Ik heb al veel geschreven over mijn moeder maar eigenlijk nog niet over mijn vader.
Hij was zeker geen vage figuur op de achtergrond, integendeel. Als kind herinner ik me mijn vader bijna beter dan mijn moeder. Was het omdat hij er niet altijd was of was het omdat hij zon bijzondere persoonlijkheid had, ik weet het niet.
Hij was een nakomertje, de jongste van acht kinderen. Zijn vader en zijn oudste broer hadden gevochten in de eerste wereldoorlog en zijn oudste broer was gesneuveld, slechts 18 jaar.
Vader kreeg de voornaam van die oudste broer. Ik weet niet of het was uit liefde dat hij die naam kreeg of om de familienaam te bewaren. Het was toen nog de mode in Engeland dat de oudste zoon dezelfde voornaam kreeg als de vader. Waarschijnlijk was het om beide redenen. Vader werkte in Engeland net zoals zijn vader voor hem in de mijn. Zijn oudste zus was geëimigreerd naar Australië toen hij elf jaar was en zijn broers waren allemaal de mijnen ontvlucht en bij de politie gegaan echte Bobbys. Het waren ook grote mannen en ons vader was vrij klein, ik schat rond 1.70 m.... Ik was het overschotje zei hij altijd. Hij wou ook graag bij de politie maar mocht niet omdat je toen minstens 1.80 m moest zijn.
Wat ik me best herinner is dat mijn vader bijna altijd goedgezind was. Hij had een goede stem en hij zong altijd. Er werd bij ons thuis heel veel gezongen. Dansen deed hij ook heel graag en als kind nam hij me dan op de arm en walsten we de kamer rond ofwel mocht ik op zijn tenen staan en dansten we zo.
Hij kon prachtig en spannend vertellen en voorlezen deed hij ook altijd 's avonds voor we gingen slapen, TV hadden we toen nog niet.
Samen aan tafel was het bij ons altijd een heel plezante bedoening. Iedereen had zijn vaste plaats en pas als moeder ook neerzat mochten we beginnen eten. Alles wat iedereen die dag gedaan had werd tijdens de maaltijd besproken en verteld.
Vader was een kunstenaar in het lospeuteren van informatie. Met leugens kwam hij altijd aan de waarheid. Hij keek je dan even streng aan en zei toen: vertel maar wat je gedaan hebt hoor, ik weet het al van de buurvrouw maar ik wil uw versie eens horen. Je zat je dan suf te piekeren wat hij weer wist van hetgeen je weer uitgestoken had, want je had toch altijd iets op je kerfstok.
Ik herinner me zon voorval toen we pas in België woonden en ik moet ongeveer acht jaar oud geweest zijn. Eén keer had ik iets heel ergs gedaan. Op de terugweg van school had een vriendin me uitgedaagd om een appel te pikken uit de bak die voor een kruidenierswinkel uitgestald stond.
Nu besef ik dat vader hier helemaal niets van wist, maar die dag paste hij aan tafel weer zijn truukje toe, hij kon je zo heel serieus bekijken zodat je overtuigd was dat hij echt alles wist en van alles op de hoogte was. Toen hij die dag aan tafel naar mij keek en zei: enne....wat heb jij vandaag op je kerfstok, vertel maar! Ik weet het toch.... had ik voor ik het goed en wel besefte met een bibberstemmetje al geantwoord euh....het was omdat mijn vriendin het gezegd had. Vader had waarschijnlijk nog totaal geen idee waarover ik het had maar hij hield zijn gezicht in de plooi en zei streng: jaja, zoveel weet ik ook, maar ik wil de rest van je horen. Ik zal het nooit meer doen prevelde ik en de tranen kwamen al in mijn ogen. Hij verschoot die keer zelf van mijn reactie want meestal was het gewoon kattekwaad dat we uitgespookt hadden.
Mijn moeder, broers en zuster stopten allemaal met eten en zaten me met open mond aan te kijken en ik zat me af te vragen hoe vader het in hemelsnaam was te weten gekomen.
Ik had zon honger en het waren zon mooie appels snikte ik en ik kon verder niets meer zeggen.
Zo lief als hij meestal was, zo streng kon hij zijn als je echt iets mispeuterd had.
Heel streng keek hij me aan en zei: ik maak daar dus uit dat jij vandaag een appel gestolen hebt uit een winkel!, en ik knikte snikkend van ja. Vader stond recht en zei: sta onmiddellijk op, doe je jas aan en kom mee, wijs me de winkel aan waar je gestolen hebt en hij nam mijn hand en trok me boos mee naar buiten. Nog harder snikkend en bibberend stapten we wat verder naar de bewuste kruidenier.
Vader duwde me voor hem de winkel binnen en zei tegen de dame achter de toonbank: mijn dochter moet u iets opbiechten mevrouw en hij gaf me nog een duwtje en zei streng: vertel maar aan mevrouw wat je gedaan hebt. Ieeeeeiiieeeekkk snik ....snik....heb...een appel gestolen....snik....daarstraks kwam er met moeite uit.
De dame stond al bijna met me mee te wenen en kwam vanachter de toonbank. och...we zullen dat maar vergeten hoor meisje! zei ze.
Nee mijn dochter gaat dat betalen mevrouw zei mijn vader streng en vroeg hoeveel de appel kostte. Ik kan me echt niet herinneren wat die mevrouw geantwoord heeft maar ik weet dat vader me een cent in mijn hand geduwd heeft en dat ik dit aan haar moest geven. De dame had waarschijnlijk medelijden met me want ik kreeg een zakje snoep van haar nadat ik van vader plechtig had moeten beloven dat ik nooit nog zo iets zou doen. De snoep moest ik buiten onmiddellijk afgeven.
Vader en ik zijn toen in stilte samen terug naar huis gestapt waar hij aan moeder en mijn broers en zus vertelde wat we gedaan hadden. Ik stond er diep beschaamd bij te kijken en ik vloog onmiddellijk naar mijn bed zonder eten.
Misschien vind je dat mijn vader té streng was, op dat ogenblik vond ik dat waarschijnlijk ook, maar nu besef ik dat zo iets een heel goede levensles is. Nooit, maar dan ook nooit heb ik nog iets durven nemen dat niet van mij was en ik denk dat mijn broers en zussen ook zodanig geschrokken waren dat zij het ook nooit gedurfd hebben.
|