Rechtdoorgaand verkeer: voorrang van rechts? Vooraf dit: mijn volgend betoog is gebaseerd op situaties waar geen enkele uitzondering geldt (via borden of andere kenmerken) op de algemene voorrang van rechts. Ik zie in het verkeer dagelijks - ik overdrijf niet! - gevaarlijke interpretaties van de voorrangsregels door veel andere weggebruikers (zowel tweewielers als automobilisten), die zich namelijk gedragen alsof rechtdoorgaand verkeer op een "gewoon" kruispunt automatisch voorrang zou hebben op ander verkeer, zelfs als dat van rechts komt. Dat "misverstand" speelt trouwens ook vaak omgekeerd: op het ene kruispunt rijdt iemand rechtdoor, zonder voorrang te geven aan het verkeer van rechts, op het volgende kruispunt komt hij zelf van rechts en "weigert" zijn voorrang te nemen, met opnieuw vertragingen en aarzelingen bij voorrangsplichtigen. In dergelijke situaties primeert uiteraard mijn veiligheid: als ik voorrang heb maar niet krijg dan stop of vertraag ik natuurlijk; omgekeerd, waar ik voorrang moet verlenen, wacht ik desnoods net zo lang tot "die van rechts" zijn rechtmatige voorrang neemt (anders bestaat het gevaar dat we allebei tegelijk "in gang schieten", en dan ben ik de pineut bij een eventuele aanrijding).
TOE(KOMMA')TJE: (gelezen in HUMO 12.5.2015: gedicht van J.H. Leopold 1865-1925)
O, als ik dood zal, dood zal zijn kom dan en fluister, fluister iets liefs, mijn bleeke oogen zal ik opslaan en ik zal niet verwonderd zijn.
En ik zal niet verwonderd zijn; in deze liefde zal de dood alleen een slapen, slapen gerust en wachten op u, een wachten zijn.
|