Het was zaterdagavond en ik was al vanaf een uur of één 's middags bij mijn kleinkinderen. Zoon en vrouwtje waren op stap en omi was de trouwe oppas voor de kleinkinderen. Daar had en heb ik totaal geen problemen mee. Wij hadden samen allerlei spelletjes gedaan, van Mens erger je niet tot Kwartetten en de grote verliezer was steeds ondegetekende. Mijn kleindochter zegt dan bezorgd: Omi, je moet ook beter opletten! Na heel veel spellen en daarna wat TV kijken ging het richting bed. Eerst wassen en tanden poetsen en daarna nog een verhaaltje voorlezen, want dat was vaste routine elke avond. Na een dikke knuffel en nachtzoen doken ze onder de dekens en even later hoorde ik geen geluid meer en waren ze in dromenland verzeild. Ik zat in een gemakkelijke zetel naar een of ander TV-programma te kijken, toen plotseling de telefoon rinkelde. Ik verwachtte dat het mijn zoon was, die gewoonlijk eens even belde, als ze erop uit waren. Ik beantwoordde de telefoon en hoorde dat het niet mijn zoon maar mijn man was aan de andere kant van de lijn. Hij vroeg hoe het met me ging en meer hoefde hij niet te zeggen om te horen, dat hij een pintje op had. Ja natuurlijk was met mij alles goed, met hem ook? Neen niet helemaal! Hij klonk tamelijk onzeker en dat was ik niet van hem gewoon. Wat was er dan wel mis? Ja ik kom net van het ziekenhuis. Of ik behoorlijk schrok hoeft wel geen betoog. En dan volgde een heel verhaal. Hij was naar de plaatselijke voetbalploeg gaan kijken en na de match blijven hangen en de nodige pintjes gedronken. Op zich allemaal geen probleem, want het voetbalveld en -kantine zijn slechts een paar honderd meter van ons huis verwijderd. Toen hij echter terug thuis kwam, stelde hij vast, dat hij nog maar eens zijn sleutels vergeten had. Oei, oei, dat was andere koek. Dus maar weer op zoek naar de ladder en maar weer een poging doen om door het venster naar binnen te kruipen. Het raam stond weer op de kip maar werd aan de binnenzijde tegengehouden door de overgordijnen. Erg ver kon het venster dus niet open en het kostte hem heel wat gewurm en gewroet vooraleer hij zich tussen de opening ingewrongen had. Dat pintje teveel deed daar ook al geen goed aan en toen hij naar binnen sprong bleef hij met zijn trouwring achter de aluminium hendel hangen en door zijn eigen gewicht trok de ring de ringvinger zo ongeveer van zijn hand. Héél veel bloed en heel veel pijn en wat nu! Hij heeft het klaargespeeld om naar de buurman te lopen en die heeft hem met de auto naar de spoedafdeling in het ziekenhuis gebracht. De dokteres heeft zijn ring door geknipt en uit de wonde gehaald en de vinger rondom genaaid. Ze zei dat hij onnoemelijk veel geluk had gehad dat zijn vinger niet volledig eraf was gesneden. Toen hij terug thuis was, begon hij het bloed op te kuisen op de slaapkamer maar 's anderendaags vond ik de spetters nog tegen de witte deuren van een inbouwkast in de muur tegenover het venster. Elke dag moest hij die vinger baden en de draad moest vanzelf vergaan. Maar een plekje ging zweren en genas maar niet. Elke dag zat hij daaraan te prutsen en ik moest dan steeds maken dat ik uit de buurt bleef, want ik kreeg er de kriebels van in mijn maag. Op een avond vroeg hij of ik een scherp pincet had. Dat had ik ja, maar wat ging hij daarmee doen? Iets uit die vinger halen, want daar zit precies een touwtje in! Ik bezorgde hem het pincet en maakte dat ik uit de buurt kwam. Ik kan dan wel aan mezelf prutsen maar kan niet toekijken hoe iemand anders dat doet! Na een tijdje kwam hij triomfantelijk naar me toe. Hij had met het pincet een miniscuul aluminium braampje uit de wonde gepeuterd. De ring had dus als een soort mesje gewerkt en een braam van het vensterraam afgesneden en die was in de wonde terecht gekomen. Nadat hij die verwijderd had genas de vinger tamelijk snel. Maar een ring doet hij dus nooit meer aan, want daardoor was dat allemaal gebeurd. De pintjes zullen we maar buiten beschouwing laten!
|