Ik begin me stilaan meer en meer een zigeuner te voelen. Na een weekje thuis en een –bijna mislukt – weekendje Amsterdam, zijn we terug in de caravan aan de Hollandse Rivièra…alhoewel….van Rivièra is er momenteel niets te bespeuren. Een echt Hollandse zomer hebben we nu.
We kwamen vooral omdat de twee kleinzoontjes moesten opgevangen worden en omdat ze al heel lang vroegen om naar de zee en de caravan te komen.
De eerste dag was het koud en winderig maar we moesten en zouden naar de zee en het strand, leg maar even uit aan een drie en vijfjarige dat het geen ideaal strandweer is. Hun logica zegt: we zijn aan zee, daar is water, daar is zand, daar moeten we naartoe.
Warmpjes aangekleed trokken we de duinen over, regen en wind trotserend, allemaal voor die klein mannen. Kleinzoon van drie proberen we nog aan te leren dat hij niet mag weglopen en bij ons moet blijven en het lukte hem tot aan de eerste duin en toe schoot hij weg als een raket.
Wij de twee krakende oudjes er zo snel mogelijk achteraan, maar niet snel genoeg want daar zat hij, op het zand, helemaal uitgekleed tot op zijn onderbroek en dat bij regen en windkracht 6. Zijn gezichtje betrok helemaal toen we al zijn spulletjes terug aantrokken en hij besefte dat in zee zwemmen er voor vandaag niet inzat.
Verderop was een van de zeldzame strandcafé’s en we gingen daar naartoe. Daar konden ventje en ik nog tamelijk droog onder een grote parasol zitten en iets drinken en konden de kinderen zich een beetje vermaken op het strand.
De uitbater van dat bewust strandcafé is ons niet bekend om zijn vriendelijke, vrolijke gastvrijheid, maar om zijn excentrieke manier van handel drijven. We herinnerden ons nog vorig jaar toen hij ruzie had met iemand van zijn personeel en briesend en woedend iedereen buiten zette, ook de stamgasten.
Dit jaar hadden we meer geluk. We kregen iets te drinken, de kinderen hebben toch een tijdje kunnen spelen op het omliggend strand en een ijsje eten en toen was het voor de uitbater weer wel geweest. Zijn portie vriendelijkheid voor die dag was weer opgebruikt. Andere strandwandelaars wilden zich ook op het terras neerzetten om iets te bestellen maar voor hun achterwerk de stoel raakte stond hij daar en zei stuurs: “sorry, ik sluit de boel. Veel te rot weer en dat kost me meer aan personeel dan aan inkomen, ik sluit nu, jullie moeten weg…” het was ongeveer drie à vier uur ’s middags. Tegen ons was hij nog vrij vriendelijk, want hij stond ons nog even toe om ons drankje uit te drinken maar begon toch overal de parasols en de stoelen weg te nemen. Ook de parasol van onze tafel. Een duidelijker hint hadden we niet nodig.
“En ze voorspellen voor morgen en overmorgen nog veel slechter pokkenweer” mompelde hij kwaad, terwijl hij weer met een stoel smeet.
Ik vroeg me al ongerust af wat ik dan de volgende dag met twee kleine, avontuurlijke, levendige jongentjes zou moeten doen in de beperkte omgeving van een caravan. Het zijn geen rustige spelers. Ze willen buiten en ze willen bewegen.
Ik was mijn engelbewaarder vergeten: de volgende dag scheen de zon flink tussen de wolken door, de temperatuur was redelijk, we konden buiten, we konden zelfs naar het strand. Het was in feite een doorsnee Belgisch/Hollandse zomerdag. Normaal gezien sleur je dan zo’n enorm windzeil mee naar het strand en een paar dekens en je kan er een hele middag blijven zitten. Het nadeel is echter dat zo’n klein gastjes niet uit de wind blijven zitten om te spelen. Dus we beperkten ons tot het minimum om mee te zeulen en ze hebben toch in T shirt een fort kunnen bouwen, de zee in hun fort zien stromen, een beetje tegen de kleine aankomende golfjes kunnen springen, schelpen geraapt…..meer hadden ze niet nodig om gelukkig te zijn.
Bomma en Bompa zaten verkleumd maar gelukkig toe te kijken. Bomma zat te knikkebollen want kleinzoon van drie had die nacht bij haar geslapen. Hij sliep als een roosje, maar ’t is een wroeterke. Wroeterke is nog zacht uitgedrukt, hij gaat rond en rond als een kleine windmolen en…hij moet je in zijn nabijheid voelen. Zijn handje tast voortdurend naar mijn hand en dan eens hij die vindt en een vinger kan vasthouden, slaat hij weer een diepe, voldane zucht, sabbert nog eens flink aan zijn tutterke die hij nu enkel nog krijgt om te gaan slapen.
Kleinzoon van vijf sliep in het andere bed bij Bompa. Veiligheidshalve nog een pamperbroekje aan want hij heeft soms nog een nachtelijk ongelukje. Heel verontwaardigd want : “ik begrijp niet waarom ik die stomme pamper nog aan moet Bompa, ik ben al lang droog hoor, ik ben al vijf jaar.” De volgende ochtend was hij zo fier als een gieter toen hij heel macho zijn droge pamperbroekje uitdeed en onder onze neus duwde en zei: “zie je wel, helemaal droog, ik had toch gezegd dat ik het niet moest aandoen.”
Ik zei dat ik het aan zijn mama zou vertellen en dat het zeker honderd goei punten zou opleveren. Dat troostte hem toch een beetje.
Rond zes uur kwamen mama en papa hen halen. We hebben allemaal nog lekker samen buiten kunnen picknicken voor ze vertrokken. Pyjama’s aangedaan en klaargemaakt voor de nacht zodat mama en papa ze nog enkel moesten in bed leggen bij thuiskomt.
Vanmorgen werden we wakker en we hoorden de regen hevig tokkelen op de caravan, het ziet er naar uit dat het voor een hele dag zal zijn.
Gelukkig dat het gisteren goed was. Bedankt lieve Engelbewaarder.
Vandaag ga ik dan terug naar de hotspot pla ats met mijn laptopje om te zien of mijn abonnement nog loopt en dan kan ik eens lezen hoe het bij mijn blogvrienden is.
Dat zijn dan weer de leuke kanten van een regendag, je voelt je niet schuldig als je een paar uur achter je PC zit.
|