Mijn galgenhumor van gisteren wijt ik aan mijn Britse afkomst.
Als er iets heel erg gebeurt heb ik de neiging om daardoor mijn angst en pijn te verbergen.
Een goede vriendin van me, jonger dan ik en heel sportief, heeft net te horen gekregen dat ze een grote tumor in de lever heeft en een levertransplantatie zal moeten ondergaan. Ze staat nu op de Europese wachtlijst.
Ik ben nog steeds niet bekomen van de schok want ze blaakte van gezondheid en was nog niet lang terug van Nepal waar ze was gaan klimmen.
Vannacht lag ik na te denken over het donor zijn.
Ik dacht dat er een wet in België bestond dat stelde dat iedereen potentieel donor was tenzij men een kaart aanvraagt om het niet te zijn, net het omgekeerde van andere landen waar men zich als donor moet melden en een donor kaart moet aanvragen.
Van mij mogen ze alles hebben en gebruiken wat er nog te gebruiken valt als ik moest sterven, alhoewel ik denk dat met het ouder worden steeds minder onderdelen nuttig zijn.
Toen ik dit aan mijn schoondochter vertelde die verpleegster is, zei ze dat men toch nog altijd aan de familie toestemming vraagt en dat dit nog heel dikwijls geweigerd wordt.
Ik kan me voorstellen dat je bij de plotse dood van een familielid zo overstuur bent dat je daar echt niet van wil horen.
Maar stel je nu even voor dat iemand die jij liefhebt daar doodsbenauwd ligt te wachten op een orgaan, wetende dat dit orgaan hem/haar zou redden, zou je dan ook niet graag hebben dat er snel een donor gevonden wordt?
Ik heb in elk geval na het vernemen van het vreselijk nieuws onmiddellijk aan ventje en zonen gezegd dat moest ik plots overlijden alles mag/moet gebruikt worden.
Misschien is het nodig dat we dit uitdrukkelijk even zeggen tegen onze familieleden.
Doen hé!
|