mijn woorden liggen geruisloos aan de binnenkant van mijn huis wanordelijk, zo vlak voor het schrijven, maar woorden zijn laf en slaan op de vlucht bang voor de vervoeging van voorbije jaren verward door de rauwheid van de waarheid alles goed, vraag je ja, ja, zeg ik wetend dat mijn vermomming als bejaarde geslaagd is maar misplaatst in de tijd de leugen nestelt zich in alle hoeken van mijn lijf
op de zolder van mijn ziel bewaar ik de schoonheid van elke dag als een zucht tegen de wind van de werkelijkheid de hete wind is mijn lijf ik ben de dorst beschenen door de withete zon van mijn verleden zullen ze ooit ophouden de winden die waaien door de kamers van mijn hart ik wrijf mijn herinneringen tegen de slijpsteen van mijn geheugen warmgloeiend komen ze steeds terug als krokussen en jong gras
buiten is het donderdag en lente met leugens van licht