Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
01-06-2006
AMERIKAANSE MEELDAUW
Amerikaanse Meeldauw
Gelukkig heb ik nooit te veel last gehad van Amerikaanse
meeldauw op mijn stekelbessen. In mijn fruitkooi kweekte ik in haagvorm en het
gebeurde dat de onderste vruchten aangetast werden en de bovenste niet. Die
hangen veel luchtiger. De te gevoelige brassen gingen er onverbiddelijk uit ten
voordele van de resistente rassen.
Ik heb ook een struikvorm Lauffener Gelbe, een Duits ras
van 1938. Het is een vroegrijpend, smakelijk ras zolang de vruchten niet te
rijp zijn.
Laatst zag ik enkele vruchten met witbruine
meeldauwplekken. Op het eerste zicht lijken toptakken en bladeren nog gezond.
De meest aangetaste vruchten heb ik verwijderd. En passant ook enkele
bastaardrupsen geplet! Was er enkel een plek op de vrucht, dan heb ik die
afgewreven. Dit werkt enkel bij licht aangetaste struiken. Zitten ook de topscheuten onder de donsachtige schimmel,
dan is er weinig aan te doen en gaan alle vruchten er aan.
Vandaag de ene vlaag na
de andere en een gure wind uit het Noorden. Tussendoor eventjes zonneschijn. De
thermometer wijst op dit ogenblik (15u30) 8° C. Om 14u was het 12 °. Zijn we 30
mei of 30 oktober?
Gisteren voerde ik de laatste
kruiwagens compost uit en ik kwam telkens voorbij een Roomse Kervel. Ik snoepte telkens van de rechtopstaande,
langwerpige zaadjes. Op dit ogenblik zijn ze nog helemaal kruidig en mals en
hebben een heerlijke anijssmaak. Je kunt ze zo opsnoepen. Over enkele dagen
worden ze al iets houterig en dan kan je er alleen nog op kauwen en de pulp
uitspuwen. De pittige anijssmaak is er nog.
Gisteren
waren we te Ichtegem in West-Vlaanderen. Van de gelegenheid dat we iets te
vroeg waren voor het feest van mijn zuster Maria en haar man, Roger Saelens,
maakten we een ommetje naar Vinkjesveld.
Van
op de Ruidenbergstraat, deel van een Romeinse heirbaan naar Brugge, ontvouwt zich naar het zuiden een wijds panorama. Bij
mooi weer zie je, dertig km verder, de silhouetten van Kemmelberg, Scherpenberg
en Rodenberg.
Terug
over de Veldemolen, het hoogste punt, 51 m boven de zeespiegel. We staken de
baan naar Diksmuide over en daalden slingerend naar het dorp. De mooie Neo-romaanse
kerk staat op 18 m.
Ernaast
staat de brouwerij Strubbe, een van de weinige, overgebleven bierbrouwerijen.
Daar
was het gisteren opendeurdag, ter gelegenheid van het 175 jarig bestaan.
Brouwer
Marc Strubbe (7 de generatie) leidde de rondleiding.
Achteraf
waren de vruchten van kennis, ervaring en arbeid te degusteren.
Bij gelegenheid zullen we nog kunnen genieten van: de uitstekende
Super Pils 5.0°, Vlaskop, gerstebier 5.5°, Dikke Mathilde 6.0°, Houten Kop
6.5°, Wittoentripel 8.0°, Keyte, Ostênds Belegeringsbier 7.7°, Ichtegems Oud Bruin
5.5° en Ichtegems Gran Cru6.5°. Prosit!
Gisteren viel me de stilte op in de kalkoenenwei. Ik ging kijken. Het eerste wat ik zag waren pluimen niet zo ver
van de slaapplaats. Ze slapen boven op het hok in plaats van er in. Iets verder
vond ik de mannetjes kalkoen met een fijn gaatje van een tand in de hals. Iets
verder lag een wijfjeskalkoen zonder kop. De hals was afgevreten tegen het
lichaam. Ze lag tegen de afsluitingsdraad aan en aan de andere kant lag het
gras platgetrapt.
Daar het beest te zwaar woog om het
over de draad te krijgen, moest hij (of zij?) zich tevreden stellen met hals en
kop! De tweede wijfjeskalkoen vond ik doodgebeten op een andere plaats.
Vier jaar terug, toen ik voor t
eerst kalkoenen hield, heeft de vos een eerste bezoek aan de kalkoenen gebracht.
Het was toen tegen eindjaar aan en ik had nog nooit kalkoenen geslacht. Reintje
deed het toen voor mij, gelukkig maar met één kalkoen!
Dit is het einde van de kweek van
bronskalkoenen. Een wijfje was opnieuw beginnen leggen.
De paar kuikentjes van een eerste
broedpoging waren haast onmiddellijk gekidnapt. (Rat, bunzing, ekster?)
Het is niet gemakkelijk
om in de natuur te overleven.
De vraagsteller heeft lekkere pruimen en zou die willen verder kweken
uit de stenen.
Ik zal de persoon moeten ontgoochelen. Pruimen, net als appelen,
vertonen een gans ander nageslacht. Meestal is de kwaliteit minder.
Zelf heb ik ervaring met één pruimenzaailing, maar die stamt af van mijn
wortelechte Kempische Pruim, die gewoon vegetatief en rasecht met
worteluitlopers verder te telen is.
Ik denk dat er in dit geval kruisbestuiving was, want de vruchten zijn
langwerpiger en duidelijk zoeter. Bij
het verplanten liep er iets mis. Gelukkig liep er een nieuwe scheut uit aan de
voet, maar het duurt erg lang, nu zeker al meer dan vijf jaar en er zijn nog
geen vruchten.
Mijn advies aan de mailer: Tracht te weten te komen om wel ras het gaat
en schaf een nieuw boompje aan.
Wie zelf wil gaan zaaien moet de stenen eerst een koudebehandeling geven
tijdens de winterperiode en deze in de lente zaaien.
Eerst dient men enkele bloemen af te dekken en op het juiste ogenblik zelf
stuifmeel aan te brengen van een voorkeurras. Dit vergt kennis en een goede
intuïtie. De kans dat je een nieuw topras hebt is zeker minder dan 1 kans op 10
000.
De boom, op
een goede meter van de pruim Empress, stond
op een verzorgde grond wat kalk en voedingsstoffen betreft.
Toch had
die bovenaan verdroogde takken (takmonilia?)en ook een een verdachte, ingezonken en getorste plek in een dikkere
tak. Dit zou bacteriekanker kunnen zijn.
Ik spitte
het boompje uit en aan de wortels hadden zich twee, zwarte myceliumdraden (denk
aan fijne, zwarte schoenveters) van de honingzwam (Armillaria mellea) gehecht.
Er waren
dus ook tenenbijters! Problemen met de wortels kunnen ook in de toptakken
problemen veroorzaken.
Ik
ben er dus nog niet uit. Ik denk dat beide factoren in het spel zijn: de
moniliaschimmel die in de tak dringt en ten tweede verzwakking van de boom door
de honingzwam.
Aan de westkant van de
appelboomgaard is er een boskant van de buur en mezelf.
De eerste rij bomen ernaast staan
er zeer verhakkeld en haast bladerloos bij. Zo erg heb ik het nog nooit gezien.
Ook de toppen van de tweede rij hadden te lijden. Als parachutisten hebben de
rupsjes van de kleine wintervlinder zich aan draden laten meevoeren door de
wind om te landen op de pas ontloken blaadjes!
Straks vormen zich nieuwe bladeren.
Of er nog vruchten zullen overschieten valt af te wachten. Wellicht zijn de
meeste aangevreten en zullen afvallen met de rui.
Soms eet de wintervlinder zich een
gang tot in het hart van het jonge vruchtje? Maar meestal blijft het bij schilvraat.
Louis heb ik zon 10 jaar terug leren kennen bij boomkweker Louis Mampay
te Viersel. Hij kwam er pruimelaars aanschaffen en we geraakten in gesprek. Ik
had ook een zwak voor pruimen.
Intussen
hebben we al veel ervaringen kunnen uitwisselen. Louis heb ik leren waarderen
voor o.a. zijn deskundigheid en handigheid wat enten betreft. Dit jaar evenwel met de
lange, droge periode is het slagingspercentage van de vroege plakentingen
eerder gering. Voor mijn latere kroonentingen komt de huidige, natte periode
zeer gelegen.
Ik was
vooral nieuwsgierig naar de stand van zijn pruimen;
want ik begin mij zorgen te maken voor de toekomstkansen van de pruimen.
Al een
aantal jaren heb ik niet meer de oogsten van vroeger en zie ik aan nogal wat
bomen verdrogende topscheuten en afgestorven zijtakjes.
Mogen we
dit jaar pruimen verwachten? Wellicht was het koude, schrale weer tijdens de
bloeiperiode en de geweldige achteruitgang van de bijen als bestuivers dit jaar
eveneens een negatieve factor.
Alhoewel
het om de zetting van pruimen op dit ogenblik te beoordelen nog wat vroeg is, menen
we toch wat pruimen te hebben. Minder vruchten geeft alleszinds bij pruimen
betere kwaliteit.
Rassen die
het goed doen bij Louis: Belle de Thuin
(doch slechte zetting), Prof Colombien,
Reeves Seedling, Excalibur, Monarch, Dubbele
Kwets, Reine Claude Violette en nog enkele andere.
Queen Victoria blijkt extra gevoelig aan de
takmonilia en ziet er niet goed uit. Zelfs de vruchten blijven al achterwege.
Bij mij is dat ook het geval. Louis heeft ook de Late Victoria en die doet het wel goed.
Appelen, peren
en noten dragen sterk.
Verder is
mij een zeer gezonde druif opgevallen, die iemand voor Louis uit Duitsland
meegebracht had. Uitstende, zoete, witte vruchten.
Zijn moestuin
staat er schitterend bij.
Louis heeft
blijkbaar ook een kornellebes (Cornus mas) met grote vruchten. Tot nog toe had
hij alleen oog voor een andere bes, die ik nog niet ken. Ik ben benieuwd om de
vruchten te leren kennen.
Ik stond in
bewondering voor zijn aangepaste hak. Uit een van zijnconiferen had hij een uitstekende steel
gesneden en er eennaar alle kanten geslepen hak aangezet.
Zo kan hij naar alle kanten, vooruit, achteruit en opzij, onkruid steken en
schoffelen. Knap.
Ik wou net antwoorden op de vragen, maar de
mail heb ongewild weggekieperd. Ik meen er nog wat van te herinneren. Het
betreft een zekere Anne-Marie . Zij zit op zandgrond.
Een eerste vraag betrof Meikersen. Waarom
toch niet bestoven door Napoleon, die er geschikt voor zou zijn? Van kersen
weet ik niet veel.Ik heb wel de indruk
dat al bij al, de vruchtzetting van kersen dit jaar niet slecht is.
Een tweede vraag. Haar Reine Claude draagt
voor t eerst, maar de vruchtjes vallen af en zijn zwart. Zijn ze onvoldoende
bestoven ? Is er een ziekte in het spel? Ik moet het antwoord schuldig blijven.
Er was nog een derde vraag , maar die
herinner ik mij niet meer.
Tussen de zware vlagen door kwamen Aleide
en ik vandaag op het Bezoekerscentrum van het
Zoerselbos. Ze hebben er een autentieke
Kempische Boerentuin met voornamelijk bloemen, maar ook met wat fruit.
Kunstenaar Marc De Roover, die nu in Frankrijk woont, is er de ontwerper van.
Onlangs hadden ze op aanraden van
de Nationale Boopmgaardenstichting de resistente
kriekNaskara geplant. Dit ras
was mij nog niet bekend. Toen ik dat hoorde, was mijn nieuwsgierigheid gewekt.
Een mooi, laag hoogstammetje, dat prachtig gebloeid had en al vruchten gezet
had. Maar wat bleek: 3 takuiteinden zijn aan het verwelken of al afgestorven en ook een zijscheutje. Dus een serieus
vraagteken achter de resistentie!
Een besmettingsbron in de omgeving
heb ik niet gezien.
Ik heb trouwens helemaal geen idee
hoe deze moniliaschimmel zich verspreidt.
Voor zover ik meen te weten hebben
ze er in Groot Brittannië nog geen last van, wel in Duitsland.
Toen ik thuis kwam ben ik mijn Gerema,
waarover ik enkel dagen geleden berichtte, gaan bekijken. Voor t ogenblik lijkt
alles nog ok.
Leo Cautereels, de behoeder voor
het Zoerselbos, zoals ik hem noem, toonde ons zaadjes van de Fladderiep, Ulmus laevis, een olmensoort die ontsnapt
aan de beruchte olmenziekte.Een
tiental
jaar terug heeft men enkele exemplaren van deze zeer zeldzame soort ,
als eerste in Vlaanderen, ontdekt in het
Zoerselbos. Intussen zijn er nog enkele in andere, oude bossen
gevonden. Leo is er met succes in geslaagd deze soort uit zaad voort te
kweken.
Twee jaar terug kreeg ik een ent van de appel Lady Williams van mijn goede, Engelse
fruitvriend Howard Stringer.
Howard en zijn vrouw Elisabeth, beiden 83 zijn nog zeer
actief bij de Friends of Brogdale.
Lady Williams is een Australische appel van 1935, mijn
geboortejaar.
Het is een kruising tussen Granny Smith (eveneens een
Australische appel) en Jonathan of Rokewood.
Het is een blinkend rode vrucht, een zeer late appel.
Te plukken in november en te genieten van januari tot mei. In Engeland geraakt
hij soms niet rijp.
Zon late appel is zeer aantrekkelijk voor amateurs.
Ik had geënt op
een MM106 onderstam en er had zich een behoorlijke scheut ontwikkeld.
Daarstraks merkte ik en levenloos boompje.
Geen wonder: woelmuizen (of woelratten?) hadden ondergronds
alles afgeknaagd.
Nog bovenaan afknippen en je hebt een geschikte
wandelstok!
Tot zon 25 jaar terug had ik in de
jaren dat de bloemen niet bevroren, steeds heel wat krieken, het zure zusje van
de kers.
Daarop zijn de topscheuten beginnen
afsterven. In het begin schoten er nog wat vruchten over.
Door de danige verzwakking konden
de bomen na enkele jaren niet eens meer bloeien. De vier, vijf kriekenrassen
werden daarop allemaal gerooid.
Zonder spuiten waren de
krieken wegens de algemene doorbraak van de takmonilia niet meer te telen.
Monilia is een schimmelziekte.
Drie jaar terug schafte ik in Duitsland
het resistente ras Gerema aan.
Tijdens het eerste groeijaar knipte
ik al een paar aangetaste takken weg.
Vorig jaar was het boompje wegens
de zware aantasting niet meer om aan te zien. Ik heb al de dode takken tot in
het gezonde hout weggeknipt. Een laatste maal in de nazomer.
Dit jaar groeit mijn verbazing. We
zijn half mei en er is nog niets van takverwelking te zien.
Nochtans bespeur ik heel wat dode
takjes op één van de kerspruimen die er naast staat.
Andere kerspruimen zijn volledig
gaaf en dragen voor het derde jaar op rij enorm veel vruchtjes.Vijf verschillende rassen zijn in een kluwen
samen opgegroeid. Naast rode en blauwe, zitten er zelfs gele vruchten tussen.
Het is toch eigenaardig dat de
Gerema er nog gezond bij staat.
Het jaar is echter nog lang.
Misschien was er nog geen
ziektedruk tot nog toe? Alhoewel op die kerspruim!
Ook constateer ik nog
geen schurftinfectie dit jaar.
Meesjes
zeulen voortdurend allerhande insecten en rupsjes aan voor hun talrijke kroost.
Ik zie ze graag in de takken hangen.
Aan
een tak merk je meerdere bottende bladeren waar wat mis mee is.Er is vraatschade en sommige bladeren zijn
vervormd en tegen elkaar gesponnen. Als je die voorzichtig lospeutert bemerk je
binnenin het lichtgroen rupsje van de Kleine Wintervlinder. Twee weken terug waren ze
nog piepklein en nauwelijks te zien. Nu zijn ze al een centimeter lang. Straks
verpoppen ze in de grond. Met wat geluk zie je ze aan een draadje bengelen.
Praktisch
alle bladknoppen van een eenjarige entscheut van een Lemoenappel waren
aangetast. Soms waren er 2 rupsjes samen aan het werk.
Ik
heb een einde gemaakt aan hun destructiewerk, vooraleer ze het takje helemaal
konden kaal vreten.
Vandaag was ik een wortelbed aan
het voorbereiden en ik verraste een wespenkoningin die haar eerste coconnetje
aan t fabriceren was in de grond.
Een wespennest begint klein. In dat
eerste coconnetje maakt de koningin 5 tot 10 zeshoekige cellen en legt er een
eitje in. Na een kleine maand zijn hieruit de volwassen werksters gegroeid, die
vol ijver aan de verdere opbouw van het nest beginnen. De koningin heeft haar
handen vol met de eileg. Zon nest kan uitgroeien tot 5000 bewoners.
Zolang de wespen
broedzorg hebben zijn ze nuttig. Als eiwitbron voor de larven vangen zij
insecten, vooral vliegen.
Daarna kunnen zij , vooraleer te
sterven, zich te buiten gaan aan zoetigheden. Dan snoepen ze mee van het fruit!
De vorige weken had ik al
verschillende wespen opgemerkt en ook in de mailgroep tuin schreef iemand dat
er veel wespen waren.
Anders dan bijen en hommels hebben
zij blijkbaar geen last gehad van de lange winter.