De twee muilen (2/3) - Een Arabisch verhaal over wat twee versleten schoenen veroorzaken - |
Onderwijl was ook de rechter klaar met zijn bad. Hij kleedde zich op zijn gemak aan, maar toen hij zijn voeten in zijn pantoffels wilden steken, bleken ze verdwenen en vruchteloos zocht de badknecht naar het fraaie schoeisel met het goudborduursel. In een hoek van de kleedkamer vond men alleen de opgelapte muilen met de losse zolen, die de rechter dadelijk als het eigendom van Kasim herkende.
"Dacht je zo van je oude muilen af te komen, jij schurk?" mompelde de rechter. "Je bent niet alleen een dief, maar een brutale rakker ook. Je moet wel lef hebben, als je de eerste rechter van de stad gaat bestelen, maar je zult ervan lusten, vriend!"
De rechter stuurde zijn sterkste knecht naar het huis van de vrek en Kasim werd al gauw voor hem geleid. Om te beginnen moest hij de pantoffels van de rechter afstaan en daarna werd hij in de gevangenis opgesloten en hij kreeg pas na het betalen van een stevige boete zijn vrijheid terug.
"Weg met jullie, oude muilen, jullie hebben me heel wat narigheid bezorgd," riep Kasim nijdig, zodra hij weer thuis was. Hij greep de muilen en smeet ze uit het open raam de rivier in, die langs zijn woning stroomde.
De muilen dreven overigens niet ver af. De vissers die hun netten even verder stroomafwaarts hadden uitgeworpen, haalden onverwacht een vangst op, die hun meer ergernis dan dankbaarheid gaf. Hun netten waren gescheurd door de spijkers, die uit de afgetrapte muilen staken en ze waren de hele nacht met herstellen bezig.
De volgende ochtend schrok Kasim wakker door het rinkelen van brekend glaswerk. Hij schoot overeind, wreef zijn ogen uit, keek om zich heen, keek beter toe en kon niet geloven wat hij zag - alle fraai geslepen glazen die hij voor een prikje had gekocht, lagen in scherven en de rozenolie die hij voor halve prijs had weten te bemachtigen, stroomde uit de gebroken flessen op het tapijt. Het meest schrok hij evenwel van de aanblik van zijn oude muilen, die te midden van de scherven lagen.
De vissers die de muilen als het eigendom van Kasim hadden herkend, hadden de moeite genomen stroomopwaarts naar zijn huis te roeien en ze door het raam weer naar binnen te gooien. Indien ze de schade hadden kunnen zien die ze met hun daad hadden aangericht, zouden ze bijzonder voldaan zijn geweest.
De oude vrek sprong zijn bed uit zo vlug als hij kon, ging op zoek naar een schop en een emmer en begon de grote hopen scherven op te ruimen en hij ging onderwijl te keer als een dolleman. "Vervloekte dingen, duizendmaal vervloekte dingen, nu zal ik wel zorgen dat jullie me niet meer geld kunnen kosten!" krijste hij tegen de muilen.
Hijgend en steunend groef hij later een diepe kuil in zijn tuin, smeet er de muilen in en bedekte ze met aarde. Hij was zo verdiept in zijn bezigheid, dat hij niet merkte over de haag te worden gadegeslagen door een andere buurman. Deze man kon Kasim niet luchten of zien en liet nooit een kans voorbij gaan hem onaangenaam te zijn. Toen hij de koopman zo driftig de spade zag hanteren, begaf hij zich ijlings naar de landvoogd en deelde mee, dat Kasim in zijn tuin een schat had opgegraven.
Meer was er niet nodig om de hebzucht van de landvoogd te wekken. Hij liet Kasim ogenblikkelijk door de politie uit zijn huis halen. En zodra Kasim voor hem werd geleid, begon de landvoogd tegen hem uit te varen met zo'n bulderende stem, dat de duiven op het dak van het zomerpaleis verschrikt opvlogen, alsof er een vuurwapen was afgeschoten.
"Weet je niet, dat alle geld en alle kostbaarheden die op het grondgebied van deze stad worden opgegraven, rechtens mijn eigendom zijn?"
"Zou ik de wet niet kennen, excellentie?" jammerde Kasim. "Maar ik heb niets opgegraven - ik heb alleen mijn oude muilen in de grond gestopt, die me al zoveel ellende hebben bezorgd."
Al zijn plechtige verzekeringen baatten hem evenwel niet. Er werden mannen naar zijn tuin gezonden en ze kwamen met de twee bemodderde muilen terug, maar de landvoogd zag zijn hoop op een kostbare schat vervliegen en daarvoor nam hij wraak op Kasim. Hij legde de koopman een hoge boete op, die hem zelf enigszins schadeloos stelde voor de schat die hem ontgaan was.
En zo moest de oude vrek voor de derde maal zwaar betalen voor zijn muilen.
"De duivel moge ze halen!" riep Kasim en in zijn wanhoop rende hij met zijn muilen in de hand tot ver buiten de stad, alsof de duivel hem zelf op de hielen zat. Hij draafde waar zijn voeten hem brachten en kwam uit bij een aquaduct, waar het snel stromende water hem opeens tot staan bracht. Hier kon hij van zijn muilen afkomen! Hij smeet zijn schoeisel in het snelstromende water, dat de muilen meevoerde naar onbekende verten. Overtuigd dat hij ze nu niet meer terug zou zien, keerde Kasim zich om en wandelde bedaard naar de stad terug om zijn verliezen op te tellen.
Overigens kan niemand in de toekomst kijken. Zodra Kasim de stad had bereikt, zag hij dat de huisvrouwen zich in de straten verdrongen en zich beklaagden over de ramp die hun was overkomen - alle fonteinen in de stad stonden opeens droog. De mannen die de zorg voor de bronnen hadden, trokken er dadelijk op uit om na te gaan wat de oorzaak van het raadselachtig verschijnsel was en al gauw wisten ze meer.
* * * wordt vervolgd * * * |
Bron : "Perzische sprookjes" bewerkt door Margot Bakker. Uitgeverij N. Kluwer N.V., Deventer, 1972. ISBN: 9020200151 |
|