" De Afrekening"
Een West-Vlaamse oorlogsthriller in afleveringen
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
27-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 190
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B36 :    DE BREUK.

 

                     Westende, 8 juli 1941.

Toen Joseph die zondag - éindelijk - zijn besluit om naar het Oostfront te trekken, langs zijn neus weg aan Nadine vertelde, kreeg hij zijn tweede koude douche. Geen spijtige traantjes van een wanho­pig liefje, zoals hij in zijn ijdelheid verwacht had. Of een emotionele stortvloed van gekwetste gevoelens. Niets van dat alles: ze bleef er kil en zakelijk onder.  Vooral kil.                                                

" Watte ? Oostfront ? Gij ? Als Kapitein ?"                                    

" Auw-auw, niet zo rap hé! Iedereen moet beginnen als gewoon soldaat, maar met den tijd zal dat wel gaan beteren..."                       

" Hoezo, met den tijd ? Hoe lang gaat dat duren ? En voor hoe lang denkt ge wel weg te zijn ?"                              

Joseph deed zijn best het zo rooskleurig mogelijk voor te stellen, maar merkte vlug dat hij haar maar erg matig begees­terde.                                                                

" Jef, jongen, ik geloof niet dat ge veel met mij inzit, hé...Om voor zo'n zever uw vel te riskeren en mij te laten zitten...Maar vent toch, hebt ge nu échtig niks beters te doen ?...Vechten tegen de communisten!...Ik dacht dat ge slimmer waart"...Ze leek verdomme zijn moeder wel!                 

 Al wat hij verder nog bepleitte en ophemelde was boter aan de galg en ketste af op haar bittere berusting, alsof zij voor haar part reeds lang een streep onder hun gezamenlijke toekomstplan­nen had getrokken. Ze poogde zelfs niet hem om te praten, of op zijn stappen terug te laten keren en dàt kwets­te hem nog het meest...

"Luistert goed, vent: in feite hebt ge mij bedrogen. Dat ge in dat nieuwe Belgische Leger officier ging worden, dààr was ik mee akkoord: maneuvers houden en de rooie gangsterbenden uit de bossen van de Ardennen jagen, en zo...Maar er is nooit sprake geweest van gedurende maanden aan een stuk te gaan oorlogen in Rusland, hé... Als ge dàt doet, kan ik niet meer volgen. Als ge dat Oostfront verkiest bóven mij dan moet ge niet meer àfkomen, Joseph! Finita la comédia! "                                  Honig smeren hielp niet. Wél wilde ze nog beloven hem te schrijven zohaast hij in Rusland een adres kon opgeven, maar voor de rest eindigde hun laatste rendez-vous volledig in mineur. Diep in zijn hart kon hij niet toegeven dat hij haar was kwijtgespeeld: ze moest eerst even aan deze nieuwe omstandigheid wennen, meer niet...         

" Als ik als geharde krijger van het front in verlof kom, met eretekens op m'n uniform en een littekentje op de wang, zal ze niet weten hoe rap ze moet bijdraaien!. .."                    

 Een paar dagen later, toen hij voor donker nog een rij aardappelen uit­groef in de groentehof aan de overkant van de straat, waren Jupp en zijn maat Ferdi aan de beurt om te pogen hem op andere gedachten te brengen. Ferdi bleef bij Leon plakken in de keuken, blij weer een slachtoffer gevonden te hebben waarop hij zijn jeugdherinneringen kon spuien. Maar Jupp stapte vastberaden naar Joseph in de groentetuin. De schemer maakte het spreken makkelijker, al duurde het even voor 'der blöder Hund'  zijn stugheid liet varen.          

De Duitser mediteerde somber over zijn belevenissen in het leger. "Glaub'nicht, mein Junge, das Heer wäre eine grosse Bruderschaft...Ein Häftling hat's besser, weil er mindestens am Leben bleibt...Ein Soldat ist genau wie ein Zwangsarbeiter, aber dazu kommt noch die daue­rende Lebensgefahr. .."                 

Joseph ging er niet op in. Na een wijle vervolgde de Oberfeldwebel triest: " Weisst du, in Polen war's ein Spazier­gang für meine Division, und doch hab ich da drei meiner besten Freunde verloren...Einer ist in meinen Armen verblutet: der Anton...durch die Brust geschossen... scheusslich! Sowas vergisst man nie...Und dann dieser Dreckigkeit mit den Parti­sanen und Heckenschütze!. ..Ob sie's wirklich waren, hat keiner gewissen, aber ich hab persönlich drei Frauen und eine Bube am Friedhofmauer hingerichtet, laut dem Befehle...Lausi­ger Dreck!. ..Es regnete, ich werd'es nie vergessen, und das halbe Dorf brennte wie die Hölle: Rauch und Larm...Keiner der Kamaraden hat etwas gesehen...Aber wir waren in zweiter Linie, und da ist plötzlich unser Leutnant im Bauch getroffen wor­den...Normal gab's keine feindliche Solda­ten mehr im Ort, also hat man " Heckenschütze! " geschreit, und wir haben den nächste Hof gesaubert, wie man sagt...Drei Frauen, eine Bube, Gottverdammt nochmal!. ."                                                 

Joseph groef zwijgend voort, al zag hij bijna geen hand meer voor de ogen.                                                     

" So 'ne Scheissdreck will ich nie wieder erleben...",ver­volgde Jupp bitter. "Aber man hat ja keine Wahl...Wer befohlen wird, ist gehorsam...oder wird selber erschossen von den eigenen Kamaraden! "                          

Hij verzonk weer even in triest gepeins.                  

" Wenn das Vaterland zur Wehrpflicht fordert, ja, dann muss man schon gehen...Aber freiwillig: niemals! "                    

Vanuit het duister keek hij Joseph van dichtbij in de ogen en greep hem brusk vooraan bij zijn hemd vast.                   

" Hörst du, Junge! Freiwillig nie! Niemals! Krieg ist nur Dreck: ein schöner Krieg gibt's nicht! "                           

Joseph duwde hem zachtjes achteruit en maakte aanstal­ten om terug naar huis te gaan.                                 

" Lass mich, Jupp, ich habe doch schon unterschrieben...In drei Wochen reisen wir ab nach Rusland: auch wenn du viel­leicht Recht hättest, für mich ist es zu spät meine Überzeu­gung zu ändern..."                       

" Zu spät, zu spät...du blöder Hund! Es ist nie zu spät! Und sag' mal: was habst du denn für 'ne Überzeugung, Mensch! Verdammt nochmal! " Hij verloor zijn neutrale zelfbeheersing.          

Joseph rechtte fier de rug en declameerde plechtig, als op een eedaflegging: " Als Flame habe ich die Überzeugung, zusammen mit meinen Deutschen Brüdern und Kamaraden den Bol­che­vismus kämpfen zu müssen! Ich tue es für mein Land!. .." Deze zin kwam praktisch recht uit het boekje en omdat het zo viriel klonk had hij het maar van buiten geleerd.                     

Maar Jupp was allesbehalve onder de indruk en schoot in een honende lach!                    "Scheisse, Joseph! Wieviele Flamen gibt's hier in dein Land ? Wieviel ? Fünf Miljonen, richtig ?...Und wieviele gehen nach Rusland ? Fünfhundert ?  "                 

Geërgerd haalde Joseph zijn schouders op.               

" Na bitte, ein Tausend vielleicht ? Nein, sagen wir fünftausend! Also: einer geht nach 'm Osten, - ein blöder Hund -, und tausend bleiben lachend daheim, "lekker pintjes pakken", wie du sagst..."                                             

Gepikeerd draaide Joseph zich om en liep het donkere tuinpad af, maar Jupp gaf niet af en volgde hem op de hielen: " Und du glaubst, du hast Recht: eins zu tausend ? Ja ? Wenn's noch halb um halb wäre...Aber eins zu tausend! Scheisse Joseph, erwache! Stopp doch diesen Blödsinn, Junge! "                            

" Viele Zehntausende Flamen werden mitkämpfen! ", riep Joseph kwaad over zijn schouder, " Hunderttausend vielleicht! "                     

" Aber soviele Idioten gibt's gar nicht in ganz Europa! ", smaalde Jupp, voor de keukendeur met een knal tegen zijn neus werd dichtge­worpen.                                               "Hoffentlich!. ..",voegde hij er stil aan toe...                                                                                                          

                         In de keuken zat Ferdi intussen aan Leon haarfijn uit te leggen dat indertijd zijn konijnen bijna zeker van de gas waren gestikt. Hij herinnerde zich dat zij destijds, bij hun terugtocht in oktober '18, al hun stellingen hier in de duinen hadden opgeblazen en hun voorraden munitie en gasgranaten vernietigd.

Leon was moe en luisterde maar half, maar dat was voor Ferdi geen bezwaar. Gedreven door zijn manhaftige jeugdherinneringen raasde hij maar voort.

" Dat vernietigen moest heel vlug gebeuren, door een kleine achterhoede: een samenraapsel van allemaal jonge ongetrouwde gasten lijk ik. De ouderen wilden de laatste dagen van de oorlog geen risico meer nemen met zo'n gevaarlijke opdrachten. Dus alles wat wij deden om de kelders met gasgranaten te vernietigen, was: " Deur open! Handgranaat naar binnen! Deur dicht en als de bliksem wegwezen! " Niet erg zorgvuldig dus...En ik vermoed dat heel wat gascontainers niét gescheurd zijn en nu nog langzaam in de grond wegroesten. Van tien-negen was dat in de abri met de konijnen ook het geval...In de komende jaren zullen er waarschijnlijk nóg wel van die oprispingen uit de ondergrond opwellen..."

Leon wimpelde hem af: " Maar ik weet héél zeker dat, toen ik klein was, mijn vader heel de vloer van die abri heeft uitgekuist toen we er de konijnenkoten in getimmerd hebben...Daar lag geen énkele granaat te roesten, lijk gij verondersteld. Nu kan men de vloer niet meer zien met die laag stuifzand erop, maar ik weet dat hij proper is: garantie! Mijn hand erop !"

Ferdi wees naar het buffet en de zogenaamde 'trouwfoto' van Marie en Jetje, die meneer Hasard had genomen naast de gloednieuwe barak, de dag van haar huwelijk met de Dis. 

" Ziet ge de abri daar op de achtergrond ? Ik heb die foto eens goed bestudeerd...Valt er je niets op ? Zie je niet dat die bunker toén bijna dubbel zo hoog was als nù ? Dat wil niet zeggen dat hij ondertussen gekrompen is, hé, maar wél dat hij in de loop der jaren half bedolven werd door de duinenrug erachter! Wat jij nu als het gelijkvloers aanziet, was destijds in feite de eerste verdieping! Met andere woorden: ónder je konijnenkoten steekt nog een volledige bouwlaag in het zand: noem dat maar de kelder...En het zou mij helemaal niet verwonderen dat er in die kelder nog van dat vuil chemisch tuig ligt te roesten...dat af en toe een ferme scheet laat! Zo één waarin je konijnen vorige maand gestikt zijn..."

Leon wendde zich naar zijn moeder die schijnbaar geïnteresseerd had zitten meeluisteren, maar in werkelijkheid aan de twee mannen zat te denken die buiten in het donker stonden te bekvechten: " Hebben de ontmijners die bunkers na de oorlog dan niet opgekuist ?"

" Al wat ik weet is dat die kelderdeur toegemetseld was toen wij hier kwamen wonen. Ze zullen wel dringender werk gehad hebben in die dagen...En later, toen het duin begon te schuiven en alles onderwaaide, is iedereen dat van tien-negen vergeten, hé, zoals de rest."

Zogezegd bedolven onder de mantel der liefde...

 

De verdere afwikkeling volgde heel snel.                 

Op 15 juli kreeg Joseph door de veldwachter zijn 'mars­be­vel' uitgereikt, om zich op 3 augustus vóór 12.00 uur in een kazerne van het Antwerpse ter keuring aan te bieden. Er was ook een treinkaartje aan vastgepind - enkele rit derde klas - samen met een lijst reisbenodigdheden zoals ondergoed, kleren en wasgerief. " Een eenvoudige valies", stond er als laatste vermeld, " of een stevige kartonnen doos". Ze jaagden hem in elk geval niet op kosten...                 

" Hier tekenen! ",was alles wat de veldwachter over de lippen kon krijgen, maar dat lag niet zozeer aan zijn slecht humeur, dan wel aan de grote tabakspruim waar hij nadrukkelijk als een koe op kauwde. Toen hij terug op zijn fiets kroop, spuwde die onbeschofte hufter bij wijze van hooghartig afscheid nog een sterke bruine speekselstraal tegen het tuinhek, riep "Tjui! " en reed ritmisch piepend achteloos de Bassevillestraat weer uit. Echt de wraak van de tuinkabouter...                                                             

Nu begon het dus ernst te worden, dacht hij ietwat benepen, de administratie had hem bij zijn nekvel...              

Overdag werkte Joseph zonder veel overtuiging voort in de tuin, of hing hij wat rond in het gemeentehuis. Burgemees­ter Engelborghs deed zijn best hem wat op te beuren en be­zorg­de hem een versleten kartonnen valiesje, als 'afscheidsca­deau'. Het vroeg wel wat krabwerk om het reclame-etiket van Scherpenheuvel en de "Basilique d' Edeghem" eraf te weken, maar Joseph nam er de tijd voor.Hij wilde op zijn eerste verre reis goed voorkomen.

 

Engelborghs riep hem de laatste werkdag van juli op zijn bureau.

" Zet u Joseph." Hij keek ernstig: " Uw dienst hier zit er ver op en ik weet dat, met al die spanningen van de laatste weken, de sfeer op het bureel niet erg vrolijk was. Ik apprecieer daarom destemeer wat ge voor onze gemeente hebt gedaan en vooral wat ge het komend jaar voor Vlaanderen en Dietsland gaat verwezenlijken. Uit de grond van mijn hart dus een gemeende proficiat voor uw inzet! " Het lag er zelfs voor Joseph dik op dat de 'Burger' die speech vooraf van buiten had geleerd.

" Nu, wat uw zware familiale problemen aangaat..." zei hij met een dun lachje: " Ik heb u vorige maand beloofd de ware levensloop van die Steiner uit de doeken te doen, zoals onze inlichtingendienst deze indertijd  had opgesteld. Ge zult begrijpen dat ik u dit geheim verslag niet ter hand kan stellen, maar we zullen het samen eens doornemen, ja?" Joseph ging er wat gemakkelijker bij zitten, terwijl Engelborghs de eerste lijnen mompelend doorlas.

" Hierzie:...Als knaap was hij lid van de 'Kommunistische Jugend Deutschlands' en wordt op 1 mei 1918 aangehouden na revolutionaire stakingen bij Krupp Metal A.G.in Düsseldorf. Als straf wordt de zestienjarige rekruut ingelijfd bij het 'Westfaler Sturmfuselier Regiment 316' en reeds tijdens zijn eerste inzet gevangen genomen door de 4e Belgische Divisie. Na het bevrijdingsoffensief komt hij terecht in het krijgsgevangenkamp van Schoorbakke en helpt ongeveer een half jaar bij de ontmijning van de Ijzervlakte daar omtrent...Dat is in feite allemaal van minder belang hé...Maar hier zie: In april '19 leidt hij, als een uitloper van de Spartakistenrevolutie in Duitsland, een opstand in het gevangenkamp, die echter door de Gendarmerie bloedig wordt neergeslagen. Steiner belandt zwaar toegetakeld in het Lazaret en wordt twee maand later veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid in de koolmijnen van de Borinage. Na het uitboeten van zijn straf - dat is dus in juli 1924: goed onthouden hé Joseph! - blijft hij nog vrijwillig een paar jaar in de mijn werken en vraagt dan de Belgische nationaliteit aan, die hij ook krijgt...De rest is voor u van minder belang: tijdens de stakingen van '36 wordt hij wéér veroordeeld tot zes maand en krijgt nadien een verplichte verblijfplaats in Westende...Zo, Joseph, wat moet ge daar nu van onthouden voor uw familieproblemen ?..." Weer een sneer...

" Dat hij van '19 tot '24 in de bak zat in het  Walenland ? En dus moeilijk onderwijl hier achter het vrouwvolk kon lopen ?" Joseph leek wel opgelucht, eindelijk van het spookbeeld van Steiner verlost te zijn.

" Héél juist! "sprak de schoolmeester: " Alhoewel, hij zat daar niet écht in de bàk, hé. De dwangarbeiders in de mijn lopen niet geketend, lijk ge zoudt denken, maar genieten van een grote vrijheid en krijgen bij goed gedrag ook af en toe een paar dagen congé...Dus als ge't hard wilt spelen kon hij misschien in september van '22 naar de kermis van Nieuwpoort gekomen zijn...Maar dàt is niet van belang! De grond van de zaak is dat de gendarmen hem bij de opstand in Schoorbakke zódanig in elkaar hebben gestampt dat hij geen kinderen meer kon krijgen! In negentienhonderd negentien! " benadrukte Engelborghs lachend.

" O! " zei Joseph.

                                        

Nu hij zowel de burgemeester als Steiner van zijn lijstje met kandidaat vaders had moeten schrappen, was het even in hem opgekomen dat hij misschien óók een wees of een vondeling kon zijn, nét zoals Dis. Marie, zijn zogenaamde moeder, had de laatste weken haar ware gelaat getoond en kon hem wel uitspuwen! Van moederliefde voor hém had Joseph nooit van z'n leven iets gemerkt en voor hààr voelde hij evenmin dàt kleine sprankeltje genegenheid wat een zoon toch altijd voor zijn ouders in zijn hart moest dragen. En vice-versa. Maar integendeel: hij zag haar met de dag vervreemden...En zijn nieuwe theorie begon langzaam maar zeker wortel te schieten...

Tot Georgette hem zwijgend maar met zichtbare binnenpretjes het gevraagde geboorte uittreksel overhandigde. Want daar stond het klaar en duidelijk: "...eerstgeboren zoon van Désiré en Maria Magdalena Cattrysse..."

Ook goed dan, verdomme: voor hém niet gelaten! Hij wist het nu écht niet meer! En al bij al: het kon hem werkelijk geen donder meer schelen!

Alhoewel...

 

De laatste avonden waren luguber: Moeder deed haar mond niet open. Jupp at dikwijls mee, opgetogen als hij was over het afblazen van zijn gepland vertrek naar Rusland: de legerleiding meende het zonder de hulp van de batterij aan het Oostfront ook wel te kunnen klaren. Aanhoudend stak hij gemaakt-jolig tegen Leon verhalen af over de middeltjes die de soldaten uitvonden om van dienst te worden vrijgesteld...Joseph zocht zijn toe­vlucht bij de radio, waar hij doorlopend nieuwe zenders op­zocht tot iedereen er tureluurs van werd.                            

Eénmaal kwam zijn engagement toch nog ter sprake en raar genoeg nam Leon het voor hem op: " Maar, enfin, we hebben de laatste jaren niets anders gedaan dan gevochten tegen de communisten, met de verkiezingen, en in de vissercafés van Nieuwpoort! Waarom zouden we, nu het serieus wordt, dat ineens niét meer mogen ?!..."                                           

Marie verkocht haar jongste kort en krachtig een draai om de oren en snauwde: " Zwijgt, snotneus, in plaats van stom­mighe­den uit te kramen! "         

Ze wilde blijkbaar uit alle macht het onheil beperken in het gezin.                            

Maar Joseph begreep er eveneens uit dat Moeder hém reeds had afgeschreven en dat hij van nu af enkel op eigen kracht kon rekenen, wilde hij boven water blijven.                        

Mocht hij daaraan nog getwijfeld hebben, dan ontnam ze hem de laatste illusies op de morgen van zijn vertrek. In een plotse dramatische opwelling, zijn valiesje reeds in de hand, knielde hij naast de keukentafel bij haar neer: "Moeder, een kruisje alstenblieft..."                  Geschrokken door dit pathetisch gebaar versteef ze , want zo'n religieus vertoon kwam bij hen nooit voor.       

" Ge hebt m'n kruisje niet gevraagd om te gaan tekenen in Oostende, Joseph", zei ze met onvaste stem, " en op de trein naar Antwerpen zult ge het niet missen... Ik zal u zege­nen als ge hier binnen de week terugstaat. ..Het is nog niet te laat! Denkt er aan"...En met verkrampte kaken stapte ze stijf naar buiten en ging haar verdriet verbergen tussen de boonsta­ken in de hof.                                                                             

Hij realiseerde zich wat be­schaamd het idiote van zijn plotse knieval...het trieste orgelpunt van een komedie waarin hij als verblind verloren liep, het marionettenspel waar ànderen buiten zijn wil aan de touwtjes trokken. Vlug kroop hij recht, greep zijn valiesje en liep zonder boe of ba het tuinhek door.                              

Jetje stond voor haar deur en wuifde hem schuchter toe, maar hij stapte verbeten voorbij. Wat had die stomme teef hier zo vroeg op straat verloren ?! Maar aan de hoek van de Lekkerbek begreep hij het: in de verte liep haar vriendin, dat zwarte wijf uit Oostende, met haastige stapjes voor hem uit: ook naar de tramhalte...Het leek wel of ze hem wilde ontvluchten, met dat schichtig achterom kijken, af en toe...Zou ze bang zijn van hem ? Als ze de laatste dagen bij Jetje gelogeerd had zal ze zeker over de tuinhaag wel wat van zijn oplaaiende ruzies met moeder hebben opgevangen...Of ànders zal Jetje haar wel op de hoogte hebben gebracht...

Plots begreep hij waarom dat vrouwmens hem zo angstig ontweek: zij was in feite de aanstichtster van het drama bij de Petrés! Zíj had hem de morgen na het bombardement op Raversyde terug naar huis gestuurd omdat ze negen kansen op tien bij haar afscheid van Jetje gezien had hoe Jupp bij Marie binnenglipte! Ze zal wel direct begrepen hebben, mét of zónder hulp van Jetje, wat die Duitser daar kwam uitsteken, de vuile Pitou! En wat een gedroomde wraak was het niet dat zondig koppel door de onnozele zoon te laten betrappen! Onder grote mensen noemden ze dat misschien "een poets bakken": moeder had dit incident in het begin ook nogal luchtig opgenomen en geneigd geweest het wég te lachen...Tot alles uit de hand liep natuurlijk, maar toen was het te laat...

Laatst had hij dat wijf intuïtief 'De Zwarte Weduwe' genoemd, zo maar, op haar donkere kleren afgaand en haar wereldvreemde egocentrisme. Nu werd hem een nóg vreemder aspect van haar persoon duidelijk: de intrigante...Die geheimzinnige glimlach waarmee ze hem toén terug naar huis had gestuurd had iets griezeligs, achteraf beschouwd. Want 'De Zwarte Weduwe' was ook een spin die vliegen vangt door aan de draden van haar net te trekken. En hij kreeg het onaangenaam gevoel dat hij helemaal in haar net verstrikt was geraakt.

In feite was ZIJ het die hem naar het Oostfront stuurde, en niet Engelborghs met zijn boekje of moeder met die peer op zijn smoel! Zij! Misschien uit wraak voor al die nachten dat hij haar in gedachten als 'Linda' zo schandelijk had misbruikt ? Al bij al kon hij het haar zelfs niet kwalijk nemen...want in haar blootje had hij écht lelijk van haar geprofiteerd! Nondedju!

Maar dàt was nu voorbij.

Hopelijk hield ze haar bek dicht tijdens het wachten op de tram, want hij had weinig goesting om met dat schepsel - zowel zijn lustobject als zijn strafgodin - schijnheilig over het warme weer te zeveren en zich nog méér belachelijk te maken! Ze kon verrekken voor zijn part, dat opgedraaid schilderij van naast de deur! Die vuile gatlekster! En tante Jetje d'erbij, want die twee speelden tóch onder één hoedje! En moeder met haar lief Leonneke! En Jupp erbij, en die stomme Ferdy!                      

Kortom, voor zijn part konden ze hier in dat stomme boerengat allemààl verrekken! Op hém hoefden ze niét meer te rekenen: hij was hier wég!             

<!--[if gte mso 9]> Normal 0 21 false false false NL-BE X-NONE X-NONE <w:snaptogridincel


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
27-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
26-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 189bis
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE BRANIESCHOPPER .

Hij bleef nog wat rondhangen in Oostende, at aan de kaai een dik soort groentensoep zonder rantsoenzegels, kwestie van de tijd even te rekken. Want hij zag er eerlijk gezegd tegen op om weer de banbliksems van zijn moeder te moeten trotseren. Tenslotte nam hij om vijf uur toch maar de tram terug...              

Vol voorgewende branie, maar toch met een hartenklop in de keel, gooide hij het tuinhek iets te hard open. Hij merkte Marie niet op, die in de achtertuin gebogen tussen de hoge boonstaken stond te oogsten. Kordaat greep hij naar de klink van de keukendeur, maar schrok zich een bult van het keiharde " Wel ?!" achter zijn rug.                                                         

Hij keerde zich verschrikt om en een ogenblik monster­den ze elkaar als twee kemphanen: " Ze weet het...", flitste het door zijn ijle hoofd. Hoe het mogelijk was begreep hij niet,  maar ze wist het!           

" Wel wàt ?", vroeg hij schor, om tijd te winnen en van het schrikken te beko­men.                                                      

" Voor hoelang ?"                                              

" Wat wilt ge zeggen ?" Hij poogde nog laf het verdikt een wijle uit te stellen.                                                        

" Voor hoelang hebt ge getekend, stommerik! " Verdomme, ze liet zich weer gaan...                                            

" Tot het eind van de oorlog met de Russen...da's hoogstens één jaar ..." Zo, het was er uit!...                                                  

Marie zakte langzaam op de knieën tussen de boonstaken, uit het zicht van haar zoon en kneep achter de bescherming van haar handen de oogleden stijf dicht om de opwellende tranen te bedwingen. Ze had véél erger gevreesd. Eén jaar was te over­zien: als de Duitsers er daar korte metten mee maakten, kwam hij er misschien toch nog zonder kleerscheuren van af...En ondertus­sen zou hij zijn lesje wel hebben geleerd!                      

Joseph was al een minuutje binnen en langzaam trok het rode waas voor haar ogen weg: " Ik moet rustig met hem praten, rustig, rustig...Z'n ijdele kop niet kwetsen...Me niet op stang laten jagen door z'n schamper gezwets..."                       

Ze veegde zorgvuldig de beslijkte handen af aan haar voorschoot en toen ze op kousevoeten de keuken in stapte stond hij "z'n ijdele kop" af te koelen onder het kraantje boven de pompsteen. Zwijgend reikte ze hem de handdoek aan en zette zich traag aan tafel, terwijl hij driftig zijn haardos droog­wreef.                    

"Joseph, jongen, kunt ge er mij een keer niet wat meer over vertellen ?...",drong ze aan. Verwonderd keek hij op: zo'n rusti­ge toon was wel het laatste wat hij van haar verwacht had!                     

" Maar daar valt toch niets meer te vertellen! ", weerde hij af. " Ik kon tekenen voor vier jaar, voor twee, of enkel voor de duur van den oorlog tegen Rusland, en ik heb het kortste gepakt...Als het me bevalt, kan ik altijd nog bijteke­nen, want hoe langer ik blijf, hoe beter de post die ik nadien bij de gendarmerie gaan krijgen..."                

       " En als het niet bevalt ?",onderbrak ze hem, " of stel dat ge gekwetst wordt ? Denkt ge soms dat ze bij de gendarmen een invalide binnen pakken ? " Haar ijle stem brak en ze wendde zich vlug af.                                         

Hij twijfelde even en vervolgde verzoenend: " Als het tegen­ slaat, ben ik er rap vanaf. En moest ik ge­kwetst geraken dan krijg ik een pensioen..."                                        

" Maar jongen toch! ",snikte ze, " weet ge wel wat ge zegt ? Nog geen twintig, en ge spreekt al van pensioen voor een invalide 'lijk uw grootvader...Weet ge niet meer hoe hij jarenlang heeft zitten wegrotten in z'n zetel bij 't venster, alsmaar z'n longen krochen ? Is het zo dat ge de rest van uw leven wilt doormaken ? Als invalide, met een pover luizig pensi­oen­tje?..."                                                 

Ik moet zwijgen, dacht ze, of anders loopt hij weer naar buiten. Maar ditmaal liep hij niet weg.                                

" Luistert, Moeder, dàt van Bompa was van de gaas, en ge weet heel goed dat ze dat niet meer mogen gebruiken!  Zet het maar uit uw hoofd...Ten andere, bij het Legioen hebben we de beste medische dienst die er bestaat, zodat de gekwetsten aan het front beter gesoigneerd zullen worden dan de uitgebomde burgers in de kliniek van Oostende!  Ge kent de professor Daels ? De groot­ste kankerspecialist van Europa!  Hij wordt het hoofd van al onze Vlaamse doktoors, daar in Rusland..."            

" In godsnaam, jongen, dat is zever in pakstjes!  Met zo'n vent zijt ge daar niet gediend: aan 't front riskeert ge geen kanker te krijgen, maar een poot te verliezen, of een schot door uw longen, of een gat in uw maag! ...Jongen toch ", snikte ze, " wat hebt ge toch aangevangen! " En ze staarde met een verkrampt gezicht en blinde waterogen door het venster naar het dorp.                                                                          

Joseph bleef eventjes stil achter haar staan en zei dan troostend: " Ge moet niet overdrijven, Moeder: er zal met mij niets gebeuren..."                                        

Ze voelde zijn zwakte aan en vloog in de bres:  " Och jongen, dàt hebben zij in de Eerste Oorlog ook gezegd, weet ge, al deze knappe jonge mannen die zingend naar 't front trok­ken...Maar ik heb hen, die niét gesneuveld zijn, nadien in hun karretjes zien voorbij rijden, op de défilés van 11 novem­ber in Nieuw­poort: bleke, zweterige snuiten, en een zwarte ciré op hun stompe schoot...Of scheef hangend 'lijk patattezakken,  voortge­duwd door fiere nonnen en prontige verpleegsters: géén reclaam voor 't leger, dàt kan ik u verzekeren!  Ik was nog niet getrouwd en dan ziet ge als meisje daar deze vuile verkwisting van zoveel jonge levens...Een échte schande!  En wat zegt uw lief daarvan, die blonde Nadine van De Handt ?...Die wéét het nog niet, hé ?!...Wedden dat die het àf maakt als ze daarvan moest horen ? Hebt ge dààr al eens aan gedacht ?"          

Joseph reageerde nog steeds niet en ze zag haar kans schoon: " Ik heb met Jupp gesproken, " loog ze, " en die zegt dat ge er nog altijd gemakkelijk vanaf kunt geraken, van dat engagement...Vooraleer ge binnengaat op de keuring, weet hij een goed middel voor een hartziekte of een rugkwaal, waarmee ze u moeten laten gaan..."                                   

" Houd op met die laffe prietpraat, Moeder! ", vloog hij uit, " houd op!  Ik heb maar één woord!  En wat ik getekend heb is getekend, met mijn volle gedacht: daar kom ik niet meer op terug!"                                                            

De deur werd opengeworpen en Leon stapte struis de keuken in met zijn vuile vissersplunje en smerige botten vol zilveren haringschubben. Met een onschuldige snuit lachte hij: " Elks ne goeien avond! " En monkelend tegen zijn broer: " Ha,  hoe was 't in Oostende ?"...                              

Marie vond een nieuw slachtoffer om haar ergernis tegen te luchten en vloog uit: " Buiten, gij!  En smijt uw botten en kleren in 't waskot!  Ik heb hier juist gekuist!  Wat denkt ge wel: dat ik hier de meid ben ?!"                                      

Verbaasd over zoveel heisa week hij achterwaarts naar buiten met een grinnikend " Bon, bon..." en botste tegen Jupp op die juist naar binnen wilde stappen.                          

" Mensch, Junge, hast du's eilig! ...Aber schön dass du da bist: komm',fass mal mit an "...Hij wierp een blik naar binnen: " Du auch, Joseph: Arbeit macht frei "                Joseph greep de gelegenheid aan om het gezaag van zijn moeder te ontlopen en slenterde sloom achter Jupp aan, tot het tuinhek.                                              

Op straat stond een grijze legercamion voor de deur en de Duitser kroop achteraan onder de huif:

" Komm' Jungs! "           

Een halfhoog rechthoekig meubel stond, omwikkeld met een soldatendeken, stevig tegen de zijwand gebonden en het duurde even voor hij samen met Leon de knopen had losgepeu­terd.                                                            

Joseph vroeg wat nors: " Na, was soll das ?"...                

" Geschenk für die Mutti, zum Geburtstag! ",fluisterde Jupp comploterend, en Leon riep uitgelaten: " Een radio!  Joseph, een radio! "                                   

" Mutti hat kein Geburtstag...",wierp deze nog stug tegen, maar hielp toch gewillig bij het afladen van het zware toestel.                    

  " Na ja, heute oder morgen oder nächste Monat: wie soll ich das denn überhaupt wissen..."                                    

Marie zette grote ogen op toen ze de mastodont voorzich­tig in de voorplaats binnensjouwden en Jupp er met wijds armgezwaai van een volleerd goochelaar de beschermen­de deken afwikkelde.                                      

" Und, voilà, meine geehrte Damen und Herren! "...                                 

" Een S.B.R! ",riep Leon verrukt, "nog schoner dan die van de 'Tramstatie'!  Miljaarde nondedju! " En Marie liet blij strelend haar hand over het gladde hout glijden. Vragend keek ze Jupp aan, maar deze knipoogde haar toe: " Zum Geburtstag! ..."                            Dat is pas voor binnen negen maanden, Geburtstag...", sneerde Joseph dubbelzinnig en onder de bestraffende blik van z'n moeder wendde hij zich, fier over eigen geestigheid, terug naar het radiomeubel.                                  

Een prachtstuk!  Een in hoog­glans kastan­je­bruin geboende kas, met vijf grote ivoren knop­pen onder de veelkleurige glasplaat, waarop in schuine colonnes wel een honderdtal namen van wereld­wijde zendstations stond vermeld!  Mensen toch!                 

" Hier zie...Ber­lin...Moscou...Peking...New-York... Pa­ris...'t Zal natuurlijk weer al' in 't Frans zijn, maar we zullen de muziek toch verstaan, hé ?",hoopte Leon. " En ik zie Londen niet staan...Jupp, hast du Londen heraus geholt ?"...               

" Maar hier zie, Klootmans: B.B.C.!  Dat wil zeggen Britse Broodkast Companie" bromde Joseph           

Jupp stuurde de chauffeur met de vrachtwagen terug naar de kazerne. Hij legde uit dat het toestel in beslag genomen werd in Nieuwpoort, bij mensen die naar de Engelse post hadden geluisterd.                                     

Hij bleef stamppot eten en de rest van de avond probeer­den ze de radio aan de praat te krijgen, wat pas lukte nadat ze met een lange koperdraad naar het appelboompje in de hof een voorlopige antenne hadden gespannen. Maar toen sloeg het hek volledig van de dam:  met de zoekknop kregen ze de ene zender na de andere door en uit de grote luidsprekerkast, die heel de onderste helft van het meubel besloeg, bulkte een helse kakofonie van geruis, gepiep, geknetter en gefluit, vermengd met muziekflarden en een cocktail van onverstaanbare vreemde sprekers uit alle hoeken van de wereld. Wonderbaarlijk!                                                               

" Zet hem eens wat stiller! ", schreeuwde Marie er boven uit, " Strak horen z' ons tot in 't dorp! "                            

" Jawohl, Herr Major! ",riep Jupp terug, maar Marie kon er niet mee lachen. In alle stilte liep hij verder alle zenders af, tot hij vond wat hij met onschuldige schijnheiligheid al een kwartier geduldig aan 't zoeken was...                           

" Pom-pom-pom-pom...pom-pom-pom-pom..."                                

" Dàt is hem! ,"riep Leon geestdriftig, die blijkbaar in het stilzwijgend complot zat: " den Engelse broodkast, lijk die van 't 'Anker'! "                      

Jupp knikte en peuterde verder aan de fijnregeling om het ritmisch aanzwellend en weer wegzakkend janken van de stoorzender af te dempen. Fluisterend beval hij Leon: " Mach' Türe und Fenster zu, schnell! "                                      

" POM-POM-POM-POM...POM-POM-POM-POM...",klonk het nu wat duidelijker.                                               

Als gebiologeerd staarden ze alle vier in het duister naar het groen oplichtend zenderglas, tot klokslag tien een wazige stem vanuit de verte de betovering brak: " Ici Londres...ici Londres...Les Francais parlent aux Francais..."                                             

" Ziet ge wel dat het weer al' in Frans is! ..." riep Leon verongelijkt, maar Joseph legde hem met een stevige elleboogstoot het zwijgen op.

Van de berichtgeving begrepen ze niet veel ,want het ging over de hutsepot van het Frans-Japans akkoord in Indochi­na - dat volgens de spreker absoluut geen zoveelste knieval zou zijn van 'La France Libre' - en de gevechten van het Frans-Britse Expeditie­korps tegen de Vichytroepen in Syrië ,dat volgens die vent van de radio met een fratricide burger­oorlog absoluut niets te maken had...

Nadien kwam Radio Oranje aan de beurt ,tot grote voldoe­ning van Leon. Maar die had het over de Japanse aanspra­ken op Java en de rest van Nederlands Oost-Indië en dat interesseer­de geen kat. De heldhaftige strijd van de Hollandse koopvaar­dij tegen de U-Boote al evenmin...

Dan hield een Antwerpenaar een pocherige scheldtirade op de "Moffen" en dat was even wennen ,want zo noemden ze aan de kust de Duitsers niet. Ze scholden hier wel op "de Frit­sen" of op "de Smeerlappen" ,maar "Moffen" was nieuw...De 'opgeblazen puit' ,zoals Joseph de spreker doopte ,bracht met iets teveel pathos een hoera-verslag uit over een Belgische zegetocht van de Force Publique. Vanuit Kongo was "ons leger" Ethiopië binnenge­vallen ,om er de Italianen te verdrijven...Niet erg geloof­waardig en als wapenfeit kompleet belachelijk ,in verge­lijking met de machtige Duitse opmars in Rusland ! Dààr werd geschie­denis geschreven ,en niét in - och arme - Addis Abeba ,of hoe deze notoire negorij ook mocht heten...Maar over Rusland sprak de 'Puit' geen wóórd. Wist het niet goed liggen ,waarschijnlijk...

Al bij al had de B.B.C. niet veel hartverheffend nieuws te bieden aan haar anglofiele achterban.

" Armoei troef !",besloot Leon nuchter.

" Kriegsende ist noch nicht für Heute...",bromde Jupp bitter en trok de stekker uit.

     


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
26-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 189
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B35    ...GEWEEN EN GEKNARS VAN TANDEN...                                  

                             Westende, 5 juli '4I.                            

De volgende morgen, voor dag en dauw, hoorde ze Joseph als een dief in de nacht het huis uitsluipen naar de eerste tram. Meteen wist ze dat ze het pleit verloren had: die stomme kloot zou mordicus, gedreven door zijn gekwetste trots zijn kop doordrijven en tekenen voor dat verdomde Legioen...enkel en alleen om hààr een pee te stoven!           

Heel de nacht had ze liggen piekeren om een uitweg te vinden die de ruzie kon bijleggen en hem zou weerhouden de kemel van zijn leven te schieten. Beroep doen op zijn gezond verstand haalde niets uit, had ze gisteren ondervonden. Na die oorveeg kon ze dàt wel vergeten: zijn gekneusde ijdelheid verdrong elke gevoel voor simpele logica. Ze mocht praten als Brugman, het was al boter aan de galg!  En op haar knieën kruipen voor die pretentieuze zot kón ze niet: smeken en tranen storten zou hem eerder op de vlucht jagen dan zijn hart vermurwen, dat wist ze maar al te goed. Hier in huis werd nooit geweend in 't bijzijn van ande­ren...                                                           

Waarom was ze verdomme toch zo stom geweest hem die lap in zijn gezicht te verkopen!  Hij was geen kind meer, dat ze met een snak en een snauw weer in het gareel kon dwingen: die tijd was voorbij...Vroeger had ze nooit last gehad om haar gezag op te leggen: zij was de baas in huis en haar wil was wet. Daar hadden de kinderen mee leren leven en een uitbran­der of een tik volstond om de orde te herstellen, zonder dat de riem er nog bij te pas moest komen...Maar bij Joseph had ze de weerbarstigheid zien groeien sinds hij dat zwarte uniform had gekregen van Engelborghs: Jezus, wat voelde hij zich plots een kerel, zeg!  En met die schoolse studenten-wijsheid voelde hij zich sowieso reeds boven zijn huisgenoten verheven: stel je voor, Meneer wist wat Engels te wauwelen tegen die tommy!  Jezus-Maria!          

Vroeger kon hij soms nog geestig uit de hoek komen, maar de laat­ste tijd was het al neerbuigende spot en sarcasme wat de klok sloeg! ...En die ongelukkige bedscène met Jupp had haar helemaal de das omgedaan, om over die oude historie met de geheimzinnige 'Rudolf' nog te zwijgen...                               

Ze begreep dat haar Joseph door al deze morele schokken van zijn ankers was losgeslagen en niet meer wist waar hij stond, maar daarom moest hij zich toch niet laten kapotschie­ten in Rusland, zeker!  Er waren toch nog àndere jongens die rond hun achttiende zware emotionele klappen kregen, zonder daarom naar dat vervloekte legioen te trekken!                                    

" 't Is al de schuld van dien Engelborghs!  Had hij Joseph z'n kop niet volgepropt met z'n flauwe flamingantenpraat, het ware nooit zo ver gekomen!  Nu kan hem maar zorgen dat hem de gebroken potten lijmt! "...              

Voor ze in "Ons Rustoord" moest beginnen, fietste ze vlug naar de burgemeester thuis: of die niet met de telefoon van het gemeentehuis op dat aanwervingsbureel in Oostende kon tussenkomen, om ze te beletten dat ze daar Joseph zouden inlijven?                                    

Maar Engel­borghs was vies gemutst door deze ver­storing van zijn privacy, zo vroeg in de morgen:                   

" Hij is oud genoeg om te weten wat hij doet: het is geen kind meer en wettelijk kan ik hem niet tegenhouden, zelfs als ik dat zou willen...",zei hij kortaf. Marie begreep direct hoe de vork in de steel stak: de meester was wel dege­lijk de aanstichter van haar onheil, maar was helemaal niet van plan een stap terug te zetten!  Toen ze haar wanhoop daarover uitschreeuwde, werd ze door 'Meneer en Madam' beleefd maar kordaat de deur uit gebonjourd!...                                           

Op het werk was ze een paar maal uit machteloze woede in snikken uitgebarsten, tot Jupp het niet meer kon aanzien en haar terug naar huis stuurde.                               

" Der blöder Hund! ", had hij gegromd. Maar daarmee was ze weinig geholpen: als Joseph werkelijk voor het Legioen had getekend in Oostende, was ze hem onherroepelijk kwijt...een vogel voor de kat. Ze wist dat hij van haar twee zoons de zwakste was, het gemakkelijkst te beïnvloeden...de ijdelste vooral. Of de fier­ste, als ge wilt: ze had hem nooit die klap mogen geven!                                                                       

" Dat zult ge u levenslang beklagen! ",had dat snotjong gezegd. Helaas maar al te waar! ...                                        

In normale omstandigheden, zonder die bedaffaire met Jupp of de bemoeizucht van Pylieser, had ze hun conflict wel tijdig zien aankomen en in een lach kunnen trekken. Het kon voor een moeder toch niet zo moeilijk zijn al deze idiote prietpraat over 'Europese Weerbaarheid' en zo uit zijn kop te sussen!  Maar de laatste maanden had ze geen oog meer gehad voor haar kinderen en ze onvoldoende afgeschermd tegen de sirenenzang van nieuwe Hamelense rattenvangers. Madame moest zo nodig weer van het 'Leven' gaan genieten, hé, wilde zich 'volle­dig vrouw voelen' en vergat daarbij dat ze moeder was... Waar waren miljaardedju toch haar gedachten geweest!  In Chacamaca ?!                    

Ze nam zich vast voor - indien Joseph buiten verwachting toch niet getekend zou hebben - hun verhouding grondig op te klaren en elke rimpel glad te strijken, wat het ook mocht kosten!  De Jupp moest er maar zolang een knoop in leggen, voor haar part!  Maar toen die gloeiende zot niet terugkwam voor het mid­dageten, begon de onrust steeds heviger aan haar hart te knagen...                                                                   

Jupp kwam om vijf uur even langs om haar gerust te stellen, maar hij sprak als tegen een blinde muur: ze luisterde nauwe­lijks en na wat pijnlijke stiltes droop hij af, met de belofte tegen negenen nog eens te komen kijken...Veel hoop en sterkte kon hij haar toch niet geven...                              

Want inderdaad...                                                       

Joseph had óók heel de nacht liggen woelen, zonder een eervolle uitkomst te vinden. Na alles wat er gebeurd was kon hij onmogelijk nog zoete broodjes gaan bakken bij zijn moeder, zonder definitief zijn gezicht te verliezen en zich in ieders ogen onsterfelijk belachelijk te maken!  Ze had hem te ver gedreven en haar gat verbrand: dan moest ze nu maar op de blaren zitten!                        

" Ik trap het hier af: dat ze haar plan trekt met haar braaf Leonneke "                 ! "         Maar ééns op de tram, besloot hij toch niet helemaal tot het uiterste te gaan. Volgens het boekje kreeg hij de keus om te tekenen voor vier jaar, voor twee, of enkel voor de duur van de veldtocht in Rusland. En naar ieders verwachting zou dat daar binnen het jaar wel zijn opgekuist...De voordelen verbon­den aan elke soort engagement verliepen natuurlijk eveneens in afdalende trap:  na vier jaar kreeg men een oplei­ding tot officier bij de Rijkswacht, na twee jaar een loopbaan als onderofficier en na het beëindigen van de veldtocht enkel een plaatsje bij de politie...Maar hij was er gerust in: eens bij de politie kon hij mits wat examens makkelijk opklimmen tot commissaris...en dan was zijn broodje gebakken.                       

Dus tekende hij met klamme hand enkel voor Rusland.                     

Die slijmerd op het aanwervingsbureel kon niet nalaten hem met veel uitroeptekens en speekselspatten geluk te wensen "in naam van het Vlaamse volk en onze Führer Adolf Hitler...Owzee! "                         

Binnen een maand moest hij zich aanbieden in een kazer­ne van het Antwerpse. Dat gaf hem ruim de tijd om aan de nieuwe grootse perspectieven te wennen en afscheid te nemen van het kleinburgerlijke om zich heen...Waarmee hij nogal duidelijk zijn lief bedoelde. 

Ach ja, Nadine...Die was hij met al die ruzie van de laatste dagen helemaal vergeten. Plots begon Joseph te twijfelen of zij zijn beslissing wel zo leuk zou vinden. Losweg fantaseren over haar toekomst als echtgenote van de kapitein zag ze wel zitten, natuurlijk, maar nu de teerling definitief was geworpen zou ze wel even schrikken!  Enfin, ze deed maar...                               

                                             

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
26-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
25-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 188
Klik op de afbeelding om de link te volgen

EEN KERKHOF VOL HELDEN...

Joseph verwaardigde zich niet daarop in te gaan en Marie profiteerde van zijn mokkend stilzwijgen om hem te over­reden: " Moest de Rus voor Oostende staan, zoals den Duits vorig jaar, dan zouden de mensen het nog verstaan dat de jonge gasten zich aanmelden om ertegen te gaan vechten. Want dan riskeren ze overrompeld te worden door beesten die hun manier van leven bedreigen, of hun geloof en hun leven tout-court. Dan zitten ze met de poepers heel hun hebben en houden te verliezen, hun huis, hun koeien en varkens. En hongersnood te lijden...Dan is het waard van te vechten en het grote risico te lopen om te sterven in den oorlog...Maar als ge aan 't eind van de wereld gaat batteren tegen de Russen weten de geburen heel goed dat ge daarmee hun patat­tenveld niet verdedigt. Of hun dagelijkse boterham. Dat raakt hun koude kleren niet...en ze hebben nog groot gelijk ook! Wérken moet ge, niet vechten: daar zijn we niets mee vooruit!  Wérken en geld verdienen! En ons huishouden uit de put hel­pen, na de dood van uw vader:  dàt is uw verdomde plicht, na al die moeite die wij voor u gedaan hebben! Werken met het verstand dat we u gegeven hebben...Maar als ge, na al die jaren op school, niéts beters kunt bedenken dan een gat in uw pens te laten schieten door een Rus, dan zijt ge een onnozele kloot, Joseph, en dan kén ik u niet meer!"...                         

Ze schrok zelf van haar hevige uitval en wilde zich juist herpakken, maar Joseph was haar  voor.                               

"Ha, ge kent mij niet meer! Wel, dan staan we gelijk!  Want ik ken ù niet meer! Iedere dag kom ik zaken te weten die ge voor ons verdoken hebt! "...Hij dacht aan de scène in het café bij Odette. " Eerst die vuiligheid met de Jupp, hier in huis, en nu weer die oude vrijage met een Duits uit de Eerste Oorlog: en zekere Rudolf! ...Nooit van gehoord zeker, van Rudolf? !"...      

Haar mond viel open en ze keek Joseph een lang moment verbijsterd aan. De misprijzende spot bestierf op zijn gezicht toen ze hem, met fonkelende ogen maar uiterlijk ijzig kalm, met hese stem vroeg: " Wat is er van die Rudolf?  Hé? Zegt het : wat is er mee die vent ?!"                       

" Kent ge hem niet meer? Hij heeft U anders heel, héél goed gekend! Van binnen en van buiten! ..."                

Hij stokte even, want ze bleef hem maar steeds strak en verbeten aankijken. Om zich een houding te geven, snoefde hij brutaal verder: " Hij heeft zelfs aan m'n wieg gestaan, naar het schijnt..."                                                   

Nog steeds zweeg zij, als versteend.                                  

"En negen kansen op tien ben ik een kind van hém...", vervolgde hij met iets minder branie, "...van die Rudolf...en niet van ons vader...den Dis"...Hij schrok wat van zijn eigen brutaliteit.                                                     

Als ontwakend uit een kwade droom schudde ze even kort het hoofd en haalde diep adem alvorens zacht te articuleren: " Dat is zatte prietpraat van de Pylieser, dat hoor ik zo...Wees gerust ", loog ze, " die Rudolf is al bijna twintig jaar dood en begraven...En het was géén Duitser, toén, maar een jongen uit Nieuwpoort, vlak na den oorlog...Daar ben ik als jong meisje een paar keer mee uitgeweest, làng, héél lang voor ik trouwde met uw vader...De Gerard liep toen óók achter m'n rokken, maar 'k heb hem nooit moeten hebben...En daarom is hij uit jaloezie begonnen met allerlei achterklap over mij rond te strooien...En als ge toch alles wilt weten: vóór de Rudolf heb ik nog met drie-vier jongens geflikflooid , lijk àlle meisjes van mijn ouderdom! "              

Ze glimlachte wat zuur: " Of dacht ge soms dat ik op m'n zestiende gebrekkig was? Man, die onnozelaartjes liepen achter m'n gat 'lijk vliegen...Maar ik ben op m'n achttien in alle eer en deugd met den Dis getrouwd, omdat hij de serieuste was, en een lieve jongen...En ik wil niet dat een smeerlap nu op z'n graf spuwt omdat hij mij in der tijd niet heeft kunnen krijgen! ...Tenandere, snotter, dat gaat u niets aan! Ge moest beschaamd zijn! "                                 

" Ik, beschaamd zijn? ! Dan zijn er ander! Ik ben verdomme geboren zes maanden na uwen trouw! "               

" Wat moet dàt verdomme bewijzen? Dat gij niet van den Dis zijt? Stomme kloot, neemt van mij aan dat geen énkele vader zeker is dat hem z'n eigen kinderen heeft gemaakt! ...De moeders weten het, ja, maar de venten: doe me niet lachen! " Ze snoof eens verachtelijk en schudde meewarig het hoofd. " Die zes maanden bewijzen niets, jongen...In ons geval hoop en al dat we elkaar gaarne zagen, den Dis en ik, en we onze kop hebben verloren...En dat de pastoor niet rap genoeg heeft gelopen, ja! De rest is gelul van zatte venten! ..."                           

Hij bleef bokkig zwijgen, en dacht aan Arthur die destijds over de bloedlijn bij de joden juist hetzelfde had geponeerd...Maar Marie wilde het onderste uit de kan om gelijk te halen: " Al bij al: dat heeft met Rusland allemaal niets te maken, voor zover ik weet. En met die zotte flauwe kul om daar te gaan vechten en uw leven te riskeren. Terwijl ge verdomme de mensen die u hebben grootgebracht laat stikken...Versta me goed, snotaap: ge hebt geen recht om de zes jaar, die ge hebt mogen studeren en waarvoor wij ons hier hebben moeten kromwerken, zo maar weg te smijten lijk een vod! Die zes jaar zijn niet van ù, ze zijn ook van óns: Leon en ik hebben er meer moeite, zweet en tranen ingestoken, dan gij van uw leven zult kunnen vergoeden! "                                                   

" Ocharme mens! ",spotte hij nijdig, " doet u niet zeer hé! "                                                               

Voor ze het wist gaf Marie hem in een plotse vlaag van woede met de vlakke volle hand een klinkende muil­peer. De plotse pijn zinderde nog na in zijn gloeiende wang, toen hij lijkbleek opstond van tafel.                                       

" Dat is nu de tweede keer, verdomme dat ge mij zonder reden op mijn smoel klopt! Gelooft mij, dat gaat ge uw leven lang beklagen! ...",siste hij hatelijk en liep stijf als een slaapwandelaar de tuin in, met de hond op zijn hielen.                                             

De zon ging vuurrood onder. De dreigend uit het oosten opkomende onweerswolken stonden als in lichterlaaie...Maar door de tranen zag Joseph het niet...      

 Die nacht kon Marie de slaap moeilijk vatten, opgewonden als zij was door die ruzie met Joseph. Wat dacht die snotaap wel, zeg?! Dat ik mij m'n leven lang die stomme muilpeer zou beklagen? Dan waren er àndere dingen die ze al een eeuwigheid meesleurde als een blok aan haar been en een vlek op haar ziel. Die smeerlap van een Rudolf, bij voorbeeld, die vandaag weer was opgedoken van onder zijn grafsteen: dié had haar leven verpest, ja, en haar stomme uitschuiver met hem op die eerste kermis van Nieuwpoort in '22, dàt had ze zich sindsdien hartgrondig beklaagd! Maar die muilpeer op het pretentieuze bakkes van Joseph, daarjuist: doe me niet lachen hé! Er waren érgere drama's geweest in haar leven...

Ja Rudolf, inderdaad...

Die stommiteit op de avond na de kermis: als ze dààr nog aan terug dacht...Zijzelf en Jetje hadden zich heel de middag feestelijk geamuseerd op kosten van die twee knappe binken die het zeer breed lieten hangen... Met als gevolg dat ze het gevieren na het vallen van de avond al flink vlaggen hadden. Rudolf had daar in de struiken van 't Spaans Fort lelijk van geprofiteerd, ook al had ze zich in een roes hélemaal gegeven. Maar de zondag nadien was hij in hun zelfde 'liefdesnestje' begonnen met zijn vieze streken en zijn zakfles jenever...De bluts met de buil had ze toen gedacht: dat zal met de tijd wel kalmeren.

Maar de derde zondag was het daar helemààl uit de hand gelopen en had hij haar eerst zat gevoerd en dan urenlang misbruikt. Tot het bij haar begon te dagen: dàt kon geen liefde zijn!

De zondag daarop was hij niet meer op hun rendez-vous verschenen en alles wat daarop volgde stond nog pijnlijk scherp in haar herinnering gegrift...

 ...Ze bleef nog een uur op de wal op hem wachten, vóór ze in woedende wanhoop besloot hem in de stad te gaan zoeken.De avond viel al, toen ze hem, na een eindeloze speur­tocht langs de lugubere, spookachtige puinhoopstraten tenslot­te in het twintigste café verliefd met een vreemde vrouw zag dan­sen...

Het was of haar wereld instortte! Maar koppig bleef ze wachten in het donker, tot hij alleen buitenkwam en tegen de zijgevel ging staan wateren. Hij schrok zich een bult, toen ze zo plots naast hem stond.

" M'n regels zijn niet doorgekomen ", was het enige wat ze wist te zeggen, na al die snedige zinnen die ze tijdens het zoeken, deze namiddag, had klaargestoomd.                           

Hij moest het even laten bezinken, maar barstte toen los: " Stomme geit! Konde niet beter oppassen? Ziede wel, verdomme, dat komt er nu van, zie! ..." en knoopte ondertussen onhandig zijn gulp dicht.

" Moet ik soms geen handje helpen, dees keer? ", sneerde Marie, " Of kan meneire het alleen vandaag? "  Maar raar genoeg kwam er geen reactie.

" Wel, wat denkte nu te doen? " drong ze aan met trillende stem. 

" Voort dansen, en dan vogelen, miljaarde! Dat hete mokkel daar wacht al een uur op mij! "

" En ik dan? " Het wenen stond haar werkelijk nader dan het la­chen, maar toch trachtte ze het trillen van haar stem te onderdrukken.

" Trekt uw plan, hé! Godverdomse zever­kont! ... Zoiets moet ge zelf arrangeren, miljaarde, en de venten daarmee niet lastig vallen! "...Hij liep hardop boerend om haar heen en stapte vol branie terug naar binnen...                                                                                     

 ...Trekt uw plan, ja...Gemakkelijker gezegd dan gedaan, voor een onnozele geit van achttien...Jetje had wat méér ondervinding in die zaken, met een moeder die zes-zeven kinderen op de wereld had geschopt en een achttal 'miskramen' had overleefd...Zij hàdden samen zogenaamd 'hun plan getrokken'...met kasterolie en rattenvergif, verdomme, als twee leerling-tovenaars!

Was René er niet op tijd tussengekomen om haar  naar de - toén nog jonge - dokter Loenders te sleuren, ze zou het nooit hebben naverteld...

Rudolf Valentino , die smeerlap!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (5 Stemmen)
25-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 187
Klik op de afbeelding om de link te volgen

 

B34:   HET BOEKJE VAN ENGELBORGHS.

                                   1 juli 1941.

Een paar dagen later bezorgde de burgemeester hem met een vreemde glimlach op de lippen het fameuze boekje over het Vlaams Vrijwilligerslegioen.

Terwijl hij sluiks de wervingsvoorwaarden doornam, belichtte het spook­beeld van de dode rossekop een leugenachtige lacune in de ronkende tekst: nergens was er sprake over de mogelijkheid dat een vrijwilliger een grote kans had er zijn hachje bij in te schieten, of voor het leven verminkt te worden...Er werd wel euforisch over 'offervaardigheid' geschreven en een allusie gemaakt over een ploeg Vlaamse dokters die speciaal zouden instaan voor de medische verzorging, maar daar hield het dan ook mee op! Nochtans marcheerde in een veldtocht de Dood als een schaduw mee, waar je ook wegkroop, sliep of waakte...Tenslotte kon deze al­tijd en overal toeslaan, overwoog Joseph: bij een stormaanval, dat spreekt nogal vanzelf, al was sneuvelen met een kogel door het hart niet het ergste. Maar ook door de hand van sluipschutters of bommenwerpers ver achter het front, of zelfs tijdens een verlof hier 'in de Heimat' :een mens was nergens meer veilig...                                                                                   

Evenwel, zelfs indien hij géén dienst zou nemen en als een laf­aard thuis zou blijven kon hij nét zo goed de pijp uit gaan...Tenslotte waren bijna alle lijken die hij de laatste tijd had gezien bange burgers geweest, weerloze slachtoffers van blinde bom­bardementen...                          

Maar dood voor dood, dan stierf hij nog liever met het geweer in de vuist, of als kapitein aan het hoofd van zijn troepen! Verdomme, wat was dàt nu voor zever! " Weer u scherp en eind als een soldaat, miljaarde! ", om het met Berten Rodenbach te zeggen! Dan kon hij nog het sinister genot smaken dat Moeder en Leon hem postuum zouden missen, terwijl hij nu toch enkel maar in de weg liep...En kon meester Engel­borghs met alle prominenten van het omliggende weer een vleiende toespraak afsteken bij zijn graf...Al bij al had die rosse in zwembroek het boven op de wipplank nog zo slecht niet getroffen...

En stel dat hij de oorlog zou doorrollen zonder een schrammetje, wat goed mogelijk was aangezien die veldtocht in Rusland niet zo bijster lang kon duren...Hé, stel! Dan was zijn broodje hier gebakken :officier van de gendarmerie worden, daar spuwde hij niet op! ...De grote wipplank van het leven, zoals Engelborghs het samenvatte.                                                

Thuis liet hij het boekje opzettelijk wat rondslingeren, in de stille hoop Marie daarmee de stuipen op het lijf te jagen :dat zou haar leren hem steeds als een klein kind te behandelen...                                                                               

Zijn kwaad opzet slaagde buiten verwachting, reeds de volgende avond...                                                   

't Was zaterdagnamiddag en bloedheet. De lege dorpskom zinderde in de blekke zon en Joseph moest even met de ogen knipperen om aan het felle licht te wennen. Hij had zojuist in de koele schemer van het secretari­aat zijn portie begees­tering genoten in "Volk en Staat" en moest met spijt de Duitse pant­serspitsen lossen bij hun helse rit door de stoffige Russi­sche steppen, want het liep al tegen de vieren en Georgette Gunst wilde de boeken sluiten.             

" Leur sé leur! ",had ze ferm geponeerd, als om te bewijzen dat ze niet voor niets haar bediendediploma behaald had in 't Frans pensio­naat bij de Maseurtjes in Poperinge...Sinds drie dagen kon ze op het bureel weer officieel de scepter zwaaien over een nieuwe ondergeschikte en ze liet er daarbij geen twijfel over bestaan dat ZIJ de baas was tussen haar vier muren. Het bemoederen van Joseph, zoals vroeger, was ze intussen ook helemaal verleerd. Gedurende de laatste maanden had haar buurman de garde met zijn ondermijnende roddel over de jeugdzonden van Marie blijkbaar diepe sporen achtergelaten, en alle allusies over koekoekseieren en een ondergeschoven kind waren er bij haar ingegaan als zoete koek...Georgette had waarschijnlijk nog iets met de garde te bekokstoven en dus vloog Joseph buiten.                        

Verdomme, wat een hitte! ....                                                        

De voordeur van café 'De Tramstatie' was wagenwijd open gezet in de hoop dat tocht wat koelte zou brengen.                  

" Hei, Joseph! ", riep iemand vanuit de bruine schaduw binnen," hei, m'n jongen, komt er in, en pakt er één voor mij, vent!"                                                                

Pylieser...Hij herkende die rauwe stem. Weeral aan de zuip...Hij twijfelde even, maar dacht dan :" Ach, waarom ook niet? ...", als had hij iets goed te maken met die kerel. Een paar dagen geleden verdacht hij hem immers nog ten onrechte van gesmos met Moeder...                                      

" Haaa! ", riep de schipper wat schor, " daar is hem! ", en tegen de waardin achter de toonbank: " Allee Odètje, geeft mijne gast een pint! "                                                 

" Die heeft het al goed vlaggen, zo vroeg voor de noen", dacht Joseph spottend, maar liet niets merken toen de Gerard hem bij het bemorste tafeltje neertrok : een frisse pint kon nooit geen kwaad op zo'n hete dag...                      

" Hoe gaat het met ons Marie? ", vroeg de andere met een slappe tong," nog altijd even prontig? "                  

" Komsi-komsa...", hield Joseph zich op de vlakte, en stak met een vaag "santé! " zijn neus in het koele schuim van het 'flui­tjesbier'.                                                                     

Aan de toonbank bij Odette hing Misten-van-Juliette ook al niet meer zo monter te lallen tegen de bazin, de vettige pet achteruit geschoven op zijn rood-bezwete kaalkop :"...En ik zeg dat den Duits nog z'n père ga zien in dat Rusland, non­dedju, dat zeg ik :zeker weten! "... Waarmee hij zijn betoog van zoëven wilde hernemen, maar Odette schudde kordaat het hoofd en sneed hem de pas af :" Zwijgt al rap, gij, of ge gaat nog last krijgen met uwe zatte praat!"                                                  

" Ikke zwijgen?! ",viel Misten uit, "ikke zwijgen , zegde? Miljaarde-nondedju-se-godverdomme, nog voor geen honderddust man! "                            

Maar daarmee waren zijn argumenten dan ook volledig uitgeput.                      

" Gauw, maakt dat ge naar huis zijt! Ge hebt genoeg gehad!", stelde de waardin vast en sloot de discussie af met een kordaat :" 't Is achttien frank! "                                    

" Ikke zwijgen? ",probeerde Misten nog hikkend bij het afrekenen, al wat minder overtuigend. Twee minuten later poogde hij vergeefs zijn been over het fietszadel te tillen en liep uiteindelijk sakkerend onvast naast zijn vehikel verder de stille dorpsstraat in.                                            

" Een écht monument, die Misten! ",stelde Pylieser waarderend vast...En toen, tegen Joseph :" Ons Marie...komsi-komsa? Dat is niet van haar gewoonte hé..."             

Joseph schokschouderde even en nam gulzig nog een frisse slok.

" Marie, een wijf zo sterk als een stier! " Gerard ging geen gedurfde metaforen uit de weg." Ik ken haar van binnen en van buiten, al honderd jaar, van als ze nog klein was! "...               

Hij staarde wat mistroostig in zijn glas, als wilde hij er zijn vage jeugdherinneringen uit opdiepen...                                

" Tiens, weet ge dat ze in feite m'n eerste serieus lief is geweest, in den tijd? ...Ik was den eerste", pochte hij fier, " maar ja, het is gelijk de pastoor zegt : d'eerste zullen de laatste zijn! En omgekeerd! "...Hij grinnikte :" Ha, de Rudolf! . ..Ja, vraagt haar eens of ze 't nog weet van de Rudolf..."          

" Wie is dàt nu weer, die Rudolf? ", vroeg Joseph geschrokken, maar herpakte zich :" Nooit van gehoord! " Zou die zatlap de fameuze Rudolf bedoelen waar hij samen met Arthur al een paar jaar achter zocht?                               

" Ha, maar de Rudolf, mijne jongen, die heeft bij manier van spreken aan uwen wieg gestaan, dus zoudt gij die goed moeten kennen...Ge weet het niet, maar ge trekt zelfs goed op hem...Hij zou uw vader kunnen zijn..." 

Joseph verstijfde geschrokken :die zot leek inderdaad van plan hier zonder boe of ba het geheim van zijn biologische vader op deze bemorste cafétafel uit de doeken te doen, zomaar, waar Odette bijstond! Deze plotse ontluistering van zijn intiemste dromen schokte hem zozeer dat hij in paniek terugdeinsde. Even welde de woede in hem op, maar bedacht zich toen en dronk vlug zijn pint uit, abrupt, in één teug.                    

" Na de Rudolf is ze 'dare-dare' met den Dis zaliger getrouwd, weet ge dat niet ,vent? ", vervolgde Pylieser schamper zijn schijn­hei­lig geleu­ter.                                             

Joseph stond dreigend recht, maar Odette sprong er tussen:

" Ge moet niet luisteren naar die zatte kul, jon­gen, allee gauw..."         

" Den Dis zaliger was m'n beste kameraad, voor­dat hem bij de zwarthemden ging..." dreinde Pylieser voort.                  

" Zwijgt Gerard, geen politiek in mijn café! ", beval Odette, maar Joseph stond al bij de deur :" Tjui, merci voor de pint! ", zei hij nog stijfjes over zijn schouder bij het buitengaan. Achter zich hoorde hij de andere nog klaaglijk roepen :" Maar m'n jongen, ge moet daarvoor toch niet zo bokkig zijn! ...Een mens mag toch eens lachen, zeker!..."                

"Die oude laffe smeerlap! ", dacht Joseph kwaad, "ik had hem feitelijk beter meteen een lap in z'n zatte smoel moeten verkopen! ...Maar hij is het niet waard om daar last voor te krijgen!..."                  

Mopperend stapte hij de Zeelaan op, naar huis toe. De zon brandde nog op de witte betonbaan en het zweet brak hem uit. Wat bezielde die zatlap toch om plots  over die geheimzinnige Rudolf te beginnen? De garde zal wel weer uit de biecht geklapt hebben tegen zijn maten rond de toog...Doelde hij misschien óók op de jonge Steiner, die - volgens de garde - in '22 als Duitse krijgsgevangene uit het kamp van Schoorbakke was vrijgelaten? Of een àndere mof uit dat kamp? Lijk zij vlot met soldaten kan omgaan! ...Zie maar naar die Jupp! . ..Niet te verwonderen dat zijn moeder zo goed Duits spreekt :ze had al twintig jaar oefenen achter de rug!

Maar ach wat! Op 't einde van de Eerste Oorlog was Marie met moeite veertien jaar...Zever in pakstjes, dacht Joseph. En gaandeweg zakte zijn ergernis :wat kon hem die flauwe kul van die zatlap schelen! Een misbaksel die zich achter een pint verschuilt om zijn vergif te spuien! ...             

Voor hem uit liep een peloton soldaten in wit werktenue loom van "Haai-lie-haai-lo" te zingen, zonder veel overtui­ging :ze hadden zichtbaar ook last van de hitte, deze namid­dag... Automatisch nam hij het stapritme van de formatie over :komaan, voort maken, jongens, want hij had nog aardig wat werk thuis in de hof met zijn nieuwe konijnekoten...en hij was al wat te laat!          

Vlug trachtte hij een paar afleidingsmaneuvers te beden­ken om aan de banbliksems van z'n moeder te ontsnappen. Maar toen hij de keuken instapte en ze daar plots met een bleek versteend gezicht voor hem stond, merkte hij onmiddellijk dat dit verloren moeite was geweest." Stront aan de knikker! ",flitste het door zijn hoofd. Hij wilde juist aan zijn eerste uitvlucht beginnen, toen hij in haar hand het boekje van Engelborghs zag, waarmee ze zenuw­achtig op tafel tikte :" Ach verdomme, 't is van dàt! "...          

" Weet ge wie 'k in dorp ben tegengekomen? ", probeerde hij nog voorzichtig, maar ze onderbrak hem abrupt :" Waar hebt ge deze zeverderij gehaald? " En het boekje met een kwaad gezicht voor zijn neus zwaaiend siste ze :" Dat is weer iets van den Engelborghs, hé? !"              

" Zeverderij, zeverderij! ",herhaalde hij verdedigend, " waarom is dat zeverderij? "                                         

" Omdat het nu de moment niet is om soldaatje te gaan spelen, onnozelaar! Dààrom! ...Ge zoudt wel zot zijn! ...Laat eerst die mannen, die dat allemaal zo goed kunnen schrijven maar zélf eens gaan vechten tegen de Russen! ...Ze hangen nu toch al de hele tijd aan 't gat van den Duits, dàt kan er dan nog maar bij!"                                                 

" Aan 't gat van den Duits! Dat komt van een goeie! ", sneer­de hij. Maar Marie liet zich niet van de wijs brengen :" De mannen die zo'n zever schrijven, die passen wel op! Die gaan zich daar niét in stukken laten schieten, wees maar zeer gerust! 't Is hier, dicht bij de vetpotten, veel te goed om iets te riskeren! ...Maar een melkmuil lijk gij, die nog niet droog is achter d'oren, de kop zot draaien met schone woorden en onnozele gazette­praat, dàt kunnen deze grote helden wél! "            

" Wat weet gij daar nu van? ",viel hij uit, " ge hebt verdomme nog nooit een gazet gelezen! "                             

" Ik heb geen gazet nodig om te weten wat onnozel is :een vrouw moet daarvoor geen gazet­ten lezen...Ten andere, een vrouw kan zo'n vuiligheid niet schrijven, dat's tegen de natuur! ...Wat zegt die vent? De verdediging van de westerse dinges? M'n gat! ..."

Ze bladerde even vluchtig in het boekje, en las wat haperend :" Een plaats voor Nieuw-Vlaanderen in het Europa van morgen... Mens, waar halen ze't! "...Ze keek Joseph spottend aan :" Zeg nu zelf :wat zijn wij, arme sukkelaars, zure-haring-vreters, dààr mee vooruit? Ge denkt toch niet dat het hier beter zal worden omdat ze een pak Russen omverschieten, hé! Met al dat vechten maken ze het gedurig slechter, gelooft mij vrij! "...                

Ze kalmeerde een beetje en hij voelde dat de storm overwaaide, maar Marie kon niet zwijgen :                           

" Vóór den oorlog werd er niét gevochten en we waren wij con­tent. Ja, er was die zever in Spanje, maar dat was ver van ons bed en we zijn er geen boterham mee tekort gekomen...In dien tijd is uw vader zaliger ook veel gaan vechten en met een bluts en een buil thuis gekomen, want dat was in de cafés te doen, of tijdens de verkiezingen...En dàt was voor Vlaande­ren, als ge wilt, voor mensen 'lijk wij, voor onze boterham! Om als Vlaamse mens in eigen streek recht van spreken te krijgen. En te mogen werken zonder Frans te kennen of zonder briefje van de pastoor...En al bij al :veel heeft het nog niet uitge­haald! ...Maar 't was tenminste voor óns, voor gij en ik dat hem vocht, en voor d' ànder mensen uit het dorp! ...Maar Rusland! !..."           

" Moeder, dat was kattepis! Wat heeft vader bekomen met achter de vlag in 't gelid door Veurne te marcheren - of voor mijn part door Ramskapelle, Adinkerke of Diksmuide - en daar een paar japneuzen of liberalen de tanden uit hun smoel te kloppen? Zijn we dààr rijker van geworden? "                        

" Rijk geworden? ...Neen begod! Maar we hebben een goede scheet gela­chen en we waren content! Dat kunnen we nu met den Duits en z'n oorlog en al dat schieten nog moeilijk zeggen, nietwaar! "                              

Joseph haalde verveeld de schouders op.  Marie vervolgde nu weer wat rustiger :" Maar hebt gij het laatste jaar nog veel gelachen, gij? Of zijt ge nu soms zo content? ...En van rijk worden gesproken : hebt ge al eens goed gelezen wat ze betalen, in dat fameus Legioen? Dat is misschien goed voor iemand die toch creveert van den honger, en het erop wil riskeren, in de hoop dat hem er zónder gat in z'n pens door zal rollen...Maar zó erg is het met ons toch niet gesteld: die paar povere centen hebben wij toch niet nodig, hé! Verdom­me, Joseph, Leon uw klein broertje van vijftien jaar verdient vier keer zoveel, zonder dat hij met kanonnen op zich moet laten schieten! "                       

" Leon, Leon! 't Is al Leon wat hier de klok slaat! Als ik kapitein ben, verdien ik drie keer de pree van Leon! "        

" Gij kapitein? ! Maar ventje, hebt ge u al eens goed bekeken? ...Ja, ze staan op u te wachten! ",smaalde ze." En om nog eens van Leon te spreken, hé :hij heeft de laatste jaren ons huis­houden recht gehouden en ons laten eten, weet ge dat? Terwijl dat gij op de tram stond te vrijen was uw broertje op zee, in weer en wind!. ..Voor een luizenpree, zoals Meneer de Kapitein vindt, hé! Hebt ge z'n handen 's winters gezien, vol kloven en puisten? Dat was niet van boekjes te lezen, zijt maar zeker!"                                                      

Hij hoorde hoe in ontroering haar stem begon door te slaan en staarde door het raam bokkig naar buiten :  " Ver­domme, straks begint ze nog te janken! "...

<p class="MsoNormal" style="m&

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
25-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
24-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 186
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B33BIS:  JODENVERVOLGING IN BELGIE                                     .                                                                                          

 

Toen de Duitsers in mei '40 ons land binnenvielen, verbleven hier ongeveer 70.000 joden, waarvan 10% de Belgische nationaliteit hadden en de resterende 90 % immigreerden uit Oost-Europa en nazi-Duitsland. Tijdens de 18-daagse veldtocht konden er een 10.000 naar het vrije Westen ontsnappen. Een 3.000 werden hier als "verdachten" door de rijkswacht opgepakt en naar Frankrijk gevoerd waar ze eerst in Franse en van daaruit in Duitse concentratiekampen grotendeels omkwamen (ttz op industriële wijze en -schaal koelbloedig vermoord werden : mannen ,vrouwen ,kinderen én babys). Gedurende de eerste twee jaren van de bezetting poogden naar schatting nog 7.000 eerst naar de onbezette Vichy-zone in Frankrijk en later naar het neutrale Spanje te ontkomen. Een kleine 2000 van hen werd onderweg opgepakt en vanuit Drancy (Parijs) naar de Duitse vernietigingskampen gevoerd. We kunnen dus aannemen dat, toen in augustus '42 hier de massa-deportaties begonnen, er nog +/- 50.000 in België verbleven. De Duitse registers spreken van een 56.000 joden, maar daarin waren die van Noord-Frankrijk begrepen.          

Toch was de discriminatie van de joden slechts heel langzaam en geniepig op gang gekomen. Pas in oktober 40 werden zij verplicht zich te laten inschrijven in de registers van de Jodenraad, wat hun latere uitdrijving uit het vrije-beroepsleven en de openbare administratie zou vergemakkelijken. Ondertussen "kregen" ze eerst werk in de koolmijnen, later bij de bouw van de 'Atlantik Wal'...Het duurde een vol jaar voor hen een verplichte verblijfplaats in ofwel Antwerpen, Brussel of Luik werd opgelegd en het hen verboden werd het openbaar vervoer te gebruiken of na zonsondergang op straat te lopen.                                           

Pas op 27 mei '42 werden zij gedwongen op al hun kleren een davidster te naaien. Wie eten wilde, moest werken: vanaf 15 augustus '42 riepen de Duitsers alle arbeidsgeschikte joden op zich aan te melden voor een inzet in "werkkampen in het oosten". Toen de persoonlijke "uitnodigingen" niet het beoogde rendement opleverden nam de bezetter zijn toevlucht tot nachtelijke razzia's. Op drie maand tijd werden aldus ongeveer 16.000 joden, meestal buitenlanders, "abtransportiert". In '43 en '44 zouden er nog 8.000 volgen, maar toen was het gros van de 21.000 resterende joden reeds in de illegaliteit ondergedoken of had zich laten christenen.                        

Bij dit alles kwam slechts weinig protest van kerkelijke of wereldlijke gezagsdragers. Tijdens de razzia's in Antwerpen hielp de stedelijke politie zelfs naarstig mee bij het opsporen en samendrijven van deze ongelukkigen, terwijl het gros van de bevolking er onverschillig kennis van nam of deels heimelijk blij was van de joden verlost te zijn. Dit bewijzen de talloze anonieme verklikkingsbrieven die naar de Kommandantur werden gestuurd. Wel moet men hierbij bedenken dat iedereen - ook de joden zelf - in het fabeltje van de "tewerkstelling in het oosten" geloofde en daar verder geen graten in zag. Want, zo dacht men, als de niet-joodse Belgen verplicht moesten gaan werken in Duitsland, en soms ook bij razzia's werden opgepakt en gedeporteerd, was het maar juist dat ook de joden daar aan het werk werden gezet!  

Want, in tegenspraak met wat nu wordt beweerd, wist toén nog niemand - en zéker niet Jan-met-de-Pet - ook maar iéts af van de Poolse vernietigingskampen, waarvan ten andere de gaskamers pas eind '42 klaar kwamen. En de Duitsers hadden er alle voordeel bij geen ruchtbaarheid te geven aan hun voorgenomen "Endlösung".            .         

Men mag echter niet vergeten dat toch veel - o.a katholieke - organisaties zich erg verdienstelijk hebben gemaakt met de clandestiene hulpverlening aan de opgejaagde joden en met het verbergen van kinderen, wat toch een levensgevaarlijke bezigheid was in die bewogen tijden.                                              

Aangenomen wordt dat in totaal ongeveer 23.000 van de 25.000 uit België weggevoerde joden de nazi-vervolging niet overleefden. Dat is 92%, een verschrikkelijk getal, ook al is het "slechts" 41 % van onze oorspronkelijke joodse bevolking van mei '40.

Juiste cijfers bestaan niet, wegens de diversiteit van hun al-dan-niet illegale aankomst in België, waar ze dikwijls ondergedoken leefden met christelijke deknamen. Verwarring wekt ook de manier waarop ze, nà mei '40, tijdens hun vlucht hiér en in het buitenland gevangen werden en dikwijls vóór hun aankomst in Duitsland het leven lieten. Bepaalde bronnen houden er rekening mee dat veel van "onze" joden na de holocaust gewoon niet naar België zijn teruggekeerd omdat ze hier - als ex-immigrant uit het oosten - geen wortels hadden. Veel overlevenden van de kampen hebben na de oorlog de schepen achter zich verbrand om, na lange omzwervingen, een nieuw leven te beginnen in Palestina en Israël.

Dit voorbehoud bij de interpretatie van het vermelde cijfermateriaal geldt eveneens voor de jodenvervolging bij onze buren.        .

                                                                               

 ...EN BIJ DE BUREN.                                                      

 

Bij onze noorderburen lagen de verhoudingen ietwat anders dan in België. Dààr woonden 'officieel' 140.000 joden, ongeveer het dubbele van bij ons. En bovendien ontbraken daar de kloosters en de uitgestrekte bossen, waarin onze onderduikers hier een veilige toevlucht konden vinden. De Duitse troepen hadden er in mei '40 binnen de vijf dagen de vluchtwegen naar de vrijheid  afgegrendeld, waardoor enkel een zeer klein aantal Hollanders er in slaagde naar Frankrijk of Engeland te ontkomen. Het burgerlijk bestuur onder "Rijkskommissar-General" Seyss-Inquart voerde er eveneens vanaf zomer '42 een veel strengere anti-semitische politiek dan onze "Militärbefehlshaber" General von Falkenhausen. Daar tegenover stond weer een veel grotere bereidheid van de modale Nederlander om joodse vluchtelingen te verbergen. Dat alles resulteerde in het wegvoeren van vijfmaal méér joden dan bij ons, zegge ongeveer een 125.000.                                        

Maar voor het verdere verloop van de vervolging werd een Amsterdamse jood in de concentratiekampen niet harder of zachter aangepakt dan een Antwerpse: lichamelijk moesten zij dezelfde ontberingen en de folteringen ondergaan. "Ons" sterftecijfer van 92 % was dus fataal ook op hén toepasselijk wat resulteerde in een dikke 90.000 doden. Omdat de zionistische propaganda reeds vóór de oorlog in Nederland sterk was doorgedrongen, emigreerde een groot percentage van de Nederlandse overlevenden van de kampen nà de holocaust RECHTSTREEKS naar Palestina, terwijl ze in Nederland beschouwd werden als "vermoord"...       

Frankrijk was helemaal een geval apart, omdat het opgesplitst werd in een zestal regio's met een verschillend jodenstatuut. De Duitsers bezetten bij onze zuiderburen oorspronkelijk slechts het gedeelte ten noorden van een cirkelboog die liep van de Zwitserse grens tot het Baskenland (en registreerden er 165.000 joden). In deze zone werden de departementen Nord en Pas-de-Calais bij België gevoegd terwijl Alsace-Lorraine door het Derde Rijk werd geannexeerd. Ten zuiden van deze demarcatielijn lag het "vrije" Vichy-Frankrijk (met naar schatting 700.000 joden waarvan er later 155.000 werden geregistreerd). Het Franse Alpengebied kreeg dan weer een veel mildere Italiaanse "Militärverwaltung".          

Reeds vanaf oktober '40 voerde Vichy een "statut des juifs" in om de uit het noorden toestromende joden sluiks aan te zetten verder naar Zwitserland of Spanje uit te wijken. In de Zuid-Franse kampen van de Spaanse burgeroorlog werden door Vichy 50.000 opgepakte buitenlandse joden geïnterneerd. Toen de bezetter medio '42 op deportatie naar Duitse kampen aandrong, werden deze vreemdelingen met graagte uitgeleverd, kinderen incluis (wat de nazi's helemaal niet vroegen).

Op 11/11/42 bezetten de Duitsers heel Frankrijk en voerden met Franse hulp nog eens 25.000 joden weg. Van de 320.000 geregistreerde joden werden er dus vreemd genoeg "slechts" 75.000 gedeporteerd. Daarvan overleefde naar schatting een 10 % de oorlog maar toch keerden er niet meer dan 2.500 officieel naar 'La douce France' terug. De rest verkoos te emigreren naar de USA en Palestina: de realisten naar ‘Het Land van Belofte’, de idealisten naar ‘Het Beloofde Land’...

Waarom er in het algemeen tweederden van de overlevende joden na de holocaust West-Europa verlieten is niet moeilijk te begrijpen: waarschijnlijk hadden ze slechte herinneringen aan een chauvinistische bevolking van verklikkers, geleid door opportunistische windhanen, waarvan het gros ondermijnd was door een diepgeworteld antisemitisme...

...Daarom, vooraleer de steen te gooien:"”’t Is goed in 't eigen hert te kijken..."”


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 185
Klik op de afbeelding om de link te volgen

DE MEERMIN EN DE DOOD.

Kort voor het lichte afweergeschut in de duinen rond de batterij als razend begon te keffen, had niemand de Spitfire opgemerkt, die laag boven zee was komen aanvliegen. Nà de eerste schoten was het reeds veel te laat: één ogenblik bevroor het speels gespar­tel in het dok en al wie kon zocht in een reflex dekking achter de muur­tjes rondom, of dook diep onder water. Joseph greep zijn lief ruw bij de arm en rende met haar het hellend vlak van het solarium af naar de kantine in de benedenverdieping, ter­wijl het jacht­vliegtuig met ratelende boordwapens als een schicht over hun hoofden raasde.                                               

In de 'bar' beneden was het fris en donker en vanuit de verzonnen veiligheid van de beton­nen pilaren loer­den ze schuchtig, samen met de opgeschrikte tooghangers, door de grote open raamdeuren naar de blauwe lucht buiten. Om dan in ontroerende eensgezindheid vast te stellen dat het "Vorbei" was...

Het afweergeschut raasde in de verte nog even door, maar deinde toen weg en stierf tenslotte uit in de richting van De Panne...Zo ,dat hadden ze weer gehad :borst vooruit en lachen maar ! .                                               

                                                                       

De drinkers keerden vol branie vrolijk terug naar de toonbank van Kovaks om dan weer plots samen los te barstten in een wild ge­schreeuw : door de pantserruit - die in de bar normaal onderwaterzicht gaf op het wilde benenspel van de zwemmers - zonk nu zachtjes een roerloos lijf naar beneden! Uit een gapende wonde, in wat ééns zijn mooi gespierde schou­der was, gulpte stuwend bloed, dat het heldere groenblauwe water met een bruine smurrie besmeurde.          

Nu zag Joseph het duidelijk:  het was de Rosse Tarzan van zoëven, de laatste kortstondige Koning-van-de-Hoge-Wip­plank. Nadine zakte plots op de knieën en kotste haar gratis wafels op het dieppolige donkerblauwe voltapijt van de feest­zaal. Naast haar zielig ineengekrompen figuurtje stoven de soldaten naar buiten en even later zag Joseph in een flits achter de panoramische vensters van de bar twee-drie mannen door het troebelrode dokwater duiken en het lijk van hun kameraad naar boven trekken.                                                                                              

In de nu verlaten kantine hielp Joseph zijn lief voorzich­tig rechtstaan en leidde haar naar buiten in het harde zonne­licht om op de trap van het solarium even tot rust te komen, ver van het paniekerig geschreeuw rond het zwemdok...               

Dit incident in de Lac-aux-Dames bleef nog jaren in zijn netvlies gebrand en zou later regelmatig in zijn nachtmerries opduiken. Nachtmerries waarin hij steeds zichzélf hevig bloedend achter de dikke aquariumruiten naar de bodem van het dok zag zakken...                                    

Om alle commotie rond het dok te ontvluchten voerde hij Nadine achter op de fiets naar haar huis en nadien moest hij Leon bij het avondeten herhaaldelijk afremmen bij de lugubere beschrijvingen hoe de soldaten het lijk hadden geborgen. Met kleurrijke details vertelde hij dat ze het eerst in een Bretoens geblokt tafel­kleed uit de feestzaal hadden gewikkeld dat al vlug langs onder hélemaal rood werd... En dat het een lang bloedspoor achter­liet toen de 'Sanitä­ters' de berrie naar de ambulance droe­gen...

" Verdomme, op een haar na en met een beetje tegenslag had IK het kunnen zijn, lijk dat ik daar een hele tijd op die grote wipplank samen met die rossekop heb staan stoefen! …"

Hij was toch een beetje van zijn melk, zo leek het. Bij de chaotische ontruiming van De Panne, een jaar geleden, had Leon bij wijze van spreken lijken met hopen gezien en toch had enkel de dood van de oude matroos Andrew hem aangegrepen. Zeker omdat hij er toen met zijn neus bovenop stond net zoals nu...Joseph zag in Oostende ook reeds veel verhakkeld stoffelijk overschot van onder het puin trekken, maar de 'Rosse Springplankkoning' werd praktisch in zijn bijzijn bloe­dig-brutaal aan flarden geschoten en dàt maakte hem zo ziek...Maar als hij ooit in Rusland zijn man zou moeten staan, kon hij beter wat eelt op zijn zieltje kweken en de tranerige gevoe­ligheid uitroeien die zijn viriele eigendunk ondermijnde...Ook zijn Nadientje had zo te zien nog een harde weg te gaan, wilde ze later ooit als volwaardige verpleegster aan de bak komen!...                  


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 184
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B33. DE GROTE WIPPLANK.                                        

                           

                         Westende, 28 juni 4I.                                                                                                                                           

Hoewel Joseph pas vanaf de eerste juli weer vast werk kreeg op het gemeentehuis liep hij er na de prijsuitreiking en het behalen van zijn einddiploma iedere morgen toch even binnen. Kwestie van zijn stoel warm te houden, natuurlijk, maar ook om er de gazetten en een paar 'Illustré's' door te nemen. Want nà de Duitse inval in Rusland leek de Vlaamse Leeuw pas écht te ontwaken uit zijn schoonheidsslaapje van de laatste maanden en zich uit te rekken, klaar voor de sprong!                                                                                  

Kranten als "Volk en Staat" en "De Dag" bulkten van het protserige hoera-proza ter verheerlijking van de "onversaagd voorwaarts stormende pantserspitsen" en de "definitieve verplettering der bolsjevistische horden". Landkaartjes duidden met forse pijlen de voornaamste Duitse aanvalsassen aan: Riga, Minsk, Kiev en nog een paar andere, moeilijker uit te spreken plaatsnamen.                                                                                                    

Volledige sovjetlegers werden dag aan dag omsingeld en in de pan gehakt ;foto's toonden eindeloze colonnes krijgsgevangenen, met walgelijke tronies van uitgehongerde Mongolen of ongure joden met hangneuzen en vieze stoppelbaarden. In hevig contrast met "dit schuim van de Aziatische revolutionaire horden, die onze christelijke beschaving wilden omverwerpen", prijkte een prachtige foto van een lachende blonde Germaanse ridder, fier uitkijkend boven de kanonkoepel van zijn machtige tank!                                                                                                 

" Wat een verschil, hé! " had Engelborghs tegen Georgette gezegd: " Moet ge die koppen zien:  echte beesten ,vol inteelt en rasverderf ! De waanzin druipt uit hun ogen !  Hogen tijd dat we daar eens met de grove borstel doorvliegen!  Stelt u voor dat dit gespuis het hier voor het zeggen had gekregen!. .."                                                           

Om helemaal op fluweel te spelen verspreidde de Reichspropaganda iedere dag een portie gruwel, met zichten van lange rijen afgeslachte burgers langs kale kerkhofmuren, beestachtig neergeknald door bloeddorstige monsters van de communistische veiligheidspolitie, de Gépéoe of de N.K.V.D...Jawatte !                                                      

" Afgrijselijk duivelsgebroed, hé, die bolsjevieken! " zuchtte Georgette: " Nog erger dan in Spanje...en daar hebben de rooien toch ook lelijk de beest uitgehangen!. .."                                                                                     

De vrome Vlaamse volksziel kwam tegen zoveel ver­wording in opstand: deze onmenselijke horden moesten tot in de kiem worden uitgeroeid, zonder pardon!                                     

En de 'sprekerds' vochten voor een tribune! Koene kop­mannen van het V.N.V.,zoals Reimond Tollenaere met zijn stijf studentenbrilletje, riepen in vetomlijnde artikels de fiere Vlaamse jongeren op om dienst te nemen in de SS Freiwilligen Standarte 'Viking'. Samen met jeugd van het Derde Rijk hoorden zij de Führer Adolf Hitler te steunen in zijn strijd tegen het verwerpelijke bolsjevisme. Alle Vlaams-nationalisten en Diets-solidaristen in de eerste plaats!  Maar eveneens de katholieke elite, de K.S.A.,de K.A.J.,de V.V.K.S. en de leden van het Nationaal Legioen: allen werden aangespoord "eindelijk hun ouderwets familiegekibbel te staken, om samen op te gaan in één machtige idealistische stormban ter vrijwaring van onze Westerse Cul­tuur en onze heilige  christelijke waardenschat! " Whaw, een hele mondvol!                                                                     

Maar Joseph dronk dat bombastische proza met felle teugen: " Inderdaad ",dacht hij, " als wij later een vinger in de Germaanse pap willen hebben, moeten wij ons op één of andere manier laten gelden, dat is nogal duidelijk! "... De kranten zegden dat wat bloemrijker, maar daar kwam het toch op neer.         

" Vergeet de SS maar, Joseph," zei meester Engelborghs," al om 't even of ze nu "Westland" of "Nordland" of weet-ik-veel heten!  Die zijn niet van ons gedacht, dat heb ik u al uitgelegd. Die gasten willen van ons Volksduitsers maken en daarmee zijn we als overtuigde Vlamingen geen stap vooruit!  Dan konden we evengoed Belg blijven, als het is om een nieuwe vreemde baas te krijgen!  Denk maar aan dat schone Arteveldelied dat ik u indertijd heb aangeleerd: "...Hij wilde geen vreemden als heersers in 't land"...Dat telt nog altijd, misschien nog méér dan vijfhonderd jaar geleden!  Verdikke, stelt u voor: we zijn al vijfhonderd jaar de slaaf van een ander, dan wordt het toch hogen tijd dat we daar iets aan gaan doen, hé! " Hij lachte wat bitter...                                                                        

" Luistert, ik zal u een boekje bezorgen over het Vlaams Vrijwilligers Legioen, die hebben juist een wervingsbureel geopend in Oostende, aan de 'Horloge'... Leest dat eens grondig door: daar staan alle voorwaarden in waaraan ge moet voldoen. Maar weest gerust: voor u is dat geen probleem...en moest het soms wringen, doe ik desnoods wel een goed woordje, hé! "                                   

Meester mepte hem vriendschappelijk op de schouder, en Joseph rechtte fier de rug: zo te zien lag hij bij Engelborghs weer in 'de bovenste schuif', na dat spijtige incident met het briefje voor de moeder van Brian Bolton, twee maanden geleden!                                                                            

Maar hij vergiste zich deerlijk, want het venijn zat in de staart en de burgemeester schuwde daarbij geen grote woorden: "In dat boekje staat ook waaróm de Vlaamse jongens een morele plicht te vervullen hebben met hun dienstname in het 'Legioen'. De Führer heeft voor ons de Vlaamse ontvoogdingsstrijd beslecht en ons bevrijd van het Belgische juk. Dan is het maar eerlijk dat wij present roepen om aan zijn zijde onze bedreigde christelijke beschaving in Rusland te verdedigen. En niet mee te heulen met zijn vijanden, onder de mom van naastenliefde en internationale hulpverlening, hé!  Ik zeg dat speciaal voor u, Joseph, want op dàt gebied hebt gij met dien brief naar Engeland nog wat goed te maken, als ik mij niet vergis! "

Tot zijn eigen verbazing knikte Joseph beschaamd en Engelborghs vervolgde genadig: " Ook de vooruitzichten op bevordering, waarvan ik u gesproken heb, gaat ge daarin vinden. Het kan voor u de grote wipplank betekenen om het ver te schoppen in onze Nieuwe Orde...En de kwestie van de soldij en de vergoedingen voor het gezin en dergelijke staan er klaar in uitgelegd...Om rijk te worden moet ge't natuurlijk niet doen, want dan kunt ge beter gaan blauwen (smokkelen op de zwarte markt) Maar ik weet dat het u niet om 't geld te doen is...De positie is van groter belang dan het loon."                        

Joseph vroeg zich af waar de burgemeester deze wijsheid vandaan haalde...En al bij al stond zijn nieuwe status van 'Chinese Vrijwilliger' hem maar matig aan... Maar de moed ontbrak hem om de meester tegen te spreken of met hem in discussie te gaan en zich gegarandeerd belachelijk te maken. Dus droop hij zwijgend af...                                                     

 

Toen hij aan zijn eerste échte werkdag op het gemeentehuis begon voelde hij onmiddellijk dat de collegialiteit, die vroeger vooral van Georgette - maar ook een beetje van de garde - was uitgegaan, volledig verdwenen was. Zij gaf hem kort aangebonden zijn werk, in het klassement natuurlijk, zonder een vriendelijk woord en liet goed verstaan dat ZIJ het hier voor 't zeggen had. Joseph vroeg zich af of ze met het verkeerde been uit bed was gestapt, tot Engelborghs om negen uur binnenstapte en hem onmiddellijk de oplossing bezorgde.

" Ha Joseph, 'immer pünktlich ja? ' lijk een échte soldaat" spotte hij vriendschappelijk. "Tiens, als g'een momentje hebt: kom eens mee in mijn bureau."

Joseph wierp wat overdonderd een vragend grimas naar Georgette, maar botste daar op een blinde muur.

"Sluit de deur en zet u, jongen." En na hem even ernstig aangekeken te hebben: " Ik heb gehoord dat gij met een zwaar probleem zit? " 

Het was of Joseph het in Keulen hoorde donderen. 

" 't Het schijnt dat gij twijfels hebt of den Dis wel uw échte vader is? " 

Joseph schrok even. Dààrom trok Georgette natuurlijk zo'n smoel!  Juffrouw had haar bebbel weer niet kunnen houden!  Maar even later had hij zich weer helemaal in de hand: " Bah, het kan niet missen hé, meester: hebt ge ons getweeën al eens goed vergeleken?  Met alle respect maar hij was juist een King-Kong: kort gestuikt, en vol zwart haar van onder tot boven. Moest ik er zó uitzien, ze zouden mij bij de SS zéker niet willen! "

Engelborghs moest even lachen: " Dat zàl wel... Maar ik heb óók gehoord dat ge een reeks slachtoffers afloopt om ze dat vaderschap op te solferen en dàt is natuurlijk minder plezant!... Meneer Hasard, hé?... En meneer Lemot, ja?...En ikzelf, nietwaar?  Toch allemaal deftige mensen zou ik zeggen! "

"Ja, natuurlijk, meester, maar elkeen heeft speciale redenen om in aanmerking te komen: een voornaam die past of een nauwe vriendschapsband met mijn moeder..."

" En voor mij is het dàt: een nauwe vriendschaps-band met uw moeder?. ..Met andere woorden: ik heb met Marie gevreeën, ja?  Nooit aan gedacht, Joseph, dat zij een stukstje ouder is dan ik?  Een ouder lief: dat is iets dat fameus tégenslaat voor een gastje van zestien hé: zet uzelf maar eens in de plaats!  Komt daar bij dat ik Marie maar heb leren kennen in '32, via de Dis bij de stichting van het Verdinaso...Goed verstaan? Negentien tweeëndertig: dan wordt het wat moeilijk, hé! "

 "...Ik dacht: omdat gij u altijd ons lot hebt aangetrokken en mij verzorgd hebt lijk een vàder..."

" Ik heb het u al duizendmaal gezegd, Joseph: het Verdinaso laat zijn leden nooit in de steek!  Dat is ons sociaal Credo!  Maar dat betekent niét dat ze mij het vaderschap van alle wezen van de Beweging in de schoenen moeten schuiven! " Hij wond zich lichtelijk op: " Ge hebt mij lelijk zeer gedaan, weet ge! Want buiten het respect dat uw moeder verdient, hebt ge met uw lichtzinnig gedoe mijn eer óók te grabbel gesmeten, al was het maar binnen deze vier muren!. ..Weet ge, ik heb in mijn jeugd een grote zelfbeheersing aan de dag moeten leggen om als ZUIVERE bruidegom voor het altaar te verschijnen...Nu let men daar zo streng niet meer op, maar in mijn familie was dat destijds van gróót belang!  En ik zou het zeer érg vinden moest er omtrent mijn eer de minste twijfel ontstaan!  Ik wil daar dus niets meer over horen: dat gesnol van u naar een eventuele vader moet hier en nu eindigen, verstaan? !"

Joseph zat er helemaal platgeslagen bij: zo'n uitbrander had hij nog nooit van z'n leven over het hoofd gekregen!  Het enige wat hij er schor kon uitbrengen was: " En Steiner?. .."

Engelborghs donderde van zijn hoog paard tegen de keien: " Steiner? Wat Steiner? Die rooie schoenlapper van vroeger?  Wat is er met die vent? "

" Wel, de garde beweert bij hoog en bij laag dat die Steiner indertijd een affaire had met mijn moeder... En dat dié vent in feite mijn vader is!  En hij tracht niet alleen MIJ dat wijs te maken, maar heel 'Het Paard' weet er al van...Op wat hij zich baseert weet ik niet. Misschien omdat Steiner ook 'Rudy' heet en dat de naam 'Rudolf' één van de weinige sleutels is die ik bezit..."

Engelborghs bleef hem even zwijgend aanstaren en zuchtte toen: " De garde...'t zou weer eens moeten lukken!  Wanneer dié zijn vuile bebbel eens gaat houden! " En na nog even nadenken besloot hij: " Bon, ik zal straks wel met de garde de puntjes op de ie zetten...En één dezer dagen zal ik u heel de levensloop van Steiner uit de doeken doen. Want de Veiligheidsdienst van het Verdinaso heeft indertijd een onderzoek gedaan toen deze anarchist hier in Westende een verplichte verblijfplaats kreeg toegewezen: kwestie van te weten wélk vlees wij in de kuip kregen...Ik betwijfel echter of gij van hém zoudt afstammen, want de gendarmen hebben hem in zijn jonge jaren eens zwaar in zijn spriet gestampt, als ge verstaat wat ik wil zeggen." Hij lachte eens vuil.

 

Sinds dié dag ging de werksfeer op het bureel helemaal naar de vaantjes: niet alleen de garde moet een stevige uitbrander gekregen hebben van de 'Burger' maar ook Georgette schijnt zijdelings in de brokken te hebben gedeeld. En beiden schoven ze daarvoor de schuld in Josephs schoenen, ook al had deze zéker de tussenkomst van Engelborghs niet uitgelokt. Voor Georgette kon hij in elk geval niet veel goeds meer doen. De garde daarentegen meed hem zoveel mogelijk en als die man al eens kwam buurten bij de secretaresse brak hij de conversatie af zohaast Joseph zijn duit in 't zakje wou doen. Later zou hij inderdaad bevestiging krijgen dat die twéé valse collega's - duidelijk om hém én Marie zwart te maken - Engelborghs hadden verteld over zijn private speurtochten in de archieven op zoek naar zijn biologische vader...Wel, dan moesten ze nu maar op de blaren zitten!

 

Zondag daarop mocht hij met Nadine en Leon gaan zwemmen in de 'Lac-aux-Dames'. De Duitsers hadden - nu Briek Erte er al een tijdje weer helemaal bovenop was - het luxueuze open­luchtbad door de gemeente laten reinigen van het winterse stuifzand en vol laten lopen met kristalhelder water. Enkel ten gerieve van het zwemonderricht voor de troepen, wel te verstaan, en de ontspanning van de soldaten-met-vrij-van-dienst. Niét voor de burgers. Maar Jupp, die ondertussen met een schijnheilige snuit weer op het toneel was verschenen, had voor de nodige toela­tingen gezorgd om de kinderen van Marie "en hun vriendjes" toch binnen te laten. Waarschijnlijk bedoeld als een stilzwijgend zoenof­fer. Ook Briek liet goed merken dat hij de hulp van Leon tijdens zijn ziekte naar waarde wist te schatten en hield het jonge volkje koesterend onder zijn vleugels.                                                                                                

Gefreiter Kovaks, Jupps ondergeschikte die de kantine openhield in de weelderige feestzaal onder het zwemdok, had opdracht gekregen 'das Jungvolk' gratis van snoep en drankjes te voorzien: weliswaar een beperkt assortiment van zoete wafels en 'Bergenbier', maar ó-ver-héér-lijk!  Achter de 'bar' van Kovaks konden ze door drie grote pantserruiten onder water de zotte esbattementen volgen van de stoeiende zwemmers: spar­te­lende benen van de knoeiers langs de kant of de duikers die met krampachtig dichtgeknepen gezichten in een wervel van luchtbellen voorbij schoten. Af en toe kwam zo'n bleke reuze­kikvors ten behoeve van zijn maats in de bar achter de ruit een paar clowneske grimassen trekken, of liet als klap op de vuurpijl zijn zwembroek zakken...Ha, ha, groot jolijt bij de drinkers!                                                                                    

In het zwemdok deed Leon niet voor de Duitsers onder. Hij hoopte dat Olgatje, die zich van haar moeder niet bij het water mocht vertonen zolang die onzedige soldaten er de beest uithingen, hem vanachter het gordijn van de conciergewoning sluiks stond te beloeren. En het was énkel ten behoeve van hààr dat hij met rechte rug en bollende borstspieren op de hoge wipplank zijn meest gewaagde stunts ten tonele voerde...                                    

Op het grote houten solarium was het heerlijk zonnen. Profiterend van Leons duikdemonstraties lagen Joseph en Nadine ongestoord dicht naast elkaar in geveinsde onschuld samen te soezen: hij puriteins op zijn buik, zij in haar volle jonge schoonheid op de rug, de voorarm op de ogen, be­schermend tegen de felle zon...Hoewel er in de naaste omgeving buiten Nadine geen ànder vrouwelijk schoon te bewonderen viel, lieten de stoeiende soldaten hen godzijdank gerust.                                       

" Miljaarde! ",dacht hij, "wat is ze toch mooi! " Onder het knalrode wollen zwempak bolden haar zachte vormen met elke ademtocht op en neer. Meer óp dan neer, had hij al gemerkt, alsof ze moeite deed haar tepels door de wol te priemen. En toen hij daar wat astmatisch een schuine opmerking over maakte, glimlachte zij genadig: ze had hem stevig in de greep en die hete Trees van de boekwinkel in Middelkerke kon het vergeten!  

Het strakke wit-rubberen ceintuurtje in de taille sloot als het ware het hoger gelegen domein af dat hij ongege­neerd mocht bewonderen. Voor het bekken en de buik echter moest hij sluiks door de wimpers gluren en lag daarom voor alle veilig­heid met zijn knobbelig kruis naar ónder tegen de latten. Ondanks het gespeelde lome soezen in de zon hadden ze elkaar toch veel te vertellen ook al leek het van op afstand alsof ze sliepen. Maar zohaast zij zijn heet gefluister welletjes vond, kroop ze langoureus recht, propte haar dikke blonde lokken handig in de witte badmuts en rende spottend-speels terug naar het zwem­dok. Hij had dan wat moeite om onmiddellijk te volgen...maar na een vluchtig draperen van zijn spannende zwembroek spurtte hij haar achterna om met een atletische duik wat af te koelen in het prikkelende glasheldere water.                                               

Een peloton spatte proestend en joelend in het diepe gedeelte van het dok, waar een paar spierbundels elkaar met wilde worstelgrepen het kortstondig meesterschap over de kleine wip­plank bevochten. Keer op keer eindigden die catchkluwen met een collectieve plons van drie-vier witte lijven in een reusachtige waterhoos!  Hoe meer gedruis, hoe liever!  Al was het enkel maar om de toeziende Feldwebel eens nat te spatten!         

Een rossekop monopoliseerde de hoge wipplank met een gratis exhibitie van theatraal afgemeten kunstduiken. Toen hij merkte dat zijn maats de vertoning naar waarde schat­ten, deed hij er nog een schepje bovenop door hoog op zijn toren in milde zelfspot een fiere Tarzankreet te slaken.

Drie seconden later was hij dood.                                                   


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (8 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 183
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B32  GLORIERIJKE TOEKOMSTDROMEN.

In de kranten die Joseph vroeger op het secretariaat bij Georgette Gunst gelezen had, was altijd sprake geweest van "de” Duitse zegetochten", waarvan de onvermijdelijke eindoverwinning binnen de kortste keren behaald zou worden. Iedereen was daar van overtuigd ,maar niet noodzakelijk blij mee. Doch de inval in Rusland was wel een heel ànder paar mouwen: dat veranderde de zaken volledig en de toogstrategen van 'Het Paard' begonnen weer driftig Napoleon erbij te sleuren ! Dien klootzak had in de vorige eeuw bij Moskou ook lelijk zijn vingers verbrand hé ! En de winters zijn daar nog niets veranderd...

 Na de Duitse 'Blitzkrieg' in alle omliggende landen van het westen - en met enkel de Engelsen die nog wat stoer deden, veilig aan de overzijde van het Kanaal - leek de oorlog tot nu toe traagjes naar zijn einde te lopen. Vooral dan na de bizarre vlucht van Rudolf Hess naar Schotland...Dat mocht ook wel, vonden de mensen: het duurde nu al meer dan een jaar en men werd deze miserie langzamerhand grondig beu. Enkel het vooruitzicht dat de vrede voor de deur stond, met opnieuw wit brood, hesp en malse biefstukken in overvloed, had er tot nu toe de moed wat in gehou­den.                                                                                      

Dat Duitsland in april nog eventjes Griekenland had overrompeld, Joegoslavië bezet en in mei Kreta met valscherm­springers had veroverd, raakte nauwelijk iemands koude kleren: dat was te ver van hun bed. In die buurt rommelde het toch al jàren. En als de Oergermanen daar mordicus grote kuis wilden houden om wat orde op zaken te stellen en hun tournee door Europa af te ronden, kon niemand hen dat kwalijk nemen. Hoofdzaak was dat er eindelijk wat rust in zicht kwam !  Voor hun part mocht "den Duits" in Afrika nog wat voort spelen als hem dat zo beviel, maar in Europa was het nu welletjes geweest.                                        

Doch nu ook nog aan Rusland beginnen was een heel àndere zaak. Dat fantasietje riskeerde de gruwel van de oorlog nog met acht à tien maanden te verlengen!  Niet dat het sovjetleger zo bijster veel voorstelde: dat had de "Winteroorlog" met Finland uitgewezen. Hoogstens een hoop verouderde tanks en wat slecht gewapende soldaten...Maar dat verdomde land was zo verrekt uitgestrekt!  Toen de Duit­sers in Frankrijk op één maand 500 kilometer waren doorgesto­ten, was het gedaan met 'la douce Fran­ce'...Maar zo'n afstand stelde in Rusland niets voor: tegen de winter geraakte Hitler met de beste wil nooit tot aan de Oeral. En daarachter lag er miljaarde nondedju nog tienkeer zoveel, eindeloos groot als het was! ...Japan kon natuurlijk langs gene zijde, vanuit Mandchourije, een flink stuk voor z'n reke­ning nemen. Maar eerst moesten die China er onder krijgen en dat was blijkbaar ook nog niet voor morgen...                                                         

Neen, Rusland was een lelijke streep door de rekening voor al wie hoopte weldra weer kramiek te eten... Verdomme, waarom moest dat nu zo nodig!                                                                                                                                                          

Dat 'waaróm' legde burgemeester Engelborghs, als doorwin­terde schoolfrik, hem haarfijn uit toen Joseph 's middags de gazet ging lezen op het secretariaat. Wegens zijn vakantiekarweitjes hield hij daar een voet in huis en kon hij er ongehinderd” "Volk en Staat",” "Signaal" en andere pro-Duitse bladen inzien.                                                                                           

De burgemeester had wegens het warme weer zijn uniform­vest afgelegd, maar zag er in zwart hemd nog altijd even snedig uit.” Zackig" noemden de Duitsers dat. Joseph be­greep voor het eerst waarom het vrouwvolk - en Georgette in de eerste plaats - hem zo'n ferme vent vond: dat gladde getaande gezicht met strak achterover gekamd haar en zijn rijzige gestalte gaven hem een uitstraling à la Joris van Severen, onmiskenbaar...Zoiets liet niemand koud. Jammer dat die man zijn vader niet kon zijn. Of niet wílde...               

Engelborghs leek in een beste bui :”" Héwel, wat zegt g'ervan, Jo­seph?! Ze vliegen er nogal met hun vuile voeten door, hé!”  Persoonlijk zag hij niets dan voordelen in deze aanval op Rusland:”  Ze stikken daar in hun graan en petrol en hebben kolen in overvloed!” , legde hij uit,” allemaal zaken waar wij hier tekort aan hebben..."                                  

" Maar Meester, vóór den oorlog hadden wij hier toch ook van alles genoeg...",waagde hij op te merken.                        

" Dat is juist, jongen, maar toen moesten we alles heel duur in de vreemde aankopen met ons zuur verdiende centen!  Petrol van de Amerikaanse joden, katoen van Britse  kolonialisten, graan van Franse plutocraten en vreemde banken die onze politiek bepaalden, tégen de wil in van het volk!  En 't is juist daarmee dat ons mensen hier in de miserie leefden!  Maar in de Nieuwe Wereldorde zal het allemaal van ons zijn, praktisch gratis voor niets!  Dat is de ware reden en recht­vaardiging voor deze oorlog, man: de Volkshuishoudkunde!  En natuurlijk ook de vernietiging van bolsjevieken," voegde hij er snel aan toe,"” want die smeerlappen willen overal revolutie stoken en alzo heel de wereld onderwerpen...en de kerken ver­branden 'lijk in Spanje!”                                                                            

" 't Is maar dat Rusland zo groot is, hé meester!  Dat kan nog maanden gaan duren voor dat den Duits het daar al bezet heeft en dan is 't op­nieuw winter voor we vrede krijgen...."                                                               

" Daar moet ge genen bang voor hebben, man!  Dat sovieteger van proletaire hongerlijders is in een wip en een knip opgerold, anders was den Duits er nooit aan begonnen!  Ge ziet het toch zelf: ze zijn nog geen week bezig, en ze zitten reeds overal twee-driehonderd kilometer diep het binnenland in! Een paar maan­den, ja, dat zal het wel moeten duren, want zoals gezegd: dat land is zeer uitgestrekt, groter dan de rest van Europa sa­men!”         

" De schoo­lmeester komt weer op de proppen...", dacht Joseph spottend.               

"....En daarachter ligt weliswaar nog Siberië, maar dat inte­resseert ons niet, want dat is allemaal onvruchtbare steppe en boven­dien negen maand per jaar stijf bevroren en onderge­sneeuwd."  Hij staarde even peinzend door het raam:”  Ik wed dat de Japanezen dat vroeg of laat gaan aanslaan, om die woestenij te kolo­niseren met hun bevolkingsoverschot..daar woont voor 't ogen­blik toch geen kat. Maar persoonlijk ben ik vast overtuigd dat de Duits zelfs niet tot aan de Oeral zal moeten doorstoten: de meeste Russen haten het Bolsjevisme nog erger dan wij en die zullen zichzelf wel bevrijden met in opstand te komen tegen dat rottig regiem...Ik schat dat de wereld binnen 't jaar die rooie pest kwijt is, dank zij de Führer van het Derde Rijk !"”      

        Hij keek Joseph trots aan en stak de duim achter de koppel­riem, als om een redevoering af te steken :"Ge moet goed begrijpen: tot nu toe vochten we in feite niet tegen onze werkelijke vijanden...Hadden de Engelsen ons  de oorlog niet verklaard dan was er in de rest van Europa nooit een schot gevallen!  Want met Frankrijk, Polen, de Balkan, Griekenland en heel dien hutsekluts valt best te leven, als ze maar weten wie hier de baas is!  En dat zijn wij: de Germanen! ...Met de Rooien is evenwel geen akkoord mogelijk: die pest moet uitge­roeid worden en daar maken we nu korte metten mee !”"                 

" Maar den Duits heeft toch een handelsakkoord en een niet-aanvalspact met Stalin gesloten?..."                    

" Dat hebben de Russen nooit gerespecteerd! En lijk ik zeg: wie mij tracht te bedriegen, die geef ik een pak rammel!  Dat is mijn goed recht!"

"Gaat gij ook mee vechten, Meester?",waagde Joseph nog eens tussen te werpen.” Naar 't schijnt vragen ze vrijwilli­gers...”                                                                    

Engelborghs keek hem aan alsof hij uit een droom ont­waakte:” " Hoezo, meevechten?"                                       

" Wel ja, ge spreekt gij altijd over 'wij',alsof dat ge er bij zijt, bij den Duits daar in Rusland..."                                  

" Dat spreekt vanzelf, dat ik erbij ben!  Met hart en ziel!  Wij staan volledig naast de Duitse broeders!  Maar vechten....soldaatje spelen...Op mijn leeftijd is dàt er niet meer bij, jongeman: dat is iets voor onze jeugd!  Elkeen op z'n plaats, hé: ik vervul hiér m'n taak...Maar voor jonge mannen als gij, zuivere Vlaamse jongens met een schoon ideaal, zeg ik zonder twijfelen: uw plaats is naast de soldaten die nu naar het Oosten stormen om onze bolsjevistische aartsvijand te helpen verdelgen!”"  Deze mooie zin had hij uit de krant ont­houden omdat zoiets altijd van pas kwam.                                    

Joseph verstijfde: vechten, hier in Vlaanderen, om verkiezin­gen te winnen: akkoord. En op de vuist gaan met de rooien, de blauwen of de japneuzen uit het omliggende om er persoon­lijk beter van te worden: nog steeds akkoord. Maar vechten en vechten is twee!  In Rusland moest ge verdomme op die smeer­lappen staan schieten en als het wat tegenzat scho­ten die gasten nog terug ook!  Daar riskeerde hij een gat in zijn pels! ...Dat ziet ge van hier, hé!  Salut, bedankt!              

Maar de meester dramde onverstoorbaar voort: "”  Als wij in het nieuwe Europa recht van spreken willen hebben, zullen  we dat moeten verdienen!  't Is niet met óp de kar te kruipen dat ge vooruit gaat ;ge moet van vóór gaan staan en trékken!” "         

Joseph kreeg het onaangename gevoel dat de burgemeester wel erg persoonlijk werd, maar gaf geen krimp.                                                        

" Sinds verleden jaar al kan de elite van onze Vlaamse jongens vragen van dienst te mogen doen bij de Waffen SS...Maar daar ben ik niet voor: die mannen willen van ons schoon Vlaanderen een Duitse provincie maken en dat is tegen mijn principes. Wij moeten opgaan in Dietsland en een losse federatie vormen met het Derde Rijk, méér mag dat niet worden..."                                                          

Dat was Joseph iets te subtiel. Maar Dietsland kon hij wél goedkeuren: in 't Verdinaso werd vroeger over niets anders gesproken, daar was hij mee opgegroeid.             Engelborghs keek zijn oud-leerling ernstig aan: “ " Komt me binnen veertien dagen nog maar eens opzoeken, Joseph, dan weet ik er wat meer over: ik heb gehoord dat ze van plan zijn een nieuw Vlaams leger op te richten, met eigen officieren van 't V.N.V....Dat is veel interessanter voor u, met betere kansen op bevordering en zo. Daar kunt ge misschien nog opklimmen tot kapitein, wie weet..."                                   

Joseph lachte beleefd en vond dit het ge­schikte moment om er onderuit te muizen. De burgemeester staarde hem monke­lend na :" Die kakt al in z'n broek, bij het gedacht alleen!” "       

" Kapitein worden...",dacht Joseph onderweg:”  Dat zal nog wel niet voor morgen zijn! ...Maar tóch..."                 

Maar toch...bleef het woord in zijn hersens malen:”  Kapitein, zoals de batterijcommandant in” "Ons Rustoord"...Die reed zelfs op een prachtig paard en iedereen sprong voor hem in de hou­ding...                                                                            

" Kapitein Petré!” , proefde hij hardop," dat klinkt helemaal niet slecht...Tot uw orders, Kapitein Petré!” ...Daarbij kwam zeker een soldij, waar ze in Westende nog nooit van gehoord hadden!  Moeder zou de ogen uit haar kop kijken en van fier­heid naast haar klompen dansen!  Wat Leon binnenbracht was daarbij vergeleken kattepis: eindelijk kon hij laten zien wat hij werkelijk waard was!  Niet langer het sjofele studentje dat parasiteerde op kosten van een armelijk gezin, maar het blinkende boegbeeld waarnaar iedereen opkeek... Nadine in de eerste plaats: die zou nogal met haar gat kronkelen om aan zijn arm te mogen lopen!   

Haar denigrerend smalen, destijds in de duinen, over zijn stinkende zwarte mottebollenplunje, zat nog steeds als een graat in zijn keel, ook al was ze later nederig zoete broodjes komen bakken. Als hij nog aan die tongzoenen dacht, daar in 't dennenbosje naast de 'Relais du Lac' en dat gesleur aan haar rose soutien, begon hij instinctmatig te grollen als een hongerige wolf!  Wacht maar tot ze hem zou zien, fijn afge­borsteld in een strak passend uniform, met gelustreerde lak­laarzen en een trouwe ordonnans... Miljaarde, het was of de wereld nù voor hem openging!                                       

En in de Vlaamse kringen van N.S.-Jonge­ren uit het omlig­gende, ja zelfs bij de ouderen van V.N.V. en Verdinaso zou men hem met de verschuldigde eerbied benaderen:” " Kameraad Kapitein Petré, als U mij toestaat..."

Verdomme!  Wie weet hoe Engelborghs zélf nog zou kruipen om bij hem in de gunst te komen!                                                                                                                      

Tegen moeder zei hij 's avonds niets over zijn toekomst­dromen. Zijzelf deed ten andere met moeite haar mond open en dat kwam hem goed uit: die bedhistorie hing nog steeds als een stille dreiging boven hun hoofd...En het aanstaande vertrek van haar vrijer naar het Oostfront spoorde ook al niet aan tot zot gedaas. Leon daarentegen merkte niets van de vreemde beklemming aan tafel tijdens het avondeten en voerde het hoog­ste woord.            " 't Is me nogal wat gescheten, aan de kaai, met dien aanval op Rusland!  Miljaarde, naar het schijnt gaat den Duits erdoor 'lijk boter: ze verbreken de fortenlinie van de Sovjets dat het een plezier is om zien!  Met Stuka's en tanks, nog véél erger dan in Frankrijk, verleden zomer!  En ze hebben al meer Russen gevangen genomen op één dag, dan Engelsmans voordien in een heel jaar...Pylieser zegt wel dat dit niet zal blijven duren en dat den Duits verloren gaat lopen in dat groot land, 'lijk Napoleon indertijd...Dat heeft hem vanmiddag gehoord op den Engelse zender BBC, in de achterkeuken van” "Het Anker"...Maar hij vergeet dat er in den tijd van Napoleon nog geen Luftwaffe bestond, waarmee ze op één dag over en weer kunnen vliegen naar Moskou om 't daar al' plat te smijten en in brand te steken!  De keizer van Frankrijk had daar een half jaar voor nodig, naar 't schijnt, zodat hem er vóór de winter niet weg is geraakt, en dood gevrozen..."                                                

" Dat is flauwe kul!” ,meende Joseph hem te moeten verbete­ren," Napoleon is niet doodgevrozen in Rusland, maar op het eiland Melba!”                                                     

" 't Is nu gelijk: ik wil maar zeggen dat den Duits op één dag kan doen, waar dien Fransman een half jaar voor nodig had!  Aan die vitesse zal het daar voor de winter al lang opgekuist zijn..."                                                             

Joseph zag zijn kans schoon:”" En daarbij komt nog dat de Rus ditmaal half Europa op z'n nek krijgt: de Finnen, de Polen, heel de Balkan: ze vechten allemaal met den Duits mee en straks misschien nog de Turken en de Japanezen!  En uit alle landen van Europa mogen er vrijwilligers meedoen...Mees­ter Engelborghs zegt dat de Vlamingen er ook naartoe zullen mogen gaan..."                                                                         

Maar noch zijn broer, noch zijn moeder haakten erop in.                           

 

Een paar dagen later, toen de ene 'Sondermeldung' na de andere de vernietiging van hele Sovjetlegers uitbazuinden onder een stortvloed van fabelachtige getallen, gooide Joseph een visje uit bij Nadine. De kusttram reed weer naar Oostende, na het vreselijke bombardement op de Flakbatterij van Raversyde, weliswaar niet meer langs de dijk maar over de Nieuwpoortsesteenweg, een kilometer meer landinwaarts. Dat oude spoor werd normaal enkel nog gebruikt voor goederentreinen en verkeerde in zeer slechte staat, zodat de tram er fameus heen en weer op schokte. Maar de jeugd, samengeperst op de open balkons, vond dit een ware kermisattractie en Joseph stond fijn tegen zijn blozende blonde lief gekneld. Hun laatste ruzie was al lang weer verge­ten, en ze had drie knoopjes van haar bloes openstaan...                                                                                            

" Wat denkt gij te doen met uw diploma van de huishoud­school ?" vroeg hij schijnheilig om niet te hitsig over te komen. En de prijs­uitrei­king was tenslotte voor binnen een week...             

" Als de hotelschool volgend jaar open blijft, ga ik daar naartoe..."                                                      

Aan hun dagelijkse tramidylle dreigde dus binnenkort stomweg een einde te komen: hun wegen zouden als vanzelf scheiden en dat was niét zo'n blij vooruitzicht.                                                  

" En moest dàt niet lukken, dan blijf ik thuis wat helpen in de winkel tot de oorlog voorbij is...Daar is werk genoeg en komen ze altijd handen tekort!  Of misschien laat ik me inschrijven voor de cursus Verpleegkunde: zoiets komt altijd van pas!  Zeker nu, met al dat geweld en de bombardementen zullen ze alsmaar meer verpleegsters nodig hebben” ...         Ze leek het zelfs een leuk vooruitzicht te vinden

" En gij", vroeg ze triest,”  denkt gij deftig werk te vinden ?" Veel was er niet, dat wist ze ook wel. Tenzij bij de Organisatie Todt: die vroegen volk voor allerlei bouwwerk in de duinen, maar ze zag haar Joseph nu niet direct aan de betonmolen staan...Of gaan werken in Duits­land, waar ook veel propaganda voor werd gemaakt: daar durfde ze helemaal niet aan te denken!  En midden het schokkende volk op het trambalkon drumde ze wat dichter tegen hem aan.                                                          

" Werk vinden ? Ik had gehoopt een plaatsje op 't ge­meentehuis te krijgen, maar die betalen twee-keer-niets...Overlaatst ben ik nog met Engelborghs gaan spreken om eens te horen, maar die loste geen frank. Hij sprak wel van een mogelijkheid om bij het leger te gaan, om officier te worden, maar hij kende nog geen de­tails genoeg, zei hem..."                                                          

" Hoezo bij het leger ?", vroeg ze ver­schrikt”:" dat bestaat toch niet meer!"”  Het was plots uit met drummen.           7

      " Niet 't Belgisch leger, zotte Trien!  Dien ouderwetse rommel! ...Neen, een volledig nieuw, een Vlaams dat ze van plan zijn op te richten!  En wie er het eerste bij is, krijgt natuurlijk de beste plaatsjes...Hij zei dat ik, als Duitsgezinde, misschien kapitein zou kunnen worden, mettertijd....Die worden goed betaald!  Ik zou zelfs een paard kunnen krijgen”" lachte hij” "  en een ordonnans: ge ziet het hé, een sjieke meneer!”"...                                           

" En moet ge dan gaan vechten bij den Duits, tegen den Engelsman ?" Die frons op haar bolle voorhoofd voorspelde niet veel goeds!                                                   

" Och”" ,stelde hij haar gerust :"voor dat we heel onze scholing achter de rug hebben, zijn die gasten vér uitgevochten en is de oorlog gedaan. En de Rus is ook bijna kapot, dat zal ginder niet lang meer duren...Als alles voorbij is, wordt het een mooi leventje, met maneuvers, marsen en schietoefeningen en zo nog van dat spul. Die rooie bandietenbenden uitroeien in 't Walenland, bij voorbeeld...Daarbij komt dat den Duits veel respect heeft voor een uniform en zo kunt ge altijd rekenen op een goede piston indien ik later naar de gendarmerie of de police zou willen overstappen...Ja serieus: officier, dàt zegt me wel iets..."                                                                                    

Wég frons :"”  Maar is dat dan niet gevaarlijk ?" Ze keek ongerust en dat streelde zijn ijdelheid.                         

" Och gevaarlijk, gevaarlijk!” , lachte Joseph zelfze­ker”  wat is er tegenwoordig niét gevaarlijk ? Straks krijgen we misschien een bom op ons kop!"                  ”                   

Zijn woorden waren nog niet koud, of twee jachtvlieg­tui­gen scheerden huilend vlak over het schokkende tramstel. Iedereen dook in een oogwenk weg, neerzakkend op de knieën, dekking zoekend achter elkanders lijf.                                 

....Maar geen geratel van boordwapens te horen...                                                                   Oef! ...Het waren dus godzijdank Duitse vliegers!

De dood was nog niet voor vandaag...                        

<!--[if gte mso 9]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 182
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B31. EEN SLAG IN 'T GEZICHT.                                                                                         

  Westende, 22 juni '41.                                                                                                                          

Vermits het in de voormiddag lage tij was aan de kaai in Nieuwpoort, zaten de vissersboten vast in het slib van de haven. Dan begon Leon er pas tegen acht uur aan en kon hij nog op zijn gemak thuis vooraf de konijnen verzorgen. Hem viel dus het trieste lot toe op deze zonnige morgen de hecatombe in de abri te ontdekken.

De prikkelende stank pakte al op zijn adem zohaast hij zich door het deurgat van de bunker wilde bukken en meteen flitste het drama van drie jaar geleden weer door zijn hoofd. Zijn vader verscheurd en in rook opgegaan door de ontploffing van het munitiedepot en nadien al zijn konijnen gestikt: een zelfde bijtende stank om nooit te vergeten...Hij wist op voorhand al wat hij nù binnen zou vinden: gewoonlijk stampten zijn warm-wollige vriendjes een opgewonden roffel op de vloer van hun houten kot als hij 's morgens met vers groen aankwam. Nu bleef het doodstil. En zo van op afstand gezien kon hij in de schemer daar niet de minste beweging bespeuren, terwijl hij ook op zijn vaste lokroep 'biedy-biedy-biedy' geen enkele respons kreeg.

Dan wist hij het wel.

Voor alle zekerheid besloot hij met opgehouden adem een rappe duik te nemen en Blacky, de sterke oude bok, uit die stank weg te graaien.

Verloren moeite: de stamvader van al zijn lievelingen was al stijf en koud toen hij hem buiten in het warme zand smeet en hij tranend het prikkelende gifgas trachtte uit te rochelen. Zoals ook bij het vorige drama, drie jaar geleden, welde opnieuw de woede in hem op voor zoveel zinloze kwaadaardigheid. Maar dan herinnerde hij zich dat ze tóén evenmin een 'dader' hadden kunnen vinden en zich tenslotte stilzwijgend hadden neergelegd bij een bovennatuurlijk verschijnsel. Een soort 'straf van God'...Schrale troost voor zo'n hartverscheurend verlies, vond hij, maar tegen de 'Kwade Hand' was niets aan te vangen.

Helemaal teneergeslagen liep hij met zijn oude vriend op de arm naar de Stella Maris aan de overkant. Joseph was al weg naar de tram, maar Marie schrok wel even, al reageerde ze stukken kalmer dan hij had verwacht. Alsof ze met haar gedacht er niet goed bij was...

" Ga nu maar naar uw werk: die koten kunt ge beter vanavond of morgen uitkuisen, als die vuile stank wat is weggetrokken. Anders zoudt ge zélf nog ziek worden..."

 

Het nachtelijke bombardement van de Engel­sen op de Flakbatterij van Raversyde had blijkbaar het verwoestende werk van de Wellingtons in de vooravond mooi afge­rond: Joseph en zijn schoolmakkers bleven tot negen uur bij de tramhalte uitkijken naar hun vervoer, de "let-op-kusttram" , maar zoals Zuster Anna zagen zij niets komen...                           

Een halfuurtje vertraging kwam wel meer voor, maar twéé uur! ...De luchtaanvallen zaten er natuurlijk voor veel tussen, dat begreep iedereen en bloederige specula­ties over de aangerichte slachting hielden de verwachtingen onder hoogspanning. Als ze zo halsstarrig op de tram naar Oostende bleven wachten, was het niet zo zeer om deze voormiddag nog op de schoolbank te geraken, maar vooral om de ruïnes onderweg te kunnen bezichtigen.                               

Hun hoop om toch nog voorbij het rampgebied te trammen werd plots de bodem ingeslagen door een fietser, die hen toe riep dat ”het daar al' in gruzelementen lag" en dat de Duitsers de beide hoofdwegen tussen Middelker­ke en Oostende hadden afgesloten voor het burgerverkeer. Een andere vrouw vertelde hen blijmoedig dat ze camions vol soldatenlijken had zien afvoeren die op de straat een spoor van bloedspatten nalieten... Het mens kwijlde van een heimelijk sadistisch genot.                     

Bon, ze konden de tram voor vandaag dus wel vergeten, zo te zien!  Twijfelend en met tegenzin droop de ene schoolmakker na de andere af, met de volle boekentas terug naar huis...Omdat Joseph vermoedde dat Nadine in Westende-Bad koppig op de tram zou blijven wachten om minstens tot in Middelkerke te geraken om daar bij haar vriendin Francoise te blijven plakken, wilde hij voor haar niet onderdoen. Hij besloot het nog een half uurtje aan te zien.

Plots schrok hij op door een vrouw die vlak achter hem van de fiets stapte. Hij herkende haar direct aan de parfumwolk om haar heen: dat knappe wijf uit de juweliersboetiek waar hij met Arthur dat ringetje voor zijn zuster had gekocht. 'Helga' had hij haar destijds in zijn natte dromen genoemd, maar wist ondertussen dat ze een vriendin was van tante Jetje, wat natuurlijk om een beetje terughoudendheid vroeg... 

Ze keek hem even monkelend aan alsof ze plannen met hem uitbroedde: slechts een flits, maar voldoende om Joseph de kriebel in zijn kruis te bezorgen. Toen ze daarna ontmoedigd de tramlijn afspeurde en hulpeloos zuchtte kreeg hij het helemààl ongemakkelijk.

" Ik kom voor alle zekerheid nog eens zien...Maar de garde staat daar in 't deurgat van de 'Lekkerbek'' en zegt dat de tram in een week niet meer zal rijden: in Mariakerke ligt alles plat, vanaf den dijk tot op de steenweg. Om in Oostende te geraken, zal ik met de velo moeten rondrijden over Slype-brug, peins ik...En gaat gij maar rap naar huis vent, voor dat ge hier wortel schiet, want de school kunt ge voorlopig vergeten. Allee salut!” Ze keerde de fiets - het verroeste vehikel van Jetje, zag hij nu - en peddelde op haar gemak de rechte Zeelaan af naar de dorpskom.

Na nog een moment van twijfel zag Joseph het ook niet meer zitten en besloot haar voorbeeld te volgen...                                                                              

Voorzichtig duwde hij de keukendeur open. Toerrah sprong kwispelend tegen hem op. Verder geen levende ziel: moeder was met haar hoofdpijn waarschijnlijk terug gaan slapen...Stil sloop hij de trap op en van bij de overloop hoorde hij haar kreunen: och arme, waarom moesten de vrouwen met hun lijf toch altijd zo afzien! ...De deur van haar kamer stond tegen. Het kreunen klonk harder, nu, en sluiks stak hij zijn hoofd naar binnen.

Het was pikkedonker: de zware verduisterings-gordijnen waren nog dicht, maar in de lichtbalk, die van de overloop voor hem uit de kamer inviel, zag hij in een flits op het bed een zwartbehaard achterwerk op en neer gaan, omvat door twee witte volle vrouwenbillen. Als verlamd keek hij een ogenblik toe hoe Moeders hand door het haar van die man streelde. Ontzet moet hij in wanhoop iets geroepen hebben, want plots keek ze hem verdwaasd over de schouder van die vent aan...                                                 

Joseph sloeg de deur dicht, bleef even verstijfd staan en stormde dan blindelings de trap af, naar buiten in de zon. Het felle licht priemde in zijn betraande ogen en hij snakte naar adem, zijn hart bonkend in de keel. Half op de tast strompelde hij de tuin uit...                                        

Miljaarde! Miljaarde nondedju! Zijn moeder met een vreemde vent in bed!  En daarbij streelde ze nog door z'n haar alsof ze ervan genoot...Moedertje, moedertje, wie had dat kunnen denken....                                                    

Zijn moeder!  Dat mens was verdomme al bijna veer­tig! ...Dan doét ge zoiets toch niet meer! ...Toch ?... Als ge al twee grote jongens hebt ?...Hij had er feitelijk nooit bij stil gestaan...       

Natuurlijk, Vader was al een eeuwigheid dood, hij kon hem enkel nog met moeite voor de geest halen, het gezicht volledig vervaagd als van een vreemde...Maar Moeder had over zo'n zaken nooit meer gesproken, over vrijen en de rest...Ze was een waardige weduwe met een volwassen gezin: op zo'n leeftijd was beddebakkerij - zeker voor een vrouw!  - volmaakt verleden tijd. Voorbij, vergeten en verboden!  En nu lag ze daar voor zijn ogen, met haar blote billen open!  Zijn moeder verdomme!  Het schaamrood sloeg Joseph naar het hoofd en hij dwong zichzelf een paar maal diep te ademen om wat tot rust te komen.                                                                                         

Toen realiseerde hij zich pas dat hij tussen het helmgras in de diepe duin­pan zat, naast de kazerne van "”Ons Rustoord". Hij zakte achterover in het warme witte zand en sloot de ogen om beter te vergeten. Maar toch dook steeds het verne­derende zicht op van die stotende behaarde mannenkont en het dierlijke kreunen van zijn moeder...Wie weet in wat voor vie­zigheden die twee zich nog allemaal verlustigd hadden: oude mensen vrijden niet meer normaal, als je op de schuine moppen afging die daarover verteld werden...Ze waren het stoeien reeds zo gewoon, dat ze tot allerlei onbeschaamdheden hun toevlucht moesten nemen om de spanning wat op te drijven!  Hij durfde er niet aan te denken dat zijn moeder met die vent...          

Die vent. Wie het ook was, Joseph kon hem wel vermoor­den!  De smeerlap!  Misschien was hij er wel met geweld toe over­gegaan en had hij Marie in haar slaap verrast. Maar in dat geval zou ze haar nachthemd nog gedragen hebben, of het kleed dat ze vanmorgen aanhad, voor hij naar de tram vertrok...Nu was ze in bed helemaal bloot geweest en hij zag nog voor zich hoe ze hem streelde: het moest wel iemand zijn die ze goed kende, iemand die haar reeds lang het hof maakte...                  

Pylieser misschien, ook al zegde ze dat ze die kerel niet kon verdragen!  Maar zo liet ze het natuurlijk uitschij­nen, tegen­over 'de mensen' en om haar kinderen om de tuin te lei­den. Joseph herinnerde zich plots weer die bizarre scène, een maand of zo geleden, toen hij van zijn hardhandige flirt met Nadine thuis kwam en Pylieser met een rode kop kwaad op zijn fiets was gesprongen en weg gereden: moeder had toen ijzig in de keuken gestaan en de rest van de avond niet veel meer gezegd...                                                                                         

" In feite weet ik geen barst over haar leven!”, drong het tot hem door," buiten wat banale praat-van-alle-dag: eten, buurten en den oorlog. En soms een beetje over haar werk in de kazerne, maar dan waren we ook uitgesproken, want naar deze zever kon hij met moeite luisteren. In de grond was ze bijna een vreemde voor hem, een meid die voor het huishouden zorgde en zei wat hij moést, of niet mocht doen...Maar dat was dan ook alles, overwoog hij bitter. Of ze slim was, of mooi als vrouw, of goedhartig, aanhankelijk, vrolijk, koket, in één woord:  of ze nog aantrek had bij de mannen, had hij zich nog nooit afgevraagd.                    

En nu was het zover!  Maar op de keper beschouwd, ze was nog geen véértig: er waren nóg weduwen van deze leeftijd die hertrouwden...En die goed met de mannen wisten om te gaan!  Hij hoefde bij voorbeeld enkel maar te denken aan Lisy van "”Het Anker" achter de kaai: die was nog een stuk ouder dan Moeder en toch bezorgde ze vast elke tooghanger een stijve vanaf de tweede pint!  Hoe dikwijls had Joseph niet aan dat hete wijf, aan dat hete lijf van Lisy gedacht, als hij niet kon slapen...Op de overvolle tram had hij laatst nog tegen haar geplakt gestaan...Dat parfum alleen al!                          

Hij schrok beschaamd van zijn vieze vergelijking:  Moeder gebruikte nooit reuk, zelfs 's zondags niet, tenzij ze ging winkelen in Oostende. Op café sprak ze nooit mannen aan en als ze al eens danste, tijdens de kermis in het dorp voor de oorlog, was het enkel met Jetje, haar vriendin: walsen en polka's...Nooit van die trage plakkers, zoals 'Zatten Dré' of 'Mon Légionnaire'.Dat waren zijn eigen favoriete dansen met Nadine , zoals van àlle vast-vrijende koppels: plakkers die door jonge boerenzoons-met-een-pint-op misbruikt werden om er eens flink in te vliegen met een gewillig mokkel.                                                             

Neen, zijn moeder was een heel serieus mens, ondanks al dat geroddel in het dorp. En nu dàt!  Hij kon er niet bij: om tien uur 's morgens in bed met een vreemde vent!  En hélemaal bloot!                                                   

Hij kroop uit de duinpan en bleef een hele poos over het zonnige dorp staren zonder tot een bevredigend besluit te komen. Het bleef maar door zijn hoofd malen: stel nu dat ze een ernstige relatie had met die kerel, Pylieser of wie het ook mocht zijn, dan zouden ze vroeg of laat gaan samenwonen en trouwen, dat sprak vanzelf... Enkel het idee dat hij met een nieuwe 'vader' zou worden opgescheept, bezorgde hem al de krie­bels!  Dàt nooit!  “ En zéker Pylieser niet!  Over m'n lijk, verdomme!”           

Hij stond besluiteloos op en liep met een wijde boog langs de stille dorpsrand om zoveel mogelijk bekenden te ontwijken: die konden toch enkel maar gnuivend over het bombardement van vorige nacht bazelen. En daar stond zijn kop nu niet naar...                                         

Plots overdacht hij, dat Marie misschien meer geld nodig had om haar huishouden recht te houden en daarom financiële geborgenheid zocht in een nieuw huwelijk. Zijzelf en Leon verdienden wel deftig hun brood, maar alles werd zo verschrik­kelijk duur, de laatste tijd...    Terwijl hij, Jefke, de grootste eter en de duurste vogel van het gezin, geen rooie cent in 't schuifke bracht en ongegeneerd op hun kosten parasiteerde...Binnen veertien dagen had hij zijn diploma, dàt wel, maar wat bracht dat tegenwoordig nog op ? Hij hoefde zich geen illusies te maken: de helft van de mensen zat nu reeds zonder werk, dus stond een pas afgestudeerde puber sowieso op de keien!  Of hij moest een postje vinden bij de Duitsers...                                 

Indien hij vlug iets deftigs kon vinden, moest Moeder misschien niet hertrouwen met zo'n rijke stinker als Gerard Pylie­ser...Want die smeerlap kwam bij hem niet over de vloer, dàt gaf hij op een briefje!  Moeder moest maar kiezen: die stomme visser, of haar bloedeigen zoon!  Als die kerel bij hen introk, was Joseph weg, zoveel stond vast!  Wààr naartoe was nog niet duidelijk, maar hij zou wel rap iets vinden. Ha neen: hij ”Pa" zeggen tegen die lepe hoerenbok, dàt ziet ge van hier!                                            

Maar hoé hij ook bleef doorpiekeren en de situatie van alle kanten bekij­ken, hij kwam er niet uit. Met tegenzin besloot hij tenslotte terug naar huis te stappen: hij kon hier toch niet eindeloos in het duin blijven rondhangen. Dan nog beter de koe bij de horens vatten en de beschamende scène met Moeder niet langer ontlopen!  Tenslotte: waar was hij feitelijk bang voor ? Hij was toch zélf niet in bed gesnapt met zijn lief, zeker!  Als ze iets had uit te leggen, dan liever nu direct: hoe rapper hoe beter!                                                                         

Kordaat stapte hij het tuinhek door, maar schrok toch terug toen ze onverwacht uit het kippenhok opdook, met drie eieren in de handpalm. Marie verstijfde ook even en één ogen­blik keken ze elkaar van op veilige afstand aan...                   

" Wel, is 't geen school vandaag ?"                          

Zo'n onbenulligheid was wel het laatste wat hij van haar had verwacht. Hij schudde nors van 'nee' ,liep de keuken in en voelde haar ijskoude blikken zó diep in zijn rug priemen dat hij rap de schouders rechtte.                    

" Het eten is klaar!"”, riep ze hem na,” we gaan seffens aan tafel..."                            

" Stikt!”, gromde hij, en toen hardop:” Ik heb geen honger!” 

Maar plots voelde hij zich idioot en kinderachtig en dacht:” Ik moet me vermannen...Nu weglopen heeft toch geen zin meer”...En bokkig keek hij haar aan, toen ze achter hem de keuken inkwam.                                                        

" Hoezo, g'hebt geen honger ? Hebt ge dan al iets gegeten? Zijt ge ziek?"               

Hij haalde verveeld de schouders op en stak stoer de vuisten in de zakken. Marie kwam pal voor hem staan, de hand­palm met eieren tussen hen in en keek hem zachtmoedig aan:           

" Wat is er, Joseph ? Moet ge mij iets zeggen ?"              

  Kwaad draaide hij zich van haar weg:"” Is 't niet eerder gij die mij iets moet zeggen, of wat dénkt ge ?!"              

Ze legde de eieren voorzichtig in een soepbord op tafel en zuchtte:"” Joseph, jongen, ge zijt achttien, in Godsnaam!  Moet ik u nog gaan uitleggen hoe een mens inéén steekt ?!"             

" Inéénsteekt!"”,sneerde hij :"Miljaarde, dat is het juiste woord!  Inéénsteekt!” "             Even viel een veelzeggende stilte. Toen zei ze, kalm en afgemeten:”" Ja ventje, zó gebeuren die zaken nu eenmaal...Tenzij gij een betere manier zoudt uitvinden, maar tot nu toe gebeurt dat zó...Het zicht is misschien nogal verschietachtig en vies in 't begin, maar daar kan ik niets aan verhelpen: het zijn de mannen die dat uitgevonden hebben..."                                           

" Miljaarde, moeder! ,"onderbrak hij haar :"” het gaat hier niet over de twintig verschillende manieren van vogelen hé!  Verdomme, ge zijt al jaren weduwe...en ge hebt grote kinderen..."                                                       

" Grote kinderen ? Ge zoudt het niet zeggen!  Kinderen die nog niet weten waar de klepel hangt! ? En als gij soms denkt, ventje, dat de mannen u gerust laten omdat ge weduwe zijt, dan moet ge inderdaad nog heel veel leren!  Jezus-Maria...Ten ande­re Joseph, weet gij wel hoe oud ik ben ? Nee ? Zesendertig, Menère! ...Een weduwe van zesendertig...en den Dis is al drie jaar dood en begraven: komt me dus niet af met het gezeik van de pastoor, hé! ...Ik was achttien toen ik u kreeg: zo oud als gij nu zijt !  Maar ik was wat beter op d'hoogte van het leven, zo te zien..."                            

Joseph voelde zich fameus in de wiek geschoten door deze kleinerende uitval en het duurde even voor hij terug bij zijn apropos geraakte " Wat er ook van is, ge moet niet met een nieuwe vader voor ons afkomen, als ge dat maar goed weet!  Als de Pylieser hier intrekt, is den déze hier weg!”", verwittigde hij manhaf­tig:"” Onthoudt dat goed: 't is hij of ik!  Ik méén het! Verdomme !"”  Ze keek hem een lang moment strak aan, maar hij trot­seerde brutaal haar harde blik.

Tot langzaam een glimlach om haar lippen krulde en ze niet-begrijpend het hoofd schudde, als om een hallucinatie te verjagen: " Pylieser...Wie spreekt er hier van Pylieser ? En van bij ons in te trekken ? Pylieser, maar ventje toch!  Waar hebt ge dàt in hemelsnaam gehaald ?...Dacht gij soms dat het Gerard Pylie­ser was, vanmorgen ?!"                               

Ze schoot in een lach en hij stond er bedremmeld bij te gapen als een onnozelaar die de vuile mop niet goed kan vatten. En hoe gemakkelijk zij daarover sprak, over die vuiligheid!                       

" Ge hebt hem dus niet eens herkend ?" Het leek wel of ze nog wat napretjes moest bedwingen.                               

" Hoe had ik dàt gekund ?",verdedigde hij zijn waardig­heid, "” Ik heb enkel z'n bloot gat gezien, en daar herken ik niemand aan, want voor mij was het de eerste keer!  IK 'n zie dat gat niet alle dagen, hé Mensch !"”...Ziezo, dat noemen ze nastampen, dacht hij schamper en stelde met leedvermaak vast dat Marie's gelach stokte.                                              

Na een poosje keek ze hem ernstig in de ogen en zei toen vlakaf :”" Als ge 't weten wilt: het is Jupp..."                

Verbluft zakte hij op een keukenstoel neer en het duurde even voor hij van zijn verrassing bekwam:” Jupp, ver­dom­me... "Jupp?...Is die al niet getrouwd ?"                 

Ze schudde het hoofd:"” Z'n vrouw is in '39 verdronken, toen hij in Polen vocht..."                " En is hem rijk ?",vroeg Joseph brutaal,” zo rijk als Gerard Pylieser ?"                                  Ze keek hem kwaad aan, maar hij dramde treiterig door:”" Kan hem u wel goed genoeg onderhouden ?"

Haar ogen vlamden op en voor hij het wist had hij een klinkende oorveeg te pakken. Joseph versteef op zijn stoel, terwijl zij bleek van razernij naar het fornuis ging, de eieren bakken. Na een lange drukkende stilte verdeel­de ze de omelet over hun borden en zette zich zwijgend tegen­over hem te eten.                                                                  

Hij bokte nog na, tot ze hem eindelijk weer verzoenend aankeek :”" Mag ik u iets vragen  jongen ?"                                      

" Wat is't ?",vroeg hij nors.                                  

" Luistert Joseph, gij zijt al zo oud en ge hebt nog zoveel moeite om die situatie te verstaan...Leon is nog een echt kind...Ge moet er met hem over zwijgen... Hij heeft daar voorlopig geen zaken mee..."                        .                

Hij haalde onwillig de schouders op:"” Vroeg of laat zal hem het toch te weten komen...Of ge moest ermee stoppen, maar daar zal de Jupp niet mee content zijn, denk ik zo!” "               

" Jupp gaat weg", zei ze stijf,” enfin dat verwacht hij toch...Er is sprake dat heel de batterij naar Rusland wordt verplaatst..."                                                        

" Naar Rusland ?? Waarom niet naar Jacamaca ?! Wat heeft die dààr te zoeken, begod ?!..."  En moest dat vertrek van die vent zomaar het zondige overspel van zijn moeder weggommen ?!                              

"Dus ge hebt het nog niet gehoort in 't dorp ?" vroeg ze gemaakt verwonderd :" Den Duits is vannacht met een heel bende ander landen ,van Finland tot de Roemenen ,in Rusland binnengevallen ,en 't zit er daar bovenarms op ! De soldaten bij ons in 't Rustoord zijn er niet goed van ,want ze gaan van tien-negen moeten gaan meevechten ! Ze noemen dat het Oostfront ,lijk in '14-'18..."

In een flits zag Joseph de oplossing gloren : als de Jupp met z'n eenheid naar dat Oostfront in Rusland trekt ,dan zijn wij van hem verlost ,opgeruimd staat netjes ! En dan is heel die smerige bedaffaire van de baan...Want daar was Marie toch wat te oud voor ,hé.

Tenzij moeder voordien nog in verwachting zou geraken van die vent ! Want dàt wist hij :daarvoor was ze verdomme niét te oud ! Emmerance van 't Groen Hof in den draai was zesenveertig geweest bij haar laatste jong ,die schele zot met z'n hazenlip !...Met wat malchance en als de Jupp niet rap naar Rusland verdween ,konden ze nog 't één en 't ander van Marie verwachten ,miljaarde !

Het leek wel of zij zijn gedachten las :"Met Jupp wég zijn ik natuurlijk mijn schoon postje kwijt ,en is 't gedaan met eten uit de troepkeuken...Wat gaan we dàn doen ?"...

Ja ,inderdaad hé ,wat dàn...Gaat hij wel kunnen voortstuderen ? Want dat hij op een chantier zou moeten gaan travakken om wat bij te verdienen ,zag hij zo direct niet zitten...Dus maar hopen dat de ramp overdrijft en de soep afkoelt zonder blazen...

Tenslotte , Jupp was nog de slechtste niet.

"Erst das Fressen ,dann die Moral"


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (9 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 181
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B30BIS...BARBAROSSA.                                                                                                                    

 

Ondanks de Duitse zegetocht door de Balkan - die de Sovjets nochtans als hun achtertuin beschouwden - en de troepenconcentraties aan zijn westgrens, was Stalin nog steeds overtuigd dat deze krachtpatserij enkel als show bedoeld is om hem over te halen toe te treden tot het Drie-Mogendhedenpakt.

Omdat hij terecht meende dat Molotov met zijn stugge arrogante houding tijdens de laatste besprekingen met de Führer in Berlijn (13/11/40) aan de bron lag van de verslechtering van de Duits-Russische betrekkingen, ontnam hij deze het voorzitterschap van de Raad de Volkscommissarissen. En om Hitler te paaien liet hij ook in Moskou alle ambassades van de door Duitsland veroverde landen (dus ook die van België) sluiten. Deze landen bestonden in zijn ogen immers niet meer als politieke entiteit...Een kaakslag voor onze "regering" in Londen!                                                          

Ondanks herhaalde waarschuwingen uit Engeland - maar ook uit neutrale bron (vooral USA) - dat de Duitsers op 22 juni Rusland zouden binnenvallen, hechtte Stalin geen geloof aan deze "roddel".       

Op 22 juni viel de Sovjettop dan ook van héél hoog toen de berichten begonnen binnen te lopen dat sinds 03.30 uur die morgen 170 Duitse divisies - versterkt met 20 Hongaarse en Roemeense eenheden - over de grens oprukten op een front van 2.000 km tussen Memel en Donaudelta. Het duurde nog tot de middag voor er ietwat georganiseerde weerstand geboden werd door de 150 argeloze Russische grensdivisies...Twee dagen later waren deze dekkingstroepen langs de grens vernietigd of omsingeld.

Net zoals in Polen en Frankrijk braken de tanklegers, gesteund door de Stuka's, roekeloos door de bressen. Van dat ogenblik af vorderden de Duitse spitsen gemiddeld 250 km per week, paniek en vernieling zaaiend in het achterland.        

Op 25/6 viel Finland, gesteund door Duitse troepen, eveneens Rusland binnen over een front van 1.000 km tussen de Noordkaap en Leningrad. De Finnen heroverden binnen de drie weken alle gebieden die ze het vorig jaar aan de Russen hadden moeten afstaan. Maar tegen eind juli botsten ze op hevige weerstand en werd de frontlijn gestabiliseerd, een vijftig kilometer voorbij de oude grens.            

Op het centrale front werden weliswaar grote overwinningen geboekt waar de tanks hele sovjetlegers omsingelden. Maar hun uiteindelijke vernietiging door het voetvolk eiste veel tijd. Op 3/7 was Minsk gevallen en werden 300.000 Russen "eingekesselt",  terwijl twee dagen later de Baltische staten veroverd werden met hetzelfde resultaat. De Russen trachtten vergeefs hun uitgeputte strijdkrachten en inderhaast aangevoerde versterkingen te hergroeperen achter de "Stalinlinie", een onafgewerkte fortengordel die van het Peipusmeer in Estland over Vitebsk naar Kiev liep,  1.500 km lang. Maar ook deze "Maginot-strategie" liep op een ramp uit. Bij Smolensk in het centrum (10/8), bij Uman in het zuiden (8/8) en rond Kiev (19/9) werden in reusachtige "Kessels" volledige sovjetlegers over de kling gejaagd. Volgens de schatting van 10/8 namen de Duitsers tot nu toe ongeveer 2 miljoen Russen gevangen.  Dezen zouden hen echter meer logistieke last dan strategisch voordeel bezorgen, wat Hitler deed besluiten ze in open kampen van honger en uitputting te laten omkomen, als ze al niet reeds door zijn Sonder-kommando's werden gedecimeerd.                               

De vele uitstulpingen in het front hadden deze tegen half augustus verlengd tot het dubbele van de vertreklijn, en dus verzwakt. De Russen voerden ondanks hun zware verliezen steeds maar nieuwe troepen aan om het front vóór Moskou te versterken. Daarom besloot Hitler zijn oorspronkelijke strategie (t.t.z: met alle macht doorstoten naar de hoofdstad ) om te gooien.                      

Op 14/8 gaf hij bevel de druk van het centrum te verplaatsen naar de noordelijke en de zuidelijke legers, door te stoten zowel naar Leningrad als naar de graan-schuur van de Oekraïne en de olievelden van de Kaukasus, om tenslotte de tang oostelijk van Moskou te sluiten. Zijn generaals zagen niet in hoe dit plan uitgevoerd kon worden voor de herfstregens begonnen en de winter alles zou verlammen. Maar hen werd het zwijgen opgelegd: Rusland was nù reeds verslagen, beweerde Hitler, en het sovjetregime zou door een inwendige revolutie wel vanzelf instorten vóór het slechte weer aanbrak.

Dat was eveneens de overtuiging in de USA en de wereldpers, toen op 10/9 in Leningrad en Kiev tientallen divisies werden omsingeld en de Pantsers doorstootten naar de Krim en de Zee van Azov. Omdat het offensief in de Oekraïne zo vlot verliep, besloot Hitler begin oktober toch maar naar de hoofdstad door te stoten en trok een volledig tankleger uit het zuiden weg om het centrum te versterken.        

Odessa, Briansk en Orel vielen op 16 oktober, Charkov een week later. Ondanks de zware herfstregens, die alle wegen in bodemloze slijkpoelen omvormde, veroverden de Duitsers op 2/11 ook nog Koersk en Wjasma. Vanuit deze laatste stad werd de aanval op Moskou ingezet, maar dan viel plots de strenge winter in, waartegen de uitrusting niet was opgewassen: soldaten, trekpaarden, kanonnen en tanks bevroren ter plaatse...Zoals tenandere de Russische krijgsgevangenen. Hun aantal was ondertussen aangegroeid tot ongeveer 3,5  miljoen, waarvan de laatst aangekomenen met dikke viltlaarzen, pelsmutsen en doorstikte jakken waren uitgerust...Niet voor lang echter,  want de Duitse soldaat was niet kieskeurig als het er op aankwam het eigen vege lijf tegen de onmenselijke vorst te beschermen, conventie van Genève of niet...                             

De winter gaf Stalin weer moed. Hij wist zijn onderdanen te winnen voor de "Grote Vaderlandse Oorlog" door zijn onderdrukkingspolitiek en de kerkvervolging te verzachten, het leger met ijzeren hand te hervormen en er de volkscommissarissen in de lagere echelons af te schaffen. Maar zijn oproep tot de Moskovieten om met burgermilities de hoofdstad te verdedigen had weinig succes. 

Terwijl de Duitser zich met uiterste krachtinspanning voetje voor voetje door de ijzige sneeuwstormen vooruit vocht en over de steenweg van Volokolamsk Moskou tot op 30 km naderde, brak in de hoofdstad paniek uit en sloeg zelfs de regering op de vlucht.                

Toen gebeurde het wonder. De bevoorrading voor de Duitse tanks en zware artillerie bleef in sneeuw en modder steken en de kanonstukken vroren vast, juist op het ogenblik dat Stalin verse Siberische troepen in de strijd kon werpen. De laatste Duitse "Blitzkrieg" bloedde dood voor de poorten van het Kremlin en toen op 5 december het Russische tegenoffensief goed op gang kwam werden de Duitsers in twee maand tijd tot 250 km achteruit geworpen. Nu pas werd het voor iedereen duidelijk dat Hitler déze oorlog niét zou winnen.


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 180
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B30  EEN GROOT ROS KONIJN.

 

                                    15 juni '41.           

Jupp, die haar de laatste weken glans­rijk gene­geerd had, kwam plots weer zoete broodjes bakken. Ze vroeg zich verwonderd af waarom. Iedere veertien dagen had ze hem, na haar strooptochten langs de leveranciers, automatisch zijn 'duivelsdoosje' bezorgd, zonder reactie van zijnentwege: het was een zuivere routinekwestie geworden. En met Mariette was het nog altijd goed ààn, veronderstelde zij, want die lompe geit zag er nog steeds even gezond en welva­rend uit en aan die lachebek was helemaal niet te merken dat er een wormpje in haar rozen­tuin zou zitten. Hoewel, het was weer maandag en op haar polsen zag Marie opnieuw een paar van die verdachte blauwe plekken...Dat onnozel kind!...                                             

Zoals elke morgen haalde Marie een zak uien uit de voorraad­kelder. Dat had je met die Duitse kost: altijd moesten er massa's "Zwiebel" in verwerkt worden...                       

Ditmaal deed Jupp het licht achter haar rug niét uit, maar bleef voor de rest zijn beproefde scenario getrouw: leu­nend tegen de deur bleef hij geobsedeerd naar haar achterwerk staren. Hij is wel wat stereotiep in zijn toenaderingen, vond ze, en dat voor een vent die anders geen fantasie te kort kwam!         

" Na, und? ",vroeg ze stijfjes.                                

" So geht's doch nicht weiter, Marie!. ..Wir müssen uns unbedingt mal sprechen..."                                           

Ze haalde ongeduldig de schouders op, als had ze te doen met een weerbarstig debieltje:                                  

" Was gibt's denn noch zu erklären, Mensch..."          

" Höre mal zu ",glimlachte hij, " ich möchte dir ein Märchen erzählen..."                                                  

Hij mij een sprookje vertellen? ! Het zal weer wat zijn, snoof ze denigrerend.                                                

Nog steeds met de rug tegen de deur, stak Jupp fluiste­rend van wal: " Er was eens een jonge man, die zeer verliefd was op een mooi meisje, maar het kind moest van zijn attenties niets weten. De jongen wist echter dat zij iedere avond in een hoek van de groententuin haar rosse konijntjes voederde en daarom ging hij haar opwachten boven op het dak van het konij­nenhok , dat volledig door braamstruiken was overwoekerd. Van   daaruit hoopte hij zijn liefde te kunnen verklaren..."          

Marie keerde zich met een ruk naar hem toe en staarde haar ex-minnaar verbijsterd aan. Maar Jupp vervolgde jolig en onschuldig: " Maar die avond kwam niet zij, doch een kleine jongen de konijnen voederen...Alle dieren waren van het ras der Vlaamse Reuzen, maar in één van de hokken zat een betove­rende Britse bok en de jongen oefende zijn taalkennis met dat sprekend konijn. " Brian! ",vroeg het jongetje, want zo heette het konijn, " Brian, wanneer ga je terug naar je moeder in het grote Britse bos? "...                                       

Marie zakte ongewild door de knieën en viel pardoes op de zak uien. Vertwijfeld klemde ze haar gezicht in de handen en kreunde inééngekrompen zacht als een doodziek dier: " Hoe is hij dààr verdomme achter kunnen komen? ", priemde het pijnlijk door haar hersens, " Stomweg, zoals hij in dit verraderlijke verhaaltje suggereert? !"...                                 

Jupp scheen toch wat verrast door de hevige ineenstor­ting, die zijn schijnheilig sprookje plots veroorzaak­te en hurkte beteuterd voor haar neer: " Aber na nun, Marie, was ist denn los?. .".                                          

Het gezicht nog steeds in de handen verdoken, schudde ze schichtig het hoofd: " Laat me met rust! "           

" Aber hab'doch keine Angst, Marie, "fluis­terde hij troostend en hielp haar recht, " es ist ja nur ein Märchen...So was glaubt doch kein vernünftiger Mensch! Nanun Marie: komme, komm ­schon!"                                              Ze keek hem wantrouwend aan: " Und was ist jetzt?  Gehst du zur Polizei?. .." Zou hij haar nu nog verklikken, na meer dan twee maand schuldig stilzwijgen?                          

" Ach was! Die Polizei! Die hat mit uns doch nichts zu tun! ", lachte hij zachtjes, " Wir wollen's ja nur wieder gutma­chen, nicht?. ..Weisst du, heute Nachmittag, um drei Uhr gehst du nach Hause, weil du krank bist, vers­tehst du...Wir sehen uns dort..."                                      

" Und wie machst du es mit die Mariette? ",wierp ze op. Hij keek haar geruststellend in de ogen: " Du Dummkopf, diese Geschichte mit Mariette ist doch nur Blödsinn! Ich werde es dir schon erklären...Schuss! " En hij verdween even stil als hij gekomen was...                                       

Ze wist in haar verwarring niet wat ze ervan moest den­ken. Deze Duitser wist hoe ze zich in nesten had gewerkt door Brian onderdak te verlenen en toch wilde hij haar niet aange­ven?. ..Maar wél onder druk zetten, als ze het goed begreep!  In feite was hij geen snars beter dan de Pylieser, dat varken: chantage plegen om haar plat te krijgen en dan vooral plat in bed...Au fond zijn alle mannen gelijk!                              

Nochtans had ze met de Jupp des­tijds enkel gebroken in een zotte opwelling van gekwetste eigenliefde, want buiten deze enige brutaliteit in het hotel was het steeds een char­mante kerel geweest: voorkomend, welop­gevoed, proper, ja zelfs beminnelijk. Ze was met hem nooit iets tekort gekomen en had zich, al bij al, steeds goed geamu­seerd...Zelfs in bed, of beter gezegd: vooràl in bed! Moeder Gods, als ze nog terug­dacht aan het miezerige gedoe met den Dis, twintig jaar lang en dat vergeleek met het heerlijk taboeloos gestoei van de laat­ste maanden, kon ze wel huilen om al die verprutste tijd!        

Als hij zijn lesje had geleerd, kon ze net zo goed weer met hém aanpappen: van alle vuige afpersers was hij verreweg de charmantste...en met deze opgelapte romance verkocht ze meteen Gerard Pylieser een stamp onder zijn inktpot, wat de feestvreugde nog vergrootte!                                         

Naar Mariette moest ze niet omzien: deze stomme geit reikte als vrouw nauwelijks tot haar knieën. Een man voelt zich enkel tot zo'n kind aangetrokken, omdat ze wat meer met zich laat sollen, dat is al...En haar vlees is wat jonger, akkoord, maar daar wilde Marie niet verder op ingaan, want ze wist van zichzelf dat haar eigen lijf nog best prettig aan­voelde! Daarbij, zegden de venten niet steeds dat in oude potten de beste soep wordt gemaakt?  God, als ze wat losser werd in bed, was Mariette zo van tafel geveegd, bij wijze van spreken...                                         

Toen het middageten was afgewerkt, voerde ze tegenover haar collega's in de keuken het gekende toneeltje op van de razende migraineaanval en Jupp stuurde haar om drie uur als grand seigneur genadig naar huis.                                    

Pas had ze zich wat verfrist en opgetut, toen hij bin­nenstapte, monkelend om de geslaagde opvoering. Hij wilde haar blij omhelzen, maar ze glipte weg en vroeg afstandelijk over haar schouder: " Ein Bier?"...                     

" Ja, schön...gerne." Ze kreeg al binnenpretjes met zijn sippe snuit.                                                          

" Und, was gibt's neues? ",hielp ze hem neutraal op weg. Wel, hij vroeg niets liever dan de bekoelde relatie weer op te nemen, natuurlijk. Of had ze dat soms nog niet begrepen?              

Ja-ja, maar wat kalmpjes aan, hé vader: kon hij misschien voor de goede orde eerst even deze affaire met Brian uit de doeken doen, alstublieft?                                   

Brian?  Nooit van gehoord! Hij speelde de totale verba­zing met het gemak van Heinz Ruhmann, de populaire komiek uit 'De Brokkenpiloot'!. ..Of bedoelde ze soms die Engelse vlieger, die op 16 april door een mijnen-veger van het wrak van de 'Yucon Gold' was gehaald?                          

" De Yucon gold! ",flitste het door haar hoofd, " dat stond ook op het reddingsvest van René! " Maar ze hield wijse­lijk haar mond.                                                              

Volgens Jupp hadden de ondervragers op de snelbootbasis van Lombardzijde-bad eerst gedacht een vulgaire spion op dat wrak geklist te hebben, want die vent droeg geen uniform en gaf met een spiegel morseseinen naar de schepen, dieper in zee. De angst om zonder veel omhaal gefusilleerd te worden maakte hem wat spraakzamer en al vlug moesten ze het ongeloofwaardige verhaal van die tommy voor waarheid aanvaarden. Hij had met zijn navigator in een jachtvliegtuig een fotoverkenning gemaakt van de havens tussen Calais en Oostende om te ontdekken of de Duitsers een nieuwe operatie 'Zeeleeuw' aan 't voorbereiden waren. Boven Raversyde werden ze getroffen door de Flak en hadden een twaalf mijl voor de kust op de vlakke zee een noodlanding kunnen uitvoeren. De kist bleef lang genoeg drijven, midden een grote vlek olie en kerosine, om een rubbervlot uit te zetten. Na een hele nacht dobberen waren ze er 's morgens in geslaagd het wrak van dat schip, de 'Yukon Gold' te beklimmen. Het lag stevig op de Westhinder­bank, een dertig kilometer buiten de kust. Bij ebbe stak heel de bovenbouw boven de baren uit, maar bij vloed bleef enkel de brug midscheeps droog. In een kast hadden zij daar wat droge werk­kleren gevonden en hun eigen kletsnatte militaire plunje over boord gekieperd. Maar eten was er niet en bij elke tij walmde een verpestende chloorstank uit het ruim. Zijn makker kreeg het er zó van op zijn heupen dat hij absoluut wég wou en met het rubbervlot de Belgische kust hoopte te halen. Maar de olie en de kerosine van het vliegtuig had het vlot te sterk aangevreten en zijn makker was na een paar honderd meter gezonken...Na nog twee volle etmalen vasten, was hij begonnen naar elk schip aan de einder, met een grote spiegel in de zon, in morse een S.O.S. te flitsen. Tot die mijnenveger het opmerkte en hem van het wrak plukte: krijgs­gevangen weliswaar, maar toch in tamelijk goede gezondheid...Al hadden die chloordampen hem wel geen deugd gedaan, want heel zijn lijf was overdekt met grote steenpuisten...Maar hoe dan ook: met dit officiële verslag was voor de ondervragers van de Kriegsmarine het fait-divers van de Britse brokkenpiloot van de baan...           

" Für das Glückschwein ist der Krieg vorbei! " besloot hij, " Aber wir haben mit dieser Geschichte doch nichts zu tun, was?  Also, vergessen wir's, ja? "...                 

Marie vroeg zich peinzend af, wat er met René kon ge­beurd zijn op dat schip, want dat hij er ook óp was geraakt, stond nu wel vast! Bolton had over zijn 'makker' gesproken, zogenaamd zijn navigator, maar in feite een allusie gemaakt op zijn compagnon in de kano, waarschijnlijk vermoedend dat zijn verhaal toch zou uitlekken en haar ter ore komen. Ja, die tweede man móést René wel zijn! Hoe zou die anders aan dat fameuze zwemvest van de 'Yukon Gold' gekomen zijn waarmee hij was verdronken en aangespoeld? ! Vroeg of laat moest ze daar het fijne van vernemen! Brian leefde schijnbaar nog en nu de oorlog ver gedaan was door die vlucht van Rudolf Hess, kon ze die jongen mis­schien een brief schrijven om meer uitleg te vragen...               

" Hallo, Marie! Hallo! "                                      

Ze schrok op uit haar muizenissen, haalde opgelucht adem en glimlachte flauwtjes met zijn zot grimas.

 " Vergesse diese traurige Geschichte, Mensch!. ..Und nun zur Sache!. .." Wat dacht ze van een uitstapje, zondag, naar Oostende?  Het was er toch altijd goed geweest, of niet soms?   Nou dan? ! Wat hield er hen tegen om het nog eens te proberen? Hij beloofde " süss und artig zu sein, Hand auf's Herz! " Ze zou het zich vast niet meer beklagen...                                   

" Und die Mariette? "                                          

" Lassen Sie diesen Blödsinn doch, Marie! "... Dat kind had met liefde geen uitstaans: ze speelde voor hem enkel de rol van fotomodel...                                     

???                                                            

Nou ja, ze neemt houdingen aan...en poseert in allerlei bizarre toestanden... Hij kiekt haar dan vanuit alle hoeken en kanten, zesendertig foto's per middag en hij betaalt haar goed voor het gepresteerde werk. Maar dat heeft toch niets met liefde te maken!. .                                   

En hij zou er nog nooit opgekropen zijn, zeker?  Allee, maakt dàt aan de ganzen wijs, hé!                             

" Na ja, es ist eine reitzendes Mädchen, und mir ist nichts von Holz, was! Wenn die Arbeit vorbei ist, wird ein bischen Spass gemacht, natürlich, das ist gesund für die Nerven, ver­stehst du?. ..Aber diese Aufnahmen sind Hauptsache! "               

En al die blauwe plekken om haar polsen?  Komt dat ook van de foto's, misschien? !                                      

Ja en nee, legde hij onbeschaamd uit. Deze foto's zijn bestemd voor speciale magazines, die in Frankrijk gedrukt worden en bedoeld om de fantasie van het soldatenvolk wat op te jutten met verhaaltjes over gevangen slavinnen en zo...Daarin is altijd sprake van dikke koorden, leer en rubber, en zoiets pept de jongens op, wees maar zeker! Zo'n pose kan soms wat langer duren dan voorzien en dan laat al dat touw­werk natuurlijk sporen na...Maar ze mocht gerust wezen: Mariette had nog nooit geklaagd ;die was uiterst tevreden met haar 50 Reichsmark per zondag, plus een etentje met wijn na... Het zou het kind ten andere zeer verdrieten indien Marie moest eisen dat Jupp er mee zou ophouden...                                                                  

" Ja-ja, dàt zal wel! ",dacht Marie, "en meneer maar doen alsof het zijn koude kleren niet raakt! " Daarbij, wat hij ook mocht beweren: dat 'artistiek' gedoe had wel degelijk iets met hun relatie te maken! Of zou ze soms de zondagen moeten delen met die stomme geit?  Als hij maar wist dat dààr niets van kwam!                                                             

" Das sind Sorgen für Morgen! ", zei hij kort.  " Weisst du: Photomodelle sind schnell verbraucht in dieser Branche, und bald werde ich ein neues Mädchen brauchen, ein neues Gesicht, andere Formen..."                                   

Marie scheen zijn allusie niet te begrijpen en hij drong niet aan.                                                            

En of hij dat in 'hun' rood-pluche kamer deed, die foto's?  Want eerlijk gezegd voelde ze dat aan als een soort heiligschennis. Ze kon moeilijk in een bed duiken, waarop dat kind had liggen kronkelen...                                  

" Aber nein! ",lachte hij geruststellend, " im dritten Stock gibt's dafür ein Spezialzimmer...", met alles erop en eraan...en dekordoeken zoals in een echte studio...Zeer ge­schikt, de volgende maal moesten ze maar eens gaan kijken...         

" Neen, dank je! ",glimlachte Marie, "dat is niets voor mij! " Maar hij vroeg haar dringend bij gelegenheid toch eens de foto's te bekijken, want hij scheen werkelijk fier op z'n gewrochten.                                                                      

Ze hield de boot nog wat af. Ten andere, het werd tijd dat hij eens opstapte: Joseph kon ieder ogenblik thuiskomen van school.                                                          

Jupp had zich zichtbaar meer voorgesteld van deze namid­dag, maar liet zich toch gewillig buitenwerken.                Also, bis Sonntag! " Het leek meer een bevel dan een vraag. Al wou ze niet op haar kop laten zitten, toch wist dat ze door deze historie met Brian beter voorzichtig kon zijn met dat kereltje. Doch klakkeloos toegeven aan zijn plannetjes ging ook niet, als ze de leidsels in handen wilde houden.            

" Nein, sagen wir: Morgenfrüh konnte ich noch krank sein, nicht..." Waarom kwam hij haar niet even bezoeken, als de kinderen uit huis waren. Negen uur leek haar wel geschikt.           

Hij draaide helemaal bij: " Schön! ",lachte hij verlek­kerd, " Tadelhaft! Nimm'ich Blumen mit? "                           

" Nein, danke! ",monkelde ze, " sonst klaust du noch den ganzen Garten leer, wie voriges Mal! "....                            

 

Terwijl Marie die namiddag uitzicht kreeg op een nieuw begin, kon Joseph moeilijk zijn teleurstelling verkroppen. Op de overvolle tram naar huis had hij zijn lief de hele tijd fluisterend trachten te overhalen tot een nieuwe les in de liefde, midden in hun dennenbosje. Maar Nadine had de boot afgehouden: het vrijen mocht tussen hén niet te rap gaan of te serieus worden... Daarbij wist hij toch ook dat ze bij haar thuis - lees Moeder De Handt! - hun omgang niet gunstig gezind waren, hé?  Als ze er ooit iets van wilden maken zou hij héél véél geduld moeten oefenen! Verdomme, van een koude douche gesproken, zeg!

Tegen halfzes stapte Joseph nors de keuken binnen met zijn zware boekentas en juist toen hij deze in de hoek gooide, daverde de grond. Marie schrok verbaasd op uit haar gemijmer over Jupp en René en keek haar geweldenaar-van-een-zoon kwaad na, toen deze onmiddellijk weer naar buiten de hof in rende en gespannen naar de hemel boven Oostende bleef staren.         

Een diep aanhoudend gebrom en een brede sliert condens­strepen boven de zee lieten aan duidelijkheid niets te wensen over. De rinkelende ruiten van het huis overstemden het woe­dend kanonvuur in de verte. De grond onder hun voeten bleef maar trillen van de inslaande bommenketens en uit het voortdu­rend gedonder achter Middelkerke trok iedereen in de straat al vlug een zelf-de besluit: 'Zij' namen de Flakbatterij in de duinen van Raversijde te grazen...en niet zo'n klein beetje!

De condensstrepen, wel een twintigtal naast elkaar, bogen langzaam over het binnenland af naar rechts en kwamen onder aanzwellend geronk der motoren dreigend hun richting uit.                                                                           Die smeerlappen gaan het hier ook allemaal plat smij­ten! ", riep een buurvrouw in paniek, die nochtans bekend stond als een Engelsgezinde...Maar ondanks het aanstormend gevaar bleef iedereen als gehypnotiseerd naar de overvliegende lucht­vloot staren. Samen met het uitstervend bommengeroffel uit de richting van Oostende, liet ook het luchtafweergeschut het afweten en het was niet moeilijk het onderling verband te raden.                                     " Het zal niet meer voor hier zijn...", meende een optimist geruststellend, " ze hebben al hun eiers al dààr laten vallen..."                                                                      

En inderdaad, de condensstrepen trokken onverstoorbaar over de Ijzermonding weg, de romantisch rozige avondzon tege­moet...                                                                                       

Tijdens het avondeten wisten ze weinig te vertellen, want ieder was in eigen gedachten verzonken.                   

" Als ze een uurtje vroeger waren gekomen, had onze tram er middenin gezeten...",overwoog Joseph luguber." Eén minuutje en 't is gebeurd...                      

" Het is te hopen dat het werkvolk van Berenbiet al naar huis is! ", zuchtte Leon, die een half jaar geleden nog bij deze bouwaannemer werkte, om de duinen van Raversijde vol betonnen bunkers te gieten..." Al wisselden de ploegen in mijnen tijd tegen zessen, dus als het wat tegenzit hebben de tommy's daar twee vliegen in één slag verpletterd: twee ploegen van drie- à vierhonderd man, dat is tenminste de moeite! En zeggen dat wij, stomme kloten, ons vel geriskeerd hebben om zo één piloot heelhuids terug aan den overkant te krijgen! En dat de René daarvoor moest verzuipen! Miljaarde nondedju, waar waren ons gedachten! Klein onnozel grut 'lijk wij mogen ons niet meer met dien oorlog moeien..."                                   

" Au contraire! ",riep Joseph, " we moeten alles doen om die moordenaars te stoppen! Want vergeet niet: als die smeer­lappen de batterij gemist hebben, ligt nu heel Raversijde-dorp plat!"                                                                           

Marie mengde zich niet in hun schaakspel met de doden. Het werd haar een beetje te veel voor vandaag: eerst Jupps verhaal over de "Yucon Gold" en het raadsel van Renés dood, en nu wéér al die lijken! Ze wendde hoofdpijn voor en ging vroeg slapen...                                      

Midden in de nacht werden ze opgeschrikt door een nieuw inferno in de verte, dat nu nog harder tot hen doordrong wegens het voortdurend geflikker van lichtflitsen aan de oostelijke horizon.                                                      

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)

24-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
23-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 179
Klik op de afbeelding om de link te volgen

                       BOEKDEEL B3                                                                                                                                                                  Beslaat de periode van mei '41 tot oktober '’41, waarin dubbele chantage, een muilpeer, Oostland,  leeuwentemmers en de Rubicon aan bod komen...

 

B29 CHANTAGE.                                                                     

                                      Westzijde, 25 april '4I.                              

Marie hoefde dus niet langer komedie te spelen: nu was ze wérkelijk in de rouw...Jupp gaf haar na de begrafenis van haar broer René groot­moedig een dag verlof bij, om van de schok te bekomen. Want ze was werkelijk totaal de kluts kwijt !...En wie kwam haar die dag onverwachts thuis opzoe­ken, denkt ge ?...      

Gerard Pylie­ser!                                                         

" Verdomme, dàt mankeert er nog juist aan! ",sakkerde ze veront­waardigd toen hij aanklopte. Bruusk trok ze de voordeur open en snauwde: " Wat komde gij hier doen?!...Ge hebt nog niet genoeg accidenten gemaakt, zeker?!"                            

Verbaasd week hij even terug en stot­terde: " Maar allee Marie,. ..ik zit er toch voor niets tussen! "                       

" Ja-ja, dàt kennen we! Een ander de vuile was laten doen! Iedereen opstoken met een grote bek en de goeie patri­ot uithangen, maar als er iets gedaan moet worden trekt menère z'n staart in, hé! Ik zal het u zeggen, Gerard: ge zijt een vuile laf­aard en een smeerlap! Ik heb het altijd al geweten en met de jaren zijt ge er niet op verbeterd!. .." 

" Maar nondedju, Marie! Nog altijd diezelfde historie van vroeger! Kunt ge nu eens niet over iets ànders spreken: dat is twin­tig jaar geleden, verdomme! Wie denkt dààr nog aan?!..."                                                                 

" Ik, miljaarde! Ik! En ik zal het nooit vergeten, daar moogt ge gerust in zijn: nooit van m'n leven niet! "            

Op de straat fietste een Duitser voorbij. Pylieser maakte van de plotse stilte gebruik om schichtig naar voor de gang in te dringen en de deur vlug achter zich dicht te duwen.       

" Heeft er u soms iemand gevraagd van binnen te komen?" vroeg ze sarcastisch, maar ging toch naar de keuken aan tafel zit­ten.                                                   

" Heel de straat moet niet horen wat we zeg­gen...", ver­goelijkte hij.                                                     

" Oh, menère zit met de poepers, hé ",sneerde ze, " Van mij mogen z'allemaal horen dat ge een lafaard zijt, Pylieser! Ik moet niets verbergen!"                                           

" Ow! Ow, Marie! Mag heel het dorp soms ook weten dat dien tommy hier tien dagen gelogeerd heeft ? Kalmeert maar een beetje, hé en gebruikt uw verstand! Met zo te roepen is er niemand gediend..."                                                  

Haar mond viel open van verbazing en even moest ze naar adem happen.                                                         

" Gijsse smeerlap! ", siste ze, " het is begod op uw aanstoken dat René met z'n goed hart het aan mij is komen vragen...En nu gaat ge mij daarmee afdreigen?!"                                                                   

Maar hij onderbrak haar grijnzend met opgestoken hand: " Tut-tut, Marie, roept wat minder! René is dood en begraven en den Here hebbe z'n ziel...Maar hij was de enige die had kunnen bewijzen dat ik er voor iets tussen zit en hij is er niet meer om dat voort te vertellen... Ik ben zelfs niet meege­gaan op zee, de dag dat ze vertrokken zijn, want ik was zo ziek als 'nen hond en dat kan iedereen getuigen! Maar drie-vier man weten dat die vlieger hier heeft gelogeerd, vooraleer over te steken. Dus houdt u maar wat stil: dat is beter voor de gezondheid...En denkt er goed aan dat de Leon wél is mee ge­weest op zee, dien dag! Moesten ze hém ondervragen, de Geheim Police, dan moogt ge er zeker van zijn dat hij alles zal uitbrengen, van dien tommy hier in huis! Alles!. ..Moet ik nog meer uitleg geven, of hebt ge't verstaan?!"...                                       

Ze staarde hem lange tijd ijzig aan en slaagde er met moeite in haar woede te bedwingen.                                   

" Is 't om dàt te zeggen, dat ge vandaag gekomen zijt? Om m'n kinders te bedreigen?...Ge had u die moeite kunnen besparen, ventje: ik weet goed genoeg dat iedereen best ver­geet wat hier de laatste tien dagen is voorgevallen. Ik heb daar geen moeite mee: ik kan al' vergeten wat ik wil...Maar vergeven: nooit! En zéker niet na uw dreigementen van daarjuist!. ..Als ge niets beters kunt vertellen, gaat dan maar van m'n vloer, en rap! En 't eerste jaar moet ge niet meer weerkeren!"                                                                              

" Héla! Kalmtjes aan Marie, ik ben nog lang niet uitge­sproken! Ik heb deze ruzie van daarjuist niet gewild, maar 't is gij die er over begonnen zijt, over de René en z'n tommy. Mij interesseert dat niet meer... Maar ge weet waarmee het allemaal gestart is, hé: dat hotel in Oostende...gij met die Duits...Dat ligt zwaar op m'n lever, ziet ge..."                     

" Wel, 'k hoop dat ge op uw verdomde lever de kolieken krijgt! Miljaarde! Zo'n hoerenbok als gij gaat me toch geen zedenpreek geven, zeker! Daarbij, met dien Duits is het gedaan, als ge't wilt weten, al hebt ge d'er geen zaken mee: gij niet en d'anderen nog minder! "                                               

" Het doet me plezier dat te horen..."                         

" Vergeet het maar! ",onderbrak ze zijn zalvende toon," ik ben niet beschikbaar en zeker niet voor een valsaard lijk gij! Verstaat ge mij goed, vent ? Nooit van m'n leven! Ik hang me nog liever op, dan dat gij met uw vuil poten nog aan m'n lijf komt!. ..En maakt nu maar dat g'uit m'n ogen zijt, voor ik begin te braken! "

" Verdomme, zijt dan al eens vriendelijk tegen de wijven! " begon hij verongelijkt. Maar Marie kon er niet mee lachen: " Oest-oest! ",en ze duwde hem de deur uit.       

Juist op tijd, want ze zag Joseph aankomen op de fiets, en ze liep rap de keuken terug binnen om even te kalmeren.               

" Wat wist de Gerard te vertellen?",vroeg Joseph, toen Marie niet op zijn "Goeien avond, Moeder" reageerde, " Hij had zo'ne rooie kop! "                                               

" Och, niets jongen, hij is nog eens speciaal z'n condo­laties komen betuigen, voor de René..."                               

Hij drong niet aan, want hij voelde met zijn ellebogen dat er wel meer woorden waren gevallen dan dàt...                

Maar zelf was hij ook niet in een spraakzame bui, want met Nadine zat het er weer bovenarms op. Toen hij haar daar­juist in de duinen zonder veel opwarming in haar bloes wilde tasten, had ze gemeen haar knie in zijn kruis gestoten, harder dan de bedoeling was, want het licht floepte even weg in een fonkelende sterrenhemel.                                 

" Vandaag niet! " was haar nogal beknopte uitleg. Toen ze merkte welke ravage ze had aangericht, wilde ze hem op de koop toe nog wat monkelend bemoederen! Vijgen na Pasen, want zijn pijp was uit en na nog wat spotten­de troost­woordjes kreeg hij het helemaal op zijn heupen! Woedend was hij wijdbeens weggereden naar huis, gekwetst in z'n mannelijke trots: " Die stomme trut!"                                                                                       

 

Ook Leon had een slechte dag achter de rug. Voor één of andere duistere reden hadden de Duitsers hen verboden uit te varen en moesten ze hun tijd verlummelen met netten herstellen op de kaai en stomme karweitjes op de boot. Niet erg begeesterend, maar tot dààr toe...

De klap op de vuurpijl kwam 's avonds. Toen hij na zijn gebruikelijke pint in het 'Anker' - een gewoonte die sinds de dood van nonkel René meer op een bedevaart begon te lijken - op de tram naar huis stond te wachten viel hij weer op Ferdi, de maat van Jupp.

Die kerel leek zo blij als een mus omdat hij eindelijk zijn oude bunker uit de vorige oorlog had teruggevonden, weliswaar een dertig meter op het nat zand en dus bij iedere vloed volop in de branding. En ruim tweehonderd meter meer naar de Lac-aux-Dames op dan hij had verwacht.

" Aber ganz kaputt, und mit den Kopf 'runter" treurde hij. Van de duintop naar beneden gedonderd door de jarenlange kusterosie, samen met nog een tiental àndere, die daar ook hér en dér half verzonken in kleine poelen lagen te rotten...Echt jammer, vond hij, want hij had er destijds een paar heel gezellige maanden in gewoond en de gasoorlog, waarop zij getraind waren en die heel hun leven overheerste, kunnen buitensluiten. Want gas is toch maar een smerig goedje, vond hij nu...

" Neem nu die Engelse vlieger die ze vorige maand van dat scheepswrak hier voor de kust hebben geplukt: je zult er wel van gehoord hebben...De 'Yukon Gold'...Die vent stond vol steenpuisten na drie dagen verblijf op die boot. En toen ik dat hoorde wist ik genoeg: gepakt door de gas! Indien ik bij de ondervraging was geweest zou ik die chloorlucht in zijn kleren zéker herkend hebben..."

Op dat ogenblik kwam de tram juist aan in de verte en kon hij haastig nog reageren: " De 'Yucon Gold' zei je ? Die kén ik: maar dat is een troepentransporter en geen munitieschip. Ik stond er met mijn neus op toen die uit De Panne vertrok, op nog geen vijf meter, maar ik heb geen gas geroken, Ferdi! Toch niét dezelfde stank als deze die in mijn konijnenkoten hing..."

 

Leon had er een rode kop van gekregen van het vertellen: "...En toen heb ik de stommiteit van mijn leven begaan met te zeggen dat hij dan ook eens bij ons in de abri moest komen snuffelen, want dat het daar van tijd ook zwaar kan stinken naar de gas en dat het héél slecht was voor de gezondheid van mijn konijnen! "

" Jezus Maria! " riep zijn moeder: " Gijsse stomme kloot! En wanneer komt hem ?...Enfin, 't is al' gelijk: vanaf morgen is het daar weer grote kuis, verstaan! ? Dat hem verdomme niks vindt van den Bolton hé! "

Die nacht droomde Leon dat zijn konijnen ook vol steenpuisten stonden...nét als Bolton!. ..Afzichtelijk!

 

10 mei 1941...Geen reden om een verjaardag te vieren...In de keuken van de kazerne ging alles weer zijn normale gang, al viel er wél onder de soldaten een vreemde spanning te merken. Er werd gefluisterd dat Rudolf Hess, de plaatsvervanger van de Führer, op een bizarre, geheimzinnige wijze naar Engeland was gevlogen en daar in een veld was neergestort. Een verkennings-vlucht ?...Of hij daarbij gesneuveld was wist geen kat. Misschien had hij een noodlanding kunnen maken en hadden ze hem levend kunnen pakken? Dan wachtte hem de galg, dat stond vast...                                    

Maar in beter ingelichte kringen opperde men dat het wel eens om een ontsnappingspoging zou kunnen gaan...Hess was de laatste tijd niet meer aan de zijde van de Führer in het openbaar verschenen en dat was een slecht teken, eventueel zelfs een bedreiging voor de gezondheid...Of ging het misschien om een complot achter de rug van de Führer? De kosmopoliete Reichsmarchall Göring zou van zijn vrienden in het buitenland vernomen hebben dat ze wel vredesonderhandelingen wilden aanknopen, maar niet met Hitler...De kliek samenzweerders had daarom Hess als een visje uitgegooid om hun eigen vingers niet te verbranden...Anderen waren echter overtuigd dat Hess nooit iets zou ondernemen zonder een uitdrukkelijk Führerbefehl! De meest roekelozen durfden zelfs te veronderstellen dat Hitlers plaatsvervanger gewoon gek was geworden: iedereen wist toch af van zijn megalomanie ? Of gewoon zoete waanzin? Van een vent met zo'n kop kon je alles verwachten en de kwakkels vlogen dan ook driftig rond. De buitenlandse zenders spraken elkaar schijnbaar doorlopend tegen...                                                

De Deutschlandsender maakte de volgende morgen brandhout van al deze wilde geruchten: de radio beweerde dat Hess in een depressieve vlaag had gehandeld, helemaal op eigen houtje, maar dat geloofde geen kat!

Geruchten, als zou er een vredesconferentie op komst zijn omdat Engeland via Zweden om een wapenstilstand had verzocht, gingen er in als zoete broodjes en elkeen nam eigen wensen voor waarheid! De ene pochte fier: " Zie je nu wel dat ze door de knieën gaan: tegen de overmacht van het Rijk is niemand bestand! "... Maar de meesten waren opgelucht, omdat nu eindelijk de oorlog schijnbaar op zijn laatste benen liep en de vrede in zicht kwam...Sommige jongens waren reeds van '38 onder de wapens en snakten ernaar om " nach Mutti zurück in die Heimat zu fahren!"...                            

Maar een week later bleek zonneklaar dat de oorlog nog lang niet was uitgeraasd, en nog voor aardige verrassingen kon zorgen...Marie vertelde het nieuwsje bij het avondeten.              

" Jesus, wat hebben ze de gloriol op de batterij! Het schijnt dat ze met parachutisten een eiland Greta gepakt hebben in 't Mittelmeer en..."                                       

" Mittelmeer? Dat is de Middellandse Zee! " onderbrak Joseph haar betweterig, " maar daar weet ik geen eiland Greta lig­gen..."                                                           

" Dat bewijst dat ge beter moet leren, snotneus! "  lachte Marie. " Greta ligt in 't Middelmeer: de Duits gaat daarvoor toch niet liegen, zeker! "                                  

" Kreta, ja! Kreta, dàt ligt daar! "...           

" Zwijgt nu verdomme toch eens! " mengde Leon zich kwaad in de discussie, " En laat Moeder uitspreken! Greta of Nora: wat heeft dàt voor belang miljaarde!. .."                 

Joseph keek zijn broertje neerbuigend aan en haalde meewarig de schouders op. Na een ogenblik vervolgde Marie: " Wel, ze zeggen dat die bokser van Oostende, die wereldkampioen, hé. ..hoe heet hem weer ?"                                               

" Karel Seys?"                                                

" Ja, Seys...dat die daar meevecht! "                          

Verdomme, als dàt geen nieuwtje was! Seys op Greta meevechten met de Duitsers! Ze geraakten er heel de avond niet over uitgepraat. Maar toen Marie de volgende dag de krant uit de kantine mee naar huis bracht, bleek het om Max Schmeling te gaan, de Duitse Weltmeister, veel sterker dan Seys...En Kreta (" Kreta! Ziede wel dat ik gelijk heb! Gij met uw Greta! ") was zo te zien nog lang niet veroverd.                  

Maar deze krijgsverrichtin­gen, waar voor het eerst op grote schaal valschermspringers werden ingezet, geraakten een paar dagen later overschaduwd door de roemrijke aanval van de splinter­nieuwe Duitse slagkruiser "Bismarck" op een Engels eskader ten zuiden van Ijsland. En volgens de krant kelderde dit parade­paardje van de Kriegsmarine met de éérste salvo het groot­ste Britse slagschip "Hood".                                    

" Pure chance! " schok­schouderde Leon.                         

" Hoezo, pure chance?" beet Jos hem toe. " Leest de gazet, ventje. Dan zult ge zien dat de " Bismarck" een supermodern geheim richttoestel heeft, waarmee hij nooit kan mis­sen. Een soortement dodende straal...En als de rest van de Navy is weggevlucht, zullen die wel weten waarom! Als ze hem al zouden raken, krijgen ze hem toch niet kapot, met zijn zware pantserplaten. .."                        

Op 1 juni stond de krant bol van de glorierijke overwin­ning die de "Fallschirmjäger" op Kreta hadden behaald: voor de Engelsen was het een tweede Duinkerke geworden, een nederlaag " waar ze zich nooit van zouden herstellen! " Op de derde blad­zijde kon men lezen hoe de "Bismarck", tijdens een zeeslag ten westen van Ierland tegen een overweldigende overmacht, even glorierijk gezonken was...Natuurlijk niet zonder eerst eventjes 78 vliegtuigen te hebben neergehaald en zes vijande­lijke oorlogsbodems aan flarden te schieten, hé...Allee, goed beschouwd in feite ook een overwinning...                             

" Wel, waar zijt ge nu met die pantserplaten?"          

" Kunt GIJ soms vechten zonder al eens een lap op uw smoel te krij­gen?" repliceerde Joseph.                            

" Noemde gij dat nog een lap? Ge moet het eens goed herlezen, vadertje: ik, den onnozelaar, heb menen te verstaan dat heel 't spel aan gruzelementen werd geschoten en gezonken is! Ik zou zeggen: dat is wat meer dan een làp, maar ik kan mis zijn, natuur­lijk..."                     

" Eén tegen honderd, dàn is 't gemakkelijk,hé..."          

Na dat éne artikel verdween de naam "Bismarck" uit de berichtgeving en ook over Rudolf Hess viel de loodzware "mantel der liefde" als een arduinen grafsteen. Langzamer­hand kwijnde in de kazerne en bij Marie de heimelijke hoop weg op een snelle vrede. Maar het bazuingeschal van de propaganda over Kreta bleef tot half juni in de kranten nazinderen.

 

Sinds een paar weken zat Nadine zichtbaar verveeld met de nasleep van haar kniestoot in de edele delen van haar Witte Ridder, ook al liep die meestal in 't zwart. En ocharme een beetje stijf...Joseph deed opvallend koel tegen haar, de laatste tijd, in zoverre zelfs dat ze een kaper op de kust begon te vermoeden. Op de tram draaide die Thérèse van de 'Librairie du Centre', in de dorpskom van Middelkerke, nogal hitsig met haar kont als ze hem zag. Een ordinaire teef, zoals die veel té hard lachte en haar lippen nat likte als ze naar hem lonkte...zuiver om zijn aandacht te trekken! En ze had al gemerkt dat die kloot van een Joseph zich door dat primitief gedoe van die geit liet vangen lijk een onnozelaar. Maar als hij dacht haar met die tettenmadam en haar kwijlmond te kunnen chanteren was hij mis, hoor! Hoogtijd dat ze daar rap een stokje voor stak...

Bij de eerstvolgende gelegenheid zou ze hem eens deftig tegen 'haren gilet' trekken en laten voelen dat haar soutien werkelijk voor iets diende...En misschien, als hij goed warm liep, eens zo'n échte diépe kus geven waar hij al zo lang naar viste.

Dan zal het rap gedaan zijn met die stomme Trees! Eens zien...Morgen zou ze dringend zijn tekenplank kunnen lenen, zogenaamd om een patroontje voor een zomer-jurk op uit te zetten. Met de belofte dat ze dit onmisbaar instrument de volgende avond terug zou bezorgen. En als hij haar daarbij dan halverwege tegemoet kon komen, was dat weer zoveel tijd gespaard...Laat ons zeggen rendez-vous bij 't dennenbosje over de 'Relais du Lac' ? Zo'n slechtbefaamd ontmoetingsplaatsje voorstellen zou op zich al volstaan om zijn stoppen te doen doorslaan!

 

En inderdaad: Joseph stond al een half uur in de vallende schemer te geelogen toen ze eindelijk op de fiets kwam aanzetten. En dan reed ze hem nog zonder boe of ba brutaal voorbij, récht een duistere gang in tussen de jonge dennenboompjes: een dodelijke stunt die jarenlange oefening vereiste!. ..

" Bon, 't is hier gebakken! " jubelde hij: " Ik zie dat madam grote plannen heeft! "

Hij vond haar in het halfdonker naast haar fiets liggen, bijna op de tast, klaar om hem met huid en haar op te vreten, maar hij kon niet nalaten haar even te pesten: " Zeg! Zotte! Past een beetje op mijn tekenplank hé! Ge weet niet wat dat kost zéker! "

Even maakte ze een beweging om beledigd op te springen tot hij in een proestende zenuwlach uitbarstte. En toen hij naast haar warme lijf ging liggen voelde hij haar smelten als boter...

 

Een avond om nooit te vergeten...Waar ze verdomme die kennis vandaan haalde mag de lieve God weten, maar van tongkussen moest je haar niets meer leren! Binnen de kortste keren stond hij in vuur en vlam, met een lat van hier tot ginder! Héél vervelend voor hém, maar zij negeerde het volledig: énkel zijn mond scheen haar te interesseren...Ze liet hem zelfs onder toezicht wat in haar décolleté neuzen, maar trok er hem bij de haren weer uit telkens hij dierlijk aan het grommen sloeg. Toen zijn handen echter - éventjes maar - ook ónder de gordel begonnen te dwalen, sprong zij meteen recht en riep spottend: " Kinders naar bed! "

Een minder romantische herinnering aan die avond bewees dat zij van haar oudere zusters flinke waarschuwingen had gekregen en goed wist waar Abraham de mosterd haalt. Want terwijl hij nog half bewusteloos naar lucht lag te happen stapte zij al op de fiets en monkelde:

"Salut, ik zijn wég! Zo hebt ge alle tijd om eens goed te pissen, of wat dan ook, vóór dat ge schandaal schopt thuis! En vergeet straks ,als ge klaar zijt , niet uw tekenplank terug mee te nemen!. ..Merci hé! Ik heb er veel plezier aan beleefd!. .."

Aan zijn stomme tekenplank?! Of bedoelde ze wat ànders? Hij snapte er niet eens de dubbele bodem van...

<!--[if gte mso 9]> Normal 0 <w:trackmo</w:wordd

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (10 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 178
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B28BIS      RUDOLF HESS EN DE "BISMARCK".     

 

Op 10 mei '41 meende Hitlers naaste medewerker Rudolf Hess dat de Engelse regering rijp was voor een ultiem vredesaanbod zonder gezichtsverlies, en achtte het ogenblik gekomen voor een persoonlijk initiatief van een hooggeplaatste nazi-leider, bijvoorbeeld Rudolf himself...  

Hij had evenwel de laatste jaren - mede door zijn uiterlijk van nukkige gorilla - in de nazihiërarchie veel van zijn invloed verloren en was van "plaatsvervanger van de Führer" weggedeemsterd tot een eerder machteloze marionet. Die namiddag stapte hij solo in een jachtvliegtuig Me 110, sprong er in Schotland weer uit en landde met een valscherm naast het kasteel van een bevriende Britse lord. Daar bood hij promp zijn goede diensten aan als vredesengel.

Tot zijn grote verbazing nam echter niemand in Engeland zijn verward aanbod ook maar één ogenblik ernstig ,en werd hij er 'derderangs' op de rooster gelegd als ware hij een geschifte misdadiger ! En terecht, want Hitler liet hem onmiddellijk gek verklaren...Toch bleef zijn waanzinnige stunt bij het Duitse volk nog lang zowel deining als hoop verwekken, daar iedereen geloofde dat er veel méér moest zitten achter dit bizarre initiatief, dan de vlaag van zinsverbijstering die officieel werd ingeroepen.                   

Op 20 mei landden met veel bazuingeschal  Duitse para's massaal op Kreta. De deelname van de zeer populaire zwaargewichtkampioen boksen Max Schmeling aan deze gedurfde operatie werd sterk in de verf gezet door de propaganda in de hoop daarmee de genante vlucht van Rudolf Hess te doen vergeten. Tegen 27/5 waren de laatste Engelsen brutaal van het eiland verdreven of in de bergen gevlucht, waar ze voor het eerst in WW2 samen met plaatselijke heethoofden "Partizaantje" gingen spelen. En nadien de Duitse 'Falschirmjäger' een enorm gebrek aan Fairplay verweten toen die Teutoonse Beesten bij bloedige represailles heelder bergdorpen uitmoordden...  "This is not-done Sir !"                                                                   

Ondertussen dreef ook het letterlijk daverende optreden van de "Bismarck" tijdens zijn eerste strooptocht buiten de Noordzee de vlucht van Hess volledig in de vergeethoek. Op 24 mei kelderde dit gloednieuwe slagschip ten zuiden van IJsland met één enkel salvo de grootste (maar tevens ook de oudste) Britse slagkruiser "Hood", die na één treffer in de kruitkamer ontplofte en binnen enkele minuten zonk.              

Al deze triomfen werden met een reeks schreeuwerige "Sondermeldungen" uitgebazuind: de Führer zou die opgeblazen kikker Churchill eens vlug mores leren, zie!             Daar werd evenwel een ietsje te vroeg gejuicht...                                    

Een lek in de brandstoftanks verplichtte de trotse Bismarck snel van zijn strooptocht in de Atlantische Oceaan af te zien en haastig de steven te wenden naar Brest, achtervolgd door de volledige (maar veel tragere) Homefleet. Op 26 mei werd het Duitse slagschip onderschept door vliegtuigen van één van de eerstgebouwde carriers,  - de "Ark Royal" - die met de vloot "Force-H" uit Gibraltar ter hulp was gesneld - en met een paar torpedo's lam gelegd. De volgende morgen schoot de meute van de Navy de Bismarck aan flarden, samen met het aureool van onoverwinnelijkheid dat de Kriegsmarine zich zo hovaardig én voorbarig had aangemeten.                        

Meteen was duidelijk bewezen dat het vliegkampschip alle andere slagschepen moeiteloos overtroefde. Noch Duitsland noch Italië bezaten echter dit soort oorlogsbodems...Maar wél U-boten ! En op 14 november 41 werd de "Ark Royal" op zijn beurt in de Middellandse Zee door een Duitse duikboot, de U-81, tot zinken gebracht...  

Ondanks de twee zware morele klappen - Hess én de "Bismarck" - was Hitler er in twee maanden tijd met de verovering van Joegoslavië, Griekenland én Kreta toch maar eventjes in geslaagd de precaire toestand rond de oostelijke Middellandse Zee geheel in zijn voordeel om te buigen. Dacht hij...                                                                         

Want, gedreven door zijn wrok tegen de Russische leiders, liet hij na Albion daar definitief te verslaan. Hij weigerde bijvoorbeeld Rommel voldoende versterkingen te sturen om deze in staat te stellen Suez te veroveren, dat nochtans voor het grijpen lag. Hij gaf er de voorkeur aan al zijn aandacht op de USSR  te richten: de aanval moést en zóu op 22 juni '41 beginnen !  

Weliswaar vier weken later dan oorspronkelijk was voorzien maar dàt probleempje zouden zijn generaals onder zijn geniale bezielende leiding wel eventjes oplossen. Dacht hij, opnieuw. De legerstafofficieren waren er minder gerust in om oorlog te moeten voeren op drie fronten, maar hielden van nu af de kiezen op elkaar...         

De vier kostbare weken die Hitler had verloren door het rechttrekken van Mussolini's blunders in Griekenland en de daaruitvolgende Duitse blitz in de Balkan, vormden het keerpunt van de oorlog. Dit gedwongen uitstel zou hem acht maanden later beletten de Russen vóór het invallen van de winter vernietigend te verslaan tijdens de slag om Moskou in december '41...                                     

In "Signaal" verscheen een kleurenfoto van Duitse soldaten die de hakenkruisvlag hesen op het Parthenon, hoog boven Athene. Zonder het te weten gaven deze mannen met hun prestatie rechtstreeks aanleiding tot de làtere publicatie in de wereldpers van een gelijkaardige foto: Roodgardisten die de sikkelvaan plantten op de koepel van de Reichstag, hoog boven het brandende Berlijn...

Pikant detail: beide foto's waren géén momentopnamen van historische oorlogsacties, maar vereeuwigden nagespeelde poses...en dienden zwaar geretoucheerd (en dus vervalst) te worden vóór ze de wereld werden ingezonden...In Athene moest er een SSer worden bij getekend, terwijl in Berlijn op de polsen van een Russische officier vier horloges dienden weggegomd !

 

 

          


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (3 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 177
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B28:      DE DRENKELING VAN KROKODIL.

 

                        Westende, 15 april '41.

Nog juist voor het einde van de Paasvakantie kon Joseph Nadine toch nog overhalen om, via dokter Loenders van Lombardzijde, het briefje aan Boltons moeder in het postcircuit van het Rode Kruis te smokkelen. Drie dagen zagen had het gekost vóór ze door de knieën ging, want sinds hij 's zondags in zijn zwarte uniform rondparadeerde was het vuur van hun vrijage sterk afgekoeld.                                                  

" Luistert, Dientje, "sloot hij de discussie af, " ge moet me verder geen vragen stellen, want ik mag voorts toch geen uitleg geven, en leugens wil ik niet vertellen...Maar ik zweer dat het een zuiver geval is van christelijke naastenlief­de en van solidariteit in de familie"...Hij voelde onmiddel­lijk dat hij een stommiteit beging, met deze dikke stadhuis­woorden, want plots bleef ze hem strak aanstaren.                    

" Hoe dat, familie ?!...Heeft dat iets te maken met uwen nonkel die eergisteren verdronken is ?..."                     

" Wie spreekt er van verdrinken ?...Hij is vermist, da's al!  Hij kan nog altijd ergens levend opduiken, want zolang ze geen lijk vinden, is hem niet dood..."                               

" Maar waarom is dat briefje in 't Engels geschre­ven...? En dan nog wel aan madame Bulton...Wat zaken had uwen nonkel met die madame Bulton ?..."                         

"Bolton! ",verbeterde Joseph," en het heeft met nonkel René niets te maken..."                                              

" Toch-toch!  Ik voel het!  Was er geen Bulton bij die joden, die hem verleden jaar op 't eind van den oorlog naar Engeland heeft gevaren ?...Ja-ja, ik voel het!  En dien Bébé is van tien-negen een lid van deze joodse familie die niet op tijd is weggeraakt en die nu zegt dat hem het goed stelt!  Hé, is 't niet zo ? Ja-ja, ik weet het wel! ..."                     

" Houdt op, zotte Trien!  Ge zit er uren naast!  Wie zou er nu nog risico's nemen voor een jood te gaan redden ! "              

" Bah, 't zijn toch óók mensen!  Of zijt ge Arthur Birnbaum al vergeten ? En in '40 hebben de Leon en uwen nonkel René er toch ook hun leven voor geriskeerd ,voor die bende joden  !"                                 

" Holà Paula!  Zo geriskeerd was dat nu ook weer niet!  Joden helpen was toen nog niet verboden, hé, en ze zijn er goed voor betaald geweest!  Daarbij, toen wisten we nog niet zo juist wat de joden allemaal hadden uitgestoken, hoe ze op ons kap leefden en ons werk afnamen en met hun vuil bloed onze Vlaamse volks­aard verbasterden...Neen, wees gerust, het heeft met joden niets te maken, ge kunt slapen met uw twee oren dicht!  Maar ik zijn zeker dat, moest ge de ware toedracht kennen, ge dubbel en dik uw best zou doen om dat briefje opgestuurd te krijgen..."                                                          

Sinds deze dag bekeek ze Joseph met andere ogen en was zijn zwarte plunje geen onoverkomelijke hinderpaal meer bij hun geflirt. Maar over dien "Bébé" als ondertekenaar van dat Engels briefje hebben ze onder elkaar nooit meer gesproken...                                               

 

Ondertussen deinde de oorlog in de Balkan steeds verder uit: in een dikke tien dagen smoorden de Duitsers de Joegoslavische weerstand in het bloed, zonder dat er hier iemand van wakker lag: de mensen vonden de Germaanse superioriteit over de Slaven zo vanzelfsprekend, dat je werkelijk een suïcidale debiel moest zijn om nog weerstand te bieden tegen deze geweldige militaire plet­wals !                                                      

Daarbij, elkeen had aan eigen zorgen genoeg, om zich niet druk te maken over iets dat drieduizend kilometer hier vandaan gebeurde..."Dat ze potverdikke hun plan trekken, daar ! "...       

Marie moest, wegens de zogenaamde 'verdrinkingsdood' van René, tegenover de buitenwereld een stille komedie opvoeren van rouwende, diepbedroefde zuster. Ten overstaan van Jetje had ze daar nog het meeste moeite mee, want haar vriendin deed aanhoudend haar uiterste best om haar wat op te vrolijken en op andere gedachten te brengen...Het deed haar werke­lijk pijn dat ze haar levenslange vertrouwelinge zo moest bedriegen, maar de veiligheid van haar gezin stond op het spel en daar­voor moest alles wijken.                                         

Zelfs de gendarmen van Nieuwpoort waren haar komen troosten:  zolang er geen stoffelijk overschot aanspoelde, was René officieel nog in leven! ...Dank u.                                                

De achttiende, vijf dagen na het 'ongeluk', kwam Leon met een intrigerend verhaal naar huis. Hun waakhond, de snelboot van de Kriegsmarine, was rond twee uur plots aan hoge snelheid van zijn normale koers afgeweken, om in volle zee een tijdje langszij een mijnenveger te blijven liggen. Tegen halfvier stoof hij met brullende motoren de Astrid weer voorbij, recht naar de basis in Nieuwpoort!  Pylieser profiteerde van de afwezigheid van hun toezichter om wat langer te blijven vis­sen...Maar toen ze tegen halfzeven terug aan de kade aanlegden liep het nieuws reeds als een vuurtje door de aangemeerde sloepen: de snelboot had in de kazerne aan de overkant van de Geul een verwaaide burger aan wal gebracht, ondersteund door twee matrozen..." Een type met een rosse moustache, en een stoppelbaard van een week...Géénen vent van hier..."                                           

Marie noch Joseph durfden hun wurgende vrees te luchten, maar Leon opperde tactloos: " Mijn gedacht is dat Bolton geweest! "...                                                         

" Maar enfin, ze zijn al vijf dagen weg! ...En moest het effectief onze tommy zijn, waar zit de René dan ?" De angst sloeg haar om het hart...En als den Duits dien uitgeteerden Bolton wat stevig ondervroeg zou die zeker moeten bekennen dat hij hier een weeklang ondergedoken had gezeten...                                                                

 

Zondagavond kreeg ze zekerheid over de catastrofe. De champetter kwam haar ijskoud verwittigen dat op het strand van "de Krokodile" een lijk was aangespoeld dat erg op de René trok en of ze het morgenvroeg bij de pompiers van Middelkerke kon gaan identificeren...                            

Het wàs hem inderdaad ,ocharme !  

De kleren die men haar toonde herkende ze niet en even sprong de wilde hoop in haar hart weer op. Maar de ring en het schapulier maakten daar vlug een einde aan. Het lijk zelf wilde ze niet zien, na een week in 't zeewater...Maar de foto's van de tatoeages gaven de doorslag: een anker in een hart, met daaronder 'Gisèle'...De tranen drongen in haar ogen:  Gisèle, verdomme, zijn eerste lief van toen hem nog klein was en pas vaarde, begin de twintiger jaren...Dat mens had ondertussen ook al een stuk of vijf kinderen...                                                   

Wat men op het politiebureel wel vreemd vond, was dat reddingsvest waarmee het lijk was aangespoeld..."Yukon Gold" stond er in zwarte letters op geschilderd. Een oud stoomschip met die naam strandde een jaar geleden, tijdens de ontruiming van de Engelsen uit Duinkerke, op de Westhinderbank twintig mijl ten noord-westen van Oos­tende...na een paar treffers van een marinebatterij geïnstalleerd bij de vuurtoren van Nieuwpoort...Of zij daar een verklaring voor wist ,over dat vreemde reddingsvest ,wilde de agent weten.

Neen, écht, dat begreep ze ook niet. Dat de 'Yukon Gold', zo van hieruit gezien, vlak op de kromme vaarroute naar Engeland lag kon ze beter verzwijgen...

" Er is hier maanden aan een stuk bij ons van alles aangespoeld van die gezonken schepen " opperde ze: "...en vissers kunnen zo'n gerief lijk zwemvesten goed gebruiken...'t Zal dààr wel van komen, hé."                           

" En er is nog iets raars: we mogen veronderstellen dat het lijk al een dikke week in 't zeewater moet gelegen hebben, aangezien hem volledig in brand op de dertiende over boord is gesprongen en onmiddellijk is versmoord. Maar den doktoor schat nu dat hem nog maar drie dagen dood is en er zijn geen brandwonden te zien, niet op het vel, maar ook niet op de kleren..."                                                               

" Luistert Chef : de Leon, m'n jongste, vaarde mee op de Astrid en hij was erbij toen het gebeurde: René is met  die ontplof­fing over boord geslagen en door in 't water te vallen zal het vuur op zijn kleren direct gedoofd zijn !  Ze hebben hem dan misschien een reddingsvest of een boei achterna gesmeten om de plaats te markeren, maar't was paniek aan boord en voor ze de moteur en het zeil geblust hadden en den boot gekeerd om hem terug op te pikken in de dikke mist was er zekers tien minuten gepasseerd!  Dat werd misschien uit luiaardij allemaal niet zo met punten en komma's genoteerd hé, in dat verslag van de havenkapitein!  Maar zo heeft de Leon het mij verteld en meer weet ik er niet van..." Ze was verwonderd over het gemak waarmee ze dit ver­haal uit haar duim zoog...                         

" Enfin, ge zijt zeker dat ge het lijk van uw broer hebt herkend ?" vroeg de agent verveeld: " Ja ?... Dan is voor mij de zaak afgedaan!  Ik ben genen Nat Pinkerton! (toenmalige populaire detectivefiguur uit de "boekskes") ...Nogmaals m'n condelaties, madammetje. En verexcuseert de storing, hé!"                                                              

Buiten moest ze een paar maal diep de frisse zeelucht inademen om weer bij haar positieven te komen en met flink doortrappen op de fiets terug naar huis hoopte ze de formol­reuk om haar heen weg te laten waaien...                                     

Wat vertelde die agent weer ? René zou nog maar drie dagen geleden gestorven zijn ? Dan waren ze er dus in een week roeien nog altijd niet in geslaagd aan de overkant te geraken ?...Te zot om dood te doen hé! Terwijl, volgens zijn zeggen, dit kanotochtje naar den overkant niets om het lijf had...Er moet iets ergs gebeurd zijn van bij de start, want zonder tegenslag hadden ze gehoopt binnen de twaalf uur in Engeland te landen. En inderdaad, hoe kwam hij aan dit vreemde zwemvest ?...               

Maar wat voor zin hadden al deze nutteloze vragen: haar broer was ten onder gegaan door de zotte praat van Pylieser en consoorten en ook door zijn eigen drang naar avontuur of erken­ning. En nu was hij dood... Uit, gedaan, fini!  In de toe­komst zou hij geen enkele rol meer spelen, niets meer doén, niet lachen, vloeken, flemen, flierefluiten...Niets! 

" Als hij voort zal leven, is het énkel in m'n herinnering, de mijne en mis­schien nog bij drie-vier àndere mensen...En dat is al !  Een mensenleven betekent in feite niets meer tegenwoordig...                               

René Cattrysse kreeg een week later een uitvaart zoals ze er in Nieuwpoort nog niet teveel hadden meegemaakt.

Het mysterie van de "Yukon Gold" kon pas jaren nà de oorlog worden opgelost, toen Brian Bolton  zijn getuigenis zou afleggen op het proces voor de krijgsraad in Brugge. Maar dààr had Marie nu niéts aan...


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
23-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
22-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 176
Klik op de afbeelding om de link te volgen

     VERDWENEN IN DE MIST...

 Inderdaad, stipt om één uur zwenkte de snelboot van de Kriegsmarine op een tegenovergestelde koers, richting Oostende ,en verdween in de lichte nevel die vandaag wel niet meer zou optrekken.               

      Van de vijf visserssloepen lag de Astrid het dichtste bij de vroegere Franse-Belgische begrenzing van hun viszone en toch konden ze door het mistige weer de kustlijn nauwelijks ontwaren...De spanning steeg ten top: verdomme, het was nù of nooit!  Komaan zeg !                   

      Terwijl Leon het roer hield, sprongen Misten en René in het ruim en even later dook de rubbergrijze boeg van de zeildoekka­no met schokjes en stoten uit het luik op, want veel maneu­vreer­ruimte bleek er inderdaad niet te zijn! Zelfs een ietsje té weinig, want al vlug stelden ze onder luid gevloek vast dat de hele zaak hopeloos in de knel zat. Leon blokkeerde het roer en hielp het lange gevaarte van bovenuit loswrikken, om het heelhuids door de smalle opening te krijgen. Bij elk sinister gekreun van het houten geraamte hielden ze hun hart vast!            

      Plots kreeg Misten een lumineus idee: " Ventje, pakt een bus olie uit de cabine en kapt wat op de plekken waar het hout van 't luik tegen de kajutsoe van de kano wrijft ! En ziet da't goe gletsig wordt ! En geeft het dan rap door naar hier beneden ,dan kunnen wij de rest insmeren..."                                

      Dat bleek inderdaad de oplossing! Eerst centimeter na centimeter en dan steeds vlugger schoof het glibbergladde lijf door het luik uit de buik van de sloep omhoog, alsof een walvis haar jong baarde !          

      Misten was zelf vader van zeven kinderen en kreeg aardig wat gulle spot toegezwaaid wegens zijn gezonde kijk op de biologie en zijn viriele ondervinding bij het gebruik van diverse glijmidde­len...                                              

      Enfin, de kano lag aan dek en, zo te zien, onbescha­digd...Wat wit rond de neus kwam ook Brian uit het luik gekro­pen en nu vloog iedereen gejaagd aan 't werk om de pakken met reser­vekleren, mondvoorraad en drinken over voor- en achter­ste­ven van het glibberige bootje te verdelen. Mits wat gepuz­zel richtten ze moeizaam het mastje op en schroefden de beide zijkielbla­den stevig op de dwarslat midscheeps. Nog even zorgvuldig het kleine Latijnse zeil opgerold en...klaar was Kees!        

      " Nonkel ,hebt g'uw kompas gereed ?",vroeg Leon opgewonden en René wees zwijgend op het platte nikkelen doosje aan een dun koordje rond zijn nek.                 

      De twee waaghalzen trokken nog een extra trui over hun kleren heen, scho­ten hun klompen uit en keken elkaar een ogenblik ernstig aan...                          

      " Come on, let's go! ",zei Brian kortaf en René knikte gespannen:"O.K.! "                                                 

      Met verenigde krachten tilden ze de kano langs­zij en de twee mannen lieten zich behoedzaam in het wankele vaartuigje neerzakken: Brian vooraan, René erachter. Misten reikte hen de dubbele paddels aan en zei even ernstig als ongepast : "Allee, in Godsnaam! ...", als bij een zeemansbegrafenis...                                     

      " Bye-bye! ",zei de piloot.                                    

   Leon wuifde benepen :"Schoon noordwest houden ,hé nonkeltje".                                           

      " 'k Zal een kaartje sturen, als w'er zijn! ", spotte de René, maar het ging niet van harte.                                  

      " Bonne chance! ", riep Misten die zijn wereld kende, terwijl Leon luidruchtig zijn keel schraapte en zijn neus omstandig snoot.                                                       

      Ze stoot­ten traagjes af en trachtten twijfelend het molen­wieken van hun paddels op elkaar af te stemmen, tot René luidop de kadans aangaf: " Ein...zwei...ein... zwei..." De tommy schoot in een lach en brulde mee:    " Ein...zwei..."! De stuurman gaf hem een stamp tegen de kont om de geestdrift wat te temperen: bij kalme zee en mistig weer, zoals vandaag, kon je een gewoon gesprek van op een kilometer afstand makkelijk volgen en ze lagen met moeite drie mijl uit de kust...Dus was het ogenblik slecht gekozen om de clown uit te hangen! ...                          

Vanop de vissersboot volgde het achtergebleven twee-tal de inspanningen van de vluchters om een stevig roeiritme te vinden en het viel Leon op dat de kano een duidelijk olie­spoor naliet, als gevolg van Mistens gynaecologisch glijmiddel...Het was nu wel wat laat om te vrezen dat die olie misschien de rubberhuid van hun vaartuigje zou kunnen oplossen...Godvermiljaardedju ! Wat voor stomme kloten  waren zij toch !                       

De afstand werd groter en groter. Kort voor de kano langzaam­aan vervaagde in de mist, hadden de vluchters blijkbaar de cadans goed te pakken gekregen: links...rechts...links...rechts...          

Nu, op hoop van zegen, dan maar!                               

De Misten riep hem terug tot de rauwe realiteit:               

" Komaan, makker! We hebben nog veel te doen! Het net over­boord, zodat we nog wat vangen vandaag en dan binnen een uur of twee onze kome­die gaan opvoeren voor de kust van Koksijde..."                          

" Wat voor komedie ?"                                           

" Hoezo, weet ge dat niet ? Hebben ze u dan niet gezegd wat ge straks aan de Kriegsmarine en aan ons gendarmen moet vertel­len ? Da's goed da! ...Luistert: René werkte zogezegd aan de moteur en heeft zijn gerief met naft afgewassen met een siga­ret in z'n bek en dan is heel den boel ontploft! René stond in eens helemaal in brand en is in paniek in 't water gesprongen en gezonken 'lijk een baksteen door de hamer en al de sleutels die in z'n zakken staken...Dat toneeltje voeren we straks op, zohaast de boot van den Duits in 't zicht komt: legt wat vodden klaar aan dek en een bus naft, om een vuurtje met veel rook te maken waar ze op af kunnen komen... Tegen de tijd dat ze hier zijn hebben wij alles geblust, maar dan kunnen zij getuigen dat het serieus was! We laten ze wat meezoeken achter de René en na een half uur wordt hem als vermist be­schouwd...Gij moogt gerust wat snotteren, want 't is tenslotte uwen nonkel, hé! Maar niet te hard, want gij zijt een kloeke vent en goed komedie spelen is voor de vrouwen...Maar wij willen blijven zoeken, verstaat ge, en 't is tegen ons goes­ting dat den Duits ons moet dwingen naar huis te varen om aangifte te doen...Dat is de cinema, O.K. Hebt ge 't vast ?!"...

                               

Twee uur later was de mist al stukken dikker geworden en indien ze niet doorlopend gespannen op de uitkijk hadden gestaan dan zou de plots opduikende snelboot hen nog aardig verrast hebben. Maar nu hoorden ze de brullende motor van ver aanzwellen. Toch nog ietwat in paniek konden ze de grote scène inderdaad opgevoerd krijgen en alles verliep vlot volgens het afgesproken scenario, al bleek de brand moeilijker te blussen dan voorzien. Er moest zelfs een Duitse matroos bij te pas komen, die met een draag­baar blustoestel aan boord sprong om dek en grootzeil met een wit poeder te bespuiten: Leon was iets te kwistig met de bus benzine rondge­gaan...Als blijk van solidariteit onder varens­gezellen cirkelden de matrozen met de snelboot nog een hele tijd in de dikke mist rondom en zochten nauwkeurig de zeebodem af met zijn gevoelige peiltoestellen. Maar er werd niets gevon­den...                                                          

Na het binnenlopen in de haven ontstond op de kaai nog een hele commotie onder vissers en baliekluivers over het 'tragisch verdwijnen' en moesten ze eerst nog een omstandig verhaal ophangen op het bureel van de havenkapitein voor ze naar huis mochten...                                                 

Marie en Joseph zaten hem in de keuken vol angstige spanning op te wachten en Leon voelde zich een ware held toen hij de gelukte vlucht van naaldje tot draadje uit de doeken deed.                                              

" Hoelang zouden ze erop varen ?...",vroeg ze ongerust: " Het is toch een heel eind met zo'n klein bootje...Een kano, zegt ge, van nog geen zes meter lang ?"                

" Bah, ze rekenen erop van morgenvroeg door een Engelse kustvaarder opgepikt te worden, of anders tegen de vijven land te zien aan de kanten van Ramsgate, waar wij verleden jaar met die joden zijn gestrand...Op een kalme zee gaan ze er met die kano een ferm gat vandoor!"                                          

" Moeder Gods, 't is te hopen dat het allemaal goed mag aflopen...", zuchtte Marie, om verontwaardigd te vervolgen: " Maar ge ziet het nog eens, hé: dat is weer typisch een uit­vindsel van de Pylieser! Iedereen opstoken, en als het er op aankomt trekt hem z'n staart in, de lafaard! Op 't laatste momentje zeggen dat ge ziek zijt en een ander voor de miserie laten opdraaien: dat zijn geen manieren! "                             

Nu ze haar hart had gelucht en van de gevaarlijke Engel­se logeergast was verlost herkreeg ze haar zelfbeheersing :" In elk geval, Leon, spreekt tegen niemand over die Bolton, hé: ge hebt me goed verstaan! Als ge een échte man wilt zijn, moet ge kunnen zwijgen! ...En gij, Joseph, denkt er aan dat ge morgen het kot achter de konijnen goed opkuist, dat er van dien tommy niets meer te vinden is! Zoekt vooral in 't zand achter sigarettestompels en steek het al' in een papie­ren zak die we in de stoof kunnen verbranden...Hoe rapper we heel dien boel kunnen vergeten, hoe beter! ..."

Maar écht vergeten zouden ze het nooit, louter omdat tijdens de nacht de wind aanwakkerde, pal op kop uit het westen... Ja watte !!


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
22-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
21-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 175
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B27:   TWEE MANNEN IN EEN KANO.                                                        

                                 

                    NIEUWPOORT, 13 april '41.

Iets na achten, sprong Leon van de kaailad­der aan boord van de 'Astrid'. De schipper schitterde nog door zijn afwezigheid, maar René was al volop aan 't opruimen in de stuur­hut.                                            

" Waar zit onze gast ?",vroeg hij komplotte­rend, om goed te laten merken dat hij een volwaardig lid was van het 'eed­ver­bond' en er niet bijliep voor spek en bonen.              

" Beneden onder het vooronder...Hij vindt dat het nogal stinkt, verdoken achter de netten. Maar als straks de moteur begint te roken, riekt hem dat niet meer! "

De dieselolie die de Duitsers bedeelden was inderdaad van bedenkelijke kwali­teit...               

" En de schipper ?"                                            

" Die is ziek thuis, de lafaard!  De schijterij... Van de schrik, denk ik...Daarbij, 't is de der­tiende vandaag en hij zit met de poepers dat er een ongeluk gaat gebeuren! " Ruw klapte hij de stuurhutdeur dicht.                                    

" Dan zijn wij maar met twee! ",stelde Leon verontwaar­digd vast, " En als gij straks in de roeiboot overstapt en er met Bolton onderuit muist, kan ik de 'Astrid' in m'n eentje terug binnenva­ren! Dat zal me nogal 'ne cirque worden! "...         

René lachte kil met dat luguber aftelrijmpje. " Geen paniek, ventje!  Als het zover is zult ge niet alleen zijn...Misten Titteca zal de schipper vervangen: hij komt straks wel, maar moet eerst aan eigen boord nog 't één en 't ander regelen... Daarbij, de tij zit maar goed tegen tienenhalf, vroeger kunnen we toch niet uitvaren. En tegen die tijd is de patron misschien genezen, of heeft hem opnieuw wat kloten aan z'n lijf gekregen! Miljaarde, getaarde, gevlamde, geketste, tegen de muur gekotste, en wéérgebotste..." Hij haalde diep adem terwijl Leon hem monkelend aankeek en toen wierpen ze in koor een schallende " Podverdomme! !" over het water!

Luchtte dat even op, zeg! Ze schaterden het uit en de paar vissers op de naastliggende boten lachten smakelijk mee.                                       

" Hallo! Du da!! ",klonk het bars boven hen. Verrast blikte Leon omhoog naar de kaai: twee gehelmde Duitsers keken hautain van de blauwe steen op hen neer. Het zicht van de blinkende borstplaat aan de ketting om hun hals deed hem in een oogwenk verstijven: Feldgendarmen!                                           

" Was ist denn los ?! Hast du Bauchschmerzen ?!"  Ze keken getweeën versteend naar de soldaten boven hen, die blijkbaar zeer tevreden waren met de consternatie die ze veroorzaakten.                                                       

" Immer mit der Ruhe, ja! "                                    

" Ja, Chef...",kon René er met moeite gedwee uitkrijgen.                 

" Wann fährst du aus ?"                                        

" In zwei hoeren, Chef..."                                      

Leon ging met knikkende knieën op het motorluik zitten. De gendarmen monsterden hen keurend. Na een eeuwigheid vroeg de Gruwel, als een wrekende god uit de hemel: " Wo ist denn der Calcoen Hendricus ?"                         

" Calcoen Hendricus, der ist hier irgendwo am Hafen! "  drong nummer twee aan.          

René haalde als een debiel demonstratief de schouders op: die vent zocht natuurlijk Rik 'de Puist', alias Ricardo, maar dan zou hij hem wel op eigen kracht moeten vinden!         

" Na, hast du die Zunge verloren, Mensch! "                    

" Ich ken gene Calcoen Ricus, Chef...Eerlijk! "            

" Hij wilt zeggen: 'Rik de Puste'," kwam de schipper van de boot naast hem er tussen en toen de Duitser vragend op zijn nieuw slachtoffer neerkeek, wees deze richting zee: " Heels van voren, Chef, zweigoenderd meters! "                               

" Wie sagst du ? Rik de Puszta ?"                              

" De Puste, Chef, Rik de Puste: heels van voren! "           

" Houdt uw bakkes, klootzak! ",siste René.                     

Argwanend stapten de twee grijze pakkemannen verder door..." Gijse klootzak, ze moeten verdomme den Ricardo hebben: die heeft in Spanje gevochten, verstaat ge dat niet! "                             

" Dat die klootzak in Spanje wilde gaan vechten bij de Rooi, moest hij zélf maar weten! Ik weet, au con­traire, dat er gisteren een zekere Calcoen Hendricus met de velo ineens naar 't houtland  (binnenland) is vertrokken, en dat we die niet rap meer gaan weer­zien..."                                                

René keek zijn buurman onderzoe­kend aan: de wereld zat raar inéén, de laatste tijd...                             

" Of had ge soms liever gehad, René, dat die kwiesten­biebels bij u aan boord kwamen koekeloeren ?...", vroeg zijn collega schijnheilig langs de neus weg. René reageerde niet, maar loosde sluiks een diepe zucht...Van geheimhouding schenen zijn makkers bij de Weerstand geen kaas te hebben gevreten, ook al had hij er tijdens de voorbereidingen nog zó op gedrukt...Enfin, met Bolton verdoken in het voorruim was er nu toch geen weg meer terug.                  

Leon zat nog met de daver op zijn lijf, maar toog toch aan het werk. Toen hij z'n trossen uit het ruim wilde halen, zag hij in het duister onder een dekzeil een lange vreemde vorm verdoken liggen.                                

" Wat is dat voor 'n pak, hier beneden ?",riep hij ver­baasd naar zijn oom.       

René kwam naast hem staan en legde vertrouwelijk de arm over zijn schouder: " Dàt, fiston, is mijne maalboot naar den overkant...Wat denkt ge er van ?!"                               

" Zo klein ?! En gaat ge daarmee naar Engeland ?!", riep Leon ontzet uit.                                                     

" Zwijgt, verdomme! Tettejong! Heel de kaai moet het horen, zeker ?...Ja, 't is klein: rond de zes meter lang, een meter breed, dat is niet groot. Maar 't weegt nog geen vijftig kilo! Een kano van latjes en gecaoutchoucteerde bache, ruim voldoende voor twee man plus bagage..." Klepper" staat erop en als hij ons goed naar de overkant brengt, zal het inderdaad een klep­per zijn! ...Maar er is niets anders voorhanden dat beter geschikt is, dus zullen we het wel daarmee moeten riske­ren...En daarbij, de tommy is volledig akkoord en dat is voor mij het voornaam­ste! "                                                     

" Maar 't is verdomme zestig mijl naar dààr! Heel den tijd pedde­len 'lijk een zotte toerist...Dat duurt minstens drie dagen, man! En dan moogt ge nog niks geen tegenwind krijgen! "                       

" Ten eerste is het geen zestig mijl, maar veertig, want we beginnen er pas aan op vijf kilometer buiten De Panne. Daarbij gaat dat spel heel rap met twee roeiers, zodat we er in tien uur kunnen zijn. En ten derde hebben we een zeiltje bij, dat we 's nachts kunnen opzetten als de wind goed zit: van een noordooster tot een zuiderwind, alles is O.K. voor zover we hem niet op kop krijgen uit een westelijke hoek..."                          

Leon keek maar bedenkelijk.                                    

 " En ten vierde",vervolgde René zelfzeker, "moeten we waarschijnlijk niet helemaal tot op de Engelse kust varen, want halverwege zullen die van de Navy ons wel komen oppikken..."                            

" Verdomme, nonkeltje, liever gij dan ik! ...", zuchtte Leon bedrukt. " En waarom hebt gij u feitelijk opgegeven om dat te doen ? Na die affaire bij De Panne had ge toch uw buik vol van dat cowboy-spelen! "                             

" Och man, wat wilt ge: zoiets groeit tussen pot en pint en na de zesde borrel vond iedereen mij de beste keus...Niet dat er veel kandidaten waren, maar er moest iémand gaan: ik heb kind noch kraai en ik wil den oorlog wel eens vanuit de andere kant bezien...Ik voel ten andere dat ik vroeg of laat tóch tegen de kar van zo'n pretentieuze Duitse bulle­bak ga rijden, dus voor het te laat is kan ik het hier beter aftrappen...En aangezien de Gerard akkoord is om z'n Astried­je ervoor in te zetten - wat al een hele heldendaad is in z'n ogen - kon ik deze occasie niet weigeren...Hij heeft nu wel de schijterij gekre­gen van de schrik, maar allee: z'n schip riskeren in zo'n affaire is toch ook geen klein bier..."                              

" Heeft de Gerard u hier ingeluisd ?"                          

" Och, hij heeft niet hard moeten duwen..."       

" Maar dan zou hij er minstens mogen bij zijn, als gij voor hem de castagnetten uit het vuur haalt, in plaats van weg te kruipen achter de pot van 't gemak! "                             

René haalde geringschattend de schouders op, snoof luid­ruchtig zijn neus leeg en spuwde de fluim deskundig in een boog overboord...                                        

" En waar hebben ze deze kano gevonden?"                                       

" Oh, verleden jaar, gepikt uit een villa op den dijk...Dat zit in een paar grote zakken, die we gisterenavond gemak­kelijk aan boord konden smokkelen op de stootkar onder de netten. Twee gasten die er iets van kenden zijn hier vannacht in 't ruim gebleven om heel dat spel te monteren: allemaal span­ten en latjes...om zot te worden, naar 't schijnt! Maar ze hadden hem thuis al twee-drie keer inéén gezet, om te oefenen. Ze hebben toch zwaar gezweet om het vel over het geraamte te trekken, want in 't ruim is er weinig plaats om te maneuvre­ren. Allee, het ziet er toch sterk uit, dus zal het wel marcheren: en binnen een paar uur zullen we het wel weten, hé..."           

Meer moest er niet gezegd worden, want Misten Titteca sprong aan boord. Sinds die affaire met de Hollanders en het vergaan van de 'Josephine' deelde hij zijn eigen 'Charlotte' met nonkel Roger, als een soort boetedoening...                          

" Hoe is 't met de schipper ?"                                 

" Hij zit nog met de poepers...groen van schrik!"                             

" Dus dan is het aan ons gedrieën ?"                            

Titteca knikte zwijgend.                                       

Een half uurtje later tufte heel de Nieuwpoortse vissersvloot de Ijzermon­ding uit, begeleid door een Duitse snelboot van de kustwacht, die de sloepen tussen Oostende en De Panne in 't oog moest houden en ook wel voor hun bescherming instond.                                

  De zee lag, kalm en mistig, lichtjes te deinen onder een triest-bleke melkzon: praktisch windstil en zo te zien ideaal weer voor hun sluikse waaghalzerij...                                

   De 'Astrid' trok met nog vier boten naar het westen, de rest zwenkte af naar het noord-oosten en iedereen toog ijve­rig aan het werk volgens de versleten dagelijkse routine.                

De snelboot pruttelde een mijl verder buitengaats rustig mee, op een evenwijdige koers richting De Panne. Ze wisten dat hun waakhond binnen het uur de steven zou keren naar Oostende, om zijn àndere schapen van het oosten uit terug te begeleiden naar de Ijzermonding. Vanaf het staketsel haalden de Duitse matro­zen dan in de late namiddag even hun hart op en spurtten met brullende motoren volle petrol opnieuw tot voor De Panne, om de rest van hun kudde op te halen en samen met de laatste vijf vissersboten tegen de zessen de haven van Nieuwpoort binnen te lopen. Dat was het gebruike­lij­ke scenario, waar enkel bij plotse weersveranderingen of een Duits alarm van werd afgeweken.                    


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)
21-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
20-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 174
Klik op de afbeelding om de link te volgen
                                                

MESSAGE IN A BOTTLE...

"Maar binnen een week ben je weer thuis!", spartelde Joseph nog tegen ,toen die wereldvreemde tommy vroeg om via het I.R.C. een levensteken naar de overkant te smokkelen. Iemand - was het niet Nadine ? - had hem eens verteld dat zo'n kaartje van het Rode Kruis naar Engeland toch makkelijk een maand of twee onderweg kon blijven!                             

" Home in a week ?..Yae, maybe, or maybe not..." Nu hij met z'n kist niet naar de basis was teruggekeerd ,dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Een emotionele ramp voor dat lieve mensje. Dus mocht hij binnen een week tóch thuis geraken met de hulp van die Belgische vissers, des te beter voor haar gemoedsrust...Maar de vluchtpoging naar de overkant kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij bij zo'n mislukking krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...Aan een fatale afloop van de geplande overtocht durfde de brokkenpiloot liever niet te denken...               

" I go try...",beloofde Joseph mak, " but I know not it go luck..."              " That's fine: just try, I know you will manage! Look here"...En hij diepte een strookje wit krantenpapier uit zijn borstzak.                                                                                 

Bijgelicht door de olielamp, binnen in het schuilhol, las Joseph moeizaam het geblokletterde berichtje:

TO MRS IRENE BOLTON.

16 CARDIFF RD. WREXHAM

(WALES UNITEDKINGDOM.)                                          

APRIL - 10 - 41 - BELGIUM. DON'T WORRY. EVERYTHING O.K.. HOPE TO SEE YOU SOON. LOVE. BEEBEE.                                                                                        

Hij keek verwonderd op: " What is that: 'BEEBEE'?"          

" My nick-name: Brian Bolton, B.B., you see. She always called me Beebee...You understand ?"                          

Ja hij begreep het: alle moeders zijn schijnbaar hetzelfde...Stomme oorlog toch!                                         

" Listen Son, if you succeed, I swear I will never forget: that's a promise! "                                          

Joseph wist nog niet hoe zeer deze belofte hem in een verre toekomst van nut zou zijn...                               

 

Tegen halftien, juist voor de 'Sperrstunde', ging Marie nog even buurten bij Jetje, naast de deur. Maar hartsvriendin Rachel van Oostende was er ook en ze voelde zich een beetje pottekijker. Daarom hield ze het maar kort, want ze wilde kost wat kost de laatste tram zien binnenrijden! Jetje was maar een voorwendsel geweest om thuis buiten te geraken zonder argwaan te wekken bij de jongens.                                    

Van uit de schaduw van de 'Lekkerbek',die goddank al gesloten was, zag ze na het binnenlopen van de tram twee schimmen gearmd voorbij wandelen naar het dorp toe. Het bleke schijnsel van de opkomende maan had ze zelfs niet nodig: hun geil gegiechel zou ze uit duizenden hebben herkend...                 

Die nacht sliep ze slecht. Ze bleef in gedachten maar sakkeren op die stomme trut van een Mariette, die zich door Jupp liet misbruiken en het blijkbaar nog leuk vond op de koop toe!. ..Ook over René piekerde ze, nu deze wel zeer binnen­kort met Brian over de plas zou trekken en negen kansen op tien de rest van de oorlog in Engeland zou moeten blij­ven...Waanzin, deze oversteek! Wie weet zag ze hem wel ooit terug...                  

 

Bij 'Papa' Engelborghs ving Joseph de volgende dag al fameus bot. Toen hij hem - onder het mom van een bedankje voor de laatste 'vakantiejob' - voorzichtig polste om te helpen "een berichtje via het Rode Kruis naar Engeland te sturen" kreeg hij onmiddellijk zwaar de wind van voren. Eerst knorrig verbaasd, maar al vlug openlijk geërgerd aanhoorde de burgemeester het wazige verhaaltje van vissers die een Engelse piloot uit zee hadden gered en de familie van de man het goede nieuws wilden melden. En aangezien ze gehoord hadden dat zijn bemoeienissen met de Birnbaums zo gunstig verlopen waren, hoopten ze dat de burgemeester misschien...

Joseph moest zich niet langer in bochten wringen. Een kort en bondig 'Neen!', scherp als een schot, maakte een brusk einde aan zijn dromen. En een stroom nijdige verwijten, doorspekt met 'waanzin' en 'landverraad' spoelde zijn laatste kruimel hoop weg ooit nog hulp van Engelborghs te kunnen verwachten!

" Maar ge hebt toch gezegd dat ik altijd op u kon rekenen als op een vader..."

De man keek hem een ogenblik kwaad in de ogen en zei toen maar één woord: " Buiten! " 

 

Inderdaad, twee dagen later kwam haar broer René hen in alle vroegte van de tommy bevrijden. Het ging zo vlug, dat Marie niet eens deftig afscheid kon nemen, van geen van beiden. Ze zag hen haastig in de ochtendschemer wegfietsen: Bolton blies haar nog van ver een kusje toe, de zot, maar René keek niet eens om.. Hoe het verder met hen verliep zou ze pas 's avonds van Leon horen... 

<!--[if gte mso 10]>


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (6 Stemmen)
20-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
19-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 173
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B26    HET UUR VAN DE WAARHEID.                                                    

  

                              Begin april '41                                    

Marie ging op de eerste morgen nà de aankomst van die tommy met lood in de schoenen naar haar werk. Héél de nacht had ze liggen piekeren over al de stommiteiten waarmee zo'n vent zich uit slordigheid of overmoed kon verraden. Vooral als hij geen flauw benul had hoe hij zich als opgejaagd wild in bezet gebied moet verduiken en hoe scherpzinnig en wantrouwig de Duitse speurders wel waren. Die speciale reuk van zijn sigaretten, om maar iéts te zeggen! Al werd deze - zolang hij enkel binnen in de abri rookte - wel door de konijnenmest geneutraliseerd. Maar 's avonds zou hij zéker aan de ingang een luchtje gaan scheppen: begrijpelijk na zo'n hele dag in dat donker kot. Doch buiten in het nachtelijk duister zo 'n stinkstok opsteken was écht vrààgen om gesnapt te worden! Als ze hém krijgsgevangen namen hoefde dat voor zo'n jonge avontuurlijke vrijgezel nog geen ramp te betekenen: " Das gehört zum Spiel" zou Jupp zeggen en de Duitsers waren toch geen beesten. Maar voor Marie en haar jongens lag dat wel even ànders! Met de Gestapo en zo...ze mocht er niet aan denken!

In de keuken vroegen de vrouwen bezorgd of er iets scheelde: " Maar mens, ge ziet zo wit als een lijk! "

Ook Jupp keek haar doordringend aan maar zei niets. Zoals ze hem twee weken geleden in het gezicht had geslin­gerd, was er voor hém geen 'nächste Woche' meer ge­weest...En hij had zich daar schijnbaar bij neergelegd want op het werk bleef hij verder pijnlijk correct tegen haar. Als ze nu de slappe Trees ging uithangen zou hij zéker weer beginnen aanpappen en daar had ze hélemaal geen zin in! Dus moest ze maar een weekje op haar tanden bijten tot die tommy het aftrapte: gaandeweg zou de moordende spanning wel verminderen.                                                                                           

 

Dus legde ze deze maan­dagmorgen, na haar gebruikelijke half­maande­lijkse stroop­tocht langs de leveranciers, het 'Kleine dou­ceur­tje' van groenteboer Lambrechts midden op zijn bureelta­fel, zonder boe of bah. Nadien zag ze door het tussenraam van zijn kan­toortje, van waaruit hij de gang van zaken in de keuken in het oog kon houden, hoe hij het lucifersdoosje keurend opnam en vervolgens naar haar keek. Maar ze gaf geen krimp...           

Ze contro­leerde ostentatief, in haar functie van ver­trouwenspersoon, vluchtig het werk van haar zogenaamde 'ondergeschikten': Josine en Elza haalden de ogen uit de geschilde aardappelen, Christiane en Monique maakten de groen­ten klaar en Mariette deed de afwas aan de spoeltafel: de dagelijkse routine...Plots kreeg Marie een schok: haar oog viel op de blauw gestriemde polsen van het jonge meisje. Die herinnerden haar onmiddellijk aan de pijnlijke uitlopers van haar laatste 'séance' met Jupp, maar ze hield zich van de onnozele:                                                                    

" Wel kind, wat hebt ge nu weer uitgestoken! "  En ze trok de natte zeepsophand naar zich toe: " Uw braceletjes spannen wat te hard, zeker ?"                                 

" Oh, da's niks, dat heb ik regelmatig: dat is van 't blauwsel in de was!. ..",lachte de kleine en trok haastig haar hand terug, als om iets te verbergen. De uitvlucht lag er te dik op en Marie bleef haar vragend aanstaren.                   

" Allee, niet zeveren, hé! ", porde ze haar zachtjes aan, " wat is er gebeurd ?...Dat is géén blauwsel van de was!. ."       

Mariette keek wat gegeneerd rond, maar de andere vrouwen letten niet op haar en na nog even twijfelen, lachte ze op­nieuw geforceerd: " Ik ben zondag te laat thuis gekomen en Pa heeft me van de riem gegeven..."                      

Jaja, dat zal wel, dacht Marie..." Maar kind, toch niet op uw polsen, hé! Maakt dat een ander wijs!. .."                    

" Toch wel! ",beweerde Mariette koppig, " Hij legt m'n handen met een strop vast aan de plafondbalk in de kelder, voor hij met de kletsen begint..."        

Wat is me dàt voor iets!. ..Maar er moest een grond van waarheid inzitten, want dergelijke zaken zuig je niet opeens uit je duim.                                          

" Maar Mariette, ge zijt bijna twintig! Dan laat ge u toch niet meer afpezen door uw vader, wat zijn dat nu voor manieren!"                                                                              

Het meisje haalde onverschillig de schouders op en glimlachte onnozel: " Oh, ik ben dat van jongsaf zo gewoon, ik voel het al niet meer..."                                                 

" Maar ge moet klacht neerleggen, Mariette, bij de gendarmen! Wat is dàt nu! Ge moogt dat zó niet laten! "           

" Dat ziet ge van hier! Dan slaat hij me dood! ", zei ze verschrikt en staarde strak over haar schouder in de verte. Marie volgde haar blik: Jupp stond hen voor z'n venster nadrukkelijk aan te staren, brutaal bijna...                                        

Marie voelde plots een akelige spanning en om er onderuit te komen fluisterde ze het meisje troostend toe: " Wel, m'n kindje, ge moet zelf zien wat ge doet..."                        

Maar ze nam zich vast voor dat scabreus gedoe wat verder uit te diepen, want over die blauwgestriemde polsen had ze zo haar eigen mening. ..                                       

 

Naarmate de week vorderde en ze van haar opgedrongen logé niet de minste last ondervond, zakte de onrust bij Marie. Zoals René, geraakte zij er eveneens van overtuigd dat de oude verval­len bunker van '14-'18 in de uithoek van hun groenten­tuin inder­daad een veilige schuilplaats was voor hun tommy...        

Half ingebed in de achterliggende duinkam en overwoekerd door braambes­senstruiken kon je het verweerde grijze Blokhaus vanaf de straat nauwelijks nog zien. Op de vloer in de kelder lag bijna een meter stuifzand en, ware het niet voor de batterij konijnenhokken tegen de muur of wat tuingerief in de hoek, niemand zou dààr iets gaan zoeken. Het kamertje àchter de nesten van de beestjes was, voor wie er niets van afwist, hélemààl niet te vinden...                                

De avond van de derde dag was Leon thuisgekomen met vier pakjes 'Michel' die René hem toegestopt had, want hun gast was al een poos door zijn eigen sigaretten heen en begon zenuwachtig te klagen dat het daarbinnen zódanig zuur kon stinken dat zijn ogen ervan traanden en hij er bijna stikte...                                                  

" En dàt is ook van de René", zei Leon, en duwde zijn moeder tien brieven van honderd in de hand: " Voor de kosten."       

" Zeg, van waar haalt die al dat geld ?", vroeg Marie verontwaar­digd: " Toch niet gepikt zeker ?!".                        

" Trekt u dat niet aan: nonkeltje sprak van 'de Hulp­kas',omdat wij niet voor het onderhoud van dien Engelsman moeten opdraaien..."                                                  

" Maar dat is veel te veel! Dat kan dien type toch niet opeten, op één week!. ..Of menen ze hem nog langere tijd op m'n dak te laten ?...Geen kwestie van! Die vlieger gaat niet op, als ze dàt maar goed weten!                                      

" Daar heeft hij niet van gesproken, dus steek dat geld maar op zak: die mannen van de hulpkas hebben centen genoeg! En de rest is bibbergeld, heeft René gezegd..."                      

Joseph had de discussie wat nukkig van op afstand gevolgd: Leon sprak over duizend frank alof het niéts was, terwijl hij - de dienstdoende Pater Familias - geen cént zondag meer kreeg om Nadine op een cinema te trakteren! Zwijgend verdiepte hij zich weer in zijn 'Boys'Own Book': Engels was moei­lijker dan het leek...Hoe meer hij studeerde, hoe zwaarder hij het had met zijn dagelijks praatje, als hij 's avonds het warm eten naar de overkant bracht.                                        

Toen Bolton hem op een keer "my friend" noemde, besloot hij toch even de puntjes op de i te zetten!                 

" You are wrong, Mister, I am your friend not. You come here, and put bombs on woman and child! Last week you make seven deads in Oostende, all woman and child: no soldier of Germany!. ..I can be your friend not: I think you are a gangster, you see..."                                 

" But I didn't drop my bombs, Son! My plane was hit before we reached the target...",verdedigde Bolton zich, " I never killed anybody in Ostend! ", loog hij, want het was al zijn zesde aanval voor hij werd neergehaald." And after all, it's war, you know: we can't help it..."                             

" You see, you say: it is war tussen you and me! So I can be your friend not!. .."                                         

" No Son, damned! We're in war against Germany, not against your people! But the Germans are here, so we're bombing their military installations, you see..."                    

" No, you are bombing Belgian woman and child, and there are much dead, but not one German...You want dead German, you fly bomb to Germany, but not to Oostende! "                                

Na een pijnlijke stilte vroeg Bolton: " Then why are you doing this ? If you are against the British, why are you helping me to get out ?"                                          

Joseph moest eventjes flink nadenken om het juiste woord te vinden: " It is not so simpel...I can not explain very good...You see: for me in Belgium, the war is finito...England and Germany can make war, okee, bud we are not playing with..."          

" You mean: this war is none of your business anymore, what! ",hielp Brian hem kil uit de knoop.                     

" Yes, dat is't: none business...But then you fall with your Flugzeug, and the man that bring you here, and brings you to England in a week, he is my uncle!. ..You verstand ?...Family! And he knows this here is a good place to wait, vóór you go back...My mother is his sister, and he ask her: help me, help me! I must put away an Englishe parachutist....So she say: " You are family: O.K., I help you! Englishman can be here one week!. .. You verstand ? Only for family, but not for friendship... I am friend with Germany, not with England, but you are a friend of my uncle. And I hopen, that the day when you are back in England, you say: " I never make Belgian woman and child dead in Oostende..."                                                                  

Bolton was hem tijdens deze tirade verwonderd blijven aanstaren maar haalde toen wat ongelukkig de schouders op: "I wish I could, Son, bud we don't do that for fun, you know..."        

Joseph kroop recht en besloot koppig: " Yes, I hope very stark you will say that...No dead Belgian again!. .. Very stark! "...Maar vóór hij zich onder de braamstruiken bij het deurgat doorbukte, fluisterde hij toch nog even verzoenend:  

" Good night, Braai-Jan..."                                          

" Good night, Son..."                                               

 

De volgende avond vermeden ze dat gevoelige onderwerp en spraken ze in hoofdzaak over elkaars levensomstandigheden, hier en aan de overkant.                           

Eten scheen daar geen groot probleem te zijn voor de gewone man, al meende Joseph te weten dat de Engelse keuken ook vóór de oorlog reeds weinig om het lijf had: veel slechter kon het dus toch niet worden...                                     

De bombardementen van de Luftwaffe op Londen maakte nog wel veel slachtoffers onder de burgerbevolking, maar waren lange zo moordend niet meer als tijdens de Blitz van vorig jaar. Bolton vreesde vooral voor zijn vader op zee, nu de U-boten er zo zwaar tegenaan gingen...Och, de oorlog zou nog wel een tijdje duren, daarover waren ze het eens, al stonden hun verwachtin­gen over de afloop diametraal tegenover elkaar: Brian hoopte vast op een tussenkomst van Amerika, Joseph op de Duitse hegemonie over het vasteland. Engeland moest zich maar met zijn imperium en zijn koloniën tevreden stellen en zich verder met Europa niet meer bemoeien...                              

Terwijl ze zo gezapig de wereld onder elkaar verdeelden, rookten ze de vredespijp, al vond Bolton de gekregen 'Michels' af­grijselijk! In afwachting van zijn geliefde 'Camels' was die Belgische rotzooi natuurlijk altijd beter dan niéts, maar tóch...Leon had in Nieuwpoort wél nog op de zwarte markt achter die 'Players' gezocht die tijdens de mobilisatie in grote blinkende blikken waren aangespoeld, maar die bleken intussen in rook opgegaan...Och, een tijdje iets minder paffen kon nooit kwaad, vond hij...Alhoewel, als tegengif voor de chemische stank daarbinnen schenen de 'Michels'  wel te werken. Hoe dan ook, het werd eveneens voor de béésten hoogtijd om de konijnenkoten eens te ontmesten. Misschien kon Braai-Jan vooraf het vuile werk doen, hé: kwestie van hem wat bezig te houden!                                               

 

Zondag, na het middageten, verdwenen de jongens naar de voetbal - Joseph in groot uniform - en kon Marie ongestoord haar plan ten uitvoer brengen. Ze zat er al een paar dagen op te broeden: nu moest ze er eindelijk het fijne van weten!            

Die blauwe plekken op de polsen van Mariette spookten al heel de week door haar kop en zo onopvallend mogelijk had ze het reilen en zeilen onder het keukenpersoneel in 't oog gehouden. Maar het jonge meisje scheen het zogenaamde pak ransel van haar vader al lang vergeten en ze werd met de dag opgewekter.       

Van Jupp had Marie geen last: deze liet zich enkel zien om af en toe het tempo op te drijven - "Schnell, schnell! " - maar papte voor de rest met niemand aan. Marie begon reeds te twijfelen of ze het wel bij het rechte eind had met haar vermoeden. Maar een vreemde jaloersheid vrat rond haar hart. Daarom: ze moest en zou zekerheid hebben.                                     

Dus ging ze na de afwas een pint pakken in de 'Lekkerbek' en nam het tafeltje bij het raam. Na de bominslag achter het café, in mei vorig jaar, werden de grote versplinterde spiegelruiten vervangen door vakwerk-vensters Franse stijl. Door de gekruiste plakband en de blauwe verduisteringsverf was ze vanaf de straat praktisch niet te zien. Er zaten nog twee andere klanten - een koppel van haar leeftijd - maar ze kon ze niet thuis brengen: van Middelkerke of Nieuwpoort misschien.  Aan hun gefluister te horen, dat met moeite tot Marie door­drong, hadden die twee in hun duistere dode hoek naast de toonbank enkel belangstelling voor elkaar...                         

Aangezien Marie niet de minste moeite deed om de con­ver­satie van de patron in leven te houden, verdween deze al vlug sloom naar de achterkeuken.                                 

Tien na één. De tram naar Oostende kwam pas tegen twin­tig nà, maar de reizigers uit het dorp wandelden al op hun gemak voorbij naar de halte: Pa en Ma Lemot van de viswinkel met hun twee dochters...nog een groepje jonge gasten en tenslotte een vijftal soldaten...Zou ze dan tóch mis zijn ?          

Maar neen, zoals Marie al vreesde: voilà Mariette! Opgetut op haar zondags, compleet met hoedje en handtas...en sjieke zijden kousen, amberkleurig, met rechte naad. Ze trippelde zelfzeker voorbij op haar hoge kurkzolen: juist dezelfde als die welke Jupp hààr cadeau had willen geven...Maar die lange rode riempjes dubbel rond de enkels gestrikt had ze toen wat té opzichtig gevonden...Stom natuurlijk.                        

" En dan deze zijden kousen! ",dacht Marie met een krop in de keel, "...Ach kom, ik weet genoeg! "                           

Als om de laatste twijfels bij haar weg te nemen, stapte ook Herr Deutinger voorbij, vijftig meter achter zijn slacht­of­fer aan, zo van-God-geen-erg...Die vuile schijnheilige bok!        

" Ik wist het! ", dacht ze bitter, " Ziet ge wel, dat ik gelijk heb! "...                                                     

Haar Rodenbach smaakte naar asse en ze liet het glas halfvol staan.                                                  

 

Joseph merkte hoe Brian in de schemer van de bunkerdeur terugdeinsde.                                                 

Hij had met opzet zijn uniform aangehouden om hun logé het avondeten te brengen, want hij wilde eens zien welke indruk dat zou maken. Nou, over het succes mocht hij niet klagen!                                                                           

" Goddamned, Son, you scared me to death! What sort of outfit is this ?! I thought it was the cops, or a Black Guard or something like that, whatever creepy constables you're bree­ding here around...What is this ? Carnival or Halloween ?"                    

Joseph monkelde tevreden: hij zag er dus werkelijk indrukwekkend uit en Brian had bijna in zijn broek gekakt van schrik! Verdomme, wat een held, zeg!                                 

Het duurde even voor Bolton weer tot rust kwam en hij hem uit kon leggen dat hier alle politieke formaties vóór de oorlog hun eigen geuniformeerde knokploegen hadden, maar dat zijn Zwarte Brigade de enige was die de Duitsers nog gedoog­den. Alle andere waren opgedoekt: opgeruimd staat netjes!            

" Omdat jullie de vriend zijn van de nazi's ?"Ja natuurlijk, nogal wiedes! Die paar halve garen, die openlijk tégen de Duitsers zijn, zullen het niet in hun kop halen in uniform rond te paraderen, of wat dacht je!  Neen, dat was nogal duidelijk, moest de tommy toegeven. Maar het kwam bij hem eerder vreemd over, want in Engeland droegen de partijen geen uniform. Buiten die idiote "Right-Fronters" van Mosley dan, waarmee iedereen zich een breuk lachte en die men voor de goede orde nu achter prikkeldraad had opgesloten...          

" A concentrationcamp, like in the war mit the Boeren van onkel Krüger ?"                                                   

" Sort of, I suppose..."                                       

Na een gegeneerde stilte veranderde Brian plots van onderwerp: hij wist niet hoe zijn verdere vlucht zou verlopen en of hij wel ooit veilig terug in Engeland zou geraken: "Only God knows "...Zag Joseph soms geen mogelijkheid om op één of andere manier een kort be-richtje aan Bolton's moeder te laten bezorgen ?...Een paar woordjes maar was al voldoende...Via het Rode Kruis, of zo...Joseph had toch verteld dat hij tijdens de veldtocht de leiding voerde over een hulppost van het Rode Kruis, hé ? Had hij daar geen relaties meer die konden helpen ?                                                                                          

Verdomme, waar die vent nu mee afkwam! Wat moest hij daar in godsnaam zo opeens op antwoorden ? Hij dacht aan Nadine: dat was in dat milieu ver zijn enige relatie, als je dat zo mocht noemen! Maar dan nog: een brief naar de overkant smokkelen! Die vent was niet goed wijs zeker! Om door de Gestapo te worden opgepakt ?                      

Maar Bolton bleef na het eten onophoudelijk doorzagen over zijn moeder, zodat Joseph wel genoodzaakt werd de mogelijkheden wat realistischer te onderzoeken. Ja, Nadine misschien, die kon hij vertrouwen...Al had hij geen flauw benul hoe zij hem verder kon helpen...Via meester Engelborghs en dokter Loenders, misschien, zoals bij hun zoektocht naar madame Birnbaum ? En langs het I.R.C. in Genève, natuurlijk, maar als privépersoon geraakt ge daar zomaar niet binnen...En dan moest hij nog goed uit zijn doppen kijken dat er van deze wereldvreemde tommy geen enkel spoor naar hier terug zou lopen, mocht er iets scheef gaan...                                                  

Maar binnen een week ben je weer thuis, spartelde Joseph nog tegen en zo'n kaartje van het Rode Kruis kon toch makkelijk een maand of twee onderweg blijven!                             

" Home in a week ?...Maybe, or maybe not..." Nu dacht zijn moeder waarschijnlijk dat hij omgekomen was in die crash. " Missed in action", heette dat: M.I.A...Mocht hij binnen een week thuis geraken, des te beter...Maar de vluchtpoging kon voor 't zelfde geld even­goed mislukken! En als hij krijgsgevangen werd genomen, wist zijn moeder misschien pas binnen een jaar dat hij tóch nog levend uit het vliegtuig was geraakt...                 

0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (7 Stemmen)

19-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
18-12-2012
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Deel 172
Klik op de afbeelding om de link te volgen

B25BIS  VRIJWILLIGE EN AFGEDWONGEN COLLABORATIE.                                       

 

Tijdens de eerste twaalf maanden van de bezetting had zowat iedereen zich bij de Duitse eindoverwinning neergelegd. Dat de fascistische groeperingen, reeds lang vóór de veldtocht van mei '40, voor Duitsland ageerden is ruimschoots bekend. Dat echter ook de communisten dit deden, wenst men nu liefst te vergeten.                 

Vooral in Frankrijk trachtten de communisten na 'München' en het Molotov-ribbentrop-akkoord de nationale weerbaarheid te verzwakken door de wapenfabrieken lam te leggen, wat de regering verplichtte in september '39 alle communistische partijorganisaties buiten de wet te stellen. Dit leidde dan weer tot nog meer sabotagedaden, die menig Frans militair tijdens de veldtocht van mei-juni '40 het leven kostte. Deze anti-vaderlandse pacifistische houding van extreem-links mondde, tengevolge van het Duits-Russisch vriendschapsverdrag, paradoxaal uit in een pro-nazi gezindheid, waardoor veel linkse partijleden uiteindelijk in het fascistische kamp belandden.       

In alle bezette gebieden konden de Duitsers van bij de aanvang rekenen op allerlei vormen van medewerking vanwege de plaatselijke bevolking. Het gros paste zich gelaten aan bij de nieuwe levensomstandigheden in de hoop er het beste van te maken, maar heel wat politieke tafelspringers mikten hóger. Een historische mijlpaal van deze gemoedsgesteldheid was bijvoorbeeld 19 november '40. Op deze dag kwamen onze premier Pierlot en de minister van buitenlandse zaken Spaak, na lange omzwervingen door Frankrijk, ontmoedigd in Londen aan. Ze hadden maandenlang vergeefs getracht het met Leopold op een politiek akkoord te gooien om naar België terug te kunnen keren en zich hier "ter Zijner beschikking te stellen". Toen dit mislukte keerden ze het roer om en klopten nu bij Churchill aan om erkend te worden als de wettige regering in ballingschap. Maar deze wenste daar aanvankelijk slechts op in te gaan indien zij Belgisch Kongo ter beschikking stelden van de Britse kroon. Dit konden onze ministers enkel toezeggen mits de goedkeuring van koning Leopold. Maar deze liet langs een omweg via het Vaticaan weten dat hij "als krijgsgevangene" geen politieke daad kon stellen... Dit had onze vorst evenwel niet belet op deze zelfde historische 19 november bij Hitler in Berchtesgaden te gaan pleiten voor een gunstiger behandeling van zijn koninkrijk na de Duitse eindzege en daarbij kwam de toekomst van Kongo eveneens ter sprake...De Führer stuurde hem echter met een kluitje in het riet...Hij had  ons pretentieus koninkje niet nodig om na de eindoverwinning beslag te leggen op alle kolonies van de geallieerden !                     

Aangezien Leopold en zijn ministers officieel monddood waren, werden wij bestuurd door een raad van de ministeriële secretarissen-generaal en het oude nationaal bestuursapparaat, burgemeesters incluis. De open plaatsen van de politieke  mandatarissen die in mei '40 gevlucht waren - ongeveer éénderde van het effectief -, werden merendeels bezet door pro-Duitse kandidaten. Heel dit apparaat werkte onder voogdij van een zeer beperkte groep Duitse militairen in de Ortskommandanturen onder bevel van de "Militärverwaltung für Belgien und Nordfrankreich", zetelend in Brussel.

Bij deze Militärverwaltung trachtten politiekers van diverse pluimage de Duitsers voor hun karretje te spannen om beter zicht op de toekomst te krijgen. Het VNV verdedigde daarbij de Dietse utopie, Rex de Boergondische staatsvorming, terwijl DEVLAG en de Algemene SS-Vlaanderen vlakaf een aanhechting bij het Derde Rijk propageerden. Deze heren waren tot elke concessie bereid om in het ontstane machtsvacuum een kruimeltje mee te pikken...Maar hoe ver ze ook gingen - en soms zelfs met goede bedoelingen - nooit hebben ze daarmee Hitlers plannen tot uitbuiting en verknechting van hun land kunnen afzwakken of ombuigen. Als ze al eens een toegeving konden lospeuteren - zoals het vervroegd vrijlaten van krijgsgevangenen - leverden ze anderzijds hun eigen volk nog meer over aan de machtswellust van de vijand. Ze werden, ondanks hun ijdele eigenwaan, nooit meer dan de opgeblazen hansworsten van het miezerig marionetten-theater waarin enkel de bezetter aan de touwtjes trok.                                 

Anders dan in (onbezet! )Zuid-Frankrijk - waar het wettelijke regime van Pétain, in haar bereidheid om met de Duitsers samen te werken op diens wensen zelfs vooruitliep - werd de "regering" van België door de omstandigheden eerder gedwongen tot collaboratie met de vijand:  dit was de enige mogelijkheid om ons zwaargetroffen volk na de ravage van mei '40 tegen een nog groter onheil te beschermen...       

De meest geestdriftige medewerking kreeg de Duitse overheid zoals gezegd uit de Vlaams-Nationalistische en Rexistische hoek. Maar ook heel wat ex-politiekers van katholieke, liberale en zelfs socialistische strekking wilden best hun nestje bouwen in de "Nieuwe Orde": een mens moest tenslotte léven nu het "Belgique de Papa" definitief ter ziele was gegaan. Voor deze mentaliteit trok o.a. Hendrik De Man de kop: als voorzitter van de Belgische Werklieden Partij ontbond hij op 28 juni '40 eigenmachtig de socialistische groeperingen en haalde weer zijn oud "Plan van de Arbeid" boven. Daarin pleitte hij voor het hervormen van onze sociale structuren op corporatistische leest, maar nu wel naar Duits model.       

Niet enkel het politiek personeel ontdekte na een paar maanden in eigen boezem plots hun levenslang verdoken liefde voor de Vlaamse zaak, maar ook ambtenaren verrasten menig collega met het goede reversspeldje, zohaast een bevordering in het verschiet lag.       

Eveneens op cultureel vlak verdrongen plotseling de vreemdste truiartiesten zich voor het voetlicht om hun "volksgebonden" en oer-germaanse zieleroerselen uit te schreeuwen, hopend op een goede recensie in "Volk en Staat". Of beter nog: een felbegeerde uitwisseling, inclusief snoepreisje met de "Vlaamsche Kultuurraad" naar Berlijn...       

De zakenwereld was minder huichelachtig bij het vruchtbaar samenwerken met de bezetter, al werd na de bevrijding in '44 steevast met het argument geschermd dat het ofwel dàt was, óf sluiting van het bedrijf. Met een algemene stilstand van het economisch leven was immers niemand gediend, de zakenlui nog het allerminst. En moest de bevolking niet gevoed, gekleed en van arbeid voorzien worden ? Met de zegen van onze vorst werd zelfs een officieuze commissie opgericht onder leiding van de heer Galopin, gouverneur van de Société Générale, om met bankkredieten de hervatting van de productie in 'goede' banen te leiden...Maar ook zonder deze rugdekking liepen onze vlugge zakenjongens de Duitse instanties plat om in godsnaam maar te kunnen produceren (lees: leveren aan de bezetter), wat het ook mocht zijn.

De Luikse wapenindustrie draaide weer op volle toeren en de chemische (ook kruit-) fabrieken wilden zeker niet achterblijven. De Vlaamse textielnijverheid maakte driftig Duitse uniformen en waar de grondstoffen wol en katoen ontbraken, werd zwaar geïnvesteerd in het fabriceren van kunstvezels (FABELTA). Weer elders liepen vlot de locomotieven, of vliegtuigmotoren en bijhorigheden van de band, tot grote voorspoed van onze werkgevers, die er fortuinen aan verdienden. De tycoons van ons bedrijfsleven vonden alles goed, zolang hun fabrieken maar bleven draaien. Dat 80 % van hun productie door Duitsland werd opgekocht en betaald met z.g."apengeld" van de Belgische Emissie-bank - t.t.z. 63 miljard frank trekkingsrechten in ongedekte Reichsmarken - zou hen een zorg zijn. Ook al kwam dat erop neer dat de belastingsbetaler opdraaide voor de financiering van hun zakencijfer en zodoende tweemaal werd gepluimd. De massale Duitse "aankopen" op onze zwarte markt veroorzaakte daarenboven een devaluatie van de frank met 45 % en dreef in vier jaar tijd de kleinhandelsprijzen op tot het zevenvoudige, met schaarste en verarming van de eigen bevolking voor gevolg...In hun geldhonger trachtte het patronaat, wegens de afschaffing van de syndicaten, ook het minimum loon eventjes met 20 % te verlagen, maar daar stak de bezetter een stokje voor. Deze wilde vooral rotzooi met de werknemers vermijden. En wat met het arbeidersproletariaat, waarvan later zo graag het fabeltje van de passieve (en zelfs actieve...) weerstand tegen de bezetter de wereld werd ingestuurd ? Onze klassebewuste mijnwerkers produceerden in 1941 zonder zichtbare tegenzin méér kolen dan in '39, maar nu voor 80% ten gunste van het Dritte Reich. En onze anders zo staaklustige spoorweglui vervoerden zonder morren alles wat de Duitsers hier plunderden (o.a. fabelachtige kunstschatten) vlot over de Rijn. Samen met de opgepakte joden...            

Lang voor de invoering van de gehate verplichte tewerkstelling in Duitsland (6/10/42) waren er al een dikke 320.000 Belgische arbeiders vrijwillig naar daar getrokken om er de oorlogsindustrie draaiend te houden, terwijl er meer dan 80.000 bij de "Organisatie Todt" hielpen bij de bouw van de Atlantikwal en de militaire vliegvelden, gericht tegen onze geallieerden. Vanzelfsprekend "voor den brode", want in '40 was er hier veel werkloosheid, praktisch geen sociaal vangnet en weinig eten. Want buiten de strenge rantsoenering waren kleren, kolen, vlees en vetstoffen enkel op de zwarte markt te koop tegen het tienvoudige van de vooroorlogse prijs. Maar zij die in Duitsland gingen 'arbeiten' kregen er wél goed te eten, een hoger loon en werkten er in sociaal-hygiënische omstandigheden waarvan hun afgeschafte syndicaten in België hoogstens hadden kunnen dromen. Tijdens hun jaarlijks verlof werden zij dan ook de beste propagandisten voor het nationaal-socialistische arbeidssysteem...Vooral omdat ook de communisten, op aanstoken van Moskou, tot aan de dag van de Duitse inval in Rusland (juni '41), aanhoudend de Berlijnse loftrompet bliezen.                                                         

Verder mag men gerust stellen dat al de arbeiders van bezet Europa, die - in Duitsland of daarbuiten - niet rechtstrééks voor de oorlogsmachine van de nazi's werkten, dit toch op één of andere manier zijdelings deden. Want de bezetter gaf enkel grondstoffen en een productietoelating aan dié bedrijven die hem van nut waren.          

Dit alles bewijst wel dat het later zo verfoeide monster van de collaboratie heel veel verborgen aspecten had en dat niet enkel "een paar louche individuen fout zaten". Het gros van de bevolking, dat na de oorlog uitbundig met de kroon van onbevlekt patriottisme pronkte, had daarbij gerust wat meer bescheidenheid mogen betrachten...                                               


0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (9 Stemmen)
18-12-2012, 00:00 geschreven door jaakmaes
Reacties (0)
Archief per week
  • 18/11-24/11 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 19/08-25/08 2019
  • 27/11-03/12 2017
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 14/12-20/12 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 26/10-01/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 04/11-10/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 26/08-01/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 11/02-17/02 2013
  • 04/02-10/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 20/08-26/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 09/07-15/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 02/01-08/01 2012
    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Blog als favoriet !
    Inhoud blog
  • Deel 400
  • Deel 399
  • Deel 398
  • Deel 397
  • Deel 396

    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!