Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    21-01-2010
    nieuwsgierig héDe vos op de koningstroon
    De vos op de koningstroon
    Een Tibetaanse fabel over een vos die zich voordoet als koning der dieren
    Een gulzige vos sloop op een keer stilletjes naar een dorp om een jonge eend te stelen. Op weg daarheen verzeilde hij per ongeluk in een ververij en viel in een emmer met verf. Dodelijk geschrokken kwam hij er met inspanning van al zijn krachten weer uit en nam overhaast de vlucht.

    Toen hij nu zo door de velden rende, glinsterde zijn zojuist geverfde huid in de zonneschijn als een kostbaar brokaten gewaad. In het bos aangekomen herkende niemand hem meer; zelfs de vossen hielden hem voor een voorname gast van buiten het bos en vroegen hem waar hij vandaan kwam en wie hij was.

    De vos wilde van deze gelegenheid gebruik maken en zei met een verdraaide stem: "Ik kom zojuist van Sakka, de God der Hemelen, ik ben de koning van alle viervoeters."

    Vol eerbied bogen de vossen voor hem. Geen enkel dier in het uitgestrekte gebied had nog ooit zo'n prachtig gekleurd vel gezien, en daarom erkenden ze de vreemdeling als koning der viervoeters en daarmee tegelijkertijd als hun heerser.

    Het nieuws had zich als een lopend vuurtje verspreid. Van heinde en verre kwamen de dieren aangelopen om hun koning te huldigen.

    De heerser van alle viervoeters sloeg zijn troon op op de rug van de olifant, die hem nu overal heen droeg. Zo bezichtigde hij zijn rijk. Bij deze uitgebreide reizen werd hij omgeven door een schare sterke leeuwen als lijfwachten die hem beschermden. Alle dieren moesten hem hun schattingen betalen. En zo vielen de koning de fijnste en zachtste brokken van de jachtbuit ten deel. Hij voerde vele van deze nieuwe maatregelen in, die er echter alle op gericht waren zijn macht en aanzien te vergroten. Zoals alle vossen had ook de 'Koning der viervoeters' een uitgesproken gevoel voor familierelaties, en daarom wilde hij ook nog eens zijn moeder weerzien. Gaarne zou hij zijn geluk met haar gedeeld hebben.

    De heerser riep vanaf de rug van de olifant een vos bij zich waarvan hij wist dat hij een goed geheugen had en snel kon lopen. "Loop hard," zei de heerser, "loop hard naar mijn moeder in het dal met de vele eenden en zeg haar: 'Lieve moeder, je zoon is koning der viervoeters geworden, deel dit geluk met mij en kom mee!' Daarna breng je haar direct bij mij. Jij bent verantwoordelijk voor haar veiligheid!"

    De vos ging als bode op stap en vond na een paar dagen de moedervos in het dal, waarin zo veel eenden waren. "Mijn zoon koning?" zei ze. "Hmm, gedraagt hij zich goed of is hij verwaand en heerszuchtig?" De bode, die totaal uitgeput was van het lange lopen, gaf ten antwoord: "Ja, als ik eerlijk moet zijn, hij is inderdaad tamelijk heerszuchtig en verwaand. Hij zit altijd op een olifant en Iaat zich bewaken door leeuwen en tijgers. Hij handelt als een echte despoot en zijn onderdanen hebben vaak van zijn slechte humeur te lijden. Vooral voor ons vossen is het lang geen pretje. We moeten de smerigste karweitjes opknappen. Hij is wel een voornaam heer, maar hij is erg grillig en vaak niet om uit te staan."

    De moeder van de vos was over deze mededeling helemaal niet te spreken. "Dat is bedroevend," zei de oude vossenmoeder, "breng hem maar de boodschap over dat ik hem niet zal bezoeken; eerst zal hij zich beter moeten gaan gedragen!"

    De bode kwam bij het hof van de koning terug zonder zijn opdracht vervuld te hebben. Hij ging echter niet naar de koning, maar naar de onderdanen aan diens hof, zwaaide gewichtig en opgewonden met zijn staart en sprak: "Kom allemaal luisteren! We zitten met een bedrieger opgescheept. De koning der viervoeters is net zo'n vos als wij; hij is afkomstig uit het dal met de vele eenden. Ik heb met zijn moeder gesproken en die ziet er precies zo uit als wij en is een heel gewone, eenvoudige vos."

    De dieren werden rood van schaamte en woede omdat ze bij de neus genomen waren. Een van de wachthebbenden kwam tenslotte op een goed idee en zei: "We moeten de zaak onderzoeken. Iedere vos begint te janken als hij andere vossen hoort janken. Alle vossen aan het hof moeten daarom na een geheim teken van de olifant beginnen te janken. Als onze koning nu een gewone vos is, zal hij zonder erbij na te denken met het gejank instemmen."

    Zo gezegd, zo gedaan. De dieren kwamen overeen dat de olifant die middag bij het uitrijden met zijn slurf zou trompetteren. Op dit teken zouden alle vossen in koor gaan janken. Alle dienaren aan het hof en de wachten, alle koks en andere bedienden wachtten met spanning op het teken. Toen trompetterde de olifant en alle vossen begonnen om 't hardst te janken. De koning, die trots en verwaand op de rug van de olifant zat, jankte plotseling uit alle macht mee.

    Toen begonnen de dieren te schreeuwen en door elkaar te krijsen: "Bedrieger, zwendelaar! Het is een vos! Weg met hem! Pak hem in zijn kraag!"

    De olifant gaf nog eenmaal een trompetsignaal en donderde: "Ellendige booswicht! Hoe kom je erbij om op mijn rug door het land te reizen? Hola hoep!" En bij die laatste uitroep wipte de olifant wat in de hoogte en wierp de vos met een grote boog op de grond, zodat de koning der viervoeters in de sloot langs de weg terechtkwam. De dieren lachten zich slap en moesten hun buik vasthouden.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Chinese volkssprookjes"
               uitgegeven door Elmar, Rijswijk, 1990. ISBN: 90-6120-8343

    21-01-2010 om 00:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    20-01-2010
    nieuwsgierig héDe kokospalm
    De kokospalm
    - volkssprookje -
    Soms is het moeilijker te leven dan te sterven. Toen de vader van Rahim en Rahman stierf, liet hij alleen maar schulden achter. Zijn zoons verkochten alles, maar ondanks dat konden ze maar een klein gedeelte van wat hun vader de mensen schuldig was, afbetalen. De broers hadden daar veel verdriet van. Ze wilden niet, dat hun vaders naam te schande werd gemaakt.

    Op een dag besloten de broers: "We kunnen het beste de wijde wereld in trekken. Als we geluk hebben kunnen we rijk worden en betalen we alle schulden af. En als we geen geluk hebben, dan hoeven we niet te luisteren naar wat de mensen over vader vertellen."

    En zo gingen Rahim en Rahman de wijde wereld in. De eerste nacht moesten ze in een diep> bos doorbrengen. Ze gingen onder een hoge boom liggen en hadden allebei dezelfde droom. In hun droom verscheen een grijsaard met een witte baard die tegen hen zei:

    "Als jullie de goede naam van je vader wilt redden, moet één van jullie zijn leven opofferen. Als een van jullie de ander zijn hoofd afslaat en dat hoofd in de grond stopt, zal daar een boom met zeldzame vruchten uit groeien. Met de oogst daarvan kunnen jullie de schuld van je vader aflossen." De volgende morgen maakte Rahim zijn broer wakker, gaf hem zijn zwaard en zei:

    "Rahman, ik droomde vannacht, dat je mijn hoofd moet afslaan en in de aarde stoppen. Dan kunnen we de schuld van vader aflossen."

    Maar Rahman wilde daar niets van horen. Hij trok zijn zwaard en gaf het aan Rahim: "En ik heb gedroomd, dat jij mijn hoofd er af moet slaan."

    Lange tijd overlegden de broers, wie z'n leven zou opofferen. Tenslotte zei Rahim tegen Rahman:

    "Ik ben de oudste, ik mag het zeggen. Jij bent jonger en moet me gehoorzamen. Jouw lot is niet makkelijker dan het mijne. Soms is het moeilijker te leven dan te sterven. Daarom moet je me gehoorzamen en doen wat er gedaan moet worden." En zo gebeurde er wat Rahim zei. Rahman sloeg met één slag het hoofd van zijn broer af en stopte het in de vruchtbare grond.

    Een jaar lang huilde Rahman om Rahim; een heel jaar wachtte hij af, wat er uit het hoofd zou groeien. Na een jaar stond er een grote boom en weer een jaar later droeg de boom grote vruchten. Ze waren zo rond als een hoofd en zo hard als een noot. Rahman plukte een mand vol, wierp de mand over zijn schouder en bracht de vruchten naar de veiling. De mensen op de veiling kwamen allemaal kijken. "Zeg jongen, wat zijn dat voor vruchten? Zulk fruit hebben we nog nooit gezien."

    Toen men een vrucht openmaakte liep er zoete melk uit, en toen de vrucht helemaal openbrak vonden ze er zoet vruchtvlees in.

    Ook de mensen aan wie zijn vader nog geld schuldig was, kwamen kijken en ze zeiden:

    "Verkoop ons honderd van deze noten en we geven je daarvoor honderd gouden dukaten, dan heb je meteen de schulden van je vader betaald."

    Zo betaalden de broers de schulden van hun vader, zo redden ze zijn goede naam en bewezen ze de mensen op de hele wereld een goede dienst. Sinds die tijd groeit de boom overal. Vanaf die tijd eten de mensen kokos van de kokospalm.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2

    20-01-2010 om 05:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    19-01-2010
    nieuwsgierig héWonderdokter
    Wonderdokter
    - toverboek -
    Xavier bezat een toverboek waarin alle namen stonden van de mensen voor wie hij bad.
    's Nachts kon de man niet slapen, omdat de duivel hem niet met rust wilde laten.

    Daarop sprak zijn tante:
    "Ga naar de kerk, dan heeft de duivel je niet langer in zijn macht.

    Xavier schilderde een lantaren aan de ene kant in het rood en aan de andere kant in het wit.
    Met die lantaren ging de man voortaan iedere zondag om zes uur naar de mis.

    Wanneer er iemand ziek was, zei Xavier altijd:
    "Ik zal voor u bidden".

    Sinds Xavier de zweer van een man had genezen met zijn gebed, groeide hij uit tot een wonderdokter.


    regio : Diepenbeek                                                               verzamelaar - W.Achten -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                     © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    19-01-2010 om 18:26 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:toverboeken
    » Reageer (2)
    nieuwsgierig héDe maagd van de Lorelei
    De maagd van de Lorelei
    - Een Duitse legende van de zingende sirene langs de Rijn -
    Stroomafwaarts van Kaub aan de Rijn, aan de voet van de hoog oprijzende rotsmassa van de Lorelei, hadden in oude tijden de waternimfen hun koninkrijk. In het ruisende water stonden glinsterende paleizen, omgeven door groene weiden en statige wouden.

    Naarmate er meer en meer mensen op de rivieroever kwamen wonen en de rivier drukker bevaren werd door vrachtboten en grote schepen, verlieten de waternimfen droevig hun plek. Slechts een van hen bleef achter, want zij kon geen afscheid nemen van haar geliefde rivier. Vaak zat zij boven op de rots, haar gouden haren kammend in het maanlicht, terwijl zij met haar betoverende stem wonderschone melodieën zong, die iedereen die ze hoorde beheksten.

    Menige schipper die naar haar zoete gezang luisterde kon de drang niet weerstaan naar de maagd op te kijken, en raakte dan zo in de ban van haar schoonheid dat hij de gevaren die zijn boot bedreigden niet bemerkte. En zo gebeurde het vaak dat boot en schipper gegrepen werden door de verraderlijke maalstroom, en verzwolgen werden in diens diepten.

    Gedurende de middeleeuwen, toen de trotse kastelen langs de Rijn weerklonken van wapengekletter, zang en vrolijk gelach, besloot een jonge ridder - de zoon van graaf Palatinus - de steile rots te beklimmen en de mooie nimf van dichtbij te bezien.

    Hij voer de Rijn af in een kleine boot, slechts vergezeld door zijn schildknaap. Toen hij de voet van de rots naderde, zag hij de maagd op de top zitten, in de laatste stralen van de avondzon. Het geluid van haar stem behekste hem zo volledig dat hij alles vergat, en de machtige rivier smeet zijn lichte schip tegen de scherpe rotsen, waar het zonk, en de ridder ging mee ten onder. De schildknaap, die kans zag zichzelf te redden, bracht de graaf het droevige nieuws.

    Vol verdriet en woede gaf de graaf Palatinus zijn dienaren opdracht de maagd gevangen te nemen, en haar vanaf haar hoge rots in de rivier te smijten. Terwijl de mannen haar naderden maakte zij een parelketting van haar hals los en wierp deze in de Rijn, zingende:

    Vader die in het water huist,
    red mij van die mannen, zij zijn niet pluis!
    Stuur de witte paarden naar mij nader,
    opdat ik rijden mag op wind en water!
    Terstond rezen twee golven op uit de rivier, als grote, glanzende paarden. Ze klommen tot bovenaan de rots en namen de nimf met zich mee in het water, waar zij voor eeuwig verdween.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Heksenstreken. Betoverende verhalen uit de hele wereld" door Shahrukh Husain.
               Uitgeverij BZZTôH, 's-Gravenhage, 1994. ISBN: 90-5501-056-1

    19-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (2)
    18-01-2010
    nieuwsgierig héWaarom de klaproos zo rood is als bloed
    Waarom de klaproos zo rood is als bloed
    - sprookje -
    Er was eens een arme weduwe die niets anders bezat dan -"-"een oude hut en een zoontje. Het was een jongen naar wie je met plezier keek; zijn ogen waren net sterren, hij had wangetjes als rozen en zijn haar leek wel van goud. Zijn moeder had alleen maar plezier van hem, want hij hielp haar waar hij kon.

    Hoewel ze allebei zo hard mogelijk werkten, heerste er in het huisje toch vaak honger, vooral toen de arme weduwe ziek werd.

    "Hoe moet dat nou met ons, jongen, we zullen van honger sterven," klaagde ze en ze wist niet wat ze moest doen. Toen de nood op zijn hoogst was dacht ze plotseling aan haar bruidsdoek in de sierkast. Ze had hem van haar moeder gekregen, de doek was helemaal geborduurd. Voor zo'n doek moest men vroeger goud betalen.

    "Hier heb je mijn bruidsdoek, jongen. Neem hem mee en ga naar je oom in het naburige dorp. Hij is rijk en zal je daar zeker een zak meel en een stuk kaas voor geven, anders verhongeren we."

    De brave jongen vouwde de doek op, stopte hem in zijn tas en ging zonder aarzelen op weg.

    De weg was niet makkelijk, hij voerde hem door een diep bos en over een barre vlakte. Tenslotte moest hij over een hoge berg die bezaaid was met stenen en rotsen. Zijn moeder was bezorgd. Ze was bang dat hij ergens in het bos zou verdwalen, of dat de wilde dieren hem zouden verscheuren. Maar de jongen had zijn moeder gerustgesteld:

    "Voor de zon achter het bos verdwijnt, ben ik weer terug en wordt alles goed." Maar toen de zon achter het bos verdwenen was, was de jongen nog niet thuis. Zijn moeder ging de deur uit, sloeg vlug een doek om haar schouders en liep haar zoontje tegemoet. Ze was bang, dat haar jongen iets overkomen was en die angst gaf haar kracht. Hoewel ze nauwelijks adem kon halen liep ze door en riep ze steeds: "Zoon, zoontje, waar ben je?"

    Ze rende door het bos, over de woeste vlakte en over de hoge berg. Ze lette er niet op, dat ze nauwelijks meer kon lopen.

    Ze merkte niet dat haar voeten onder het bloed zaten van de doornen en de stenen. Ze rende steeds verder en riep: "Zoon, zoontje, waar ben je?"

    Helemaal boven op de top van de berg hoorde ze plotseling uit de verte een zachte stem: "Moeder, moedertje, hier ben ik!"

    Onderweg was de jongen uitgegleden op een steen en hij was de helling afgerold in een ravijn, waar hij zonder hulp niet uit kon komen.

    Zijn moeder vond hem, nam hem in haar armen, kuste hem liefdevol en langzaam gingen ze op weg naar huis. Maar toen ze over de barre vlakte liepen keken ze verbaasd op. Waar vroeger de doornstruiken groeiden, bloeiden nu overal prachtige rode bloemen. Ze waren gegroeid uit het bloed van de voeten van de moeder.

    Zo is de klaproos op de wereld gekomen. Vanaf die tijd groeien ze overal, waar men kijkt. Maar de meeste staan om het huisje, waar de arme weduwe met haar zoontje woonde. Sinds de tijd dat ze daar bloeiden verdwenen als door een wonder de ellende en de armoe in het huisje.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova.
               Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2

    18-01-2010 om 00:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (7)
    17-01-2010
    nieuwsgierig héKasteel Batestein en de Grote Geus
    Kasteel Batestein en de Grote Geus
    - historisch verhaal -
    Van kasteel Batestein, aan de rand van de binnenstad van Vianen, bestaan nu nog maar een paar resten. Niets herinnert er meer aan dat op dit kasteel rond 1565 wereldgeschiedenis werd geschreven. Het was de plek waar de edelen uit Nederland samenkwamen om te bespreken hoe ze iets konden doen tegen de keiharde maatregelen van de Spaanse bezetter, en dan vooral de kerkelijke inquisitie.

    Kasteel Batestein was het domein van Hendrik van Brederode, de leider van het Verbond der Edelen dat - heel voorzichtig, heel strategisch - in actie kwam tegen de Spanjaarden. Op het kasteel werd het eerste concept geschreven van het beroemde Smeekschrift der Edelen.

    Eind maart 1565 vertrokken de edelen naar Brussel, waar zij hun smeekschrift aan de landvoogdes Margaretha van Parma wilden aanbieden. Als laatsten verscheen, op 5 april 1565 's middags tussen twaalf en een, ook Hendrik van Brederode - hij trotseerde eventuele preventieve acties van het Spaans gezag. Hij vormde de staart van een lange stoet van wel 400 edelen. Van Brederode voerde het woord. Hij legde er de nadruk op dat de edelen geen oproer kraaiden, en dat hun geschrift ook niet tegen het Spaanse gezag was gericht: ze wilden slechts verzachting van maatregelen tegen de aanhangers van de nieuwe godsdienst, het protestantisme, en opschorting van de inquisitie. Het optreden van de edelen was waardig en hun smeekschrift uitgesproken beheerst.

    Margaretha zegde Hendrik van Brederode toe dat zij de boodschap aan Madrid zou overbrengen en kondigde alvast enige matiging af in de maatregelen tegen ketters. Hendrik bood na afloop van de geweldloze demonstratie zijn honderden vrienden een feestmaal aan. Daar sprak hij ze toe en hij vermeldde dat Graaf de Barlaymont, een van Margaretha's naaste adviseurs, haar bij de aanbieding had toegesfluisterd: "Ce ne sont que des gueux." (Het is maar een stelletje bedelaars). Hendrik stelde voor dat de protestbeweging vanaf dat moment "Geuzen" als erenaam zou gaan gebruiken. Dat voorstel werd met een luid "Vive les Gueux!" beantwoord.

    Maar het smeekschrift had weinig effect. De Spaanse koning Filips II had geen enkel mededogen met de ketters in Holland. Ook nieuwe smeekschriften hielpen niet. Het gevolg was hooguit dat Hendrik van Brederode steeds meer als de vijand van Spanje werd gezien.

    Margaretha van Parma, die in Vianen een spion had zitten, werd op de hoogte gehouden van alle subversieve activiteiten daar, zoals het feit dat in Vianen "livres mauvais" werden gedrukt: slechte boeken, boeken dus waarin de nieuwe godsdienst werd aangeprezen. Vanaf 1563 werden namelijk - met goedkeuring van Hendrik van Brederode - boeken en pamfletten gedrukt die elders verboden waren. Als vrijheer van Vianen trok Hendrik van Brederode zich niets aan van de censuurregels die door koning Filips II werden uitgevaardigd.

    In Vianen heerste ook vrijheid van godsdienst. Van de Beeldenstorm, die inmiddels vanuit de zuidelijke contreien over de Nederlanden raasde, moest Hendrik weinig hebben. Dat de heiligenbeelden uit de kerken werden weggehaald, kon hij billijken, dat ze werden kapotgeslagen, vond hij te ver gaan.

    Het vreedzame verzet van de edelen werd langzaam grimmiger en gewelddadiger. Kasteel Batestein werd een van de haarden van de gewapende actie. Vianen begon versterkingen rond de stad te bouwen. Dat Hendrik kanonnen had gekregen van Willen van Oranje viel bij de Spanjaarden niet in goede aarde. Van Brederode vond dat onzin, hij liet hen weten dat hij zijn kleine stadje slecht wilde verdedigen tegen "geboefte, rovers en snaphanen."

    Maar wanneer koning van Spanje Filips II de hertog Alva naar de Nederlanden stuurt om de oproer de kop in te drukken wordt Vianen ingenomen. Van Brederode was al weg om Amsterdam te verdedigen en Hendriks bezittingen vervallen aan de Spaanse koning. Grote delen van de muren om de stad worden geslecht, de poorten onklaar gemaakt, passages door de grachten gelegd; Vianen wordt een ontmantelde vesting en zou dat altijd blijven.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De Brug. Een theatrale reis door de geschiedenis van Vianen en Vreeswijk in acht episoden en twaalf            gedichten"
               uitgegeven ter gelegenheid van locatieproject 'De Brug', gespeeld op 5, 6 en 7 juli 2007 in Vianen en            Vreeswijk. Uitg. J. Olivierse, Vianen, 2007.

    17-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (6)
    16-01-2010
    nieuwsgierig héHoe Zebra aan zijn strepen komt
    Hoe Zebra aan zijn strepen komt
    - Een Afrikaanse fabel over een onverstoorbare grazende zebra -
    Lang geleden, toen de wereld nog helemaal nieuw was, waren de dieren ook nog nieuw. Ze hadden geen hoorns en geen mooie vachten. Ze hadden niets om zich in te verstoppen en niets om mee op te scheppen. Van alle dieren was Zebra de enige die het wel best vond. "Waarom zouden we hoorns en een vacht moeten hebben?" zei ze. "Wat doet het ertoe hoe we eruitzien? We hebben toch genoeg lekker vers gras te eten?"

    Maar ondanks al dat gras bleven de andere dieren naar een vacht en hoorns verlangen. En ze bleven geloven dat ze die nog wel een keer zouden krijgen.

    Op zekere dag was het zover. De zon kwam op boven de heuvels. De nevel trok weg over het meer. Net als op elke andere morgen kwamen de dieren water drinken. Ze keken omhoog en plotseling wisten ze het. Vandaag zou het gebeuren. Bij de grot aan de overkant van de vlakte. Als de zon halverwege zijn hoogste punt stond. En het zou zijn: wie het eerst komt, het eerst maalt. Opgewonden gingen ze in de rij staan. Ze hielden de zon goed in de gaten en wachtten tot het tijd was om op weg te gaan. Zebra was de enige die er niet bij stond. Ze had het veel te druk met eten.

    "Hé, Zebra! Ga jij niet mee?" riep Sabel, de antilope.

    "Nog één hapje," zei Zebra.

    "Maar we gaan zó weg," riep Koedoe, een neef van Sabel. "Trouwens, kijk eens naar de zon. We gaan nu meteen."

    "Nog één hapje," zei Zebra. De andere dieren renden weg over de vlakte. "En nog een hapje... nog ééntje... het gras is ook zo lekker vers en zacht..." zei ze toen Olifant al bij de grot was; Sabel kwam na Olifant en Koedoe kwam achter Sabel.

    "Eentje nog. En nog een," toen de andere dieren in een rij achter Koedoe gingen staan. Ze keken met grote ogen naar de prachtigste hoorns en de schitterendste vachten. "En nog een," toen Olifant de mooiste vacht in de wacht sleepte met de ongelooflijk lange, ongelooflijk sterke neus die erbij hoorde. "En nog een," toen Sabel een zijdeachtige vacht uitkoos, met een prachtige, warme zandkleur. Ze koos ook een paar lange hoorns om mee te kunnen vechten. "En nog een," toen Koedoe een grijze vacht aantrok met een paar elegante strepen en dolgelukkig was met zijn kurkentrekkergewei. "En nog een, en nog een, en nog een," toen de andere dieren wildenthousiast hun keus maakten en de vlakte op stoven om zich uit te leven en op te scheppen...

    "O nee toch!" zei Olifant. "Ben je nu nog steeds aan het eten? Wil jij geen vacht en hoorns?"

    "Wat?" zei Zebra en ze stopte even met eten. Nu was het háár beurt om grote ogen op te zetten. Wat zagen de dieren die terugkwamen er fantastisch uit in hun mooie nieuwe kleren! "Eh, nee, ik ben uitgegeten. Ik was net van plan om te gaan," zei ze vlug. Ze zag zichzelf ook al zo mooi aangekleed. Net zo'n neus als Olifant, net zo'n vacht als Sabel en hoorns zoals Koedoe. Zo snel ze kon draafde Zebra naar de grot aan de overkant van de vlakte. Maar daar wachtte haar een enorme teleurstelling! De hoorns waren op. Er was nog maar één ongelijk paar, en dat werd net vol trots door de bijziende Rino, de neushoorn, opgezet. En vachten waren er ook niet meer, zo te zien. En toen zag Zebra hem! De laatste vacht, de lelijkste vacht, een drukke, opzichtige vacht. Hij had vreselijk opvallende zwarte en witte strepen. Niemand had die vacht willen hebben; hij lag verloren op de platgetrapte aarde.

    "Wat zullen ze me uitlachen als ik daarin terugkom," zei Zebra. "En nog zonder hoorns ook." De tranen sprongen in haar ogen. Maar plotseling viel haar iets op aan de vacht. Eigenlijk was druk en opzichtig zo erg nog niet. Eigenlijk was druk en opzichtig wel leuk. Haastig pakte ze de vacht op, schudde hem uit en paste hem aan. En ze wist meteen dat ze hem nooit meer zou uittrekken.

    "Deze is voor mij gemaakt!" riep ze. "Hij past precies! Wie wil er nou zo'n saaie vacht die iedereen heeft! Of van die grote onhandige en ingewikkelde hoorns!" Ze was weer helemaal gelukkig en draafde over de vlakte terug naar het meer. Maar toen ze daar aankwam, kwamen de andere dieren bijna niet meer bij van het lachen.

    "Daar hebben we de Hoornloze!" lachten en spotten ze. "Ha die Hoornloze! Ze had het zo druk met eten dat ze die drukke, opzichtige vacht, die niemand wilde, wel moest nemen!" Maar Zebra hoorde het niet. Want het kon Zebra eigenlijk niets schelen. Ze had namelijk al ontdekt waarom ze deze vacht plotseling zo graag had willen hebben. Dat kwam door de ENORME mond met de ENORME elastieken lippen!

    "Het kan niet beter," zei ze vol aandacht voor een grote pol sappig groen gras, "voor iemand zoals ik die alleen maar denkt aan nog een hap... en nog een... en nog een... en nog een... en nog een... en..."

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Wie is het slimst? Dierenverhalen uit Afrika" door H. Oram.
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1997.

    16-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (4)
    15-01-2010
    nieuwsgierig héHet gevonden geld
    Het gevonden geld
    - Een grappig verhaal over het bewaren van een geheim -
    Dicht bij Kampen, in een klein dorpje, woonden een man en een vrouw met een boel kinderen, die hun kost verdienden met vissen, weven en wild strikken.

    Eens, op een avond, toen de man uitging om nog even naar zijn zalmfuik en zijn vosseval te kijken, vond hij op de weg een grote zak met geld. In plaats van naar de zalmfuik en naar de vosseval te kijken, ging hij gauw naar huis terug om zijn Griet eens met de zak vol geld te verrassen. Toen hij evenwel dicht bij huis was, bedacht hij zich en zei tegen zichzelf: als ik dat aan mijn vrouw vertel, dan is er een grote kans dat morgen iedereen het weet.

    Hij ging daarom op zijn schreden terug, zette de zak met geld achter een dikke boom en ging naar de vosseval en de fuik: in de val zat een vos en in de fuik een zalm. Hij maakte ze allebei dood en stopte de vos in de fuik en de zalm in de val, en daarna ging hij naar zijn Griet, die druk zat te weven.

    "Och Griet," riep hij, "ga toch eens gauw met mij mee. 't Is zo donker, ik was al helemaal verdwaald." Griet bedacht zich niet lang en ging met Piet mee. Onderweg kwamen ze langs het gemeentehuis, waar nog laat licht brandde omdat ze aan het schoonmaken waren.

    "Wel nog aan toe," zei Griet, "er is nog licht in het raadhuis en dat zo laat op de avond." - "Ja," zei Piet, "'t is nu net de nacht dat de veldwachter met de duivel afrekent."

    "Och Piet, is dat waar?"

    "Zeker," antwoordde Piet, "weet je dan nog niet dat de veldwachter eenmaal in het jaar met de duivel afrekent." - "Nee, dat wist ik niet," zei Griet.

    Eindelijk kwamen ze bij de fuik en daar vonden ze een vos en in de vosseval een dikke zalm. Toen gingen ze weer naar huis toe, maar onderweg zei Piet: "Het regent zo, Griet, we gaan hier even onder die boom schuilen." En toen ze daar gingen zitten, vond Griet de grote zak met geld.

    "Nu Griet," zei Piet, "nu maar gauw naar huis, zodat geen mens het gewaarwordt en denk erom dat je tegen niemand iets zegt van het geld dat je hebt gevonden."

    "Nee, waarachtig niet," zei Griet.

    Het duurde echter niet lang of Griet moest het toch eens even aan haar buurvrouw Trijntje vertellen; die zou het toch aan niemand verder vertellen. Ja maar, pas op: Trijntje vertelde het aan Marietje, en Marietje aan Jannetje en toen wist het hele dorp gauw dat Piet en Griet geld hadden gevonden. Het duurde dan ook niet lang of Piet en Griet moesten op het raadhuis komen om het geld terug te geven.

    "Wij hebben geen geld gevonden," zei Piet.

    "Maar," zei de burgemeester, "je vrouw zegt het toch."

    "Ja mijnheer de burgemeester," zei Piet, "mijn vrouw zegt zo veel; die heeft ze soms niet alle vijf bij elkaar."

    "Wel drommels nog aan toe, wil je mij voor gek uitmaken?" riep Griet. "Ik weet nog heel goed wanneer het gebeurd is. 't Was in de nacht dat de veldwachter met de duivel afrekende en dat we in de fuik een vos vingen en in de vosseval een zalm."

    "Nou mijnheer de burgemeester, wat zeg je me daarvan?" vroeg Piet.

    "Ik hoor het al," zei de burgemeester, "ga maar naar huis."

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen"
               door J.R.W. Sinninghe. Den Haag, 1978.

    15-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    14-01-2010
    nieuwsgierig héDe legende van de baobab
    De legende van de baobab
    - Een Afrikaanse legende over de herkomst van de baobabboom -
    Eén van de bij toeristen meest tot de verbeelding sprekende boomsoorten in Oost-Afrika is de Baobab (swahili: mbuju). De boom heeft een keiharde, gladde stam die vaak aan de bovenkant plotseling versmalt, waardoor hij de vorm heeft van een fles. Maar het meest opvallende van de boom is zijn grillege netwerk van kale takken. Met een beetje fantasie lijkt het erop of een Baobab ondersteboven in de grond is geplant, iets wat inspiratiebron was voor de volgende lokale legende:

    "Er was eens een hele belangrijke koning met slechts één slechte eigenschap; hij was bijzonder ijdel. Hij vond zichzelf veruit het mooiste wezen in het land en duldde niet dat een van zijn onderdanen er ook maar het kleinste vraagtekentje bij zette. Zijn volk keek wel uit, want de koning was een sterk en machtig man die niet bekend stond om zijn tolerantie.

    Toch was er één wezen in het rijk van de koning die zo mogelijk nog ijdeler was en bovendien het lef had om er hardop voor uit te komen: een reusachtige Baobabboom.

    Het was een imposante verschijning met een dikke stam en een weelderige kroon van groene bladeren. De koning ontstak in woede toen hij de Baobab hoorde vertellen dat hij veel mooier was. Als straf rukte hij de boom uit de grond en zette hem op zijn kop weer terug. Uit solidariteit met hun soortgenoot deden alle andere Baobabs in het land hetzelfde waardoor het sinds die tijd lijkt of de Baobab met zijn wortelstelsel in de lucht steekt."

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : http://www.boombastik.nl/ en http://home.wanadoo.nl/kampie.

    14-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (9)
    13-01-2010
    nieuwsgierig héDe mooie heks
    De mooie heks
    - Een verhaal uit Terschelling over een heks als geliefde -
    Er was eens een jonge boer op Terschelling, die verkering had met een meisje van het dorp. Ze was niet alleen rijk, maar ook mooi en de jongen hield verschrikkelijk veel van haar. Op een dag zei een vriend tegen hem: "Je hebt een beste meid, maar het is een heks." - "Hoe kom je er bij?" zei de jonge boer. "Als je me niet gelooft, moet je maar eens langsgaan als ze je niet verwacht," stelde de vriend voor.

    Die opmerking bracht de jonge boer aan het twijfelen. Om zich zekerheid te verschaffen, ging hij op een avond, toen iedereen naar bed was, kijken.

    Het meisje lag te slapen. De jonge boer riep haar naam, maar ze gaf geen antwoord. Hij stootte haar aan, schudde haar door elkaar, maar er was geen leven in te krijgen. Hij vond het vreemd en ging op een stoel bij het hoofdeind zitten wachten tot ze wakker zou worden.

    Opeens hoorde hij een muis ritselen. Hij keek op en zag het diertje over de dekens rennen en in haar mond verdwijnen. Meteen begon ze diep te ademen en sloeg ze haar ogen op. De jonge boer verzon een uitvlucht en ging weg zonder iets te laten merken.

    Een paar dagen later ging hij nog eens kijken. Ze zat op een stoel te slapen met haar voeten op een stoof. Weer was ze niet wakker te krijgen. Even later sprong een vonk uit het haardvuur in haar mond. Daarop zuchtte ze en werd wakker.

    Hij wist genoeg en wilde haar nooit meer zien.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Alle sprookjes van de Lage Landen" door Eelke de Jong en Hans Sleutelaar.
               Rebo, Sassenheim, 1985.

    13-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:heksen
    » Reageer (14)
    12-01-2010
    nieuwsgierig héHet hert en de tijger
    Het hert en de tijger
    - Een fabel uit China over een bluffend hert -
    Op een ochtend kwam er uit het gebergte een pasgeboren tijger, die geen enkel idee had van wat er in de wereld te koop was. Hij had een hele tijd gelopen en een geweldige honger gekregen, toen er van de andere kant een hert kwam. De tijger wilde het hert grijpen en opeten maar omdat hij nog nooit een hert had gezien en niet wist wat een hert allemaal kon, ging hij eerst eens op hem af om dat uit te vinden. "Mijn beste vriend, wat is het nut van dat ding dat op je hoofd groeit en wel een struik lijkt?"

    Het hert wist dat de tijger van alle dieren de gemeenste vijand was en dat hij met zijn vraag vast niets goeds in de zin had, dus hij antwoordde: "Vriend, je wilt toch niet zeggen dat je deze tijgervork op mijn hoofd niet kent?"

    De tijger vroeg: "Waar dient die tijgervork dan voor?"

    Het hert zei schaterlachend: "Een tijgervork gebruik je natuurlijk voor het eten van tijgers! Wanneer ik een tijger heb gegrepen, dan prik ik dat stuk vlees van zijn lijf dat ik wil eten op mijn vork! En wat er na de maaltijd overblijft dat hang ik ook aan mijn tijgervork, in afwachting van de volgende maaltijd." Toen de tijger dat hoorde schrok hij wel even! Omdat hij ook de stippen op het lijf van het hert zag vroeg hij vervolgens: "Wat is het nut van al die stippen over je hele lijf?"

    Het hert antwoordde: "Dat zijn de merktekens voor de tijgers die ik heb opgegeten. Telkens wanneer ik een tijger heb gegeten, maak ik er weer een bij, omdat ik met mijn vrienden een wedstrijd doe wie de meeste tijgers kan vangen." Toen onze tijger dit had gehoord werd hij nog banger. Het hert nam daarop een dreigende houding aan en begon luid te brullen, en de tijger die zag dat de situatie zich ongunstig ontwikkelde, vluchtte zo snel als hij kon.

    Toen de tijger lange tijd had gerend, kwam hij in een diep woud en pas daar durfde hij te rusten. Toevallig zat daar bovenin een boom een aap een vrucht te eten. Toen de aap zag hoe overstuur de tijger was, vroeg hij meteen: "Broer tijger, wat heeft je zo aan het schrikken gemaakt?" Pas toen de tijger wat tot bedaren was gekomen, deed hij nauwkeurig verslag aan de aap van wat hem was overkomen. Toen hij alles had gehoord, moest de aap lachen, en hij zei: "Je hebt je laten beetnemen. Dat was alleen maar een onbenullig hert, daar hoef je niet bang voor te zijn! Kom mee, dan gaan jij en ik hem vangen voor het middagmaal!"

    De tijger, die niet wist wat hij daarvan moest geloven, zei: "Ik niet, want hij heeft werkelijk een angstaanjagend wapen, en jij zou waarschijnlijk ook vluchten als je dat zag!" De aap antwoordde: "Kom nou! Als je het niet vertrouwt, moet je mij maar vastbinden aan een touw en dan gaan we samen, elk aan een uiteinde van ons touw." Daarop bonden ze zich aan een touw en gingen erop uit om het hert te zoeken.

    Het hert stond op een berg boomblaadjes te eten en toen hij vanuit de verte de tijger samen met de aap zag aankomen, begreep hij dat ze niets goeds van plan waren. Van verre riep hij daarom luid: "Vriend aap, kom jij me die tijger brengen? Ik was al op zoek naar hem!"

    Toen de tijger dat hoorde, dacht hij dat hij door de aap was beetgenomen en hij schrok zich het apezuur. Hij draaide zich om en rende voor zijn leven. De aap kon de tijger natuurlijk niet bijhouden en werd door de tijger voortgesleept tot hij dood bleef.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,            Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    12-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (8)
    11-01-2010
    nieuwsgierig héDe raad der ratten
    De raad der ratten
    - Een fabel van Jean de La Fontaine over goede raad -
    Een kater, Rodilardus heette hij, was zeer berucht.
    Hem kon geen rat meer zien
    of die sloeg voor hem op de vlucht.
    Hij had er zoveel koud gemaakt,
    De kop en poten afgekraakt,
    Dat zij die overleefden bleven beven in hun hol.
    Zij hadden niet veel eten, waren van de honger dol.
    Voor hen was Rodilardus niet zo maar een nare kater.
    Nee, voor dit arme rattenvolk was hij zowaar een sater!
    Toen kwam de tijd dat hij hoog en ver over daken liep
    En krols miauwend lief naar een van zijn vriendinnen riep.
    Terwijl hij heel het weekend lang zijn dame bleef versieren,
    Hielden de ratten de synode der bedreigde dieren.
    Althans, wat ervan overbleef kwam samen in een hoek.
    De deken van de ratten zei: "Wij zijn misschien niet kloek,
    Maar slim; dus moeten wij de kater straks de bel aanbinden.
    Zo kunnen wij als hij op jacht gaat
    snel een schuilplaats vinden."
    Een ieder vond: "De deken is geniaal, hij weet het wel.
    Maar het probleem is: wie van ons bevestigt deze bel?"
    De ene zei: "Mij niet gezien, ik ga er niet naar toe."
    De andere: "Ik durf niet meer, ik ben te traag en moe."
    Zo kropen zij weer in hun hol en werd er niets gedaan.

    Zo heb ik menige synode ook uiteen zien gaan,
    Synoden niet van ratten, maar van herders van de kerk,
    van monseigneurs, en ook daar is de vraag:
    "Wie doet het werk?"

    Waartoe dient goede raad?
    Het hof heeft raadgevers met hopen.
    Maar mannen van de daad,
    Die zie je echt zo dik niet lopen.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : http://www.lafontaine.net/
               Oorspronkelijke titel: Conseil tenu par les Rats

    11-01-2010 om 18:43 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (15)
    10-01-2010
    nieuwsgierig héYanni en het draakje
    Yanni en het draakje
    - Een sprookje uit Macedonië over een hongerige draak -
    Nu zal ik jullie eens een vrolijke geschiedenis vertellen. Yanni liep langs een eenzame weg om zijn liefje een bezoek te brengen. En toen hij voorbij een fontein kwam, waaruit heerlijk koel water klaterde, sprong een draak te voorschijn en sprak: "Goeiemorgen, goeiemorgen mijn Yanni, mijn lekker ontbijtje."

    Yanni trilde op zijn benen en zei stotterend: "Goeiemorgen, g-goeiemorgen, m-mijn d-draak, eet me niet op." - "Je niet opeten, jongen, ik rammel van de honger, mijn ontbijtje!" - "Als je me dan toch wilt opeten, mag ik dan eerst afscheid van mijn liefste liefje nemen?" vroeg Yanni. "Ga jij maar afscheid van je liefje nemen voor altijd en eeuwig," zei de draak. "Maar beloof me op handslag, dat je terugkomt, want ik rammel van de honger, mijn ontbijtje!" Yanni beloofde dit op handslag en ging naar zijn liefje.

    "Mijn Yanni, mijn jongen, waarom ben je vandaag zo treurig," vroeg het meisje, "hou je niet langer van mij?" - "Natuurlijk hou ik van je, mijn meisje, maar op weg hierheen kwam ik een draak tegen en hij vroeg mij ten eten."

    Toen sprak het liefje: "Waarheen jij ook gaat, ik ga mee. Ik blijf bij je." - "Waar ik heen ga, kan geen meisje meegaan. Het is te erg."

    "Ik zal je potje koken,
    ik zal je vuurtje stoken,
    ik zal je bedje spreiden,
    ik zal geen draken mijden,"


    zong het liefje. "Waar ik heen ga, kan geen meisje meegaan, het is te erg." - "Onze liefde zal ons beschermen," zei het meisje en toen gingen ze samen, hand in hand.

    De draak zag ze komen en riep: "Daar komt mijn ontbijtje, dubbeldik!" Toen Yanni dit hoorde zei hij: "Zie je wel, mijn liefste, dat je niet mee had moeten gaan. Dat wrede monster gaat ons opeten." Maar zijn liefje riep met luide stem: "Mijn eigen Yanni, wees niet bang, ik heb vanmorgen al negen draken voor mijn ontbijt gegeten. Ik heb trek in de tiende. Hoe meer draken ik eet hoe hongeriger ik word."

    Toen de draak dit hoorde begon hij te beven en vroeg: "Yanni, wiens dochter heb je meegebracht?" Toen ging zijn liefste lief vlak voor de draak staan en zei: "Ik ben de dochter van de bliksem en de kleindochter van de donder. Ga opzij, Yanni, dan roep ik de donder en de bliksem om dit draakje te doden. Ik wil hem graag opeten." Yanni ging opzij, maar de draak nam de benen, hij liep en vloog zo hard hij kon en nooit, nooit is hij meer teruggekomen.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Sprookjes van draken en zeemeerminnen, reuzen en dwergen, heksen en tovenaars"
                door Ruth Manning-Sanders. Uitgeverij Christofoor, Zeist, 2002.

    10-01-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (4)
    09-01-2010
    nieuwsgierig héGeschrokken
    Geschrokken
    - toverboek -
    Een man die een toverboek bezat, gaf zijn vriend de volgende raad:

    "Wanneer je 's avonds alleen bent, moet je op een stoel gaan zitten en een halve kilo koper met een koordje aan het plafond vastmaken ter hoogte van je gezicht.
    Dan moet je denken aan een overleden persoon die je graag zou terugzien".

    De man deed het en was zo geschrokken van de verschijning, dat hij snel is gaan slapen.


    regio : Diepenbeek                                                               verzamelaar - W.Achten -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                    © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    09-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:toverboeken
    » Reageer (5)
    08-01-2010
    nieuwsgierig héSergewan, de jager
    Sergewan, de jager
    - Een sprookje uit Lapland over een over-over-overgrootmoeder -
    Op een dag ging Sergewan op jacht. Hij was de zoon van Serjej, de kleinzoon van Andrej, de achterkleinzoon van Matwej, het achterachterkleinkind van Ewan en het achter-achter-achterkleinkind van Peur. Hij liep over oude paden, die ook al gevolgd waren door zijn vader, zijn grootvader, zijn overgrootvader en zijn over-overgrootvader. Een hele dag zwierf hij door de toendra, en een tweede dag, en een derde. Het eten, dat hij van huis had meegenomen, was allang op en nog steeds had hij geen enkel dier geschoten.

    Sergewan werd boos en ongeduldig. "Van vader en grootvader weet ik, dat er in deze omgeving zoveel rendieren zijn, dat men nauwelijks genoeg pijlen mee kan nemen. En nu vind ik alleen maar sporen van dieren en verder niets."

    Opeens zag Sergewan een pad, waarlangs hij nog niet was gegaan. Sporen van andere levende wezens zag hij er ook niet, het was geheel overwoekerd met gras. Sergewan volgde dit pad.

    Na een heel lange tocht kwam hij bij een met mos begroeid huisje. Voor het huisje zat een oude vrouw op een steen. Ze was stok- en stokoud. Toen ze de jager zag, sprak ze: "Het pad heeft je dus toch naar mij gevoerd, Sergewan!"

    Verbaasd keek Sergewan haar aan. "Goedendag, grootmoeder," zei hij. "Ik heb je nooit eerder gezien en weet niet wie je bent."

    "Jij weet het niet," antwoordde de oude vrouw, "maar ik weet het wel. Ik ben je over-over-overgrootvaders verloofde."

    De oude vrouw bestond uit weinig meer dan vel en benen, zag Sergewan. Misschien had zij lange tijd niet gegeten en had zij honger. Hij zocht eens in zijn tas en vond helemaal onderin een stuk droog brood. Dat gaf hij aan de vrouw. Zij nam het stuk brood aan en begon eraan te knabbelen. De korst brood was hard en zij had geen tanden meer.

    "Toen je jong was, was je zeker erg mooi?" vroeg Sergewan.

    "Mooi of niet, ik kan het je niet zeggen, maar jong was ik, dat is zeker."

    "Waarom ben je nooit met over-over-overgrootvader getrouwd?"

    "Daar was een reden voor. Als ik zei - het is koud, zei hij - het is warm; als ik zei - het regent, zei hij - het sneeuwt; als ik zei - sla rechts af, sloeg hij linksaf. Ach, mijn beste, beste Peur, wat hadden we het samen goed kunnen hebben als je mij maar eens één keer gelijk had gegeven!"

    Toen zij dit alles verteld had, barstte de oude vrouw in tranen uit. Zij schreide zo verschrikkelijk, dat Sergewan het niet uithield en ook begon te huilen.

    Dat werkte de oude vrouw op de lachspieren. Zij zei: "Waarom huil je om iets dat honderd jaar geleden gebeurd is? Pas maar op, dat de raven het niet horen. Anders vertellen ze het aan iedereen in de toendra en dan lachen ze je allemaal uit!"

    En zo praatten ze samen en ze lachten door hun tranen heen en ten langen leste werd het tijd om te gaan slapen.

    's Morgens bij het opstaan, zei Sergewan: "Ik moet nu op jacht, naar er is geen wild meer in de toendra. Het lijkt me toe, dat de rendieren uitgestorven zijn."

    "Zeker is er wild," sprak de oude vrouw. "De rendieren zijn beslist niet uitgestorven."

    "Hoe is dat mogelijk!" sprak Sergewan geërgerd. "Drie dagen lang heb ik gejaagd, ik heb mijn ogen goed de kost gegeven, maar toch heb ik geen enkel dier kunnen schieten."

    "Dan ben je niet de goede kant op gegaan en heb je niet goed gekeken," hield de oude vrouw vol. "Je over-over-overgrootvader, mijn verloofde, lokte de dieren met gezang en als hij ze besloop, zorgde hij er voor de wind in de rug te hebben. Daarom heeft jouw over-over-overgrootvader..."

    Sergewan wachtte niet eens tot de oude vrouw uitgesproken was. Hij pakte zijn pijl en boog en rende weg. Urenlang liep hij her en der en overal. Hij zong het ene lied na het andere om de rendieren te lokken. Eindelijk werd hij moe en zweeg. Opeens zag hij een rendier. Hij sloop er op af en zorgde, dat hij de wind in de rug voelde. Nauwelijks was hij echter dichtbij gekomen, of het rendier kwispelde met de staart en vluchtte.

    Bijzonder slecht gestemd keerde Sergewan naar de oude vrouw terug. "Bedankt voor je goede raad," sprak hij boos. "Alles is verkeerd gegaan!"

    De oude vrouw moest om hem lachen. "Mijn lief achter-achter-achterkleinzoontje, je bent precies je over-over-overgrootvader. Die kon ook nooit wachten tot ik uitgepraat was. Je hebt vanmorgen niet goed naar me geluisterd, Sergewan. Het is nu avond en luister nu tot het einde naar mijn verhaal. Ik begin bij de woorden, die ik het laatste sprak, voor je wegging: Daarom heeft jouw over-over-overgrootvader nooit veel gevangen. Met gezang kan men een dier niet lokken, integendeel, men verjaagt het er mee. En als je de wind in de rug hebt bij het jagen, krijgt het gejaagde dier de menselijke geur in de neus. Een dier moet je geluidloos besluipen en daarbij moet je de wind in het gezicht voelen, zodat jouw geur het dier niet bereikt."

    Sergewan lachte tevreden. "Ik ga meteen weer op jacht," zei hij. "En dan doe ik precies wat je me gezegd hebt."

    "Ach mijn lieve Sergewan, wat lijk je toch precies op je over-over-overgrootvader! Wie gaat nu bij het aanbreken van de nacht op jacht? 's Avonds moet je slapen. De ochtend is het beste tijdstip voor de jacht."

    Deze keer gaf Sergewan gevolg aan de raad van de oude vrouw. Hij ging slapen en ging bij het krieken van de dag op jacht. Hij maakte daarbij geen enkel gerucht. In de verte zag hij al een rendier, daarna een poolvos. Met de wind van zich af besloop hij zijn prooi. Zo kon hij er dicht bij komen. Hij spande de boog en schoot. Die avond bracht hij een rijke buit mee. Samen met de oude vrouw at hij smakelijk van de rendiersoep.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De veer van de kraanvogel. Sprookjes uit het hoge noorden van Rusland en Siberië"
               voor kinderen naverteld door N. Gesse en S. Sadunaiskaja.
                Omniboek, Den Haag, 1978. ISBN: 90-620-70-52-3

    08-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (10)
    07-01-2010
    nieuwsgierig héBolleberg
    Bolleberg
    - historische sagen -
    Op de Bolleberg in Loon woonde een zekere Xavier, een Waal die gevaarlijke zwarte honden bezat en die de leiding had over een roversbende.
    Xavier werd ook wel de paardenviller genoemd.

    Op een dag was Xavier in zijn veld aan het werk, toen er een juffrouw voorbijkwam, die vroeg: "Hoe laat is het ?" Daarop haalde Xavier zijn mes boven en zei:
    "Als je om twaalf uur sterft, dan kom je in de andere wereld terecht."

    Wie iets verklapte over de nachtelijke braspartijen van de bende, stierf spoedig.
    Op een dag zag een schaapherder hoe één van de rovers een koopman vermoordde.
    Toen de schaapherder het nieuws verspreidde, verraadde de rover zich door te zeggen:
    "Hoe zou die schaapherder met zijn ene oog dat hebben kunnen zien?"

    De politie probeerde al jaren om Xavier te pakken te krijgen, maar dat lukte maar niet.
    De politiemannen verkleedden zich als jagers, trokken het bos in en vroegen daar aan Xavier of hij geen haas had gezien.
    Toen Xavier "neen" antwoordde, zeiden ze:
    "Dan ben jij onze haas!",

    en ze bonden hem vast en brachten hem naar het gerechtsgebouw van Maastricht.


      Regio : Widooie                                                                  Verzamelaar - F.Beckers -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                    © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    07-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:historische sagen
    » Reageer (5)
    06-01-2010
    nieuwsgierig héDe zwarte paraplu
    De zwarte paraplu
    - heksen -
    Het huisje stond aan de rand van de stad en behoorde toe aan Eliza, een zwarte vrouw. Al vele jaren was ze keukenmeid en wasvrouw in het huis van een rijke koopman. Van maandagmorgen tot en met zondagmorgen werkte en sliep ze in het grote fraaie huis, maar de zondagmiddag en de nacht van zondag op maandag bracht ze door in haar kleine huis in de buitenwijk. Daar zat ze meestal bij het raam, want zo kon ze horen en zien, wat er buiten gebeurde.

    Toen ze op een avond bij het raam was ingedommeld, werd ze wakker door een eigenaardig zingen. "Zo zingt een vogel toch niet," dacht Eliza en ze sloeg de ogen op. In het schemerdonker kon ze achter het lage muurtje van het kerkhof een aantal in het zwart geklede gebogen gedaanten zien. En ze beluisterde het lied, waarmee de mensen gewend waren hun doden naar het graf te begeleiden:

    Geen tranen zullen meer in je ogen komen;
    jij bent nu voor eeuwig thuis,
    daar waar geen tranen meer stromen.
    Eliza de keukenmeid had dat lied dikwijls zelf gezongen, wanneer een buurman of buurvrouw uit de buurt naar de laatste rustplaats werd gebracht. Eliza zong graag: treurige en vrolijke liederen, maar het liefst treurige. Ze deed nu het raam dicht, trok haar schoenen aan, zette haar hoed op en ging naar buiten.

    Op het kerkhof knielde ze naast de rouwende mensen neer en zong met hen mee. Het werd donker, de regen viel uit de laaghangende wolken, de wind bulderde boven het kerkhof. Eliza trok haar hoed dieper over het voorhoofd en zette de kraag van haar mantel op. De regen liep haar langs de rug, maar ze zong door. En er stond een lange magere man in een zwarte geklede jas op om de keukenmeid een grote zwarte paraplu te geven. "Neem hem maar, zuster," zei hij, "zo'n goede zangeres mag niet nat worden." En hij maakte de paraplu voor haar open. De keukenmeid school eronder weg en bleef met de anderen het graflied voor de arme negers zingen.

    Toen het lied beëindigd werd, stond de magere man nog eens op en begon te bidden. Allen baden gedempt met hem mee. Maar toen de keukenmeid tenslotte 'amen' zei, stak er een hevige wind op, die over het kerkhof dreunde als vlerken van een reusachtige vogel. Eliza keek op en zag, dat ze naast een met gras en onkruid begroeid graf lag geknield en dat er zich buiten haar niemand op het kerkhof bevond.

    Geschrokken stond ze op en vluchtte naar huis. Nadat ze de huisdeur achter zich gesloten had, merkte ze, dat ze de grote zwarte paraplu nog steeds in haar hand hield. Ze zette hem in een hoek en bracht de nacht trillend en wakend door. Zouden de geesten van de gestorvenen de paraplu niet terug komen halen? Maar er verscheen niemand, slechts de regen ruiste eentonig neer en de door de wind gegeselde takken sloegen tegen het raam.

    Nog vele jaren stond die grote zwarte paraplu in het huisje van keukenmeid Eliza. Als het regende, haalde ze hem uit de hoek en als ze thuiskwam, zette ze hem weer op zijn plaats. Maar ze leende hem nooit uit. En niemand heeft haar ooit uitgelachen, als Eliza vertelde dat ze in de regen met de geesten het dodenlied voor arme negers had gezongen.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Sprookjes van de prairie. Verhalen uit Noord-Amerika" verteld door Vladimir Stuchl.
               Vertaling Margot Bakker. Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1982.

    06-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:heksen
    » Reageer (7)
    05-01-2010
    nieuwsgierig héDe Arnhemse zwaardveger
    De Arnhemse zwaardveger
    - historisch verhaal -
    Toen Prins Willem van Oranje in 1568 het veld had moeten ruimen, hadden de Spanjaarden daarover niet weinig praats. Alva zelf ging hun daarin voor. Hij toonde zich overmoediger dan ooit te voren. Hij schreef brieven vol grootspraak over de gelukkige afloop van zijn veldtocht, en zijn hovelingen, officieren en soldaten volgden hem - elk op zijn eigen wijze - in het bluften na.

    In het veerschip van Antwerpen naar Brussel zat een zwaardveger uit Arnhem, Wolfert geheten, in gezelschap van enige Spanjaarden, die wedijverden in schelden en smalen op de Prins van Oranje, en snorkten en pochten, dat één Spaans lansier tien van die dronken Hoog-Duitsers en vertwijfelde Geuzen aan zijn lans reeg.

    "Wat!" riep Wolfert, van wie het bloed begon te koken, "van die Spaanse lansiers werp ik er honderd op een rij uit het zadel." - "Dat zal je waar maken!" zeiden de Spanjaarden, en voerden, te Brussel gekomen, de zwaardveger mee naar hun overste, die hem bij Alva ging beschuldigen.

    De hertog had juist, maar op zijn manier, een vrolijke bui, en zei tot de zwaardveger, die bevend voor hem stond: "Je zult doen, wat je gezegd hebt, of hangen." Wolfert bad en smeekte, gaf nu de schuld aan de losheid van zijn tong, dan aan het bier dat hij gedronken had, maar al te vergeefs. Alva wilde daad of straf. Echter - 't was iets zeldzaams, maar hij was nu eenmaal in een goede stemming - hij liet zich tot afslag bewegen: van honderd kwam hij op vijftig, van vijftig op vijfentwintig, en uiteindelijk daalde hij zelfs af tot drie. Maar minder deed hij het niet, en de zwaardveger moest aan de slag. De hertog beval, dat men hem het beste paard uit zijn stal en een goede lans zou geven. "Of ik hem tegen drie of tegen honderd laat vechten," zei Alva tegen Don Fernando, die naast hem stond, "is toch om het even, want de eerste de beste van uw lansiers steekt hem immers overhoop."

    In de tegenwoordigheid van de hertog en Don Fernando en het gehele hof had het toernooi plaats, en heel Brussel liep uit om te kijken. Drie moedige Spanjaards reden in het strijdperk; Wolfert tegenover hen. "In Godsnaam!" dacht deze, rende moedig op de eerste af en wierp hem met één loop uit het zadel. "Knap gedaan van zo'n Geus!" dacht Alva, "maar wij zullen zien, hoe hij het met de tweede doet." Precies als met de eerste. Met ingehouden adem letten nu al de toeschouwers op, hoe het met de derde Spanjaard af zou lopen. Blijkbaar legde deze het er op toe, om met een forse stoot de Geus enige voeten achter zijn paard over de kop te laten duikelen. Doch Wolfert ontweek de stoot, maar trof zijn vijand evenmin en beiden vlogen elkaar in pijlsnelle vaart voorbij. Maar even snel wendden beiden, om met een tweede ren beter hun kans waar te nemen; doch nu was Wolfert de Spanjaard één ogenblik te vlug af, en deze maakte juist dezelfde buiteling, die hij de zwaardveger had willen laten doen.

    Een daverend gejuich begroette de overwinnaar. Don Fernando knarste op de tanden en wilde dat de Geus, die zijn ruiters te schande gemaakt had, toch gehangen zou worden. Maar Alva wilde nu niet tegenover heel Brussel zich aan zulk een woordbreuk schuldig maken; integendeel, hij gaf zich graag eens het voorkomen van rechtvaardig te zijn. En niemand was blijer dan Wolfert, toen hij, na een diepe buiging voor de hertog gemaakt te hebben, op vrije voeten heen mocht gaan.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De oude tijd; geschiedenis, maatschappelijk en huiselijk leven, monumenten, volkseigenaardigheden, overleveringen, kunst, nijverheid, gebruiken, kleding, volksverhalen, spreekwoorden, liedjes uit Noord- en Zuid-Nederland"
               door J. ter Gouw met medewerking van vaderlandsche geschied- en oudheidkundigen. A.C. Kruseman, Haarlem, 1871, p. 29-30.

    05-01-2010 om 07:23 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (6)
    04-01-2010
    nieuwsgierig héLesgeld
    Lesgeld
    - Fabels uit Midden- en Zuid-Amerika -
    Lang, heel lang geleden was Slang Sneki bevriend met Kikvors Todo. Als Slang Sneki een feestje gaf, nodigde hij Kikvors Todo en diens familie altijd uit om te komen eten en drinken en om te dansen natuurlijk. Maar Kikvors Todo nodigde Slang Sneki nooit uit. Kikvors Todo was in zijn hart jaloers op Slang Sneki, die zo lang en slank was en in mooie gladde pakken rondliep. Bovendien was Slang Sneki de beste danser van het dorp en dat vond Kikvors Todo het ergste, want hij kon alleen maar een beetje rondspringen, terwijl Slang Sneki zo prachtig bewoog.

    "Kun je me leren dansen zoals jij?" vroeg Kikvors Todo op een dag aan Slang Sneki. "Natuurlijk," zei Slang Sneki, "kom elke week maar een avond bij mij thuis op les." Een jaar lang ging Kikvors Todo elke week naar dansles en toen was hij nog geen stap vooruitgegaan. Hij danste nog even slecht als toen hij de eerste les kreeg.

    "Ik wil m'n geld terug!" riep Kikvors Todo, "ik heb niets bij je geleerd." - "Dat ligt dan aan jou en niet aan mij," zei Slang Sneki en hij weigerde het lesgeld terug te geven. "Ik heb ervoor gewerkt en eenmaal betaald blijft betaald." - "Jij bent een leraar van niets," kwaakte Kikvors Todo. "En jij bent een danser van niets," siste Slang Sneki.

    En zo gingen ze maar door. Kikvors Todo kwaakte zo hard dat het hele bos uitliep om te kijken wat er aan de hand was. Slang Sneki wond zich ook verschrik-kelijk op en later zei iedereen, dat ze het hadden zien aankomen... Op een gegeven moment kon Slang Sneki zich niet meer beheersen: hij hapte naar adem en hij hapte naar Kikvors Todo en hij slikte hem in! Vanaf die dag zijn Slang Sneki en Kikvors Todo geslagen vijanden. Waar Slang ook maar een Kikvors tegenkomt, slokt hij hem op.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,           Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie" Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    04-01-2010 om 10:27 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (2)
    03-01-2010
    nieuwsgierig héPochen
    Pochen
    - duivels -
    Een jongeman pochte de hele tijd dat hij nergens bang voor was.

    De jongen werd door zijn vrienden uitgedaagd om voorbij het Duivelskruis te gaan.

    Zodra de jongen vertrokken was, nam één van zijn vrienden een berenvel en ging bij het Duivelskruis staan.

    Toen de dappere jongen de vreemde verschijning zag, sloeg hij met een mestvork zijn vriend dood.

    De dode moet een weerwolf zijn geweest, want het berenvel bleek later met zijn lichaam te zijn vergroeid.


    regio : Riksingen                                               verzamelaar - M.Dreezen -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                     © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    03-01-2010 om 14:52 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (4)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!