Kleinzoon 1 zit nu in het eerste middelbaar.
Onlangs hadden we een gesprek over de moeilijkheid van talen.
Engels vond hij een gemakkelijke taal.
Toen liet ik hem even het tekstje hierna lezen om hem te laten zien dat naarmate men verder gaat met Engels, de taal wel een flink pak moeilijker wordt.
The bandage was wound around the wound.
The farm was used to produce produce.
The dump was so full it had to refuse more refuse.
He could lead if he would get the lead out.
When shot at, the dove dove into the bushes.
I did not object to the object.
The insurance was invalid for the invalid.
They were too close to the door to close it.
The buck does funny things when the does are present.
To help with the planting, the farmer taught his sow to sow.
The wind was too strong to wind the sail.
After a number of injections, my jaw got number.
Upon seeing the tear in the painting, I shed a tear.
I had to subject the subject to a series of tests.
Sindsdien vond ik voor hem nog een volgend gedicht op Facebook:
Well begin with box; the plural is boxes,
But the plural of ox is oxen, not oxes.
One fowl is a goose and two are called geese,
Yet the plural of moose is never called meese.
You may find a lone mouse or a house full of mice,
But the plural of house is houses, not hice.
The plural of man is always men,
But the plural of pan is never pen.
If you speak of a foot and you show me two feet,
And I give you a book, would a pair be a beek?
If one is a tooth and a whole set are teeth,
Why shouldnt two booths be called beeth?
If the singulars this and the plural is these,
Should the plural of kiss ever be called keese?
We speak of a brother and also of brethren,
But though we say mother, we never say methren.
Then the masculine pronouns are he, his and him,
But imagine the feminine
she, shis and shim?
Blogvriendin Paz heeft wegens omstandigheden weinig tijd om nog op Sennet te schrijven, maar toch zond ze me onderstaand Nederlands gedicht om te tonen dat deze taal ook niet zo gemakkelijk is. (waarvoor dank Pazke)
Men spreekt van één lot, en verschillende loten,
maar 't meervoud van pot is natuurlijk geen poten.
Zo zegt men ook altijd één vat en twee vaten,
maar zult u ook zeggen: één kat en twee katen?
Laatst ging ik vliegen, dus zeg ik : ik vloog.
Maar zeg nou bij wiegen beslist niet: ik woog,
want woog is nog altijd afkomstig van wegen,
maar is dan 'ik voog' een vervoeging van vegen?
Wat hoort er bij 'zoeken'? Jazeker, ik zocht,
en zegt u bij vloeken dus logisch: ik vlocht?
Welnee, beste mensen, want vlocht komt van vlechten.
En toch is ik 'hocht' niet afkomstig van hechten.
En bij lopen hoort liep, maar bij kopen geen kiep.
En evenmin zegt men bij slopen 'ik sliep'.
Want sliep moet u weten, dat komt weer van slapen.
Maar fout is natuurlijk 'ik riep' bij het rapen.
Want riep komt van roepen. Ik hoop dat u 't weet
en dat u die kronkels beslist niet vergeet.
Dus: kwam ik u roepen, dan zeg ik 'ik riep'.
Nu denkt u: van snoepen, dat wordt dan 'ik sniep'?
Alweer mis, mn beste. Maar u weet beslist,
dat ried komt van raden, ik denk dat u 't wist.
Komt bied dan van baden? Welnee, dat wordt bood.
En toch volgt na wieden beslist niet 'ik wood'.
'Ik gaf' hoort bij geven, maar 'ik laf' niet bij leven.
Dat is bijna zo dom als 'ik waf' hoort bij weven.
Zo zegt men: wij drinken en hebben gedronken.
Maar echt niet: wij hinken en hebben gehonken.
't Is moeilijk, maar weet u: van weten komt wist,
maar hoort bij vergeten nou logisch vergist?
Juist niet, zult u zeggen, dat komt van vergissen.
En wat is nu goed? U moet zelf maar beslissen:
hoort bij slaan nu: ik sloeg, ik slig, of ik slond?
Want bij gaan hoort: ik ging, niet ik goeg of ik gond.
En noemt u een mannetjesrat nu een rater?
Dat geldt toch alleen bij een kat en een kater.
U ziet, onze taal beste dames en heren,
is, net als ik zei, best moeilijk te leren!
Hopelijk schrikken we kleinzoon 1 niet af met deze taallessen
Ach ... zijn voorkeur gaat toch uit naar wiskunde zal hij mij verzekeren en ik ben ervan overtuigd dat hij ook met taal niet al teveel problemen zal hebben.