Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
12-06-2006
ANTIWORTELDOEK
Antiworteldoek
Nu ligt er antiworteldoek rond gans
het uitwijkperceel met het kleinfruit en enkele fruitbomen, in afwachting van
de heraanplant, na de aanleg van de aardgasleiding.
Antiworteldoek is geweven uit
zwarte plastiek. Het laat water door, maar geen licht, zodat de vegetatie
eronder afsterft. Het vormt een barrière tussen de begroeiing en de
cultuurplanten. Langs de grachtkant kan ik aldus makkelijk de netels in bedwang
houden.
Aan de andere zijden worden vooral
de wortelvormende grassen (pemen in het dialect) belet om binnen te dringen.
Hoera, de verhoopte droge periode is er voor de aardbeien.
Ze rijpen dat het een plezier is.
Vanmiddag
kwamen enkele kleinkinderen op bezoek en werd het roomijs van Bofrost, gemaakt met Bourbon vanille
, uit de diepvries gehaald.
In het
roomijs zie je de zwarte puntjes van de vanille.
Ik wou
weten hoe het met de Bourbon vanille als natuurproduct
nu juist in de haak zit.
De indianen
in Midden America kenden deze zoete specerij al van de tijd voor Colombus.
Het woord vanille is afkomstig van het Spaanse woord
voor peul, vaina. Het verkleinwoord is vainilla, wat de Fransen vertaalden als
vanille. Het vanillestokje is de lange, zwarte vrucht van exotische klimplanten,
o.a. de Vanilla planifolia (met gele bloemen) of de Vanilla imperialis (met
roze bloemen), familie van de orchidee. Zodra
de bloem is bestoven, groeien vanuit het hart lange, dunne peulen met daarin de
zaadjes. Vanillestokjes worden geoogst voordat de peulen helemaal rijp zijn,
anders zouden ze open knappen en de zaadjes eruit springen. De peulen krijgen
pas na het drogen en fermenteren het bekende vanillearoma. De langste
vanillestokjes zijn de beste. Ze moeten dik, glanzend, vettig en geurig zijn.
Soms zijn de stokjes bedekt met witte kristallen: het uitgekristalliseerde vanilline.
Lange tijd had het koloniale Spanië de monopoliehandel van de vanille.
Andere landen hadden wel de vanilleliaan in handen
gekregen en konden die ook verder kweken, maar er kwamen geen vruchten omdat de
bloemen niet bestoven raakten.
Een Belgische botanicus, Charles Morren heeft in
Mexico het waarom ontdekt. Hij vond er de inheemse bij die daar bij het
verzamelen van pollen de bloemen bestuift. Dergelijke bijen ontbraken in de
andere landen.
Hij zag dat vanille een zelfbestuiver is, die door het
eigen stuifmeel bevrucht wordt. Dit bracht hem op het idee van de kunstmatige
bestuiving met de hand, maar dat was niet eenvoudig. In 1838 publiceerde hij
zijn methode.
De grote doorbraak kwam echter drie jaar later,
toen een zwarte slaaf op het eiland Bourbon-Réunion de beste manier voor
bestuiven vond.
Met een cactusdoorn wordt het vlies dat de
meeldraden met de pollen of stuifmeelkorrels van de stempel scheidt, teruggebogen en met een zachte
druk van duim en wijvinger duwt men het stuifmeel op de stempel. Zeven maanden
later kan men de peulen oogsten.
Van het eiland Bourbon verbreidde de teelt zich naar
het nabijgelegen Madagascar. Dit land werd dan de hoofdproducent van de Bourbon
vanille.
Vanillestokjes worden nog steeds op het
tropische eiland Bourbon, nieuwe naam Réunion geoogst, maar vanille wordt vooral
in Mexico en Madagascar verbouwd. Goede vanillestokjes zijn donkerbruin en
taai. Als het vanillestokje in de lengte wordt opengesneden, komen er kleine
zwarte korreltjes te voorschijn (het merg). Vanillestokjes worden helemaal
meegetrokken in vloeistof, maar ook het uitgeschraapte merg kan worden
gebruikt. U kunt de stokjes verschillende keren gebruiken. Spoel ze na gebruik
af en dep ze goed droog. Bewaar ze in een goed afgesloten pot onder een laagje
suiker. Het stokje is pas uitgewerkt als het aan uw vingers geen geur meer
afgeeft als u er lichtjes in knijpt.
Door het
slechte en koude weer in mei en begin juni is de fruitmot later aktief geworden
dan in normale jaren. Er is ook een verschil van streek tot streek. Volgens de
waarschuwingdienst van Gorsem zijn de allereerste volwassen fruitmotten
waargenomen rond 12 mei. Dat was waarschijnlijk op plaatsen waar de
infectiedruk van fruitmot vorig jaar zeer hoog was. Indien u Carpovirusine
gebruikt als bestrijding van de rupsen van de mot, dan is een eerste bespuiting
op 10 juni goed voor deze waarnemingen. Op veel plaatsen echter is de eerste
volwassen fruitmot later waargenomen. In mijn eigen streek (zuid
West-Vlaanderen) zijn de eerste ernstige waarnemingen pas gedaan op 3 juni. Met
het warme weer dat we nu hebben, moet je daar drie weken bijtellen om de
ontluiking van de eieren en dus het verschijnen van de eerste rupsen, vast te
stellen. In ons geval is een eerste bespuiting dus pas zinvol rond 24 juni.
Daarna zeker nog 2 bespuitingen uitvoeren, in ons geval rond 4 juli
en 14 juli.
Indien u
voor uw eigen streek het juiste moment van de rupsen wil kennen, neem dan best
eens contact met een professionele fruitteler in de buurt, zij zullen zeker
weten hoe de vork aan de steel zit.
Vandaag (8/6) kwam Louis Eelen, de
pruimenman, op bezoek.
We hebben onze rondgang gemaakt. De
pruimen zijn weer schaars dit jaar.
Tijdens het grootste
deel van de bloeitijd van de pruimen was het nog koud en nat. Er kwam nog wel
een warme periode, maar de bijen en hommels waren zo weinig in aantal!
We constateerden dat op een
zelfbestuiver als Queen Victoria
amper een paar pruimen stonden.
De boom groeit niet meer naar
behoren. De meeste verdroogde takken waren er al vroeger uitgeknipt.
De Kempische pruimen (naam die ik gegeven heb aan een wortelecht ras
dat hier in 1962 stond toen we hier kwamen en waarvan ik er vele tientallen
uitdeelde) doen het iets beter dan vorig jaar, vooral deze die goed van
compost voorzien werden.
Op Jubeleum staan er dit jaar wel een behoorlijk aantal vruchten.
Vorig jaar heb ik deze boom duchtig onder handen genomen en nog zijn er takken
die ik dien te verwijderen.
Louis heeft oog voor een open kroonvorming en evenwicht. We
knipten een aantal naar binnen groeiende takken weg of kortten die in. Er werden een aantal spalken
geplaatst om takken te dwingen om meer naar buiten te groeien.
Vele pruimenrassen dragen dit jaar
weer niet. Ook de Gembloux rassen laten het afweten. Geen vruchten op Belle de Thuin, in tegenstelling met
vorig jaar ook weinig op Wignon. Prune
de Prince heeft gelukkig wel wat vruchtjes.
Wat
een tegenstelling
met de zeven kerspruimen, myrobolanen, Prunus cerasifera, (De gewone
pruimen heten met hun wetenschappelijke naam Prunus domestica
-gecultiveerd), allemaal naast
elkaar, die overvol hangen als nooit te voren! Ook de vorige twee jaren
waren die goed geladen.
Een van de
eerste blogs die ik vorig jaar schreef ging over onze generatieboom. (13 april
2005)
Voor de drie bijkomende
kleinkinderen had ik naast deze van de vroegere 14, 3 rassen bijgeënt.
Uiteindelijk was enkel de VeurnseReinette gegroeid.
Dit jaar de mislukte takken wat
bijgezaagd en opnieuw enten geplaatst. Hoera! Ze zijn aan het groeien en vormen al blaadjes.
Praktisch alle kroonentingen zijn
dit jaar gelukt.
Eerst het koude, droge weer van
eind maart, en daarna de zeer droge en warme periode van begin april deden de verbeterde plakentingen van mijn goede
vriend Louis mislukken.
Mijn kroonentingen hadden maar enkele dagen het te warme weer van eind april- begin mei te verdragen. Ze hadden het veel meer naar hun zin tijdens
de koude, natte meidagen!
Zo zie je maar; in de natuur blijft het altijd boeiend!
De generatieboom hangt
dit jaar zeer vol. Alle 14 dragende rassen hebben veel vruchten.
Nu we het de laatste tijd over nuttige werktuigen hebben, moet ik nog
een instrument vermelden dat ik sinds enkele jaren met veel plezier gebruik.
Dit is de spiraalgrondboor van Polet om gaten te boren van
8cm doorsnede. Maar met een paal van 10
cm lukt het even goed.
Vroeger groef ik altijd putten met
de smalle steekspade.Maar de palen kan
je niet direct goed vastzetten. Het vraagt ook meer werk.
In gaten gemaakt met de boor zitten
ze onmiddellijk wel goed vast. Je kan de palen even gemakkelijk recht of schuin plaatsen. Je boort in de stand die je wil.
De spiraalboor werkt veel
gemakkelijker dan het eenvoudiger model met 2 vleugels onderaan.
Vorig jaar schreef ik een stukje over de rolhak
of rolschoffel op 28 mei met de vraag of dit werktuig nog gemaakt werd. Op 19
dec kon ik melden dat de firma Wolf de Multi-Star® universele frees van 15 cm
maakt.
Deze combinatie van een
speciaal vormgegeven sterfrees en een scherp pendelmes is werkelijk uniek. De
tuinfrees is het universele tuingereedschap voor zaaibedden. Turf en
meststoffen kunnen bijvoorbeeld tegelijkertijd in de bodem worden verwerkt.
Terwijl de sterwielen de bodem tussen de plantenrijen losmaken en beluchten,
wiedt het pendelmes dichtbij storend onkruid. Werkbreedte 15 cm. Aanbevolen
multi-star® steel: essenhouten steel van 170 cm lengte.
Voer
bij Google:Wolf Tuingereedschappen in.
Ik zag een prijs van 35,50 (zonder de steel).
Koen uit Essen meldt nu
hetvolgende:
Die gärtenfrees van Wolf voldoet
niet aan onze wensen.
Wij gebruiken momenteel een geleende rolschoffel, maar hebben een nieuw
exemplaar gezien voor 252 (!) euro (bij ijzerwaren De Jongh in
Nieuwmoer-Kalmthout). Veel te duur helaas.
Vandaag op www.vannederkassel.nl enkele
verschillende afmetingen gezien. (bosbouw->tuingereedschap->hak/schoffel).
Kennen de prijs helaas nog niet, maar ook daar verkopen ze er alvast, al is de
zijkant iets anders afgewerkt dan ik gewoon ben. Daar zou ik persoonlijk echter
de zijkanten afhalen, dan zie je beter waar je blijft.
Verder meen ik mij een hobby-tuinder te herinneren die er zelf één maakte van
een oude cilinder-of kooimaaier (Abner), maar dat lukt enkel als de cilinder
voldoende groot in diameter is.
Het gaat om twee heel
verschillende werktuigen.
De rolschoffel waarover Koen het
heeft ken ik niet en kan er dus niet over oordelen. Deze rolschoffel ziet er uit als een draaiende
trommel.
Zelf heb ik 2 Wolf rolschoffels ( zeg ik beter rolfrees?).
De smalle kocht
ikzelf zo'n goede veertig jaar geleden. Die wordt nog uiterst zelden
gebruikt
omdat die nogal haperig werkt. Het bredere model kreeg ik zo'n dertig
jaar
terug van vrienden die stopten. Deze Wolf-rolschoffel of tuinfrees doet
het nog steeds
perfect op mijn zandgrond. Ik gebruik die niet alleen op zaaibedden,
maar ook om onbeteelde plekken onkruidvrij te houden om daarop bv later
te zaaien.
In
onze tuin hebben we een pruimeboom met vermoedelijk de ziekte taphrina pruni.
Er vormen zich al enige jaren "heksenbezems", het blad krult en wordt
daarna bruin.
Hoe kunnen we er weer een gezonde boom van maken?
Ik heb de heksenbezems er al zo goed mogelijk uitgeknipt, maar ieder jaar komt
die narigheid weer terug.
(en het zijn heerlijke pruimen!!)
Heksenbezem op pruim heb ik nog nooit gezien.
Ik heb er het boek Plantenziekten van Albert Hallemans bijgehaald.
Heksenbezemziekte Taphrina insitiae
In de winter bemerkt men in de boomkruin abnormaal sterk
vertakte scheuten met bezemvormig uitzicht, ingeplant op een willekeurig deel
van een tak. In de lente neemt het blad van deze heksenbezems een roodbruine
tint aan met gele rand. Infectie heeft plaats langs slapende knoppen.
Bestrijding: Wegzagen van de
heksenbezems, en de wonden afdekken.
(Op kers komt een gelijkaardige heksenbezemziekte
Taphrina cerasi voor.)
Over
Hongerpruimenziekte Taphrina pruni
zegt hij hetvolgende:
Na het spenen der vruchten bemerkt men dat sommige
vruchten ongewoon snel ontwikkelen. Zij nemen nl. een langgerekte, gekromde en
platgedrukte vorm aan. Hun kleur is bleek, later grauw tot bruinrood. Hierin
vindt men later peritheciën van de schimmel.
Steenvorming blijft achterwege. Later op de schil een
witgeelachtig poeder.
De schimmel overwintert in het vruchthout en in zieke
vruchten. Een bestrijding is zelden nodig.
Vanmiddag,
3 juni, Pinksteren, kwamen de kleinkinderen Yamsi, Jasmien en Jonathan voor de
eerste aardbeien.
Vorig jaar
plukten we een eerste maal op 28 mei, van Gorella
en Elsanta, rassen die nu nog niet
rijp zijn, behalve een uitzonderlijke voorloper.
We plukten
vandaag Lambada en Darselect en een enkele voorloper van Korona.
Bij Korona valt het op dat er nogal wat schimmelvruchten
tussen zitten, in tegenstelling met Darselect.
Dit laatste ras heeft duidelijk minder last van de Botrytis schimmel. De
open groeiwijze is zeker een pluspunt. Korona vormt een veel dichter gewas, met
heel veel kleinere vruchten.
Het
koude, natte weer van de laatste weken was zeer schimmelbevorderend.
Toen ik een
dag of 10 geleden het stro aanbracht, heb ik bij Korona al een paar onrijpe, witte bessen afgeplukt met een kleine, bruine
plek, het begin van de aantasting.
Botrytis
(vrucht- of grijsrot), Botrytis cinerea, is de gevaarlijkste vijand voor
aardbeien. Aangetaste vruchten worden eerst bruin en week, daarna overgroeien
ze helemaal met een grijs schimmelpluis.
Een
langere, droge periode zou een geschenk uit de hemel zijn.
Alle zelfstandige naamwoorden
eindigen op o en voor het meervoud komt er een j achter
Bij een
praatje met mijn buren kwamen de houtduiven ter sprake.
Ze hadden
de erwten van mijn buur lelijk toegetakeld.
De
populatie groeit steeds maar aan. Heel vroeg in het voorjaar beginnen ze al te
nestelen en de vroegste jongen zouden datzelfde jaar nog kunnen voortkweken. Er
zouden nog jongen zijn tot in november.
Nu zouden
ze het al gemunt hebben op de groene rode bessen. Dat ze het gemunt hebben op
rijpe rode bessen had ik al ondervonden.
Maar hun
voorliefde ging nog het meest naar rijpe zwarte bessen.
Op de
groene rode bessen had ik ze nog niet opgemerkt. Nu heb ik wel een struik
gezien waar op een hele plek bovenaan de steeltjes er zonder bessen bijhangen,
onmogelijk te verwarren met rui van de bessen, die dit jaar nogal voorkomt.
Ik zag net
de Blog van Velt-Jabbeke. De man schrijft dat hij de aardbeien en de geneverbessen
afgedekt had. Ik las geneverbessen en verstond niet waarom. Daarop herinnerde ik mij
het West-Vlaams voor rode bes: genievers, genieverbeiers.
Schermde
de man soms af tegen houtduiven? Of om de merels zeker voor te zijn?
Gelukkig heb ik nooit te veel last gehad van Amerikaanse
meeldauw op mijn stekelbessen. In mijn fruitkooi kweekte ik in haagvorm en het
gebeurde dat de onderste vruchten aangetast werden en de bovenste niet. Die
hangen veel luchtiger. De te gevoelige brassen gingen er onverbiddelijk uit ten
voordele van de resistente rassen.
Ik heb ook een struikvorm Lauffener Gelbe, een Duits ras
van 1938. Het is een vroegrijpend, smakelijk ras zolang de vruchten niet te
rijp zijn.
Laatst zag ik enkele vruchten met witbruine
meeldauwplekken. Op het eerste zicht lijken toptakken en bladeren nog gezond.
De meest aangetaste vruchten heb ik verwijderd. En passant ook enkele
bastaardrupsen geplet! Was er enkel een plek op de vrucht, dan heb ik die
afgewreven. Dit werkt enkel bij licht aangetaste struiken. Zitten ook de topscheuten onder de donsachtige schimmel,
dan is er weinig aan te doen en gaan alle vruchten er aan.
Vandaag de ene vlaag na
de andere en een gure wind uit het Noorden. Tussendoor eventjes zonneschijn. De
thermometer wijst op dit ogenblik (15u30) 8° C. Om 14u was het 12 °. Zijn we 30
mei of 30 oktober?
Gisteren voerde ik de laatste
kruiwagens compost uit en ik kwam telkens voorbij een Roomse Kervel. Ik snoepte telkens van de rechtopstaande,
langwerpige zaadjes. Op dit ogenblik zijn ze nog helemaal kruidig en mals en
hebben een heerlijke anijssmaak. Je kunt ze zo opsnoepen. Over enkele dagen
worden ze al iets houterig en dan kan je er alleen nog op kauwen en de pulp
uitspuwen. De pittige anijssmaak is er nog.
Gisteren
waren we te Ichtegem in West-Vlaanderen. Van de gelegenheid dat we iets te
vroeg waren voor het feest van mijn zuster Maria en haar man, Roger Saelens,
maakten we een ommetje naar Vinkjesveld.
Van
op de Ruidenbergstraat, deel van een Romeinse heirbaan naar Brugge, ontvouwt zich naar het zuiden een wijds panorama. Bij
mooi weer zie je, dertig km verder, de silhouetten van Kemmelberg, Scherpenberg
en Rodenberg.
Terug
over de Veldemolen, het hoogste punt, 51 m boven de zeespiegel. We staken de
baan naar Diksmuide over en daalden slingerend naar het dorp. De mooie Neo-romaanse
kerk staat op 18 m.
Ernaast
staat de brouwerij Strubbe, een van de weinige, overgebleven bierbrouwerijen.
Daar
was het gisteren opendeurdag, ter gelegenheid van het 175 jarig bestaan.
Brouwer
Marc Strubbe (7 de generatie) leidde de rondleiding.
Achteraf
waren de vruchten van kennis, ervaring en arbeid te degusteren.
Bij gelegenheid zullen we nog kunnen genieten van: de uitstekende
Super Pils 5.0°, Vlaskop, gerstebier 5.5°, Dikke Mathilde 6.0°, Houten Kop
6.5°, Wittoentripel 8.0°, Keyte, Ostênds Belegeringsbier 7.7°, Ichtegems Oud Bruin
5.5° en Ichtegems Gran Cru6.5°. Prosit!
Gisteren viel me de stilte op in de kalkoenenwei. Ik ging kijken. Het eerste wat ik zag waren pluimen niet zo ver
van de slaapplaats. Ze slapen boven op het hok in plaats van er in. Iets verder
vond ik de mannetjes kalkoen met een fijn gaatje van een tand in de hals. Iets
verder lag een wijfjeskalkoen zonder kop. De hals was afgevreten tegen het
lichaam. Ze lag tegen de afsluitingsdraad aan en aan de andere kant lag het
gras platgetrapt.
Daar het beest te zwaar woog om het
over de draad te krijgen, moest hij (of zij?) zich tevreden stellen met hals en
kop! De tweede wijfjeskalkoen vond ik doodgebeten op een andere plaats.
Vier jaar terug, toen ik voor t
eerst kalkoenen hield, heeft de vos een eerste bezoek aan de kalkoenen gebracht.
Het was toen tegen eindjaar aan en ik had nog nooit kalkoenen geslacht. Reintje
deed het toen voor mij, gelukkig maar met één kalkoen!
Dit is het einde van de kweek van
bronskalkoenen. Een wijfje was opnieuw beginnen leggen.
De paar kuikentjes van een eerste
broedpoging waren haast onmiddellijk gekidnapt. (Rat, bunzing, ekster?)
Het is niet gemakkelijk
om in de natuur te overleven.
De vraagsteller heeft lekkere pruimen en zou die willen verder kweken
uit de stenen.
Ik zal de persoon moeten ontgoochelen. Pruimen, net als appelen,
vertonen een gans ander nageslacht. Meestal is de kwaliteit minder.
Zelf heb ik ervaring met één pruimenzaailing, maar die stamt af van mijn
wortelechte Kempische Pruim, die gewoon vegetatief en rasecht met
worteluitlopers verder te telen is.
Ik denk dat er in dit geval kruisbestuiving was, want de vruchten zijn
langwerpiger en duidelijk zoeter. Bij
het verplanten liep er iets mis. Gelukkig liep er een nieuwe scheut uit aan de
voet, maar het duurt erg lang, nu zeker al meer dan vijf jaar en er zijn nog
geen vruchten.
Mijn advies aan de mailer: Tracht te weten te komen om wel ras het gaat
en schaf een nieuw boompje aan.
Wie zelf wil gaan zaaien moet de stenen eerst een koudebehandeling geven
tijdens de winterperiode en deze in de lente zaaien.
Eerst dient men enkele bloemen af te dekken en op het juiste ogenblik zelf
stuifmeel aan te brengen van een voorkeurras. Dit vergt kennis en een goede
intuïtie. De kans dat je een nieuw topras hebt is zeker minder dan 1 kans op 10
000.
De boom, op
een goede meter van de pruim Empress, stond
op een verzorgde grond wat kalk en voedingsstoffen betreft.
Toch had
die bovenaan verdroogde takken (takmonilia?)en ook een een verdachte, ingezonken en getorste plek in een dikkere
tak. Dit zou bacteriekanker kunnen zijn.
Ik spitte
het boompje uit en aan de wortels hadden zich twee, zwarte myceliumdraden (denk
aan fijne, zwarte schoenveters) van de honingzwam (Armillaria mellea) gehecht.
Er waren
dus ook tenenbijters! Problemen met de wortels kunnen ook in de toptakken
problemen veroorzaken.
Ik
ben er dus nog niet uit. Ik denk dat beide factoren in het spel zijn: de
moniliaschimmel die in de tak dringt en ten tweede verzwakking van de boom door
de honingzwam.
Aan de westkant van de
appelboomgaard is er een boskant van de buur en mezelf.
De eerste rij bomen ernaast staan
er zeer verhakkeld en haast bladerloos bij. Zo erg heb ik het nog nooit gezien.
Ook de toppen van de tweede rij hadden te lijden. Als parachutisten hebben de
rupsjes van de kleine wintervlinder zich aan draden laten meevoeren door de
wind om te landen op de pas ontloken blaadjes!
Straks vormen zich nieuwe bladeren.
Of er nog vruchten zullen overschieten valt af te wachten. Wellicht zijn de
meeste aangevreten en zullen afvallen met de rui.
Soms eet de wintervlinder zich een
gang tot in het hart van het jonge vruchtje? Maar meestal blijft het bij schilvraat.