Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    05-12-2009
    nieuwsgierig héDe stijgbeugel van Nikola(2/2)
    De stijgbeugel van Nikola (2/2)
    - Een Russische heiligenlegende over Sint Nicolaas -

      Intussen heeft het boertje de gouden stijgbeugel aan een paal   vastgemaakt - de stijgbeugel schitterde en scheen, als de zon!   De boer ging met zijn werk voort. Op de weg reed uit Sint   Petersburg een rijke heer met een driespan, de belletjes aan de   paarden rinkelden vrolijk. Reeds op grote afstand zag hij de   gouden stijgbeugel en reed naar de boer. Bij de paal hield hij zijn   paarden in. "Waar hebt ge de stijgbeugel gestolen, boer?" -   "Maar u vergist u, uw edele, ik kan er een eed op doen, het is mijn   eigen stijgbeugel." - "Dat lieg je, ik zal je voor het gerecht   brengen." Maar Morgoén bleef op zijn stuk staan, hij zwoer bij   alles wat heilig is: "Ik ben bereid ook voor de rechtbank alles   onder ede te verklaren; de stijgbeugel is van mij."

      De heer haalde de stijgbeugel van de paal, beval de boer op de   bok naast de koetsier plaats te nemen en zij reden naar de   rechtbank. Onderweg bekeek de heer het boertje. "Wat ziet ge   er vreselijk uit," zei de heer, "ge hebt geen kleren aan, maar   alleen vodden! Ik schaam mij iemand in zulke vodden voor de   rechter te brengen. Weet je wat, hier heb je mijn overjas, trek   hem aan."

      Daarna bedacht de heer, dat het niet genoeg was. Hij haalde uit   zijn koffer een hoed en een paar schoenen en gaf ze aan   Morgoén. Deze trok alles aan en zag er piekfijn uit; niemand zou   hem nu herkennen.

      Morgoén zag er als een heer uit, toen zij voor de rechtbank   kwamen De heer, die hem meegebracht had, getuigde tegen hem   en zei, dat de boer de gouden stijgbeugel moest hebben gestolen,   dat het niet anders kon. "Ik kan een eed afleggen, dat de   stijgbeugel van mij is!" hield het boertje voet bij stuk.
      En iedereen geloofde hem. Toen keek Morgoén naar de heer en   zei: "Nu zult ge nog wellicht gaan beweren, dat de jas, die ik aan   heb, ook niet van mij is?" - "Dat is toch zo, het is mijn jas." - "En   dat het driespan ook van u is?" - "Maar natuurlijk is het driespan   van mij!" - "En ik kan een eed afleggen, dat zowel de jas als het   driespan mijn eigendom zijn!" En iedereen in de zaal geloofde   hem.

      Ook de rechters geloofden hem en wezen het boertje toe: én de   gouden stijgbeugel én het driespan van de heer. Van af die tijd   werd de boer steeds rijker - hij had zijn geluk gevonden! En hij   dacht nooit meer aan zijn treurig lot van voorheen.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Nikola de Barmhartige. Russische Nicolaaslegenden"
                door A. Rezimov. Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist, 1986.

    05-12-2009 om 08:40 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    04-12-2009
    nieuwsgierig héDe stijgbeugel van Nikola(1/2)
    De stijgbeugel van Nikola (1/2)
    - Een Russische heiligenlegende over Sint Nicolaas -

      Er leefde, er was eens een boertje; hij heette Morgoén. Morgoén   sloofde zich af, werkte tot hij er bij neerviel, pakte van alles   aan, maar niets lukte hem, alles liep verkeerd af. Eens was   Morgoén bezig zijn moestuin te bewerken, die vlak aan de   straatweg lag; op de weg reed Nikola de Genadige. "God helpe u,   boer!" - "Dank u wel, Sint Nikola! Waar gaat ge, de Gode   Welgevallige, naar toe?" - "Ik ga naar de Verlosser." -   "Barmhartige Nikola, wilt ge zo goed zijn de Verlosser te vragen,   of er iets in de wereld is, dat mij geluk zou kunnen brengen?" -   "Goed, ik zal het vragen." - "Zult ge het heus niet vergeten?" -   "Nee, ik vergeet het niet, wees gerust." Het boertje keek   aandachtig en zag: de stijgbeugels aan het zadel van Nikola   waren van goud.

      "Genadige Nikola, wilt ge zo goed zijn een stijgbeugel af te   binden en hem hier te laten? Als ge bij de Verlosser weer op uw   paard zult gaan zitten, zult ge bemerken, dat er een stijgbeugel   ontbreekt en dan zult ge aan ons gesprek denken."
      De Barmhartige stemde er in toe, maakte een stijgbeugel los, gaf   hem aan het boertje - en met één stijgbeugel reed hij naar de   Verlosser. Nikola de Gode Welgevallige kwam bij de Verlosser,   hij besprak er, wat hij te bespreken had en maakte aanstalten om   te vertrekken - doch hij dacht niet aan de afspraak met Morgoén.   Toen hij zijn paard zou bestijgen, herinnerde hij zich zijn   belofte en zei: "Allerreinste Verlosser, de Waarachtige! Het   boertje Morgoén heeft mij verzocht U naar zijn geluk te vragen.   Hij is zo ongelukkig; is er iets in de wereld, dat hem geluk zou   kunnen brengen?" - "Zeker, ook voor hem is er iets, dat hem   geluk zou kunnen brengen, zijn geluk is stelen en zweren."

      Morgoén werkte op zijn moestuin en wachtte op Nikola: Nikola de   Gode Welgevallige zou hem vertellen, waarin zijn geluk zat! Er is   veel tijd voorbijgegaan. Het boertje was doodop, maar hij bleef   wachten. Doch daar zag hij Nikola de Gode Welgevallige rijden.   Nikola reed naar de boer. "Genadige Nikola, hebt ge naar mijn   geluk gevraagd?" - "Wel zeker! Er is ook voor u geluk in de   wereld." - "Waarin steekt mijn geluk?" - "Uw geluk is: stelen en   zweren. Geef me nu mijn stijgbeugel terug." Maar Morgoén bleef   staan, als had hij niets gehoord, als was hij doof geworden. "Ik   zeg u, geef mij mijn stijgbeugel terug!" - "Wat voor stijgbeugel?   Ik kan er een eed op doen: ik weet niets van een stijgbeugel af!"   En zo moest Nikola met één stijgbeugel verder rijden. Hij reed   door het Russische land, hij leerde de nood en ellende der   mensen kennen; de Barmhartige was steeds bereid snel te helpen,   waar hulp nodig was.Morgoén werkte op zijn moestuin en wachtte   op Nikola: Nikola de Gode Welgevallige zou hem vertellen, waarin   zijn geluk zat! Er is veel tijd voorbijgegaan. Het boertje was   doodop, maar hij bleef wachten. Doch daar zag hij Nikola de   Gode Welgevallige rijden. Nikola reed naar de boer. "Genadige   Nikola, hebt ge naar mijn geluk gevraagd?" - "Wel zeker! Er is   ook voor u geluk in de wereld." - "Waarin steekt mijn geluk?" -   "Uw geluk is: stelen en zweren. Geef me nu mijn stijgbeugel   terug." Maar Morgoén bleef staan, als had hij niets gehoord, als   was hij doof geworden. "Ik zeg u, geef mij mijn stijgbeugel   terug!" - "Wat voor stijgbeugel? Ik kan er een eed op doen: ik   weet niets van een stijgbeugel af!" En zo moest Nikola met één   stijgbeugel verder rijden. Hij reed door het Russische land, hij   leerde de nood en ellende der mensen kennen; de Barmhartige   was steeds bereid snel te helpen, waar hulp nodig was.
    Bron : "Nikola de Barmhartige. Russische Nicolaaslegenden"
                door A. Rezimov. Uitgeverij Vrij Geestesleven, Zeist, 1986.

    04-12-2009 om 12:53 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    03-12-2009
    nieuwsgierig héEen heel stout jongetje(2/2)
    Een heel stout jongetje (2/2)
    - Een Sinterklaasverhaal over een jongetje dat in de zak gaat -

      Nu moet je weten dat Sint Nicolaas stoute kinderen nooit heel   lang in de zak laat zitten. Na een half uurtje of zo vindt hij het   wel genoeg, dan doet hij de zak open en laat de kinderen beter-  schap beloven, voor hij ze naar huis stuurt. En dikwijls geeft hij   ze dan nog een cadeautje ook. Maar toevallig was het jongetje   één van de laatste kinderen die hij had bezocht. En de volgende   dag ging hij terug naar Spanje, want hij had haast dit jaar.

      Pas toen ze weer thuis in Spanje waren, zei Sint Nicolaas tegen   zijn knecht: "Zeg, Piet, herinner ik me dat nou goed? Hadden wij   niet een heel stout jongetje in de zak gestopt?"

      "Ja, baas," zei Piet.

      "Maar hebben we dat jongetje ook weer uit die zak gehaald?"

      "Nee, baas, dat ben ik helemaal vergeten," zei Piet.

      "O, domme Piet, we laten kinderen toch nooit lang in zo'n zak   zitten." En Sint Nicolaas maakte haastig de zak open - en ja hoor,   daar lag het stoute jongetje... heerlijk te slapen.

      "Word eens wakker! En kom er maar gauw uit!" zei Sint Nicolaas.   Het jongetje werd wakker en zei: "Zijn we dan al in Spanje?
      O ja, ik voel het, het is hier veel warmer. En hangen hier de   sinaasappelen nu echt aan de bomen?" En het jongetje sprong de   zak uit en begon te dansen van plezier omdat hij in Spanje was.

      Sint Nicolaas ging op een stoel zitten, streek een keer of tien   door zijn baard en zuchtte: "Wat moeten we nu met zó'n jongetje   beginnen, Piet. Hoe moet je zó'n jongetje nu bestraffen. We   zullen hem maar gauw met een vliegtuig naar huis sturen."

      "O, nee, Sint Nicolaas!" riep het jongetje. "Mag ik alstublieft een   weekje blijven? Het is hier zo lekker warm en ik heb zo'n trek in   sinaasappelen!"

      "Zo'n stout jongetje als jij? O nee," zei Sint Nicolaas.

      "Dan zal ik heus en echt nóóit meer zo'n stout jongetje zijn. Wel   een beetje stout, een heel klein beetje stout, maar meer ook niet.   Ik beloof het."

      "Hum," zei Sint Nicolaas. "Tja, als je dat echt belooft... Vooruit   dan maar." Hij liet Zwarte Piet een telegram naar de vader en   moeder van het jongetje sturen en het jongetje mocht een hele   week bij Sint Nicolaas logeren en zijn witte schimmel verzorgen   en net zoveel sinaasappelen eten als hij maar lustte. En toen het   jongetje weer in Nederland terug was, werd hij werkelijk een   aardig, helemaal niet zo stout jongetje. En als de andere jongens   hem vroegen wat hij voor zijn Sinterklaas gekregen had, dan zei   hij: "Het mooiste cadeau dat je denken kunt. Ik heb een hele   week lang bij Sint Nicolaas zélf gelogeerd.
      Wat zeg je me daarvan?"

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                 door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    03-12-2009 om 11:54 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (1)
    02-12-2009
    nieuwsgierig héEen heel stout jongetje(1/2)
    Een heel stout jongetje (1/2)
    - Een Sinterklaasverhaal over een jongetje dat in de zak gaat -

      Er was eens een heel stout jongetje. Dat jongetje was ook wel   eens aardig, maar hij kon het niet nalaten om kattenkwaad uit te   halen. Hoeveel ruiten hij al niet met voetballen op straat had   gebroken - daar zou je een heel glazen paleis van kunnen maken.   En hoeveel potten jam hij al niet had leeggelikt - daar zou je een   hele jamfabriek mee kunnen beginnen. En hij klom altijd in bomen   en scheurde altijd zijn kleren en op school strooide hij nies-  poeder in de brillenkoker van de meester en hij was nooit op tijd   voor het eten thuis en 's morgens kreeg je 'm zijn bed niet uit en   hij deed alles wat jongetjes niet mogen doen.

      En het ergste was, dat hij zo'n brutale mond had. Als je tegen   hem zei: dat hij toch eigenlijk een heel stout jongetje was, dan   haalde hij zijn schouders op en antwoordde:
      "Nou, en wat zou dat? Je hebt stoute jongetjes en Brave   Hendriken. Laat mij dan maar een stout jongetje zijn." En als je   dan zei dat het toch niet nodig was om zó héél verschrikkelijk   erg ontzettend ongelooflijk stout te zijn, dan stak hij alleen zijn   tong maar uit en trok een lange neus tegen je.

      Zijn vader en moeder vonden het natuurlijk niet leuk dat hij zo   stout was. Zijn vader moest steeds maar gebroken ruiten betalen   en zijn moeder nieuwe potten jam kopen. Nu was dat niet zo heel   verschrikkelijk, omdat vader een Directeur was van Iets en dus   veel geld verdiende, maar toch wilden ze graag dat hun jongetje   eens een klein beetje minder stout zou worden.
      Toen de Sinterklaastijd naderde, zeiden ze dus tegen het   jongetje: "Kun je nu eindelijk niet eens wat zoeter zijn? Je weet   heel goed dat Sint Nicolaas verleden jaar ook al zo verdrietig   over je was... Hij zei toen dat je dit jaar beter je best moest   doen, want anders zou hij je misschien wel in de zak laten   stoppen!"

      "Poeh," zei het jongetje, "ik laat me toch niet bang maken, hoor!"   En hij holde hard de straat op en schopte tegen een keisteen, die   daardoor natuurlijk juist door de spiegelruit van de banketbakker   vloog. Het jongetje kreeg geen enkele avond iets in zijn schoen.   Maar hij zei dat hij dat niet erg vond, want er waren zoveel zoete   jongetjes die bang voor hem waren, dat ze al hun snoepgoed met   hem deelden. En toen kwam Sinterklaasavond.

      Vader en moeder en het jongetje zaten te wachten tot Sint Nico-  laas zou komen. Want komen zou hij zeker. Hij kwam toch overal!   En ja hoor, opeens werd er hard gebeld. Vader ging opendoen en   Sint Nicolaas en Zwarte Piet kwamen de kamer binnen.

      "Even kijken," zei Sint Nicolaas terwijl hij zijn bril opzette en in   het Grote Boek keek, "ah, juist, nu weet ik het weer, hier woont   dat hele stoute jongetje. Zozo..." en hij keek over zijn   brillenglazen naar het jongetje. Het stoute jongetje keek brutaal   terug, maar zijn tong durfde hij toch niet uit te steken.

      "Piet," vervolgde Sint Nicolaas tegen Zwarte Piet, "dit jongetje is   onverbeterlijk. Wat ik niet allemaal over hem gehoord heb, sinds   ik weer in Nederland ben!"

      "Dus geen cadeautje, Sinterklaas?" vroeg Zwarte Piet.

      "Cadeautje?" vroeg Sint Nicolaas. "Hoe haal je 't in je hoofd,   Piet. Is het niet juist," vroeg hij toen aan Vader en Moeder, "dat   dit jongetje dit jaar nóg meer ruiten heeft gebroken en nóg meer   potten jam heeft leeggelikt dan verleden jaar? En dat hij de   schoenen van zijn schoolmeester, die de arme man uitgetrokken   had omdat zijn voeten zo'n pijn deden, zomaar heeft verstopt,   zodat de meester op zijn sokken naar huis moest? En... ach, ik   kan wel blijven doorgaan."

      "Het spijt ons," knikten vader en moeder, "het is allemaal waar."

      "En heb jij geen spijt?" vroeg Sint Nicolaas aan het jongetje.

      "Je hebt stoute jongetjes en Brave Hendriken," zei het jongetje,   "en ik wil geen Brave Hendrik zijn."

      "Nog steeds even brutaal," zei Sint Nicolaas. "Piet, stop hem in   de zak!" Het jongetje probeerde nog weg te lopen, maar Zwarte   Piet pakte hem meteen beet en stopte hem in de zak. "Zo, dan   gaan we maar weer," zei Sint Nicolaas. "Maar ons jongetje dan?"   vroegen vader en moeder. Sint Nicolaas en Zwarte Piet waren   echter de kamer en het huis al uit.
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                 door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    02-12-2009 om 18:38 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (2)
    01-12-2009
    nieuwsgierig héNicolaas en de dochters van de koopman
    Nicolaas en de dochters van de koopman
    - Een legende over de heilige Nicolaas, bisschop van Myra -

      In Myra woonde eens een koopman, wiens vrouw gestorven was.   Hij was daar zo vertwijfeld over, dat zijn zaken hem niets meer   konden schelen. Hij zat heel vaak in de kroeg en probeerde zijn   verdriet te verdrinken. Als iemand hem vroeg om een potje te   kaarten, zei hij geen nee. Maar hij speelde zo onverschillig dat   het hem koud leek te laten of hij won of verloor. Zo smeet hij in   korte tijd zijn hele vermogen over de balk.

      Nu had de koopman drie dochters. Die hadden allemaal wel met   een goede man willen trouwen. Maar in Myra was het de gewoonte   om je dochters een rijke bruidsschat mee te geven en daar had   de koopman het geld niet voor. Hij kwam op de slechte gedachte   zijn jongste dochter op de slavenmarkt te verkopen om met de   opbrengst de twee oudste dochters te kunnen uithuwelijken. De   bisschop van Myra, de heilige Nicolaas, hoorde dat. Haastig ging   hij naar zijn vrienden om geld in te zamelen. Hij zei dat het voor   een man in grote moeilijkheden was en of ze hem misschien een   goudstuk konden geven.

      's Avonds had hij een hele zak vol. Hij sloop stiekem naar de tuin   achter het huis van de koopman en gooide de zak door het open   raam in de kamer van de meisjes. De koopman dankte de hemel   voor dat geschenk. Hij gaf voor zijn oudste dochter een vrolijke   bruiloft en schonk haar de vereiste bruidsschat. Maar voor de   tweede dochter had hij niet genoeg meer. Nicolaas ging nog een   keer uit bedelen en alles verliep net als de eerste keer. Omdat de   jongste dochter nu ook een man moest krijgen, zocht Nicolaas   zijn vrienden voor de derde keer op. Sommigen keken al   geërgerd, maar omdat Nicolaas zei dat het om een zaak op leven   en dood ging, kwam het goud toch bij elkaar. Dit keer was de   koopman echter op de loer gaan liggen. Toen de bisschop de zak   door het raam had gegooid, kwam hij achter een struik vandaan   en hield zijn weldoener aan de slip van zijn mantel vast. Maar die   trok hem snel uit, liet de mantel in de handen van de koopman   achter en verdween in de duisternis.

      De volgende avond, toen de wind van zee koel door de straten   waaide, deed de koopman de mantel om en haastte hij zich naar   een wijnhuis. De waard herkende de bisschopsmantel en zei:   "Ben je al zo diep gezonken dat je de mantel van onze bisschop   steelt?" Toen schrok de koopman. Nu wist hij wie hem had   geholpen. Hij ging met de mantel naar het huis van de bisschop,   vouwde hem op en legde hem op de drempel. Hij schaamde zich   hem zelf aan de bisschop te geven. Maar het was net of Nicolaas   de koopman had verwacht. De deur ging open en Nicolaas vroeg   hem binnen. Ze praatten lang met elkaar.

      Opeens zag de koopman zijn liederlijke leven voor zich en speet   het hem dat hij zo'n slechte vader voor zijn dochters was   geweest. Hij viel voor de bisschop op zijn knieën, maar die trok   hem overeind en zei: "Geld en goud brengen veel ongeluk in de   wereld. Maar soms kun je er nood mee lenigen en levens mee   redden. Bedank niet mij, maar denk aan hem die ons maant een   leven vol liefde en goedheid te leiden." En bij die woorden wees   Nicolaas naar de hemel.

      Vanaf die dag veranderde de koopman zijn leven. En de mensen in   Myra wisten niet goed wie Nicolaas nu méér had geholpen, de   dochters of hun vader.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                 door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    01-12-2009 om 08:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (4)
    30-11-2009
    nieuwsgierig héHet kleinste stukje speelgoed(2/2)
    Het kleinste stukje speelgoed (2/2)
    - Een verhaal over hoe Sinterklaas de cadeautjes rondbrengt -

      Terwijl hij van de koekjes at, vielen zijn ogen zo af en toe dicht,   hij knikkebolde en viel in een diepe slaap. Hij merkte dan ook   niet, dat het kleine fluitje over de rand van Bobbie's schoen   keek, en hem in de gaten hield. Het leek het fluitje of Sinter-  klaas heel lang sliep. De oude klok in de hoek van de kamer tikte   rustig door. Sinterklaas sliep, terwijl in het hele land jongens en   meisjes op hun cadeautjes wachtten! De schimmel op het dak   hinnikte en de belletjes van zijn tuig rinkelden, maar Sinterklaas   bleef slapen. Op het laatst kon het fluitje zich niet langer   inhouden.

      "Probeer Sinterklaas toch wakker te maken," riep het tegen het   andere speelgoed. Maar het speelgoed sliep ook. "Lief vuur, help   jij me dan," zei het tegen de vrolijke vlammetjes in de haard.   Het vuur knetterde zo hard als het kon en de vlammen loeiden en   sisten, maar Sinterklaas sliep door... "Lieve klok, kun jij Sinter-  klaas niet wakker krijgen?" vroeg het fluitje. De klok tikte zo   hard hij kon, maar Sinterklaas sliep door... "Mijn hemel, wat moet   ik doen," zuchtte het fluitje. "Sinterklaas blijft vast de hele   nacht slapen en dan krijgen de kinderen geen speelgoed meer!"

      En toen blies net meneer de wind jolig in de schoorsteen:   "Hoeioei, hoeioei, wat is er toch met jou?" - "O, meneer de wind,"   zei het fluitje, "kunt u me alstublieft helpen? Sinterklaas slaapt   en de nacht is al bijna om." - "Hoeoe," riep de wind weer, "wat   kan ik voor je doen?" - "Door me heen blazen," riep het fluitje,   "als je dat doet, maak ik geluid en dan kan ik Sinterklaas wakker   maken."

      Dus blies meneer de wind door het fluitje. Eerst floot het heel   zachtjes en dat was net of er belletjes tinkelden. Sinterklaas   droomde dat er elfjes lachten. Er kwam een glimlach op zijn   gezicht, maar hij werd niet wakker. Toen blies de wind iets   harder en het fluitje maakte hoge, vrolijke muziek. Sinterklaas   droomde nu dat er jongens en meisjes Sinterklaasliedjes zongen;   hij bewoog zich een beetje, maar werd niet wakker.

      Toen blies de wind flink hard en het fluitje maakte een geluid of   het buiten stormde. Ik moet eens gaan kijken of mijn schimmel   het warm genoeg heeft, dacht Sinterklaas in zijn slaap...

      Plotseling zat hij met een schok rechtop en was meteen klaar   wakker. "Lieve help, ik heb bijna een uur geslapen," zei hij.    "Wie zou me gewekt hebben?" Hij keek de kamer rond en zag   het fluitje, dat over de rand van de schoen naar hem gluurde, en   hoorde de wind, die zich door de schoorsteen naar binnen   haastte.

      Hij nam het fluitje uit de schoen en zei vriendelijk lachend:   "Niemand kon me wakker krijgen, behalve jij. Jij bent zo'n klein   stukje speelgoed, dat Bobbie je heus niet zal missen en ik heb je   hard nodig. Je blijft bij mij." Hij stopte het fluitje in een zak van   zijn wijde mantel en haastte zich naar het dak, klom op zijn   schimmel en reed weg; het fluitje in zijn zak en de wind achter   hem aan.

      Sinds die tijd gebruikt Sinterklaas ieder jaar opnieuw het fluitje   om zijn paard op Sinterklaasavond bij zich te roepen.
      En sinds die tijd blaast ook ieder jaar op die avond de wind in de   schoorsteen...

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                 door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    30-11-2009 om 11:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    29-11-2009
    nieuwsgierig héHet kleinste stukje speelgoed(1/2)
    Het kleinste stukje speelgoed (1/2)
    - Een verhaal over hoe Sinterklaas de cadeautjes rondbrengt -

      Sinterklaas wil altijd erg graag dat zijn knechten genoeg speel-  goed maken om ieder kind een heerlijk Sinterklaasfeest te   bezorgen. Daarom ging hij op een morgen, een paar weken voor   vijf december, alle werkplaatsen langs en zei tegen zijn   knechten: "Denk eraan, dat je al het hout goed gebruikt om er   iets van te maken. Van een heel klein stukje kun je soms nog iets   leuks maken."

      "Maar wat kunnen we dan van die kleine stukjes maken?" vroeg   de Timmerpiet, terwijl hij op een hoop afval wees. Sinterklaas   bekeek het en zei: "Je kunt er mooie blokken van maken en die   verven en met het zaagsel kun je poppen en beesten opvullen." -   "Maar kijk nu eens naar dit piepkleine stukje," zei een andere   Zwarte Piet, "daar kun je toch echt niets mee beginnen."

      En hij liet Sinterklaas een stukje hout zien, dat niet groter was   dan de helft van zijn pink. Alle knechten schoten in de lach,   maar de Sint bekeek het aandachtig, één wenkbrauw ging   omhoog, de ander omlaag - dat deed hij altijd als hij heel diep   nadacht. "Je zou er een fluitje van kunnen maken," zei hij   eindelijk. "Een fluitje!" zei de Timmerpiet. "Een fluitje!" lachte   Pedro en hij lachte zó hard, dat hij een buiteling maakte, recht in   een hoop zaagsel. "Wie kan er nu van dit kleine stukje hout een   fluitje maken?" Sinterklaas glimlachte en pakte een scherp,   klein mes van de werkbank. "Dat zal ik je eens laten zien," zei hij.

      Alle knechten kwamen om hem heen staan; ook Pedro, die vlug   het zaagsel van zijn kleren sloeg. Al hebben Zwarte Pieten nog   zulke handige, vlugge vingers, niemand kan toch zulke mooie en   moeilijke dingen maken als Sinterklaas zelf. Ze keken met grote   ogen toe, terwijl hij het hout tussen zijn handen ronddraaide en   er een prachtig fluitje van maakte, dat hij versierde door er   bloemen en vogeltjes in te snijden.

      "Luister," zei hij, en toen hij erop blies was het net of er elfjes   zongen. Sinterklaas deed het fluitje in een grote, lege zak en zei   tegen zijn knechten: "Als je dus heel kleine stukjes hebt, maak   er dan fluitjes van." Na die dag sneden de knechten heel veel   fluitjes, maar niemand kon zo'n klein fluitje maken als dat van   Sinterklaas.

      Op Sinterklaasavond werd het fluitje met al het andere speel-  goed in de zak gedaan, maar het was zó klein, dat het steeds   tussen Sinterklaas zijn vingers door glipte als hij in de zak naar   een cadeautje zocht. Sinterklaas had al veel huizen bezocht en   veel schoenen gevuld, maar het fluitje was nog steeds niet   weggegeven. De zak was al half leeg en de Sint begon langzaam-  aan moe te worden, toen hij bij het huis kwam waar Bobbie Blom   woonde. Hij stopte Bobbie's schoen helemaal tot voorin vol,   zodat er nog net genoeg plaats overbleef voor een héél klein   cadeautje.

      "Ik geloof dat ik nog een fluitje heb dat daar precies in past,"   zei Sinterklaas en hij pakte het kleine fluitje, dat hij zelf had   gemaakt, uit de zak en legde het in Bobbie's schoen. "Je mag dan   het allerkleinste stukje speelgoed zijn, maar je gaat er nog net   bij," zei hij vrolijk. "Hé, wat is dat?" Op het tafeltje vlak voor de   haard stond een schaal koekjes en een grote thermosfles vol   warme chocolademelk. "Lieve Sinterklaas," had Bobbie op een   stuk papier geschreven, "dit is voor u. Ik hoop dat u het lekker   vindt."

      "M-m-m!" zei Sinterklaas, terwijl hij van een koekje proefde.   "Wat heerlijk en wat een lekkere chocola! Ik ga er even bij   zitten, dan rust ik meteen wat uit."

      En Sinterklaas zakte in een diepe, zachte stoel en strekte zijn   benen uit naar het haardvuur.
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                 door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    29-11-2009 om 19:30 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (3)
    28-11-2009
    nieuwsgierig héNicola en het graan
    Nikola en het graan
    - Een Russische heiligenlegende over Sint Nicolaas -

      Het was een hete dag, net zo heet als het de vorige dag geweest   was, en de dag daarvoor. De boeren konden zich niet meer   herinneren wanneer er regen gevallen was en wanneer de   verzengende zon dag in dag uit was begonnen te schijnen. Met   sombere gezichten zaten ze voor hun armelijke hutten en   spraken over de mislukte oogst en het ongeluk dat juist hun   getroffen had. De brandende zon had hun graanoogst geheel   verzengd. Ze vroegen zich af of Elias, de strenge, boos op hen   was, of dat God de Heer hen wilde doen beseffen hoe zondig ze   waren en dat dit een waarschuwing was. Maar wat moesten ze met   deze verschrikkelijke droogte, terwijl ze bijna geen eten meer   hadden. De akkers van de arme boeren lagen er verschroeid en   kaal bij. Ja, de rijke boeren hadden nog een schamele oogst   gehad, doordat zij hun akkers konden bevloeien, maar weldra zou   onder de arme boeren de hongersnood heersen.

      Terwijl ze zo met elkaar over hun ongeluk praatten naderde hen   een oude grijze man. Geen van de boeren kende hem; hij kwam   vast niet uit deze streek. "Waarom kijken jullie zo bedrukt?"   vroeg hij de boeren, terwijl hij bij hen bleef stilstaan. "Is er een   ongeluk gebeurd?" Een van de boeren stond op en wees naar de   velden. "Zie je niet hoe onze akkers eruit zien? De verzengende   zon heeft alles verbrand!" De oude man keek om zich heen en   richtte daarna zijn blik van de een naar de ander. Hij schudde   zachtjes zijn hoofd en sprak: "Beste mensen, als jullie nog een   handvol roggekorrels hebt, breng me die dan."

      De boeren keken elkaar verbaasd aan en keken toen   achterdochtig naar de oude man. Ze begrepen niet wat hij wilde.   Wilde hij hen voor de gek houden en bespotten in hun ellende?   Ze overlegden met elkaar en besloten ten slotte toch maar een   handjevol rogge te halen. Je kon nooit weten wat die oude   grijsaard ermee zou doen. Zorgvuldig nam de oude man de   roggekorrels in ontvangst en liet zich van de ene hut naar de   andere brengen en bij iedere boerderij bekeek hij alles   zorgvuldig. De boeren keken elkaar verbaasd aan, toen ze zagen   dat hij op ieder erf, vlak voor de broodovens een roggekorrel   neerlegde. Toen hij overal geweest was vroeg de grijsaard   nadrukkelijk: "Ben ik overal geweest? Heb ik geen boerderij   overgeslagen?"

      De arme boeren knikten en begonnen met elkaar te overleggen   wat de zin van dit alles zou zijn. Intussen letten ze niet op de   oude man en hij verliet de armelijke hutten zonder dat iemand   het merkte. Pas toen ze tegen de avond hem wilden uitnodigen   voor een schamele maaltijd merkten ze dat hij was verdwenen.

      Het werd avond en de boeren legden zich ter ruste. De volgende   ochtend werden ze wakker en keken somber uit het raam om te   zien of er eindelijk regenwolken in aantocht waren om hun   ellende te keren. Maar wat ze zagen deed hen zo verbaasd staan   dat ze geen woord konden uitbrengen. Daar waar de oude man   voor iedere oven een graankorrel had neergelegd groeide een   rijpe roggeaar en overal stak uit de schoorstenen wederom een   rijpe roggeaar. En terwijl zij rondkeken in hun huizen ontdekten   ze dat het kleine lampje voor de icoon van Nicolaas helder   brandde. Buiten gekomen zagen ze dat op hun akkers het rijpe   graan in de wind heen en weer wiegde. Toen begrepen ze wie die   oude man geweest was die hen gisteren op zo vreemde wijze had   bezocht: het was Nicolaas de barmhartige.
    Bron : "De drie bruiloftsgaven. Verhalen voor de herfsttijd, Michaël, Sint-Maarten, Sint-Nicolaas"
                 door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist.

    28-11-2009 om 10:50 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (10)
    27-11-2009
    nieuwsgierig héHet grote geschenk (3/3)
    Het grote geschenk (3/3)
    - Een Sinterklaasverhaal van Nienke van Hichtum -
      Dikwijls kwam hij hen 's avonds gezelschap houden en altijd wist   hij zoveel liedjes, verhalen en grapjes, dat hij de langste   winteravond kort maakte. Nee, 't was niet meer dan billijk dat zij   om Olaf even hun verdriet probeerden te vergeten, al was 't   alleen maar voor deze avond. En zo haalde de goede vrouw haar   bakspulletjes te voorschijn, kneedde met bekwame vingers het   speculaasdeeg, legde haar mooiste tafelkleed op tafel, en zette   er haar beste porselein op. "Daar komt Olaf al," riep de   boswachter van beneden. "Ja, ja, ik kom, ik ben er al," riep zijn   vrouw terug. "Ik zie hem al. Maar wat draagt hij daar? Zeker   iets, dat hij onderweg heeft opgeraapt."
      "Ik draag een Sint Nicolaasgeschenk voor u," zei Olaf lachend,   met zijn heldere stem. "Kom, laten we naar binnen gaan, dan zult   u wel zien, wat het is!"

      Vlasbloemetje was, nadat de Noordenwind haar bij Sint Nicolaas   had gebracht, een hele tijd bij de Goedheiligman gebleven.
      In die week had ze al de hoekjes en gaatjes van zijn paleis   doorsnuffeld. Ze had gezien hoe zijn Zwarte Pieten bezig waren   alle soorten speelgoed te maken dat er maar op de wereld te   bedenken was. Ze had staan kijken bij een paar Pieten die de   poppen aankleedden; ze had op de houten paardjes gereden; ze   had op de blikken trompetjes geblazen en op de trommels   geslagen, totdat Sint Nicolaas watjes in zijn oren had gestopt,   zo'n lawaai maakte het kleine ding. Het was allemaal heerlijk,   vonden de Pieten en zij moesten er steeds weer om lachen.   Vlasbloem mocht, wat hen betrof, het hele paleis ondersteboven   trommelen en blazen, zo lief vonden ze haar. Toen kwam de   Noordenwind even langs, om te kijken hoe zijn kleine   beschermelinge het maakte. Hij schudde ernstig zijn hoofd en   zei tegen de Hoofdpiet dat de Pieten druk bezig waren om zijn   Vlasbloem erg te verwennen. Maar de Hoofdpiet lachte net zo   hard als de andere Pieten, en zei dat het meisje precies mocht   doen wat ze wilde.

      Op een keer kwam Vlasbloem eens in de keuken, terwijl alle   Pieten daar erg druk bezig waren om pepernoten en speculaas-  poppen te maken. Het hummeltje at wel drie speculaaspoppen,   handenvol pepernoten en twee suikerbeesten. Ze werd ziek; haar   hoofdje klopte, haar maagje begon te draaien, en ze werd in haar   bed gelegd met warme kruiken. Juist op dat ogenblik kwam de   Noordenwind weer langs om naar zijn Vlasbloemetje te komen   kijken. Weer schudde hij ernstig zijn hoofd, toen de Hoofdpiet   hem vertelde wat er was gebeurd. De Noordenwind ging naar Sint   Nicolaas, en sprak met hem. "Uw Zwarte Pieten verwennen het   kleine meisje teveel. Vandaag heeft ze zoveel gesnoept, dat ze nu   ziek in haar bedje ligt. Zou het niet beter zijn als ze bij   eenvoudige, lieve mensen opgroeide, zodat ze gezelligheid,   warmte en geborgenheid krijgt?"

      "Tja," zei Sint Nicolaas, "misschien heb je gelijk..." Hij streek   een paar maal over zijn baard. "Weet je, Noordenwind, ik ken een   paar beste mensen, die haar zullen liefhebben en waarderen. Ik   denk dat ons Vlasbloemetje bij deze mensen een heel fijn leven   zal krijgen."

      De dag vóór het Sint Nicolaasfeest werd het meisje door de   Hoofdpiet in de armen van Olaf gelegd. "Olaf," zei de Hoofdpiet,   terwijl hij met moeite zijn ogen droog hield, "ik heb hier het   mooiste Sint Nicolaasgeschenk dat je maar kunt bedenken. Het is   voor de boswachter en zijn vrouw." Hierna draaide hij zich om en   verdween in het donker. Vlasbloem sliep, toen Olaf aanklopte bij   de kleine boswachterswoning. "Kijk, mevrouw Goedhart, kijk nu   toch eens wat deze avond u brengt! De knecht van Sint Nicolaas   heeft gevraagd of u voor dit kleine meisje wilt zorgen. Hij had   het over een Sint Nicolaasgeschenk..."

      "Och Jan, kijk toch eens, een meisje, een klein lief meisje..."   riep de vrouw, en tranen van blijdschap stroomden haar over de   wangen.

      "Moedertje," zei haar man, "we zullen van dit kind houden en voor   haar zorgen alsof het ons eigen kleintje is..." Hij streelde   Vlasbloem over haar wangetje. "Kom, kleine meid, vertel ons eens   wie je bent, en waar je vandaan komt?"

      Nu vertelde het meisje dat ze bij Sint Nicolaas had gelogeerd, en   de boswachter en zijn vrouw luisterden vol verbazing.
      Hoe heerlijk Vlasbloem het ook had gehad bij Sint Nicolaas en de   Zwarte Pieten, ze vond het nu toch ook weer prettig te wonen bij   mensen van haar eigen soort. En het allerfijnst vond ze het om   het lieve woord 'moeder' weer te kunnen zeggen...

      Het werd een heerlijke Sint Nicolaasavond - de eerste van een   hele reeks heerlijke Sint Nicolaasavonden, want Vlasbloem werd   een lieve dochter voor de goede mensen, die haar een tehuis   hadden gegeven. Zij en Olaf leefden als broer en zuster, en in   heel de omtrek waren die twee bekend en bemind, omdat ze zo   goed waren voor de armen en ongelukkigen, vooral als het tegen   Sint Nicolaas liep.

      Koning Winter regeert nog altijd in zijn paleis aan de   Noordpoolzee, koel en ijzig.

      Maar de Noordenwind brengt menig gezellig uurtje door met de   oude Sint Nicolaas en zijn vrolijke Zwarte Pieten. Dan zit hij   graag in een gezellig hoekje, en vertelt hun van Vlasbloem, en hoe   ze opgroeit. Hij houdt nog altijd zielsveel van zijn vondelingetje.   Nu en dan sluipt hij 's avonds naar het huisje in het bos en kijkt   eens hoe ze het maakt. Maar Vlasbloem weet niet eens, dat het   koele briesje aan het eind van een warme dag een bewijs is van   de trouwe gehechtheid van de Noordenwind aan zijn lieveling...

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    27-11-2009 om 10:53 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    26-11-2009
    nieuwsgierig héHet grote geschenk (2/3)
    Het grote geschenk (2/3)
    - Een Sinterklaasverhaal van Nienke van Hichtum -
      "Die boodschap was niet nodig," zei de Noordenwind, "want ik   kom met en voor iets héél liefs. Nooit was ik vreedzamer   gestemd dan op dit ogenblik..."

      "Het spijt me," zei de donkere knecht zacht, "u heeft de Heilige   Meester wel eens een ander beeld van uzelf gegeven... Wilt u mij   volgen?" De Noordenwind klemde de kleine Vlasbloem met een   teder gebaar tegen zich aan, toen hij achter de knecht aan door   het bos liep. Plotseling stonden ze op een open vlakte; het   maanlicht toverde schaduwen op het paleis dat voor hen lag. "Kom   maar, volg me," zei de donkere knecht.

      Even later stond de Noordenwind op de binnenplaats van het   paleis. Een lange, brede trap leidde naar een verblijf dat op een   soort keuken leek. Het zag er gastvrij, gezellig en zindelijk uit.   In de houten schoorsteenrand stond met grote, duidelijke letters   de uitnodiging gesneden: "Welkom zijn de hongerenden." De   stenen vloer was met wit zand bestrooid, en de tafels en stoelen   waren van eikenhout, zwart van ouderdom, evenals de   dwarsbalken van de zolder, waarin allerlei figuren en spreuken   waren uitgesneden.

      In een grote zetel bij de haard zat een oude man in een   donkerrode fluwelen mantel. Zijn volle witte baard hing golvend   naar beneden. Zijn ogen fonkelden in zijn vriendelijke gezicht.

      "Dag Noordenwind," zei hij glimlachend, terwijl hij zijn mantel   wat dichter om zich heen trok. "Wat brengt jou ertoe om mijn   vreedzame woning te betreden? Kom je namens Koning Winter of   namens jezelf? Ach, het doet er ook niet toe, je bent welkom...!"   Hij draaide zich half om naar zijn knecht. "Zeg, Piet, leg nog eens   wat hout op het vuur en pook het maar flink op... 't Is altijd zo   koud als de Noordenwind in de buurt is..."

      Zwarte Piet deed snel wat hem bevolen was, terwijl de   Noordenwind verontschuldigend zijn schouders ophaalde. Sint   Nicolaas knikte vriendelijk naar hem. Dit gaf de Noordenwind   moed om zijn pakje los te maken, en Vlasbloem, die nog altijd   sliep, uit de zachte pels te voorschijn te halen. Hij vertelde de   Sint hoe hij haar gevonden had. "Het is een vreemde boodschap   die ik moet doen, goede Sint," zei hij zacht. "Het leed van dit   kind heeft mij voor het eerst van mijn leven weekhartig gemaakt.   Weet u, Sint, ik ben niet altijd zo koud en guur... Ik ben u   dikwijls achternagegaan, als u met uw liefdevolle hart de   kinderen blij ging maken met geschenken... Ja, ik heb u altijd in   stilte bewonderd. Daarom ben ik ook nu naar u toegekomen om uw   hulp te vragen voor dit kindje... Kom, Vlasbloemetje, word eens   wakker," vervolgde hij en drukte zijn lippen heel zachtjes op de   dichte oogjes van het kind, dat nu wakker werd, haar   bloemenoogjes uitwreef met haar rosé knuistjes, en verwonderd   om zich heen keek. Sint Nicolaas streek nadenkend over zijn   baard: "Wat een trieste geschiedenis, Noordenwind," sprak hij,   "maar we vinden er vast wel een oplossing voor."

      Hij stak zijn hand uit om het kind te strelen. Tot zijn grote   verrassing was Vlasbloem helemaal niet bang voor hem, en   strekte beide armpjes naar hem uit. Hij nam het kind op schoot,   en glimlachte toen het de armpjes om zijn hals sloeg en hem   kuste.

      De Noordenwind zuchtte opgelucht. "Gelukkig, ze is hier graag,   ze is hier goed, ik laat haar dan nu maar hier... Vaarwel Sint   Nicolaas! Ik ga..." De Sint maakte een klein gebaar, maar de   Noordenwind verontschuldigde zich: "Nee, nee, ik heb geen tijd   om te blijven. Koning Winter zal mij missen als hij wakker   wordt... Ik moet nu gaan, vaarwel!"

      't Was vijf december, Sint Nicolaasavond... In het huis van de   boswachter heerste deze keer geen vrolijke stemming. Droevig   zat de vrouw bij haar spinnewiel, treurend om haar kind, haar   enig kind, dat kort geleden gestorven was.

      "Kom aan moedertje," zei haar man, "houd nu eens even op met   spinnen en kom eens bij het haardvuur zitten..."

      "Och Jan, hoe kan ik dat nu doen?" vroeg de vrouw met een   vriendelijk, maar droevig lachje. Toch stond ze op van haar   spinnewiel en liep langzaam naar de andere kamer.

      "Kom nu, je mag niet langer zo verdrietig zijn! Ons kleintje is nu   immers van alle pijn en lijden verlost; laten we proberen een   beetje vrolijk te zijn op Sint Nicolaasavond. Al was het maar om   onze kleine vriend Olaf, vind je niet? Ach, hij is zo flink en   sterk en jong. Toe, maak het een beetje gezellig vanavond, om   hem een plezier te doen... Hij zal zo dadelijk wel komen, denk ik.   Ach, hij is zo'n heerlijke, trouwe vriend voor twee zulke eenzame   mensen als wij..."

      "Je hebt gelijk, Jan," zei zijn vrouw, haar ogen afdrogend.   "Voor Olaf zal ik het gezellig maken en wat speculaas bakken."   Ze begon de kamer wat op te ruimen en nam uit een oude kast met   mooi koperen beslag de mooie porseleinen kopjes, die ze niet   meer te voorschijn had gehaald sinds de laatste Sint   Nicolaasavond, die ze nog samen met hun kindje hadden   doorgebracht.

      Heel eenzaam en bedroefd zouden deze twee mensen het hebben   gehad, als Olaf, de zoon van hun buren, er niet was geweest. Als   hij zingend van zijn werk terugkwam, weergalmde het bos van   zijn jonge, frisse stem en de boswachter zei, dat zijn werk hem   altijd lichter viel als hij Olafs stem hoorde. En, toen hij eens uit   een boom was gevallen en zijn been had gebroken, was het Olaf   geweest, die hem op zijn sterke jonge schouders naar huis had   gedragen. Geen wonder, dat ook zijn vrouw veel van de lieve   jongen hield.
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    26-11-2009 om 13:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (9)
    25-11-2009
    nieuwsgierig héHet grote geschenk
    Het grote geschenk (1/3)
    - Een Sinterklaasverhaal van Nienke van Hichtum -
      Het was een strenge, gure en wrede winter. De mensen   verstopten zich in hun warme huizen, en gingen zo min mogelijk   naar buiten, waar de ijskoude wind hen in het gezicht blies. Zelfs   de dikste jassen hielden de snerpende kou niet tegen.

      Koning Winter stond tevreden voor het grote raam van zijn   paleis, dat geheel van ijs was gebouwd op de noordelijke kust van   de Poolzee. Hij had zojuist zijn neven, Regen, Hagel en Sneeuw,   bevolen mee te gaan met zijn oudste zoon, de Noordenwind, op   een tocht naar de gematigde luchtstreek, en bedacht dat het   geen gek idee zou zijn als hij zelf ook eens een ommetje ging   maken.

      Hij liet zijn vier poolberen voor zijn wagen spannen en reed zo   ver zuidelijk als hij maar durfde, en keek intussen tevreden naar   het werk dat zijn zoon en zijn neven hadden verricht.

      Alle planten waren verdwenen, en de grond was bedekt met een   dikke laag sneeuw, even mollig om te zien als zijn eigen witte   berenpels. "Laten nu de bloemen maar eens proberen om hun   kopjes op te steken uit die sneeuwlaag," zei Koning Winter bij   zichzelf. "Nee, nee, ze moeten er de hele lange winter onder   blijven, en wie weet, lukt het de Lentefee dit keer niet om de   bloemen in het voorjaar tot leven te brengen."

      Koning Winter reed langzaam terug naar zijn paleis, genietend   van de stille witte wereld om hem heen.

      De Noordenwind was teruggekomen van zijn lange reis. Hij   voelde zich leeg en verdrietig. Die nacht had hij iets vreselijks   meegemaakt: een hevige sneeuwval had een heel dorpje in de   bergen bedolven. Er was maar één levend wezen aan de dood   ontsnapt, een klein hummeltje, met haar als gesponnen vlas en   ogen als blauwe bloemen. De Noordenwind had het kleine, bange,   huilende schepseltje in zijn armen genomen en meegedragen door   de bossen en over de bergen tot in het paleis van Koning Winter   aan de Noordpool.

      Nooit eerder was er zo iets gebeurd. Nooit eerder was het   stemmetje van een huilend kind tot de Noordenwind   doorgedrongen. Zijn hart klopte snel; het was een nieuw en   wonderlijk gevoel, dat hem onrustig maakte.

      Hij liep naar de grote zaal, waar Koning Winter op zijn troon   zat. Naast hem zat zijn neef, de Sneeuwstorm. De Noordenwind   voegde zich bij hen, ging in zijn diepe armstoel zitten en verzonk   in gepeins. Langzamerhand werd hij kalmer.

      Het was koel in de zaal. Geen vuurtje flikkerde in de haard, geen   lampje brandde gezellig, maar de maan scheen met haar bleke   licht door de hoge ramen naar binnen en deed de ijskristallen   tegen de wanden glinsteren als zilver en juweel. De Noordenwind   scheen alles behalve vrolijke gedachten te hebben, want hij   zuchtte een paar maal diep. Toen hij zag dat Koning Winter en   zijn neef de Sneeuwstorm in slaap waren gevallen, stond hij op   en verliet zachtjes de zaal. In de voorhal van het paleis lag een   stapel zachte pelzen. De Noordenwind legde er voorzichtig een   aantal opzij tot hij het pakje gevonden had dat hij zocht.   Voorzichtig tilde hij het op. Toen pakte hij een paar lange repen   rendiervel, en voorzichtig bond hij het pakje hiermee aan   zichzelf vast. In het pakje lag het kleine meisje, dat hij de naam   'Vlasbloem' gegeven had.

      De Noordenwind begreep wel, dat hij het kleine meisje   onmogelijk bij zich kon houden in het rijk van zijn vader, Koning   Winter. Opdat niemand het kleine wezentje zou zien, had hij haar   zolang in de voorhal tussen de warme pelzen gelegd.

      En nu, nu had hij een oplossing gevonden voor het tere wezentje   dat hij veilig tegen zich had aangebonden.

      Met een enorme snelheid gleed de Noordenwind in zuidelijke   richting langs de grond, en hij stopte niet, voordat hij bij een   kleine rivier was gekomen die door een donker bos stroomde.   Hij was nu minstens tweeduizend kilometer van het paleis van   Koning Winter vandaan, en kon dus eventjes rusten. Hij hijgde   van inspanning. Voorzichtig trok hij een slip weg van de pels   waarin Vlasbloem gewikkeld was en keek naar het slapende kind.   Plotseling werd het hart van de Noordenwind week, en hij   verlangde het lieve kleine ding te kussen, maar hij wist dat zij   het zou besterven van de schrik als hij het waagde. Daarom deed   hij het niet, maar dekte haar weer lekker toe, en ging toen het   pijnbos in. In het midden van dit bos hield hij stil en liet een   schril gefluit horen, dat beantwoord werd door een zwakker   gefluit in de verte. Onmiddellijk kwam er een kleine donkere   man, gekleed in blauw fluweel, uit de duisternis van het bos te   voorschijn, hij nam de baret met de grote paarse veer van zijn   donkere krullen, maakte een buiging voor de Noordenwind en zei:   "Wat kan ik voor u doen, Noordenwind?" - "Ik wou je meester   spreken, de goede Sint Nicolaas. Is hij thuis?" - "Zeker, hij is   thuis. Welke boodschap moet ik hem brengen?" - "Zeg hem dat   de Noordenwind, de zoon van Koning Winter, hem graag wil   spreken en hier op hem wacht." De knecht verdween en keerde   kort daarna terug. "Mijn meester, Sint Nicolaas, nodigt u uit om   bij hem binnen te komen, maar hij verzoekt u heel vriendelijk te   zijn, en te denken aan zijn zachtmoedige hofgebruiken."
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    25-11-2009 om 20:52 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    nieuwsgierig héWaarom Sinterklaas een nieuwe rode mantel kreeg
    Waarom Sinterklaas een nieuwe rode mantel kreeg
    - Een verhaal over hoe het paard van Sinterklaas genezen wordt -
      's Zomers woont Sinterklaas in een groot paleis in Spanje, met al   zijn honderd Pieten. Maar terwijl die Pieten speelgoed maken,   pepernoten bakken en alles klaarmaken voor de volgende reis   naar Holland, trekt Sinterklaas op zijn paard door de hoge   Spaanse bergen, op zoek naar een nieuw Pietje. Want ieder jaar   gaat er een nieuw Pietje mee, klein genoeg om door de   schoorstenen te roetsjen en handig in klauteren en springen.

      Een paar jaar geleden had Sinterklaas wekenlang vergeefs   gezocht. Ten slotte kwam hij in een rotsachtige streek, waar hij   plotseling de fluit van een herdersjongen hoorde. Hij ging op het   geluid af en zag, op een bergweitje tussen de rotsen, een kleine   donkere jongen zijn geiten hoeden. Die keek verbaasd naar   Sinterklaas en werd nog verbaasder toen deze hem vroeg of hij   mee naar Holland wilde. O, ja, hij kon goed klimmen, op de rotsen   tenminste, hij was gewend aan de kou, want in de bergen was het   's nachts altijd koud. En toen zij zo samen wat gepraat hadden,   beloofde de jongen dat hij in de herfst, als de geiten naar binnen   waren gebracht, naar het paleis van Sinterklaas zou komen.

      Zo werd op een winderige dag in november een kleine magere   jongen binnengelaten bij de Sint en zijn honderd Pieten. Hij keek   zijn ogen uit, want hij bezat alleen zijn herdersfluitje en had nog   nooit speelgoed gezien. Alles was nieuw voor dat kleine Pietje en   hij zou zich zeker diep ongelukkig gevoeld hebben, als de Sint en   zijn Pieten niet zo aardig voor hem waren geweest.

      Maar één ding wilde Pietje beslist niet: slapen in een groot bed   met witte lakens. Iedere avond sloop hij stilletjes naar de stal,   rolde zich in een paardendeken en sliep lekker in het stro. En   daarom was hij de eerste die merkte dat het witte paard van   Sinterklaas zo raar stond te hijgen en te snuiven. Pietje werd er   wakker van en liep vlug naar het rillende dier toe. "Jij bent ziek,"   zei hij bevend en ging dadelijk naar het paleis, om de andere   Pieten wakker te maken. En zodra het dag werd, stuurden die   Pedro, die altijd voor de paarden zorgde, naar de slaapkamer van   de Sint: "Sinterklaas, Sinterklaas, we kunnen niet naar Holland.   Uw witte schimmel is zwaar ziek, het zal zeker zes weken duren   voordat hij weer beter is. En het is het enige paard dat over de   daken kan rijden!" Sinterklaas stond vlug op, kleedde zich aan en   ging naar de stal. Daar stond het kleine Pietje bij de schimmel en   aaide zachtjes over zijn hals. Sinterklaas keek erg bezorgd.

      "Sinterklaas," zei het nieuwe Pietje, "in een hol, hoog in de   bergen, woont een heks die toverdranken maakt. Zal ik u de weg   wijzen?" En zo trokken Sint en Pietje op twee paarden de bergen   in. Er woei een ijskoude wind en Sint trok zijn warme rode mantel   dicht om zich heen. Na dagenlang rijden kwamen zij op een hoge   bergwei en het pad werd zo steil, dat Pietje en Sinterklaas de   paarden bij de teugel namen en te voet naar boven klommen. En   ineens stonden ze voor een hol en zagen achterin de gloed van   een vuur. Er was een oude vrouw, die, zachtjes mompelend, in een   pot boven het vuur stond te roeren. "Goedendag," zei Sinterklaas   vriendelijk. De vrouw schrok. "Wat doen jullie hier?"

      Hoe durft ze... tegen Sinterklaas! dacht Pietje. Maar Sint zei:   "Goede vrouw, ik heb gehoord dat u toverdranken kunt maken die   mens en dier genezen van ziekte. Nu is mijn witte paard ziek.   Wilt u alstublieft een drank voor hem maken? Volgende week   gaan wij naar Holland en zonder dat paard kan ik niet over de   daken rijden." De heks bleef zwijgend in haar pot roeren. Opeens   riep ze: "En wat krijg ik als ik dat voor je doe? Sinterklaas, wat   krijg ik?" - "U kunt krijgen wat u hebben wilt, goede vrouw,"   antwoordde Sint rustig.

      "Dan wil ik jouw mooie, rooie mantel hebben, hè, hè, hè!" - "Goed,   goed, die mag u hebben, die is lekker warm, hier boven in de kou."   De heks nam de pot van het vuur en hing er een andere boven. Zij   deed er water in en toen allerlei geheimzinnige kruiden, een   beetje aarde, glanzende stenen, mossen en planten... En zij weer   aan het mompelen en roeren. Sinterklaas en Pietje stonden rustig   te wachten. Eindelijk nam ze een klein aarden kruikje, goot de   drank erin, deed er een kurk op en zei: "Ieder uur tien druppels,   drie dagen lang en je paard is weer gezond."

      Sinterklaas maakte de gesp van zijn mooie rode mantel los en   legde die voorzichtig om de schouders van de heks. Pietje moest   bijna lachen, zo gek stond dat. Maar de heks was trots en blij.   Toen nam Sint het kruikje, groette vriendelijk en vlug gingen ze   naar de paarden. O, wat was die wind koud! Sint stond te rillen in   zijn witte tabberd. Maar Pietje had aan alles gedacht. In een   rolletje, naast zijn zadel, hing een oude paardendeken. En die   legde hij zorgvuldig om de schouders van Sinterklaas.

      "Het staat niet mooi, maar het is tenminste warm," zei hij   verlegen. "Ach Pietje," zei Sint, "in die grauwe deken ben ik tóch   Sinterklaas." Toen ze weer bij het paleis kwamen, vlogen alle   Pieten naar buiten en riepen: "Hebben jullie de toverdrank?"

      Ze namen Sint mee om de oude man dadelijk te verzorgen. Maar   Pietje ging met het kruikje naar het paard. En al was hij doodmoe   van de tocht, in drie dagen en nachten sliep hij niet om het paard   ieder uur zijn toverdrank te kunnen geven.

      En wat deden de andere Pieten in die drie dagen? Natuurlijk, ze   maakten een nieuwe rode mantel voor Sinterklaas. Want stel je   voor dat Sint hier in een oude, grauwe paardendeken was   aangekomen. Hadden jullie hem dan herkend?
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    25-11-2009 om 07:02 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (5)
    24-11-2009
    nieuwsgierig héVader Nikolaas
    Vader Nikolaas
    - Een Russische heiligenlegende over Sint Nicolaas -
      In een zekere stad leefde een diefachtig mens die al veel   narigheid op zijn geweten had. Eens had hij een rijke man   bestolen; de daad werd ontdekt, hij moest vluchten en werd   achtervolgd. Lange tijd liep hij door een bos, maar achter dat bos   lag minstens tien werst lange open steppe. Toen hij het hele bos   door was, stond hij stil, en wist niet wat hij moest doen. Ging hij   verder over de steppe, dan zouden ze hem meteen te pakken   krijgen, want het uitzicht was er vrij tot op een afstand van twee   werst; en hij hoorde dat zijn achtervolgers al dichtbij waren.   Toen begon hij te bidden: "Heer, vergeef mijn zondige ziel!   Vadertje heilige Nikolaas, ik zal een kaars van tien kopeken voor   u opsteken!"

      Plotseling - als uit de grond opgerezen - stond er een man op   leeftijd voor de dief en vroeg: "Wat heb je daarnet gezegd?"
      De dief antwoordde: "Ik heb gezegd: vadertje heilige Nikolaas,   verberg me in deze wildernis. En ik heb hem beloofd dat ik een   kaars voor hem zou opsteken."

      Daarna biechtte hij bij de oude man zijn zonden; en deze zei:   "Als je je wilt verbergen, kruip dan in dit aas." Er lag daar   namelijk vlakbij een dood dier. De dief had geen keus: hij moest   in het aas kruipen als hij niet gegrepen wilde worden. Hij kroop   er dus in, en op hetzelfde ogenblik werd de oude man   onzichtbaar. Het was de heilige Nikolaas zelf geweest.

      De achtervolgers naderden, ze reden de steppe op, wel een halve   werst ver, maar er was niemand te zien en ze keerden terug.   Intussen lag de dief in het aas en durfde ternauwernood adem te   halen - zo walglijk was de stank. Toen de achtervolgers waren   weggereden, kroop hij er uit en zag opnieuw de oude man. Deze   stond niet ver van hem af en was bezig was te verzamelen. De   dief ging naar hem toe en bedankte voor de redding.

      En de oude man vroeg weer: "Maar wat heb je de heilige Nikolaas   beloofd toen je een schuilplaats zocht?" De dief antwoordde:   "Ik heb beloofd een kaars van tien kopeken voor hem op te   steken." - "Dat is het nu juist: net zo benauwd als jij het had toen   je in het aas lag, zou de heilige Nikolaas het hebben van de lucht   van jouw kaars." En de oude man gaf hem deze les: "Vraag God de   Heer en zijn heiligen nooit om hulp bij boze daden, want God de   Heer geeft daar zijn zegen niet op. Let dus op, denk aan mijn   woorden en geef ze door aan andere mensen, opdat ze nooit God   om hulp vragen bij boze daden." Zo sprak hij en verdween.
    Bron : "Russische Volkssprookjes"
                door A.N. Afanasjew. Uitgeverij Het Spectrum, Utrecht/Antwerpen, 1964.

    24-11-2009 om 11:01 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (3)
    23-11-2009
    nieuwsgierig héSint Nicolaas en de redding op zee
    Sint Nicolaas en de redding op zee
    - Een Franse legende over Sint Nicolaas als patroon van schippers -
      Doordat er onverwacht een hevige storm op stak, raakte een   schip met pelgrims in groot gevaar.De mast stond op breken, de   zeilen klapten dubbel. Elk ogenblik dreigden de schepelingen   over boord te slaan. In deze grote nood riepen zij Nicolaas te   hulp. "Nicolaas, als het waar is wat we over u gehoord hebben,   redt ons dan."

      Daarop verscheen hun een man die met bekwame hand de mast   stutte en de zeilen weer op orde bracht. En als op bevel ging de   storm dadelijk liggen. Hierna verdween de onbekende man even   plotseling als hij was gekomen.

      Spoedig landde het schip veilig in de haven van Myra en vol   dankbaarheid liepen de schepelingen naar de bisschopskerk.   Aldaar herkenden zij in bisschop Nicolaas de man die hen op hun   smeekbede gered had op zee. Zij knielden en dankten hem. Maar   hij zei bescheiden: "Niet ik, maar uw geloof en Gods genade   hebben u geholpen."

      Deze legende staat aan de oorsprong van Sint Nicolaas als   patroon van de schippers.
    Bron : "Sint Nicolaas legenden"
                in eigen beheer uitgegeven door Jos Beke en Rijsterborgh, 1997.

    23-11-2009 om 16:47 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (5)
    22-11-2009
    nieuwsgierig héSint Nicolaas en de drie scholieren
    Sint Nicolaas en de drie scholieren
    - Een heiligenlegende uit Frankrijk -
      Drie scholieren van voorname afkomst waren op weg naar de stad   waar zij zouden gaan studeren. Op hun tocht door een afgelegen   streek vonden zij 's avonds onderdak in een herberg. De waard,   die vermoedde dat zij veel geld aan gouden munten bij zich   hadden, vatte het plan op hen die nacht te vermoorden. Zodra hij   zijn sinistere plan ten uitvoer had gebracht, sneed hij de   lichamen van de scholieren in stukken en legde de brokken vlees,   net zoals men dat deed bij het slachten van varkens, in een   pekelvat.

      Door een engel gewaarschuwd klopte Sint Nicolaas daags daarop   bij de herberg aan, vroeg om onderdak en bestelde een maaltijd.   Bij de keuze van het vlees wees Nicolaas de waard op zijn   misdaad en verlangde van de waard dat hij hem het pekelvat met   de aan stukken gesneden jongelingen toonde. Staande bij het vat,   gebood Nicolaas de waard de planken deksel eraf te halen.   Daarop vouwde hij zijn handen, bad tot God, en zegende de drie   jongelingen. Aldus wekte hij hen tot leven. De drie scholieren   gingen rechtop staan en dankten God. De waard viel op zijn   knieën, vroeg om vergiffenis en bekeerde zich ten goede.
    Bron : "Sint Nicolaas legenden"
                in eigen beheer uitgegeven door Jos Beke en Rijsterborgh, 1997.

    22-11-2009 om 22:38 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    21-11-2009
    nieuwsgierig héDe Zwarte Piet in de koelkast
    De Zwarte Piet in de koelkast
    - Jan van Gelder en Carli Biessels -
      Op een avond riep Sinterklaas zijn Pieten bij elkaar. Hij had ze   heel veel te vertellen over hoe je de moeilijke cadeautjes in moet   pakken en waar je de schaar terug moet leggen en wat de   Marsepeinpiet weer voor nieuwe figuren gemaakt had. Ze zaten in   een grote kring, maar ze konden nog niet beginnen want een van   de Pieten was er niet. Sinterklaas zei:
      "Weten jullie waar Frigidaro is?"

      De Pieten keken elkaar aan en schudden hun hoofden. Nee,   niemand wist waar Frigidaro was. "Laten we samen maar iets   zingen," stelde de Sint voor, "dan zal Frigidaro intussen wel   komen." En toen zongen ze: "Hoor de wind waait door de bomen..."   Dat is het langste sinterklaaslied dat er is.

      Maar toen ze het helemaal uit hadden, was Frigidaro nog steeds   niet gekomen. Sinterklaas werd een beetje ongerust. Er zou toch   niets gebeurd zijn? "We gaan hem zoeken," zei hij. "Jij kijkt in   de slaapkamer en jij op de zolder, en jullie tweeën gaan naar de   tuin."

      In een mum van tijd waren ze allemaal aan het zoeken, ieder in   een eigen hoekje van het paleis. Er werden deuren dichtgeslagen   en heel hard "Frigidaro!" geroepen. Er kwam geen antwoord.      Nee, de stem van Frigidaro was niet te horen, ook niet heel uit de   verte. Het begon al donker te worden en het werd bedtijd.   "Hebben jullie overal gezocht?" vroeg Sinterklaas. "Ja," zeiden   de Pieten en ze noemden alles op. Alle kamers! "Ook in de diepe   kasten?" - "Ja, Sinterklaas." - "En in de voorraadkamers?" Overal   hadden ze gekeken. Toen kwam de Sint in de grote keuken. "En   hier?" zei Sinterklaas. "Hebben jullie hier ook gezocht?" - "Ja,   Sinterklaas, overal!"

      Sinterklaas liet zijn ogen rondgaan, langs het fornuis, over het   witte aanrecht. En toen zag hij de grote koelkast, de hele grote   koelkast waar soep in kan voor wel vierentwintig Pieten. En   ineens had Sinterklaas het gevoel dat Frigidaro vlak in de buurt   was. "En daar?" wees hij.

      "Maar Sinterklaas, dat is een koelkast! Wie gaat er nou in een   koelkast zitten?" Sinterklaas liep ernaartoe, hij trok de deur   open, het lichtje floepte aan en wie zat daar? Frigidaro! Helemaal   bibberend en verkleumd. Op zijn zwarte haren lag een laagje wit   en op zijn dikke wenkbrauwen glinsterden ijskorrels.

      "Ik...kk...k, Sinterklaas, ik...k z...zit in de koelkast," zei hij met   een heel dun stemmetje.

      "Ja, dat zie ik," zei Sinterklaas.

      De Pieten begonnen te lachen. Sinterklaas hielp hem eruit, zijn   benen waren helemaal stijf. De Pieten begonnen zijn rug te   wrijven en zijn schouders en toen werd hij gelukkig weer een   beetje warm. De Sint zei: "Waarom heb je dat gedaan?"

      "Ja," zei hij, "Sinterklaas, ik wilde zo graag een goeie Piet zijn.   Ik wilde zo graag mijn best doen. Vorig jaar, in het land waar u   altijd uw verjaardag viert, was het zó koud. Zo koud dat er op   een nacht allemaal witte dingen uit de lucht vielen."

      "Sneeuw!" riepen de Pieten.

      "Ja, sneeuw en hagel. O, zo koud, Sinterklaas. En daarom dacht   ik, ik ga in de koelkast zitten. Om te oefenen, begrijpt u? Maar   het was zó akelig daarbinnen en er kwam steeds maar niemand."

      Een paar van de ijsbolletjes rolden langs zijn wangen naar   beneden en het leken net tranen. Sinterklaas zei: "Geef Frigidaro   maar eens gauw een beker hete anijsmelk." Zijn tanden   klapperden tegen de rand van de beker, maar gelukkig keek hij   weer een beetje blij.

      "Ik vind het fijn dat je graag een goeie Piet wil zijn," zei   Sinterklaas tegen hem, "maar dit is een beetje te veel van het   goede." - "Van het koude," fluisterde Frigidaro. En toen bracht   Sinterklaas hem naar bed en hij mocht zijn sokken aanhouden.
    Bron : "Sinterklaas' verhalen over mijterrekjes, voetbalschoenen en de rode staf"
                door Jan van Gelder en Carli Biessels. Zirkoon, Amsterdam, 1998.

    21-11-2009 om 21:54 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (2)
    nieuwsgierig héNicolaas en de dieven
    Nicolaas en de dieven
    - Ineke Verschuren -
      Een rijke koopman vond het niet nodig om aan de heilige een   voorbeeld te nemen.
      Hij erfde van zijn ouders een Nicolaas-icoon, maar legde die   achteloos in een la.

      Op een dag ging hij met zijn gezin en zijn bedienden een paar   dagen op reis. Toen hij wilde vertrekken, zocht hij zijn   handschoenen en trok toevallig de la open waarin de icoon lag. Hij   lachte, haalde hem eruit en zette hem achter de voordeur.

      "Sommige mensen geloven dat u nog altijd goede daden verricht,   heilige man," zei hij. "Ik verzoek u dringend tijdens mijn   afwezigheid op mijn huis en mijn hebben en houden te passen.   Als u dat doet, zal ik uw portret een plaats in mijn kamer geven.   Maar als u de dieven niet weert, sla ik u met mijn zweep."

      Hij vergrendelde de ramen en deed een groot slot op de   voordeur. Het duurde niet lang of een roversbende merkte dat   het huis van de rijke man er verlaten bij lag. Het kostte hun   weinig moeite om het slot open te breken. Ze gingen er met een   rijke buit vandoor.
      Toen de koopman thuiskwam en zag wat er gebeurd was,   jammerde hij over zijn ongeluk en klaagde over de slechtheid van   de wereld. Hij greep woedend naar zijn zweep en sloeg er uit alle   macht mee op het schilderij.
      Toen gooide hij het op de mesthoop.

      De rovers zaten op hetzelfde moment in hun schuilplaats en   verdeelden het gestolen goed onder elkaar. Opeens verscheen   er een lichtgestalte, die zo helder straalde dat ze bijna verblind   werden. Toen hun ogen aan het licht gewend waren, zagen ze pas   dat er een man voor hen stond die uit een heleboel wonden   bloedde. "Wie bent u?" vroeg de roverhoofdman aarzelend.

      "Ik ben Nicolaas van Myra," antwoordde de lichtgestalte.
      "De koopman heeft mij zo toegetakeld omdat jullie hem bestolen   hebben. Ik smeek jullie de buit terug te brengen, anders worden   jullie ontdekt en sterven jullie allemaal aan de galg." Na die   woorden verdween het licht. De rovers wreven hun ogen uit en   besloten na enig nadenken de raad van de heilige op te volgen.   De koopman was stomverbaasd toen ze zijn huis binnenkwamen   en al het gestolen goed voor hem neerlegden.

      De roverhoofdman vertelde wat ze hadden meegemaakt. Toen   barstte de koopman in tranen uit, zocht de icoon en gaf hem de   beste plaats in zijn hele huis. Zijn vrouw versierde het schilderij   met bloemen en groen.

      Ze zeggen dat de koopman daarna veel goeds met zijn rijkdom   heeft gedaan. Hij moet de rovers zelfs geholpen hebben tot een   fatsoenlijk leven terug te keren.
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    21-11-2009 om 08:59 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (4)
    20-11-2009
    nieuwsgierig héHet schoentje onder de schoorsteen
    Het schoentje onder de schoorsteen
    - Ineke Verschuren -
      Een klein meisje zette eens haar schoentje onder de schoor-
      steen, want over een paar dagen zou het Sinterklaasavond zijn.   Ze wist niet wat ze graag in haar schoentje wilde krijgen en daar   dacht ze zelfs helemaal niet aan.
      Ze dacht alleen aan Sint Nicolaas zelf, over wie haar ouders haar   zoveel hadden verteld en over wie al haar dromen en gedachten   vol waren.

      Ze dacht niet anders dan aan de oude bisschop, die op zijn   schimmel daarboven over de daken reed en die door de schoor-
      steen in de huizen kwam, om zijn geschenken aan de kinderen te   brengen. Die wereld van de daken was voor het meisje al   halverwege de hemel, en uit die wereld zou Sint Nicolaas komen.

      Maar ook aan het paard moest worden gedacht en de moeder van   het meisje had haar een flink stuk brood gegeven om in haar   schoentje te doen, zodat de schimmel iets te eten zou vinden.   Daarna haalde het meisje zelf nog een bakje met water dat ze   ernaast zette, zodat het paard ook kon drinken als het dorst had.   Toen dit alles klaar was, zong ze met haar vader en moeder een   paar mooie Sint-Nicolaasliedjes bij de schoorsteen, en vol van   haar heerlijke verwachtingen werd ze naar bed gebracht.

      Nu droomde ze nog veel meer van Sint Nicolaas, dan ze de hele   dag al had gedaan. Ze droomde dat de heilige door de schoor-
      steen in de kamer kwam en toen hij zag hoe goed het meisje voor   zijn paard had gezorgd, legde hij een hart van suiker in haar   schoentje. Toen ging hij met zijn schimmel weer omhoog.
      Maar het meisje droomde verder. Ze droomde zo mooi, dat al   dromende haar eigen hart openging. Het ging even wijd open als   ze haar schoentje had opengezet. En zie, daar ging haar droom   uit haar hart omhoog. Hij ging mee met Sint Nicolaas op zijn   schimmel over de daken en... toen naar de hemel.

      Heel, heel hoog ging het in de hemel. En daar, hoog boven de   wolken, tussen de zon en de maan, daar zagen ze een jonge vrouw   in een blauwe mantel, die langzaam liep over de sterren en die een   heel jong kindje in de armen droeg. Dat was Moeder Maria, die   het kerstkindje droeg, waarmee ze in de komende kersttijd weer   op aarde wilde komen. En toen Maria Sint Nicolaas aan zag   komen, met de droom van het meisje bij zich op de schimmel,   keek ze omlaag, en daar zag ze het meisje zelf in haar bedje   liggen slapen. En toen Maria zag hoe wijd het hart van het meisje   naar de hemel openstond, nam ze iets van het morgenrood uit het   hart van haar kindje en vroeg Sint Nicolaas dit in het hart van   het meisje daar beneden te willen leggen. Sint Nicolaas nam deze   hartengave van het Kerstkind dankbaar voor het meisje aan en   keerde toen met haar droom terug naar de aarde.
      De volgende morgen, toen Sint Nicolaas weer in Spanje was en de   droom in het meisje was teruggekeerd, werd ze wakker. Vol   spanning ging ze naar beneden. Hoe zou het bij de schoorsteen   zijn?

      Het kommetje was leeggedronken en het brood in haar schoentje   was verdwenen. In plaats daarvan lag er een hart van suiker in.   Het was dus echt waar, dat Sint Nicolaas gekomen was...

      Maar daar was nog iets wonderlijks, dat het meisje eerst nog niet   had gezien. Het hart van suiker glansde... Het lichtte met een   glans die het meisje nog nooit eerder bij suikergoed had gezien.   Het hart verspreidde een licht van rode rozen, zoals men dat   soms kan zien als de zon opgaat.

      Het meisje riep haar vader en moeder en toonde vol blijdschap   het lichtende geschenk. Haar ouders vonden het hart prachtig,   maar de glans konden ze niet zien. Het meisje verzekerde hun,   dat het hart werkelijk glansde, maar ze wist niet, dat deze glans   het morgenrood was dat in haar eigen hart lag en dat Sint   Nicolaas daar voor Maria uit het hart van het Kerstkind in had   mogen leggen.

      Sinds die nacht gebeurde het vaak dat het meisje iets om zich   heen zag glanzen als het morgenrood, en dat andere mensen die   glans niet konden zien.
    Bron : "Daar wordt aan de deur geklopt. Verhalen voor Sint Nicolaas, liedjes en recepten"
                door Ineke Verschuren. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2000. ISBN: 90-6238-734-9

    20-11-2009 om 09:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (13)
    19-11-2009
    nieuwsgierig héDe Sint zit zonder geld
    De Sint zit zonder geld
      Op een dag zei Sinterklaas tegen zijn Pieten: "Ik moet nog zó   veel cadeautjes kopen, eigenlijk te veel om op te noemen. En de   suikerharten zijn ook op. Straks ga ik naar boven en dan maak ik   een lijst waar alles op staat."

      Toen ging de Sint naar zijn kamer en maakte een lange lijst   waar alles op stond: de taaipoppen en het marsepein en alle   jongetjes die een voetbal wilden. Een wit konijn voor Hermien   uit Elst en voor haar broertje een mondharmonica.

      Toen hij 'mondharmonica' opschreef, hoorde Sinterklaas muziek.   "Ik denk natuurlijk dat ik muziek hoor," zei hij tegen zichzelf,   maar toen hij dat gezegd had, ging de muziek toch gewoon door.

      Sinterklaas legde zijn pen neer. Dat kon helemaal niet!
      Hij hoorde een sinterklaaslied! En in Spanje hoor je nooit   sinterklaasliederen! Die hoor je alleen in Nederland want daar   viert Sinterklaas altijd zijn verjaardag. Toch hoorde je 'Zie de   maan schijnt door de bomen' heel in de verte, en er waren   trommels bij en fluiten. Hoe kon dat nou?

      "Ik ga het aan de Pieten vragen," dacht Sinterklaas.
      Maar beneden in het paleis was het leeg en stil. En alle deuren   stonden open. Sinterklaas liep de tuin in. Nu klonk het zingen   veel dichterbij. En er was nog een geluid: rik...tikkerik...tik.   Alsof iemand iets heen en weer schudde in een blikken trommel.   Wat was er toch aan de hand?

      De Sint sloeg de weg naar het dorp in. Op de markt stond een   muziektent, daar ging hij op af. Ineens hield het zingen op, er   werd iets geroepen. En daar was dat gekke geluid weer:   rik...tikketik...rik. Sinterklaas bleef staan, hij herkende die stem!   Die was van Peseto, de Geldpiet van het paleis. Daar liep hij.
      Hij droeg iets in zijn hand. Het rammelde...het was een geldbus!   Sinterklaas kon zijn ogen niet geloven: Peseto met een echte   geldbus. Hij rammelde ermee onder de neuzen van de mensen.   "Het geld van Sinterklaas is op!" riep hij, "geef allemaal met gulle   hand! Sinterklaas heeft geen geld meer om cadeautjes te kopen!"

      O, kinderen, Sinterklaas wist niet wat hij hoorde! "Peseto!" riep   hij, "Peseto, wat is dit allemaal?" Sinterklaas liep naar hem toe,   zo hard als hij kon. Maar de mensen riepen: "Ssst," en sommigen   keken zelfs kwaad. Sinterklaas moest stil zijn. Ze wezen naar   iets in de verte. En toen zag hij het pas: de muziektent! De Pieten   in de muziektent. Ze zongen! "Sinterklaas is jarig..." En ze   hadden hun zondagse mutsen op!

      Sinterklaas pakte Peseto bij zijn jas. "Wat heeft dit allemaal te   betekenen?" riep hij. Hij liet de geldbus zakken.
      "Maar Sinterklaas, u zei toch vanmorgen: 'Ik moet nog zo veel   cadeautjes kopen.' En dat de suikerharten op waren, dat zei u   ook. Toen werd ik bang. Ik dacht, we hebben vast niet genoeg   geld."

      Peseto zuchtte. "Dat is waar ook. Ik was het helemaal vergeten.   O, ik schaam me, Sinterklaas."

      "Ik ook," zei Sinterklaas. "Kijk eens naar al die mensen."

      Maar al die mensen hadden het heel gezellig. Ze wiegden heen en   weer en vonden 'Sinterklaas is jarig' een mooi lied. Ze wilden   meezingen, maar dat konden ze niet want ze kenden geen   sinterklaasliederen.

      Peseto liep gauw naar de muziektent. Hij ging voor de mensen   staan. "Sinterklaas is in de winter jarig," zei hij. "Dit is het   verkeerde lied." Toen zongen de Pieten: "Dag Sinterklaasje..."
      En wuiven konden de mensen natuurlijk wel, "da-ag, da-ag," en de   Pieten ook. Zo ging de Sint samen met de Pieten terug naar het   paleis. En de geldbus? Die hebben ze weggeven aan een jongetje   dat wel jarig was. Hij kocht er toverballen van. Voor alle mensen   die daar waren ééntje.
    Bron : "Sinterklaas' verhalen over mijterrekjes, voetbalschoenen en de rode staf"
                door Jan van Gelder en Carli Biessels. Zirkoon, Amsterdam, 1998.

    19-11-2009 om 09:21 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (4)
    18-11-2009
    nieuwsgierig héDe Sint
    De Sint
    - Simon Carmiggelt -
      In de hal van Madame Tussaud in de Kalverstraat zat Zwarte Piet   gehurkt voor drie zeer kleine jongetjes en vroeg: "Kunnen jullie   zingen van Sinterklaas kapoentje?" - "Ja, Piet," antwoordde een   van de drie geïmponeerd. Je kon zien dat hij ervan overtuigd was   met de enige echte Zwarte Piet te doen te hebben, terwijl de   mensen die eromheen stonden duidelijk zagen dat deze Piet   gespeeld werd door een meisje. "Nou, zing 't dan maar," zei ze.   Ze deed zelfs geen moeite haar sopraan wat neer te drukken.   "Sinterklaas kapoentje..." hieven de jongetjes braaf aan.

      Het duplicaat van de portier naast de kassa keek onbewogen,   maar het origineel bij de deur glimlachte net als wij. Toen het   liedje uit was, kregen de jongetjes een handje snoep en   verdween Zwarte Piet in het wassenbeeldenspel als enige   bewegende attractie tussen de verstarde groten der aarde. De   jongetjes maakten zich met hun buit uit de voeten en de   toeschouwers voegden zich in de rijen der winkelende   Amsterdammers.

      Ik liep tegelijk op met een oude man, die niet veel meer te   winkelen had. "'t Was een meisje," zei hij tegen me. "Ja, dat   hoorde ik ook," antwoordde ik. Hij glimlachte. "Ik heb laatst een   vrouwelijke Sinterklaas gezien," zei hij. "Een lachertje. Voor mij   tenminste. Maar voor de kinderen niet. Als je klein bent, geloof   je wat je geloven wilt. Nou ja, als je groot bent ook. Maar dan   gaat het om andere dingen."

      Terwijl we verder liepen, dacht ik aan mijn kindertijd. Eerste   klas lagere school. Ik geloofde niet meer. Sinds kort. En ik wist   welke meester Sinterklaas speelde en welke jongen uit de   hoogste klas verscholen was achter het mombakkes van Zwarte   Piet, waarvan de mond ernstig was beschadigd, omdat hij zijn   functie misbruikte door zelf voortdurend pepernoten te eten. En   toch beefde ik van angst, toen ik uit de bank moest komen om   Sinterklaas een handje te geven en sloeg mijn stem over van de   zenuwen bij het zingen van een liedje, waar hij om vroeg.

      "Toen ik nog klein was, zag je Sinterklaas niet zo gemakkelijk,"   zei de oude man. "Nou hebben kinderen de intocht. En hij   verschijnt elk ogenblik op de tv. Maar toen... Wanneer was het?"   Hij dacht even na. "De winter van 1915," vervolgde hij. "Ja, ik   was toen zes. En m'n broertjes waren tien en vier. We woonden   in de Indische buurt, hier in Amsterdam. En we hadden 't niet   breed. Maar Sinterklaas werd gevierd. Ik was toen op de grens   van geloven en niet geloven. Tegen mijn vriendjes riep ik:   'Sinterklaas bestaat niet. Dat is een verklede vent.' Maar toch   was ik diep onder de indruk, toen ik hem in persoon zag. Hij zat   in de manufacturenwinkel van Nooy in de Eerste Van   Swindenstraat. Kent u die winkel? Hij is er nog, geloof ik. Mijn   moeder heeft me later verteld hoe we daar binnenkwamen. Als je   voor minstens 'n gulden kocht, mocht één van de kinderen op   vertoon van de kassabon Sinterklaas een handje geven. En dan   kreeg zo'n kind een presentje."

      Hij keek me van opzij aan. "Een presentje," zei hij. "Een   afgestorven woord. Net als versnapering. Mijn moeder kocht drie   theedoeken aan één stuk. Zelf doorknippen en zomen. Dat kostte   net genoeg voor zo'n heilige kassabon. Mijn broertje   van vier   was de uitverkorene. Want die geloofde nog helemaal. Ik was   alleen maar zenuwachtig in die winkel. Het duurde een hele tijd   eer mijn broertje aan de beurt was. Vanuit de verte zagen we dat   hij een handje kreeg. En zo'n kleurboekie van één cent. Dat   bestond toen - iets van één cent. Helemaal stralend kwam hij bij   ons terug. Hij had een wonder meegemaakt. 'En,' vroeg mijn   moeder, 'heeft Sinterklaas nog iets gezegd?' Hij knikte en op   een eerbiedige toon antwoordde hij: 'Ja, moe. Hij zei: «Verdorie,   wat 'n rij nog.»'"
    Bron : Volksverhalen Almanak

    18-11-2009 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Sinterklaasverhalen
    » Reageer (9)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!