Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
31-03-2008
BUXUSPLAAG
BUXUSPLAAG (Cylindrocladium buxicola)
Vorige zomer hoorde ik voor t eerst van deze nieuwe ziekte. De
buxushagen in de Dodoenstuin te
Schilde gingen kapot. De buxushaagjes vormen er namelijk het Renaissancepatroon
van de kruidentuin, zoals ten tijde van Dodoens ( 1517-1585). Zijn befaamd Cruydeboeck verscheen in 1554.
Dit trof mij des te meer omdat ze in 1973-74 gestekt
werden met materiaal uit mijn buxushaag.
Toen wij hier in 1962 kwamen stond er een jonge buxushaag aan de
zuidkant voor het huis. Ik heb die verplant als gedeeltelijke afscheiding van
de nieuwe moestuin om de oostenwinden weg tehouden. Veel snoeiwerk is er nooit
aan te pas gekomen. Wel was ik hofleverancier van de Aalmoezeniers van de
Arbeid van de Londenstraat in Antwerpen voor Palmzondag.
Ik herinner me één probleem: tijdens de hete zomer van 1976 verbrandden
op één plaats een paar takken, die later afstierven.
Maar wat staat er mijn Buxushaag nu te wachten? Jaren
geleden kreeg ik een aanbod om die voor 20.000 BEF te verkopen!
Enkele dagen terug kwam ik op het Bezoekerscentrum
van Zoerselbos, bekend om zijn fantastische Boerentuin, destijds nog ontworpen door kunstenaar Marc De Roover,
vroegere bewoner van Het Boshuisje, nu woonachtig in Frankrijk.
Ook hier heeft de Buxusziekte lelijk toegeslagen. Ik heb er enkele
fotos genomen.
Er zit niet veel anders op dan alles te rooien. Maar er is een oplossing:
er bestaat een zeer kleine hulstsoort met haast identieke blaadjes: Ilex cremata convexa wist Leo Cautereels mij te
vertellen.
Deze soort werd al veel gebruikt voor snoeifiguren in plaats van buxus,
maar ligt wel hoger in prijs.
Ter Informatie:een artikel van Yvonne de Hilsterin
RESOURCE Weekblad voor Wageningen UR van 20 sept. 2007
Praktijkonderzoek Plant en
Omgeving Wageningen presenteerde begin september (2007) op drie
bijeenkomsten met buxuskwekers en -handelaren de resultaten van onderzoek naar
gewasbescherming tegen taksterfte door de schimmel Cylindrocladium buxicola.
Twee jaar geleden werd de ziekte voor het eerst in Nederland gemeld. Die is
bedreigend voor Nederlandse boomkwekers, want buxus is voor hen een van de
belangrijkste soorten. En door het natte weer zijn de problemen dit jaar nog
groter dan vorige jaar.
De ziekte kan ook een ramp zijn voor particulieren met veel buxushagen, zoals
kasteeltuinen en begraafplaatsen. Bij planten die dicht op elkaar staan, zijn
de donkere vlekken op stengels en bladeren moeilijk te zien. Maar als de
bladeren ineens van de takken vallen, heeft een buxusplant al te veel schade.
Als niet op tijd wordt gecontroleerd en ingegrepen verwoest de schimmel alle
planten. Enkele middelen kunnen de ziekte in toom houden, vertelt onderzoeker
ir. Fons van Kuik van PPO. Maar als de planten aan particulieren worden
geleverd die niet spuiten, steekt de ziekte weer de kop op.
Omdat de ziekte zich niet alleen verspreidt via de bodem, afgevallen bladeren,
water en dieren maar ook via kleding en gereedschap, is goede hygiëne
belangrijk. Praktijkervaringen laten verder zien dat buxus die door
stikstofbemesting sneller groeit en daardoor zachter is, wat vatbaarder is dan
harder gewas. Voor een goede bestrijding weten we echter nog onvoldoende van
de epidemiologie van de schimmel, zoals verspreiding en overleving, zegt Van
Kuik. Hij hoopt vervolgonderzoek te kunnen doen naar onder meer de biologie van
de schimmel en een effectief spuitschema.
Ik kreeg volgend mailbericht uit Nederland Vandaag
29-03-2008 hebben we de eerste bij in vrijheid gesignaleerd nu lijkt mij dit
erg vroeg voor de tijd van het jaar?
Zelf heb ik dit jaar nog niet op bijen gelet.
Ik heb mijn licht opgestoken bij Gerald Vereyken, voorzitter van de Bijenbond van Berlaar.
Met de 13°C van vandaag waren zijn bijen zeer actief. De eerste vluchten waren er al in de warme dagen van februari. Dit zijn o.a. reinigingsvluchten en vluchten om de eerste stuifmeelkorrels , voornamelijk van wilg te verzamelen. Bijen vliegen vanaf 13-14 °C. Daar ik nogal wat alarmerende berichten over het verdwijnen van de bijen had gehoord, vroeg ik naar de situatie in zijn grote bijenstand. Bij hem hebben de bijen geen speciale problemen. Zijn bijenvolken zijn meer wilde bijen die hij zo weinig mogelijk stoort. Enkel natuurlijke producten, voor zover nodig, worden hier gebruikt.
Vanmorgen de dikkere blokken dennenhout gekloven. Telkens als ik een werkzaamheid verricht in de tuin komt de haan met zijn 5 kippen mij gezelschap houden. Bij mijn werkzaamheden is er wel steeds een of ander te verschalken.
In het dode hout zagen we de gangen van houtwormen, felle kerels van 2 cm. Wellicht weet iemand de naam van deze beestjes? Ik roep de kippen dan: "tsiep, tsiep, tsiep". De kip die dit het beste verstaat is een Bovans Goldline Hybride kip, die nog dateert van de laatste Kippenactie, al 5 jaar geleden. (Wie in kippen geïnteresseerd is, kan heel wat lezen op mijn blogs vanaf 26 maart vorig jaar.)
Zelf
heb ik ook op droge zanderige grond elk jaar afstervende scheuten van de
Japanse wijnbes. Omdat de plant elk jaar herstelt dacht ik niet aan een ziekte.
Ik legde eerlijk gezegd een relatie met de felle zon, het was nl. tegen een
zuidmuur. Dit jaar ga ik een scheut verplanten naar een muur die alleen voor de
middag zon krijgt, zal ook wel minder droog zijn. Heb toevallig pas ook een
Dormanred gekregen van een vriend, moet hiervoor nog een plekje zoeken. Deze
kan dus blijkbaar wel tegen droogte (en zon?)
De
kruising is interessant. Gezien het feit dat Japanse wijnbes nog steeds niet
veredeld is, er zijn bij mijn weten geen officiele rassen (wel schijnen er
kleurnuances te bestaan) moet de echte wijnbes toch wel wel redelijk zaadvast
zijn? Anders zouden er wel al cultivars van zijn, of niet?
Karel
De meeste van mijn Dormanreds staan
tegen een zuid-westermuur en doen het uitstekend. Dormanred zal het zeker goed
doen op de plaats waar nu de Japanse Wijnbes staat. Naast de plaats tegen de
oostermuur (zon tot tegen de middag) zou ik toch nog een andere plaats zoeken
in de tuin met volle zon. De voet van de plant zou ik meer mulchen voor een beter behoud van het bodemvocht. Zo zal je ook over een langere periode vruchten kunnen
plukken.
In een tuin in Boechout tiert de Japanse Wijnbes (Rubus phoenicolasius) welig
rond het vijverputje.
Japanse Wijnbes houdt van een goede vochtvoorziening. Een tijdje had ik
die hier op een drogere, zandige plaats staan en het gebeurde dat in een droge
zomer ranken afstierven.
Op enkele meter van het vijvertje vandaan staat tegen de muur een
Dormanred (Rubus parvifolius). Deze soort kan veel beter tegen droogte.Dormanred bevat voor 75 % erfelijk materiaal
van de Rubus parvifolius (Een Aziatische framboos) en wordt tot de speciale,
rode frambozen gerekend.
Nu heeft zich tussen
beide in een verwante plant
ontwikkeld, waarvan de vruchten meer op deze van Dormanred gelijken.
De stengels van de plant hebben meer het forsere van de Japanse Wijnbes,
maar zijn eerder doffer roodbruin van tint. Dormanred is meer donkerrood en
de Japanse wijnbes feller gekleurd met veel roodbruine haartjes op de stengel.
We
veronderstellen dat deze plant het resultaat is van een kruising tussen Japanse
Wijnbes en Dormanred. Dus een kruisingszaailing?
De naam Boechoutse
Wijnbes was vlug gevonden.
Al deze planten vermeerderen zich gemakkelijk door topbeworteling. De
toppen dringen in de grond en schieten wortel. Het schijnt dat Japanse Wijnbes
zich ook zaadvast (nakomelingen met precies dezelfde eigenschappen) uitzaait. Hoe is het anders te verklaren dat er een Japanse Wijnbes begon
te groeien in een Blauwe bessenstruik, waar helemaal geen Wijnbessen in de
omgeving stonden?
Ik kreeg een plant mee om de verdere evolutie te zien en de vruchten te
kunnen vergelijken. Ik ben zeer benieuwd.
Een foto van vorig jaar met vruchten van Japanse Wijnbes en Dormanred.
Boechoutse Wijnbes. Onderaan rechts zie je een rank van de meer gekleurde Japanse Wijnbes.
Tegen middernacht was het beginnen sneeuwen, maar de sneeuw bleef nauwelijks liggen. Om 8u (moment van de foto's) versnelde het smelten. Er was maar weinig vorst geweest.
Al een tijdje dat we door de regelmatige wolken en nattigheid toch geen
nachtvorst kregen. Vannacht trok de hemel open en kregen perzik - en
pruimenbloesem vorst te verduren. Het weerstation van het Bezoekerscentrum
Zoerselbos tekende rond 7 u als minimuum 5.1° C op (onder thermometerhut).
Van Howard Stringer vernam ik dat Yalding
Organic Gardens niet meer geopend wordt. Ik ben er tal van keren geweest
met groepen, telkens met een smakelijke biolunch en gegidste rondleidingen. Het
was steeds moeilijk om de mensen terug naar de bus te krijgen. Men wou er
altijd nog wat blijven.
Yalding bij Maidstone was de tweede tuin van Garden Organic, zelf gevestigd in Midden Engeland te
Ryton-on-Dunsmore bij Coventry.
We bezochten Yalding een laatste maal op 23 september vorig jaar. Die stond weer op het programma voor de
tweedaagse
van 13-14
september dit jaar: Wisley Gardens - Canterbury-Brogdale - en nu als vervanging Sissinghurst.
Hieronder een gedeelte uit het verslag van Jan Vannoppen, directeur van
de Vereniging Ecologisch Leven en
Tuinieren vzw. (Seizoenen1/2008 p. 8-9)
Gezien het tijdsverschil konden
wij bij de aankomst in Yalding al meteen aan tafel, voor een overheerlijk
ecologisch middagmaal. Maar we keken toch vol ongeduld uit naar de rondleiding:
een boeiende tocht door de tijd.Yalding Gardens toont namelijk veertien aparte tuinen uit verschillende
periodes, van de 13 de eeuwse apothekerstuin tot de moderne ecotuin. Tof om
ideeën op te doen. De met geurige kruiden beplante zitbedden uit de
middeleeuwse tuin zijn uiterest geschikt om te verpozen en te minnekozen.Bij de cottagers garden van begin 19 de
eeeuw vertelde de gids over William Cobbett, die in zijn boek Cottage Economy
(1821) stelde dat een plattelandsfamilie zo goed als zelfvoorzienend kan leven
op een kwart acre (10 are). Demas-tu-vu-stijl van de Victoriaanse tuin, met opvallende exotische
bloempartijen en veel ornamenten, deed me onwillekeurig denken aan de kakafonie
van attributen die je in sommige Vlaamse tuintjes ziet. Toen en nu geldt trop
is te veel! Ook
in de 20sts eeuw was de tuin een afspiegeling van de samenleving. In WO II was er
bijvoorbeeld de dig for Victory-campagne, een grootschalige promotie van
allotments of volkstuintjes, relevant in de strijd tegen de schaarste. We
leerden ook hoe in de oorlog DDT een snelle opmars kende als wondermiddel om
luizen- notoire tyfusdragers- en malariamuggen te bestrijden. En hoe het gif na
de oorlog op grote schaal gepromoot werd bij boer en tuinder met strijdvaardige
advertenties in de stijl van Dit is de atoombom onder de insecticiden. Dan
liever de harmonie van de Gertrud Jekyll-borders, of het knusse van de
kindertuin waar alles op miniformaat is.Tot zover de beschrijving van Yalding, een van de toontuinen van Garden
Organic, onze zusterorganisatie in het Verenigd Koningrijk: ouder en veel
groter dan Velt (toch 12.000 leden), met veel ideeën en projecten. We kunnen er van leren, maar
liefst geen copy-paste, want Vlaanderen is Engeland niet. Hier en daar hoorde
ik de verzuchting: Mocht Velt ook zon toontuin hebben...Maar zelfs voor een grote organisatie als
Garden Organic is de kost hoog. In de coulissen hoorde ik de gids klagen dat nu
ook de laatste betaalde tuinman is overgeplaatst naar Ryton, de grootste tuin
van Garden Organic.Nu moet alles gedaan worden door vrijwilligers? zuchtte
hij. En ik dacht aan de vele Velt-vrijwilligers die in Vlaanderen en in
Nederland helpen om tuinen in stand te houden, zoals de Dodoenstuin in Schilde, de groententuinen bij ComitéJean Pain vzw te
Londerzeel, en in Nederland de Natuurtuin
t Loo in Bergeijk en de Velttuin in Gemert. "
Ik zag Aleide midden tussen de madeliefjes. Haar witte sokken harmonieerden wonderbaar met de madeliefjes. Direct het fototoestel gehaald!
De madeliefjes waren sier - en eetingrediënten
voor de rauwkostschotel met o.a. gekiemde tarwe en kiemen van luzerne of
alfalfa. De groene bladeren zijn Roomse kervel. Verder zelf ingezuurde groenten.
Na de avond van Aleide over haar projecten in Kameroen in het Koetshuis, was ik de kas met de drankinkomsten vergeten. Maar geen nood. 's Anderendaags was er het wereldetentje van Spirit met serieus volk o.a het gezin van Bert Anciaux. Hierbij de overhandiging van de vergeten kas door Lionel Vandenberghe.
Mijn overbuur Gommarus Roelants, 78 jaar, is een algemeen bekende dorpsfiguur: De
Marus. De ettelijke ha gronden aan de andere kant van de Lage Weg heeft hij
allemaal in eigendom.
In De Mollenhoeve heeft hij regelmatig bezoek bij een witteke of een
pint.
Vorig jaar heeft hij wat fruit bij aangeplant. Gisteren was een geschikt
moment om bij te snoeien.
Zijn grond is duidelijk verbeterd door afzetting van leem door de Schijn,
aangevoerd van zijn ontstaan in Malle.
Ooit heb ik geconstateerd dat zijn aardappelen onberoerd bleven, terwijl
deze van mij serieus geraakt waren door lentenachtvorst.
Toen we om 0 u 45 het Koetshuis in het kasteelpark van Halle verlieten
waren 2 roodborsten tegen elkander op aan het zingen. Er was veel verlichting
en intussen was het stilletjes gaan regenen. Trouwens vannacht is er een heel
pak water gevallen.
Mij was de nachtelijke zang bekend van nachtegalen, die ik vroeger elk
jaar hoorde in de omgeving en nu al jaren niet meer. Van roodborstjes wist ik
dit niet. Was het vanwege de overvloedige verlichting en dat de vogels op dit
ogenblik elk een eigen territorium claimden?
De natuur komt volop tot leven. Gisteren (15/3) hoorde ik voor t eerst
dit jaar de tjiftjaf zijn naam zingen van s morgens tot s avonds. Vanmorgen
de eerste zang van de vink opgemerkt.
Toen we de boerderij hier in 1962 kochten, plantte ik dat voorjaar nog populieren
van het ras Gelrica.
Al een viertal jaar had ik de vergunning om er een drietal te rooien. Nr
1 leverde geen problemen op om te vellen. Dat is al lang gebeurd.
Van nummer 2 was ik niet zo zeker. Vorige winter had ik de boom al wat
ingezaagd. Groot was mijn verrassing toen de boom kompleet afknakte tijdens de voorjaarsstorm.
Toen waren er windstoten van 100 km. De boom was binnenin aan het afsterven.
Aan de buitenkant had ik niets gemerkt. Ik mat de lengte van de boom: 32 m.
Aldus was die gevaarlijke klus moeiteloos geklaard.
Nu bleef enkel nummer 3. Deze boom, de dikste, had zijn dikste spil naar
de westkant. De helling naar het oostenleek mij eerder gering. De kans dat hij naar het noorden zou draaien en
aldus op het woonhuis zou terechtkomen kon ik niet uitsluiten. Er zou best met
spankabel en tire-fort gewerkt worden. Maar dat betekent volk mobiliseren en
zoon Peter heeft het uiterst druk met een verbouwing.
Maar de natuur kan een handje helpen had ik vorig jaar gezien.
De felle wind van gisteren kwam te veel uit het zuiden, maar vandaag was
het flinke westenwind.
De nieuwe ketting erop gelegd en beginnen zagen. Eerst een diepe inkeping
aan de oostkant en dan systematisch verder gewerkt. Ik was er direct gerust in
toen ik merkte dat de zaagsnede aan de westkant begon open te trekken. Dieper
ingezaagd. Er was op dat ogenblik weinig wind, maar na een tijdje stak die weer
op. Nog een ietsje bijzagen, zover als ik kon met het 50 cm zaagblad. Nog iets
meer gekraak. De volgende windstoot deed de rest, terwijl wij toekeken. De boom
viel precies in de gewenste richting. Pas kwart voor 11. Ik was nog niet eens een uur bezig.
Dank aan Louis Hoegaerts voor het bezorgen van de lijst van verwezenlijkingen
van de Mechelse pomologen voor de toekomst behouden in het Tivoli park. Veruit
de meesten werden gecreëerd door majoor Esperen.
In de 19 de eeuw behoorden we tot de wereldtop wat betreft het telen van
nieuwe rassen. Peren waren toen onbetwistbaar vrucht nummer één.
Ik verwijs naar
de pomologie van Joseph Theyskens . Zie op 24/1, 27/01, 01/02 en 07/02.
Pomoloog Esperen :
Alexander Bivort 1848
Beurré Bretonneau 1846
Bergamotte Esperen 1830
Bon Gustave 1847
Calebasse d´Ete 1844
Charlotte de Brouwere 1835
Emile d´Heist 1847
Fondante de Malines 1843
Fondante de Noël 1842
Josephine de Malines 1830
La Juive 1846
Passe Colmar Musque 1845
Seigneur Esperen 1827
Soldat Laboureur 1820
Suzette de Bavay 1843
Vineuse Esperen 1840
Pruim R CL de Bavay 1843
Pruim Drap d´Or 1845
Kers Big. d´Esperen 1845
Pomoloog les demoiselles Knoop met
de peer Des Deux Soeurs
Pomoloog Louis Berckmans met Alfons
Karr 1849,Beurré de Wetteren 1846
Een
vereniging van ZOERSEL waar kunst en cultuur mensen samenbrengt
We brachten eerst een bezoek aan de Wintertuin
van de Ursulinen te Onze-Lieve-Vrouw-Waver, erkend als Werelderfgoed. De
innemende, zeer onderlegde zuster Amanda was onze gids.
We werden ontvangen in de Sint Ursulazaal, die al direct grote indruk
maakt. We vernemen dat het om een gans complex gaat met als hoogtepunt de in
1900 gebouwde fenomenale wintertuin
in art
nouveau stijl.
Zon overweldigende schoonheid had ik niet verwacht. Zon kleurig schouwspel,
ondanks het overtrokken weer. Sierlijk ijzerwerk en kleurig glas zijn de
hoofdmaterialen van het tongewelf. Onze aandacht gaat direct naar de enig mooi
uitgewerkte halfroosvensters. Aan de oostkant badend in het licht. Het andere
aan de westkant gedempt in maanlicht, met zwevende uil. Dan het glazen
tongewelf met onderaan bloemen van Oost-Indische kers. Onder het roostervenster
aan de oostkant een vijftal helder oplichtende glasramen (art deco stijl) in tere
groenkleuren.
Maar er zijn nog zoveel meer mooie dingen.
Andere bijzondere onderdelen van het patrimonium zijn de omringende
gaanderij met taferelen van Belgische provincies en steden, de Alpenzaal, de
feestrefter met vele fruittaferelen, de eretrap, het oratorium, het museum, de
pianogalerij...
Een bezoek is een overweldigende ervaring!
Voor info en beeldmateriaal, voer
bij Google in: Wintertuin Onze-Lieve-Vrouw-WaverOp www.begiumview...
staan de beste fotos.
Vandaar ging het naar Brussel. Antiek kraampjes rond De Grote Zavel, het
Vossenplein, een cafétje of eetgelegenheid. De motregen maakte flaneren wel
iets minder aantrekkelijk.
Het hoogtepunt van de namiddag was de zeer gesmaakte rondleiding door de
retrospectieve van Pierre Alechinsky met de hem eigen instinctieve vormen - en kleurenexpressie, in het Paleis voor Schone Kunsten.
Vandaag hield VELT vzw (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren)
een studiedag over mogelijke effecten van Effectieve Micro-organismen (E.M.) op
biologische bodems (minimaal reeds 3 jaar biologische teelt) en bij de
bereiding van compost.
E.M. stammen uit Japan.
Het onderzoek gebeurde aan de Universiteit van Wageningen. De
medewerkers kwamen de wetenschappelijke proefopzet en de conclusies toelichten.
In een biologische bodem zitten zeer veel levende wezens, soms
microscopisch klein, die samen zorgen voor een gezond gewas. Destijds hoorde ik
Alwin Seifert van Das Paradies te Remagen aan de Rijn spreken van: Meine
Millionen Mitarbeiter.
De conclusie die ik heb menen te vernemen is dat E.M. niet veel meer
kunnen bijbrengen aan het ziektewerend vermogen van een reeds rijke biologische
bodem, behalve een specifiek onderdrukkend effect op Rhizoctonia solani, die
schadelijk zijn bij jonge worteltjes.
De vertegenwoordiger van Agriton, dat de E.M. verdeelt, gaf later
voorbeelden hoe E.M. op de duur niet-biologische bodems wel verbetert en bv broei
voorkomtbij gewassen die ingekuild
zullen worden.
Het rapport wordt kortelings op de webstek van Velt gezet: http://www.velt.be
Vanmorgen, iets na zeven werd ik gewekt door het zinderend getokkel van
de Grote Bonte Specht op zijn nieuw speeltje. Ik zag het hem gisteren eenmaal
uitproberen.
Deze trommel is de afdekplaat van de grote thermometer die ik kreeg van
de collegas bij mijn pensionnering, nu bijna 13 jaar geleden. Daar een dergelijke
thermometer toch altijd iets te veel in de grond zakt, beinvloedt die
temperatuur te veel het geheel.
De mezenbollen lopen op hun eind en straks stopt de wintervoeding.
Vandaag waren er nochtans een drietal nieuwe klanten: sijsjes!