Mijn persoonlijke belevingswereld. Lieve bezoekers van mijn blog.
Ik wil jullie vragen om geen grote prenten als button te gebruiken omdat het mijn blog onnoemelijk langzaam maakt en slecht te openen, wat anderen dan weer afschrikt. Ik hoop op jullie begrip! Bedankt.
27-06-2006
Brieven!
Je hoeft niet eens een aangeboren behoefte te hebben om te schrijven, maar als je op internaat bent, ga je dat vanzelf doen. Lange of korte brieven, naar huis, naar vriendinnen, naar vriendjes? Alhoewel dat laatste met de nodige omweg en omzichtigheid gepaard ging! Later meer daarover. Ik heb altijd graag en veel geschreven, maar tot op dat ogenblik waren dat natuurlijk geen brieven naar mijn ouders, vermits ik elke dag van mijn leven bij hen doorgebracht had. In een heel uitzonderlijk geval was ik wel eens blijven slapen bij mijn grootmoeder of een tante, maar dat verblijf was dan niet van die aard, dat er brieven geschreven werden. Die situatie lag nu wel een beetje anders! Onmiddellijk twee maanden van huis, in een totaal vreemde omgeving met allemaal vreemde mensen. Want er was letterlijk niemand, die ik kende tot op dat ogenblik. In het weekend was er dan tijd voorzien voor het schrijven van brieven naar huis. Elke brief die buiten ging, werd gelezen door de nonnen en zij plakten die toe en deden hem op de post. Het kwam er dus op aan om heel omzichtig om te springen met alles, wat men te vertellen had en zeker geen kritiek te uiten op het internaatsleven of op een van de nonnen of personen, waarmee men in aanraking kwam. Het gevolg hiervan was natuurlijk dat alle spontaniteit uit die brieven verdwenen was en er nauwelijks iets interessants in te lezen stond. En dan werd het wachten op een antwoord van thuis. Gewoonlijk was het mijn ma, die antwoordde en heel af en toe mijn pa. Alhoewel hij diegene was die dagelijks de pen hanteerde, en mijn ma dat enkel deed om haar huishoudelijke uitgaven op te schrijven of een winkelbriefje op te stellen. Het verlangen en ongeduld, waarmee er op die brieven gewacht werd is onbeschrijfelijk. Zo'n vodje papier scheen het middelpunt van ons bestaan te worden. De brieven kwamen natuurlijk centraal aan op het secretariaat en werden dan aan de klastitularis gegeven van de respectievelijke leerlingen. "Toto" kreeg dus mijn brieven en werd verondersteld die aan mij verder te geven. Dat deed ze ook, maar wel als het haar uitkwam. Ze droeg steeds een agenda in haar linkse hand en nadat ze alle brieven aan alle kinderen had uitgedeeld, hield ze zeer vaak mijn brief nog een dag of twee bij zich en droeg die dan, met het adres naar de buitenzijde gekeerd, met zich mee. Ik kon er dan dus niet naastkijken, dat de brief voor mij bestemd was. Ik durfde er niet eens naar te vragen! Als ik daar nu aan denk, vind ik dat dus onvoorstelbaar van mijzelf maar vooral van haar! Geestelijke wreedheid wordt zoiets genoemd, en daarin was ze een experte! Zo zat ze mij voortdurend op mijn kop, dat mijn thema latijn, niet zo denderend was! Vertalingen ging best, maar thema was zwakker. Dat was inderdaad zo, maar ik was hierin zeker niet de slechtste van de klas. Op andere vakken had ik dan weer een voorsprong, dus kon ik meer tijd aan thema besteden. Daar was ze niet mee akkoord en zij besloot zonder meer, dat ik maar terug moest naar het voorgaande jaar, waarvan ik N.B. reeds een diploma had! Mijn ouders werden hiervan op de hoogte gesteld en mijn pa kwam naar het instituut. Na een gesprek met Toto, zegde hij : Dat gebeurt niet, dan gaat ze naar een andere school! Triomfantelijk repliceerde ze: Dat gaat niet meer mijnheer, want de termijn dat van school kon veranderd worden is verstreken. Zolang had ze dus gewacht. Als ik mij goed herinner was die termijn half oktober in die tijd. Mijn pa stond voor het blok en vroeg dan maar of ik geen bijlessen kon krijgen voor thema. Neen, dat doen we hier niet, was haar antwoord. Vervolgens had mijn pa een gesprek met de directrice en hij vroeg haar of er dan geen bijlessen konden gegeven worden. Als dat nodig is, antwoordde ze, doen wij dat zeker. Hij confronteerde Toto vervolgens met die uitspraak van de directrice, en daarop antwoordde ze: IK doe dat niet. En daarmee was de kous af! Zij gooide mij uit de klas (ik mocht er niet meer in) en ik stond als een hoopje ellende aan de deur en wist niet waar naartoe. De vorige klas was op de eerste verdieping. Daar kende ik ook niemand en ik kon toch maar niet naar binnen wandelen en zeggen, dat ik vanaf die dag bij hen kwam les volgen! Op elke verdieping hing een telefoontoestel op de gang. Ik stond halverwege de trap en hoorde haar plots telefoneren met de eerste verdieping om door te geven dat ik eraan kwam en dat ze mij niet meer in de klas wilde. Dat ongelooflijke gevoel van verlatenheid en onmacht voel ik nu opnieuw, nu ik dit alles neerschrijf! Die onrechtvaardige willekeur, waartegen je niets vermocht en die je alleen maar moest ondergaan, was afschuwelijk. Ik ben dan een gans jaar als vrije leerling in verschillende klassen geweest en heb vanalles en nog wat gevolgd. Examen diende ik niet af te leggen, want je kunt niet tweemaal examens maken voor hetzelfde diploma. Ik was er mij verder terdege van bewust, dat mijn ouders een héél jaar lang extra internaatsgeld voor mij, de oudste van acht kinderen, moesten betalen. En als puber voel je jezelf daar schuldig over, zelfs al kon ik er helemaal niets aan veranderen. Dat was in de eerste twee maanden mijn kennismaking met het heerlijke internaatsleven!!
Van aanpassen gesproken! Het internaatseten was daar zo'n heel goed voorbeeld van. Als oudste uit een huisgezin met 8 kinderen, was ik echt niet gewend om alleen maar dat eten te krijgen, wat ik lekker vond. Lieverkoekjes bakken we niet, zei mijn ma steeds en daarmee werden speciale wensen van de tafel geveegd. Natuurlijk hield ze in de mate van het mogelijke rekening met onze voor- en afkeuren, maar wat de een als lekker ervoer, werd door een ander dan weer minder geapprecieerd. Ik was dus niet wat men noemt een lastige op gebied van eten! 's Morgens kregen wij brood met boter gesmeerd en koffie. Het beleg moesten wij zelf meebrengen. Het moest natuurlijk iets zijn, dat goed bewaarde, want een ijskast hadden wij niet. Sommigen aten alleen confituur of siroop, maar daar wij thuis gewend waren om 's morgens vlees of kaas te eten, werd dat hier salami, waar ik stukjes van afsneed of smeerkaas. Eigenlijk moets ik een medaille krijgen voor de kilo's en kilo's smeerkaas die ik daar geëten heb. DORAM: het doosje met de twee halve maantjes kaas en oh zo lekker! Soms werd dat wel afgewisseld met een ander merk, maar normaliter was het Doram. We zaten aan heel lange tafels, die er nu nog staan, met marmeren bladen op. Drie rijen stonden er in onze eetzaal en ieder had zijn vaste zitplaats, die elk jaar wisselde, en een schuiflade, waar wij ons beleg en onze servet in konden leggen. De wanden waren versierd met prachtige schilderijen van de fabels van Lafontaine. Veel oog hadden wij er niet voor in die tijd, maar prachtig waren ze wel en ze zijn nog tot op de dag van vandaag te bewonderen. Vooraleer het eten aanving, werden wij verondersteld in stilte naar onze plaats te gaan en staande te wachten tot een van de Mères met een klein belletje klingelde. Dan volgde het gebed voor het eten en dan opnieuw een belletje en mochten we plaats nemen en met het maal beginnen en ook praten. Het geluidsniveau moest echter "beschaafd" en binnen de perken blijven. Na de maaltijd werd er opnieuw geklingeld, werd alles stil, stonden wij recht en verlieten in stilte en ordelijke rijen de eetzaal 's Middags werd er warm geëten, met soep, veel aardappelen, minder vlees, normale portie groenten en zonder dessert. Dat was voorbehouden voor de zondagen. Het avondmaal was om 19u00. Daar heb ik dus de beroemde broodpudding leren kennen. De restjes brood, die er natuurlijk overvloedig waren in dit grote internaat, werden daar op een aanvaardbare manier verwerkt in een pudding. Aanvankelijk wat vreemd, maar helemaal niet slecht om te eten. Soms kregen wij ook platte kaas. Ik ben een echte kaasliefhebber, en vond dat de eerste keer dus heerlijk, toen die op tafel kwam! Goede deugd, ik vergeet het nooit. Platte kaas zonder suiker, zuurweg, kon mij dus echt niet bekoren. Ik had een flinke lepel op mijn bord gekregen en liet een flinke lepel staan. Maar dat was buiten de waard gerekend! Toen men zag, dat ik dat echt niet bijzonder lekker vond, kreeg ik nog een extra schep er bovenop en diende dat naar binnen te wurgen, onder het toeziend oog van de Mère! Mijn maag protesteerde overvloedig en nadien op de speelplaats heeft hij dan ook korte metten gemaakt met die brij, die helemaal niet welkom was! Het gevolg was natuurlijk, dat ik met een vrij lege maag en een heel verdrietig gevoel naar bed ging die avond.
Bijgevoegde foto is van de refter van abdij van Tongerlo.
Als je uit een groot gezin komt, en je dan plots terugvindt in een internaat, doet dat wel iets met je. Overdag was er geen tijd om na te denken of te piekeren, maar het was al vroeg bedtijd, 21u00 en dan is het niet zo evident dat je direct in slaap valt. Ik kon urenlang liggen te peinzen, terwijl alle beelden en nieuwe indrukken door mijn hoofd speelden. En nieuwe indrukken waren er genoeg, elke dag weer opnieuw, sommigen aangenaam en anderen waren dat absoluut niet. Ik begon daar aan het vierde jaar van de humaniora, in die tijd de 3de Grieks-Latijnse genoemd. Men telde namelijk terug van 6de naar 1ste of Rhetorica. Het diploma van het lager middelbaar had ik namelijk al gehaald in het H. Kruis-college in Maaseik. Wij kregen Latijn en Duits van Mère I. door iedereen alleen maar Toto genoemd. Ze was zéér streng en gaf geen punten voor hetgeen goed was, doch trok alleen punten af voor hetgeen fout was. Ze schijnt later inspectrice geworden te zijn voor Latijn in de provincie Antwerpen! Zij had natuurlijk alle vertalingen in een boek voor leraren staan en verwachtte van ons dat wij, als wij een vertaling maakten, dat die LETTERLIJK overeenkwam met de vertaling in haar boekje. Het is nogal duidelijk dat aan die normen zeer moeilijk te voldoen was. Als wij een thema hadden, vertalen van Nederlands naar Latijn, kregen wij gewoonlijk vijf of meerdere volzinnen te vertalen. Dat was een behoorlijke karwei, en het huiswerk diende afgegeven na de eerste twee uren studie. Dit was om te voorkomen dat er onderling overleg werd gepleegd hoe of wat er geschreven diende te worden. Als men in drie zinnen 10 fouten had, dus zeg maar, volledig foutief vertaald had, kreeg men voor de resterende 2 zinnen, ook als die correct waren, geen punten. Persoonlijk vond ik dat zeer onrechtvaardig en absoluut niet juist, maar daar werd mij echt niet naar gevraagd. Ik heb het trouwens een ter sprake gebracht, dat dit toch een veel te strenge beoordeling was en ik kreeg als antwoord: Daar zullen jullie allemaal goed bij varen, als jullie naar de universiteit gaan! Grieks kregen wij van de directrice van het noviciaat. Zij was een mooie en lieve vrouw, afkomstig uit Limburg. Ook onze directrice was een heel lieve, zachte vrouw, die streng was, maar op een aanvaardbare manier, en voor iedereen gelijk. Soms had ze haar handen vol aan de leerlingen maar ook aan de Mères, die ook nogal eens met elkaar overhoop lagen. Wat mij vanaf de eerste dag fascineerde, was onze Mère P. voor aardrijkskunde en geschiedenis. Ze was vrij jong, een jaar of dertig.... denk ik, en ze kon ongemeen boeiend en gedreven haar stof naar ons overbrengen. Ik vond haar een toffe maar dan mocht ze niet in de buurt zijn van Toto, want dan herkende je haar niet. Het was duidelijk dat Toto een niet mis te verstane invloed op haar uitoefende. Jong als ik was, kon ik dat niet begrijpen, dat één en dezelfde persoon zo veranderde onder invloed van iemand anders. Ik heb gehoord, dat Mère P. later uitgetreden is maar wel nog als lekenhelpster heeft gewerkt. Voor Frans kregen wij een zeer statige, oudere -in mijn ogen heel oude- Mère L., die in een van de torens woonde en over wie gezegd werd, dat ze van adel was. Ik weet niet of dat waar was, maar de allure ervoor had ze wel! Ze liep niet maar ze schreed, en ze sprak alleen maar Frans en steeds op een soort fluistertoon, met een sissende "S". En dan was er nog onze Mère voor Engels! Het was een engelse, Mère A.-C., die echter steeds bij haar engelse naam genoemd werd: Sheila. Ook zij was tamelijk jong en slank en nogal geexhalteerd. Ze hield bij het praten steeds haar hoofd een beetje schuin en ze gaf ook balletles in een grote zaal met allemaal spiegels aan de wanden. Godsdienst kregen wij van de priester-directeur van de school. In zijn lessen heb ik regelmatig aan de deur gestaan, en dat alleen maar, omdat ik het waagde vragen te stellen of op een onderwerp dieper in te gaan. De arme man had niet eens in de gaten, dat dit uit echte interesse kwam en niet om hem in verlegenheid te brengen! Wij werden verondersteld stil en zwijgzaam deel te nemen aan de lessen, wat heet deel te nemen, aanwezig te zijn! Toch haalde ik bij de examens steeds het maximum van de punten voor godsdienst, en dat had hem moeten vertellen, dat het mij wel degelijk interesseerde. Wij hebben dan ook nog een mijnheer U. voor aardrijkskunde gehad, die steeds met een pijp in zijn mond les stond te geven, zodat het soms wel moeilijk werd om hem te verstaan! Hij was echter een lieve opa, die eigenlijk niet veel discipline had in de klas. Verder was er nog juffrouw D., een ongetrouwde dame, die ons Nederlands gaf en erg met haar job begaan was. Ik kon niet veel verkeerd doen bij haar, en dat lag aan het feit, dat ik nogal goed was in in haar vak en ontzettend veel las. Zelfs als ik tijdens haar lessen zat te lezen in een of ander boek, en zij dat in de gaten had, zegde ze gewoon: Kinderen opletten aub! Eigenlijk was het gewoon voor mij bedoeld en dat wist ik dan ook erg goed. Op een zekere dag werd mij een boek afgenomen, dat ik aan het lezen was tijdens de les en dat ik had mogen uitlenen in de bibliotheek van het dorp. Het boek heette "Joachim van Babylon" van Marnix Gijsen en stond op de index van verboden boeken. Daar schijnt het heden tendage nog steeds op te staan!!! Waar het boek gebleven is, weet ik niet, maar ik heb het nooit meer teruggezien en er ook nooit meer iets over gehoord. Ik heb echter weken gevreesd, dat ik aan de deur zou vliegen! En dan was er nog onze leraar voor dictie of welsprekenheid! Mijnheer V.D.Br. met zijn diepe sonore stem, die zegde, dat alleen de Limburgers fatsoenlijk Nederlands spraken en het verschil kenden tussen de uitspraak van een i en een ie. Een van mijn medestudenten uit Ekeren zegde: ja maar da kan toch nie miesen! Hij antwoordde daarop: Dàt bedoel ik dus! Alleen onze huig-r hoorde hij niet erg graag. Hij zegde daarvan: ik weet wel dat ze aanvaard is in correct Nederlands, maar ik vind ze onhygiënisch! Dus sprak ik in zijn lessen met de rollende "r" Bij mooi weer moesten wij met hem in het park gaan oefenen. Terwijl we de groep toespraken moesten we langzaam achteruitstappen en toch verstaanbaar blijven zonder te gaan schreeuwen. "Articuleren" was de boodschap en dat heeft hij ons uitstekend bijgebracht. Hij was dan ook een beetje een beroemdheid, want hij had in "De heren van Zichem" meegespeeld en alle nonnen dweepten met hem! Wiskunde en fysica kregen wij dan ook weer van een Mère later van een pas afgestudeerde licentiate die slechts enkele jaren ouder was dan wij waren. Op de verschillende jaren kregen wij natuurlijk ook nog andere leraressen voor deze vakken, en elk van hen staat mij tot op de dag van vandaag zo klaar voor de geest, alsof ik daar gisteren vertrokken ben!