Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    31-01-2010
    nieuwsgierig héWaarom de sneeuw het sneeuwklokje geen kwaad doet
    Waarom de sneeuw het sneeuwklokje
    geen kwaad doet

    - Een kort verhaal over hoe de sneeuw aan zijn kleur komt -
    Alles had een kleur, behalve de sneeuw. De aarde was bruin, het gras groen, de rozen rood, de hemel blauw en de zon was van goud. Alleen voor de sneeuw bleef er geen kleur over. De arme sneeuw besloot om aan één van de anderen een beetje kleur te vragen.

    Eerst ging hij naar de aarde: "Aarde, mag ik een beetje van jouw bruine kleur?" Maar de aarde sliep en antwoordde niet.

    Daarna ging de sneeuw naar het gras en vroeg: "Gras, mag ik een beetje van jouw groene kleur?" Maar het gras was gierig en deed alsof het niets gehoord had.

    Toen ging de sneeuw naar de roos en smeekte: "Roosje, alsjeblieft, geef mij een beetje van jouw rode kleur." Maar de roos was erg verwaand en draaide zijn hoofd af.

    De sneeuw probeerde het bij de hemel en riep: "Hemel, mag ik een beetje van jouw blauwe kleur?" Maar de hemel was veel te ver weg en hoorde de sneeuw niet.

    En zo moest de sneeuw weer verder en vroeg aan de zon: "Zonnetje, mag ik een beetje van jouw gouden kleur?" Maar de zon had het veel te druk met schijnen en had geen tijd om te antwoorden.

    En tenslotte vroeg hij aan een klein wit bloempje aan de rand van het bos: "Wit bloempje, mag ik een beetje van jouw mooie kleur?"

    En het lieve bloempje antwoordde: "Natuurlijk sneeuw, neem zoveel als je wilt!"

    Zo nam de sneeuw een beetje van de witte kleur van de bloem en vanaf dat ogenblik was de sneeuw wit.

    Daarom werd het tere bloempje aan de rand van het bos sneeuwklokje genoemd en het is het enige bloempje, dat van de sneeuw geen last heeft.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova.
               Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2

    31-01-2010 om 01:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (5)
    30-01-2010
    nieuwsgierig héDe oneerlijke vriend
    De oneerlijke vriend
    - Een boeddhistisch verhaal over door de mand vallen -
    Er was eens een man die op reis ging en hij vroeg een vriend om voor zijn ploeg te zorgen tot hij weer terug zou keren. De vriend beloofde hem er heel goed zorg voor te dragen. Maar nauwelijks was de man weg of hij verkocht de ploeg en stak de opbrengst in zijn eigen zak. Was dat geen gemene streek een vriend zo te behandelen?

    De man kwam terug en vroeg zijn vriend om de ploeg.

    "O, het spijt me heel erg," antwoordde de vriend; "mijn huis wemelt van de ratten en op een nacht kwam er een hele grote rat en at hem op."

    "Ach, nou ja," zei de man, "men moet zich in het onvermijdelijke schikken! Het moet wel een erg grote rat geweest zijn."

    "Dat was zij ook," zei de ander, "erg groot." Je moet niet denken, dat deze man precies zo dwaas was als hij leek. Je zult spoedig zien, waarom hij geen drukte maakte over zijn ploeg.

    De volgende dag nam hij de zoon van zijn vriend mee uit wandelen. Toen zij een stuk gelopen hadden, bracht hij de jongen naar het huis van een andere vriend en vertelde deze vriend, dat hij goed op de jongen moest passen, maar dat hij hem niet het huis uit moest laten gaan, totdat hij terugkwam.

    Toen rende hij terug naar de vader van de jongen.

    "Waar is mijn jongen?" vroeg de vader.

    "Je jongen? O, ik weet het weer - een havik kwam naar beneden gedoken en nam hem mee."

    "O, jij leugenaar! O, jij moordenaar!" zei de vriend. "Kom voor de rechter en dan zullen we zien."

    "Zoals je wilt," zei de man.

    Dus gingen zij naar de rechtbank.

    "Wat is uw klacht?" vroeg de rechter.

    "Heer, deze man nam mijn zoon met zich mee op een wandeling en kwam alleen terug en nu zegt hij, dat een havik er met hem vandoor ging. Hij moet de jongen vermoord hebben! Recht, heer, recht!"

    "Wat heeft dit te betekenen?" vroeg de rechter streng. "Kom, man, zeg de waarheid."

    "Het is de waarheid, heer," zei de man; "hij ging mee wandelen met me en werd weggevoerd door een havik."

    "Onzin!'' sprak de rechter. ''Wie heeft er nu ooit gehoord van een havik die er met een jongen vandoor gaat?"

    "En wie heeft er ooit gehoord, heer, van een rat die een ploeg opeet?"

    "Wat bedoel je?" vroeg de rechter.

    De man vertelde zijn verhaal. Toen zag de rechter, dat de man die klaagde zijn vriend bedrogen had en begreep hij wat de reden was van deze kleine list. Dus zei hij tegen de man die zijn zoon kwijt was: "Als je de ploeg vindt die je toevertrouwd was, kan je zoon misschien ook gevonden worden."

    De man was erg boos, dat hij door de mand gevallen was, maar, of hij nu wilde of niet, hij moest de ploeg teruggeven. Daarna werd zijn zoon veilig bij hem teruggebracht. En hij begon te begrijpen, dat eerlijk het langst duurt.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Boeddhistische sprookjes uit de jataka, afkomstig uit het oude India" uit het Pali vertaald en
               bewerkt door W.H.D. Rouse
               Vertaald door Chris Mouwen © 1980. Uitgeverij Sirius en Siderius, Den Haag, 1981.
               ISBN: 90-6441-019-4

    30-01-2010 om 03:56 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (10)
    29-01-2010
    nieuwsgierig héZo zwart als roet
    Zo zwart als roet
    - luchtgeest -
    In Wijer bleven soldaten op doorreis enkele dagen uitrusten.

    De mensen vroegen aan één van de soldaten of hij 's nachts de wacht wilde houden bij het kerkhof.

    Men had immers al vaak een zwarte hond zien voorbijlopen, die dan achter de kerk verdween.

    Tegen alle waarschuwingen in, riep de soldaat:
    "Dat hij verdomme maar komt, ik steek hem godver dood!"

    Toen de hond die avond uit de richting van het kasteel kwam aangelopen, deed de pastoor zijn raam open en riep naar de soldaat:

    "Laat het beest met rust; het doet niemand kwaad!" Maar de soldaat had er geen oren naar en hij liep vloekend naar de hond toe.

    De volgende dag heeft men de soldaat gevonden; hij was niet gebeten, maar hij was zo zwart als roet.

    Daarna heeft een pater de hond voor negenennegentig jaar verbannen in een gat van de haag waar hij altijd door kroop.


    regio : Nieuwerkerken                                                         verzamelaar - F.Beckers -
       Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                   © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    29-01-2010 om 12:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:Luchtgeest
    » Reageer (7)
    nieuwsgierig héDe ziel van de walvis
    De ziel van de walvis
    - Een legende van de Eskimo's over de walvisvangst -
    Er was eens een domme en gewichtig doende raaf, die ver, ver boven de zee vloog. Hij vloog en vloog, verder en verder en toen hij vermoeid werd, begon hij naar land uit te kijken. Maar er was geen land te zien. Tenslotte was hij zo moe, dat hij zich juist nog zwevende boven het watervlak kon houden. Toen er plotseling vlak voor hem een grote walvis opdook, raakte hij zo in de war, dat hij recht in diens bek vloog.

    Gedurende een ogenblik werd het donker om hem heen. Het ruiste en klokte en juist toen hij dacht te moeten sterven, tuimelde hij een huis binnen, een waarlijk prachtig huis, waarin het licht en warm was. Op een bank zat een jonge vrouw en hield zich bezig met een brandende lamp. Zij stond op en ontving de raaf vriendelijk, terwijl ze zei: "Jij bent mij welkom als gast. Alleen moet je mij één ding beloven: Jij mag nooit aan mijn lamp komen."

    De raaf, die zich gelukkig voelde dat hij nog in leven was, haastte zich haar te verzekeren, dat hij de lamp nooit zou aanraken. En vervolgens ging hij op de bank zitten en hield niet op zich erover te verwonderen, dat het in het kleine huis zo fijn en schoon was. Het was een huis van walvisbeenderen, gebouwd als de woningen der mensen en alles daarbij was ingericht zoals de mensen dit gewoon zijn te doen.

    Maar de jonge vrouw was zonderling onrustig. Zij zat nooit lang stil. Met korte tussenpozen stond zij van de bank op en verdween door de deur. Het duurde steeds maar een ogenblik of zij kwam weer binnen. Maar dadelijk was zij weer weg.

    "Wat is het, dat je zo onrustig maakt?" vroeg de raaf.

    "Het leven," antwoordde het jonge meisje, "het leven en mijn ademhalen."

    Maar dit antwoord begreep de raaf helemaal niet. Nadat hij wat gekalmeerd was en er ook geen angst meer op hem drukte, begon hij nieuwsgierig te worden. "Hoe komt het toch, dat ik die lamp niet mag aanraken?" dacht hij. En telkens wanneer het meisje naar buiten sloop en hij alleen bleef, kreeg hij steeds groter zin om zijn belofte te breken en naar de lamp toe te gaan om er een heel klein beetje aan te pikken. Tenslotte kon hij zijn nieuwsgierigheid niet meer bedwingen. En toen het meisje wederom de deur uitsloop, sprong hij op en pikte aan de pit van de lamp. Op hetzelfde ogenblik tuimelde het meisje voorover door de deuropening, viel op de vloer en bleef daar liggen, terwijl de lamp uitdoofde.

    Te laat kreeg de raaf berouw over wat hij gedaan had. Hij wankelde in de zwarte duisternis rond en het mooie, lichte huis was er niet meer. Hij stikte bijna. Hij dwaalde tussen spek en bloed rond en zo heet werd het daar binnen, dat zijn veren afvielen. Half verstikt waggelde hij in de buik van de walvis rond en pas nu begreep hij wat er was gebeurd: het jonge meisje was de ziel van de vrouwelijke walvis. En zij sloop de deur uit de vrije lucht in, steeds wanneer de walvis wilde ademen. En haar hart was een lamp met een grote en rustige vlam.

    De raaf had uit louter nieuwsgierigheid aan het hart van het jonge meisje gepikt. En daardoor was zij gestorven. Hij wist niet, dat het fijne en schone ook breekbaar is en licht te verstoren, want zelf was hij dom en taai. En hij streed nu in het donker en in bloed voor zijn leven. Alles wat voorheen mooi en rein was, was nu lelijk en stinkend.

    Tenslotte gelukte het hem langs dezelfde weg naar buiten te sluipen als hij was binnengekomen. En daar zat hij nu, een halfnaakte raaf, besmeurd en vervuild op de rug van een dode walvis.

    Daar bleef hij dan zitten. En hij leefde van aas, terwijl wind en golven vrij spel met hem hadden. Zijn vleugels waren door hitte en bloed onbruikbaar geworden. Vliegen kon hij dus niet meer.

    Een storm dreef hem eindelijk aan land. En de mensen zagen het walviskadaver en voeren in hun boten erheen om vlees en spek te bergen. Toen de raaf hen zag, veranderde hij zich ogenblikkelijk in een man, in een kleine, lelijke, vervuilde en gekwetste man, die boven op de walvis stond.

    Hij zei er natuurlijk niets van, dat hij uit louter nieuwsgierigheid een hart had beroerd en iets fijns en schoons vernietigd had. Hij kletste maar triomfantelijk weg: "Ik heb de walvis gedood! Ik heb de walvis gedood!"

    En hij werd een groot man onder de mensen.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volkssprookjes en legenden van de Eskimo's" door Heinz Barüske.
               Uitgeverij Elmar BV, Delft. Vertaald door Pieter Grashoff. ISBN: 6120-0873

    29-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (3)
    28-01-2010
    nieuwsgierig héDe opschepper
    De opschepper
    - Tijger en Awari -
    "Zullen we een keer samen gaan jagen?" stelde Buidelrat Awari aan Tijger Tigri voor. "Want jij bent een goede jager en ik weet ook mijn mannetje te staan. Ik vind dat wij compagnons moeten worden." - "Dat van die compagnons weet ik niet," bromde Tijger Tigri, "maar kom me morgen maar halen."

    Buidelrat Awari kon bijna niet slapen van opwinding en de volgende dag klopte hij voor dag en dauw bij Tijger Tigri aan. "Ik slaap nog!" brulde Tijger Tigri, maar omdat hij nu toch wakker was, kwam hij zijn bed uit. "Wat kom je zo vroeg doen?" - "We zouden toch samen gaan jagen?" - "Het is nog donker," protesteerde Tijger Tigri. "Maar straks is het licht,' zei Buidelrat Awari opgewekt.

    Dat wist Tijger Tigri ook wel, dus rekte hij zich maar eens flink uit, sprong een paar keer op en neer - "even m'n ochtend-gymnastiek doen" - en tenslotte scherpte hij zijn nagels aan de drempel. De beide jagers trokken het bos in. "Ho!" fluisterde Tijger Tigri opeens en hij wees in de richting van een omgevallen holle boom. "Een konijn!" zag Buidelrat Awari. Konijn Konkoni verdween in de holle boomstam.

    "Ik blijf hier," zei Buidelrat Awari, "en jij port hem eruit. Zodra hij naar buiten vlucht, vang ik hem." - Tijger Tigri nam een lange stok en porde in de holle boomstam. "Au!" schreeuwde Konijn Konkoni en hij vloog eruit. "Konkoni, ik heb je!" riep Buidelrat Awari en sprong boven op hem.

    "Mis!" lachte Konijn Konkoni en hij rende weg. "Hoe is het mogelijk!" verbaasde Tijger Tigri zich. "Je miste hem! Wat ben jij een slechte jager!" - "Sorry," zei Buidelrat Awari, "dat kan iedereen overkomen." - "Let op... daar!" Een gordeldier schoot voor hun voeten langs zijn hol in. "Die is voor ons," zei Buidelrat Awari, en hij pakte een dikke tak. "Jaag hem er maar uit en ik geef hem zo een tik op zijn kop."

    Zo gezegd, zo gedaan. Tijger Tigri porde in het hol. Gordeldier Kapasi kwam eruit. Buidelrat Awari sloeg. Mis! Tijger Tigri zei niets maar zijn gezicht sprak boekdelen. Toen ze even later een bosvarken zagen, zei hij: "Ik zal je laten zien hoe het moet, ga jij maar porren."

    Buidelrat Awari joeg Bosvarken Pingo op en het duurde niet lang of Tijger Tigri had hem gevangen tussen zijn scherpe klauwen. "Zo moet dat," zei hij smalend tegen Buidelrat Awari. "Niks aan," zei Buidelrat Awari en toen er weer een konijn opdook, riep hij: "Laat mij maar!" en daarna... "Ik weet niet wat er vandaag met mij is." - "Laat maar," zei Tijger Tigri en hij nam de leiding over en ving nog twee bosvarkens en een konijn.

    Toen ze bij Tijger Tigri thuis de buit verdeelden, begon Buidelrat Awari op te scheppen over zijn rol in de jachtpartij. Het leek wel of hij al het wild had verschalkt en Tijger Tigri bijna niets. "We moeten het morgen nog maar een keer proberen," besloot hij.

    De volgende dag zei Tijger Tigri dat hij zich ziek voelde. Misschien wilde Buidelrat met zijn dochter gaan jagen? Buidelrat Awari kon moeilijk weigeren en zo gebeurde het dat de geschiedenis zich herhaalde: Buidelrat miste alles en Zus Tijger, Sa Tigri, ving drie bosvarkens en een konijn.

    Toen ze thuiskwamen en Buidelrat Awari weer wilde gaan opscheppen, werd Tijger Tigri zo kwaad dat hij Buidelrat Awari een pak slaag wilde geven. Razendsnel klom Buidelrat Awari een boom in... Tijger Tigri zat hem op de hielen en hap... zijn tanden gleden over Buidelrats staart. Buidelrat Awari slaagde erin naar boven te klimmen, maar sinds die dag heeft hij geen haar meer op zijn staart.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse,            Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    28-01-2010 om 00:56 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (9)
    27-01-2010
    nieuwsgierig héRatten
    Ratten
    - tovenaars -
    Een man vertelde dat hij in zijn huis te kampen had met een rattenplaag.

    Daarop zei een andere:
    "Zal ik alle ratten in je huis eens in één keer doden?"
    "Kan jij dat dan?", vroeg de man.

    "Jazeker", antwoordde de andere,
    "Ik neem een bussel stro en zet die in de weide.
    Vervolgens lok ik alle ratten naar het stro, waarna ik de hele bussel in brand steek".

    De man werd echter bang en zei:
    "Neen, dat is zoiets als toveren.
    We zullen de ratten zo wel wegkrijgen".


    regio : Opgrimbie                                                         verzamelaar - P.Knabben -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                    © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    27-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Tovenaars
    » Reageer (0)
    nieuwsgierig héDe helft van de beloning
    De helft van de beloning
    - Een Tibetaans volksverhaal over stokslagen delen met de paleiswacht -
    In Tibet leefde eens een koning, die dolgraag vis at. Bij elk van zijn maaltijden moest minstens één visgerecht zijn en zonder vis at hij geen rijst. In een bepaald jaar bleef de regen in Tibet uit, een enorme droogte teisterde het land. De rivieren vielen droog en zo verdwenen ook langzamerhand de vissen. Ze vielen allemaal ten offer aan deze verschrikkelijke droogte.

    De koning werd steeds mismoediger en niets smaakte hem meer. In het hele land werd bekendgemaakt dat hem, die vis naar het paleis kon brengen, een rijke beloning zou wachten.

    Van heel ver kwam er tenslotte een boer, die een grote vis gevangen had die hij de koning wilde aanbieden. De paleiswacht stond met een grote speer voor de poort. "Halt, wie is daar? Waar wil je heen?"

    "Ik ben een boer en wil naar de koning."

    "Wat moet je daar?"

    "Ik heb een geschenk voor de koning in mijn tas, een grote vis."

    De wachtpost, die een hebberige knaap was, dacht aan de grote beloning en zei: "Goed boer, laat die vis maar hier. Ik geef hem wel voor je af."

    "Nee, nee, dat doe ik liever zelf; ik heb een lange reis achter de rug en wil niet zo maar bij de deur afgescheept worden,"

    "Wil je die vis ook niet verkopen? Ik geef je er een goede prijs voor!"

    "Nee, nee, ik verkoop hem aan niemand. Ik wil deze vis persoonlijk aan de koning als geschenk overhandigen."

    De wachtpost bemerkte wel dat de boer niet over te halen was en daarom probeerde hij het met dreigementen: "Boertje, ik laat je niet door, tenzij je me de helft van de beloning geeft, die je van de koning krijgt."

    De boer dacht hier even over na en zei toen: "Nou goed dan, je kunt de helft krijgen!"

    "Zweer het hier en nu," zei de wachtpost wantrouwig, "zodat je me niet kunt bedriegen!"

    "Ik zweer het," zei de boer op ferme en besliste toon.

    De wachtpost grijnsde over zijn hele gezicht en liet de boer doorlopen naar het paleis.

    De boer maakte een lichte buiging en zei: "Als ik van de koning de beloning ontvang, moet ik wel weten met wie ik deze zal delen. Hoe heet je, waarde vriend?"

    "Iedereen kent mij," zei de wachtpost, "men noemt mij de Eenogige Brombeer."

    De koning was buiten zichzelf van vreugde toen hij de vis zag en vroeg de boer direct wat hij zich als beloning wenste.

    "Ik zou graag duizend stokslagen hebben!" zei de boer. "Dat meen je toch niet?" antwoordde de koning, en begon hartelijk te lachen. De boer vertrok echter geen spier en volhardde bij zijn zonderlinge wens. De koning dacht dat de boer niet goed wijs was en beval zijn mensen hem maar heel zachte klappen te geven.

    De boer werd op de grond neergelegd en de hovelingen telden de stokslagen op zijn achterwerk; ze sloegen echter heel zachtjes, zodat hij er nauwelijks iets van voelde. Bij de vijfhonderdste klap sprong de boer op en riep: "Genoeg, ik heb mijn deel gekregen!"

    Nu hielden ze hem allemaal voor een dwaas en de koning vroeg onder gelach van de hovelingen: "Wie moet dan het andere deel krijgen?"

    "De Eenogige Brombeer," antwoordde de boer en vertelde de koning en zijn personeel wat er zich bij zijn aankomst bij de poort had afgespeeld.

    En met een ernstig gezicht voegde hij eraan toe: "Ik heb hem gezworen dat hij de andere helft van de beloning zou krijgen; betaal deze dus in mijn bijzijn uit!" Bij dit verhaal was de koning het lachen vergaan, hij was rood geworden van woede en beval de Eenogige Brombeer direct bij hem te brengen.

    Voor de poort had de Eenogige Brombeer intussen vrolijk heen en weer gelopen en had bij zichzelf overlegd wat hij met zijn deel van de beloning zou gaan doen. Hij wreef zich steeds maar in de handen als hij aan de domme boer dacht. Toen men hem had laten roepen, ging hij stralend van blijdschap voor de koning staan. Maar wat was dat? De koning keek hem somber en boos aan en beval de hovelingen hem vast te binden en hem vijfhonderd harde slagen met een stevige stok te geven.

    Toen hij verbaasd en geschrokken naar de oorzaak van het koninklijke strafgericht wilde vragen, snauwde de koning hem toe: "Je hebt om de helft van de beloning van de boer gevraagd, die zul je nu ook krijgen, precies de helft!" De Eenogige Brombeer kronkelde al spoedig van de pijn, maar er werden hem precies vijfhonderd stokslagen op zijn achterwerk toegediend.

    Toen hij de beloning ontvangen had, zei de koning tegen hem: "Zo, en nu bedank je de boer hier voor jouw helft, die hij voor je heeft overgelaten."

    De Eenogige Brombeer moest voor de slagen bedanken en hield onder het gelach van het hele hof jammerend zijn achterwerk vast, terwijl de boer vrolijk afscheid nam van het hof.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Chinese volkssprookjes"
               uitgegeven door Elmar, Rijswijk, 1990. ISBN: 90-6120-8343

    27-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    26-01-2010
    nieuwsgierig héZwarte heer
    Zwarte heer
    - duivels -
    In Villers-L'Evêque had een boer samen met een zwarte heer in de weide gewandeld.

    Toen de boer na enkele jaren de zwarte heer opnieuw tegenkwam, sloeg hij op de vlucht.

    Een tijdje later vond men het lijk van de boer:
    hij was opgehangen in de weide.

    De boer had zijn ziel verkocht aan de duivel.
    Omdat zijn tijd om was, moest de boer sterven.


    regio : Rutten                                               verzamelaar - M.Dreezen -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                     © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    26-01-2010 om 00:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:duivels
    » Reageer (4)
    25-01-2010
    nieuwsgierig héDe legende van het Solse Gat
    De legende van het Solse Gat
    - Een legende uit Gelderland -
    Midden op de Veluwe - in het bos tussen Putten, Garderen en Drie - ligt het Solse gat, een grote kuil tussen de heuvels. Daar stond eens een machtig klooster met veel torens. Het werd omgeven door een gracht en een brede, statige laan leidde naar de poort.

    Maar het was een boos klooster; de overste en alle monniken hadden hun ziel aan de duivel verkocht. Ze leidden een leven van overdaad en weelde. Midden in de nacht werd de zwarte mis gelezen waar alle heksen en spoken uit de omgeving aan deelnamen. Men dronk wijn uit emmers en de hele nacht werden er overvloedige maaltijden opgediend. De duivel zorgde ervoor dat de voorraad nooit opraakte en hij mengde zelf de wijn. Er werd gedanst, gezongen en gevloekt tot in de vroege morgen. Velen hadden 's nachts binnen het klooster vreemde en angstaanjagende geluiden gehoord en iedereen wist dat de hele nacht de vensters van alle zalen hel verlicht waren.

    Dat heeft geduurd, tot in een stormachtige kerstnacht, nu al eeuwen geleden. De dorpelingen bleven tijdens die storm angstig in hun huizen en hoorden midden in de nacht plotseling één hevige donderslag. De volgende ochtend kwam een jongetje het dorp binnenrennen en vertelde dat het klooster in het bos geheel was verdwenen en er op die plaats een ijzingwekkend diepe kuil ontstaan was. De bomen er omheen lagen ontworteld ter aarde. Alle bewoners wilden het wonder zien. Men vond nog een met klinkertjes geplaveid straatje en de brede, statige laan; dat was alles wat van het klooster restte. De aarde had zich geopend en zich weer gesloten.

    Sinds die tijd komt er om middernacht uit de diepte van het Solse gat een vreemd geluid. De klokken van het verzonken klooster beginnen onregelmatig en schor te luiden, alsof ze allen gebarsten zijn; eerst zacht, maar steeds harder en angstiger. Dan komen uit het duister van de brede laan de geesten van de monniken. Al klagend wandelen ze in een lange sombere rij: langzaam en gebogen gaan ze rondom het gat, waaruit een blauwe gloed opstijgt. Dan zweven ze allen rusteloos uiteen, om opnieuw uit de schaduw van de laan in een lange rij langzaam naar voren te treden. Dit gaat door tot aan het daglicht, dan vluchten ze plotseling jammerend weg in het diepste duister van de sombere kuil.

    Zodra de zon schijnt, is het alsof er niets is voorgevallen. Alles is er rustig en men zou er haast aan twijfelen, dat even tevoren de schimmen verdwenen zijn in het water midden in de kuil van het Solse gat.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Veluwsche sagen" geschreven en verlucht door Gust. van de Wall Perné.
               Uitgegeven te Amsterdam bij Scheltens & Giltay, 1921. p. 85-88.

    25-01-2010 om 00:07 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (10)
    24-01-2010
    nieuwsgierig héDe schrandere knecht
    De schrandere knecht
    - Een volksverhaal over een knecht die zijn eigen gevoel volgt -
    Wat gelukkig is de heer en hoe goed gaat het met zijn huis, als hij een wijze knecht heeft, die wel naar zijn woorden luistert, maar er niet naar handelt, maar liever zijn eigen wijsheid volgt.

    Zo'n wijze Hans werd eens door zijn baas weggestuurd, om een koe die verloren was, te zoeken. Hij bleef lang weg, en de baas dacht: "Die trouwe Hans, geen moeite is hem teveel in mijn dienst." Maar toen hij steeds maar niet terug kwam, was de baas bang dat er iets gebeurd zou zijn, en nu ging hij zelf weg om eens te kijken. Hij moest lang zoeken, en eindelijk zag hij de knecht in de verte; hij liep de akker op en neer.

    "Wel, beste Hans," zei de baas toen hij bij hem was aangeland, "en heb je de koe ook gevonden, waar ik je voor weg had gestuurd?"

    "Nee baas!" antwoordde hij, "die koe heb ik niet gevonden, maar ik heb haar ook niet gezocht."

    "Wat heb je dan gezocht, Hans?"

    "Iets beters, baas! en dat heb ik ook heel gelukkig gevonden."

    "En wat is dat dan, Hans?"

    "Drie merels!" antwoordde de knecht.

    "En waar zijn die dan?" vroeg de baas.

    "De ene zie ik; en de tweede hoor ik, en op de derde jaag ik," antwoordde de wijze knecht.

    Neemt hieraan een voorbeeld; bekommer je niet om wat de baas zegt en wat hij beveelt, doe liever wat je invalt en waar je zin in hebt; en dan zul je even wijs handelen als de wijze Hans.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.

    24-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (4)
    23-01-2010
    nieuwsgierig héHet heksenhol Molkwerum
    Het heksenhol Molkwerum
    - heksen -
    Bij Molkwerum woonde een boer die geen zin kon zeggen zonder minstens één keer te vloeken. Nou ja, één keer: vaak vloog de ene verwensing na de andere over zijn lippen. Dat was niet altijd zo geweest. De man was als jonge, levenslustige knaap met een even mooie als vrome meid getrouwd. Het ging het stel voor de wind en ze kregen vijf knappe dochters. Toen sloeg het noodlot toe. Een ziekte trof het vee; de veearts stond machteloos en in een mum van tijd waren alle dieren dood. Daarop volgde misoogst na misoogst. De eens zo vrolijke knaap versomberde snel. Zijn vrouw zocht haar toevlucht in het geloof en bad als nooit tevoren. Regelmatig smeekte ze haar man dan ook om zijn verwensingen en vloeken achterwege te laten. Zonder resultaat, de boer ging steeds meer tekeer.

    Zijn vrouw was niet bestand tegen zoveel godslasterlijke taal. Op een dag verdween ze. De boer liet de hele omgeving afzoeken, maar ze werd niet gevonden. Men vond wel haar kleren aan de voet van de Zuiderzeedijk. Voor de dorpelingen stond vast dat de vrouw zich had verdronken om zo verlost te zijn van het gevloek van haar man.

    Een week later verscheen ze echter even onverwacht als ze verdwenen was. Ze beloofde te zullen blijven op voorwaarde dat haar man nooit meer zou vloeken. Dat beloofde hij maar al te graag. Ondanks zijn gevloek en getier was hij altijd van haar blijven houden.

    Spoedig bleek dat de vrouw erg veranderd was. Ze ging niet meer ter kerke en verbood ook haar dochters daar heen te gaan. En was ze vroeger de zuinigheid zelve, nu verbraste ze het geld sneller dan de boer het kon verdienen. Meer dan eens moest hij de bank smeken om een lening. Het bleef echter water naar de zee dragen, het geld was zo weer uitgegeven aan allerlei nutteloze zaken. De boer verdroeg het allemaal lijdzaam, hij was als de dood zijn vrouw weer te verliezen.

    De jaren verstreken en de boer zag met lede ogen aan hoe zijn dochters het gedrag van hun moeder overnamen. Geld had voor hen geen waarde, aan werken wilden ze hun tijd niet verdoen en hun grootste lust was het jongens te verleiden om ze vervolgens in de steek te laten. Als hij daar met zijn vrouw over sprak, zei ze lachend dat hij zich om niets druk maakte. En als het gesprek haar te lang duurde, kroop ze op zijn schoot om hem met liefkozingen het zwijgen op te leggen.

    Na zo'n zeven jaar was de maat vol. De vrouw had weer eens onzinnige uitgaven gedaan en de boer had een van zijn dochters op de hooizolder betrapt met een zwerver. Hij barstte in vloeken uit en vertelde zijn vrouw eens ongezouten wat hij van haar en haar dochters vond. De man was nog maar nauwelijks uitgesproken of de vrouw liep de keuken uit en verdween weer.

    Opnieuw liet de boer de omgeving uitkammen, maar de vrouw werd niet gevonden. Wel haar kleren, die keurig op een stapeltje aan de voet van de Zuiderzeedijk lagen, net als de eerste keer.

    Het was de inwoners van Molkwerum al snel duidelijk hoe het in elkaar zat. Jarenlang had de boer samengeleefd met de duivel, die zich vermomd had als zijn vrouw. De echte vrouw had zich natuurlijk destijds verdronken en de duivel had daarvan geprofiteerd. Hij had er alles aan gedaan om het hele gezin mee te sleuren in het kwaad, en dat was hem aardig gelukt. De vijf dochters groeiden op als echte heksen die veel leed over Molkwerum brachten. En alsof dat nog niet genoeg was, baarde elk van hen ook weer vijf dochters, die allemaal heksen werden.

    Zo had de boer met al zijn gevloek niet alleen leed over zijn eigen gezin gebracht maar ook over de hele omgeving. Vanaf die tijd heeft het flink gespookt in Molkwerum en het dorp werd al snel 'het heksenhol' genoemd, een bijnaam die vandaag de dag nog bestaat.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Hanneke Zwartegat. Volksverhalen over heksen en heksenmeesters"
               door Hans Petermeijer. Elmar, Rijswijk, 2002. ISBN: 90-389-1229-3

    23-01-2010 om 00:02 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:heksen
    » Reageer (6)
    22-01-2010
    nieuwsgierig héDe Zwarte Christus van Wyck
    De Zwarte Christus van Wyck
    - Een legende over het notenhouten kruisbeeld van de Sint-Martinuskerk -
    Lang geleden, omstreeks 1300, verliet een ridder uit Riempst, dat ligt tussen Maastricht en Tongeren, zijn gezin en zijn vrienden om een reis naar het Heilig Land te maken. Bij zijnvertrekvroeg zijn jongste dochtertje Anna hem om een cadeau mee te brengen.

    Eenmaal in het Heilig Land herinnerde de ridder zich zijn belofte en terwijl hij zijn hersens afpijnigde over een mooi cadeau, vond hij bij het graf van Jezus een noot die hij in zijn zak deed.

    Thuisgekomen had hij voor iedereen cadeaus, maar niet voor de kleine Anna. Zijn vrouw stelde voor haar dan maar iets te geven dat niet uit het Heilig Land kwam. Zelfs dat vergat de ridder. Maar opeens herinnerde hij zich de noot en gaf hem aan Anna, die er erg blij mee was. Zij plantte hem in de tuin voor het kasteel en zag na enige tijd dat er een spruitje met drie takjes te voorschijn kwam. Zij was daar erg blij over, helemaal toen het spruitje een grote boom werd, die zijn drie takken ver uitspreidde.

    Jaren gingen voorbij. Tot op een dag een geweldig onweer over de streek losbarstte. Met andere bomen werd ook de notenboom van Anna getroffen. Toen zij zag hoe haar boom erbij stond, werd ze erg treurig. Maar toen zij beter keek, zag ze midden in de gespleten stam een prachtig beeld van de gekruisigde Jezus staan. Nu pas begreep zij wat voor cadeau haar vader voor haar had meegebracht.

    De wonderbare gebeurtenis in Riempst werd spoedig algemeen bekend. Geestelijken uit naburige steden trokken met duizenden mensen naar het dorp om zich van de waarheid te overtuigen.

    De kleine Anna, die inmiddels groot was geworden, nam afscheid van de wereld en ging het klooster van de Witte Vrouwen van Maastricht in. Haar wonderbaarlijk kruisbeeld nam ze mee. Dit nu werd al heel gauw beroemd in de hele wereld en pelgrims uit alle landen kwamen de Christus van de Noot of het Zwarte Christusbeeld vereren. Velen vonden hierdoor genezing van hun kwalen.

    Op 1 september 1796 sloten de Fransen het klooster van de Witte Vrouwen. Gelukkig vonden alle zusters een onderkomen bij familie. Een van de zusters, wier familie in de Wijkerbrugstraat woonde, nam het wonderbare beeld mee en hield het daar verborgen.

    Napoleon I, die in september 1803 in Maastricht was, wist alles over het beeld en had bevolen het naar Parijs te brengen. Wat gebeurde? Men maakte van het beeld een replica en stuurde dat naar Frankrijk. Vanwege het Concordaat en de vestiging van het Franse keizerrijk mocht kort daarna de katholieke eredienst weer worden uitgeoefend. Weliswaar kon nu het kruisbeeld voor verering worden vrijgegeven, maar men wist niet goed waar het beeld te plaatsen. Alle parochies en kloosters wilden het dolgraag hebben, zo graag, dat de één het de ander misgunde.

    Om dit op te lossen besloot men het beeld op een wagen te zetten, bespannen met vier ossen, en de dieren hun vrije gang te laten gaan. Aldus gebeurde. Eenmaal in beweging staken ze met z'n vieren de Maasbrug over en reden de kar door het noordelijk gedeelte van de Rechtstraat tot voor de Sint-Martinuskerk. Daar bleven de ossen staan, zij waren met geen stok meer vooruit of achteruit te krijgen. Dit was het zekerste bewijs dat het beeld deze kerk uitkoos als verblijfplaats.

    Er is nog een verhaal te vertellen over dit wonderbare kruisbeeld. Toen het in de kerk van het klooster van de Witte Vrouwen in Maastricht stond, had een Hongaars edelman, gedreven door een godvruchtige begeerte, zijn hand door het traliewerk gestoken. Hij had een stukje van de hiel van Jezus afgesneden om dit relikwie ter nagedachtenis mee te nemen naar Hongarije. Maar toen hij zijn vingers door de tralies stak, verstijfde heel zijn hand en bleef aan het traliewerk vastzitten. In zijn angst bekende hij schuld en deed de belofte elke zeven jaar ter bedevaart terug te keren. Ook beloofde hij deze verplichting aan zijn erfgenamen op te leggen. Pas toen werd hij bevrijd.

    De Hongaarse edelman hield zijn belofte en gaf de kerk een gouden miskelk. Met deze gift herstelde hij zijn eer, want hij wist natuurlijk wel dat hij iets erg oneerbiedigs had gedaan.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volksverhalen uit Limburg" samengesteld en bewerkt door Josien Stehouwer.
               Kempen Uitgevers B.V., Liempde, 2002. ISBN: 90-6657-301-5

    22-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (12)
    21-01-2010
    nieuwsgierig héDe vos op de koningstroon
    De vos op de koningstroon
    Een Tibetaanse fabel over een vos die zich voordoet als koning der dieren
    Een gulzige vos sloop op een keer stilletjes naar een dorp om een jonge eend te stelen. Op weg daarheen verzeilde hij per ongeluk in een ververij en viel in een emmer met verf. Dodelijk geschrokken kwam hij er met inspanning van al zijn krachten weer uit en nam overhaast de vlucht.

    Toen hij nu zo door de velden rende, glinsterde zijn zojuist geverfde huid in de zonneschijn als een kostbaar brokaten gewaad. In het bos aangekomen herkende niemand hem meer; zelfs de vossen hielden hem voor een voorname gast van buiten het bos en vroegen hem waar hij vandaan kwam en wie hij was.

    De vos wilde van deze gelegenheid gebruik maken en zei met een verdraaide stem: "Ik kom zojuist van Sakka, de God der Hemelen, ik ben de koning van alle viervoeters."

    Vol eerbied bogen de vossen voor hem. Geen enkel dier in het uitgestrekte gebied had nog ooit zo'n prachtig gekleurd vel gezien, en daarom erkenden ze de vreemdeling als koning der viervoeters en daarmee tegelijkertijd als hun heerser.

    Het nieuws had zich als een lopend vuurtje verspreid. Van heinde en verre kwamen de dieren aangelopen om hun koning te huldigen.

    De heerser van alle viervoeters sloeg zijn troon op op de rug van de olifant, die hem nu overal heen droeg. Zo bezichtigde hij zijn rijk. Bij deze uitgebreide reizen werd hij omgeven door een schare sterke leeuwen als lijfwachten die hem beschermden. Alle dieren moesten hem hun schattingen betalen. En zo vielen de koning de fijnste en zachtste brokken van de jachtbuit ten deel. Hij voerde vele van deze nieuwe maatregelen in, die er echter alle op gericht waren zijn macht en aanzien te vergroten. Zoals alle vossen had ook de 'Koning der viervoeters' een uitgesproken gevoel voor familierelaties, en daarom wilde hij ook nog eens zijn moeder weerzien. Gaarne zou hij zijn geluk met haar gedeeld hebben.

    De heerser riep vanaf de rug van de olifant een vos bij zich waarvan hij wist dat hij een goed geheugen had en snel kon lopen. "Loop hard," zei de heerser, "loop hard naar mijn moeder in het dal met de vele eenden en zeg haar: 'Lieve moeder, je zoon is koning der viervoeters geworden, deel dit geluk met mij en kom mee!' Daarna breng je haar direct bij mij. Jij bent verantwoordelijk voor haar veiligheid!"

    De vos ging als bode op stap en vond na een paar dagen de moedervos in het dal, waarin zo veel eenden waren. "Mijn zoon koning?" zei ze. "Hmm, gedraagt hij zich goed of is hij verwaand en heerszuchtig?" De bode, die totaal uitgeput was van het lange lopen, gaf ten antwoord: "Ja, als ik eerlijk moet zijn, hij is inderdaad tamelijk heerszuchtig en verwaand. Hij zit altijd op een olifant en Iaat zich bewaken door leeuwen en tijgers. Hij handelt als een echte despoot en zijn onderdanen hebben vaak van zijn slechte humeur te lijden. Vooral voor ons vossen is het lang geen pretje. We moeten de smerigste karweitjes opknappen. Hij is wel een voornaam heer, maar hij is erg grillig en vaak niet om uit te staan."

    De moeder van de vos was over deze mededeling helemaal niet te spreken. "Dat is bedroevend," zei de oude vossenmoeder, "breng hem maar de boodschap over dat ik hem niet zal bezoeken; eerst zal hij zich beter moeten gaan gedragen!"

    De bode kwam bij het hof van de koning terug zonder zijn opdracht vervuld te hebben. Hij ging echter niet naar de koning, maar naar de onderdanen aan diens hof, zwaaide gewichtig en opgewonden met zijn staart en sprak: "Kom allemaal luisteren! We zitten met een bedrieger opgescheept. De koning der viervoeters is net zo'n vos als wij; hij is afkomstig uit het dal met de vele eenden. Ik heb met zijn moeder gesproken en die ziet er precies zo uit als wij en is een heel gewone, eenvoudige vos."

    De dieren werden rood van schaamte en woede omdat ze bij de neus genomen waren. Een van de wachthebbenden kwam tenslotte op een goed idee en zei: "We moeten de zaak onderzoeken. Iedere vos begint te janken als hij andere vossen hoort janken. Alle vossen aan het hof moeten daarom na een geheim teken van de olifant beginnen te janken. Als onze koning nu een gewone vos is, zal hij zonder erbij na te denken met het gejank instemmen."

    Zo gezegd, zo gedaan. De dieren kwamen overeen dat de olifant die middag bij het uitrijden met zijn slurf zou trompetteren. Op dit teken zouden alle vossen in koor gaan janken. Alle dienaren aan het hof en de wachten, alle koks en andere bedienden wachtten met spanning op het teken. Toen trompetterde de olifant en alle vossen begonnen om 't hardst te janken. De koning, die trots en verwaand op de rug van de olifant zat, jankte plotseling uit alle macht mee.

    Toen begonnen de dieren te schreeuwen en door elkaar te krijsen: "Bedrieger, zwendelaar! Het is een vos! Weg met hem! Pak hem in zijn kraag!"

    De olifant gaf nog eenmaal een trompetsignaal en donderde: "Ellendige booswicht! Hoe kom je erbij om op mijn rug door het land te reizen? Hola hoep!" En bij die laatste uitroep wipte de olifant wat in de hoogte en wierp de vos met een grote boog op de grond, zodat de koning der viervoeters in de sloot langs de weg terechtkwam. De dieren lachten zich slap en moesten hun buik vasthouden.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Chinese volkssprookjes"
               uitgegeven door Elmar, Rijswijk, 1990. ISBN: 90-6120-8343

    21-01-2010 om 00:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (7)
    20-01-2010
    nieuwsgierig héDe kokospalm
    De kokospalm
    - volkssprookje -
    Soms is het moeilijker te leven dan te sterven. Toen de vader van Rahim en Rahman stierf, liet hij alleen maar schulden achter. Zijn zoons verkochten alles, maar ondanks dat konden ze maar een klein gedeelte van wat hun vader de mensen schuldig was, afbetalen. De broers hadden daar veel verdriet van. Ze wilden niet, dat hun vaders naam te schande werd gemaakt.

    Op een dag besloten de broers: "We kunnen het beste de wijde wereld in trekken. Als we geluk hebben kunnen we rijk worden en betalen we alle schulden af. En als we geen geluk hebben, dan hoeven we niet te luisteren naar wat de mensen over vader vertellen."

    En zo gingen Rahim en Rahman de wijde wereld in. De eerste nacht moesten ze in een diep> bos doorbrengen. Ze gingen onder een hoge boom liggen en hadden allebei dezelfde droom. In hun droom verscheen een grijsaard met een witte baard die tegen hen zei:

    "Als jullie de goede naam van je vader wilt redden, moet één van jullie zijn leven opofferen. Als een van jullie de ander zijn hoofd afslaat en dat hoofd in de grond stopt, zal daar een boom met zeldzame vruchten uit groeien. Met de oogst daarvan kunnen jullie de schuld van je vader aflossen." De volgende morgen maakte Rahim zijn broer wakker, gaf hem zijn zwaard en zei:

    "Rahman, ik droomde vannacht, dat je mijn hoofd moet afslaan en in de aarde stoppen. Dan kunnen we de schuld van vader aflossen."

    Maar Rahman wilde daar niets van horen. Hij trok zijn zwaard en gaf het aan Rahim: "En ik heb gedroomd, dat jij mijn hoofd er af moet slaan."

    Lange tijd overlegden de broers, wie z'n leven zou opofferen. Tenslotte zei Rahim tegen Rahman:

    "Ik ben de oudste, ik mag het zeggen. Jij bent jonger en moet me gehoorzamen. Jouw lot is niet makkelijker dan het mijne. Soms is het moeilijker te leven dan te sterven. Daarom moet je me gehoorzamen en doen wat er gedaan moet worden." En zo gebeurde er wat Rahim zei. Rahman sloeg met één slag het hoofd van zijn broer af en stopte het in de vruchtbare grond.

    Een jaar lang huilde Rahman om Rahim; een heel jaar wachtte hij af, wat er uit het hoofd zou groeien. Na een jaar stond er een grote boom en weer een jaar later droeg de boom grote vruchten. Ze waren zo rond als een hoofd en zo hard als een noot. Rahman plukte een mand vol, wierp de mand over zijn schouder en bracht de vruchten naar de veiling. De mensen op de veiling kwamen allemaal kijken. "Zeg jongen, wat zijn dat voor vruchten? Zulk fruit hebben we nog nooit gezien."

    Toen men een vrucht openmaakte liep er zoete melk uit, en toen de vrucht helemaal openbrak vonden ze er zoet vruchtvlees in.

    Ook de mensen aan wie zijn vader nog geld schuldig was, kwamen kijken en ze zeiden:

    "Verkoop ons honderd van deze noten en we geven je daarvoor honderd gouden dukaten, dan heb je meteen de schulden van je vader betaald."

    Zo betaalden de broers de schulden van hun vader, zo redden ze zijn goede naam en bewezen ze de mensen op de hele wereld een goede dienst. Sinds die tijd groeit de boom overal. Vanaf die tijd eten de mensen kokos van de kokospalm.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova. Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2

    20-01-2010 om 05:37 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    19-01-2010
    nieuwsgierig héWonderdokter
    Wonderdokter
    - toverboek -
    Xavier bezat een toverboek waarin alle namen stonden van de mensen voor wie hij bad.
    's Nachts kon de man niet slapen, omdat de duivel hem niet met rust wilde laten.

    Daarop sprak zijn tante:
    "Ga naar de kerk, dan heeft de duivel je niet langer in zijn macht.

    Xavier schilderde een lantaren aan de ene kant in het rood en aan de andere kant in het wit.
    Met die lantaren ging de man voortaan iedere zondag om zes uur naar de mis.

    Wanneer er iemand ziek was, zei Xavier altijd:
    "Ik zal voor u bidden".

    Sinds Xavier de zweer van een man had genezen met zijn gebed, groeide hij uit tot een wonderdokter.


    regio : Diepenbeek                                                               verzamelaar - W.Achten -
    Bron : Vlaamse Volksverhalenbank
                                                     © Seminarie voor Volkskunde K.U.Leuven

    19-01-2010 om 18:26 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:toverboeken
    » Reageer (2)
    nieuwsgierig héDe maagd van de Lorelei
    De maagd van de Lorelei
    - Een Duitse legende van de zingende sirene langs de Rijn -
    Stroomafwaarts van Kaub aan de Rijn, aan de voet van de hoog oprijzende rotsmassa van de Lorelei, hadden in oude tijden de waternimfen hun koninkrijk. In het ruisende water stonden glinsterende paleizen, omgeven door groene weiden en statige wouden.

    Naarmate er meer en meer mensen op de rivieroever kwamen wonen en de rivier drukker bevaren werd door vrachtboten en grote schepen, verlieten de waternimfen droevig hun plek. Slechts een van hen bleef achter, want zij kon geen afscheid nemen van haar geliefde rivier. Vaak zat zij boven op de rots, haar gouden haren kammend in het maanlicht, terwijl zij met haar betoverende stem wonderschone melodieën zong, die iedereen die ze hoorde beheksten.

    Menige schipper die naar haar zoete gezang luisterde kon de drang niet weerstaan naar de maagd op te kijken, en raakte dan zo in de ban van haar schoonheid dat hij de gevaren die zijn boot bedreigden niet bemerkte. En zo gebeurde het vaak dat boot en schipper gegrepen werden door de verraderlijke maalstroom, en verzwolgen werden in diens diepten.

    Gedurende de middeleeuwen, toen de trotse kastelen langs de Rijn weerklonken van wapengekletter, zang en vrolijk gelach, besloot een jonge ridder - de zoon van graaf Palatinus - de steile rots te beklimmen en de mooie nimf van dichtbij te bezien.

    Hij voer de Rijn af in een kleine boot, slechts vergezeld door zijn schildknaap. Toen hij de voet van de rots naderde, zag hij de maagd op de top zitten, in de laatste stralen van de avondzon. Het geluid van haar stem behekste hem zo volledig dat hij alles vergat, en de machtige rivier smeet zijn lichte schip tegen de scherpe rotsen, waar het zonk, en de ridder ging mee ten onder. De schildknaap, die kans zag zichzelf te redden, bracht de graaf het droevige nieuws.

    Vol verdriet en woede gaf de graaf Palatinus zijn dienaren opdracht de maagd gevangen te nemen, en haar vanaf haar hoge rots in de rivier te smijten. Terwijl de mannen haar naderden maakte zij een parelketting van haar hals los en wierp deze in de Rijn, zingende:

    Vader die in het water huist,
    red mij van die mannen, zij zijn niet pluis!
    Stuur de witte paarden naar mij nader,
    opdat ik rijden mag op wind en water!
    Terstond rezen twee golven op uit de rivier, als grote, glanzende paarden. Ze klommen tot bovenaan de rots en namen de nimf met zich mee in het water, waar zij voor eeuwig verdween.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Heksenstreken. Betoverende verhalen uit de hele wereld" door Shahrukh Husain.
               Uitgeverij BZZTôH, 's-Gravenhage, 1994. ISBN: 90-5501-056-1

    19-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (2)
    18-01-2010
    nieuwsgierig héWaarom de klaproos zo rood is als bloed
    Waarom de klaproos zo rood is als bloed
    - sprookje -
    Er was eens een arme weduwe die niets anders bezat dan -"-"een oude hut en een zoontje. Het was een jongen naar wie je met plezier keek; zijn ogen waren net sterren, hij had wangetjes als rozen en zijn haar leek wel van goud. Zijn moeder had alleen maar plezier van hem, want hij hielp haar waar hij kon.

    Hoewel ze allebei zo hard mogelijk werkten, heerste er in het huisje toch vaak honger, vooral toen de arme weduwe ziek werd.

    "Hoe moet dat nou met ons, jongen, we zullen van honger sterven," klaagde ze en ze wist niet wat ze moest doen. Toen de nood op zijn hoogst was dacht ze plotseling aan haar bruidsdoek in de sierkast. Ze had hem van haar moeder gekregen, de doek was helemaal geborduurd. Voor zo'n doek moest men vroeger goud betalen.

    "Hier heb je mijn bruidsdoek, jongen. Neem hem mee en ga naar je oom in het naburige dorp. Hij is rijk en zal je daar zeker een zak meel en een stuk kaas voor geven, anders verhongeren we."

    De brave jongen vouwde de doek op, stopte hem in zijn tas en ging zonder aarzelen op weg.

    De weg was niet makkelijk, hij voerde hem door een diep bos en over een barre vlakte. Tenslotte moest hij over een hoge berg die bezaaid was met stenen en rotsen. Zijn moeder was bezorgd. Ze was bang dat hij ergens in het bos zou verdwalen, of dat de wilde dieren hem zouden verscheuren. Maar de jongen had zijn moeder gerustgesteld:

    "Voor de zon achter het bos verdwijnt, ben ik weer terug en wordt alles goed." Maar toen de zon achter het bos verdwenen was, was de jongen nog niet thuis. Zijn moeder ging de deur uit, sloeg vlug een doek om haar schouders en liep haar zoontje tegemoet. Ze was bang, dat haar jongen iets overkomen was en die angst gaf haar kracht. Hoewel ze nauwelijks adem kon halen liep ze door en riep ze steeds: "Zoon, zoontje, waar ben je?"

    Ze rende door het bos, over de woeste vlakte en over de hoge berg. Ze lette er niet op, dat ze nauwelijks meer kon lopen.

    Ze merkte niet dat haar voeten onder het bloed zaten van de doornen en de stenen. Ze rende steeds verder en riep: "Zoon, zoontje, waar ben je?"

    Helemaal boven op de top van de berg hoorde ze plotseling uit de verte een zachte stem: "Moeder, moedertje, hier ben ik!"

    Onderweg was de jongen uitgegleden op een steen en hij was de helling afgerold in een ravijn, waar hij zonder hulp niet uit kon komen.

    Zijn moeder vond hem, nam hem in haar armen, kuste hem liefdevol en langzaam gingen ze op weg naar huis. Maar toen ze over de barre vlakte liepen keken ze verbaasd op. Waar vroeger de doornstruiken groeiden, bloeiden nu overal prachtige rode bloemen. Ze waren gegroeid uit het bloed van de voeten van de moeder.

    Zo is de klaproos op de wereld gekomen. Vanaf die tijd groeien ze overal, waar men kijkt. Maar de meeste staan om het huisje, waar de arme weduwe met haar zoontje woonde. Sinds de tijd dat ze daar bloeiden verdwenen als door een wonder de ellende en de armoe in het huisje.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De betoverde tuin" door Marie Mrstikova.
               Nederlandse vertaling van Els Nuijen.
               Uitgeversmaatschappij Holland, Haarlem, 1978. ISBN: 90-251-0297-2

    18-01-2010 om 00:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (7)
    17-01-2010
    nieuwsgierig héKasteel Batestein en de Grote Geus
    Kasteel Batestein en de Grote Geus
    - historisch verhaal -
    Van kasteel Batestein, aan de rand van de binnenstad van Vianen, bestaan nu nog maar een paar resten. Niets herinnert er meer aan dat op dit kasteel rond 1565 wereldgeschiedenis werd geschreven. Het was de plek waar de edelen uit Nederland samenkwamen om te bespreken hoe ze iets konden doen tegen de keiharde maatregelen van de Spaanse bezetter, en dan vooral de kerkelijke inquisitie.

    Kasteel Batestein was het domein van Hendrik van Brederode, de leider van het Verbond der Edelen dat - heel voorzichtig, heel strategisch - in actie kwam tegen de Spanjaarden. Op het kasteel werd het eerste concept geschreven van het beroemde Smeekschrift der Edelen.

    Eind maart 1565 vertrokken de edelen naar Brussel, waar zij hun smeekschrift aan de landvoogdes Margaretha van Parma wilden aanbieden. Als laatsten verscheen, op 5 april 1565 's middags tussen twaalf en een, ook Hendrik van Brederode - hij trotseerde eventuele preventieve acties van het Spaans gezag. Hij vormde de staart van een lange stoet van wel 400 edelen. Van Brederode voerde het woord. Hij legde er de nadruk op dat de edelen geen oproer kraaiden, en dat hun geschrift ook niet tegen het Spaanse gezag was gericht: ze wilden slechts verzachting van maatregelen tegen de aanhangers van de nieuwe godsdienst, het protestantisme, en opschorting van de inquisitie. Het optreden van de edelen was waardig en hun smeekschrift uitgesproken beheerst.

    Margaretha zegde Hendrik van Brederode toe dat zij de boodschap aan Madrid zou overbrengen en kondigde alvast enige matiging af in de maatregelen tegen ketters. Hendrik bood na afloop van de geweldloze demonstratie zijn honderden vrienden een feestmaal aan. Daar sprak hij ze toe en hij vermeldde dat Graaf de Barlaymont, een van Margaretha's naaste adviseurs, haar bij de aanbieding had toegesfluisterd: "Ce ne sont que des gueux." (Het is maar een stelletje bedelaars). Hendrik stelde voor dat de protestbeweging vanaf dat moment "Geuzen" als erenaam zou gaan gebruiken. Dat voorstel werd met een luid "Vive les Gueux!" beantwoord.

    Maar het smeekschrift had weinig effect. De Spaanse koning Filips II had geen enkel mededogen met de ketters in Holland. Ook nieuwe smeekschriften hielpen niet. Het gevolg was hooguit dat Hendrik van Brederode steeds meer als de vijand van Spanje werd gezien.

    Margaretha van Parma, die in Vianen een spion had zitten, werd op de hoogte gehouden van alle subversieve activiteiten daar, zoals het feit dat in Vianen "livres mauvais" werden gedrukt: slechte boeken, boeken dus waarin de nieuwe godsdienst werd aangeprezen. Vanaf 1563 werden namelijk - met goedkeuring van Hendrik van Brederode - boeken en pamfletten gedrukt die elders verboden waren. Als vrijheer van Vianen trok Hendrik van Brederode zich niets aan van de censuurregels die door koning Filips II werden uitgevaardigd.

    In Vianen heerste ook vrijheid van godsdienst. Van de Beeldenstorm, die inmiddels vanuit de zuidelijke contreien over de Nederlanden raasde, moest Hendrik weinig hebben. Dat de heiligenbeelden uit de kerken werden weggehaald, kon hij billijken, dat ze werden kapotgeslagen, vond hij te ver gaan.

    Het vreedzame verzet van de edelen werd langzaam grimmiger en gewelddadiger. Kasteel Batestein werd een van de haarden van de gewapende actie. Vianen begon versterkingen rond de stad te bouwen. Dat Hendrik kanonnen had gekregen van Willen van Oranje viel bij de Spanjaarden niet in goede aarde. Van Brederode vond dat onzin, hij liet hen weten dat hij zijn kleine stadje slecht wilde verdedigen tegen "geboefte, rovers en snaphanen."

    Maar wanneer koning van Spanje Filips II de hertog Alva naar de Nederlanden stuurt om de oproer de kop in te drukken wordt Vianen ingenomen. Van Brederode was al weg om Amsterdam te verdedigen en Hendriks bezittingen vervallen aan de Spaanse koning. Grote delen van de muren om de stad worden geslecht, de poorten onklaar gemaakt, passages door de grachten gelegd; Vianen wordt een ontmantelde vesting en zou dat altijd blijven.

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "De Brug. Een theatrale reis door de geschiedenis van Vianen en Vreeswijk in acht episoden en twaalf            gedichten"
               uitgegeven ter gelegenheid van locatieproject 'De Brug', gespeeld op 5, 6 en 7 juli 2007 in Vianen en            Vreeswijk. Uitg. J. Olivierse, Vianen, 2007.

    17-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:historisch verhaal
    » Reageer (6)
    16-01-2010
    nieuwsgierig héHoe Zebra aan zijn strepen komt
    Hoe Zebra aan zijn strepen komt
    - Een Afrikaanse fabel over een onverstoorbare grazende zebra -
    Lang geleden, toen de wereld nog helemaal nieuw was, waren de dieren ook nog nieuw. Ze hadden geen hoorns en geen mooie vachten. Ze hadden niets om zich in te verstoppen en niets om mee op te scheppen. Van alle dieren was Zebra de enige die het wel best vond. "Waarom zouden we hoorns en een vacht moeten hebben?" zei ze. "Wat doet het ertoe hoe we eruitzien? We hebben toch genoeg lekker vers gras te eten?"

    Maar ondanks al dat gras bleven de andere dieren naar een vacht en hoorns verlangen. En ze bleven geloven dat ze die nog wel een keer zouden krijgen.

    Op zekere dag was het zover. De zon kwam op boven de heuvels. De nevel trok weg over het meer. Net als op elke andere morgen kwamen de dieren water drinken. Ze keken omhoog en plotseling wisten ze het. Vandaag zou het gebeuren. Bij de grot aan de overkant van de vlakte. Als de zon halverwege zijn hoogste punt stond. En het zou zijn: wie het eerst komt, het eerst maalt. Opgewonden gingen ze in de rij staan. Ze hielden de zon goed in de gaten en wachtten tot het tijd was om op weg te gaan. Zebra was de enige die er niet bij stond. Ze had het veel te druk met eten.

    "Hé, Zebra! Ga jij niet mee?" riep Sabel, de antilope.

    "Nog één hapje," zei Zebra.

    "Maar we gaan zó weg," riep Koedoe, een neef van Sabel. "Trouwens, kijk eens naar de zon. We gaan nu meteen."

    "Nog één hapje," zei Zebra. De andere dieren renden weg over de vlakte. "En nog een hapje... nog ééntje... het gras is ook zo lekker vers en zacht..." zei ze toen Olifant al bij de grot was; Sabel kwam na Olifant en Koedoe kwam achter Sabel.

    "Eentje nog. En nog een," toen de andere dieren in een rij achter Koedoe gingen staan. Ze keken met grote ogen naar de prachtigste hoorns en de schitterendste vachten. "En nog een," toen Olifant de mooiste vacht in de wacht sleepte met de ongelooflijk lange, ongelooflijk sterke neus die erbij hoorde. "En nog een," toen Sabel een zijdeachtige vacht uitkoos, met een prachtige, warme zandkleur. Ze koos ook een paar lange hoorns om mee te kunnen vechten. "En nog een," toen Koedoe een grijze vacht aantrok met een paar elegante strepen en dolgelukkig was met zijn kurkentrekkergewei. "En nog een, en nog een, en nog een," toen de andere dieren wildenthousiast hun keus maakten en de vlakte op stoven om zich uit te leven en op te scheppen...

    "O nee toch!" zei Olifant. "Ben je nu nog steeds aan het eten? Wil jij geen vacht en hoorns?"

    "Wat?" zei Zebra en ze stopte even met eten. Nu was het háár beurt om grote ogen op te zetten. Wat zagen de dieren die terugkwamen er fantastisch uit in hun mooie nieuwe kleren! "Eh, nee, ik ben uitgegeten. Ik was net van plan om te gaan," zei ze vlug. Ze zag zichzelf ook al zo mooi aangekleed. Net zo'n neus als Olifant, net zo'n vacht als Sabel en hoorns zoals Koedoe. Zo snel ze kon draafde Zebra naar de grot aan de overkant van de vlakte. Maar daar wachtte haar een enorme teleurstelling! De hoorns waren op. Er was nog maar één ongelijk paar, en dat werd net vol trots door de bijziende Rino, de neushoorn, opgezet. En vachten waren er ook niet meer, zo te zien. En toen zag Zebra hem! De laatste vacht, de lelijkste vacht, een drukke, opzichtige vacht. Hij had vreselijk opvallende zwarte en witte strepen. Niemand had die vacht willen hebben; hij lag verloren op de platgetrapte aarde.

    "Wat zullen ze me uitlachen als ik daarin terugkom," zei Zebra. "En nog zonder hoorns ook." De tranen sprongen in haar ogen. Maar plotseling viel haar iets op aan de vacht. Eigenlijk was druk en opzichtig zo erg nog niet. Eigenlijk was druk en opzichtig wel leuk. Haastig pakte ze de vacht op, schudde hem uit en paste hem aan. En ze wist meteen dat ze hem nooit meer zou uittrekken.

    "Deze is voor mij gemaakt!" riep ze. "Hij past precies! Wie wil er nou zo'n saaie vacht die iedereen heeft! Of van die grote onhandige en ingewikkelde hoorns!" Ze was weer helemaal gelukkig en draafde over de vlakte terug naar het meer. Maar toen ze daar aankwam, kwamen de andere dieren bijna niet meer bij van het lachen.

    "Daar hebben we de Hoornloze!" lachten en spotten ze. "Ha die Hoornloze! Ze had het zo druk met eten dat ze die drukke, opzichtige vacht, die niemand wilde, wel moest nemen!" Maar Zebra hoorde het niet. Want het kon Zebra eigenlijk niets schelen. Ze had namelijk al ontdekt waarom ze deze vacht plotseling zo graag had willen hebben. Dat kwam door de ENORME mond met de ENORME elastieken lippen!

    "Het kan niet beter," zei ze vol aandacht voor een grote pol sappig groen gras, "voor iemand zoals ik die alleen maar denkt aan nog een hap... en nog een... en nog een... en nog een... en nog een... en..."

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Wie is het slimst? Dierenverhalen uit Afrika" door H. Oram.
               uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1997.

    16-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (4)
    15-01-2010
    nieuwsgierig héHet gevonden geld
    Het gevonden geld
    - Een grappig verhaal over het bewaren van een geheim -
    Dicht bij Kampen, in een klein dorpje, woonden een man en een vrouw met een boel kinderen, die hun kost verdienden met vissen, weven en wild strikken.

    Eens, op een avond, toen de man uitging om nog even naar zijn zalmfuik en zijn vosseval te kijken, vond hij op de weg een grote zak met geld. In plaats van naar de zalmfuik en naar de vosseval te kijken, ging hij gauw naar huis terug om zijn Griet eens met de zak vol geld te verrassen. Toen hij evenwel dicht bij huis was, bedacht hij zich en zei tegen zichzelf: als ik dat aan mijn vrouw vertel, dan is er een grote kans dat morgen iedereen het weet.

    Hij ging daarom op zijn schreden terug, zette de zak met geld achter een dikke boom en ging naar de vosseval en de fuik: in de val zat een vos en in de fuik een zalm. Hij maakte ze allebei dood en stopte de vos in de fuik en de zalm in de val, en daarna ging hij naar zijn Griet, die druk zat te weven.

    "Och Griet," riep hij, "ga toch eens gauw met mij mee. 't Is zo donker, ik was al helemaal verdwaald." Griet bedacht zich niet lang en ging met Piet mee. Onderweg kwamen ze langs het gemeentehuis, waar nog laat licht brandde omdat ze aan het schoonmaken waren.

    "Wel nog aan toe," zei Griet, "er is nog licht in het raadhuis en dat zo laat op de avond." - "Ja," zei Piet, "'t is nu net de nacht dat de veldwachter met de duivel afrekent."

    "Och Piet, is dat waar?"

    "Zeker," antwoordde Piet, "weet je dan nog niet dat de veldwachter eenmaal in het jaar met de duivel afrekent." - "Nee, dat wist ik niet," zei Griet.

    Eindelijk kwamen ze bij de fuik en daar vonden ze een vos en in de vosseval een dikke zalm. Toen gingen ze weer naar huis toe, maar onderweg zei Piet: "Het regent zo, Griet, we gaan hier even onder die boom schuilen." En toen ze daar gingen zitten, vond Griet de grote zak met geld.

    "Nu Griet," zei Piet, "nu maar gauw naar huis, zodat geen mens het gewaarwordt en denk erom dat je tegen niemand iets zegt van het geld dat je hebt gevonden."

    "Nee, waarachtig niet," zei Griet.

    Het duurde echter niet lang of Griet moest het toch eens even aan haar buurvrouw Trijntje vertellen; die zou het toch aan niemand verder vertellen. Ja maar, pas op: Trijntje vertelde het aan Marietje, en Marietje aan Jannetje en toen wist het hele dorp gauw dat Piet en Griet geld hadden gevonden. Het duurde dan ook niet lang of Piet en Griet moesten op het raadhuis komen om het geld terug te geven.

    "Wij hebben geen geld gevonden," zei Piet.

    "Maar," zei de burgemeester, "je vrouw zegt het toch."

    "Ja mijnheer de burgemeester," zei Piet, "mijn vrouw zegt zo veel; die heeft ze soms niet alle vijf bij elkaar."

    "Wel drommels nog aan toe, wil je mij voor gek uitmaken?" riep Griet. "Ik weet nog heel goed wanneer het gebeurd is. 't Was in de nacht dat de veldwachter met de duivel afrekende en dat we in de fuik een vos vingen en in de vosseval een zalm."

    "Nou mijnheer de burgemeester, wat zeg je me daarvan?" vroeg Piet.

    "Ik hoor het al," zei de burgemeester, "ga maar naar huis."

                                          * * * EINDE * * *
    Bron : "Volkssprookjes uit Nederland en Vlaanderen"
               door J.R.W. Sinninghe. Den Haag, 1978.

    15-01-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!