denk aan een zwaluwvlucht schuin tegen de zon die bevelen schreeuwt tot de zwellende druiven in het veld de van bloed doordrongen klaprozen rijden zij aan zij naar het gevecht van de zomer en zie, daar slingert je lach als een lasso tussen de bomen van mijn herinneren nog steeds draag je de vreugde van champagne gevangen in je lijf zoals een ragfijn broekje zachte dijen in de greep houdt ja, je bent het verboden zijn het paradijs in de omheining van je lichaam je bent lang geleden en elk uur kortbij je bent de nacht die we nu hebben dichtgevouwen maar nog altijd ken ik de voornamen van je gewillige borsten
gehurkt in de tuin van deze zomer heb ik de messen voor ons tweegevecht geslepen op een veel te zachte boom
in hinderlagen met wandelende struiken en soldaten van glaswol en krantenpapier zingen mijn krijgers hun rooflied van liefde oefenen met kogels van onvrede
op hun gezicht een versteende glimlach als een uitvlucht voor morgen het regent buiten om je glanzend lichaam terwijl je de avond drinkt als een frisse cola