Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
26-02-2006
ELIDA
ELIDA ®
Gisteren kon ik via
André Hendrickx Fruitbomen te Stabroek deze nieuwe, Zwitserse framboos
bekomen.
Dit ras werd door Peter Hauenstein in zijn kwekerij
Edelobst und Beeren te 8197 Rafz/Schweiz ontwikkeld.
Het is een kruising tussen Malling M en Chilcotin.
De rasnaam is eigenlijk Rafzmach.
Elida is de commerciële merknaam.
Peter Hauenstein ontwikkelde ook de appel Rubinette.
Een lekkere appel, maar veel te schurftgevoelig voor de liefhebber.
Van hem komt ook de kruising tussen een Nashi en een
gewone peer: Benita. Die gaat nu
zijn derde groeijaar in. Dit jaar verwacht ik weer vruchten. In het jaar van
aanplant liet ik een paar vruchten hangen om de smaak te kunnen beoordelen.
Deze viel mee.
Planteigenschappen:
De groei is middelsterk; middellange, vaste
zijtakken. Vormt veel uitlopers. Eerder dunne takken.
Het ras is
vrij resistent tegen wortel en stengelziektes.
De rijpheid is zeer vroeg: tweede helft juni. (In
Zwitserland).
Men zegt dat de vrucht met zijn helle kleur zeer
aantrekkelijk oogt, maar over de smaak wordt niet gesproken!
Als troeven voor de huistuin heeft men
het over de robuustheid, de hoge opbrengst en de vroege rijpheid, voor de grote
vakantie.
Cultuur:
Planten op 40-50 cm in de rij. Per lopende meter 8 à
10 stengels laten staan. De overtallige van zodra ze 20 -30 cm hoog zijn
wegknippen. Vormen anders veel te veel takken.
Vanmiddag
kwamen de projectverantwoordelijken van Fluxys ter plaatse kijken.
Beslist
werd van op de as van de eerste leiding aan de oostzijde 8,5m aan te houden. Deze
strook is reeds beschikbaar.
Aan de
westkant wordt dat 4,5 m.
Dit
betekent dat ook de 2 de rij van de bramen en braambozen (Dit zijn kruisingen
tussen braam en framboos, waarvan de interessantste vertegenwoordiger de Taybes
is.) dient verplant te worden.
Verder
10-15 Blauwe bessen en nog wat ander kleinfruit.
Verder moet
de kwee Champion, de Reinette Blanche , die ik van het eerste Congres van Les
Crocqueurs de Pommes te Montbéliard (Frankrijk) in 1987 meebracht en de Reinette
de Chenée nog overgeplant worden.
Het zijn
niet te grote bomen en de Nationale
Boomgaardenstichting zal dit deskundig doen, met zon groot mogelijke
wortelkluit.
Het doel hiervan is een regelmatige verdeling van
energie door de gehele plant te verkrijgen, teneinde
daardoor de kwaliteit en de opbrengst te verbeteren.
Uit ervaring weten we dat de boom in de jeugdfase
het krachtigst groeit.
In de productiefase is er meer evenwicht
tussen groei en vruchtbaarheid. Maar zoals we verder zullen zien, dient ook
hier wat gesnoeid.Deze groei en
vruchtbaarheid laten het in de ouderdomsfase steeds meer afweten en dan
trachten we meer prikkelend te snoeien om nieuwe scheutvorming te bekomen.
Het groeiproces verloopt met grote wetmatigheid.
De eerste die dit duidelijk onderkende was Vöchting.
De naar hem genoemde groeiwetten maken ons duidelijk
hoe door de onderlinge stand van de takken de energie over de boom wordt
verdeeld.
De
Groeiwetten van Vöchting:
Als 2 even lange en even dikke takken op de harttak
staan
- en ze
maken dezelfde hoek,dan groeien ze even
hard.
- indien ze
een verschillende hoek maken, dan groeit de steilste tak het hardtst.
- indien
deze op verschillende hoogten staan, dan groeit de hoogste tak hethardst.
Als 2 takken op dezelfde hoogte staan en dezelfde
hoek maken, maar verschillen in dikte, dan groeit de dikste tak het hardst.
Als 2 gelijke takken op verschillende afstand van de
harttak staan, dan groeit de tak die het dichtst bij de harttak staat het
hardst.
Hierop aansluitend herhalen we
De
Snoeiregels van Koopman:
1.De
grootste totale lengte van één plus tweejarig hout te samen wordt
verkregen als niet wordt gesnoeid.
2.De
grootste hoeveelheid groei wordt verkregen als 70 % van de
scheut
wordt afgesnoeid.
3.De
grootste verdikking van de scheut wordt verkregen als van de scheut de helft of
iets minder wordt afgesnoeid.
4.De
groei is het sterkst aan de toppen van de scheuten.
5.De neiging
tot verlenging neemt af en de bloemvorming neemt toe
naarmate
de stand van de takken horizontaler wordt. Appel mag men
zelfs iets
door het horizontale buigen.
Doch
hierbij moeten we letten op de inplanthoek van de tak.
Staat deze
steil ingeplant dan blijft de groei sterk, ook al buigen we
de tak
zoveel mogelijk horizontaal.
Deze
takken staan dikwijls op ruggen. Deze takken kan men
wegsnoeien.
Doch de meer schuin ingeplante takken laat
men ongesnoeid. Deze
buigt men
wel horizontaal, waardoor de lengtegroei wat afgeremd
wordt ten voordele
van de vorming van vruchttakjes met
bloembotten.
Een goed
groeiende boom geeft echter te veel bloembot. Dit is zeker
het geval
na een beurtjaar, een jaar zoals we in 2005 kenden.
Zonder
ingrijpen zal de boom te uitputtend bloeien en te
veel, doch
te kleine vruchten voortbrengen en daarbij te weinig energie
overhouden voorde vruchtzetting in 2007.
Verwijder wat
vruchttakken. Knip takken met te
veel
bloembotten door of knip een deel van de bloembotten weg.
Ik begin
met de slecht belichte takken in de broek van de boom weg
Met de hoofdingenieur van Fluxys werd destijds voor
het leggen van de gasleiding een versmald tracé afgesproken en contractueel
vastgelegd. Het tracé loopt dwars door onze fruittuin; voor zover we weten de
rijkste aan fruitvariëteiten in Vlaanderen.
Bemiddelaar A. Wauters en expert A. Lamberts hadden de
best mogelijke oplossing uitgewerkt voor
de verplaatsing van de unieke fruitverzameling.
De Nationale Boomgaardenstichting had de bomen tijdens
de winter van 2005 voorbereid op de verplanting en in de herfst samen met het Kleinfruit verplant.
Aldus lag de piste klaar om de gasleiding in te
graven.
Groot was onze ontzetting toen op 16 februari 2006 bleek dat nu een veel
breder tracé was aangeduid, zonder ons
medeweten.
Bij de twaalf meter tekende men nog 5,5
meters bij dwars door de boomgaard.De nieuwe strook moet dienen om de uitgegraven
aarde te deponeren. De eerste afspraak was dit op een andere plaats te doen.
In die strook staan 25 van onze waardevolste bomen en
heel wat kleinfruit. Een onoverkomelijke aanslag.
Aan de oostkant neemt men nu een meter minder; doch
aan de westzijde schuift men een 6 tal meter op.
Men heeft bij het herzetten van de afbakening, die
gebeurde zonder dat wij het wisten, niet alleen de strook verbreed, maar ook een
meter naar het westen verschoven. Dit betekent een bijkomende meter kaalslag.
Op 16 februari hebben wij samen met de bemiddelaars
vastgesteld dat men aan de westzijde bij de eerste opmeting anderhalve verder
moest afgebakend hebben.
In deze anderhalve meter vallen slechts 3 bomen en praktisch
al het resterende kleinfruit; hoofdzakelijk de lange rij bramen-braambozen en
een 15 tal, allemaal verschillende blauwbessen.
De laatste afbakening betekent een verwoesting van de
tuin over de ganse lengte, op zijn beste groeiplaatsen. De bomen, allemaal verschillende variëten, zijn
in volle dracht en verscheidene, speciale
rassen werden persoonlijk in het buitenland aangeschaft.
De werken vangen aan begin volgende maand
maart!
WIJ ZIJN WOEST.
We vinden een dergelijke handelswijze van de firma
Fluxys ongehoord.
Welke rechtsmiddelen hebben wij om ons
hiertegen te verzetten?
Aleide en ik volgen nu het 3 de en laatste jaar Esperanto
Ik beschouw mezelf niet als de meest ijverige leerling, maar sta toch te kijken hoeveel je op zo'n korte tijd opsteekt. Bij een andere taal is dit niet mogelijk.
Hieronder geven we de onverdachte mening van een Engelse prof betreffende een gemeenschappelijke taal voor het toekomstige Europa
ENGELS OF ESPERANTO ALS GEMEENSCHAPOPELIJKE TAAL IN EUROPA?
Over die vraag volgt hier de
opinie van John C. Wells, hoogleraar in de fonetiek aan de Universiteit van
Londen.
Esperanto
De gebruikers van het Esperanto hebben bewezen - en bewijzen elke dag
opnieuw - dat er een andere weg is. Als een ontworpen taal, gebaseerd op
Europese wortels maar verregaand gestandaardiseerd, biedt het Esperanto het
voordeel dat het veel gemakkelijker te leren is dan etnische talen. Een eeuw
van effectief gebruik in tal van landen heeft bewezen dat het een levende,
functionerende taal is en niet het één of ander studeerkamerproject. (Het is
nog steeds niet algemeen geweten dat Esperanto een echte taal is waarin
honderdduizenden mensen met elkaar spreken: elkaar ontmoeten, trouwen en
kinderen groot brengen.)
Daarom betekent het Esperanto een eerlijke oplossing voor het probleem. Het
Esperanto behoort niet toe aan een bepaalde natie of etnische groep - het is
ieders eigendom op gelijkwaardige wijze. Het geeft aan geen enkele taalgroep
een overwicht over alle anderen. Het is ongetwijfeld oneindig veel eerlijker
dat 100 % van de wereldbevolking een gemakkelijke taal moet leren, dan dat 90 %
een moeilijke taal moet leren, terwijl 10 % - door het stom toeval dat zij
toevallig in een bepaald land geboren zijn - die taal gratis voor niets
krijgen.
Besluit
Het Esperanto verdedigen en naar voren schuiven betekent een radicaal
herdenken van onze houding tegenover het taalprobleem in de wereld. De kracht
van een status-quo is zeer groot - er zijn tal van politieke, economische en
sociale factoren om het huidige gebruik van het Engels voort te zetten. Toch
wil ik er met aandrang op wijzen dat de argumenten die voor het invoeren van
het Esperanto pleiten, op lange termijn sterker zullen blijken. Esperanto
vertegenwoordigt ontegensprekelijk een gelijkere en een efficiëntere oplossing
voor het taalprobleem in de wereld.
De voorbije
paar weken waren helemaal gewijd aan de inrichting van het grotere appartement
van mijn dochter Mieke met Jonas en Yamsi.
Naast de
hulp van vrienden en familie was ik toch het meest inzetbaar voor het effenen
van de muren, het wassen van de plafonds, het schilderen en het leggen van
laminaat, waarbij veel zaagwerk te pas komt. Dat ik het tot een goed einde kon
brengen heeft mij voldoening gegeven.
Nu kan ik
aan het snoeiwerk beginnen. Een werk dat de ganse zomer doorgaat.
Het lijkt
mij interessant mijn inzicht ter zake weer wat op te frissen.
Achtergronden van de
snoei
Snoei kan het best en het meest eenvoudig worden
gedefinieerd als het wegnemen van plantendelen.
Het doel van snoeien in de fruitteelt is
een evenwicht te bewerkstelligen tussen de groei en de vruchtbaarheid.
Andere vaak niet minder belangrijke redenen zijn: de
productie, de grootte en de kwaliteit van het fruit te verbeteren, de gewenste
boomvorm in stand te houden of te herstellen en de groeikracht en de gezondheid
van de bomen te behouden.
In de fruitteelt vormt de snoei dan ook de meest
besproken en toegepaste cultuurmaatregel, vaak zonder voldoende theoretische
achtergrond.
De kennis van de snoei berust nog steeds voornamelijk
op ervaring. Ook die is broodnodig en die moet je zelf verwerven op
snoeidemonstraties. Vele jaren lang was dit een van de best bijgewoonde
initiatieven uit mijn VELTperiode.
De Snoeiregels van
Koopmann
De belangrijke regels die inzicht geven in de groei
van de takken in de boom, maar dan na de snoei,
zijn door Koopmann in 1896 opgesteld.
Als hoofdopzichter van de keizerlijke tuinen in
Duitsland heeft hij verscheidene jaren achtereen proeven gedaan naar de invloed
van de snoei op de lengte- en diktegroei van de takken.
Aan de basis van zijn bevindingen ligt een
belangrijke planteneigenschap, die apicale
dominantie genoemd wordt. Deze eigenschap houdt in dat de top van de scheut
een remmende invloed uitoefent op het uitgroeien van zijknoppen. Hormonen in de
plant spelen hierbij een belangrijke rol.
Door de scheuten te toppen of in te knippen kan de
apicale dominantie worden opgeheven, waardoor de zijknoppen tot uitlopen worden
aangezet. Een goed voorbeeld van een volledig opheffen van deze remmende
invloed is een zogenaamde heksenbezem: een infectie met schimmels doet ter
plaatse alle slapende knoppen uitlopen, waardoor een groot bos fijne scheuten
op één plaats ontstaan.
De apicale dominantie eigenschap is niet bij alle
soorten of zelfs rassen even sterk.
Ondanks dit verschil gelden voor de
hergroei na het snoeien de volgende algemene
regels:
·Hoe
meer een twijg wordt ingekort, hoe krachtiger de nieuwe scheuten. Dit gaat
echter niet meer op wanneer een twijg zover wordt teruggeknipt, dat de verlengenissen
moeten ontstaan uit de slapende knoppen van de twijgbasis.
·De
totale lengte van de tak plus de verlengenis blijft na niet of nauwelijks
insnoeien vrijwel gelijk. Na diep inknippen wordt de totale lengte kleiner .
Sterke snoei remt de groei dus af.
·De
totale scheutgroei, met inbegrip van de zijscheuten, blijft min of meer
constant zoIang niet meer dan 2/3 van de twijg wordt verwijderd. Wordt meer
weggesnoeid, dan wordt de totale lengte minder.
·Het
aantal langloten, maar vooral het aantal kortloten neemt af naarmate verder
wordt ingesnoeid.
·Naarmate
een twijg dieper wordt Ingesnoeid, vormen de nieuwe scheuten minder
vruchtknoppen. In combinatie met de vorige regel betekent dit verschijnsel dat
diep insnoeien van twijgen nadelig is voor de vruchtdracht. Het is echter voor
een goede vormingssnoei veelal onontbeerlijk, want dan wil men vooral
twijggroei.
Op Evenwicht
komt het aan
Tussen de bladeren en de wortels van een boom bestaat
een zeker evenwicht.
Dit blijkt duidelijk als een deel van de wortels
beschadigd is. Door de verstoring van het evenwicht is het aantal wortels te
klein geworden ten opzichte van de hoeveelheid blad en wordt er te weinig water
met daarin opgeloste voedingsstoffen aangevoerd. Het gevolg is dat een deel van
de bladeren verdort of hangt te treuren tot het evenwicht weer is hersteld. (
Denk even aan een grotere, verplante boom.)
Het omgekeerde treedt op als het wortelstelsel intact
blijft, maar een groot deel van de takken wordt verwijderd. Het gevolg is dat
zich veel nieuwe scheuten met bladeren gaan ontwikkelen om de hoeveelheid
groene delen weer op peil te krijgen.
Conclusie: sterke snoei bevordert de scheutvorming: hoe sterker we
snoeien, hoe sterker de nieuwe groei zal zijn.
Bij een dragende boom is het de kunst
evenwicht te bereiken tussen nieuwe scheutvorming en vorming van stevige
vruchtknoppen, vooral op kortloten.
Van de voorbije weekend trip naar Engeland maakte ik
gebruik om enkele bomen aan te schaffen bij Keepers Nursery en Brogdale.
Meridian en Falstaff werden beiden gekweekt door Dr
Frank Alstom aan het opzoekingsstation van East Malling.
Meridian is een kruising tussen Falstaff en Cox Orange Pippin.
Het ras werd geïntroduceerd in 1999.
Het vlees is crèmekleurig, zoet met voldoende zuur,
cox smaak, aromatisch. Middentijdse bloei, productief ras. Pluk midden
september. Te genieten van oktober tot december.
Red Falstaff is een rode mutatie van
Falstaff,een kruising tussen James Grieve en Golden Delicious, in de
handel gebracht in 1986. Smaak: fruitig, gebalanceerd, knapperig, sappig.
Vruchtbaar ras. Bloemen verdragen wat vorst. Heeft wat resistentie tegen
schurft (Een hele tegenstelling met de schurftige moeder Golden Delicious!).
Pluk eind oktober en te genieten tot december.
Om bij Keepers Nursery te East Farleigh te geraken
moet je over een oud, smal bruggetjeover de Medway. Een camion kan er niet over. Voor het overrijden heb je
gelukkig een uitkijk of er geen tegenligger is!
Limelight is een kruising tussen Discovery en Greensleeves door Hughes
Ermen, destijds medewerker op Brogdale.In de handel sinds 2000.
Het is een schurftresistent ras, maar wel
kankergevoelig. Mijn eerste exemplaar is er aan bezweken. De enige
citroengroene vrucht vond ik echter zo lekker dat ik het nog eens wil proberen.
Gage is het Engels voor Reine Claude. De Engelsman
Gages die destijds de Reine Claude, genoemd naar de vrouw van koning Frans I
van Frakrijk naar Engeland bracht, gaf er zijn eigen naam aan.
McLaughlins Gage is een Reine Claude van rond 1840
uit de staat Main in de Verenigde Staten.
Jim Arbury, de fruitman van Wisley Gardens zegt in
zijn boek Plums dat de pruim sappig
is en een excellente smaak heeft and deserves to be more often grown as a
garden cultivar. Rijp begin augustus.
Ik heb gezorgd voor een onder meer met leem verrijkte
grond bij het planten.
Enkele jaren geleden maakte Wouter Tigges, verbonden
aan de universiteit Wageningen mij attent op een artikel over Tijs Visser, een
vroegere fruitonderzoeker bij het I.V.T., het Instituut voor Veredeling van
Tuinbouwgewassen te Wageningen en aldus betrokken bij het ontstaan van de
Elstar, de Nederlandse appel bij uitstek.
Deze heer Tijs Visser, afkomstig van Schiermonnikoog,
het verste van de Waddeneilanden, werd getroffen door de vele gezonde
natuurappels langs de wandelwegen op dit eiland.
Vanaf het
begin der tachtiger jaren begon Tijs Visser deze zaailingen te registreren.
In eerste
instantie was hij getroffen door het gezond
voorkomen: vooral geen of nauwelijks schurftaantasting.
In zijn
jeugd had hij er geen appelzaailingen gezien.
De bomen
die hij nu aantrof waren ten hoogste 30 jaar oud. Tot begin der jaren vijftig
krioelde het er nog van konijnen. Toen sloeg de Myxomatose toe. Ik herinner mij
die plaag van in mijn jeugd. Overal rond en in het Wijnendalebos lagen
rottende kadavers. De drie boswachters hadden hun handen te vol met het
ingraven.
Voordien
werd alles opgepeuzeld door de konijnen. Maar evenzeer speelde mee de grote
groei van appeletende toeristen, die vele klokhuizen wegwierpen.
Slechts een
zeer kleine fractie van de zaailingen zagen kans op te groeien: de sterkste.
Dit wil zeggen vooral bestand tegen de ergste appelziekte: schurft. Minder dan 1
% van de zaailingen van consumptieappels zijn resistent.
Tijs Visser
schat dat er 10.000 pitten uit een paar
duizend klokhuizen nodig zijn om 1 goed groeiende zaailing in het duin te
vinden.
Wat hem
speciaal interesseerde was uit te zoeken of deze appelaars ook in het
binnenland gezond bleven.
Ze werden
geënt op een onderstam en op een paar plaatsen opgeplant in het binnenland. En
wat bleek: de resistentie tegen ziekten kwam er evengoed tot uiting. Hun gezondheid
steunde dus op hun erfelijke aanleg.
Vervolgens
werd hun gebruikswaarde (vooral uitzicht en smaak) getoetst.
Van de
eerst onderzochte appels stak er naar uitzicht en smaak één bovenuit. Hij kreeg
de naam AMBRO. (ZIE FOTO BOVENAAN)
Het
kwekersrecht berust bij de Vermeerderingstuinen Nederland te Horst.
Dit is de
peer die mij veertig jaar geleden voor de streek (zand) aangeraden werd. In het
Broechemse, van oudsher een rijke fruitstreek, groeit het ras nog beter.
Het zijn
struikvormen met korte stammen. Ik heb enkel een ladder nodig om de hoogste
vruchten te bereiken.
Nu genieten
we van de laatste vruchten: wit, zacht, zoet, vrij sappig vruchtvlees. De late
herfstzon van vorig jaar heeft ze extra smakelijk gemaakt.
De vruchten
die ik de laatste jaren oogst zijn duidelijk groter en mooier, sinds ik de bomen
wat beter bemest en van compost voorzie.
Ik zie ook
hoe ze duidelijk baat hebben met het korter snoeien van de vruchttakken. Ik doe
dit meestal net voor de knoppen gaan openbarsten.
Ik laat een
tweetal botten staan. De rest van de tak met meerdere bloembotten wordt weggeknipt.
Aldus wordt verhinderd dat te veel energie verloren gaat in nutteloze bloei en uitputting
van de boom. Jonge scheuten zonder bloembot worden onberoerd gelaten. Volgend
jaar zijn het excellente vruchttakken.
Een boom
geeft vruchten voor de zaden, niet voor het vruchtvlees waarop wij verlekkerd
zijn.
Voor de
natuur komt het niet aan op grote vruchten, maar op veel zaden van een groot
aantal (kleine) vruchten.
Op 12 december schreef ik al een blog
over (ongefilterd) appelsap en darmgezondheid.
Fruitteelt NieuwsBerichten
uit Wetenschap en praktijkVeertiendaags
vakbladSint-Truiden Nummer 01 van 13
jan 2006 bericht over een samenkomst op 6 december jl. te Sint-Truiden georganiseerd door
Fruitbiz.be, de overkoepelende organisatie van de BFV en Veiling Borgloon.
Naar aanleiding van een studie van
3 Duitse universiteiten (München, Bonn en Rheinpfalz) die de gezondheidswaarde
onderzochten van 31 verschillende appelrassen, achtte de organisatie Fruitbiz.be
de tijd rijp om de Belg te overtuigen van de positieve punten van onze
Jonagold.
Dr. Michaela Schmitz-Eiberger van
de Universiteit van Bonn heeft gedurende enkele jaren een uitgebreid onderzoek
gevoerd naar de gezondheidsaspecten van appelen. Zij was tijdens deze
bijeenkomst aanwezig om verdere toelichting te geven bij haar onderzoek.
Tevens was de heer Dirk Lemaître, nutritionist en lector aan de KULeuven,
uitgenodigd om meer uitleg te geven over de verschillende gezondheidskwaliteiten
van Jonagold.
Resultaten
De resultaten van de Duitse studie
leren ons dat Jonagold het allerbeste
scoort bij de secundaire plantenstoffen, gevolgd door Boskoop, Golden,
Rubinette, Berlepsch, Braebum en EIstar.
Secundaire plantenstoffen hebben een antioxidatieve
werking, zij neutraliseren de schadelijke stoffen in het lichaam, de vrije
radicalen, en beschermen zo tegen hart-en vaatziekten en kankers.
In tegenstelling tot primaire
plantaardige stoffen zoals koolhydraten, eiwitten/ mineralen en vetten,
hebben de secundaire plantenstoffen geen voedingswaarde, maar hebben dus wel
een duidelijk grote invloed op ons lichaam.
Volgens
Dirk Lemaître van de KULeuven wisten wetenschappers al langer dat appels
gezond zijn. Maar zij bleken toch verrast door het hoge aantal antioxidanten
in Jonagold. Door slecht eten, vervuiling, stress of ultraviolette stralen
maakt ons lichaam vrije radicalen aan. De antioxidanten neutraliseren
de vrije radicalen. Antioxidanten vindt men vooral in gekleurde groenten en
fruit.
Overigens bevat Jonagold nog meer
heilzame elementen zoals mineralen en spoorelementen, vitamines en vezels. Spoorelementen
bevorderen de aanmaak van de rode bloedcellen en helpen de opname van vitamine
C. Deze vitamine C versterkt het afweersysteem en is goed voor de aanmaak
van bindweefsel. Een gemiddelde appel bevat 24 mg vitamine C; Jonagold bevat 31 mg. De optimale dagelijkse
dosis vitamine C is vastgesteld op 60 mg. Dus met 2 appels heb je je dagelijkse
hoeveelheid vitamine C.
De vezels zorgen voor een goede
darmtransit.
Doel van de
bijeenkomst
Fruitbiz.be BFV en Veiling Borgloon willen met het
propageren van de gezondheidswaarden van Jonagold het ras een duwtje in de rug
geven. Nog steeds maakt Jonagold ongeveer 56
% uit van de appels die in Limburg
worden geteeld.
Verontrustend zijn tevens de
berichten in verband met het overgewicht van de Belgen. De bestrijding van de
gevolgen van overgewicht zullen de volgende decennia handenvol geld kosten.
De promotie van Jonagold, de gezondste appel" kan helpen het
eetgedrag van de Belg te veranderen. Een appel is trouwens een zeer gebruiksvriendelijk
product dat je overal mee naartoe kan nemen en overal kan consumeren.
Een probleem met de Jonagold appelen was dat ze te
vlug hun goed uitzicht verloren in de winkelrekken. Nu kan men er een
flinterdun laagje Smartfresh over aanbrengen, zodat de vruchten er veel langer fleurig
uitzien.
Als liefhebber moet je geen Jonagold aanplanten (te
veel schurft). Je zal veel meer plezier beleven aan deSchone van Boskoop
die wat de gezondheidswaarden betreft, zoals je kon lezen, niet veel moet
onderdoen voor de Jonagold.
Oppervlaktes en productie van zachtfruit in
2004 en 2005
SOORT
Aantal hectaren
20042005
Productie in Ton
20042005
Aardbeien
1900
1900
44.000
42.000
Stekelbessen
4
5
125
95
Frambozen
30
33
230
320
Aalbessen
49
74
1600
2100
Blauwe Bessen
25
45
165
330
Braambessen
8
8
207
240
Andere Bessen
8
-
275
-
Pruimen
96
88
275
400
Kersen
1201
1215
6.400
6.800
Zure (Krieken)
565
565
4.200
4.200
Zoete
636
650
2.200
2.600
·Mij treft de belangrijkheid van de
aardbeienteelt.
·Het kleine areaal van de
stekelbessen. Bij de liefhebbers ligt dit hopelijk anders.
·De opmars van de
aalbessen en blauwe bessen. De uitbreiding van aalbessen gaat
praktisch integraal naar verwerking. Ook de blauwe bessen gaan er sterk op
vooruit.
Ik raad
deze fruitsoort sterk aan bij de liefhebbers. Mijnkleinkinderen zijn er verzot op!
·De teelt van pruimen is op enkele
tientallen jaren enorm achteruitgegaan.
·Dat zure krieken nog zo belangrijk
zijn wist ik helemaal niet. Een liefhebber kan die zonder spuiten niet meer
telen. Eventjes had ik gerekend op het nieuwe, zogezegd resistent Duits ras
Gerema, maar dat bleek een grote misvatting.
Vanmorgen
kreeg ik een telefoontje van Irené Tyvaert, tot het 4 de studiejaar een
klaskameraad in t Reigerschooltje te Ichtegem.
Nog niet zo
lang geleden is de herbouwde school afgebrand en het is gedaan met de
wijkschool. Een driehonderd meter verder staat De fontein, nu al vele jaren gesloten wegens het hoge nitraat
gehalte door de uitgespoelde varkensmest.
Van heinde
en verre kwam men er destijds zijn eigen bronwater putten.
In het
droge jaar 1976 stond de fontein zelfs op de voorpagina van De Standaard.
Vorig jaar
op het feest van de zeventigers had ik voor Irené wat druiven meegebracht.
Irené is fruitliefhebber, bijenboer en amateur fotograaf.
Hij had mij
plezier gedaan met een paar knappe fotos.
Men heeft mij
destijds laten studeren om paster te
worden. Dat laatste is wel niet gelukt, maar bij de vorige viering van de
vijfenzestigers zijn we naar de prachtige predikstoel van 1680- gebeeldhouwd
door een plaatselijke kunstenaar, Macharius Gryson - gaan kijken. Een van de afgebeelde heiligen is bisschop Ambrosius,
de patroonheilige van de imkers. Irené wist te vertellen dat een foto van dit
beeld in het Duitse imkersblad verschenen was.
Van de gelegenheid
heb ik gebruik gemaakt om de preekstoel te bestijgen. Ik stond in een balk
zonnelicht en Irené maakte een geslaagde foto!
Irené belde
om mij te herinneren dat het tijd werd om de druiven te wintersnoeien en de
enten te snijden.
Soms lees
je dat men tot maart mag snoeien, maar dat gaat praktisch zeker gepaard met bloeden
van de gesnoeide takken, met soms afsterven tot gevolg.
Drie nieuwe Blauwbessen van Michigan
State University
Op de
studiedag Kleinfruit ontmoete ik Louis Bams, tuinbouwleraar te Mechelen en
samen met zijn vrouw biologische blauwbessenteler.
Hij is
goed bekend met Dierking, de grote Europese blauwbessenvermeerderaar op de Lünenburgerheide.
Hij
signaleerde mij de 3 nieuwe rassen, waarvan Dierking de vermeerderingsrechten
bezit voor Europa.
Draper (MSU 20)
Dit nieuwe ras rijpt 5 tot 7 dagen voor Bluecrop,
het wereldwijd meest gekweekt, middentijds ras.
Draper werd geselecteerd voor zijn zeer hoge
vruchtkwaliteit, lange bewaarmogelijkheid en resistentie tegen verschillende
rottingsziekten.
Het is een groeikrachtige, opgerichte struik. Vormt
veel stengels die goed vertakken, zodat de vruchten goed belicht worden.
De bessen zijn gemiddeld groot, mooi blauw bedauwd,
heerlijk van smaak en goed vast. Ze groeien in een losse tros.
Draper rijpt regelmatiger dan Bluecrop (*), heeft
een betere smaak en bewaart langer.
Draper zal gedeeltelijk het gat vullen na Duke, het
voornaamste vroege ras.
Liberty(MSU 58)
Liberty is een laat ras, 7 dagen vroeger dan Elliott
, tot nog toe het laatste ras. Liberty
is echter beter van smaak en bewaart langer dan Elliott. Het
ras ligt extreem hoog wat antioxidanten betreft. Antioxidanten worden
tegenwoordig hoog aangeslagen om hun gezondheidswaarde.
Het ras groeit opgericht en is productief.
Aurora(MSU 50)
Aurora wordt nu
het laatste ras,
vijf tot zeven dagen later dan Elliott.
En wat minstens even belangrijk is : met een veel
hogere vruchtkwaliteit en betere smaak. Daarenboven is het ras langer
bewaarbaar.
Duurzame hoge opbrengsten op de proefvelden wijzen
op weerstand tegen lentenachtvorsten.
De rassen verdragen wintervorst tot onder 20 ° F
of-29 ° C.
(*) Ik herinner mij een
proefnamiddag bij ons met Veltleden, al heel wat jaren terug. Algemeen vond men
Bluecrop de mooiste bessen , met tevens een vrij goede smaak.
Gisteren (13/1) was ik op de tweejaarlijkse studiedag
houtig kleinfruit.
150 kleinfruittelers uit gans Vlaanderen en ook enkele
Nederlanders woonden in het Vlaams Administratief Centrum te Hasselt de tot in
de puntjes verzorgde dag bij.
Annie Demeyere van het Ministerie dirigeerde in haar
directe stijl de voormiddagsessie.
Marc Vandeput onderstreepte in de inleiding het
economisch nut van de sector fruit voor Limburg: met 6000 betrokkenen belangrijker dan Ford Genk.
De magistrale uiteenzetting in verband met frambozen
door Fanny Pitsioudis toonde nogmaals het baanbrekend werk van het Proefcentrum
voor Houtig Kleinfruit.
Vervolgens kwam Patrick Meesters, directeur van dit
centrum zelf aan het woord over een nieuwe techniek voor late bramen. De markt
biedt nu eenmaal veel betere prijzen voor vruchten buiten het normale seizoen.
Bij bramen kan men die kweken met planten die van half januari tot half juni in
een koelcel bewaard werden, een techniek die veel kennis en investeringskosten
vergt.
Het centrum deed vervolgens proeven met de
seizoensteelt, waarbij men de eerste stengels wegknipte. Men bekwam tussen 15
en 25 dagen verlating, doch de resterende stengels brachten te weinig op.
Vandaar rees het idee de forcerieplanten in een
verwarmde serre, die in het voorjaar al gedragen hadden, in te knippen en
opnieuw te laten uitschieten voor een tweede oogst in het najaar.
Proefondervindelijk constateerde men dat inknippen voor 6 juni, in het najaar
nog een betere oogst kan opbrengen dan deze met gekoelde planten en dit tegen
een merkelijk mindere kost.
DE: Johannisbeergallmilbe ES: Eriófido del Grosellero negro FR: Phytopte
du cassissier IT: Eriofide del ribes PT: Ácaro dos gomos da groselheira GB:
Black currant bud mite
Vandaag hadden we een
prachtige, zonnige dag, ideaal om buiten wat te doen. Toen ik bij de zwarte
bessen kwam, zag ik enkele dik gezwollen knoppen. In deze knoppen huizen,
honderden, zo niet duizenden eieren/mijten.
Ergens heb ik gelezen
dat een knop tot 30 000! mijten kan bevatten.
Deze zijn maar een
fractie van een millimeter groot (0,2 -0,4 mm) en met het blote oog niet te
zien.
Elk
jaar verzamel ik deze knoppen met rondknopmijten en verbrandt ze.
Dit
gebeurt enkele keren. Hoe verder op het seizoen, hoe duidelijker de ronde
knoppen te zien zijn. Wie dit nog nooit deed, ziet ook nog verdroogde, niet
open (behalve een klein gaatje) gekomen knoppen vanvorig jaar hangen.
Vanaf
april komen de mijten uit de ronde knoppen en begint de zuigschade.
Hierdoor
kan de plant sterk verzwakken en vermindert de productie. Daarbij brengen zij
ook het brandnetelvirus
over, waarbij de plant vervormde bladeren krijgt ( De onderste twee lobben van
het driedelig blad zijn kleiner dan bij gezonde bladeren) en totaal
onvruchtbaar wordt.
Het
afplukken van de aangetaste knoppen helpt in behoorlijke mate, maar allicht zie
je er over het hoofd en ook nieuwe besmettingen komen aanwaaien.
Toen
ik hier in 62 kwam stond er in het kippenpark een ganse rij zwarte bessen. Er
groeide geen sprietje onkruid.
Sommige
jaren waren er heel veel bessen. In andere jaren was er lentenachtvorst geweest
met bevriezen van de bloesems en haast geen vruchten.
Na een
vijftal jaar begon de aanplant ere veel minder goed uit te zien.
Veel blekere
en vervormde bladeren. Tenslotte had ik geen bessen meer.
Achteraf
gezien had ik waarschijnlijk te doen met schade door de rondknopmijten, die tevens het Brandnetelbladvirus
hadden over gebracht.
Een 25
jaar terug kreeg ik van iemand het zwarte bessenras Boskoop Giant, een felle
groeier met grote bessen. Na enkele jaren stonden ze vol met aangetaste
knoppen. Intussen wist ik wat die dikke, ronde knoppen inhielden en had ik veel
plukwerk. Telkenjare was er toch meer aantasting dan mij lief was. Na verloop
van jaren heb ik ze gerooid. Gelukkig had ik meerdere andere rassen met veel
minder aantasting.
De
Schotse rassen ( deze die met Ben beginnen) en Titania bv zijn duidelijk minder
gevoelig, maar toch moet je ook deze in het oog houden.
Recent
heeft men in Schotland het resistent ras Ben
Hope ontwikkeld.Men heeft het gen Re uit een
stekelbes in dit ras gebracht om de resistentie tegen rondknopmijt te bekomen. Verder onderzoek is volop bezig.
Buiten doolt
de vriezeman over de aarde. De sterretjes zitten aan de hemel. Een klaar
maantje lacht over de wereld.
t Is stil
in de keuken. De trage slinger van de horloge tikt de seconden.
Onder de
stoof ligt een luie poes te soezen.
Rond de
tafel zitten drie jongens. Ze lezen. Plots legt de oudste zijn boek neer.
Luister eens, zegt hij stil. Wat is er nu weer? bromt Miel.
Maar Karel
maakt zich nu niet boos. Hij vertelt. De anderen hebben algauw hun boek
vergeten
Ja! Dat
doen we! kraait de jongste; wat zal nonkel pater blij zijn.
***
t Is weer
avond geworden. Geen pinkelende en twinkelende sterretjes. Geen lachend
maantje. Een kale donkerte hangt over de wereld geplakt.
Daarboven
varen zwarte wolkenmantels
Een deur
kraakt open. Een bundel licht schittert naar buiten.
Drie
schaduwen lopen de zwarte donkerte in.
Wat
schitterde daar zo in t licht toen ze buiten kwamen? Ha! t Is een ster.
De schaduwen
schuiven de duisternis in.
Een moeder
staat in de deur. Zij hoort nog de stappen die langzaam wegdeinen. Ze blijft
nog een tijdje staan en gaat dan terug binnen.
De
huppelende stap van de jonge kerels trommelt over de straat.
Jantje voelt
wel eens een huivering door zijn ruggegraat zinderen als hij naar de grachten
kijkt twee zwarte slangen
Zijn vuistje
steekt in de kloeke hand van zijn oudste broer.Waarom moet ik nu bang zijn, denkt Jantje. Er zitten geen bandieten
in die gracht en grote broer is er ook nog.
In de dikke
duisternis doemt de vage vorm van een hofstede op.
Een waakhond
slaat aan. Luid galmen de klanken door de stille, zwarte nacht.
De boer komt
eventjes in het deurgat kijken. Hij ziet de drie bengels.
Kom maar
binnen, klinkt zijn zware stem.
Door de deur
waait een warme lucht hen tegen. Ze gaan binnen.
Jantje zingt.
Zijn zilveren stemmetje vult de kamer. Grote broer doet de ster draaien. t
Licht gloeit in de ster en spettert open in gouden en zilveren gefonkel.
Als t
liedje uit is, zegt de boerin; t Is lijk een engeltje dat zingt.
En ze meent
wat ze zegt.
Miel doet de
ronde met vaders pet, die ze voor deze avond geleend hebben. t Is voor nonkel
pater, piept zijn schuchter stemmetje.
De boerin
gaat eventjes in de aangrenzende kamer. Ze komt terug met een briefke. Voor
nonkel pater,zegt ze.Ze zegt die woorden stil. Ze is ontroerd.
Weer stappen
ze over de weg. In de verte horen ze nog de hond blaffen
Enkele
sneeuwvlokjes geraken los uit de dreigende wolken en tuimelen omlaag. Die
kleine, koude sneeuwvlokjes waaien in t gezicht van de jongens.
Daar is nog
een hoeve , wijst Jantje. Ze trekken binnen. Als ze weer buiten komen
treuzelen dikke vlokken neer.
Op de grond
ligt een teer lakentje sneeuw.
t Schemert
witachtig over de weg. Nog vele hoeven reizen ze af.
Jantje
zingt. Karel draait zijn ster en Miel haalt de centen op.
Nu zijn ze
op weg naar huis.
Sneeuwvlokken
dwarrelen en reuzelen grondewaarts. De sneeuw kraakt onder hun schoenen. Geen
enkel gerucht vaart door de zwarte nacht.
De jongens
zijn gelukkig. Ze zwijgen. Elk is bezig met zijn gedachten.
Diep zijn ze
in hun jassen gedoken.
Daar doezelt
hun huis op.
Het hek
kreunt open, rammelt weer toe. De deur gaat open. Het lichtgulpt naar buiten.
Sneeuwvlokjes
dansen in de klaarte.
Drie
lachende gezichten komen naar binnen gekeken.
***
De aarde
slaapt. Door de pikdonkere nacht reuzelen sneeuwvlokjes neer De wereld krijgt
een dikke, witte muts op zijn zwart haar
Diep onder
de warme, witdonzen dekens dromen drie jongens.
In de
mailgroep tuinieren had men het herhaaldelijk over woekerende bramen. Wat doen?
Spuiten of niet.
Ik heb mijn duit in het zakje gedaan:
Het woekeren van bramen kan je best tegen gaan door in het najaar de nieuwe
zijranken tot op ongeveer 30 cm af te knippen, anders dringen de uiteinden in
de grond en vormen nieuwe planten.
Is dit afknippen niet gebeurd, dan kan je tijdens de wintermaanden deze nog
gemakkelijk uithakken (met een vlakzeis bv.), want de grond ligt er zacht bij.
In de lente zitten die al veel vaster.
Maar er zijn ook een hoop niet woekerende bramen.
Op mijn blog.seniorennet.be/fruit heb ik vorige zomer veel over bramen
geschreven.
Zij behoren tot mijn favorieten.
Ken je Fantasia?
De beste wilde braam, gevonden langs de Thames in Engeland, reuzengrote bessen
met de stevige bramensmaak.
Zeer groeikrachtige plant, die in bedwang moet worden gehouden.