Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Neem jonge
kliswortels. Bij oudere vormt zich onder de schil een houtige laag.
De goede
periode om te oogsten is als de jonge klissen boven komen. Ze groeien op
vochtige, stikstofrijke plaatsen. Voor een vijftal klissen neem ik twee uien en
enkele paardenbloemen met wortel en blaadjes. De blaadjes snipper ik fijn voor
in de salades.
Met een
metalen spons of harde borstel kan men de zwarte bovenlaag van de klis wit schrobben.
Klis
verkleurt vlug.
Daarom bereid
ik de klis direct na het schrobben en snij ze in fijne schijfjes.
Zonder
uitstel in een hete pan, in olijfolie bakken. Na enkele minuten de gesneden
uien toevoegen en de in schijfjes gesneden paardenbloemwortel bijvoegen. Op een
zacht vuurtje met deksel erop, het geheel nog 10 minuten laten stoven. Op het
laatste twee soeplepels sojasaus van Lima toevoegen.
De
grote brandnetel
Nu is de
grote brandnetel volop aan het schieten en zijn debovenste toppen beschikbaar.
Na een
tijdje wennen kan men oogsten zonder handschoenen.
We kunnen
alle dagen variëren.
Netels zijn
vlug gaar. Men kan eerst een ui glazen en met de fijn gesneden netels nog 5
minuten laten smoren. Dit kan dan gemengd worden in aardappelpuree of
toegevoegd aan de soep of gegeten als spinazie.
Netelsoufflée
De fijn
gehakte netels mengen met geklopt eiwit. Tien minuten in de oven laten garen.
In het
midden een putje maken er de dooier voor het opdienen opleggen.
Gisteren was het nog wel donker,
maar de gure wind was er niet meer. Vanmorgen zien we eindelijk weer de zon.
Op de foto zie je de bloesem van
de Jojo, een nieuwe Duitse pruim,
blauw, ovaalvormig, groot, met een goede smaak. Vorig jaar geen vruchten.
Straks beginnen nog meer pruimen
te bloeien. Hopelijkkomt er zonnig weer,
zodat goed stuifmeel gevormd wordt en bijtjes en hommels hun bestuivingswerk
kunnen doen.
De myrobolanen of
kerspruimen zijn uitgebloeid en de vruchtknopjes zijn al te zien en dat ondanks
de vele nattigheid en vrieskou die we gekend hebben!
Weinigen zullen deze wortel
kennen. Beter bekend zijn de zaadbolsters die zich vormen in het tweede jaar.
Die hebben weerhaakjes om zich overal aan vast te haken en zo worden de zaadjes
meegenomen om zich te verspreiden. Als kind gooiden we graag met deze knoppen
die zich vasthechten in kleren en haren!
In het najaar let ik erop om de zaadstruiken
die in looplijnen staan uit te hakken en wat aan de kant te deponeren.
Al enkele keren heb ik
distelvinken op trek zich te goed zien doen aan de zaden.
Het eerste jaar vormen zich de
wortels.
In Japan en vandaar in de
macrobiotiek worden zij bereid als een Yang gerecht. In de zeventigerjaren
hebben we plant en gerecht leren kennen bij Lima te Sint Martens-Latem. Deze
wortel geniet mijn voorkeur boven schorseneer.
Bij ons heeft de klis zijn beste
groeiplaats in de kippenren. Ze zaaien zichzelf uit. De kippen zorgen wel dat
er niet te veel concurrentie is met gras!
Tijdens de winter is de plant
totaal verdwenen.
In het vroege voorjaar pas zie je
de nieuwe groeipunt. Dan is het het geschikte moment om de planten te oogsten,
vooraleer de vezels te taai worden (verhouten).
Het lekkerst vind ik de bereiding
in een gietijzeren kooppot in de oven van de tegelkachel. Aleide brengt op smaak met een geut Tamari, biologische soyasaus van Lima.
Vanavond stonden ze op
het menu, samen met vis en besproeid met een fantastisch wijntje, Domaine de la
Garrelière,Touraine, Sauvignon, 1999,
agriculture biodynamique, verdeeld door Biotiek van Zoersel. Nog vrij fruitig, met een heerlijke, lange nasmaak.
Ik heb er nog deugd van.
Het standaardwerk van John
Bultitude ApplesA Guide to the Identification of international
Variaties is nu eigendom van de POMologische Vereniging Noord Holland.
Henk Houtman en zijn vrouw Jet
kwamen dit vorige zaterdag ophalen, een hele rit voor een 83 jarige. Maar een fruitinteresse houdt iemand jong!
Henk had de Meridian, een van de laatste, Engelse,
resistente appelrassen terug bij. Ik had die voor hem
vorig jaar meegebracht van Keepers
Nursery, boomkwekerij in Kent met het ruimste rassenaanbod van zowel oude
als nieuwe rassen dat ik ken.
In de boomgaard te
Middenbeemster van de POM hebben ze ook een rij van de beste, moderne appelen
op de klein blijvende onderstam M9.
Ze hebben er een uitstekende
grond. De boom op M26 zou er te groot worden. De overenting op n M9 is
intussen succesvol verlopen.
Henk had het voorjaarenten al
achter de rug.
Hij gebruikt onder andere de
Veneer kroonenting. Deze werkwijze had hij vroeger al spontaan toegepast,
vooraleer hij de beschrijving van de werkwijze las.
The Grafters Handbook van
R. J. Garner werd erbij gehaald.
De ent wordt zoals gewoonlijk
met een +/- 2cm lang schuin snijvlak gesneden. Dan worden de twee zijkanten
evenwijdig afgesneden.
In de te enten tak maakt men 2
evenwijdige insnedes ter breedte van de ent. Het lipje wordt opgelicht en de
ent schuift men er in. Vooraf heeft men de punt van de ent iets vlakker
gesneden.
De cambiumlagen raken elkaar
beter aan de zijkanten.
Men bindt aan en lakt alles
dicht met entwas.
Deze werkwijze
heeft het voordeel op de gewone kroonenting dat de schors veel minder breed
opgelicht wordt. Vooral met dikke enten blijft de bast anders te veel open
staan, met soms gedeeltelijk afsterven van wat bast als gevolg en duurt de
vergroeiing langer.
Op de boerderij in West-Vlaanderen
hadden we altijd kippen, minstens een honderdtal.
Onze legkippen waren de Witte Leghorns, toen de beste leggers
onder de raskippen. Ze kwamen binnen als eendagskuikentjes die zich warmden bij
de kachel met koepel, om de warmte naar onder te weerkaatsen. Het waren zon
warme diertjes om te aaien.
Kippen waren ook mijn eerste
speelkameraden. Er waren er altijd die neerhurkten, precies om opgepakt te
worden, wat ik toen ook deed.
Toen mijn moeder eten aanbracht
hielp ik graag mee om de kippen rond mij te lokken. Als mijn vader de tuin
spitte was ik er altijd bij om de dikke pieren te verzamelen om ze de kippen
voor te houden. Als kleine, stoute jongen van 3 jaar had ik ooit wel eieren
stuk gegooid zodat de kippen zich voor mijn voetjes verlustigden.
Er liepen ook enkele hanen tussen.
Soms waren dat zeer agressieve dieren. Ze kwamen naar je hoofd gevlogen. Ik zie
mijn moeder zich nog verdedigen, slaande met de voedselemmers.
Voor mij waren die hanen het
grootste probleem als de pruimen rijp waren. Ik nam dan een lange stok mee.
Eenmaal had ik een haan buiten westen geslagen. Ik was geschrokken. Ik wou het
gaan vertellen, was nog maar een paar stappen weg, en werd van achter opnieuw
aangevallen.
Het duurde altijd toch even voor
deze dieren geslacht werden. Tegen de appeltijd waren ze er gelukkig niet meer.
Na de oorlog werd er
overgeschakeld op hybride kippen Hy
Lines. Eén maal werd er ook een toom van het rasMechelse
Koekoek, als vleeskippen opgezet. Ik herinner me nog dat het een zeer ziektegevoelige
toom was. Te weinig haalden de eindmeet. Het bleef bij die poging.
De eerste kippen die ik hier hield
waren er van thuis, hybriden dus.
Ik las over de prachtige
raskippen.
Op de beurs Het Neerhof te Gent
schafte ik mij een machtige Zilverbrakelhaan
en twee kippen aan. Een paar dagen later lag de haan dood en enige tijd later
werden de kippen spastisch van wat ik later als de ziekte van Marek leerde
kennen.
De tweede poging met raskippen
kwam er in 1973 via Herman Rombouts, later biokippenboer, toen de secretaris van St Katelijne-Waver en
Mechelen, de vierde afdeling van de Vrienden van de Biologische Teelt. Na
een jaar veranderden we de naam in Vereniging voor Ecologische Land- en
Tuinbouw en de VELT VZW was geboren.
Van Herman had ik Goud en Zilverbrakels en nog een
bruin Hollands ras.
Het waren gezonde dieren, die
graag in bomen gingen slapen. Dat was alleen een probleem in zeer harde winters
vanwege de bevroren kammen. Hoe hoog ik de afsluiting ook maakte, uitbrekers
waren een bestendige last in de moestuin. Even erg vond ik het dat we tijdens
de lange wintermaanden van eieren verstoken bleven.
Ik heb ook Mechelse Koekoek en Izegemse
koekoek gehad. De eerste hebben pluimen aan de poten, de tweede niet.
Na vele jaren kwamen er een paar
hybriden bij en hadden we ook s winters eieren.
In 2000 vernam ik dat als gevolg
van de nieuwe wetgeving voor de biokippenboeren voor t eerst biokippen
(hybriden) zouden opgekweekt worden ( vanaf 6 weken biovoeder) en sloot ik
hierbij aan met het Project Kip bij t
Groen, VELT wilt t doen.We kregen
5 Fr. subsidie van de Provincie Antwerpen voor de afvalverwerkende kippen.
Ik kreeg last met GAIA, want ik
moest mij ontfermen over afgeleefde batterijkippen. Maar in eigen kring waren er
ook felle tegenstanders van hybridekippen, zelfs als die biologisch opgekweekt
waren.
Het project kreeg wel een premie
van 70 000 Fr van de Koning Boudewijnstichting.
Nog altijd kweken de
bioberoepstelers met die BovansGoldine, levendige, gezonde, bruine
kippen, die bruine eieren leggen, ook in de winter.
De bazin, de hoogste in
de pikorde, van mijn huidige zes kippen is nog altijd een van die Bovans.
De voorbije winter
waren we nooit zonder eieren.
Na het teeltseizoen
krijgen zij vrije loop, zodat zij overal naar hartenlust kunnen krabben en
pikken.
Een paar zijn handtam,
ik kan ze aaien, en ze lopen voor mijn voeten als ik ergens in de grond aan t
werken ben.
Vandaag (14/3) gezien dat de
eerste gewone pruimen (Prunus domestica) beginnen te bloeien.
De vroegste is Avalon, een Engelse pruim. Het wordt
hoog tijd dat ik de eerste pruimen pluk op deze boom, geplant in de herfst
2001.
In het voorjaar 1996 had ik al een
Avalon meegebracht van Brogdale. Nadien vernam ik dat men niet de juiste kloon
vermeerderd had. Momenteel bloeit deze boom nog niet, alhoewel het ook een
vroege bloeier is.
Deze boom geeft grote, blauwe,
heerlijk smakende vruchten. Ik betitel de boom als Avalon Falso.
De tweede bloeier die ik aantrof
was één van mijn Kempische pruimen.
Ik heb meerdere exemplaren van dit
wortelecht ras. De bomen zijn vermeerderd van uitlopers, alhoewel er wel
een zaailing kan tussenzitten.
Momenteel vertoont slechts één van
een tiental bomen zijn eerste bloempjes. Al de andere hebben nog geen open
bloemen. Ook binnen dit ras is er dus wat speelruimte in het bloeitijdstip.
Ik herinner mij dit ras in volle
bloei, op 15 april in de zestiger jaren. Het vroor toen -7 ° C. Geen enkele
pruim dat jaar!
Ik vraag mij af of de lichte
nachtvorsten van de laatste dagen schade aangericht hebben?
De kerspruimen/myrobolanen/Prunus
cerasifera zitten al in het volle bloeistadium of er over. Dit wil zeggen dat de
bloemblaadjes sterk beginnen vallen. Op de bodem vormen ze een wit tapijt.
De derde dag zonnig weer. Een hele
verademing na de vele donkere regendagen.
Vorig zaterdag veranderde het
weer. s Morgens had het ongeveer 1 ° gevroren. Vanmorgen was er een
-0,5 ° vorst. Zondagmorgen was er
geen vorst.
Ik heb nog 4 peren te planten:
Triomphe de Vienne, Supertrévoux, Clara Frys ( een Deense Peer. Volgens Eddy
Vets de beste die hij vorig jaar proefde. Louis Millis vindt ze wat te zoet.
Beurré Superfin vindt hij beter. Er is meer evenwicht tussen zoet en zuur.) en
Beurré de Montluçon (zie blog van 8/1/07: Suikerpeer van Montluçon).
Als ik vorige week een plantput
wou graven, schoot die boordevol water!
Ik heb lange tijd
gedacht dat peren niets waren voor mijn zandgrond. Bij Eddy Vets zag ik dat
zijn peren extra van stalmest voorzien werden met prachtvruchten als gevolg.
Van schoonzus Marie-Anne kreeg ik al volgende respons:
DEZE Bes WORDT
IN BRASILIE REGELMATIG ALS TOETJE GESERVEERD. HET IS EEN TRADITIE BIJ ONS DAT WE IN DE
LUCHTHAVEN VOOR WE VERTREKKEN UIT RIO EEN BEKERTJE ACAI ETEN. DEZE KOMT IN
BEVRORENTOESTAND EN WORDT TRADITIONEEL MET GEROOSTERDE MUSLI GESERVEERD.
ER WORDT ALTIJD BIJ GEZEGD DAT HET BIJZONDER GEZOND IS;
Vanmorgen (7-3) vernam ik voor t eerst het bestaan
van de Acaibes via De Morgen.
Eeuwig jong door de Superbes.
Deze bes groeit op majestueuze palmbomen in het
noordelijk Amazone oerwoud.
De vruchten zien er uit als purperen druiven.
Ze hebben een aangename smaak.
De indianen kennen al eeuwen de heilzame werking van
deze bessen.
Ik ga feed-back vragen aan
nicht Els Lagrou, Prof Anthropologie in Rio de Janeiro, Brazilië. Zij verbleef
jaren bij de indianen in het Amazone oerwoud.
Wat is er zo bijzonder aan
deze superbes?
Ze bevat de vitaminen B1, B2, B3, C en E, fosfor,
calcium, ijzer, aminozuren, voedingsvezels, proteïnen, de omega vetzuren 3, 6
en 9, die cholesterolverlagend werken. (De slechte LDL gaat omlaagen de goede HDL wordt behouden).
De vetzuurverhouding evenaart deze van olijfolie.
Wetenschappelijk is vastgesteld dat het gebruik van
olijfolie de belangrijkste verklarende factor is voor het gering aantal
hartaandoeningen bij de bevolking rond de Middellandse Zee.
Volgens studies zou de bes 10 tot 33 keer meer
antioxidanten bevatten dan rode wijn. In vergelijking met Blauwbessen is dit 2
keer meer. Blauwbessen zijn dus eveneens
uitstekende bessen.
Daardoor zou ze een anti-verouderingseffect hebben.
Ze zou de huid verjongen en meer energie, vitaliteit
en uithoudingsvermogen geven.
De essentiële aminozuren, samen met de mineralen zijn
vitaal voor de spierwerking en de spierregeneratie.
Acaibessen bevatten plantsterolen als beta-sisterol.
Sterolen worden gebruikt bij prostaataandoeningen.
Ze zijn rijk aan vegetarische proteïnen: geen
cholesterol, gemakkelijke vertering en transport naar de spieren. Dit in
tegenstelling tot dierlijke proteïnen (melk, vlees).
Mijn conclusie: alhoewel de Acai-bessen wellicht de
allerbeste zijn, (ook van smaak?) hebben wij ook een zeer grote rijkdom aan
bessen, die eveneens uitstekend zijn voor de gezondheid.
Dit ben ik pas de laatste jaren gaan
beseffen.
Ik word nog het meest aangesproken door de
bekoorlijkheid van de bessen en de geweldige uitgebreidheid aan smaken.
De acaiproducten worden straks in ingeblikte,
gebottelde en in pillenvorm op ons losgelaten.
Geef mij maar verse vruchten, die ikzelf
kan oogsten.
Sinds 1995 draagt zijn 1
Ha grote wijngaard De Hageling te
Tienen het biolabel.
Zondagvoormiddag hadden we
het genoegen hem te horen in de Steenovens, een archeologische site te St
Amands, vlak tegen de Schelde.
Veel druivenliefhebbers
waren er op afgekomen. We kregen een uitgebreide teeltcursus te horen.
Mij trof bijvoorbeeld dat
Hugo de dieven, de scheuten die in de bladoksels ontstaan, niet helemaal
wegbreekt, maar één blad laat staan. Bij hem gaat het om wijnproductie. Van Valère
Allonsius hoorde ik dat er voor eetdruiven best meer bladeren blijven staan.
(Blog van 8 okt. 2006)
Voor St. Jozef (19 maart)
zou de buitensnoei moeten beëindigd zijn. Met de vervroeging van het
lenteseizoen zou dit tijdstip wellicht ook mogen vervroegd worden?
De officieel verhandelde
rassen moeten op een onderstam van Amerikaanse druiven staan, die niet gevoelig
zijn voor de druivenluis (Phyloxera), die destijds de europese druiven
verwoestte. Liefhebbers houden het gewoonlijk bij stekken. Bij druiven lukt dir
tamelijk gemakkelijk.
Er zijn 5 gebruikelijke
onderstammen, elk geschikt voor een bepaalde grond
5BB is de meest
groeikrachtige, geschikt voor een magere grond en een zwakgroeiend ras.
125AA voor zandgrond. De
meest gebruikte onderstam.
Binova (een verbeterde
SO4).
SO4is het meest geschikt voor niet te droge,
kalkachtige gronden.
Aanbevolen resistente
rassen:Wit:Sirius, Johanniter
(kleine bessen), Merzling, de resistente vervanger voor Müller-Thürgau en Rivaner.
Bianca. Palatina, Phoenix.
Orion ( iets gevoelig aan
meeldauw).
Rood:Regent,
Rondo, Marechal Geoffre en Foch.,
Dornfelder is een niet
resistent ras.
EETDRUIVEN:
Wit: Sirius, Primavera,
Jacobsberger, Lakemont (de beste druivenconfituur), Ramdes, de late Bianca (de
vroege is minder zoet).
Rood: Muscat Bleu,
Traminet, Boskoop Glorie.
Mijn ontdekking van de dag
was de resistenteSirius.
Zowel Aleide en ik waren
verrukt over de wijn die Hugo er in 2005 van creëerde.
Bij ons gaat
het om de eetkwaliteit van de druiven. Sirius is niet alleen
een prima wijndruif, maar ook een goede eetdruif met mooie, grotere bessen.
Daar al mijn muren
intussen ingenomen zijn door druiven, ben ik aan het overwegen waar de
meegebrachte plant een geschikt plaatsje zal krijgen.
Nog een andere aanbevolen resistente druif is Muscat Bleu.
Je kan bij Hugo niet allen
wijn, maar ook een gans gamma van druivenplanten en - materiaal aanschaffen.
Van Leo Peeters kreeg ik feedback over de 2 rode
kerspruimen.
De kerspruimen die je bedoelt, zijn oorspronkelijk zaailingen die werden opgekweekt
uit toevallig ontdekte kerspruimvruchten. Ze kwamen van
een struik die aan de rand van Schotenvaart was
opgeschoten. Bij de bestuiving was er zeker stuifmeel van de bekende
laanheester Prunus pissardii betrokken geweest, want ik kreeg naast
zaailingen met groene bladeren ook heel wat nazaten met rood-aangelopen
bladeren (doch niet zo donkerrood als een "echte"
pissardii). Omdat ze allemaal tamelijk goed stekbaar waren, heb
ik een tijdje vegetatief nageslacht van mijn zaailingen als
pruimenonderstam gebruikt, maar daar ben ik ondertussen mee gestopt.
Vele entcombinaties gaven immers meestal na een vijftal jaren plots
de geest (dus juist tegen de tijd dat je fruit verwacht), vermoedelijk wegens
onvoldoende compatibiliteit. De vruchten van mijn zaailingen heb ik zelf
nooit echt lekker gevonden: er waren er met knalgele pruimen, en er waren er
evengoed met donkerblauwe vruchten, maar veel smaak zat er volgens mij niet
op. Doch uiteraard blijft ook als het pruimen betreft het adagium
"De gustibus non disputandum est" onverminderd van kracht...
Vanmorgen haalde ik nog een potje confituur uit de
kelder van de gele myrobolanen die vorig jaar emmers vruchten voortbrachten.
Als eetpruim vind ik deze gele vruchten maar matig, maar met de warme juli van
vorig jaar toch beter. Al drie jaar draagt deze boom veel vruchten, doch vorig
jaar echt uitzonderlijk veel. Ik kijk dit jaar uit naar een beurtjaareffect.
Aleide verwerkte een gedeelte tot confituur en die is overheerlijk, zelfs met
weinig toegevoegde suiker.
( Een correctie: ik zou moeten spreken van fruitbeleg. Want Confituur bevat per definitie minstens 60 % suiker. Men neemt de helft vruchten en voegt er nog eens de helft suiker bij. Zoveel suiker bijvoegen zal bij ons nooit gebeuren !)
Deze boom staat momenteel nog niet in bloei.
De vroegste kerspruim ontvouwde zijn witte bloempjes al
begin februari. Vorig jaar vond ik dat deze variëteit eigenlijk
dessertkwaliteit had.
Nog 5 andere zijn intussen aan het bloeien. Met het
donker en nat weer van de laatste dagen valt dat minder op. Straks als de zon
weer schijnt zijn wij altijd verrukt door de geweldige bloemplekken.
Vanavond werd ik verrast door de roze bloei van een
nieuw boompje in een uithoek. Dat is daar heel waarschijnlijk uitgezaaid door
een vogel. Dertig meter verder staat de waarschijnlijke moederboom. Ook deze is
beginnen bloeien. De zusterboom van dit exemplaar bloeit verwonderlijk nog
niet.
In oorsprong werden deze 2 struikjes 25 jaar
geleden verzameld door Leo Peeters, een van de actieve leden van onze
Veltwerkgroep Fruit.
Leo ontdekte deze roodbladige kerspruimen met rode,
kersvormige vruchten langs het Kempisch Kanaal in Brecht en in eerste instantie
dacht hij echt aan kersen!
Zelfs in deze roodbladige kerspruimen zit
er dus variabiliteit in bloeitijdstip.
Howard
Stringer had mij begin februari in Engeland enkele appelen meegegeven om later
te proeven.
Het
bezoek van Vincent enkele dagen geleden was een uitstekende gelegenheid. Fijne
herinneringen aan de Veltwerkgroep fruit borrelden terug op. Vanaf de
beginjaren tachtig kwamen we met een groep van een twintigtal geïnteresseerden
geregeld samen om velerlei themas betreffende fruit te behandelen. Ik ben nog
dankbaar om de leerschool die ik toen kon doormaken. Al doende leert men veel.
Achtereenvolgend
proefden we met zijn drieën (Vincent, Aleide en ik):
1. Otava : een ras afkomstig uit
Tjechië.8 / 10nr 2
Geel, zeer lichte blos, zacht maar nog
krokant. Iets over zijn
hoogtepunt. Mooie pitten.
2. Lady Williams: een Australische
appel.7 / 10nr 3
hard, wit vlees, knapperig, zuurzoet,
speciaal aroma. Kan nog lang
bewaren.
3. Yellow Newtown: USA1759.7 / 10nr3
Geel als golden, nog hard, zoet, speciaal
aroma.
4. Fremy: Frankrijk(1830-1840)6,5 / 10 nr5
Nog vast, zoet, oude smaak, zoet.
5. Sturmer Pippin: Engelandrond 1800.8,2 / 10nr1
Lekker, fijne nasmaak, aangenaam zuur. Vit.
C.
Al deze vruchten kregen hoge scores. De
late vruchten profiteerden vorige herfst extra van de prachtige nazomer.
Dit zijn allemaal vruchten waarvan een
liefhebber, zonder koeling, lang kan van genieten: extra interessant.
Het
huidige, meest geplante ras Glen Moy
is echter zeer onderhevig aan vele wortel en stengelziektes en de
vruchtkwaliteit is inferieur aan de hoofdrassen van het middenseizoen als Tulameen en Glen Ample.
Malling Juno begint op
hetzelfde tijdstip te rijpen als Glen Moy, maar de rijpingsperiode is meer
gebald.
De 50%
pluk valt 2 weken voor Glen Ample.
De fruitkwaliteit van Juno overtreft Glen
Moy.
De bessen met hun helder rode kleur hebben meer glans en zijn
vaster dan Glen Moy en hebben een goede smaak.
Malling
Juno werd hoog gekwoteerd voor uitzicht, textuur
en smaak (Zelfs beter dan Glen Ample) . De stengels zijn stekelloos.
De
vruchtscheuten staan goed zijdelings ingeplant. De bovenste scheuten staan
sterk opwaarts, terwijl de lagere praktisch horizontaal staan met bessen die
zich goed presenteren aan de plukkers; dus minder plukkosten.
Malling
Juno is een robuuste variëteit met
resistentie tegen de biotypes 1 tot 4 van de grote frambozenbladluizen. Deze
bladluizenbrengen de besmetting met
virussen mee.
Sinds
1995 staat Juno op het veld uitgeplant en werd nog niet geïnfecteerd met het
raspberry bussy dwarf virus (heksenbezemziekte).
Juno is
eveneens resistent tegen stengelbotrytis, spur blight en cane spot
(stengelziektes).
Het vroeg
uitlopen van de bladeren zou schade door voorjaarsvorst kunnen meebrengen.
Ik
herinner mij zon zeer vroeg uitlopen van de frambozenbladeren. Ze kregen het
hard te verduren van een flinke vorst in maart. Maar dat is al 20 jaar geleden.
Mallig Juno zal officieel
gelanceerd worden op de jaarlijkse Fruitfocus
in juli te East Malling.
Kwekers
in Engeland kunnen dit voorjaar in Engeland al proefmateriaal aanschaffen bij
MEIOSIS, dat in Engeland instaat voor de vermeerdering.
Licentierechten
voor Europa kunnen bij hen bekomen worden.
Binnen 1-2 jaar wordt Malling Juno ook bij ons een zeer
interessante, vroege framboos.
Het
kweekprogramma van nieuwe frambozen staat onder de leiding van mevr. Vicky
Knight.
Men stelt
zich tot doel nieuwe rassen te ontwikkelen met uitstekendevruchtkwaliteiten: een goede smaak, een attractief uiterlijk, dit in
combinatie met sterke weerstand tegen belagers en ziektes, een hoge productie
en andere landbouwkundige eigenschappen (Bv. gemakkelijk te cultiveren en te
plukken).
Eenmaal
had ik de kans om dit kweekprogramma te bezoeken met het Proefcentrum
Kleinfruit van Tongeren onder leiding van Patrick Meesters.
We
stapten door een ontsmettingsbad vooraleer het proefveld zelf te betreden. Het
was begin augustus en de beoordeling van planten en vruchten van de
zomerframbozen was al achter de rug. Wie wou mocht zelf een oordeel vormen. Er
was een grote diversiteit aan vruchten. Mooie vruchten, maar met weinig smaak;
maar ook lekkere vruchten. Gedrongen en hoge planten, allemaal behoorlijk
gezond (de minder goede zijn al in een vroeg stadium verwijderd), maar toch met
gradaties. Dit waren enkel de planten die overschoten van vele duizenden
zaailingen. Als onderzoeker moet je o.a. wel een engelengeduld hebben.
De
vruchten van Juno zullen er dan (begin aug. 1999) wellicht niet meer bij geweest
zijn aangezien dit een vroege framboos is.
Juno is de naam van de vroege
zomerframboos die een verbetering betekent ten opzichte van Glen Moy, die al decennia lang het
vroegste, commerciële ras is. (vervolgt)