Van gisteren tot en met dinsdag is het in Geel weer de "wereldberoemde" Palmenmarkt met ontelbare (naar het schijnt zijn het er 136) attracties, lachende kinderen, friet- en smoutebollenkramen ... en veel geldbeugels met een flinke deuk !
je opende jouw aanhalingstekens en met zachte hand liet je me binnen ik hou van jou schreef je met een late zon in je haar en je ogen openden zich als een blauw valscherm boven het onhoorbare ritselen van je dijen toen sloot je weer de aanhalingstekens en niemand kon nog binnen en niemand kon ons zien je omhelsde me met al jouw nachten
dag, buurman, alles goed ? ik ben uw buurman niet. je lijkt toch als twee druppels water op mijn buurman er zijn er meer die dat zeggen. wie dan ? die eigenaardige mensen die naast mij wonen...
Achter mijn tuin werden alle bomen en struikgewas afgezaagd en er komen 21 nieuwe huizen... Om mezelf te troosten schreef ik:
met een tak doordrongen van de aarde wrijf ik kleuren in dit landschap dat leeg is alle bomen achter mijn tuin worden vakkundig en koelbloedig neergelegd op de grond die druipt van tranen hier komt een nieuwe wijk zeggen de mannen met een lelijke lach op de lippen merels en mezen zwijgen en zijn onze intieme gesprekken van gisteren vergeten hier zijn alle tevergeefse kleuren nodig om het kleed van het bos weer te laten ritselen in de vingertoppen van de wind nooit wordt het achter mijn tuin nog winter,lente,zomer, herfst gelukkig heb ik in de kelder van mijn herinnering een grote verzameling verfpotten staan ge moet eens komen kijken
het heeft aanhoudend geregend vannacht en alleen de huizen hebben het hier gemakkelijk leunend bij elkaar op de natte schouders luister naar de wind in lange treinen rijdt hij weg en slaat ginds een zijstraat in de bomen hangen voorjaarsmoe aan hun takken en hebben gekozen om achter te blijven zoals de uitgedoofde verlichtingspalen die als mensen uit elkaar staan verbonden door draden verdriet ga met me mee ik heb het adres van een olijfboom in de Provence en van de zee waar je lichaam zacht en gewillig wordt en we urenlang kijken naar de zon die ondergegaan is
je denkt, hij zal vergeten zijn me een gedichtje te sturen op Valentijn maar nee, mijn lief, wees maar niet bang, ik schrijf liever een fluisterwoord op die lijntjes van je wang
met het schaamrood op de wangen struikelde de avondzon door het openstaande venster ongevraagd tussen de warme plooien van haar lijf tot vrijdag zei hij en stak een sigaret op zoals ze dat in oude zwart-wit films doen met een knipoog van zijn vingers kneep hij nog even in haar borsten ging de trap af en nam onder de lange plooien van zijn jas de stilte van de kamer mee zij keek vragend naar haar handen die met twee waren
als ik de aarde het gras onder je voeten was dan droeg ik je elke dag op mijn handen als ik koffie, suiker en melk was dan kon je elke morgen aan mijn lippen je mond verbranden als ik een dichter was dan hing ik met een reuzegrote paperclip mijn mooiste woorden aan het witte spoor getrokken door een boeing in de blauwe avondlucht en liet ik later in de nacht de letters één voor één neerdwarrelen in je haren als sterren
Nog een foto uit de oude doos van ondergetekende... Wat toch opvalt .... de fotografen van 50 jaar geleden hadden blijkbaar al enige notie van "photoshop", al moesten zij het zonder computer doen ! De lippen en de ogen ( en wie weet wat nog allemaal !) zijn wel degelijk bijgewerkt ...
de stilte kraakte stuk onder mijn voeten bij het ter perse gaan van de nacht als bij toverslag huilde het konijn de morgen leeg zijn vacht viel uiteen en alle vergezichten werden weggeveegd de strop zweeg
de koude polder slaat nog even terug met gouden degens van de wind maar de zon bezingt triomfantelijk het vonnis als een wreed en warm geheim nu weet ik het land had de winter nodig om de stilte te bedekken ik luister jou jij luistert mij ik fluister jou jij fluistert mij je ogen verwelken als twee druppels twijfel en onze ademende woorden omzeilen met een brede zwaai de eeuwigheid van gisteren
brandrode handen glijden langs de muren omlaag de zon is er gloeiend bij licht nog even op in onmacht en verdwijnt als een dief in de nacht tel maar rap van één tot tien want wie niet weg is is gezien ik struikel over de rand van je ogen en donder hals over kop naar binnen ik raak je grond en kom ( hoe kan dat ? ) zachtjes neer precies op de plaats waar jij stond alles is slechts een kus veraf we lezen elkaar blindelings en we horen niet hoe kokhalzend een late boot naar huis vaart