o primavera
heerlijke bloemennaam,
betekent ook begin
Over mijzelf
Ik ben Van Overstraeten Nicole, en gebruik soms ook wel de schuilnaam yasmin.
Ik ben een vrouw en woon in Halle 1500 (België) en mijn beroep is gepensioneerde leerkracht Nederlands.
Ik ben geboren op 30/06/1946 en ben nu dus 78 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: poëzie, theater, oosterse cultuur, muziek en koken.
Ik publiceerde 4 dichtbundels (De dagen van de winter, Jagen, Sapkracht en De tuinen van Thevenet). In 2006 acteerde ik in 'De koffers zijn gepakt', een theaterproductie van het Masereelfonds, als eerbetoon aan Bertold Brecht.
een lief okerkleurig scharminkel
literatuur, cultuur, small talk
23-07-2009
richels, zoompjes en plooitjes
hieronder een tweede reeks huishoudgedichten. een stream of consciousnessà la james joyce. maar dit keer polijste ik mijn gedichten tot richels, zoompjes en plooitjes...
richels
richels
poets je zo
je maakt met je wijsvinger
een
leuk teutje in een poetsdoek
je wrijft
dan zorgvuldig met zachte rukjes
het
vuil weg. heel nauwkeurig aandringen
eens
voelen. dan verrukt kijken naar het resultaat
een
blinkende crèmekleurige richel op zijn mooist
lichtjes
glanzend, mooi afgelijnd en perfect schoon
een
huis met propere richels is de max. het toppunt
vandaag
poets ik dus
voorzichtig
en zonder enige vorm
van
schroom de richels aan de raampjes
van
de sjieke negentiende-eeuwse spiegeldeuren
in
het salon, de richels aan de plinten, de richels
aan
de houten lijstjes rond mijn devedeleer-schilderijen
ook
de bovenrand van de kastjes wil ik nog eens overdoen
want
stof, zegt de sjamaan
brengt
het kwaad in huis en de slechte geesten
als
je de toiletklep per toeval laat openstaan, dringen
kwade
geesten je huis binnen, langs alle gaatjes in de huiskamer
langs afvoeropeningen in de keuken, gaatjes waarlangs broodnodige
warmte
onder de grond verdwijnt enzovoorts enzovoorts
gaatjes, zij zijn voorwaar de
valkuilen van dit bestaan
zoompje
je jeans hangt reeds drie dagen
over de leuning
van de keukenstoel het is een
chocoladebruine honderd procent
zachtkatoenen lee cooper work
master LC10 ZP W 32''L34'' niet zo nieuw
hier en daar wat slijtageplekjes
maar toch nog de moeite waard
bij het wassen zag ik dat het
zoompje aan de rechterbroekspijp loshing
moest ik dus repareren eerst het
zwart lintje prutsend verwijderen
sommige draadjes zaten nog
stevig vast andere niet
het was vingerwerk met behulp
van een klein antiek schaartje
zo vind je er geen meer kon ik
dan toch alle draadjes
wegpulken en het zoompje
openstrijken
foei in het zoomplooitje plakte
nog wat stof zelfs het zeepsop
in de wasmachine was hier
klaarblijkelijk niet tegen opgewassen
stof bevindt zich overal in de
hemel op de aarde en op alle plaatsen
stel je voor wij lopen allemaal
rond met vieze stofrandjes
in de zoompjes van onze dure
calvin kleins armani's
en lacroix's wegen dat zoiets
doet niet te doen
tja toen moest ik het zoompje
opnieuw omplooien en vastmaken
maar owee de rand was schiftig
ik bedoel er hingen overal ongelijke draadjes
zo kon ik niet naaien eerst wat
bijknippen de stof was taai terwijl ik knipte beet ik
tot bloedens toe op mijn
lippen surfileren maar gek woord eigenlijk
je moet met
schuine steekjes in aangepaste kleur van draad zijde
als het kan regelmatig om het randje naaien zodat de draadjes
worden
tegengehouden als de twee surfileertoertjes
zijn afgelopen met een gekruiste steek
het zoompje opnieuw vastmaken
het duurde een uurtje
of zo
oef nu nog strijken
doeken
ben gisteren
met doeken bezig geweest
heb ze geplooid, heb ze gevouwen
de zomen langs de binnenkant gedraaid
voor ik met plooien
begon, voor ik het rechterhoekje
tegen het linkerhoekje
aan de bovenkant van de doek hield
beide hoeken
tussen duim, wijsvinger en middenvinger
een tussendoortje: gesteund door het feminisme van pipilotti rist en haar gebruik van objecten uit de dagelijkse omgeving (huiskamers, winkels, straten..) durf ik hier enkele teksten publiceren, uit een reeks die ik tot voor kort mijn 'huisvrouwgedichten' noemde. ik voel heel veel verwantschap met pipilotti, alhoewel ik alleen maar woorden gebruik, geen beelden. maar mijn woordenstroom roept beelden op, die beelden vloeien wel in elkaar over net als in de video's van pipilotti..
1. dozen
dozen rechthoekige & vierkante: koekjesdozen ijsdozen ronde toffe toffeedozen libanese gebakjesdozen kaasdozen van philadelphia met hardblauw deksel doe ik ook met woorden wat ik met deze dozen doe ze afstoffen schoonmaken sorteren stapelen ze op of naast of in elkaar passen ze hoog op de keukenkasten plaatsen of in het vakje boven de frigo per soort rood blauw of goud de prentjes van beertje petzi met zijn kompanen zeerob pinguin pelikaan schildpad mooi naar voren gedraaid met het chinees tempeltje goed zichtbaar volgende week draai ik de koekjesdozen om dan nogmaals draaien zodat tenslotte ook egypte en de eskimos aan de beurt zijn chocolat chip cookies macintoschs chocolates en toffees viking danish buttercookies patisserie ghazi al hallat & sons fondée en 1881 beyrouth- raouche- rue choura rode lettertjes groene gele blauwe en het omvangrijke glazen botervlootje waarnaar ik jaren heb gezocht toen vond ik er 1 met 1 koe op het doorzichtige deksel
2. tokuyin yoshioda
bestel ik nu de stoomreiniger van happydays om overal te gebruiken voor reiniging & ontsmetting snelle opwarmtijd 5 minuten veel accessoires, stoompijp, maatbekers, trechter, slang, kierenborstel, draaggordel en ramenwisser 900w ? ook wil ik een huispak lichtblauw of crèmekleurig vande wibra maat xltokuyin yoshioda ontwierp gedeukte krukjes van polyethyleen ze komen echt tot hun recht als je erop zit het lijkt dan of ze bezwijken onder je gewicht ze zijn bestand tegen weer en wind en kunnen zowel binnen als buiten geplaatst worden maar o jee stikduur zo wil ik ook met deze woorden overal wil ik ze gebruiken in huis buitenshuis op de grond & aan de muur voor zakelijke of literaire bedoeningen zo wil ik mijn & jouw woorden met helder stomend water van alle goedkope smet ontdoen na een opwarmtijd van een kwartier (ondertussen drink ik een kopje koffie met kardamon eet een lekkere boterham met dikke krokante korstjes wat zeg je ja ontbijt) daarna ga ik reinigen mijn woordenvloed matigen ergens nog woorden proberen tussen te trechteren als een slang met woorden sissen tussen de kieren van jouw vel wil ik woorden stomen zelf draag ik mijn overkokende woede om mijn gordel lap jouw ramen doorzichtig in mijn crèmekleurig sponsen pakje wil ik nu alleen maar zijn: de vrouw die droomde van gedeukte krukjes
3. prei
prei bussels gisteren op de markt gekocht selder wortelen uien walnoten een savoojekool & een krop sla maak ik nu een heerlijke groentesoep of ga ik watergroene keukendeurtjes afwassen met cif oxy-gel forest with active oxygen diep reinigend en langdurig zuustoffris eerst soep dan poetsen goed zo agenda ok als er nog even tijd overblijft commentaren schrijven bij tjennes wolvengedichten ben tot het besluit gekomen dat mannen schrijven over onbelangrijke zaken wat hebben wolven nu te maken met het dagelijks leven? we zitten hier toch niet in canada? belangrijk is goei soep en walnoten eten om de nodige portie linol en alpha-linolzuur dagelijks binnen te krijgen vijf noten uit de dordogne zijn hiervoor genoeg ze leveren ook magnesium ijzer calcium en de vitamines b1 b6 e en a ik snij dus gezwind met het keukenmes alle woorden in stukjes laat ze even aanbakken in bakboter vermengd met een scheutje olijfolie voeg er veel water bij kruiden oeps de lauwerenkrans niet vergeten dan wrijf ik over alle deurtjes die vanaf nu mijn woorden zullen bedekken gelukkig maar ik wrijf tot ze blinken en lekker ruiken naar de wouden van canada achter zon lekker ruikend blinkend deurtje wil ik deze woorden voor altijd verbergen in een diepvriesbox of laat ik ze in het pannetje staan eeuwig tot aan mijn dood blijf ik walnoten knabbelen in mijn keukentje en tel ik de vitamines
de trotse nederlandse stad rotterdam werd tijdens de tweede
wereldoorlog platgebombardeerd. de verrijzenis daarna was indrukwekkend. rotterdam werd een van
de weinige nederlandse steden met een hoge skyline
en de talloze wolkenkrabbers geven de stad een hypermodern,
internationaal allure.
elk jaar vindt in rotterdam ook een groots poëziefestival plaats, poetry international. wij waren
uitgenodigd op een boekpresentatie.
ik kopieer en plak eerst de aankondiging:
Schilders en dichters gaan voor Gaza
Onder
leiding van een professionele veilingmeester gaan bekende Rotterdammers
als Straatkrant redacteur Sander de Kramer, oud-CBK directeur Hans
Abelman, deelraadsvoorzitter Carlos Gonçalves, D66 gemeenteraadslid
Salima Belhaj en Adriaan Zeijlans bij de speciale kunst en
cultuurveiling proberen 10.000,- extra binnen te halen voor de
medische campagne van de Stichting Palestina. Dit doen zij door onder
andere een gedicht van Jules Deelder, een bronzen kat van Albert Kramer
en een aquarel van dichter-schilder Rien Vroegindeweij te veilen. De
veiling vindt plaats op zaterdag 13 juni van 13.00 tot 18.00 uur in het
Centrum Beeldende Kunst aan de Nieuwe Binnenweg 75 te Rotterdam.
Tijdens de veiling presenteert uitgeverij De Brouwerij de Nederlandse vertaling van Mahmoud Darwish bundel Waarom heb je het paard alleen gelaten.
Darwish, die vorig jaar overleed, was een graag geziene gast op Poetry
International. In samenwerking met Poetry International zullen
internationale dichters, onder wie Mourid Barghouti (Palestina), Dunya
Mikhail (Irak/VS), Matthew Sweeney (Ierland), Luke Davies (Australië)
en Nederlandse dichters als Jana Beranová, Rien Vroegindeweij en Salah
Hassan werk van Darwish en van henzelf voordragen.
gosh! niet alleen zou ik naar gedichten van mijn geliefde mahmoud darwich
kunnen luisteren (wiens bundel trouwens uitstekend vertaald werd door Kees Nijland en Asad Jaber), ook van de gedichten van jana beranova, stadsdichteres van
rotterdam, matthew sweeney enluke davies(wiens werk ik reeds kende) zou ik
kunnen snoepen.
ik vind een namiddag of avondje poëzievoordracht heerlijk, dus hadden wij (a.
en ik) gezwind treintickets richting rotterdam gekocht. maar owee! deze reis
zal voor altijd in ons geheugen gegrift blijven! we vertrokken thuis om acht
uur en kwamen maar om halftwee in rotterdam centraal aan.....met een halve dag
vertraging.
reden? in antwerpen was een bovenkabel gebroken en de ganse flow reizigers werd geëvacueerd naar
een treintje richting kapellen.
dan 20 kilometer
met bussen naar essen, dan op
een treintje naar roosendaal, dan
weer op de trein naar rotterdam.
tussendoor wachten, wachten, wachten...onder
begeleiding van het rode kruis en de politie.
ik had 's morgens al een vreemd voorgevoel: toen ik poesje pipo van zijn portie poezenkorrels perfect fit für
verspielte energiebündel pour les petites boules d'énergie voor speelse
deugnietenvoorzag, glipte het zakje pardoes uit mijn handen en daar rolde
een zee van korrels over de keukenvloer... daarna morste ik een grote plas
koffie op tafel en ik wist het: vandaag zou een onvergetelijk gekke dag worden,
met stommiteiten en miserie, vandaag zou alles vierkant draaien haha!
argh! toen we in het kunstencentrum arriveerden, was het eerste deel van het
programma reeds afgelopen. toch kon ik nog naar de schitterende barghouti luisteren (die niet van
retoriek houdt, naar hij zelf zegt, opmerkelijk, voor een arabier!) en de
voordracht van luke davies en
matthew sweeney vond ik
helemaal ok.
sweeney, een ierse dichter, was vooral heel erg iers, dat wil zeggen: helemaal
dronken (van poëzie!), hij droeg zijn gedichten met de nodige zwier voor, maar
vooral luke vond ik heel pittig. een laatste vers van zijn gedicht blijft door
mijn hoofdje spoken:
and I loved him for his pretending.
hij had het over zijn vader, dat hij hield van zijn vaders doen alsof, oooooh..
Yes, I' m a great pretender...
het liedje van The Platters startte
onmiddellijk op en ik bleef het de hele tijd binnensmonds zingen, tot laat in
de namiddag zelfs, op een zonnig rotterdams terrasje, bij het verorberen van
een vegetarische koekoe...
ik hou van mensen die kunnen doen alsof. doen alsof ze dromen, doen alsof
ze iemand zijn, doen alsof ze liefhebben, doen alsof ze gelukkig zijn, of
treurig, of plezant. doen alsof houdt ons in leven, we moeten zowel de
droefheid als het geluk op een staander kunnen zetten, er afstand van nemen, er
naar kijken en luisteren, als was het iets buiten onszelf.
vloed. als ik een tekst lees, als ik schrijf, moet het vloeien. teveel worden wij om de oren geslagen met het credo: schrappen, schrappen, schrappen. natuurlijk moeten wij, sublieme schrijffreaks, vervelende passages, een teveel aan bijvoeglijke naamwoorden en nietszeggende bijwoorden (zoals bijvoorbeeld er) durven bannen uit onze epistels, maar als door het veelvuldig schrappen onze tekst op een stoppelveld begint te lijken en de woordenstroom begint te wijken voor onhandig gesputter, dan prefereer ik een vloedgolf van woorden boven een onduidelijk wegebbend gestamel.
het summum van schraplust in de literatuur is natuurlijk de extreem korte japanse haiku. zeventien lettergrepen, alsjeblief en een wereld wordt opgeroepen. maar haiku heeft zo zijn eigen inhoudelijke en formele wetmatigheden. een haiku is een ademtocht, een zucht van verrukking om bijvoorbeeld een schoonheidsbeleving.
niet te vergelijken met proza, moderne (?) westerse (?) poëzie of poëtisch proza - of prozaische poëzie - waarbij de schrijver amechtig een verhaal, een langvolgehouden lijn of beweging, een lang uitgesponnen dans, een lied dat tot in de oneindigheid blijft nazinderen, het voortdurend dreinen van het gemoed dat een leven lang kan blijven duren of een innerlijke of uiterlijke reis verwoordt.
wat ik wil zeggen: een tekst moet gewoon goed zijn, de taal puntgaaf, de inhoud en de vorm in volmaakt evenwicht of eventueel in een schitterende of anders onthutsend (on)evenwichtige balans.
dit zalige weekend las ik mijn lieve schrijfmaatje een paar gedichten voor. hij suggereerde olijk een schrapsessie. misschien had hij gelijk, maar toch vond ik dat mijn hele tekst eraan ging. maar van intocht der orchideeën, mijn laatste onbetamelijk aanmatigend subliem rommelgedicht, zei hij dat ik eindelijk een gedicht had geschreven dat donker begon en licht eindigde en niet omgekeerd. dat het niet stopte bij een akelig woord als perpendiculair of warmtegeleidingsvermogen was een tweede pluspunt. daarom publiceer ik gezwind dit product. eigenlijk stel ik een zekere fragiliteit (gesymboliseerd door de verzuchtingen van de oude dame) tegenover de overrompeling van een zich steeds brutaler manifesterend leven (de sensueel ogende orchideeën).
het eindigt trouwens ook, denk ik, op een verontrustende noot, ondanks de ogenschijnlijke verlokking..
intocht der orchideeën
.
eind februari, nog woelt winterkou
door mijn gebeente, ijsrif, bevroren
skelet.
vrouw van aardalkali ben ik, met krakende,
passerpassend pulserende calciumledematen,
lijf van rammelende ouwevrouwenknoken.
heupen als kurkentrekkers, knobbelvoeten,
eelt.
.
nog dreigt sneeuw, maagdelijke
snertsneeuw,
merde. bij het haardvuur
rommel ik stiekem
met de telramen: ze zijn met honderden,
de orchideeën. wereldvreemd, als van papier,
parmantig op hun stengel. ze staren me aan,
ietwat verwilderd gracieus, in bochten
gewrongen
met open mond en nog opener exotische
kont.
hij, mijn lachende afghaanse kruidenier,
mijn vreselijk bruine buurman met openstaande
kraag, vraagt 15 euro voor een orchidee.
daarbij
krijg ik ook nog een toef tomaatjes
cadeau. waw!
glimlachend glijd ik in de afgrond, mijzelf
bevrijdend van referenties of onterechte
angst.
kocht ik tekens van leven? met twee
potjes
kersenjam erbij, de meest exquise
toevoeging.
.
ach, orchideeën! fel vlees. witgeel, dieproze,
paarsblauw. ongeëvenaard grijs, met schakeringen
van - 25%, (black orchid, bijna zwart) - 40%
(bijna halfzwart, met zweem van choco), -
50%
(halfzwart) of - 80% (misnoeglijk teder,
ietwat vaal).
orchideeën overal, aan ramen, verdomde uitstalramen,
op vensterbanken, salontafels, in soaps.
in wachtkamers, etablissementen. op het
toilet.
(zie je dan niet hoe ze ons elke dag
overdonderen,
hoe we schabouweljk verwonderd, verbouwereerd
verbaasd, hoe we pertinent, perplex en
pardoes
worden gewaarschuwd, hoe we angstig dromen
over de intocht, de intocht bij dag, de
intocht
bij nacht, de intocht der orchideeën?)
in bloemenzaak edelweiss, op sint-rochus,
bij anne k., bij sofie s., op de halleweg
nummer 15.
ik tel ze elke dag, elk uur, elk moment, ze
wenken
dit is de cover van de zesde (!) roman van suzanne binnemans, een
verrukkelijke dame uit lier die verrukkelijke romans schrijft.
ik wil dit bericht dus
wijden aan prooi, een boekje van 128 pagina's. het verhaal leest
als een trein, maar als vrouwelijke lezer stel je je toch heel veel vragen en
misschien blijf je zitten met gevoelens van vervreemding en verwarring, zo
intrigerend is deze roman van suzanne binnemans.
ik knip en plak hierbij eerst de algemene introductie, zoals ik ze kan lezen op
de achterflap en ook op de webpagia van haar uitgever:
Eva, een
getrouwde vrouw van net veertig, is de gedroomde prooi. Ze zoekt iemand die
haar weer gelukkig kan maken, iemand die na haar opas dood zijn plaats in kan
nemen, iemand bij wie ze het gevoel kan hebben dat ze leeft. Hij, een man op
leeftijd, wil haar niet bezitten in de betekenis die andere mannen eraan geven.
Hij wil dat ze van hem houdt, dat ze verslaafd raakt aan zijn oordelen en
meningen. Hij wil haar binden door macht. Verlangt naar onvoorwaardelijke
toewijding en onderdanigheid. Er ontstaat een soort bedrog, een soort
overspel. Haar nood tot spreken en begrepen te worden is echter net zo groot
als de zijne. Tot hij te ver gaat en er een machtsstrijd ontstaat. Ze willen
beiden zien wie het langst stand houdt en wie het meest heeft geleerd. Evas
angst om verlaten te worden en zijn problemen met de onmacht en aftakeling die
bij het ouder worden horen, klinken door tot in iedere zin.
oeps, de beschrijving
van een relatie tussen een oudere man en een jonge vrouw? niks bijzonders, zou
ik zo op het eerste zicht zeggen, niks origineels, maatschappelijk totaal
verantwoord. als dit boekje nu zou gaan over een oudere dame die verliefd wordt
op een jonge man? tegenwoordig ook wel in de mode, zon rijpere vrouwelijke geliefde
wordt dan een poema genoemd
hehe, yasmientje, lees
eerst en verorber, voor je met je belachelijke vooroordelen afkomt!
en dat heb dus ik de
laatste paar uren amechtig gedaan. het boek is een bevreemdend relaas in de
ik-persoon van een oude man van 75, een zakenman, die mijmerend verslag
uitbrengt over zijn liefdesavontuur met de veertigjarige eva.
het verhaal is in
eerste instantie ronduit vertederend. de oude man is als een zorgzame vriend,
die troost en bescherming biedt aan een jonge vrouw, wiens huwelijk net op de
klippen is gelopen. de oude man is voor haar een surrogaat grootvader, want
haar eigen opa is oud en ziek en tot immens verdriet van evaatje gaat hij dood.
de toon gebezigd door
de oude zakenman in zijn bijna-dagboekrelaas, lijkt aanvankelijk zacht en
luchtig en onthecht. af en toe bekent hij zelfs openlijk aan de lezer dat hij
zich anders voordoet dan hij is. hij heeft altijd geleerd zich te profileren
als mannelijk en sterk en weigert een softe houding aan te nemen. diep in zichzelf
beseft hij dat zijn krachten zienderogen afnemen.
door het
leeftijdsverschil heeft hij de indruk dat hij eva volledig kan manipuleren,
haar gedachten en gevoelens kan leiden en sturen in de richting die hij wil.
tot hij fataal een grens overschrijdt en eva zich verontwaardigd en gekwetst
terugtrekt. zij wil niet misbruikt worden, haar oude zachte vriend blijkt niet
de persoon te zijn die zij dacht, maar een mannetjesputter die zijn prooi wil
vernederen en bezitten. hij wil haar in zijn macht. maar dat is zonder de
vrouwelijke intuïtie gerekend. net op tijd worden evas ogen geopend en
zij zoekt hem niet langer op.
het verhaal baadt in een sfeer van warme familierelaties. het verleden (in
de gedaante van de levensverhalen van de ouders en grootouders van eva) wordt
door suzanne binnemans kunstig verweven met de actuele setting, een ijvere
omgeving van zakelijke werksituaties en een dagelijkse levenssfeer zoals wij
die allemaal kennen. naar het einde toe wordt de toon killer, en het boek
eindigt bijna als een psychologische thriller, waarbij de lezer zelf de
dramatische uitkomst van de relatie tussen de oude man en zijn geliefde eva kan
invullen.
suzanne binnemans doet hier een poging om in de huid te kruipen van een
oude eenzame man. de vraag die ik me voordurend stel is: slaagt zij hierin? of
liever: kan een (oudere) man echt een mix zijn van vriendelijkheid en
machtswellust? kan een man zijn 'mannelijkheid' alleen maar bewijzen door daden
te stellen die getuigen van een misselijk makende pervertie? eigenlijk zou ik
het advies van een mannelijke lezer moeten inwinnen, die dan misschien met meer
zekerheid zou kunnen beamen of een man zo denkt als het hoofdpersonage van prooi.
mijn eigen evaringen zeggen me wel dat mannen heel subtiel en zachtaardig
kunnen zijn, ontzettend gevoelig en attent en tegelijk ook heel macho en
viriel. maar bewijst suzanne binnemans hier niet dat er altijd een angeltje
onder het gras schuilt? wat is nu eigenlijk de bedoeling van een man als hij
een vrouw begeert? hoe functioneert hij werkelijk in een liefdesrelatie? kunnen
we de bedreigende portretten die de schrijfster hier van onze mannelijke
vrienden en geliefden schetst voor waar aannemen, of zijn de oude zakenman en zijn
zoon alex prototypes van het soort individuen, waar we maar best bij uit de
buurt blijven???
in elk geval heb ik genoten van dit verrukkelijke boekje. suzanne binnemans
gebruikt een loepzuivere taal en haar stijl is ietwat onderkoeld. toch zijn haar
personages heel vriendelijk, levenesecht en charmant. ik raad iedereen aan, om
de winter knus te beëindigen,, dit boekje op de nachttafel te leggen en zich te
laten bekoren door de vertelkunst van deze te weinig gekende vlaamse
schrijfster.
Suzanne BINNEMANS, Prooi,
Haarlem, In de Knipscheer, 2008, 128 p., 14,50 .
hèhè, eindelijk ben ik erin geslaagd twee foto's tegelijk te publiceren. oef,
ze verschijnen plots onder elkaar op deze blogpagina, daarom plaats ik er mijn tekst tussen.
onderste foto is de cover van de zesde (!) roman van suzanne binnemans, een
verrukkelijke dame uit lier die verrukkelijke romans schrijft. bovenste
foto is haar liefelijk portret.
ik wil dit bericht dus
wijden aan prooi, een boekje van 128 pagina's. het verhaal leest
als een trein, maar als vrouwelijke lezer stel je je toch heel veel vragen en
misschien blijf je zitten met gevoelens van vervreemding en verwarring, zo
intrigerend is deze roman van suzanne binnemans.
ik knip en plak hierbij eerst de algemene introductie, zoals ik ze kan lezen op
de achterflap en ook op de webpagia van haar uitgever:
Eva, een
getrouwde vrouw van net veertig, is de gedroomde prooi. Ze zoekt iemand die
haar weer gelukkig kan maken, iemand die na haar opas dood zijn plaats in kan
nemen, iemand bij wie ze het gevoel kan hebben dat ze leeft. Hij, een man op
leeftijd, wil haar niet bezitten in de betekenis die andere mannen eraan geven.
Hij wil dat ze van hem houdt, dat ze verslaafd raakt aan zijn oordelen en
meningen. Hij wil haar binden door macht. Verlangt naar onvoorwaardelijke
toewijding en onderdanigheid. Er ontstaat een soort bedrog, een soort
overspel. Haar nood tot spreken en begrepen te worden is echter net zo groot
als de zijne. Tot hij te ver gaat en er een machtsstrijd ontstaat. Ze willen
beiden zien wie het langst stand houdt en wie het meest heeft geleerd. Evas
angst om verlaten te worden en zijn problemen met de onmacht en aftakeling die
bij het ouder worden horen, klinken door tot in iedere zin.
oeps, de beschrijving
van een relatie tussen een oudere man en een jonge vrouw? niks bijzonders, zou
ik zo op het eerste zicht zeggen, niks origineels, maatschappelijk totaal
verantwoord. als dit boekje nu zou gaan over een oudere dame die verliefd wordt
op een jonge man? tegenwoordig ook wel in de mode, zon rijpere vrouwelijke geliefde
wordt dan een poema genoemd
hehe, yasmientje, lees
eerst en verorber, voor je met je belachelijke vooroordelen afkomt!
en dat heb dus ik de
laatste paar uren amechtig gedaan. het boek is een bevreemdend relaas in de
ik-persoon van een oude man van 75, een zakenman, die mijmerend verslag
uitbrengt over zijn liefdesavontuur met de veertigjarige eva.
het verhaal is in
eerste instantie ronduit vertederend. de oude man is als een zorgzame vriend,
die troost en bescherming biedt aan een jonge vrouw, wiens huwelijk net op de
klippen is gelopen. de oude man is voor haar een surrogaat grootvader, want
haar eigen opa is oud en ziek en tot immens verdriet van evaatje gaat hij dood.
de toon gebezigd door
de oude zakenman in zijn bijna-dagboekrelaas, lijkt aanvankelijk zacht en
luchtig en onthecht. af en toe bekent hij zelfs openlijk aan de lezer dat hij
zich anders voordoet dan hij is. hij heeft altijd geleerd zich te profileren
als mannelijk en sterk en weigert een softe houding aan te nemen. diep in zichzelf
beseft hij dat zijn krachten zienderogen afnemen.
door het
leeftijdsverschil heeft hij de indruk dat hij eva volledig kan manipuleren,
haar gedachten en gevoelens kan leiden en sturen in de richting die hij wil.
tot hij fataal een grens overschrijdt en eva zich verontwaardigd en gekwetst
terugtrekt. zij wil niet misbruikt worden, haar oude zachte vriend blijkt niet
de persoon te zijn die zij dacht, maar een mannetjesputter die zijn prooi wil
vernederen en bezitten. hij wil haar in zijn macht. maar dat is zonder de
vrouwelijke intuïtie gerekend. net op tijd worden evas ogen geopend en
zij zoekt hem niet langer op.
het verhaal baadt in een sfeer van warme familierelaties. het verleden (in
de gedaante van de levensverhalen van de ouders en grootouders van eva) wordt
door suzanne binnemans kunstig verweven met de actuele setting, een ijvere
omgeving van zakelijke werksituaties en een dagelijkse levenssfeer zoals wij
die allemaal kennen. naar het einde toe wordt de toon killer, en het boek
eindigt bijna als een psychologische thriller, waarbij de lezer zelf de
dramatische uitkomst van de relatie tussen de oude man en zijn geliefde eva kan
invullen.
suzanne binnemans doet hier een poging om in de huid te kruipen van een
oude eenzame man. de vraag die ik me voordurend stel is: slaagt zij hierin? of
liever: kan een (oudere) man echt een mix zijn vriendelijkheid en
machtswellust? kan een man zijn 'mannelijkheid' alleen maar bewijzen door daden
te stellen die getuigen van een misselijk makende pervertie? eigenlijk zou ik
het advies van een mannelijke lezer moeten inwinnen, die dan misschien met meer
zekerheid zou kunnen beamen of een man zo denkt als het hoofdpersonage van prooi.
mijn eigen evaringen zeggen me wel dat mannen heel subtiel en zachtaardig
kunnen zijn, ontzettend gevoelig en attent en tegelijk ook heel macho en
viriel. maar bewijst suzanne binnemans hier niet dat er altijd een angeltje
onder het gras schuilt? wat is nu eigenlijk de bedoeling van een man als hij
een vrouw begeert? hoe functioneert hij werkelijk in een liefdesrelatie? kunnen
we de bedreigende portretten die de schrijfster hier van onze mannelijke
vrienden en geliefden schetst voor waar aannemen, of zijn de oude zakenman en zijn
zoon alex prototypes van het soort individuen, waar we maar best bij uit de
buurt blijven???
in elk geval heb ik genoten van dit verrukkelijke boekje. suzanne binnemans
gebruikt een loepzuivere taal en haar stijl is ietwat onderkoeld. toch zijn haar
personages heel vriendelijk, levenesecht en charmant. ik raad iedereen aan, om
de winter knus te beëindigen,, dit boekje op de nachttafel te leggen en zich te
laten bekoren door de vertelkunst van deze te weinig gekende vlaamse
schrijfster.
Suzanne BINNEMANS, Prooi,
Haarlem, In de Knipscheer, 2008, 128 p., 14,50 .
oei, oei, foei, foei. zo weinig tijd de laatste dagen!
ik wil eigenlijk al enkele ochtenden een bericht schrijven over de toffe nederlandse dichteres anne vegter, maar eigenlijk spookt een gedachte, of liever een vraag door mijn hoofdje, dat door zijn bijzondere lading eigenlijk meer tot het domein van de levenskunst behoort, de flosofie, de ethiek en de moraal. maar ben er helemaal mee bezig, moet er uit zien te raken, het is een bijna levensnoodzakelijke queeste, alsof ik zonder antwoord niet zou kunnen overleven..
dit is de vraag: moet ik nu, op mijn toch wel rijpere leeftijd, na alles wat ik in dit leven heb moeten smaken en met alle dramatische tijdingen die me de laatste dagen bijvoorbeeld bereiken (a. heeft kanker, b. gaat dood aan diezelfde kanker, c. zijn vriend heeft zichzelf gedood, c. zijn dochter is aan het scheiden, d. heeft maar 1 onderwerp waarover ze
kan praten en juist over dat onderwerp wil ik niet praten, daarom gooit
ze woedend de telefoon neer, e. heeft zich onder een trein gegooid, f. is voor zijn leven lang gehandicapt, niet omdat hij, zoals hij eerst vertelde, door een waanzinnige patiënt is aangerand, maar wel omdat hij zelf zijn polsen met messen heeft bewerkt, zijn vitale zenuwbanen definitief heeft doorgesneden omwille van een vrouw enz enz)...
moet ik nu medeleven betonen, solidariteit, emoties, omwille van al deze drama's??? moet ik mezelf confronteren met deze onaangename toestanden, er zelf ook onder lijden (mee-lijden), dit alles uit menselijkheid, mededogen, naastenliefde enz... moet ik dit in mijn leven toelaten, of mag ik deze drama's mentaal van me afzetten en me alleen concentreren op positieve ervaringen, dingen die me gelukkig maken, schoonheid, kunst, liefde, ontspanning, onthechting enz...
ik heb een voorgevoel dat, als je extreem het onaangename (en ook mensen die je onaangename gevoelens bezorgen!) uit je leven bant en je zogenaamd laat medrijven door het geluk, het niet-geluk plots opnieuw zal verschijnen als een grote donkere allesoverheersende wolk, als donder en bliksem, je zal er dan niet tegen opgewassen zijn... ach, ik probeer het zo: als ik het onheil een beetje beu ben, dan sluit ik me af, zoek andere energiebronnen op, lees, lees en lees, luister rnaar prachtige muziek en vermijd vooral mensen. heel egoistisch, maar het zij zo.
daarna kan ik weer wat aan. schrijven moet ik, al is het maar dit tokkelen op mijn blog. de laatste dagen droom ik van bloesemwandelingen in haspengouw: dit is mijn volgend onhandig en dus fantastisch project!
2.
anne vegter dus. van de bib heb ik de dichtbundel spamfighter* geleend. gebiologeerd staar ik naar haar verzen, probeer ze te snappen, kom tot de ontdekking dat je ze niet vlug kunt lezen, heel langzaam ontdooit het ijs waarin haar woorden gevangen zitten, maar o, wat een revelatie...
Er was op deze dag - tijdens
de lunchpauze - iemand die wilde weten hoe ik werk,
waar mijn ideeën vandaan
komen. Tja, zei ik het probleem van de idee is
dat de problemen precies
daar beginnen waar ze vandaan komt, neem nu dit gesprek.
(fragment)
haha, schitterend aforistisch woordenspel. de idee als oorsprong van alle kwaad. heeft wel iets, dit vers!
All inclusive
Wat wil je geven? Of beter vragen wat het laatste is wat
je onthield,
het kon wel eens de moeite waard zijn. Hecht je aan boodschappen?
Vandaag kocht ik doodgewone groene rijst. Ik trof een
wethouder
in de supermarkt die tegen me zei: hoe snel het organisme zich herstelt!
Ook slechte mensen overleven gemakkelijk. Ons gesprek was
van christelijke aard,
want overigens zijn we het oneens. Hij eet met kerst bij voorkeur in zijn
hoekhuis.
Ik heb je liefde genoemd als woord en daad en jij valt
van de trap en je hoofd knapt
en het geheugen stroomt uit je oren. Liefste, zwijgen verheft niet
steeds.
We zullen middelen moeten vinden om onze eindigheid te
vervullen.
Keer de attracties niet de rug toe. Botsen, zweven, duiken, rollen, hangen
en trilling lengt tijd.
tijdens het lezen van anne vegters gedichten vroeg ik me telkens af: kan ik ook zo schrijven? het is alsof anne vegter zomaar flarden van gesprekken noteert, in de surrealistische, soms grappige en dikwijls incoherente volgorde waarin gesprekszinnen mekaar opvolgen. heerlijk! maar haar eigen commentaren en verdichtingen maken het gedicht wat het is. ik vraag nog eens: kan ik dit ook?
Negen
moest ik worden, negen werden
ik en mijn vriendjes
later, allemaal vroeger, maar
ik zei neger, een woord
dat wel kon, ik word
negerrrrrrr. Mijn broer fluisterde
in me dat ik groot werd en dat
onder de haren van grote
kunstenaars kleine
oren zitten en dat oren groeien als je ouder wordt
maar die van kunstenaars blijven klein
(fragment)
Zeventien werd ik
en op een dag voelde ik mij waardeloos omdat ik zeventien
werd.
Mijn haar viel uit, ik vond ochtendbossen op de sloop.
We deden huidje en transplantatietje, ik had al eens een
neger gehad.
Ik speelde twintig maanden in reservetijd met oude mandarijnen.
Schoor de neger, hij was lief. Hij had zijn ouders nog. Toen
sloopte hij
mijn kleine driehoek. Het schreeuwen van een kut in mijn slip:
ik wilde op de buik, inzwarte ander. Hij nam het kind op,
mijn natte bit. Zo oud kon je niet die ouders leefden toch.
Later, zei hij, echt zou hij schrijven.
in deze twee gedichten gaat het over opgroeien, ouder worden. zal ik naar dit voorbeeld eens beginnen schrijven over hoe het aanvoelt, oud te worden - op je zestigste?
de volgende opdracht in de leesclub read and meet: de elementaire deeltjes van de franse schrijver michel houellebecq*. ik lees hem in het frans, zware opdracht. zal nota's nemen...
* MICHEL HOUELLEBECQ, Les particules élémentaires, Flammarion,
1998
de palestijns-nederlandse dichter ramsey nasr is de nieuwe dichter des vaderlands!
mijn vreugde kan niet op. hij was overduidelijk mijn favoriet. hij verdient de prijs voor honderd procent. hij is dan ook de auteur van verrukkelijke gedichten als:
wonderbaarlijke maand
dat was in de wonderbaarlijke maand
van bloesemingen en overvloed
toen mijn borstkas opstoof als papaver
ribben in sierpennen uitwaaierden
mei mijn magere taal openbrak
vergelijkingen vrat als vuur water
ik schaamde mij diep naar poldergewoonte
in loden jas tussen druppel en wind
ongevoelig bij takken struikgewas doornen
had ik licht opgevat
ik wreef haar in
en doorzichtig vernederend fonkelniezen
kwam over mij o wonder daar ging ik
men zou van mij minder uit schamen gaan
maar dit was mijn ziekte baarlijke liefde
Gedicht van Ramsey Nasr uit de bundel: onhandig bloesemend (2004).
overheerlijk, niet?
maar met dit gedicht verantwoordde hij zijn dichtersschap:
ik wou dat ik twee burgers was (dan kon ik samenleven)
en dit is mijn gedicht, komt u binnen let niet op de galm, wees niet bang laat ons beginnen in leegte welkom in mijn krater van licht
ooit kwamen wij samen, u en ik, weet u nog koel leefden wij op in de glans van een roemer onze schaduwen als helder kristal onze roem even terloops als de lichtval op de brief van een windstille vrouw
goudbestoft waren wij bleek, bijna doorschijnend van liefde waren wij wij loken de ogen voor de ander
en wij hielden van boetedoen vroeg iemand hoe het met ons ging dan zeiden we naar waarheid we schamen ons kapot, meneer wij waren er heilig van overtuigd dat wij ooit onze bloedeigen heer zelf met gesels ineengeslagen en op eigen houtje gekruisigd hadden de apocalyps stond bij voorbaat als straf op ons netvlies gebrand
en wat is er gebeurd in die paar eeuwen dat wij even de andere kant opkeken?
ik wilde u graag een vaderland tonen vormvast, zuiver en met volgehouden metaforen een gedicht kneden over ons, maar toen ik begon moest ik toezien hoe hier het ene volk het andere spontaan begon te vagen als twee onverenigbare republieken
hoe kwamen wij zo snel van nietig tot lomp van weerschijn tot alomaanwezige schreeuwhomp? hoe kon uit zuinige rupsen dit hummervolk opstaan?
ze zeggen: omdat god verdween - onze vader had besloten nog wat onzichtbaarder te worden dan hij al was, kijken of dat kon, nee dat kon niet weg was god en in dit stilleven met grote afwezige stonden nu de verbijsterde nederlanden hun monden nog vol van vergankelijkheid vol wuftheid en alom gewaardeerd doodsverlangen
al hun ijdelheid was ijdelheid gebleken al hun schijn, hun gekoesterde slijk, heel dit spiegelpaleis dat men ooit voor oneindigheid hield werd nu voorgoed onbewoonbaar verklaard je hoorde de rijp op hun zielen kraken
en uit dat gat daar werden wij geboren kevin, ramsey, dunya, dagmar, roman en charity als bij toverslag kwamen wij tevoorschijn bungeejumpend, met oranje opblaashamers gillend en krijsend en antidepressief of zwijgend voor een breezer gegangbangd welkom in nederland vakantieland
ja dat krijg je ervan, dit volk houdt men over wanneer je de schuld uit ons lijf ramt we vullen de holte met glimmende leegte
tussen psalmenzangers en pillenslikkers tussen het goud en het blingbling vond ik een land dat werd opgeheven
dit land is de wraak van de voorvaderen als een beeldenstorm razen zij in ons voort maar het bestaat zoals ook het verband tussen kinderstring en boerka bestaat tussen karnemelk en comazuipen: hol en bol schuiven wij onze eeuwen ineen
elkaar opheffen is onze kracht wij streven van nature naar leegte zoals een cycloop naar diepte snakt
ziet u, een vaderland wilde ik u tonen niet deze woestijn van oneindige vrijheid maar hier wonen wij, en hoe mooi zou het zijn als iemand ooit als een tweedehands godheid rijm voor rijm een land zou bouwen voor dit volk dat zijn volk mist
hier, in de open kuil van onze ziel juist hier zou iets groots kunnen worden verricht laat ons beginnen met een gedicht
de pret
duurt nog een even voort: ben surfend op zoek gegaan naar koreaanse
poezie, heb dit sprookjesachtig gedicht gevonden, van ho nansorhon*, op de webstek* van de
nederlandse dichter lucas husgen:
WINTER
Lang ligt de
koude nacht rond de koperen pot van de waterklok.
De maan beschijnt het gazen gordijn, kil zijn de zijden dekens.
De bronemmer kraakt: de kauwen van het paleis stuiven uiteen.
Door schemertinten overvallen ligt het zolderraam in de schaduw.
De dames, bijeen bij de blinden, gieten de gouden kruiken vol.
Ruw in de hand ligt het jaden vat, maar vol aroma is de rouge.
Ze vaart uit tegen de handen die bergen in de lente tekenden;
de parkiet in de gouden kooi heeft een hekel aan de ochtendvorst.
De twee buurvrouwen giechelen en kwebbelen onder elkaar.
Zijn gelaat, als jade zo mooi, verbleekt in haar gedachten.
Boven de houtskool gloeit het komfoor; ze bespeelt de feniksenfluit.
Geitenkalfjeswijn raakt onder het gordijn omgezet in lentewijn.
Ze leunt en denkt: ben verloochend door de man uit de grensstreek.
Wil te paard, met de gouden speer, wil naar het Blauwe Meer.
Overrompelt dan een wind vol sneeuw en zand mijn zwarte bont,
denk ik
gedwee, zakdoek betraand, aan de donkere vrouwenkamer.
* De klassieke dichteres Ho Nansorhon (1563-1589) werd
geboren in de omgeving van de stad Kangnung. Ho Nansorhon geldt nog altijd als
een van de onbetwiste grootheden uit de Koreaanse literatuur. Zij bracht
het toen nog maar honderd jaar oude genre kasa tot bloei. Zij schreef echter
slechts twee Koreaanse kasa; het overgrote deel van haar werk is in het
Chinees.
Maar ook daar bezigt zij een kleurrijke taal, vol emotie, beeld, gevoel
voor detail. Anders dan in haar tijd gebruikelijk, maakte ze rijkelijk gebruik
van beeldmateriaal uit taoïstische sferen. De sprookjesachtigheid van haar werk
paste alleen daarom al niet in het streng confucianistische Korea van die
dagen.
Pourquoi
écrit-on? J'imagine que chacun a sa réponse à cette simple question.
Il y a les prédispositions, le milieu, les circonstances. Les
incapacités aussi. Si l'on écrit, cela veut dire que l'on n'agit pas.
Que l'on se sent en difficulté devant la réalité, que l'on choisit un
autre moyen de réaction, une autre façon de communiquer, une distance,
un temps de réflexion.
Jean-Marie Gustave Le Clézio
vandaag wil ik even de eerste paragraaf van de feesttoespraak van nobelprijswinnaar literatuur 2008 overpennen. op mijn nachtkastje heb ik l' etoile errante liggen, uitgegeven bij gallimard*, in folio.
ben nog niet beginnen lezen (het is een boekje over de palestijnse kwestie). heb de indruk dat le clezio, ondanks zijn indrukwekkend palmares, mij minder ligt. over reizen naar het verre oosten heeft hij bijvoorbeeld nauwelijks geschreven en het oosten is nu eenmaal mijn ultieme droom.
maar de aanzet tot zijn toespraak (die ik trouwens met genoegen integraal gelezen heb) vind ik toch de moeite. waarom schrijven wij? omdat we niet anders kunnen: wij willen op papier dingen vertellen die we in het dagelijkse leven nergens anders kwijt kunnen. de realiteit is zo dwingend, dat er soms geen ruimte is voor dromen, voor schoonheid, voor genoegen. maar we kunnen dat alles zelf creeëren, we hoeven maar een potlood vast te nemen of te beginnen tokkelen....
* J .M. G. Le Clezio, Etoile errante, Gallimard, 1992
* elke dag stel ik mezelf de vraag: doe ik genoeg voor anderen, doe ik genoeg voor deze wereld? draag ik mijn steentje bij, zelfs in mijn kleinste daden en geringste uitspraken, om het goede te doen, mijn medemensen en ook mijn omgeving een beetje beter, gezonder en menselijker te maken?
ach, ik heb in mijn leven al veel stommiteiten gedaan, mensen gekwetst, in de steek gelaten. mij hard en superieur opgesteld, onverschillig, laf en verwaand. maar joehoe! deze melige schuldbekentenis is alleen belangrijk voor mezelf.
ik weet dat anderen ook zulke dingen doen - niets menselijks is hun vreemd - en ik weet: je moet elke dag opnieuw beginnen. ouder worden heeft vele voordelen: je bent je duidelijk bewust van je woorden en daden en je hebt de handigheid verworven om te 'spelen' met je eigen attitudes. zaak is te kiezen - zonder enig schuld- of schaamtegevoel - in welke omstandigheden, voor welke toestanden je je nog wil engageren en voor welke niet. ouder worden betekent een scala aan mogelijkheden bezitten om te ageren of niet, je in te zetten of niet, je te laten vertederen of niet, je te laten meeslepen of niet. ik zeg wel: laten. want je hebt al zoveel meegemaakt, dat het moeilijker wordt nog door iets of iemand geboeid te raken.
terwijl ik bovenstaande zinnen neertokkel wil ik toch onmiddellijk nuanceren: het is maar als je je afsluit voor je gevoeligheden, dat de onverschilligheid om het hoekje kijkt. ontroerd en 'ingepakt' worden heeft eigenlijk niets met leeftijd te maken. sommige jonge mensen zijn of worden ook afgesloten van de troost die schoonheid en ontroering kan schenken en zijn alleen bezig met het bevredigen van hun materialistische, dus eigenlijk doodsaaie, dagdagelijkse behoeften.
dus wil ik heel de tijd ook anderen enthousiast meeslepen when I am deeply touched by something. als ik bijvoorbeeld de lente ruik en ik zie hoe de piepkleine botergele bloempjes van mijn forsythia voorzichtig openbloeien. als ik net een verrukkelijk boekje heb gelezen, zoals het vintage kortverhaal dat a. een paar dagen geleden voor me meebracht, van kazuo ichigiro*, over een zomer na de oorlog in kagoshima, japan.
reeds op de eerste pagina leidt kazuo ichigiro ons naar een tuin waarin het gebladerte en de struiken rijke en vreemde kleuren aannemen: gamma's van rood en oranje en violet. de zon komt in de late ochtend over het muurtje heenkijken en tovert 'lichtgevende vlekken' op de geboende plankenvloer van de veranda. een pad van stapstenen kronkelt naar de achterzijde van de tuin en verdwijnt tussen de bomen... waw! zo'n zen-tuintje wil ik ook wel!
maar deze schitterende intro verraadt het talent van een meester-verteller. en dat is hij ook, kazuo ichigiro. een van zijn belangrijkste romans, the remains of the day, is schitterend verfilmd*. in mijn oosters blibliotheekje bevindt zich een andere parel: de troostelozen*, een dikke, ongelooflijk intrigerende en kronkelende roman over de labyrinten van de geest, over de verraderlijkheid en het onwezenlijke van menselijke emoties. als je begint te lezen, lees je de 535 pagina's in één ruk door tot aan het einde!
* voel mij opnieuw vaag verkouden, heb vervelende hoofdpijn en voel nog de napijn van mijn spectaculaire val verleden week. ik gleed grandioos van een gevaarlijk gladde (het had juist gesneeuwregend!) houten trap, ik hotste en botste naar hartelust en een toevallige getuige zei dat hij mij had 'horen' vallen. ik hield er een blauwe bult van zeventien centimeter doorsnede van over en een stijf, pijnlijk lichaam, alsof ik uren had getraind voor een olympische medaille. maar zo ben ik: eigenlijk voel ik me gelukkig dat het maar 'dat' is geweest, ik kan er nu vrolijk om lachen en sta weer dagelijks op mijn trilplaat om mijn stijfheid weg te masseren.
zondag ben ik met n. gaan stappen in oostende. de meeuwen waren weer prominent aanwezig, ze cirkelden krijsend over het wapenplein en samen met de druilerige regenvlagen en de donkere, pruisisch-blauwe zee vond ik de sfeer weer op en top. in de kapellestraat hoorden wij de schitterende song van bryan adems: when a man loves a woman uit de film don juan di marco en even later op het dijkterras van venezia zong sinead o'connor 'nothing compares to u'....
n. zocht een jeansjasje, heeft het echter niet gevonden, want overal werden regenjassen aangeboden in het zwart en ook leren jasjes, waar n. niet van houdt. zelf zocht ik een blauw khol-potlood, want mijn blauw potlood van bourgeois was op en een streepje aan mijn ogen is zowaar mijn handelsmerk. als ik geen oogschmink gebruik voel ik me naakt. ik vond een pruimkleurige starry plum cream shaper for eyes van clinique en kocht ook een bleu étincelante potlood van bourgeois, met glitters. leuk voor een feestje. mooi, mooi. maar toch heb ik een nostalgisch verlangen naar mijn eerste schitterend blauw ogenpotlood, bleuette, van bourgeois, een kleur die ik nergens meer tegenkom. eigenlijk zoek ik ook zwarte eyeliner, want ik wil de ogenmake-up van amy winehouse.
om van haar onnavolgbaar stemgeluid niet te spreken.
The Unconsoled (1995) is a novel by Kazuo Ishiguro.
It is about Ryder, a famous pianist who arrives in a central European
city to perform a concert. However, he appears to have lost most of his
memory and finds his new environment surreal and dreamlike. He
struggles to fulfill his commitments before Thursday night's
performance.
The novel takes place over a period of three days.
charlotte
mutsaers* heeft een uitdeinende nekrimpel in de vorm van een onvolprezen parallellogram,
of eenvoudiger gezegd een ruit.
ik merkte
geamuseerd, maar toch een beetje verbouwereerd deze vreemde huidkronkel op.
want die bewuste woensdagavond zat ik pal achter deze dame, in passa porta, het
internationaal literatuurhuis te brussel, net vóór zij geinterviewd zou worden
door dirk leyman, journalist bij de morgen*.
mijn vriendin
monika had gezien dat het slotje van charlotte's halssnoer was losgeraakt en
zij dreigde dit kostbaar kleinnnood te verliezen. maar toen monika op haar
schouder tikte om haar voor 'het gevaar' te verwittigen, werd ik me plotseling
bewust van de vreemde vorm van de huidplooi in charlotte mutsaers' ranke nek.
waw! wat een
dame, die charlotte! niet alleen heeft zij reeds 12 schitterende romans op haar
actief, zij is ook gelauwerd met 4 prestigieuze literaire prijzen. ik geloof
dat ik jaren geleden zeepijn* heb gelezen en dat deze bundel essays en
verhalen mij beviel. of liever: ik herinner mij haar springerige manier van
schrijven, die ik leuk en inventief vond en zo helemaal vrouwelijk... maar
naast een knappe schrijfster is charlotte ook een elegante vijfenzestigjarige
dame, die in een kort pied-de-poule-rokje, laarzen, zwartgebreide kantkousen en
daarbovenop een lief roze truitje op en top indruk maakt en met haar pittige
présence een hele zaal aan het lachen krijgt.
de titel van
haar gloednieuwe roman, koetsier herfst,is ontleend aan een gedicht van
niemand minder dan osama bin laden - o, schande? blijkbaar zoekt
charlotte een beetje de controverse op. dat zij door haar grappige maar
weerbarstige uitspraken het publiek een beetje wil ontregelen, is zeker een
feit. verontwaardigd protesteerde zij ook tegen het etiket 'lichtheid', door
sommige commentatoren voor haar bedacht. charlotte wil niet 'licht' bevonden
worden, zij vindt van zichzelf dat zij echte serieuze literatuur schrijft. of
dat zo is wil ik even aan volgend fragment* toetsen:
Zodra de lente begon, vertrokken mijn ouders naar Parijs. Mijn moeder om
zomertailleurtjes te kopen, Chanel n°5 en lippenstift. En mijn vader om lekker
te eten en te genieten van de vele vrouwen in open bloesjes en met hangend
haar. Wij kregen dan een oppas, Anna geheten. Ook Anna droeg open bloesjes en
hangend haar. Maar van vogels had ze geen verstand. Ze kon nog geen kraai van
een meeuw onderscheiden. Goed, dat komt meer voor. Je zou alleen zeggen: als
het over vogels gaat, hou dan je mond. Dat deed ze niet. En ik was zo dom naar
haar te luisteren.
Ik wist alles van vogels. In de boekjes stond dat ze alleen maar zongen uit
angst of uit baltsaandrift. Dat was niet waar. De meeste vogels, zo had ik
ontdekt, zongen puur voor de lol. Ik heb nog meer ontdekt : kippen komen
graag bij je op schoot. In Oostende ken ik een man, hij werkt bij de
kaartverkoop van het museum, wiens kippen ook altijd op schoot komen. Je moet
je er natuurlijk wel voor openstellen maar dat geldt voor alles. In de zomer
kwamen de duiven bij ons naar binnen en dan speelden ze boven op de
speelgoedkast.
tja, ze leest
wel lekker, die charlotte. leuk, eenvoudig, concreet geschreven. nog een hele
tijd door praat ze in dit fragment over haar liefde voor vogels allerhande: zij
is er duidelijk dol op!
maar kan ik
mezelf in charlotte's proza terugvinden?
welnu:
haar moeder gebruikte chanel n°5. mijn moeder had een
flesjepompéïa van l.t. piver op haar nachtkastje staan.
mijn moeder naaide zelf haar kleren en kocht zeker geen tailleurtjes in parijs.
zelf ben ik
ben bang van vogels. charlotte is duidelijk een dierenliefhebster. bij mij is
het vreemd genoeg net omgekeerd: dieren houden van mij. honden en poezen komen
direct naar mij toe, alsof ik een van hen ben, haha!
alle gekheid
op een stokje: ik wou hier even de 'lichtheid' van charlotte's literatuur
afwegen. wat zeg ik nu? charlotte schrijft licht en vlot, maar door de
uitwerking van haar plots en personages en hoogstwaarschijnlijk ook door de
gelaagdheid van haar teksten, de 'onderstroom', krijgt deze lichtheid een
andere dimensie. daarbij is een roman schrijven als 'koetsier herfst" (464
bladzijden) ernstige arbeid: charlotte heeft er 7 jaar aan gewerkt!
maar het
belangrijkste is toch altijd het effect dat een schrijver bij de lezer
genereert. en ik moet zeggen: de speelsheid en kruidigheid van charlotte's
proza bevalt mij wel.
hoogstwaarschijnljk
zal ik ze lezen, die charlotte.
* Charlotte Mutsaers is een van de belangrijkste auteurs uit ons
taalgebied. Haar werk is moeilijk in een genre onder te brengen. Zelf gebruikt
ze liefst het woord 'charlottesque'. Haar boeken en schilderijen getuigen van
een unieke kijk op de wereld.
* Charlotte Mutsaers, Zeepijn, Meulenhoff, 1999
* (Aankondiging programma van woensdag
27 februari '08 - 20.00
in Passa Porta:)
Uitgever op bezoek is een reeks avonden van de
literaire organisatie Het beschrijf en het Vlaams-Nederlands Huis de Buren
waarin literaire uitgeverijen u een blik achter de schermen gunnen. Waarom
wordt de ene tekst een boek en belandt de andere in de prullenmand? Hoe maken
uitgeverijen een keuze uit het enorme aanbod aan te vertalen boeken? Wat is de relatie tussen een auteur en zijn redacteur?
Hoofdredacteur Suzanne Holzer brengt
de Nederlands-Belgische schrijfster Charlotte
Mutsaers mee met haar gloednieuwe roman Koetsier Herfst. Ze
wordt vergezeld door collega Thomas
Van den Berg en dichter-redacteur Alfred Schaffer . Deze laatste
praat met Miriam Van hee
, een van de vijf genomineerden van de Herman de Coninckprijs voor haar nieuwe
bundel Buitenland. Moderator en gastheer van de reeks 'Uitgever op bezoek' is
Dirk Leyman.
haha, eigenlijk wordt het misschien stilaan tijd om een tweede blog te beginnen, met alleen mijn gedichten. soms publiceer ik hier de aanhef van een gedicht (zie vorige berichten) en dat maakt mijn lezers nieuwsgierig naar het geheel.
daarom uitzonderlijk op dit bericht twee gedichten van me, geschreven in 2004, voor het project steenwegen, een initiatief van de stad halle. de gedichten zijn daadwerkelijk wekenlang tentoongesteld op het oudstrijdersplein (plaslion) en in de minderbroedersstraat.
opzettelijk gebruikte ik in deze gedichten een breed-uitdeinende, barokke, ietwat badinerende didactische stijl, waar ik me nu absoluut niet meer in kan vinden. maar soit, ik beleefde veel plezier in het beschrijven van oude foto's van halle (want dat was de opdracht) en het was dus een superleuke oefening.
hier komen ze:
plaslion
(waarom
wegen herinneringen zwaar?
omdat
ze vol zijn van gedachten.)
wanneer
wij in de nadagen,
in de
donkere nadagen van februari
in de
straten verdwalen, wanneer wij
in de
krolse kattendagen - in de krokusdagen
van de
kat - blijven sluimeren als het sneeuwt,
heeft
de tijd zich loom in dromen verstopt,
op het
plein van vele namen. dit is het plein
van de
krijgers, van de leeuwen en de kinderen.
dit is
het plein van ijs. maar bovenal is dit
het
plein van de hemelse vlucht.
ziehier
een foto van de plaslion,
in 1911
of 28. het was toen vliegfeest,
een
reuzeluchtballon werd opgelaten om halftwee.
wij zien
de school, het witte huis en een lantaarn.
de
punthoed op de ronde kiosk werd rechtgezet
voor
doege tippe. de massa
stond opzij en keek
met open
oog. zij die daar zaten op de voorste rij
wachtten
heel braaf tot het begon, maar zij die
stonden
aan de rechterkant drumden amechtig
naar een
plaats, om zeker niets te missen.
ojee, dit
is een tweede foto van het plein,
maar nu
vanuit een andere hoek. links
zien wij
een huis met naam. de ballong dirrigé
stijgt
langzaam naar omhoog, de vracht is vrij.
de massa staat nog steeds
paraat, maar dreigt
te
smelten tot een brij. wij zien daar vaag
een
canotier, maar de elegante dame in pak
en
pelerine staat buiten kijf. we kijken vlug
naar
boven, waar de ballong hangt te flemen
- ach,
dit feestje was een streling, zo voorbij.
(hoe zou
het zijn geweest, te wonen op dit plein?
waren er
al gele hyacinten - en prinsen van carnaval?)
woensdag, 25 februari 2004
ontijd
(in het hoekige en ronde van straten en pleinen
zoeken
wij naar sporen, het duister van herinnering.)
11 februari, bijna
valentijn. zaterdag was het de warmste winterdag ooit. mijn poes minky is
al drie dagen 'weg'. ik vraag me voortdurend af of haar verdwijning te wijten
is aan de 'kattendagen', zoals ik in bovenstaande aanhef van 'plaslion',
een in 2004 door mij gepleegd gedicht, suggereer - of is er iets gebeurd? ik
schrik op bij elk geluid in mijn keukentje en heb al enige malen uit het raam
haar naam gefluisterd in de nacht....
zal ze vandaag of
morgen met haar gebruikelijk élan door de openstaande
keukendeur naar binnen zoeven, of zien we haar nooit meer terug? we wachten met
spanning de gebeurtenissen af...
.
in de laatste,
schitterend uitgegeven bundel van de poolse dichteres en nobelprijswinnares wisława
szymborska, dubbele punt*, vind ik maar een paar gedichten naar mijn
gading. ik betwist zeker niet de virtuoze manier waarop zij haar poëzie
neerschrijft: zij is altijd grandioos to the point, maar teveel
gedichten zijn (schitterende) opsommingen. en wat moeten we nu met opsommingen?
ik geef toe: de
laatste dagen rommel ik weer ijverig in mijn boekenkasten en ondertussen prevel
ik mijmerend de titels van de boeken en poëziebundels die ik in 2007 heb
gekocht en gelezen. ik som ze op en heb zo een beetje de neiging de titels te
noteren. maar maak ik daarbij een gedicht?
wisława szymborska is
natuurlijk een generatie ouder dan ik (zij is ondertussen 85!). misschien doe
je dat dan: voortdurend lijstjes en sommetjes maken van de elementen uit je
omgeving, van de dingen die je leven uitmaken (objecten, de topics van een of
ander willekeurig verhaal, de samenstellende delen van een scène,
landschap of uitzicht). ik mis in deze poëzie echter het
zingen.
vind toch nog altijd
dat poëzie niet te overdacht moet zijn, wel een beetje
meeslepend. de lezer moet in vervoering raken, lichtjes in trance als het kan
en het gedicht moet schoonheid en vitaliteit uitstralen. je veux être
totalement emballée...
maar o wee, wie ben ik
om kritiek uit te brengen? ik moet ook maar eens proberen zo'n gedicht te
schrijven, waardoor niet alleen ikzelf in vervoering geraak, maar ook mijn
ontelbare lezers, haha!
.
toch wil ik in dit blogbericht mijn lievelingsgedicht uit wisława's
bundel noteren, niet alleen omdat het een uitzonderlijk knap gedicht is, maar
omdat het zo geladen is met symboliek: hoe wij onwetend zijn over en
vooral onachtzaam omgaan met de werkelijkheid (wie van ons heeft oog
voor de sterren, het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan, de
zilveren vis in het water, de havik hoog in de lucht?).
hoe wij vooral deze werkelijkheid verkeerd om lezen.
en hoe wij net als
blinden dikwijls totaal in het duister tasten als het de anderen betreft
(l'enfer, c'est les autres, zei ooit de franse filosoof jean-paul sartre). maar
als wij dit dan beseffen en vrede moeten nemen met onze existentiële
duisternis, blijven wij dan even beleefd en begripsvol als de blinden, even
onbaatzuchtig - of vernietigen wij dan onze omgeving, de natuur, de fauna en
flora met daarbij inbegrepen onze medemensen, de anderen, omdat zij
vreemd zijn aan ons eigen innerlijke zelf en daarom ook potentieel gevaarlijk?
De beleefdheid van de
blinden
Een dichter leest gedichten voor aan blinden.
Hij had niet gedacht dat dat zo moeilijk zou zijn.
Zijn stem trilt.
Zijn handen trillen.
Hij heeft het gevoel dat elke zin
Hier wordt getoetst aan het duister.
Hij zal het nu zelf moeten doen,
zonder licht en kleuren.
Een hachelijk avontuur
voor de sterren in zijn gedichten,
het morgenrood, de regenboog, de wolken, de neons, de maan,
voor de vis tot nog toe zo zilver onder water
en de havik zo stil, hoog aan de hemel.
Hij leest - want het is al te laat om niet te lezen-
over een jongen in een geel jasje op een groene weide,
over de telbare rode daken in het dal,
over de bewegende rugnummers op de shirts van de spelers
en de naakte onbekende in de deuropening.
Hij zou ze willen verzwijgen - hoewel dat niet kan -
al die heiligen aan het gewelf van de kathedraal,
dat afscheidsgebaar vanuit het coupéraam,
dat glaasje van de microscoop en de fonkeling in de ring
en de beeldschermen en de spiegels en het album met gezichten.
Maar groot is de beleefdheid van de blinden,
groot hun begrip en onbaatzuchtigheid.
ze luisteren, glimlachen en klappen.
Een van hen komt zelfs naar voren
met een verkeerd om geopend boek
en vraagt een voor hem onzichtbare handtekening.
* Wisława
Szymborska, Dubbele punt, De Geus, Breda,
2007
hehe, het zachte winterweer verstoort het ritme van de natuur. een fotootje van bloeiende narcissen in de krant, onze mutsen een sjaals aan de kant!
bepaalde vogelsoorten verdwijnen naar koudere streken. andere soorten, uit het zuiden afkomstig, vestigen zich in onze contreien. in mijn tuin zie ik reeds de groene lintblaadjes van boshyacinten (jaja!) boven de grond verschijnen... heeft de klimaatwijziging weer eens voor een ultra-zachte winter gezorgd of krijgen we in de maand februari toch nog het bezoek van de coole sneeuwkoningin?
ach, schrijven over het weer....
ik herinner me de zomer van 2007: het regende en het regende, de temperatuur was zelden meer dan 20 graden en iedereen vond het een 'echte belgische zomer'. het was in die periode dat ik het gedicht weer ouwevrouwenzomer van saskia decoster per toeval op internet ontdekte. op 7 juli plaatste ik hierover een bericht op mijn blog.
maar ik was als door een bij gestoken: de lectuur van deze fabuleuze tekst inspireerde mij .....tot het schrijven van mijn eigen particuliere versie van een 'weergedicht'. ik schreef en ik schreef, ik tokkelde en tokkelde tot ik bijna scheel zag. na een paar weken was het zover: daar kon ik mijn tekst opslaan in mijn documap. ik stuurde ze prompt naar een wedstrijd (ik zeg niet dewelke) en tot deze maand januari wachtte ik met spanning naar het verdict van de jury.
ik kreeg al die tijd geen enkel bericht. ik was duidelijk niet bij de winnenden. toch hoopte ik zo half en half op een eervolle vermelding. oeps! een paar dagen geleden belde ik toch maar ongeduldig naar de cultuurdienst van de stad die de wedstrijd organiseerde. de vriendeijke dame aan de telefoon was formeel: ik was er helemaal niet bij, haha! in totaal waren er echter 648 inzendingen. ach, geen erg dus dat ik het niet haalde. niet oneervol.
toegegeven: mijn gedicht was eigenljk te lang. ik compresseerde de tekst op 1 pagina A4 om aan het reglement te voldoen, dat was fout. want poëzie heeft ruimte nodig, en zeker dit gedicht. ook: er stond een punt te veel. ik gebruik de laatste tijd alleen leestekens als het echt nodig is. witriumte kan evenzeer de functie van een leesstop vervullen. dan is een komma of een punt totaal overbodig. de kunst is, deze stelling trouw toe te passen in het geheel van de tekst. ook sluit ik bijna nooit een strofe af met een punt. soit, ik heb mijn gedicht opnieuw de rumte gegeven die het nodig had, er een nieuwe titel bovengeschreven en nog eens alle leesstekens nagekeken. hier komt het: weerberichten
1
dit kwakkelweer dwingt mij tot een toestand van
wolken
nog aangenaam ook
wonen in een hibiscus syriacus of in een hangpetunia is een droom
zachtroze sluiers, een hemel van cyclaam
de protuberantie van meeldraden en
stampers hinderen tegelijk,
alsof zij middelpuntvliedend zijn,
niet centrifugaal maar centripetaal
mooi weliswaar maar bang
de regen is alom.
het diepste water is het water onderwater,
zij hangt van het water en druipt zwaar in het halfrond. lobelias lijken vertrapt,
variërend van lichtblauw tot koningsblauw
wacht maar tot de tropen komen, the deep blue sky and the bayou (wij krijgen de helft van het huis, de deur wordt vooraf opgestuurd)
pakjes op onweer, stortregens in de keuken, de bakken
2
meeuwen, zij vormen het echte gevaar
daarom houden wij het op een bed, waarop alles gespreid, alles verzorgd tot in de donkerste puntjes van de oneindigheid. daar ben ik niet zo zeker van, niet van het heelal, het alomvattende water
het regent hier overal, overal leugens
nachtblauw is de nacht en ademloos de rozen,
zij bloeien in schoonheid, een witte roos is de max,
verrukkelijk en dan rabarber
verpulverd. de pottentuin neemt plaats,
het is drukkend en bedrukt
wij genieten ongebreideld van het water,
de zon en de vlierbessen,
het hout drogen we daarna
3
alles komt terug, de tijd is een cirkel
wij zijn als hout, gerimpeld, geduldig,
taai weliswaar maar niet ontegensprekelijk,
tegenspreken kan,
tegenspreken is nodig,
tegenspreken is pijnlijk
de dagen vervliegen in gouden zuchten,
het is weer zover
het hout droogt zienderogen,
stapels groeien op stapels,
ik breek de takken middendoor en doe een schietgebed,
begroet de vlier en hak hem in stukken
gebruik hem als mulch,
bodembedekker,
in deze bodemloze tuin,
deze tombe
ik moet mij verontschuldigen,
alle begin is moeilijk,
nog even en ik ben bezig
met de terugkeer van de sprokkelkoningin
zij is het mooist in roze, haar totemdier de specht
januari 2008. in deze toekomstige voorstad van brussel (halle dus) is het carnavalseizoen reeds opgestart. de bloembollen steken hun kopje boven de grond. het regent een druilerige zachte lenteregen. toch is het nog volop winter en in februari, zegt men, kan het nog sneeuwen...
we brachten de hele kerstvakantie door aan zee, in oostende. een verrukkelijke ervaring, voor herhaling vatbaar. 1 dag heeft het daar gesneeuwd, op donderdag 3 januari 2008 als ik me niet vergis, in de namiddag. we zaten net te proeven van een smakelijke duchesse de bourgogne in de schitterende pub 't botteltje, toen we tot ons groot jolijt een stoet vette ganzen zagen paraderen door de straten, die als gebiologeerd een doedelzakspeler volgden (in ganzenpas!). tot onze grote verbazig merkten we ook hoe kleine sneeuwvlokjes door de lucht dwarrelden. een uniek moment, voor altijd opgeslagen in mijn eigen persoonlijke organische pc (mijn hoofdje dus) en een blijvende leuke herinnering.
alhoewel ik niet echt van vogels hou (het zijn afstammelingen van de vreselijke dino's), toch vind ik meeuwen iets hebben. ik kan mij het plaatje vakantie-aan-zee niet voorstellen zonder het zacht gekrijs van deze majestueuze vogels en hun grappige drukdoenerij aan de dijk:
vale grijze zee
op de dijk trippelt vrolijk
een zilvermeeuw
jammer genoeg worden ze tegenwoordig beschouwd als een echte plaag! net zoals de duiven in onze grote en kleine steden wordt het stilaan verboden ze op bepaalde plaatsen te voeren. op de buitenterrasjes van my little penthouse by the sea (zoals ik mijn vakantie-appartementje op de negende verdieping noemde) hing ook al een verbodsreglementje. ik had opgemerkt dat meeuwen voortdurend in de nabijheid van het raam kwamen vliegen:
elegante meeuwen
vliegen af en aan, af en aan
voorbij mijn raam
hoogstwaarschijnlijk hadden deze slimme vogels gezien dat het pand bewoond was en hoopten ze zo op een paar brokjes!
verboden de meeuwen
te voeden zegt het reglement
ik schud de broodzak
of ik mij aan het reglement gehouden heb, laat ik aan het luchtige oordeel van de lezer over. feit is dat ik, in tegenstelling tot mijn echtgenoot, die dol is op kiekjes, geen foto's heb overgehouden aan mijn verblijf aan zee, wel een dozijn haiku's. de mooiste herinnering is echter het aandoenlijk rammelen van de kusttram: het eerste geluid trouwens dat ik hoorde, bij het ontbijt aan het raam (en bij kaarslicht, om mijn huisgenoten niet wakker te maken):
ontbijt bij kaarslicht
het geluid van de kusttram
in de ochtendmist
ontwaken bij
het getingel van de kusttram
kerstmis aan zee
eindejaar aan zee
al rinkelend en twinkelend -
de kusttram
tot besluit van dit meeuwenbericht deze haiku, die de herinnering aan zee, wind en overal lichtjes mooi samenvat. alhoewel een aandachtige lezer het einde ook op een grappige manier kan interpreteren. het is hem of haar dan ook volkomen gegund.
oeps! het heeft een halve dag geduurd voor we de oorzaak van de kortsluiting in
mijn keukentje vonden! het kraantje voor de watertoevoer van mijn wasmachine
bleek helemaal verkalkt. kleine waterdruppeltjes lekten doorheen het gat (van
de waterleiding) van de vloer naar de kelder, pal op een elektrische leiding!
en zo veroorzaakte dit klein lekkend kraantje een fameuze kortsluiting.
we gaan de kraan eens helemaal losschroeven en bewerken met een ontkalker, in
de hoop dat zo het lekken volledig stopt.
oef, oef! wat een opluchting, weer te kunnen koken! beschikken over elektrisch
comfort is voor ons, beschaafde westerlingen, zo'n gewoon iets, dat indien dit
gegeven wegvalt, wij totaal ontredderd zijn. op zo'n momenten voel ik een
enorme bewondering voor volkeren die overleven zonder al deze poespas. die een
gat in de grond graven en een oventje bouwen. die zich warmen aan een
kampvuur en in de winter dik ingepakt in dierenvellen en op zelfgemaakte
sneeuwschoenen lange tochten ondernemen. die in volledige symbiose met de natuur leven, volledig weerbaar en sterk de
meest onmogelijke temperaturen trotseren en wiens grootste bekommernis is, het
leven in zijn meest authentieke vorm te ervaren.
2.
ik las enkele dagen geleden toevallig een gedicht, geschreven door de
amerikaanse dichteres elizabeth bishop (1911- 1979) *, over haar grootvader, die een
tocht naar het hoge noorden onderneemt. hier komt het:
Voor grootvader
Hoe ver in het
noorden ben je nu al?
-Maar ik ben haast dicht genoeg om je te zien:
onder de
Noordster,
stevig,
breedgeschouderd, & vastberaden,
op scheve
sneeuwschoenen sjokkend
over de harde,
schitterende klonterkorst van de sneeuw
De Aurora
Borealis schijnt in stilte.
Stralen van
rood, van paars,
vlekken je kale
hoofd met kleur.
Waar is je
sealskin muts met oorlappen?
Die oude bontjas
met zwarte knooplussen?
Je zult je dood
opnieuw halen.
Als ik je
voorbij zou lopen, je zou zoenen op je wang,
dan zou je
zilveren stoppelbaard aanvoelen als witte rijp
En zou je
ouderwetse walrussensnor vol ijspegels hangen.
Krak, krak .
Bevroren riemen en krakende sneeuw.
Die drift is
eindeloos, denk ik; zo ver als de Noordpool
Bevat hij geen
schaduw, behalve de zijne en de onze.
Grootvader, toe,
stop! Ik heb het in jaren niet zo koud gehad.
vreemd genoeg dacht ik bij eerste
lezing onmiddellijk aan de kerstman. grappig, niet? tja, in het straatbeeld kom
ik eigenlijk voortdurend kerstmannetjes tegen: het is hier in halle de gewoonte
geworden olijke kerstmannetjes in allerlei formaten en vormen langs de gevels
van de huisjes, op balkonnetjes en langs de ramen te doen paraderen. geen
wonder dat een beetje een kerstman-obsessie mij niet vreemd is!
maar ach, natuurlijk gaan deze verzen niet over de kerstman. dit gedicht bevat
vele 'lagen' en de diepere betekenis van dit sublieme tafereel kan op vele
manieren worden geïnterpreteerd.
het sleutelvers is volgens mij: 'de drift is eindeloos'. de levensdrift dus,
waar alleen de dood een einde kan aan stellen. maar niet alleen de oude man
volgt zijn eindeloze tocht, zijn 'drift': zegt de dichteres zelf niet dat ze
haar grootvader nadert (Maar ik ben haast dicht genoeg om je te zien:) en
uiteindelijk wil voorbijsteken (Als ik je voorbij zou lopen, je zou zoenen
op je wang)? zij ook dus is aangetast door the run for life!
maar heel onverwachts vraagt elizabeth aan het einde van de derde strofe
aan haar grootvader te stoppen, want zij heeft het al in jaren niet zo
koud gehad.... betekent dit dat zij zich bewust is van de kille adem van de
dood, dat zij beseft dat toegeven aan de ongebreidelde, ongecontroleerde
levensdrift eigenlijk alleen maar leidt naar het eindpunt, de dood?
misschien wil elizabeth bishop even blijven stilstaan bij het leven? genieten van de kleine dingen? beseft zij
dat er ook iets anders bestaat dan alleen maar streven naar.... naar wat
eigenlijk? met andere woorden: vraagt deze dame zich, bewust of onbewust af,
wat het doel van het leven eigenlijk is, wat de zin is van het altijd maar
meevlieden met de tijd? stopt het gesleur, stopt die razernij dan nooit?
dit zijn natuurlijk existentiële vragen, dit is ook mijn interpretatie van dit
gedicht. misschien zal een nog aandachtiger lezer andere opmerkingen kunnen formuleren, andere fantasieën ontwikkelen bij de lectuur van dit
gedicht. (ben trouwens benieuwd naar jullie reactie, beste lezers van dit
blog!)
maar ik wil deze introductie toch besluiten met te wijzen op het prachtige tafereel
dat elizabeth bishop in het gedicht 'voor grootvader' oproept, al was het maar omdat
zij met enkele rake pennentrekken de magnetische schittering van het
noorderlicht in de kleuren rood en paars en wit en zilver vastlegt...
Elizabeth Bishop, Edgar Allen
Poe & The Juke-Box: Uncollected Poems, Drafts, and Fragments
Fernando Pessoa (1888 - 1935) schreef onder vele
namen. De hulpboekhouder Bernardo Soares liet hij ruim twintig jaar lang aan -
het onvoltooid gebleven - Boek der rusteloosheid werken....
tot mijn grote vreugde had mijn vriendin kris roose ontdekt dat gisteren* een
lezing werd gehouden in bozar, in het kader van europalia portugal, over een
van mijn lievelingsdichters: fernando pessoa. als altijd verscheen kris in perfecte outfit, met een fleurig sjaaltje gedrapeerd over haar zachtroze trui. ik natuurlijk in mijn zwart heksenpak, want zwart is een beetje mijn lievelingskleur geworden. zwart staat altijd sjiek en ik beeld me in dat deze non-kleur mij slanker maakt.
kris roose wou me na de lezing meenemen naar le cercle des voyageurs in de lievevrouwbroerstraat, maar dit etablissement was jammer genoeg gesloten en we drentelden dan maar naar de zuidstraat, waar we een kleine vietnamese snack ontdekten (een huisgemaakte dagschotel voor een luttele vijf euro!) en ons uitje eindigde in de markten. van op ons terrasstoeltje - het was een zachte indian-summer-rmiddag- zagen wij (ojee!) de fine fleur van brusselse vlamingen passeren: de zanger arno, de acteur jan de corte, studenten en leerkrachten van kunstscholen en brusselse athenea, vakbondsmensen en slenteraars...
maar ach, ik ga het hier niet hebben over mode of dansaert-vlamingen, maar over literatuur. samen met de griekse konstantinos kavafis
behoort fernando pessoa tot de schrijvers en dichters uit de mediterrane sfeer wiens
boekjes altijd op mijn nachttafeltje mogen liggen - of liever: zich mogen
verbergen onder mijn hoofdkussens, zodat ik ze bij het slapengaan en bij het
opstaan stilletjes en geconcentreerd kan doorbladeren.
vreemd, dat ik van mediterrane dichters hou. alhoewel ik tegenwoordig meer
geneigd ben de koelte van het noorden en het minimalisme van zen te prefereren
boven zuiderse luidruchtigheid, hitte en glitter, toch blijven deze twee
auteurs, die jaren geleden mijn leven kwamen binnengewandeld en wiens verzen
sindsdien altijd diep in mezelf aanwezig blijven, mijn onvolprezenpréférés. dat komt misschien omdat zij beiden een nostalgie en een gevoeligheid bezitten,
die niet van deze tijd is en eerder naar het innerlijke zijn gericht, zodat zij
voor mij een soort rustpunt vertegenwoordigen en volgend effect genereren:
i.p.v. mij duizend kilometers van wat ik noem: 'de extraverte hinderlijke warmbloedigheid
van de zuiderlingen' te verwijderen, koester ik mij in hun zaligheid. zo hou ik
bijvoorbeeld ook van puur klassieke arabische muziek en van bepaalde aspecten
van het soefisme, zo hou ik ook van de mystieke geschriften van de zwitserse
ontdekkingsreizigster isabelle eberhardt, teksten die ze vorige eeuw schreef tijdens
haar zwerftochten in de woestijnen van noord-afrika....
de voordrachtgever was de nederlander harrie lemmens, geboren in nijmegen en woonachtig in brussel. harrie lemmens vertaalde het boek der rusteloosheid, een werk van pessoa dat eigenlijk nooit was afgeraakt en pas achteraf door literatuurwetenschappers werd samengesteld. pessoa signeert deze aantekeningen met zijn heteroniem bernardo soares, een van de vier fictieve literaire persoonlijkheden die hij zich tijdens zijn leven had aangemeten, een fenomeen waardoor hij wereldberoemd is geworden.
bernardo soares, hulpboekhouder, lijkt het meest op fernando pessoa zelf. daarnaast nam pessoa ook de gedaante aan van een zekere alberto careiro (= het kind in pessoa), ricardo reis (= de technisch knappe maar steriele dichter) en tenslotte ook alvaro de campos, de wilde aanvaller en de levend geworden brok emotie, schrijver van beroemde odes en bijvoorbeeld ook het schitterende gedicht tobacconist's. natuurlijk weet iedereen die zich ooit een beetje in pessoa geïnteresseerd heeft van
deze heteroniemen af, ik vertel dus niks nieuws.
maar harrie lemmens
vond voor dit uitzonderlijk fenomeen volgende interessante verklaring:
tijdens zijn jeugdjaren in durban, zuid-afrika, had pessoa voeling
gekregen met de oorspronkelijke autochtone bevolking van durban en
omgeving, afrikaanse stammen die geloofden in de gedaanteverwisseling. mensen konden tijdens hun leven tegelijk ook de gedaante aannemen van andere personen, soms waren ze de ene, soms de andere, soms vele personen tegelijk en ze gedroegen zich soms heel vreemd en - in moderne westerse termen uitgedrukt - redelijk schizofreen. ze praatten op bepaalde momenten van de dag anders, bewogen anders, hadden schijnbare waanvoorstellingen, hielden conversaties met niet aanwezige personages e.d.. in onze optiek misschien wel een beetje gek, maar voor de afrikaanse bevolking dagelijkse kost. pessoa heeft deze esbattementen toen goed geobserveerd en misschien zelf meegemaakt, in gesprekken en informele contacten met de inheemse bevolking en hij heeft deze ervaringen dan geprojecteerd in zijn literatuur.
maar dit besef van permanente zielsverhuizing en van intense inleving in andere personen is, vind ik, niet zo ongewoon als het lijkt. acteurs bijvoorbeeld moeten beroepsmatig voortdurend van ' persoon' veranderen. kinderen hebben ook genoeg verbeelding en inlevingsvermogen om in de huid van hun sprookjes- en striphelden te kruipen. daarbij geloof ik vast dat dit verlangen naar processen van verandering en gedaanteverwisseling in de kiem bij iedereen aanwezig is (denk maar maar aan onze verkleedpartijen en aan carnaval), maar dan als een eerder uitzonderlijk en bizar fenomeen wordt beschouwd. kunstenaars ontwikkelen deze 'gave' wel en brengen ze doodleuk in toepassing in hun werk en soms ook in hun dagelijks leven, zoals fernando pessoa. schitterend vind ik dit!
harrie lemmens is duidelijk een erudiet kenner en vertaler van pessoa. niet alleen situeerde hij tijdens zijn lezing virtuoos het boek der rusteloosheid in het geheel van pessoa' s oeuvre, ook las hij een selectie van fragmenten voor uit dit boek, fragmenten die ik (haha) ondertussen koortsig opzoek in mijn eigen exemplaar, een schitterende franstalige uitgave* die, o rampzaligheid, uit 2 delen bestaat en waarvan ik maar 1 deel heb teruggevonden! (twee fragmenten vond ik ondertussen echter zonder veel moeilijkheden terug: een eerste fragment waarin pessoa de wens uitdrukt niet te moeten bestaan en een fragment waarbij hij het schrijven vergelijkt met haakwerk. in een derde fragment heeft hij het over de schitterend gele kleur van bananen, naar dit fragment ben ik nu nog op zoek...)
ojee, ik doe pessoa oneer aan door op zo' anekdotische manier over zijn teksten te schrijven. natuurlijk gaat het bij pessoa niet over breien of haken of bananen eten. pessoa grijpt de meest ongebruikelijke aspecten van het dagelijkse leven aan om zich onherroeplijk te verliezen in het labyrint van de droom. hij zegt van zichzelf dat hij niet alleen een dromer is, maar een exclusieve dromer. zijn bestaan zelf is een droom, niets dan een droom en hij twijfelt voortdurend aan het feit of hij wel echt bestaat..
om dit te begrijpen en om u in de wereld van pessoa in te leven raad ik u aan, geachte lezers, zo vlug mogelijk teksten van pessoa te verorberen. misschien zullen de pennenlikkers onder u, net zo jaloers zijn op pessoa als ik, want hij slaagde erin te schrijven wat ik al jarenlang ook wil schrijven. ferando pessoa lezen is meer dan een exotische reis naar lissabon, veel meer dan een toevallige literaire ervaring. fernando pessoa lezen voelt aan als een echte gedaanteverwisseling....
* Fernando Pessoa, Le Livre de l'intranquillité de Bernardo Soares, Traduit du Portugais par Edwardo Lourenco et Antonio Tabucchi, Christian Bourgeois Editeur, 1988
in de sjamanistische traditie heeft iedereen een totemdier. het mijne is de specht, een vogel die symbool staat voor onderscheidingsvermogen, de toekomst kan voorspellen en ritme (hij tikt en tikt en tikt) als toverkracht bezit. de specht is de drummer van de aarde en ontdekt wat verborgen is, tot de waarheid boven komt.
hehe, ben ik zo? bezit ik onderscheidingsvermogen? och, soms zie ik de dingen klaar en duidelijk in, maar in mijn leven ben ik al dikwijls naiëf geweest omtrent de intenties van mensen die mij blijkbaar niet zo gunstig gezind waren (ik hou mij echt te weinig bezig met het kwaad) en pardoes! daar schoten zij hun pijlen af en raak!
de toekomst voorspellen? soms voel ik de dingen aan (bijvoorbeeld de spreekwoordelijke onkunde van de generatie politici die nu aan zet is - ik heb zeker niet voor hen gestemd, omdat ik de rotzooi zo voelde aankomen!), maar toch ben ik altijd verbaasd over hoe mijn leven en dat van anderen verloopt, plots gebeurt er iets en alles wordt anders. het leven is, vind ik, totaal onvoorspelbaar....
maar 1 ding klopt wel: ik hou van ritme. ik heb gevoel voor ritme. als ik muziek hoor, wil ik dansen, tik ik met de tippen van mijn voeten het ritme mee. ook ben ik er totaal van overtuigd dat het leven op aarde verloopt volgens bepaalde ritmes, volgens de cyclus bijvoorbeeld van de natuur, de grootse drumstick ooit. ik beleef de wisseling der seizoenen op intense, bijna lichameljke wijze en ben er me nauwkeurig van bewust hoe ik per seizoen vervel en verander.
deze lange inleiding om mijn derde en laatste stukje uit a pepper- pod van kenneth yasuda* vrij te vertalen en van commentaren te voorzien. ik noem dit stukje haiku en ritme. hehe, zelfs zo'n pieterklein gedicht schrijven als een haiku heeft heel veel te maken met ritme...
op p. 24 begint duidelijk de analyse over ritme en haiku. k. yasuda vertrekt van volgende zelfgemaakte haiku:
Brushing the leaves, fell (5) A camelia into the soft (7) Darkness of the well. (5)
ik heb deze haiku vrij vertaald:
de bladeren rakend, viel een camelia in de zachte donkerte van de bron
mijn vertaling bevat 4 lettergrepen te veel, dit komt omdat leaves in het engels herleid kan worden tot 1 lettergreep, terwijl dit woord in het nederlands 3 lettergrepen heeft. hetzelfde voor zachte en donkerte: 2 extra lettergrepen tegenover het engelse soft en darkness.
maar geen nood: we zien hier duidelijk hoe harmonieus klank en gedachte samensmelten, zij volgen het gevoel van de dichter betreffende de beweging van het object, in dit geval de vallende camelia.
yasuda noemt het ritme dat de gedachtengang in een tijdsorde volgt 'longitudinal'. dit is een woord afkomstig uit de wereld van de geografie en betekent 'naar of in de lengte'. in haiku wordt dit ritme in de gedachtengang uitgedrukt in het aantal lettergrepen (17). hij noemt dit ritme ook 'haiku tune', een typisch haiku-wijsje dus. het ritme in de breedte (latitudinal) betekent zoveel als de pulsering van de emoties die de gedachtendtroom vergezellen en vindt zijn uitdrukking in kwaliteiten van klanken, toon en accenten.
nu is er wel een probleem: in het japans worden woordaccenten en zinsaccenten op een andere wijze toegepast dan in een westerse taal. een lettergreep bestaat trouwens altijd uit een medeklinker plus een klinker, wat zeker resulteert in een ander spreektrime.
toch vind ik yasuda's analyse van het ritme in zijn engelstalige haiku het overwegen waard.
1.
de gedachtengang in bovenstaand gedicht kan als volgt worden ingedeeld:
* brushig the leaves * fell * a camelia * into te oft darkness * of the well
in vijf stappen dus.
het eerste vers van de haiku bestaat dan nog uit twee 'gedachten' of 'gedachtenbeelden':
brushing
en
the leaves
als we de lettergrepen tellen, komen we tot dit resultaat:
brushing the leaves, fell 2 (1+1)=2 1
de tweede lijn geeft dit:
a camela into the soft (1+3)=4 2 (1+1)=2
en de derde:
darkness of the well 2 1 (1+1)=2
daar de eenheid van het ritme in de lengte in principe dezelfde moet zijn als de eenheid van onze gedachtengang, kan deze eenheid worden voorgesteld door een woord bestaande uit 1 syllabe, want de eenheid van een woord is 1 syllabe.
maar omdat er in de muziek twee eenheden nodig zijn om een maat te maken, zijn er ook in haiku minstens twee eenheden nodig om een basisritme te vormen. het gedachtenritme vloeit dus ook op een basis van twee eenheden, met als eenheid de syllabe in combinatie met zijn rmeervouden.
in de eerste en de derde lijn van een haiku zijn volgende combi's mogelijk:
1 2 2 2 1 2 2 2 1
in het tweede vers zijn deze combi's mogelijk:
1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1
2.
het haiku-wijsje heeft effect op de harmonie tussen het ritme in de breedte en het ritme in de lengte.
we nemen opnieuw deze haiku als uitgangspunt: Brushing the leaves, fell A camelia into the soft Darkness of the well
de eerste lijn volgt deze wijs:
2 2 1
het wijsje vordert egaal in 2 2 en verandert op het einde in 1, wat een onregelmatig ritmisch effect geeft en mede door de betekenis en de klank van dit woord wordt de indruk van 'een plots vallen' gesuggereerd. het bijhorende gevoel verwekt door het waarnemen van de beweging van de vallende camelia versterkt de harmonie van het ritme in de lengte en de breedte.
het eerste vers opent met een trochee*, gevolgd door een jambe*.
-uu--
brushing the leaves, fell
dit creëert een rijke en zachte 'trog', waarbij de twee onbeklemtoonde lettergrepen in het midden het 'borstelen', het zacht aanraken dus, suggereren; de laatste benadrukte syllaben krijgen hierdoor nog meer kracht in de suggestie van 'vallen'. daarbij ebt het eerste vers ritmisch naar het tweede vers, dat begint met een onbeklemtoonde syllabe, gevolgd door een onbeklemtoonde, een beklemtoonde en een onbklemtoonde syllabe in het woord camelia.
uu uu -u-
a camelia into the soft
zo blijft de maat behouden en het woord camelia (met een klemtoon op de middelste lettergreep) krijgt de volle aandacht omdat de drie lettergrepen body en gewicht geven aan de positieve impressie van een grote rode bloem in contrast met de zachte donkerte van de bron.
de half benadrukte trochee in het woord into, gevolgd door de half benadrukte jambe van the soft, draagt het object naar de laatste lijn.
-uu u-
darkness of the well
hier wordt de sterke begintrochee verzacht door het voorgaande halfbenadrukte woordaccent in soft. de lange trog gecreëerd door de onbeklemtoonde syllabes tussen de twee toppen in het begin en op het einde suggereren de diepe passage van de bron gevuld door een zachte donkerte waarin de camelia valt.
door het conclusieve karakter van de haiku-tune 2 1 2 voelen we ook aan dat de camelia tot rust is gekomen. het eindrijm in het woord wellgeeft een klankecho aan het woord fell en sluit dan uiteindelijk de haiku in een harmonische cyclus af.
het ritme in haiku beweegt in cirkels. het gebruik van het woordaccent is niet bedoeld om het metrum te beveiligen, maar om op natuurlijke en harmonische wijze de gedachtengang (in de lengte) zowel als de emotionele impulsen (in de breedte) volgen, met als resultaat een bijna organisch perfect afgewerkte haiku.
ach, ach,ik heb er ook enkele uurtjes over gedaan om dit stukje over ritme en metrum in haiku te schrijven en heb het betoog van kenneth yasuda flink vereenvoudigd en ingekort, niet alleen voor de lezers, maar vooral voor mezelf. omdat ik het eerst en vooral een uitdaging vond dit keimoeilijke hoofdstuk uit het peperpotje te doorgronden, maar vooral omdat ik tot een duidelijk vergelijk wou komen omtrent het fenomeen ritme in haiku - het kleinste gedicht van de wereld met de lengte van een ademtocht.
* A PEPPER-POD, a Haiku Sampler, Kenneth Yasuda, Charles E.Tuttle Company, Rutland, Vermont & Tokio, Japan, 1976
* Trochee
Van Wikipedia
Een trochee (mv. trocheeën) of trocheus (mv. trochei) is een versvoet die bestaat uit een beklemtoonde en daarna een onbeklemtoonde lettergreep (notatie: ∪).
* Jambe
Van Wikipedia
De jambe (mv. jamben) is een versvoet die bestaat uit een onbeklemtoonde en daarna een beklemtoonde lettergreep (notatie: ∪ )
altijd opnieuw krijg ik bij een visite aan het westvlaamse poëziedorp watou een boostvan weidsheid. ik bedoel wel degelijk een ruimtelijke ervaring, een gevoel van opgenomen te worden in de wolkenhemel. want de wolken waren weer present, verleden zondag, toen ik voor de zoveelste maal een bezoekje bracht aan de poëziezomer van watou. grillige grijze en grijsblauwe wolken, afgewisseld met reusachtige witte en donkere bijna antracietkleurige regenwolken, die gelukkig allemaal gewoon voorbijdreven en in de late namiddag zelfs plaatsmaakten voor een zalig septemberzonnetje.
ik had gratis ingangstickets gewonnen voor de hommage aan eddy van vliet, op 2 september 2007 in het sint-bavokerkje op het marktplein - en wij daar naartoe. er traden wel acht vlaamse en nederlandse dichters op. zelf was ik vooral geïnteresseerd in het optreden van myriam van hee, mijn allereerste lievelingsdichteres ooit en nog altijd, vind ik, van het beste wat vlaanderen te bieden heeft.
n. vond het spijtig dat er in watou 'geen winkeltjes open waren', maar geen nood: uiteindelijk voelden we ons 's avonds heel voldaan, onze longen gevuld met frisse lucht en onze geest overlopend van sprankelende indrukken. beiden zaten we om zeven uur 's avonds dus heel gelukkig, zonnebril op de neus, te wachten op de belbus terug naar het stationnetje van poperinge, op het terras van frituur plaza, genietend van een onvoorstelbaar zalige reuzebak frietjes met samoeraisaus.
2.
in de poëzieshop op het marktplein van watou, naast de infobalie, viel mijn oog onmiddellijk op de schitterend uitgegeven bundel resistent* van saskia de jong, een dichteres over wie ik het in een van mijn vorige berichten reeds heb gehad. toeval bestaat niet: al enige tijd was ik op zoek naar dit hebbeding en ik kocht het boekje dus prompt en zonder aarzelen. het lag daar echt op me te wachten! zelfs al gingen mijn laatste vakantiecentjes er aan, dit boekje moest mijn privé-bibliotheekje vervolledigen!!
waw, wat kan ik nu zeggen van watou 2007? ik las een mooi boomgedicht van pat donnez, tentoongesteld in een tuin. in een van de vele poëziekamers - als ik mij niet vergis in het douviehuis - was het geluid van een gek lachje geïnstalleerd, toen zei plotseling iemand: de slaapkamerdeur gaat open. in een andere kamer lagen stapels en stapels ballonnetjes en in nog een kamer hingen schitterende kleine statieportretten, de bourgondiërs met hun weelderige ponykapsels en ook andere historische portretten in brons en bruin en groen en scharlaken en vermiljoen. de personages keken en keken de kamers in, hun priemende of dromerige ogen volgden de esbattementen van de bezoekers. het waren echt heel veel schilderijtjes, de muren hingen vol, zo werd een bijzonder effect bereikt.
ik rapporteer opzettelijk op bovenstaande kinderlijk-chaotische manier, want zo ging het - we hadden jammer genoeg niet de tijd om alle installaties op ons gemak te bekijken. om 4 uur begon de hommage en we wilden een goed plaatsje veroveren. we konden echter in het kerkje de voordrachten volgen van op verschillende schermen, dus geen nood. sommige dichters verrasten mij aangenaam, andere vond ik een beetje slaapverwekkend. natuurlijk moesten ze elk een paar gedichten van eddy van vliet voordragen en dan was plots de sfeer weer in-droevig, waar ik niet echt gelukkig mee was, want ik hou niet van opzettelijk triestige poëzie.
3.
heel tof vond ik de sms-gedichtjes van anton korteweg, een revelatie trouwens. een sms-gedichtje is een stukje poezie bestaande uit 160 tekens, spaties bijgerekend (eigenlijk zoveel tekens als een sms kan bevatten). de schrijvers ervan zijn verplicht zich enorm te beperken in woorden... het lijkt wel een nieuwerwetse haiku! eigenlijk had ik nijn notitieboekje moeten bijhebben, om fluks zo'n sms-gedichtje over te pennen, maar geen nood.. internet biedt misschien uitkomst. maar ach nee, geen sms-gedicht van anton korteweg te vinden! wel vond ik dit superkort stukje:
Feest
Ik moest de Hema in. Voor vruchtentaart.
Goed en goedkoop. Want junior verjaart.
Als je nou kijkt wat daar los loopt aan vrouw
dan wil je wel naar huis. Naar die van jou.
- - - - - -- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
uit 'Voor de goede orde' van Anton Korteweg
haha, 173 tekens, spaties inbegrepen! het lijkt er dus al een beetje op...
4.
myriam van hee fluisterde met zachte stem haar gedichten door de micro. daarvoor is ze bekend, voor dat gefluister. ze las gedichten uit haar nieuwe bundel buitenland, die in het najaar zou verschijnen en ik was weer helemaal verkocht! subliem, overheerlijk, zo subtiel en eenvoudig en teder kan alleen zij schrijven....ik kan er geen andere woorden voor verzinnen.
uitkijken dus, in de herfst, voor mijn volgende aanwinst.
5.
tot slot, om deze kwakkelzomer af te sluiten, wil ik even nog dit gedicht over de hondsdagen presenteren. het komt uit resistent (mijn voorlopig hoofdkussenboekje, àgogo) en is geschreven door mijn nieuwe liefde, saskia de jong (natuurlijk, wat dachten jullie wel), die 'experimenteert, rauw is en lak heeft aan grammaticale regels'*:
als de zomer op zijn heetst is, vernietiging de bedoeling omdat de zon te veel op haar lippen heeft liggen als in razernij schroeien de plekken, in razernij wordt een plek zonder schaduw gebaard, al is er wel het avondfloers wendt zij voor
als de dag opgerekt wordt tot passend, de nacht terzijde wijl het scanderen van bloedschennige waarheid ons koortsgelaat strak naar de hemeltoorts
is niettemin een goede tijding het grote licht voor de winter die nu gans en gaaf schijnt zo klaploopt als een horzel als de zomer op zijn heetst is, venietiging de bedoeling
* Resistent, Saskia de Jong, Prometheus, Amsterdam 2007 * La Vie en Rose