Ik denk dikwijls terug aan de drie eerste jaren van de humaniora. Ondanks het feit, dat ze zo ver in het verleden liggen, lijkt alles zich afgespeeld te hebben in het nabije verleden en zijn alle kleuren en geuren behouden gebleven en helderder dan ooit. Zoals ik reeds vertelde, waren wij maar met zeven latinisten en vier modernen en dat was natuurlijk een erg kleine groep, waardoor je dan ook erg veel voeling en kontakt had met alle medeleerlingen. Eén van mijn vriendinnetjes was M.. Ze was de dochter van een arts en ik heb haar reeds vernoemd in een vroeger verhaal, namelijk het meisje van het "gieëtje"! Ze was in die tijd een rank meisje met twee blonde vlechten en met het soort huid, die in de reclamefolders beschreven wordt als blank en rozig. Zij was een echt lachebekje, ongelooflijk open en spontaan en durfde nogal wat uitsteken. Het opmerkelijke was, dat ze dan steeds vuurrood werd en zich zo natuurlijk verraadde! Zij had een eigen paard en dat dier moest natuurlijk afgereden worden. Er was een man, die dat deed maar van haar werd natuurlijk ook verwacht, dat zij regelmatig dat dier bereed. 's Avonds was daar niet erg veel tijd voor, want op de humaniora word je verondersteld elke avond behoorlijk wat te studeren. Dus werden de ritten gepland in de vroege morgen. Zo gebeurde het dan regelmatig, dat zij te paard tot bij mij thuis reed, daar op mij wachtte en daarna reed ik met de fiets langs haar op terug naar haar vertrekpunt, de stal, waar het dier afgezadeld en drooggewreven werd en eten en drinken kreeg. Daarna gingen wij naar haar thuis, waar zij zich verfriste en omkleedde. Voor wij dan naar school, die gevestigd was in haar straat, vertrokken, stond haar mama in de hal gereed met een glas drinkyoghourt. Dat was gewoon vast ritueel en ik dacht in die tijd, dat ze daaraan haar mooie huid te danken had! Die rit heen en terug te paard was toch zo'n 22 à 23 kilometer en zij, zowel als het dier hadden hun dagelijkse portie frisse lucht reeds vroeg gehad. Ik vond het geweldig omdat ik haar heerlijk gezelschap vond en we tijdens die ritten heel wat afkletsten. Op een zekere morgen was zij mij weer komen afhalen en wij waren bijna terug bij haar vertrekpunt aangekomen. Ze sneed de grote weg af en ging via een binnenwegje en ik volgde braaf met de fiets, terwijl wij er lustig op los babbelden. Plots, ik weet nog steeds niet hoe het gebeurde, schoof het paard uit en viel en zij, goed vast in het zadel, viel mee. Het dier lag op zijn zijde en haar been was onder het paard geklemd. Ik was totaal van de kaart en waarschijnlijk in een soort van shock en ik weet tot op de dag van vandaag niet, hoe zij van dat paard afgekomen is, of dat het dier zelf opgestaan is. Ik weet echter wel, dat ze een van haar benen niet meer kon bewegen. Ik ben als de weerlicht naar haar thuis gereden en heb haar papa opgetrommeld. Hij was natuurlijk de beste persoon om haar te behandelen in dit geval. Achteraf bleek, dat haar been gebroken was. Het paardrijden heeft toen heel lang op een laag pitje gestaan. Ik denk regelmatig aan haar en vraag me af hoe het haar vergaan is. Wij hebben elkaar uit het oog verloren en voor zover ik weet, is zij met iemand uit een ander land getrouwd en woont ze ook in het buitenland. Haar vader is verongelukt met de auto, heel veel jaren geleden en van haar mama en zus heb ik ook nooit meer iets vernomen, omdat ze naar elders verhuisd zijn. Het is eigenlijk onwaarschijnlijk en triestig, dat iemand zo totaal uit je leven kan verdwijnen.
|