gehurkt in de tuin van deze zomer heb ik de messen voor ons tweegevecht geslepen op een veel te zachte boom
in hinderlagen met wandelende struiken en soldaten van glaswol en krantenpapier zingen mijn krijgers hun rooflied van liefde oefenen met kogels van onvrede
op hun gezicht een versteende glimlach als een uitvlucht voor morgen het regent buiten om je glanzend lichaam terwijl je de avond drinkt als een frisse cola
mijn computer is een deel van mijn leven maar als jij komt dan stop ik even want met zoveel kabels op de vloer ligt een ongeluk zo op de loer even kijken, waar was ik geble...
ik herinner mij een gedicht dat ik nooit schreef, waarin de woorden veel wind door zich heen lieten waaien en moesten rijmen op jij en ik opeens schudde de stilte haar manen en snelde naar binnen het tochtte er van de hartstocht alles moest zich vasthouden en toen het over was bleken wij elkaar vast te houden streelden met onze grijpgrage handen over de dagen die nog moeten komen als over de snaren die van de hete druppels van de zomer zingen
zoals je spreekt tegen de regen val maar regen val maar zacht als het al meer dan een uur regent zo zeg ik slaap maar zacht tegen mijn kleinzoon als hij al twee uur slaapt en uren later heb ik het daar vanbinnen nog altijd een beetje warm van zoals onze rode thermosfles
Van gisteren tot en met dinsdag is het in Geel weer de "wereldberoemde" Palmenmarkt met ontelbare (naar het schijnt zijn het er 136) attracties, lachende kinderen, friet- en smoutebollenkramen ... en veel geldbeugels met een flinke deuk !
je opende jouw aanhalingstekens en met zachte hand liet je me binnen ik hou van jou schreef je met een late zon in je haar en je ogen openden zich als een blauw valscherm boven het onhoorbare ritselen van je dijen toen sloot je weer de aanhalingstekens en niemand kon nog binnen en niemand kon ons zien je omhelsde me met al jouw nachten
dag, buurman, alles goed ? ik ben uw buurman niet. je lijkt toch als twee druppels water op mijn buurman er zijn er meer die dat zeggen. wie dan ? die eigenaardige mensen die naast mij wonen...
Achter mijn tuin werden alle bomen en struikgewas afgezaagd en er komen 21 nieuwe huizen... Om mezelf te troosten schreef ik:
met een tak doordrongen van de aarde wrijf ik kleuren in dit landschap dat leeg is alle bomen achter mijn tuin worden vakkundig en koelbloedig neergelegd op de grond die druipt van tranen hier komt een nieuwe wijk zeggen de mannen met een lelijke lach op de lippen merels en mezen zwijgen en zijn onze intieme gesprekken van gisteren vergeten hier zijn alle tevergeefse kleuren nodig om het kleed van het bos weer te laten ritselen in de vingertoppen van de wind nooit wordt het achter mijn tuin nog winter,lente,zomer, herfst gelukkig heb ik in de kelder van mijn herinnering een grote verzameling verfpotten staan ge moet eens komen kijken
het heeft aanhoudend geregend vannacht en alleen de huizen hebben het hier gemakkelijk leunend bij elkaar op de natte schouders luister naar de wind in lange treinen rijdt hij weg en slaat ginds een zijstraat in de bomen hangen voorjaarsmoe aan hun takken en hebben gekozen om achter te blijven zoals de uitgedoofde verlichtingspalen die als mensen uit elkaar staan verbonden door draden verdriet ga met me mee ik heb het adres van een olijfboom in de Provence en van de zee waar je lichaam zacht en gewillig wordt en we urenlang kijken naar de zon die ondergegaan is
je denkt, hij zal vergeten zijn me een gedichtje te sturen op Valentijn maar nee, mijn lief, wees maar niet bang, ik schrijf liever een fluisterwoord op die lijntjes van je wang
met het schaamrood op de wangen struikelde de avondzon door het openstaande venster ongevraagd tussen de warme plooien van haar lijf tot vrijdag zei hij en stak een sigaret op zoals ze dat in oude zwart-wit films doen met een knipoog van zijn vingers kneep hij nog even in haar borsten ging de trap af en nam onder de lange plooien van zijn jas de stilte van de kamer mee zij keek vragend naar haar handen die met twee waren
als ik de aarde het gras onder je voeten was dan droeg ik je elke dag op mijn handen als ik koffie, suiker en melk was dan kon je elke morgen aan mijn lippen je mond verbranden als ik een dichter was dan hing ik met een reuzegrote paperclip mijn mooiste woorden aan het witte spoor getrokken door een boeing in de blauwe avondlucht en liet ik later in de nacht de letters één voor één neerdwarrelen in je haren als sterren