Ik was een jaar of vijftien, en zat op de humaniora, waar natuurlijk ook vreemde talen als duits, engels en frans werden onderwezen. Daar mijn interesse in taal, de onze zowel als vreemde talen, steeds erg groot is geweest en nog is, was ik er direct voor te vinden om een briefwisseling te beginnen met meisjes of jongens van mijn leeftijd. Hoe wij aan die adressen geraakt zijn, kan ik mij niet meer exact herinneren, maar wij kregen die wel via de school toegespeeld en popelden om lange brieven te schrijven naar voor ons onbekende jongeren! Ik had het adres ontvangen van een jongen uit Vresse-sur-Semois in de Ardennen en ik haalde mijn beste frans boven, en vertelde over alle kleine gebeurtenissen op school en thuis. Claude was één van de twee zonen van de commandant van de gendarmerie van Vresse-sur-Semois en er ontwikkelde zich een gezellige correspondentie, die gedurende de ganse humaniora voortkabbelde. Tijdens het groot verlof na mijn humaniora zou ik hem voor de eerste keer ontmoeten, want ik mocht (!) op vakantie op de gendarmerie en mijn correspondentievriend ontmoeten na al die jaren van ijverig schrijven. Maar schrijven is natuurlijk één ding, en praten een héél ander! Als je schrijft in een vreemde taal kun je nadenken en eventueel iets opzoeken, waaraan je twijfelt. Als je praat moet het er direct zijn, en fouten uitwissen gaat niet! Toen ik daar dan arriveerde, was mijn hartje dan ook erg klein en was ik héél weinig van zeggen. Ik kan echt mijn zegje wel doen, maar daar was op dat ogenblik helemaal niets meer van te merken en mijn zwijgen "in alle talen", werd alleen maar af en toe onderbroken door een "oui" of "non" en daarmee hield het op. Claude en zijn broer hadden duidelijk in de gaten, waar het schoentje wrong en begonnen mij behoorlijk te plagen en op mijn kop te zitten en hun vader keek lachend toe en had van ons drie het meeste plezier, denk ik. Zo te zien, kon hij de strategie van zijn zonen wel waarderen! Het geplaag werd zo erg, dat ik het echt niet meer over mijn kant kon laten gaan. Ik was nochtans aardig wat gewoon met zes broers! En toen ik de eerste repliek in het frans gegeven had, was ik natuurlijk vertrokken en dat was de bedoeling geweest van de hele plagerij. Ik voelde mij best op mijn gemak op de gendarmerie met de twee broers, want ik was het gewoon om met jongens om te gaan en begreep aardig wat van hun leefwereld. Vlakbij de gendarmerie lag een klein hotel en daar verbleven een groep Waalse jongeren, meisjes en jongens, die ook hun humaniora beeindigd hadden en samen hun vakantie doorbrachten, vooraleer verdere studies aan te vatten. Wij troffen hen 's avonds op het terras bij een drankje en geraakten in gesprek. Het klikte en het gevolg daarvan was, dat wij elke dag samen optrokken, lange wandelingen maakten, plaatsen bezochten of gewoon rustig langs de Semois zaten te keuvelen terwijl er gezwommen, gevist, kano gevaren of alleen maar pootje gebaad werd. Op een dag waren wij weer te voet onderweg en de voertaal was, zoals steeds frans.Plots vroeg iemand mij, waar ik dat vlotte frans geleerd had. Ik antwoordde hem: Op school. Daar begrepen ze dus niets van. Want zij hadden ook nederlands op school geleerd, maar konden toch echt niet, volgens henzelf, een vlot gesprek voeren in het nederlands! Ik vroeg hen om iets te zeggen in het nederlands. Wat er toen kwam, vergeet ik mijn hele leven niet meer, omdat het zo ongelooflijk grappig was: Eerst volgden de nodige krachttermen !!! Toen ik hen vertelde, dat fatsoenlijke mensen, die niet gebruikten, schakelden ze over op een hoger niveau. Eerste zinnetje was: De dunne telefoondraden wiebelen tussen de dunne dunnebossen! Ik vertelde hen dat het geen "dunnebossen" waren, maar dennebossen. Het volgende zinnetje: De forellen ijlen door de wateren van de Semois. En dan moeten jullie die "ij" en "w" op z'n frans uitspreken! Toen ik hen vroeg welke schrijvers zij toch wel te lezen gekregen hadden, kreeg ik als antwoord: Guido Gezelle en Multaluli. Geen wonder dat die arme stakkers geen normaal gesprek in het nederlands konden voeren. Maar gelachen heb ik zeker, en ze namen het me echt niet kwalijk. Mijn correspondentievriend zou naar Brussel gaan om verder te studeren aan de school voor officieren bij het leger. Geleidelijk verwaterde de correspondentie. Jaren later gebeurde er echter iets grappigs. Twee van mijn broers studeerden in Brussel en kregen les in wiskunde van een officier van het leger. Zelf volgden zij een opleiding voor officier bij de rijkswacht. Plots keek de docent hen aan en vroeg: hebben jullie een zus, die Michelly heet? Mijn twee broers, stomverbaasd, knikten allebei dat dit inderdaad zo was. Hij zegde: Doe haar de groeten van mij, ik ben haar vroeger correspondentievriendje uit Vresse-sur-Semois! Prachtig vond ik het en ZO KLEIN is onze wereld!
|