De hiernavolgende tekst werd geschreven door mijn zoon die dyslexie heeft. Het is een herhaling, want ik heb het vorig jaar rond deze tijd ook op mijn blog gezet. Maar misschien zijn er mensen die het nog niet gelezen hebben. Ik ga het deze keer in deeltjes op mijn blog zetten omdat het vrij lang is. Ik doe dit omdat ik hoop dat het voor ouders/grootouders van een kind met dyslexie een hulp of een steun kan zijn. Op mijn blog staan de websites van SPRANKEL voor België en BALANS voor Nederland, hier kan je als ouder, grootouder, leerkracht of therapeut terecht voor meer inlichtingen.
Deel 1
Dyslexie is een specifieke stoornis die te maken heeft met het automatiseren van het leesproces. Kinderen met een hoog IQ zullen veel meer gebruik maken van alle processen dan kinderen met een laag IQ, meestal blijven deze laatsten steken in het volgen van de strikte regels en worden het de spellende lezers. Er zijn nog veel andere mogelijke combinaties, daarom wordt het beeld zo dikwijls niet begrepen.
Dyslexie is niet het zwakke uiteinde van de lezers, het is een aparte specifieke groep
1982: Het begin
In de laatste kleuterklas werd ik zoals alle kinderen toen, getest door het PMS.
Volledig goedgekeurd met een schouderklopje en de opmerking dat ik hooggemiddeld begaafd was en zonder problemen het eerste leerjaar zou aankunnen, begon ik blijgezind aan mijn eerste schooldag.
Geen vuiltje aan de lucht
tot de eerste leesles. M-O-L stond er blijkbaar op het blad, L-O-M las ik vrolijk. Enfin, nadat de hele klas de woordjes enkele keren na elkaar opzegde, kende ik ze van buiten en zei ik ze op als een gedichtje. Thuis vonden mijn ouders dat ik prachtig las.
De directeur, die af en toe insprong als leesmoeder controleerde me bij het lezen van afzonderlijke woordenlijsten en hij vond het verdacht dat ik bijna elk woordje van de hele lijst achterstevoren las.
Ik werd doorverwezen naar een taakjuffrouw. . Men dacht: met wat individuele lessen het wel zou goed komen. Het kwam niet goed! Grote woorden lezen lukte wel, maar vooral de kleine woordjes de, het, een, waren voor mij mysterieuze zaken. Ik vergat ze regelmatig, gebruikte andere in de plaats, sprong van een hoger geschreven zin naar een lager geschreven zin en daardoor kregen mijn leeslesjes iets uniek.
Thuis las ik moeiteloos een lesje voor, maar ik verzon gewoon mijn zelfgemaakte zinnetjes rond enkele van de grote woorden die ik dacht te herkennen. Dit hield enkel stand tot mijn moeder meelas en opmerkte dat ik iets totaal anders las dan wat er stond. Ik hakkelde niet, spelde de letters niet uit, nee..ik las heel vlot, maar ik las wel bijvoorbeeld. appelsien, wanneer er sinaasappel stond. Ik las: De kat kwam binnen door het venster, alhoewel er stond: de poes komt binnen door het raam. Ik begreep dus in feite wel waarover het ging, maar raadde de rest.
Schrijven was indien het kon nog een veel groter probleem dan lezen. Woordjes gewoon overschrijven van het bord op een blad, of van een boek naar een blad, het lukte me gewoon niet.
Ergens in de luttele seconden die je nodig hebt om wat je ogen registreren, door te seinen aan je hersenen om daarna door te geven aan je hand, om het identieke woord terug weer te geven op je papier, ging het bij mij fout
.
Mijn moeder die tijdens mijn eerste zes levensjaren jaar niets abnormaal aan mij had opgemerkt en die in feite zoals waarschijnlijk alle moeders vond dat ik een vrij intelligent baasje was, had het hier wel even moeilijk mee.
Ik ben haar tweede kind dus ze had al een beetje ervaring. Een tekstje overschrijven was iets wat mijn oudere broer op enkele minuten klaarspeelde en dan nog foutloos.
Op zonmoment komt een kant van je moeder kijken dat je tot dan nog niet kende: normaal was ze een lief, geduldig vrouwmens, maar nu maakte ze zich toch wel serieus kwaad: «alléé jongen, ik kan begrijpen dat men bij een dictee fouten maakt, maar je kunt me niet wijsmaken dat je een woord dat links van je ligt, niet zonder fouten kunt overschrijven op het blad voor je neus. Er mankeert niets aan je ogen!»
Oei, mijn allereerste ervaring met een kwade moeder. Dat maakte het zeker niet gemakkelijker. Zes jaar en ik begon aan mezelf te twijfelen. Hoe kon ik nu toch zo stom zijn?
De leesoefeningen thuis begonnen ook problematisch te worden. Moeder bleek nog veel geduldiger te zijn dan vader, elk leeslesje met hem eindigde in tranen omdat hij ook dacht dat ik gewoon zat te dromen, mijn aandacht er niet bijhield of gewoon opzettelijk moeilijk deed. Ze wisten niet beter.
Inmiddels zat ik me af te vragen wat ik fout deed. Ik deed mijn uiterste best maar foutloos lezen en schrijven lukte me niet.
Eigenaardig was dat ik op al mijn andere vakken wel goed scoorde, en enkel met taal die eigenaardigheden vertoonde.
Ik had het geluk om op een school te zitten met een taakleerkracht. Niet alle scholen hebben dit, en het zou moeten verplicht worden al was het maar omdat er toch één gespecialiseerd iemand op school moet zijn die zulke problemen kan herkennen.
De taakjuffrouw heeft me het hele eerste jaar begeleid maar gaf toe dat het boven haar petje ging. Ze verwees me door naar het PMS en die verwezen me door om getest te worden in een revalidatiecentrum. Hier op de gezegende leeftijd van zeven jaar begonnen de eindeloze reeks testen en de zoektocht naar het onbekend iets dat mij niet toeliet om op een normaal niveau te lezen en te schrijven. Dyslexie was in 1982 in België onbekend!
Wordt vervolgd: De zoektocht doorheen de therapieën
|