Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
02-10-2013
Seigneur Esperen
Seigneur Esperen
Bij mij is het een goed perenjaar.
En verwonderlijk: er is nog nooit een jaar geweest dat
de peren zo weinig belaagd zijn geweest. Vogels en insecten zijn normaal verzot
op de zoete peren Seigneur Esperen. Direct veel schade; maar niet dus dit jaar.
Ik heb er geen verklaring voor.
Pierre-Joseph Esperen werd geboren te Gent op
29/01/1780 en overleed te Mechelen op 13/08/1847. Hij was militair in het
keizerlijke leger van Napoleon. Ook daarna bleef hij militair en bracht het in
1831 tot majoor.
In de 19 de eeuw was nieuwe perenrassen kweken
geweldig in. Esperen was zeker de succesrijkste. Hij was actief te Mechelen.
Zijn eerste succes was Soldat-Laboureur in 1820. Ook
een goede peer, doch dat boompje is bezweken.
In 1827 droeg Seigneur Esperen voor t eerst vruchten.
Bergamotte Esperen volgde in 1830. Ik heb een klein
boompje met veel kleine vruchten. Had moeten dunnen.
Josephine de Malines dateert eveneens van 1830. Mijn
boompje had twee jaar terug enkele vruchten (vorig jaar waren er helemaal geen
peren), doch dit jaar ook geen enkele.
Er volgden nog meer perenrassen.
Als pruimen kweekte hij Drap dor en Reine Claude de
Bavay (1845) waarover ik veel goeds hoorde. Bij mij deden de bomen het echter
totaal niet.
Seigneur Esperen blijft bij mij tamelijk gezond. De
boom blijft tamelijk gezond (niet teveel schurft). De vruchten hebben wit,
zoet, saprijk en smeltend vruchtvlees met aangenaam aroma. De vruchten zijn
eerder aan de kleine kant tot gemiddeld.
De peer is normaal klaar voor consumptie in de tweede
helft van september en bewaart tot oktober, zowel als eetpeer, kook- en
stoofpeer, als voor stroop en drogen. De bloeitijd valt iets later. Bestuivers
zijn o.a. Soldat Laboureur en Comtesse de Paris. Bij mij staan in de nabijheid
Beuré de Naghin en het Pillnitzras David.
Bogaardendag te Eeklo (29/09) en Provinciaal domein Bulskampveld te
Beernem
Deze zonnige namiddag naar de Bogaardendag in het
Meetjesland op het Provinciaal Streekcentrum Huysmanhoeve te St Laureins, stad Eeklo.
De sapmobiel van de Houtlandse Fruitsappen van Thijs
Tanghe van Oedelem was voor de monumentale ingangspoort druk in de weer.
Ik was nog net op tijd voor de lezing van Jose De Buck
van Bassevelde, tevens voorzitter van de Vlaamse Vaste Plantenvereniging (VVPV)
over vergeten groenten.
Daarna kwam Etienne Raemdonck, een doorwinterde
fruitenier van Velt aan het woord. Ik hoor altijd graag de eigen ervaringen.
Aan de NBS-stand stond Georges Cooman. Zijn
formidabele pruimen (blog van 15-08-2009; klik aan in de rechter marge) zijn er
misschien niet meer. Zijn bomen zijn na enkele jaren afgestorven. Ook de toen
geënte bomen zijn niet aangepakt. Hij hoopt dat toch nog ergenseen boom in leven is met enten die hij
uitdeelde. Wat zou toch een passende onderstam geweest zijn?
Het Culinair Genootschap van het Plattelandscentrum
stond er met proevertjes van appel met bloedworst. Smakelijk.
Vandaar naar het Feest
in het (provinciaal domein Lippensgoed-)Bulskampveld (te Beernem).
Een overweldigende belangstelling. Er was ontzettend
veel te doen, vooral ook voor het jonge volk.
NBS en Velt hadden er een infostand. Naast hen meende
ik de Ierse Folkgroep de Dublinners te horen, doch het was de West-Vlaamse
groep Overigens.
Voor mij was de stand van de plantentuin van de
universiteit Gent met Wat is zaad, wat is vrucht een intrigerende stand.
Als laatste kwam ik in de kruidentuin. Ook hier was
veel te doen. Oude hoenderrassen door de Vereniging voor Bedreigde
Neerhofdieren trok mijn aandacht. Als kind waren kippen voor mij spelmateriaal op
de boerderij. Ik heb voor hen ontelbare regenwormen gezocht. En de kippen
kenden mij.
Op de stand groenten uit de middeleeuwen met kardoen
ontmoette ik oude bekende Johan Deblaere.
Dag 5 Cidermuseum Hereford en James Marsden van Greggs Pit
Hereford (Ik put
uit de brochure van Jeanpierre) is een landelijk en op landbouw
georiënteerd graafschap Het grenst tegen Wales. Dat impliceert dat deze regio
ook een woelig verleden kende van invallen en oorlogen. Er zijn nogal wat
kastelen in de regio. Het bekenste is Goodrich Castle bij Ross on Wye. HamptonCourt nabij Leominster is ouder dan het
Londense Hampton Court. De centrale stad Hereford is een markt en winkelstad.
Zoals vele centrumsteden heeft ook deze stad een typisch godshuis. Dit is
gebouwd in roestbruine zandsteen. Een bij gebouw van de Hereford Cathedral
herbergt één van de oudste wereldkaarten, de Mapei Mundi. Deze kaart van 1289
op kalsleer (1,58m x 1,33m) stelde de wereld voor zoals men hem toen zag met
Jeruzalem als centrum en Hereford helemaal aan de rand.
Hereford is ook gekend om zijn runderras. Deze
runderen ontwikkelden zich hier tegen de Welsh Border in de tweede helft van de
18de eeuw tot het numeest
voorkomende vleesras ter wereld. De Herefordszijn rood-wit en goed gespierd. Het zijn harde, taaie koeien die zomer
en winter buiten kunnen. In Canada kalven deze koeien bij -20° en minder. En
dit zonder problemen voor moeder en kalf. Het zijn rustige beesten met goede
moedereigenschappen. Door de fijne botstructuur gaat het afkalven vanzelf. Dat
alles maakt dat dit ras vaak ingezet wordt voor de begrazingsprojecten van
natuurgebieden.
Voor mij was het een verrassing dat we op weg naar
Hereford de Malvern Hills dwarsten. Op de weekreis die ik in 1999 voor Velt inrichtte
naar de Cotswolds reden we eerst naar die hoge plaats om de streek te overzien.
De Malvern Hills behoren geologisch tot de oudste rotsen van Engeland en
dateren uit het Precambium, van zon 580 miljoen jaar terug.
Tegen Hereford vielen diverse hoogstamboomgaarden op,
wellicht hoofdzakelijk voor de ciderproductie.
Cidermuseum Hereford
Het graafschap Herefordshire heeft de hoogste
ciderproductie.Het
museum is gehuisvest in een vroegere ciderfabriek. Alle facetten van de
ciderfabricatie worden hier aanschouwelijk voorgesteld. Van de mechanisatie van
het appelrapen, over het persen, vergisten, afvullen en promoten. De museumshop
heeft vele soorten cider, perry (met sap van geschikte perenrassen) en
appelbrandy in stock bovenop een mooie selectie boeken en boekjes rond cider.
Ik heb slechts 1 organic (Engels voor biologisch)
cider kunnen ontdekken.
We hadden er ook onze lunch.
James Marsden
Daarna reden we naar Greggs Pit te Much Marcle.
Op deze plaats staan de oude boomgaarden van James
Marsden en maakt hij er zijn ambachtelijke cider (van appelen) en perry (van
peren). Bij deze laatste gaat het om een 12 tal oude rassen. Een van die oude
rassen draagt de naam Greggs Pitt.
James woont er van 1992. Er was veel werk aan het
opknappen van het cottagehuisje en de eigen, oude boomgaard. Daarnaast huurt
hij nog boomgaarden van boeren-buren.
Met gezwinde stap spoedden we ons door een grote
weide. Om in de boomgaard te komen moest iedereen over een heg klimmen.
De boomgaard zou al van 1785 dateren. Er staan
knoesten van oude perelaars die 300 jaar kunnen halen.Maar niet allemaal houden ze het zo lang uit.
Er is vernieuwingsaanplant. De grootste helft zijn appelbomen. Die worden niet
zo oud. Op menige appelboom is maretak te vinden, mistletoe in het Engels. De
appelbomen hangen allemaal zwaar beladen. De perenbomen daarentegen dragen dit
jaar over het algemeen weinig. Maar aan die grote bomen vallen de kleine
perrypeertjes ook niet direct op.
We wandelen nog verder naar een paar boomgaarden die
hij huurt van boeren. Hier kunnen we de Hereford koeien bewonderen.
James onderhoudt de bomen. Hij beheert ze op
biologische manier, organic in het Engels. Al 70 jaar werd hier niet meer
bespoten.
Zes weken voor de rijpheid van de vruchten gaan de
dieren uit de boomgaard.
James brengt ons terug
tot een bijgebouw bij zijn huis. Half overdekt staat de oude, stenen pers.
Binnenin is het modern met roestvrij stalen ketels. De rijpe vruchten worden met de
hand geraapt van eind september tot midden november. Daarop volgt het malen. De
pulp laat men overnachten. Dit verzacht de pulp, verwijdert wat van de tannine
en verhoogt de sapextractie.
Het persen gebeurt op die oude
stenen pers. Het gisten gebeurt met wilde, natuurlijke gist.
We proeven een perry van 1 ras en daarop een mengeling,
om te eindigen met een parelperry met belletjes. Niet te versmaden!
In de 19de en 20ste eeuw ging het bergaf
met de perryproductie en consumptie. Sinds een paar decennia weer in de lift.
De kleine, lokale producenten leggen zich hoge eisen op. Het artisanale aspect
(Maximum aan smaak in plaats van maximale opbrengst) maakt dat perry het steeds
beter doet op de vele (boeren)markten en ver daar buiten. Ook niet
onbelangrijk: perry staat voor Brits. Britten en chauvinisme; we kunnen ons
daar wel wat bij voorstellen. De meeste perryperen vind je enkel in
Groot-Brittannië. Vandaag bestaat er ook een nationale perry peren collectie.
Dat was nodig. Dit soort perenbomen leeft erg lang, driehonderd jaar oude bomen
zijn geen uitzondering. Toch is het tij maar net op tijd gekeerd. De Nationale
Collectie te Malvern telt vandaag 123 bomen met 59 verschillende variëteiten of
rassen.
Men gaat ervan uit dat perryperen het gevolg zijn van
kruisingen van dessertperen met wilde peren. Rauw zijn ze oneetbaar vanwege de
hoge zuurgraad en hoge concentraties aan tannine. Maar deze peren vergist geeft
een heel ander verhaal.
Een prachtige dag, een
enige boomgaardenwandeling, een begeesterd man en dit alles op een echt zomerse
dag.
FOTOS
Cider museum Hereford
We wachten op de opening
James Marsden (links) wacht ons op
Een traditionele Herefordshire boerderij
Vertrekkensklaar
Maretak in appelboom. Bij peren geraken ze niet door
de harde bast
Klimmen over de afsluiting; voor sommigen wel een
opgave
Hier is wel een duidelijk verschil in groeikracht.
Deze van de onderstam is sterker dan van de entboom
Op deze foto zie je het omgekeerde. De geënte boom is
veel groeikrachtiger
Nog een oude perelaar
In de boomgaard
Zwaluwen verzameld voor de trek. Een dergelijk beeld heb
ik al vele tientallen jaren bij ons niet meer gezien. Waren het huiszwaluwen of boerenzwaluwen?
Op Bezoek in de Boomgaard van Fik Denissen te Wommelgem
(11 september)
Fik volgde rond 1980 met enkele andere veltleden de
opleidingscursussen van de NBS. Zij namen het initiatief om een eigen
fruitwerkgroep op te richten, geanimeerd door Paul Bekaert, die vandaag ook van
de partij was. Die groep (ik was er vanzelfsprekend bij, maar had de opleiding
niet gevolgd) heeft ongeveer 10 jaar gefungeerd, een hele tijd in t Pleintje
te Deurne, om te eindigen in Schildehof. We waren er op t einde niet langer welkom
omdat er niemand van Schilde meer bij was.
We proefden en beoordeelden heel wat fruit, vooral
appelen en in het winterseizoen werden veel enten uitgewisseld. Ik herinner mij
vooral de eerste maal op het marktplein te Edegem. Een koude en natte bedoening.
Daarbij kwamen snoeidemonstraties, entlessen en
bezoeken. Meermalen stond de bio-boomgaard van de gebroeders Vereyken te
Berlaar op het programma.
Het was lang geleden dat ik in de boomgaard van Fik
kwam. Dertig jaar terug kreeg ik van hem een lekkere perzik die het ongeveer 20
jaar uithield. De oorspronkelijke vruchten dateren nog van zijn grootouders die
ermee 100 jaar terug naar de markt in Antwerpen trokken.
Uit historische bronnen zou het misschien over het ras
Gros(se) Mignonne gaan?
Fik heeft dit ras via zaaien steeds verder gekweekt.
De vrucht komt vrij getrouw terug. Het is een witvlezige vrucht. Hij
onderscheidt wel twee types: een met een roodachtige steen en een meer gekleurd
vel en een met een witter vel en een wittere steen.Het zijn zeer sappige, lekkere vruchten die
in smaak niet veel van elkaar afwijken.
In t totaal heeft Fik 22 bomen staan. Er is wel een
zekere variabiliteit. Dit jaar valt de rijpheid rond 10 september.
Mij viel op hoe gezond de bomen er uitzien. Eén boom
viel wel uit de toon met tot boven verschrompelde bladeren. Was dit nu spint of
meeldauw?Daar de aantasting tot boven
liep, is dit waarschijnlijk meeldauw.Bij
A Hallemans Plantenziekten lees ik:Spaerotheca pannosa var. Persicae.
Bladeren en scheuten witbepoederd en misvormd. Later op de perziken grote,
bleekbruine vlekken die inrotten, soms ook gomdruppeltjes op de schil. De
schimmel overwintert tussen de knopscheuten.
In buitenlucht zou dit minder voorkomen. Bomen in
kassen zouden er meer onder lijden. Is de meeldauw te wijten aan het warme weer
dat we tot vorige week kenden?
=Zijn perziken zijn wel vrij onderhevig aan de
krulziekte in het voorjaar. Fik besteedt vrij veel aandacht aan het afplukken
van de sterk aangetaste bladeren en het uitdunnen van de vruchten (om de 25 cm).
Snoeien gebeurt enkel tijdens het groeiseizoen, te beginnen rond het
uitbloeien.
Ik heb enkele stenen mee die best direct uitgeplant
worden zonder ze te laten indrogen.
Op zijn stuk grond van een halve Ha staan ook
verschillende, goed beladen notenbomen.
Zijn appelbomen dateren meestal van de aanvangsperiode
van de fruitwerkgroep: Gravenstein, Jan Steen (machtige boom), Boskoop, Jacques
Lebel, Bramleys Seedling, Dubbele Bellefleur, Berglander, Stark Earliest (nog
een vrucht gevonden!), Bismarck (Hierbij een opmerking: één van de twee bomen
staat pal onder de hoogspanningsleiding die boven het perceel loopt en ziet er
veel minder fleurig uit dan de andere. Anderzijds een notenboom, eveneens er
pal onder, groeit er formidabel onder!), verder de appel Wealthy, en een
roodkleurende Mac Intoshachtige, met typische smaak, die niet iedereen
waardeert.
Bij het kleinfruit behoren de rode bessen tot het ras
Rovada. Enkele struiken dienen nog geplukt te worden. De zeer rijpe, donkere
bessen, aan lange trossen hebben een zachtere smaak, nog geen spoor van rotting
(botrytis) door de regen van de laatste dagen. Wij ook hebben geluk; geen regen
deze namiddag tijdens ons lang bezoek.
Het perceeltje zwarte bessen, alhoewel maar een zestal
jaren oud, voldoet niet. Blijkbaar ook maar één ras, allemaal bruine bladeren:
meeldauw en roest?
Louis heeft een grote perzik meegebracht. Hij heeft
die gemeten: 77mm en 215gram. Hij heeft dit jaar voor t eerst een 5 tal vruchten.
Eén jaar na het nemen van de enten was de moederboom bij een kennis dood. We
vinden het een goed smakende vrucht,
witvlezig met een rode steen-zie foto- met vast, weinig sappig vlees en een
zeer zachte vruchthuid die makkelijk mee te proeven is.
Paul Bekaert had enkele Bühler Frühzwetsche
meegebracht. Goede smaak, maar het waren zijn eerste vruchten in twintig
jaar. En zeggen dat zijn grond in Ranst een geschikte leemgrond is voor
pruimen!?
Louis heeft meerdere chips gezet. Van onderstammen zaailingen
is Fik immers goed voorzien. Tussen haakjes, alhoewel de meeste perziken
gemakshalve op de pruimenonderstam St Julien A geënt worden, is het veel beter
te enten op een perzikzaailing. (Zie verslag Ludo Rosseelen NBS Gelrode).
Fik heeft de hoogste plukladder (13 sporten). Hij
heeft de verbrede steun onderaan nog verbreed met een zwaardere verlengbalk die
hij al twintig jaar conserveert door die jaarlijks in te strijken met
olijfolie. De ladder blijft jaar in jaar uit buiten liggen! (Zie fotos). Paul
demonstreerde hoe hij gelegenheidshelpers verplicht eerst met hun lichaam te
zwieren om te constateren of de ladder wel stevig staat. De aanwezige
tuinbouwleraar toonde hoe je voor de opgestelde ladder moest staan om te zien
of die de gewenste spreidstand had. Als je je armen vooruit strekt moeten die
de ladder raken.
Als frambozen heeft hij enkel zomerframbozen. Ik kan
hem nog verblijden met herfstframbozen!
FOTOS
Louis heeft een grote perzik bij, 1 van de vijf van de
eerste dracht. Fik en Paul kijken toe.
Onderaanzicht
Bovenaanzicht
Fik heeft zijn nieuwe aardbeiplanten nog in grote
potten staan tot het nieuwe perceel klaar is. De beworteling in stenen potten
is duidelijk beter dan in plastiek potten.
In stenen pot
In plastiek
Fik met plukstok
Een voorjaarse, al vertakte scheut heeft een eigen
naam: syleptische scheut.
Ter vergelijking : een vertakte en onvertakte scheut
naast elkaar.
De verzwaarde en verlengde steunvoet van zijn
plukladder.
De juiste spreidstandvan de ladder is wanneer men met de armen juist de sporten raakt.
Fik op zijn plukladder van 23 sporten, de hoogste die
men kan aanschaffen.
Idem
Een roodvruchtige kloon.
De enige, ongezonde boom trekt de aandacht. De 21
andere staan er kerngezond bij.
Door meeldauw aangetaste tak
Aangetaste vrucht met bruine vlekken.
Zijn notenbomen dragen geweldig, doch er zijn ook
aangetaste vruchten. Hier waarschijnlijk bacteriebrand (Pseudomonas
(Xanthomonas) juglandis. Op de vrucht: zwarte, natte, rottige vlekken. Bij
vroege zomerinfectie dringen de bacteriën door de schaal. De noot verrot en
verslijmt. Op de bladeren kleine, bruine vlekjes. Bij sterke aantasting
bladval.
Beste, dit is niet juist, physalis pubescens is ten eerste niet
hetzelfde als physalis pruinosa, ten tweede wordt de naam Kaapse bes of Kaapse
kruisbes gebruikt voor physalis peruviana, ook wordt die ananaskers genoemd
In 2000 zaaide ik Physalis pubescens van de Franse firma Terre de
Semences die wegens moeilijkheden met de Franse staat opging in Kokopelli . (Bij Terre de Semences was
geen ras vermeld.)
Deze firma verkoopt
Physalis Physalis pubescens
Aunt Molly
This variety has small orange fruit with a
taste which certain people say is close to a mandarin.
The variety Aunt Molly called Aent Moll by the Dutch of Pennsylvania is
doubtless derived from the variety Goldie which was distributed by the seed
merchant Walter Schell of Harrisburg, Pennsylvania, in 1920. The botanist
William Darlington described this variety, with orange fruit in 1837 and named
it Physalis Pennsylvania with a question mark. It was, in fact, introduced from
the Caribbean in the 17th century.
Physalis Physalis pubescens Goldie
The sweet apricot colored berries are around 2
cm in diameter. The plants are profusely branching and very productive. They
bear until frost.
Physalis Physalis Peruviana
Often called goldenberry in English.
Sometimes (botanically) called physalis edulis. This Physalis is considered
by certain people to be one of the best fruits of the solanaceae family. The
height of the plant varies from 50 cm to 1 m. This plant is perennial in
tropical or subtropical regions. Cultivated as an annual in our regions it
takes a long time to grow. The plant can produce 200 g. of fruits. The fruit is
yellow-orange in colour and is covered in a husk. When the fruit is ripe the
husk turns brown and the fruit falls to the ground. They are used in preserves
and jams and are eaten raw or dried.
This species is originally from Peru.
De Amerikaanse firma trade winds fruit uit Santa Rosa
Californië USA
50-75 seeds per pack. A famous heirloom of the
ground cherry, Aunt Molly's bears golden orange fruits with a clean citrus-like
ground cherry flavor. Fruits can be eaten fresh or used in desserts and salads.
Small, shrubby...
Physalis pruinosa - Ground Cherry 100 seeds per pack.
Tomato relative producing orange colored fruits about the size of a cherry
tomato. Flesh has tomato texture and consistency with hints of tomato flavor
combined with pineapple. Plant as perennial or...
Physalis pubescens - Goldie Ground
Cherry 40-60 seeds per
pack. A prolific variety of ground cherry bearing medium sized fruits that
ripen to a golden yellow. Fruits have an excellent and very sweet flavor, with
a hint of strawberry and pineapple. Plants can grow to
Ook de Engelse firma Haddons.
·Atherstone Warwickshire GBverkoopt
Dwarf Cape Gooseberry - Physalis pruinosa,
also known as 'Ground Berry'.
A dwarf version of the standard Cape
Gooseberry growing up to 90cm in height. Produces a tasty small round
berry, yellow-orange in colour.
Delicious raw, also as part of a mixed
fruit salad or cooked for flans and tarts. Ripe fruits will store in their
husks for several weeks if kept cool and dry.
Conclusie: Physalis pubescens en Physalis
pruinosa zijn wel degelijk synoniemen.
In het Nederlands kan je die best
vertalen als goudbes, Physalis pubescens.
De Engelse firma heeft het over dwarf Cape Goosberry.
De ananaskers, Physalis
peruviana wordt inderdaad algemeen benoemd als Cape Goosberry.
Ik kreeg van dochter Leen volgende oproep. Haar vader zat in het
vliegtuig dat kort na het opstijgen in Douala neerstortte in een moeras.
Subject: Oproep voor Noëlla
Liefste familieleden, vrienden en kennissen,
Noëlla
is
mijn petekind
ons
buurmeisje in Kameroen
politieke
vluchteling, want moeder Rwandese en vader Congolees
haar
vader is verongelukt in 2007
haar
moeder heeft geen job
ik
heb haar meegebracht naar België omdat ze alle kansen verdient
vorig
jaar heeft ze haar eerste jaar Burgerlijk Ingenieur gedaan in Louvain-la-Neuve
ze
was geslaagd voor 9 van de 10 vakken, zelfs voor Chemie en Fysica waar ze een
achterstand moest inhalen
ik
ben ontzettend trots op haar
voor
haar laatste examen, Informatica, behaalde ze 5/20, een ondelibereerbaar
cijfer.
Ze
moet het eerste jaar overdoen, geen probleem,
maar
ze moet wel het verhoogde inschrijvingsgeld van bijna 3000 Euro opnieuw
betalen,
(het
tweede jaar kost slechts 875 Euro)
voor
30 september, anders geen inschrijving en geen verlenging van haar visum
op
de sociale dienst vroeg ze of ze in 2 keer mocht betalen
Ze
kreeg het botte antwoord dat ze als buitenlander verondersteld werd over voldoende
middelen te beschikken, dus de ganse som moet betaald zijn voor 30 september,
anders krijgt ze enkel nog een
vliegtuigticket,
enkele reis, terug naar Rwanda met daaraan gekoppeld een verbod om de volgende
tien jaar nog naar België te komen (sic).
Vandaar
deze oproep.
Willen
jullie helpen? Vele kleintjes maken één groot.
Alvast
heel erg bedankt.
Leen
Willaeys
Noella's
rek. nummer is IBAN BE11 0003 7372 6448
Bic-code BPOTBEB1
Haar
volledige naam: Noëlla Malanda Bola, Hulsbos 28/7, 2275 Poederlee
In Seizoenen 5/2013 verscheen een artikel Kleurrijke
bessen in papieren verpakking. Ik verneem er het bestaan van Physalis
coztomatl, blijkbaar ook hier te kweken.
Tot nog toe gebruikten wij in het Nederlands altijdKaapse bes voor de Physalis pruinosa
of pubescens naar de vertaling van de eerste Engelse naamgeving Cape
gooseberry, verwijzend naar de historische betekenis. Ik maakte er goudbes
van naar de kleur van de bessen. Nog ten tijde van de zeilvaart en problemen
met scheurbuik als gevolg van vitamine C tekort, had men ontdekt dat deze
bessen, die in het wild groeien in de meer gematigde staten van V.S. dit
probleem konden oplossen. De in een vlies gehulde bessen blijven maanden goed en
zijn gemakkelijk mee te nemen. Men ging ze massaal kweken rond kaap de Goede Hoop
in Zuid Afrika voor bevoorrading van de zeilschepen.
Het artikel in Seizoenen neemt de tweede Engelse
benaming ground cherry over als grondkers. Kaapse bes gebruiken is veel
zinvoller.
Ik schreef meermaals over de Physalis.
Als je bovenaan links bijzoekengoudbes invult krijg je het
meeste te zien.
Het vervolg van mijn verhaal is minder positief.
Jaren ging alles schitterend. Drie jaar terug zag ik
voor t eerst dat de goudbessen veel minder groeiden. Vorig jaar deden ze het
echter totaal niet meer in de moestuin en ook de Tomatillos begonnen het
minder te doen doch gaven nog vruchten.
In de belendende kippenren zag ik wel nog een paar
gave goudbesplanten.
Dit jaar bleef een stuk van de geploegde moestuin verder
onbewerkt liggen. Er verschenen massaal goudbessen. Toen ik ze begin juli flink
uitdunde zagen ze er nog gezond uit. Daarna merkte ik dat ze niet meer groeiden
en gele vlekken in de bladeren kregen. Ik vergelijk het met mosaïc virus in
frambozen.
Desondanks kon ik op 17 september de eerste vruchten
rapen. Als goudbessen rijp zijn vallen ze af. Rijpe Ananaskersen daarentegen blijven
vastgehecht aan de struik.
Op een paar andere plaatsen zie ik toch nog gave
planten. Ook de paar voorgekweekte Ananaskersen die ik kreeg van Juul groeien
voorbeeldig.
Ook dit jaar vertonen de tomatillos meer weerstand.
FOTOS
Misschien kunnen de fotos meer duidelijkheid brengen.
Hello Daniel, it was nice to see you all last month,
you had nice weather for the UK tour.
Peter Glazebrook won many prizes in the Giant
vegetable Competition at the Harrogate Show, he had the heaviest single onion
which weighed in at fifteen pounds and one and a half ounces (6.86 kg ), he
also won the three heaviest onions, the heaviest cabbage (30.5kg ), heaviest
potato and the longest bean. he came second in the largest marrow.
I Have been summer pruning the pears today and digging
my main crop potatoes, most of my peaches are now lying on the polytunnel
floor, I don't have the time to pick them, most will get used though.
I enclose a picture of Peter's prize winning onion and
cabbage. Also going back to July a picture of my basket at Tatton
Park Fruit & Vegetable Competition, which you might find interesting,
best wishes Adrian.
Ik hield de Jeskespeer al een tijdje in de
gaten. Enkele dagen geleden was er nog geen val. Toen ik daarstraks nog eens
ging kijken was er wel veel val. Het signaal om ze onmiddellijk te plukken.
Vandaag hadden we eindelijk ook een dag zonder regen.
De Jefkespeer is gekweekt door de proost Jan
de Pameleirre - tevens pastoor van de Sint-Pieterskerk in Denderwindeke - in de
priorij van de Premonstratenzers of 'Witheren' te Ninove en zijn hovenier Jozef
(Jef) Thiebaut.
Door de tijd heen kreeg ze de naam van de hovenier, die het ras verspreidde: Jefkespeer.
Toen de Franse revolutie ook de
Denderstreek overspoelde, werden alle kerkelijke goederen onder de hamer
gebracht.
De boomgaard kwam terecht in de handen van de Ninoofse notaris Chaboceau, die
de peer zijn naam gaf: Beurré Chaboceau,
goed voor de burgerij, doch in de volksmond bleef het Jefkespeer.
Het is een eerder kleine, doch fijn
smakende vrucht aan een gezonde boom, een goede groeier als ik vergelijk met
mijn andere bomen. Naast de hogere middentak zijn er een drie, vier schuin zijwaarts
groeiende takken, doorhangend van de vruchten, zodat ik ze van de grond kon
plukken.
Men geeft als rijpheid begin oktober, maar
midden en eind september lijkt mij realistischer, gezien het late seizoen dit
jaar. Enkele vruchten zijn nu al op smaak. Het zou een zelf bestuivend ras
zijn.
Vier jaar terug waren we al eens bij hem op bezoek te Woodborough
(gemeente Lowdham), halverwege Nottingham en Southwell. Zie blog van 7/9/2009.
Adrian is lid van de selecte Fruitgroep van de Royal
Horticultural Society en de Friends of Brogdale. Hij is vooral bekend als
prijswinner op de grote fruitshows. Vele keren haalde hij er hoofdprijzen met
zijn prachtige fruitpresentaties. Op de Tatton zomershow 2012 haalde Adrian de
RHS Hogg medaille binnen voor een presentatie met 6 fruitvariëteiten: rode
bessen Red Lake en Stanza, de kersen Lapins en Summer Sun, zwarte bes Ben Sarek
en de stekelbes Keepsake. Bovenop nog een eerste prijs voor de mooiste
fruitkorf. Op de grote RHS herfstshow 2012 won hij meerdere eerste prijzen Er
was er een in class 11, wat staat voor een verzameling van negen borden met
perfecte appelen en peren. Verdere eerste prijzen voor keukenappelen, peren als
groep of voor enkele variëteiten. Ook zijn fruitkorf werd weer de mooiste
bevonden. Die telde niet minder dan 28 verschillende fruitsoorten.
(Vul bij Google in:
Tatton park summer Fruit show en je komt terecht op FRUIT FORUM van Joan Morgan
met de fotos.)
Adrian ontvangt ons eerst bij zijn kleinfruit (soft
fruit in het Engels). Hij heefter 28
stuks: rode, witte en zwarte bes (waaronder Big Ben). Hij weet Marjon blij te maken met een jonge plant. Ook
een aantal blauwe bessen doen het goed in een aangepast plantgat.
De bessen vallen danig in de smaak. Hij heeft o.a. ook
Reuben, de nieuwe herfstbraam. Te
vergelijken met de herfstframbozen. In hetzelfde jaar bloeien deze en geven
vruchten. Dit gaat door tot de eerste vorst. In openlucht rijpt Reuben echter
te laat in deze streek. Ik ben benieuwd wat het in mijn tuin wordt.
Adrian heeft een grote variatie aan fruit: 85 appelrassen.
Zijn favoriete appel is Crowngold.
Ook Otava is een van zijn lievelingen.
Dit is ook mijn topappel; 50 peren, waaronder o.a. Beth, een lekkere peer die ik vorige week ook heb geplukt. 32 pruimen,
waarbij enkele beschutting vinden achter speciaal opgerichte, houten
schuttingen. Dit jaar zijn er maar weinig vruchten. Hij heeft Shiro, een grote, gele Japanse pruim
(Prunus salicina). Als je er in bijt loopt het sap langs je mond. Het vraagt
echter veel zorg om de zeer vroeg bloeiende struik bij vorstgevaar steeds in te
pakken en overdag weer uit te pakken. De 11 kersen staan in een grote kooi met
fijne draad er rond. Een plastieken zeil boven houdt de vruchten droog ; vier
perziken, twee abrikozen, zeven druiven. De pitloze Himrod (in serre) ziet er aantrekkelijk uit In een andere serre staan zelfs negen
vijgenvariëteiten in plastiek zakken op een meter van elkaar, met onderin een
dikke laag brokken van stenen en pannen die verhinderen dat de wortels door de
afwaterringsgaatjes dringen. Hij verkiest White
Marseilles boven Brown Turkey.
Zijn favoriet is evenwel Rouge de
Bordeaux.
Zoals bij de druiven al vermeld, behaalt Mr Baggeley de
beste en mooiste resultaten met zijn houten afrasteringen Op zijn zuidelijk
georiënteerd hellend terrein heeft hij zeven houten muurtjes gebouwd. Hij
noemt ze arme-mensen-muurtjes. Zon constructie bestaat uit drie houten panelen
van 1,8m, gevat tussen palen van 12 bij 12 cm. De panelen bevinden zich 20 cm
boven de grond. De panelen zijn bespannen met draad waaraan bamboestokken
werden bevestigd om de espaliervormen te leiden.
Zon houten muurtje heeft tal van voordelen volgens Mr
Baggeley. Het voornaamste voordeel is de hogere temperatuur die erop gehaald
wordt. Op een zonnige dag worden de 40°C probleemloos bereikt. De bomen vangen
veel minder wind en regen dan de vrij staande bomen. Je kan aan
vorstbescherming doen door er een fleece voor te hangen. In de afrijpingstijd
kun je een net hangen ter voorkoming van vogelschade. De vruchtkwalieit is
ontegensprekelijk beter dan op de vrij staande bomen. Vruchten zijn groter, de
dekkleur is meer uitgesproken en de vruchten hebben duidelijk minder te lijden
van windschade. De opbrengst is hoger. Hij kweekt er vooral delicatere vruchten
tegen.
Tussen serres (plastiek tunnels) en bomen vindt hij
nog plaats voor een aantal groenten.
Tussendoor was het voor mij interessant John A.
Beswick, chairman van RHS Fruit Group Midland Branch terug te spreken. Ik
leerde hem kennen op de Europom, okt. 2010 te Wisley.
Adrian vroeg mij naar de woelmuizenvangst en hoe ik de
emmer precies ingroef en hoeveel water in de emmer moest?
(Als je boven links bij zoeken woelmuizen invult kom je op de betreffende blogs terecht.)
Mijn antwoord: na zeven opeenvolgende vangsten van
woelmuizen ving ik 2 spitsmuizen dit vond ik erg jammer- want spitsmuizen, met
hun scherp snoetje, zijn als insecteneters nuttige dieren. Gedaan met het
verdrinking-vangen. Ik vraag mij af of je geen voorwerpen met een diepe,,
rechte wand zou kunnen ingraven, zonder water, waaruit woelmuizen niet zouden
kunnen ontsnappen? Daarna kan je ze nog altijd uitschakelen en een eventuele
spitsmuis sparen. Nu - bij het oproepen van de betreffende blogs - merk ik dat
toen iemand dit al suggereerde.
FOTOS
De pup Four Bells,
dichtbij het terrein van Adrian, waar we de vorige maal kwamen.
Dit jaar is het een goed jaar voor de peren. Mijn
Kempische zandgrond is niet direct de beste grond voor peren, daarbij komen nog
de late nachtvorsten. Beth is wel een van de laatste bloeiers.
Mijn vroegste is de peer Beth, seizoen eind augustus,
midden september. Ik heb de peer leren kennen te Brogdale (Faversham), de grote
fruitverzameling in Engeland. Naast de 2.200 appelen hebben ze er ook 500
peren.
Ik heb er diverse busuitstappen naar ingericht. Op een
van die bezoeken had ik de eer Henk Houtman, de sterkhouder van de POMolgische
Vereniging Noord- Holland en een bevriende fruitteler mee te hebben. Ze
logeerden bij ons. Te Brogdale viel Beth danig in de smaak, een peer met
sappig, smeltend vruchtvlees. Later deed hij mij een boompje cadeau.
Beth is een Engelse peer van East Malling uit een
kruising van Beurré Superfin x Williams Bon Chrétien. Kreeg haar naam in 1974. Het is een kleine tot middelgrote vrucht.
Jim Arbury van Wisley in zijn boek Pears omschrijft ze
als een betrouwbare en flinke drager met een plezante smaak. Een aanrader.
We hebben sir John Starkey 4 jaar terug leren kennen
ter gelegenheid van de viering van de 200 jarigeBramleys Seedling moederboom
(Vul bij zoeken, linksboven bramley in en je komt op
de blogs van toen!) Sir John is een man met veel talenten: fruitkweker,
dichter, zanger!
Tussen haakjes: Sir betekent van adellijke bloede.
Als we het domein oprijden zijn we niet alleen. Er is
een ganse sliert autos van genodigden.
Eerst gaan we de oudere aanplant bekijken. Een Bramley
behoort egaal groen te zijn. Een iets kleurende kloon blijkt uit den boze.
We vernemen ook dat hij op een andere plaats een cox
boomgaard heeft, geen roodkleurende Queen Coxs of Coxs Rouge Des Flandres,
die hebben niet meer de uitstekende smaak. Daarom grijpt hij terug naar de
oorspronkelijke Coxs Orange Peppin.
Sir John plantte een nieuwe Bramley boomgaard precies
100jaar nadat zijn grootvader John Ralph Starkey dat deed in 1910. Via de
plaatselijke universiteit bekwam hij klonen van de oorspronkelijke boom. Deze
bomen groeien op eigen wortel. Ze zijn dus niet geënt.
Het bezoek werd besloten met appelsap van Bramley met
Golden, een lekkere mengeling van zoet en zuur. Hij liet ook appelmoes(sauce in het Engels) van Bramley proeven die
maar matig werd geapprecieerd.
Ik plukte liever de grote bramen die weelderig in de
zijkanten groeiden. Daarna heb ik bij verdere bezoeken geen goede bramen meer
gezien.
Daarop reed iedereen naar de pub Nags Head. Nagh is
het dialect voor paard. We gingen dus naar de herberg De Paardenkop. Onderweg
passeerden we de 4 Bells waar we vier jaar terug lunchten.
FOTOS
Aankomst
Ontvangst
Bramleys Seedling
Eigenlijk te gekleurd
2 Jarig boompje op eigen wortel
Bij de jongste aanplant
Idem
John met bindbuisdraad. Let op de uitgebogen takken