WIE ZIJN WIJ? Mijn vrouw en ik zijn twee “oudere” senioren met een jong hart, vier kinderen en dertien kleinkinderen. We zijn beiden lid van een tafeltennis- en een wandelclub, genieten van klassieke muziek en moderne kunst. Ik speel af en toe piano in een nostalgisch salonorkestje, lees en praat graag over het heelal en ben sterk geïnteresseerd in veel aspecten van de Nederlandse taal en verkeers(on)veiligheid. Verder ben ik sinds 1995 bestuurslid van een zogenaamd "OKRA-trefpunt", een lokale afdeling van de grootste seniorenbeweging in ons land Vrouwlief schildert en tekent niet alleen, maar is ook een creatieve kokkin, houdt van bloemen en onderhoudt de tuin, naait graag en maakte vroeger avontuurlijke exploratiereizen naar Nepal, India, Mongolië, Atlasgebergte, … (is daar op mijn aandringen in 2005 mee gestopt). Ze leest snel en veel en houdt van Franse films.
oma tussen haar verfjes, kwastjes, papier, doek, javel enz.
Sommigen noemen me een kommaneuker (muggenzifter). Of ik die bijnaam verdien, moeten mijn bezoekers maar beoordelen. Op dit blog wordt in elk geval niet geneukt, misschien wel geluld (voor het eerste bestaan andere wipsites, pardon, websites). Op dit blog schrijf ik zowel persoonlijke “dagboek-notities” als commentaren, ernstig of luchtig, op uiteenlopende onderwerpen. De afbeeldingen zijn – tenzij anders vermeld – meestal geschilderd of op computer getekend door mijn echtgenote, waarbij haar 12 jaar academie-opleiding en workshops goed van pas komen. Tot eind 2008 toonde ze haar creaties trouwens op een eigen blog: http://blog.seniorennet.be/computeroma maar ze ziet meer in één gezamenlijk blog voor ons beiden.
23-09-2006
reis door ruimte en tijd
Ik geef toe dat deze komma wat intellectuele inspanning vraagt, maar wie het onderwerp interesseert, zal dat er wel voor over hebben… En wie er geen boodschap aan heeft, slaat het hele ding gewoon over..
Is onze zon één van de miljarden sterren in de Melkweg, die Melkweg zelf is op haar beurt weer één van de honderden miljarden stelsels in het heelal. Ondanks die onvoorstelbare hoeveelheid sterren en melkwegstelsels bestaat de ruimte vooral uit ... leegte of in elk geval onzichtbare materie. De sterren en de sterrenstelsels staan, hoewel de zwaartekracht ze bij elkaar houdt, ontzaglijk ver van elkaar verwijderd. Om daar enig idee van te kunnen hebben, stel u voor dat enkele ruimtewezens gelijktijdig maar van op verschillende afstanden in onze richting kijken en ons een radioboodschap sturen, die zoals het licht op ons afsuist tegen 300.000 kilometer per seconde.. De verste boodschap vertrekt van op een zgn. quasar, dat is een ster op pakweg 10 miljard lichtjaren hiervandaan. Een ruimtewezen A dat NU van op die verre plaats in onze richting zou kijken, ziet een lege zwarte ruimte met hooguit een zachte gloed van verre sterrenstelsels als stofvlokjes. Hij zit trouwens met een probleem: voordat zijn radiobericht “hier” zou moeten arriveren (na een reis van 10 miljard jaar, tegen 300.000 km/sec.!) zullen het hele zonnestelsel en dus ook de aarde al enkele miljarden jaren verdwenen zijn. Zijn “collega” B die 99 % dichter (dan A) bij ons staat en dus van “vlakbij” op “slechts” 100 miljoen lichtjaar deze richting uitkijkt, ziet wat witte puntjes, in werkelijkheid een hoop sterrenstelsels (waarvan onze Melkweg er één van is). Het radiobericht dat hij nu verstuurt zal 100 miljoen jaar naar “ons” onderweg zijn. (À propos, vermits onze zon ruim 200 miljoen jaar nodig heeft voor één omloop rond het centrum van de Melkweg, zou die meneer B – mits hij over een denkbeeldige supertelescoop beschikt - ons zien “liggen” waar we 100 miljoen jaar geleden waren, dus ongeveer aan de andere kant van de Melkweg vergeleken met onze positie op DIT ogenblik.) Astronaut C staat al 99,9%dichter bij ons dan A, zit dus praktisch op onze schoot, nou ja…; zijn boodschap zal hier “supersnel” arriveren, d.w.z over… 10 miljoen jaar. Onze richting uitkijkend ziet hij een aantal verspreide heldere punten (Melkweg en andere sterrenstelsels)met elk miljarden sterren (die echter nog steeds niet afzonderlijk te onderscheiden zijn). En zo gaat ons gedachte-experiment steeds verder: mevrouw D (het wordt tijd voor een dame…) staat op nog maar 1 miljoen lichtjaar van hier naar “ons” te kijken en ziet in de verte een spiraalvormig sterrenstelsel: onze Melkweg; eigenlijk moet ik zeggen: ze ziet ons sterrenstelsel zoals dat er een miljoen jaar geleden uitzag toen de allereerste mensen op aarde verschenen (vanuit de ruimte gezien is de plaats van ons zonnestelsel in de Melkweg in 1 miljoen jaar nauwelijks veranderd, ondanks de enorme snelheid waarmee we ons binnen die Melkweg verplaatsen, nl. tegen honderden kilometers per seconde!); omgekeerd zal de radioboodschap die ze nu verstuurt, pas over 1 miljoen jaar hier aankomen. En zo komen we steeds dichterbij. Op 10.000 lichtjaar van ons zit juffrouw E temidden van een wolk van sterren en lichtgevend gas tevergeefs te zoeken naar onze zon en haar 9 planeten (8 zonder Pluto?…), die immers ondanks alles toch nog te ver weg zijn; haar signaal zal 10.000 jaar onderweg zijn (dat is dus vijf keer zo lang als 2000 jaar Christendom…). Op 100 lichtjaar is onze zon nog steeds niet afzonderlijk te zien; een ruimtekleuter F die nu met zijn zendertje een vraag richting aarde stuurt zal op zijn minst 200 jaar oud moeten worden om antwoord te kunnen verwachten! Op 1 lichtjaar zit de heer G deze kant uit te kijken en ziet onze ster (de zon) temidden van duizenden andere sterren aan het firmament opdoemen; hier bedenk ik een kleine variant op de boodschap naar de aarde: hij stuurt niet alleen een radiobericht (1 jaar onderweg) maar ook een brief per ruimteraket (+/- 36000 km/uur); die raketpost zal hier afgeleverd worden over 30.000 jaar…In de volgende stappen denken we niet meer in (licht)jaren: op 4 lichtdagen(= 100 miljard kilometer) zijn onze zon en de grootste planeten zichtbaar. Op 9 lichtuur (10 miljard km) staat ons hele zonnestelsel prachtig in beeld. De zon staat op 8 lichtminuten (= 150 miljoen km) bij ons vandaan (als we ze zien ondergaan gebeurde dat in werkelijkheid dus al 8 minuten geleden…). De afstand aarde/maan is nog +/- 300.000 km (één lichtseconde dus). Oef…
Reisgidsen schrijven altijd in lovende bewoordingen over de streek of het land waarin u geïnteresseerd bent. Een goede raad: laat u niet steeds onvoorwaardelijk meeslepen in dat toeristisch enthousiasme. Maar wanneer dat over BRETAGNE gaat mag u op twee oren slapen: het is inderdaad een prachtige regio. Ik spreek uit ervaring: van 3 tot 10 september trokken ik en mijn eegaatje (of is het nu egaatje? om dat dilemma één of twee e’s te omzeilen kan ik natuurlijk de e gewoon weglaten maar ‘mijn gaatje’ klinkt nogal bizar…) trokken wij dus samen met nog 8 andere wandelfanaten + dito gids van de organisatie ‘Te Voet’ langs de noordkust van Bretagne, meer bepaald de Côte d’Emeraude en de Côte Granit Rose. Voor de eerste 4 nachten had TE VOET ons logies gereserveerd in een hotel in Dinard, de volgende 3 was dat 100 km verderop in Lannion, waar de receptionist (uiteraard niet vertrouwd met onze OE-klank) ons verwelkomde met:“Ah, vous êtes le groupe de TE VOWETT” !
Van uit die centrale vertrekpunten stapten we dan, gemiddeld 20 km per dag, meestal stijgend en dalend langs smalle kronkelende paadjes met zicht op open zee (Het Kanaal) of op een weelderige en voor ons ongewone, soms tropische plantengroei. Ook bezochten we schilderachtige middeleeuwse stadjes met oude kastelen en kapellen (prachtige glasramen), zoals Saint-Malo (oude vestingstad), Dinan e.a. We zagen indrukwekkende forten temidden van bruisende golven en bezochten o.m. Cap Fréhel, Perros-Guirec, Ploumanach, de vallei van de Traouiero en de burchtruïnes van Tonquedoc.
We ‘nickten’ meestal ‘pick’ (of is het nu pickten nick?, enfin laat maar) in open lucht. Zittend op de kaaimuur van het oesterstadje Cancale slubberslabberden we verse oesters uit het vuistje (hopelijk ziet u het op de foto); nooit kunnen vermoeden dat zeewater zo lekker kon smaken, om nog te zwijgen van de oesters zelf! Het ‘leeggoed’ (schelpen en citroenresten) dumpten we gewoon op het strand, een tafereel dat duidelijk hoort bij het toeristische decor van Cancale (normaal ook op de foto te zien…).
Het (ook voor Bretagne ongewoon) warme weer maakte de wandelingen extra zwaar, maar gelukkig bestond de groep uit getrainde stappers die wel tegen een stootje konden. Wat echter niet belette dat een van de deelneemsters tegen het einde van de tweede dagwandeling door de combinatie van hitte en inspanning een mini-zonnesteek opliep, maar ze beterde gelukkig zienderogen en ging dus uiteindelijk niet dood (de volgende dagen stapte ze trouwens weer alsof ze nooit iets anders gedaan had). Overigens heb ik zelf, hoewel eigenlijk helemaal geen bierliefhebber, nog nooit zo veel koele ‘pressions’ gezopen als tijdens die bloedhete dagwandelingen!Bij het gezellige avondmaal gaf ik echter de voorkeur aan een heerlijk Frans wijntje.
Kleine anekdote. Toen we op het einde van de voorlaatste dag in ons hotel aankwamen en de lift naar de eerste verdieping bezet was, stelde mijn {e(e)}gaatje aan een ‘mede-wachtende’ voor om de trap te nemen maar ze versprak zich en zei: “wachten we op de lift of nemen we de ladder?” Ze realiseerde zich haar verspreking pas toen de ander in een slappe lach uitbarstte. Haha.
TOE(kom)MAATJE. “Het is af te raden condooms nabij een kopieerapparaat te bewaren. Dat produceert ozon, waardoor rubbel sneller degradeert” (deze ‘wetenschap’ over copuleer-, sorry copieer-apparaten vond ik in het ‘Groot Lexicon van Nutteloze Feiten’, uitg. Contact)
Mijn VOLGENDE KOMMA wordt, denk ik, iets over de ruimte. Hoewel volslagen leek op het gebied van astronomie en aanverwante materie ben ik al heel mijn leven gefascineerd door begrippen als ruimte en tijd, heb er ook heel wat (populaire) boeken over gelezen en wil me nu wagen aan een pretentieloos gedachte-experiment, dat ik dus hoop te presenteren aan andere ondeskundigen….
1) Uit GVA 13.9.06: “In 2003 werd opvallend veel namaak-Viagra aangetroffen, in 2004 waren dat vooral vervalste inktpatronen”Als echte kommaneuker zeg ik dan: hoe kun je in vredesnaam een inktpatroon verwarren met een Viagra-pil?!
2) Soaps en videogames maken je slimmer! Zo beweert in alle ernst ene prof. Gust De Meyer in GVA 16.9. Nu begrijp ik waaraan ik mijn stommiteiten moet wijten: ik kijk nooit naar soaps en zelfs voor videospelletjes ben ik waarschijnlijk nog euh… te dom.
3) De media staan steeds te dringen om bij sensationele rampen en andere zware ongelukken als eerste likkebaardend verslag uit te brengen: hoe meer bloed en brokken, hoe ‘liever’. Ik walg dan ook – of is dat misschien een vooroordeel? - als ik nieuwslezers (huichelend?) hoor zeggen dat er ‘GELUKKIG’ geen doden of gewonden waren: volgens mij is dat pure hypocrisie en zouden ze dat ‘gelukkig’ dus beter achterwege laten.
Met een ‘kei-tof’ groepje gelijkgezinden een week heerlijk gewandeld in Bretagne; in een van de volgende komma’s kom ik daar nog wel op terug. Als gevolg van die week vakantie-afwezigheid moet ik nu enkele dagen besteden aan het inhalen van post-, lectuur- en andere achterstanden. Maar maak u geen illusies: u bent nog niet van me af hoor! Als de wind zo blijft, zal ik het komend weekend wel weer wat blabla weten te verkopen.
À propos, ik heb me in mijn vorige blog (2.9) behoorlijk belachelijk gemaakt door daarin een volkomen onleesbaar fotootje van een blz. uit mijn 1985-dagboek toe te voegen. Zorrie zorrie zorrie...
Vandaag geen TOE(kom)MAATJE en wat er in de VOLGENDE KOMMA zal staan, weet ik ook nog niet: dat is het lot van een kommaneuker die over zo veel dingen iets zou willen schrijven dat hij niet kan kiezen!
Augustus 1985 tijdens een gezinsvakantie in het Zwitserse Lötschental (Wallis). Samen met onze oudste zoon (‘L’ in mijn dagboek, zie foto), zijn verloofde ‘K’ en onze dochter ‘A’ arriveerden we op 19.8 met gids Gabriël (‘G’) na een stevige gletsjerklim van 1400 meter om 18.30 u. in de Hollandia-hut (3200m), aan de voet van de Grosze Aletschfirn-gletscher. We hadden onderweg o.a. een vrij zware oversteek van een bergstroom(pje) gedaan die we min of meer droog overleefden maar die ons bij de terugkeer ’s anderendaags behoorlijk parten zou spelen... De bedoeling was om de volgende dag de indrukwekkende Aletsch-gletsjer te ‘doen’ en in de Konkordia-hut te overnachten; door omstandigheden ging dat plan helaas niet door. ’s Ochtends vroeg terug naar beneden dus. Lees nu mijn letterlijk overgenomen dagboektekst als een passage uit een reisverhaal (n.b.: wat NIET cursief staat, is bedoeld ter verduidelijking):
20.8 Terugtocht met z’n zessen in éen cordée (touw van 40 meter) (gisteren waren L en K in een cordée apart), zes in éen was blijkbaar veiliger, nadat L+K gisteravond al hadden uitgedokterd (met de nodige technische adviezen van G) hoe ze op en in de gletsjer zouden kunnen ‘mourir et être bien conservés ensemble’ (onze gids kon soms van die lugubere grapjes maken!). Alles verliep +/- vlot, totdat we weer die rivier over moesten. ’t Water was sinds gisteren sterk gestegen, wat de oversteek niet vereenvoudigde. G stond met zijn kakkies midden in het ijskoude water en nam telkens éen rugzak aan en zwierde die naar de andere oever. Na ieder transport moest G het water uit want anders was hij als een ijs-standbeeld bevroren in het riviertje blijven staan. Een van de rugzak-overtochten leidde tot een gezamenlijke kunst-plons (achterover) van Gabriël en Ann maar de rugzak van G was veilig. Verder geen bijzonderheden. Of het moest zijn dat mijn rugzak de andere oever net niet haalde en in de stroom donderde; zelf rende ik langs de linkeroever (blootsvoets, want mijn schoenen waren al overgesmeten), L en G langs de rechteroever om het kleinood ergens tegen te houden. Ik was al aan het rekenen wat hier aan fortuin in de gletsjer een eeuwig onderkomen dreigde te zoeken, toen het spul toch ergens bleef steken. L probeerde het te grijpen en kwam net te laat: de rugzak was door het woedende ziedende bergwater (klinkt mooi, zeg!) alweer verder gestuwd; even later bleef de rugzak opnieuw steken en deze keer kon L het geval opvissen, dat intussen wel 3 x zo zwaar geworden was. Een meevaller was alleen dat de piolet (pikhouweel op mijn rugzak) was losgeschoten – die komt over 70 jaar beneden uit de gletsjer! – zodat de gewichtstoename enigszins gecorrigeerd werd… (…) Voor mijn flash en een film vrees ik het ergste, we zullen zien of ze nog bruikbaar zijn. (…) Uiteindelijk bleef het verlies dus beperkt tot een piolet en (misschien) een flash en 1 diafilm. Overigens bleef de banvloek mij nog niet gespaard, want al waren mijn spullen nu aan de overkant, zelf vertoefde ik nog steeds op de verkeerde oever! Bij het oversteken ging er opnieuw iets mis want ik donderde tot mijn middel in het water. Enfin, om kort te gaan: EN GELACHEN DAT WE ZE HEBBEN JOH! (Beuhh!). Uiteindelijk bleek de totale schade te bedragen: 1 piolet en 1 elektronenflash (die piept nog wel, zelfs erg mooi, maar flashen: forget it but) (hier even tussendoor: de ‘baas’ van de H.-hut had ons enkele details verteld over een groepje Vlamingen dat hij verwachtte; nu weer verder mijn dagboek:) Op de terugweg kruisen we een cordée van 5 man, geleid door een opa. Opa: “kommen sie von der Hollandia-hütte?”-Ik: “Ja, en u komt van Hoboken en al voor de 4de keer en u hebt alle 4000-ers (toppen boven 4000 m.) al gedaan!”-Opa: “???, amaai hoe wette gulder dadallemol? Diejen doorbauven hee dadallemol gezée zeker? En van woor zedde gulder? Ah, van Sinneklaos?, kende gai enz. enz. bla bla bla”
Tot daar een authentiek stukje dagboek. Maar pas op: u mag vooral niet denken dat mijn vrouw en ik na 21 jaar nog steeds zulke alpinistische of vergelijkbare ‘avontoeren’ zouden durven uithalen: die tijd is voorbij, we voelen ons bevoorrecht om wat we nog wel kunnen en genieten nog regelmatig (samen met onze kinderen en kleinkinderen) van de herinneringen, de talloze dia’s en foto’s van ‘toen’.
TOE(kom)MAATJE. Standard-trainer Johan Boskamp ontslagen. Ik heb me afgevraagd in welke taal hij zijn (vooral Franstalige?) spelers motiveerde. Frans sprak hij in geen geval en het zou me verwonderen als zijn (eventuele?) Engels of weet-ik-veel welke andere taal verstaanbaarder zou zijn dan zijn totaal onbegrijpelijke ‘Boskamps’ (ik kon er in elk geval geen touw aan vastknopen).
Mijn VOLGENDE KOMMA zal iets zijn voor 11.9 ten vroegste, gelet op ‘andere prioriteiten’
GRAAG UW COMMENTAAR op mijn schrijfsels! Laat me vooral weten wanneer u het ergens mee oneens bent. Ik ben trouwens niet bang voor kritiek, integendeel: het kan me aanmoedigen om (beter) na te denken voordat ik iets schrijf. Ik krijg liever kritiek dan nietszeggende plaatjes of andere (goedbedoelde) “boodschappen” die niks met mijn blabla te maken hebben.
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
De meeste afbeeldingen uiterst LINKS zijn FOTO'S van schilderijen (op papier, doek of andere materialen) die vrouwlief in haar schildersatelier gemaakt heeft. In deze RECHTERkolom staan afbeeldingen die ze op computer heeft getekend. U kan er ook vinden op haar eigen seniorennet-blog ("computeroma") maar de laatste tekeningen daar dateren van 27.10.2008: ze haat nl. de rompslomp van een eigen blog.... Maar gelukkig mag ik op mijn blog af en toe een of meer van haar creaties tonen. Ze inspireert zich meestal op het familiealbum, foto’s uit de media of bestaande kunstwerken, maar ze houdt niet van braaf copiëren en het eindresultaat wijkt dus nogal eens af van het origineel en benadert soms zelfs het abstracte, waarbij ze haar aangeboren kleurgevoel de vrije loop laat (tijdens haar academie-opleiding kreeg ze daarvoor felicitaties).