouders. monika werkte later als bediende op de redactie van het rijk der vrouw, heeft een zus in guatemala en woont nu zelf in molenbeek, waar ze een koket appartementje betrekt.
mijn vriendin is een zeer correcte en welopgevoede dame, die houdt van muziek enpoëzie.ik zal het nooit vergeten: de eerste keer toen ik bij monika op bezoek kwam werd ik gastvrij onthaald op koffie met taart, de taart netjes geschikt op een schattige antieke porseleinenétagère. ik voelde mij plots teruggestuurd in de tijd, op de koffie bij mijn lieve bobonne, die ook hield van soortgelijke taartentorens en ook bekend stond om haar warm onthaal.
monika is een kruising van ouderwetse maar daarom ook zo charmante degelijkheid (die deutsche grundligheid? en een licht frivole hang naar fantasie - want ze houdt van sjieke kleding, bezoekt op haar eentje de brocantemarkt in namur en heeft een japanse pennevriendin uit okinawa die deze zomer op bezoek komt. daarbij schrijft monika enthousiast gedichten en draagt deze met heel veel overtuiging en panache voor.
ik vind het echt bewonderenswaardig: ondanks het feit dat monika's moedertaal duits is en zij vroeger ook heel veel frans heeft gesproken in haar werkomgeving, schrijft zij haar gedichten in het nederlands. zij is er zich echter van bewust dat haar taal hier en daar schoonheidsfoutjes bevat, maar is ook niet te trots om mij, specialiste nederlands (ahum), om raad te vragen. zo zijn onze gesprekken altijd doorspekt met taalperikelen, poëzieanalyses en verhalen vol nostalgie over vroeger. tja, al doende leert men: monika's gedichten worden altijd maar beter,
ze mag trots zijn op zichzelf, op haar vastberadenheid en inzet, echt waar!
hieronder een goed voorbeeld van wat monika bezielt als zij haar pen doopt in virtuele inkt:
Ouderlijk huis
Een onzichtbare macht zweeft rond
de witte muren van mijn kinderhuis,
in een straat bekend
en toch zo onbekend
als hongerige schilder rust ik
uitgeblust in het plantsoen,
zorgeloos vliegen mussen op,
landen speels in de
oude eik ontdaan van zijn bast
het schemerlicht spreidt zich rond
mijn schorsjasje,
geuren met veel herinneringen,
met wonden die in de nacht
als spoken door de kamers dwalen,
luiken die niet meer gesloten worden.
dit gedicht is romantisch: de dichteres drukt haar nostalgie uit naar een kindertijd die zij eigenlijk heeft gemist. de aanblik van haar geboortehuis oefent een geheimzinnige macht over haar uit. als zij even uitrust in een plantsoen vertoont de natuur zich van zijn frivole kant - de mussen vliegen zorgeloos op en landen speels in een naakte oude eik.
deze eik, bevrijd van zijn bast, zou een beetje symbool kunnen staan voor het gevoel van vrijheid die men op een bepaalde leeftijd ervaart, als men alles loslaat. maar bij monika doemen de spoken uit het verleden nog op in de schemering. haar wonden zijn nog niet volledig geheeld en zullen dit misschien nooit zijn: de luiken van haar ouderhuis worden niet meer gesloten, er is niemand aanwezig die haar kan helpen deze periode uit haar leven (= haar toch redelijk getourmenteerde jeugd) volledig af te sluiten.
schitterend vind ik toch dat zij in dit gedicht een schorsjasje draagt: stel je voor, hoe simpel en puur natuurlijk, een jasje gemaakt van boomschors! berkenschors bijvoorbeeld, met subtiele tinten grijs en oker en een fragiel krisperig aanvoelen. hoe mooi kan ik dit beeld in mijn fantasie oproepen, grote modeontwerpers zouden dit textielidee eens moeten uitproberen!!!
tja, monika heeft duidelijk een mystieke band met de natuur.
deze opmerking is natuurlijk een understatement, maar toch: ik ken monika voldoende om te weten dat zij heel erg van de natuur houdt (haar oostenrijkse roots fluisteren haar deze liefde in) en zij weet ook dat de zintuiglijke ervaring van de schoonheid van de natuur een louterend effect heeft op gekwetste zielen!
voorts wil ik hier in dit bericht geen verdere analyse maken van de vormeigenschappen van monika's gedicht (interpunctie enz...), noch van bijvoorbeeld de inhoudelijke logica betreffende de syntaxis, want ik wil mij in dit medium ( = mijn blog) beperken tot eenvoud en soberheid.
feit is echter dat dit stukje poëziegeselecteerd werd voor de 13de poëzieprijs van de culturele centrale boontje in sint-niklaas* en bijgevolg ook opgenomen werd in een poëziebundel uitgegeven door dezelfde organisatie!
(Masriera, liggende jonge
vrouw, coll. Museo de Arte Moderna, Madrid)
interiors
kussens zacht en geurig, als rozen van satijn
zetels bekleed met het velours van luxueuze treinen
mijn langoureuze, onwezenlijke droom
mijn intieme boudoir, mijn gracieus geheim
zondag een
interessante discussie gehad met johan (we zaten gezellig op een zonnig terrasje, na een gitaarconcert in bozar, jan depreter met werk van johann
sebastian bach, armand coeck en isaac albeniz). we stelden ons de
vraag of kunst nu moet verontrusten (dat wil zeggen: angst verwekken,
verdriet uitbeelden, demonisch zijn) of schoonheid, genoegen, licht brengen.
johan zei dat in vele muziekstukken, in dematthäus passion van bach bijvoorbeeld, het licht het einddoel is. het opgaan in het eeuwige leven, de verrijzenis van christus, staat symbool voor de ultieme schoonheid in het leven, het eeuwige licht. hij voegde er aan toe dat hij het een beetje beu was, al dat licht. wat natuurlijk een indirect antwoord was op mijn vraag.
ja, ik weet het: zelfs in de literatuur vindt men het gehalte aan verontrusting een eigenschap. tirza, de bekroonde roman van arnon grunberg wordt alsnog op die manier omschreven ('een indrukwekkende, verontrustende roman') en behaalt alle prijzen.
maar voor mezelf kan ik heel duidelijk zijn: ik wil nu, in deze periode van mijn leven, vooral (in de literatuur, de muziek, de schilderkunst...) intense schoonheid ervaren - de dagelijkse realiteit is (vind ik) verontrustend genoeg.
leve de langoureuze, onwezenlijke droom, leve de mystiek.
nb: reactie van johan*:
'Kunst die
het Licht zoekt vervalt soms makkelijker in clichés. Dat ik lichtvolle kunst
beu ben klopt niet echt... Eigenlijk zoek ik ook vooral schoonheid en
originaliteit... Vandaag de dag is de pure schoonheid soms niet meer spannend
of origineel genoeg... Misschien is het daar om te doen in de Kunst :
evenwicht tussen originaliteit en schoonheid... ?'
* johan, zelf een getalenteerd en orgineel gitaarspeler, is te beluisteren en te bekijken op volgende links:
gisteren met n. in cinema arenberg in brussel een kunstzinnige film gezien: red road van andrea arnold, een schotse cineaste. schitterende en mooie acteurs (kate dickie en tony curran), een bevreemdende setting (de grauwe voorstad van glasgow) en een nog vreemder, erg spannend scenario met een onverwacht en toch diepmenselijk einde.
ik wil hier het verhaal niet kwijt, noch een recensie schrijven. ik wil alleen aanstippen wat een bijzondere ervaring het bekijken van deze film voor me is geweest. op bepaalde ogenblikken werd ik bijna onwel van de spanning, die ontzettend traag maar gestadig en krachtig werd opgebouwd.
de kleur rood en dieporanje was omni aanwezig: in de luchten, op de gevels van de gigantische woonblokken, in het plastic, het lamplicht, het haardvuur, de whisky, het bier, de vrouwenlippen.
een film om een gedicht over te schrijven, zomaar...
gisteren tentoonstelling bezocht: meesters van de precolumbiaanse
kunst, de collectie van dora en paul janssens, in het jubelparkmuseum, brussel.
3000 jaar precolumbiaanse geschiedenis. olmeken, maya's, inca's en azteken en
zoveel andere onnoembare beschavingen.
wereldberoemde verzameling, schitterende tentoonstelling. maskers en beelden in
terracotta, jadeiet en onyx. weefsels vervaardigd uit duizenden veertjes.
gouden dodenmaskers, sublieme halssnoeren, ringen, oorhangers en
mondpiercings.
tja, die precolumbianen hielden van grote oorringen. sommige oorplugs waren zo groot als cubaanse sigaren, sommige mondpiercings bedekten het halve gelaat. maar wat een unieke vormentaal spraken al deze accessoires! de uitgebeelde personages hadden zeker geen anorexia, ze liepen er allemaal poezelig en blinkend gebruind (opgewreven terracotta) bij.
ik hield erg veel van de maskertjes en objecten gemaakt uit jadeiet, een hard gesteente, wit tot appelgroen tot diep jadegroen. uit jadeiet vervaardigden handige kunstenaars de allerfijnste maskertjes en figuurtjes, tot in het kleinste detail uigewerkt, met primitieve werktuigen. staal was nog niet uitgevonden, ze wreven steen tegen steen.
hèhè, boeiend was het verhaal wel over vrouwelijke sjamanen. de
precolumbiaanse beschavingen kenden niet alleen mannelijke sjamanen, de teruggevonden beelden tonen aan dat vrouwelijke sjamanen evenzeer voorkwamen.
bij sommige beelden was de transformatie reeds bezig: we zien op het
vrouwenlichaam veertjes groeien. deze beeldjes zitten altijd in dezelfde
houding, soms op speciale stoeltjes of krukjes: met de handen op de knieën, star
voor zich uit starend. dikwijls zie je een bobbel in de kaak: zij kauwen op cocabladeren of op gemalen doornappel, een hallucinogene plant die ook bij ons voorkomt.
(sjamanen kunnen zich naar het schijnt transformeren in dieren, dit is zelfs
nodig om contact te krijgen met de goden. in bovenstaande beschavingen
transformeerden de sjamanen zich in adelaars, jaguars en kikkers.)