Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
11-06-2007
RADIJZEN ZONDER MADEN
Geen maden van de Koolvlieg in de Radijzen.
Nog nooit meegemaakt. Dit jaar
moet ik nog de eerste aangetaste radijs tegenkomen.
Ik zaai altijd radijzen om de
rijen van de wortelen te markeren; aldus kan er vlugger geschoffeld worden. Pas
ontloken onkruid krijg je veel gemakkelijker vernietigd. Als werktuig gebruik
ik hiervoor de rolschoffel van de firma Wolf. Lange tijd had ik dit in mijn
ogen allerinteressantste werktuig niet meer opgemerkt tot ik vorig jaar, na 40
jaar, een nieuw exemplaar nodig had.
De worteltjes werden gezaaid na de
regen van begin mei. Al enkele dagen hebben we een overvloed aan radijzen. Wij
hebben een voorkeur voor het langwerpig ras French Breakfast.
Ieder jaar was er, met
uitzondering van dit jaar, meestal heel wat aantasting door de koolvlieg. Dit
insect legt zijn eitjes rond het plantje. De maden zoeken de onderkant van de
radijzen op en eten zich een weg door de radijzen.
Ik ben zeer verwonderd
over het gebrek aan aantasting dit
jaar. Voor deze niet-aantasting dit jaar heb ik geen verklaring.
Links Schone van Boskoop, net als vorig jaar vol vruchten. (Eveneens een triploïd ras, maar toch nooit bestuivingsproblemen.) Rechts de plots vruchtbaar geworden Karmijn.
Deze boom nr 3 op MM106 onderstam, heeft in het verleden
soms wel een paar mooie vruchten opgebracht, maar meer ook niet. Vorig jaar kon
ik al een viertal vruchten oogsten. Dit jaar kon ik mijn
ogen haast niet geloven, zoveel vruchten,
zodat ik zelfs wat kon dunnen!
Aan een nieuwe bestuiver kan het niet liggen, want daarin
is niets gewijzigd. Karmijn de Sonnaville is een triploïd ras en kan zichzelf
niet bestuiven.
Wellicht is de oorzaak te zoeken in het feit
dat de voeding uit de wortels nu volledig aan de schuine tak ten goede komt.
Daarbij komt nog dat deze boom sinds een drietal jaar veel meer compost
toebedeeld krijgt en de voedingstoestand van de boom nu merkelijk beter is dan
in het verleden. Ik verkeerde lange tijd in de mening dat dit ras het
absoluut niet deed op zandgrond.
Van Eddy Vets uit Putte heb ik geleerd dat je
met een goede bemesting ook op zandgrond zeer goede resultaten kunt boeken. Het
bovenstaande lijkt deze stelling weer eens te bevestigen.
Ook bij de appelen zijn er veeleisende rassen;
andere hebbenmaar een minimale
verzorging nodig.
Piet de Sonnaville stierf in 1995. Ik heb het geluk gehad
hem kort voordien te kunnen bezoeken. Overal aan de bomen in zijn boomgaard te
Winssen hingen in zakjes afgeschermde vruchten, het resultaat van zijn laatste,
manuele bestuivingen. Hij liet ons zijn eigen selectie Mirabellen proeven. Het
meest trots was hij op zijn recente peren met rood vlees.
Zijn zoon Ben in Altforst, niet zo ver van Wageningen, is
ook fruitkweker en zet zijn kruisingswerk verder op zoek naar nieuwe rassen. Ik
heb nog nooit iets over mogelijke resultaten gehoord. Moest iemand van de
lezers hier meer over weten, dan zou ik dit zeer graag vernemen.
Enkele dagen terug had ik de
onopvallende zang van de Grauwe
Vliegenvanger gehoord. Vroeger was dit een regelmatige gast. Eenmaal
broedden er zelfs 2 koppeltjes, een aan de zuidkant en een aan de noordkant van
het huis.
Vorig jaar heb ik de vogel niet
opgemerkt.
Terwijl ik aan de computer zit,
hoor ik plots gescharrel boven het raam en zie ik een vogel wegvliegen. Hij of
zij gaat op een tak van de Reinette Hernaut tegenover het raam zitten. Er is nog een andere vogel, een
mannetje zwartkopgrasmus ( goed te herkennen aan de zwarte bovenkop; het wijfje
heeft bruine kopveren) de takken aan het afspeuren en ik zie hem een rups
verslinden.
De andere oudervogel komt eveneens
naar de nestplaats (Of de vogel iets in de bek draagt heb ik niet gezien) en bij het
wegvliegen zie ik deze achter een vlindertje dwarrelen. De balk met de
verluchtingsplank is op het eerste zicht nu veel minder geschikt dan twee jaar
terug, toen op dezelfde plaats, een roodborstje zijn nest had. (blog van
19/5/2005) Die plek is helemaal ontdaan van de klimop. Is er wel voldoende
houvast voor een nest? Vroeger was er nog steun van het kapotte vliegengaas.
In de blog van 21/5/2005 had ik
het al eens over de Grauwe Vliegenvanger.
Vijfentwintig jaar terug proefden we in de Veltwerkgroep fruit vele rassen en
gaven we enten door.
Karmijn de Sonnaville werd door iedereen als een topras
ervaren. Het is een kruising tussen Coxs Orange Pippin en Jonathan of Schone van
Boskoop. De beroepsmatige teelt startte in 1971. Piet de Sonnaville, verbonden aan
het IVT van Wageningen had de kruising al gemaakt in 1949. De appel heeft een
intense smaak, met een heerlijk aroma, een wonderlijke versmelting van zoet en
zuur. Zijn uiterlijk is wat ruw, gedeeltelijk bruinkleurig (russet in het
Engels). Soms ontstaan er groefjes aan de neus, wat de handel niet graag ziet. Daarbij
is het een triploïd en is veeleisend wat bestuiving betreft. Het
eigen stuifmeel is weinig zaaks. In de beroepsteelt is dit ras nu verlaten.
Een interessant ras voor de liefhebber, maar je moet het kunnen kweken.
Van dit ras kweekte ik 3 bomen. Op de grootste heb ik
nooit vruchten gezien. Twee jaar terug werd deze boom gerooid om plaats te
maken voor een boom die moest wijken voor het aardgastraché. Een tweede boom
had zeldzaam vruchten. Misschien kan daar in de toekomst verandering in komen,
want een dichtbij staande boom is omgeënt met een viertal rassen. Wellicht
verbetert de bestuiving. Boom nr. 3 in de kippenren werd vorig jaar omgeënt.
Deze boom heeft 2 gesteltakken, een schuin opgaande en een dikke hoofdtak. Deze
tak heb ik doorgezaagd en er vier enten (zelfde ras) op geplaatst (kroonenting), die alle
vier voorbeeldig groeien. Door bijknippen zorg ik ervoor dat ze ongeveer even
sterk ontwikkelen en in de toekomst de nieuwe gesteltakken gaan vormen. (Vervolgt)
Een paar weken geleden heb ik deze kerselaar (Castor of Pollux) ingepakt à la Christo. We zijn beiden trouwens even oud. Voor het inwikkelen gebruikte ik een pand insectengaas. Efficiënt en gemakkelijk aan te brengen in vergelijking met een vogelnet
In de mailgroep Tuinieren plaatst Hughes zonet enkele practige foto's van de koninginnepage op zijn venkelplant. Zelf heb ik deze rups ontdekt op wilde peen tussen de braamstruiken op een veldweg tussen twee van onze velden op 'Het Veld' te Ichtegem. Ik was toen een jaar of vijftien. Maar de vlinder zelf heb ik er nooit gezien. Hier in Zoersel had ik onlangs het geluk de vlinder te kunnen fotograferen. (blog van 12/5)
Deze frambozen-neteljungle bestaat al ruim 20 jaar. Het is verwonderlijk hoe goed de frambozen er blijven gedijen. De merels vinden er niet direct hun weg in! Pas om te plukken wordt er in binnengedrongen. Geneteld worden zou goed zijn tegen de rheumatiek zegt men. Is het daarom dat wij van deze aandoening gespaard bleven?
Vorig jaar is een tak helemaal
onderaan in de boom afgestorven. Aldus verdween het ras Melba, een van de zachtste appels en toch een niet onaardige smaak,
een appel voor tandeloze senioren! Deze tak was in de loop der jaren helemaal
in de verdrukking gekomen.
De top van de vondeling in de Oude Landen (Luchtbal) heb ik afgezaagd. De
vondeling op het vroegere oefenterrein is volgens Piet Neelen, van wie ik de
ent kreeg, een kruising met Sterappel. Ik heb er als nr 17 Jan Steen opgeënt, ook een kruising met sterappel; nu met Coxs
Orange pippin, verwezenlijkt rond 1950 door het IVT te Wageningen (Ned.).
Meer over
onze generatieboom kunt u vinden in de blogs van 8/6/2006 en 13/04/2005
Vandaag kwam er een reactie. Zie onder (klikken op reactie) Wormpjes in Aardbeien
Nu zijn het wormpjes in
peterselie. Ook nog nooit gezien.
De wortels en onderstengel van peterselie kunnen
wel ten prooi vallen aan dezelfde maden van de wortelvlieg, die gangetjes eten
in wortelen en een onwelriekende pulp achterlaten in de gangen, zodat de wortel
oneetbaar wordt.
In het vroege voorjaar heb ik
eveneens het aanbod van boompjes in pot bij Aveve gezien, als ik me niet
bedrieg 19; luxe boompjes als je t mij vraagt. Bij een goede boomkweker koop
je veel betere kwaliteit en van een goed ras voor minder geld. Misschien goed
voor mensen die enkel een terras ter beschikking hebben. Er stonden een hele
boel boompjes van diverse soorten en rassen, die blijkbaar als zoete broodjes
verkocht werden. Ik heb geen restanten gezien.
Het zou kunnen dat het ras dat u
kocht gevoelig is voor meeldauw, witziekte. Dit is een schimmelaantasting die
begint aan de uiteinden (Zie foto). Deze schimmel houdt van warm weer en liet
zich dit jaar opmerken. De beste maatregel die men kan nemen is de aangetaste
top afbreken en verbranden.
Ik veronderstel dat u de bomen
uitgeplant hebt.
Vroeger plantte ik bomen in
compost in het plantgat. Maar dat is een verkeerde tactiek. De wortels moeten
niet op zoek gaan naar voedsel. Meerdere korte wortels volstaan. Nu vul ik het
plantgat met aarde, gemengd met een beetje compost. Bovenop komt als afdekking
wel een dikke laag compost en die moet nog niet eens helemaal rijp zijn. Het
plantgat behoudt aldus veel beter zijn vochtigheid en gieten is na het planten enkel
een keer nodig in een lange, droge voorjaarsperiode.
In de composthoop een jonge alpensalamander gevonden. Dit is de meest voorkomende salamander. Zijn oranje buik laat hij niet graag zien. Hij keert zich direct weer om.
Nu kweken
wij al meerdere jaren aardbeien. Verleden jaar en nu dit jaar weer zitten er
kleine witte of doorschijnende wormpjes in de bessen. Mijn man durft wel eens
bemesten met vers koe of paardenmest, vroeger gebruikte ik gedroogd stalmest
als bemesting alleen bij het planten na de winter niet meer. Zou die bemesting
de oorzaak kunnen zijn ? En hoe maak je die grond terug zuiver? Op deze manier
aardbeien kweken is niet meer prettig.
Dit probleem is mij totaal
onbekend. In de mij ter beschikking staande lectuur heb ik hierover niets
gevonden. Misschien weet iemand van de lezers hier meer over?
Het is niet uitgesloten dat de
besmetting via de mest komt.
In mijn kindertijd heb ik ooit wel
verse paardendrollen op de straat geraapt en deze tussen de enkele
aardbeiplantjes gelegd die we van juffrouw Alice Devolder, mijn strenge onderwijzeres
van het derde en vierde leerjaar op het wijkschooltje op de Reiger te Ichtegem
gekregen hadden. Zij verblijft nu als kranige 95 jarige (in aug. 96) in residentie Rozenhof te Brugge. Elk jaar ontvangt zij nog tientallen oudleerlingen. Het is
telkens een groot genoegen gezamelijke herinneringen op te halen.
In 1943 (ik was 8) moest mijn vader het nog doen met de zeer beperkte trekkracht van koeien. Pas in '44 , na de oorlog kwam er een paard. Koeienvlaaien heb ik niet gebruikt tussen de aardbeien.
Maar terug naar het probleem. Het
gebruik van verse koemest komt mij wel vreemder voor. Hierin kan men maden
aantreffen. Een overkruipen naar de aardbeien lijkt mij niet onmogelijk?
Ik zou de volgende
aardbeiplanten op een nieuw perceel planten. Iets wat trouwens altijd moet en
enkel nog rijpe compost met wat organische, samengestelde mest of gedroogde
koemest gebruiken.
Een klein hoekje van de vroegere
kleinfruitkooi viel net buiten het voorbehouden traché van de aardgasleiding.
Na 2 jaar- de werken zijn met een
jaar verlaat- is de grond helemaal overwoekerd door allerlei onkruiden, ook dit
hoekje dat aan mijn aandacht ontsnapt was.
Aan de buitenkant staan nog een
rijtje blauwe bessen. Gelukkig ligt aan de buitenkant een strook
antiworteldoek.
Na 2 jaar vertoont ook dit doek
wat overgroeiing.
Voor de blauwe bessen werden nog 2
struiken rode bes en een kruisbes behouden. Deze laatste stelt het nog relatief
goed, maar het was triestig om zien hoe de twee rode bessen al hun vitaliteit
verliezen te midden van het hoog opschietende onkruid van grassen, netels en
zaadstengels van paardenzuring. De rassen Cassa
en vooral Roodneus zijn rassen die
ook in de beroepsteelt benut worden. Dat de laatste een felle groeier is, is totaal
niet te vermoeden, zo afgetakeld is de plant door de overwoekering.
Na het weghakken van het onkruid krijgen
ze een extra kruiwagen compost.
Vandaag heb ik een schurftplekje
gezien op Pinova.
Op het blad was een eerste licht
donker kleurend plekje te zien. In een ver gevorderd stadium verkleurt het blad bruin en zwart en valt af.
Bij mij is Pinova een van de
appelen die het ergst onder schurft te lijden heeft. Op nogal wat plaatsen is
te lezen dat dit ras behoort tot de resistente rassen. Ik heb Pinova nu een 4
tal jaar en telkenjare bleek de sterke schurftgevoeligheid. De resistentie was
dus al vroeger doorbroken.
Daar ik niet behandel, heb ik
minder mooie appelen, doch de smaak blijft behouden, tenminste als de vruchten
voldoende kunnen uitgroeien; wat inhoudt dat niet te veel bladmassa aan schurft verloren gaat.
Dank zij het mooie voorjaar begint
de schurftinfectie pas laat, nu als gevolg van het lang nat blijven van het blad.