Als het maar een beetje mooi weer is heb ik altijd de behoefte om zoveel mogelijk deuren en vensters wagenwijd open te zetten en dat liefst dag en nacht! Dat kan natuurlijk niet, ook niet als het zoals nu loeiheet is en alleen maar languit in een zwembad dobberen, verkoeling kan brengen. Je kunt dat risico gewoon niet lopen, want men haalt gewoon je huis leeg, zelfs op klaarlichte dag en bovendien komt de verzekering niet tussenbeide, als blijkt dat je onnodig risico genomen hebt, en vensters bij afwezigheid niet gesloten waren. Er zijn nu eenmaal mensen, die alles, wat niet te zwaar of te heet is, kunnen geruiken als is het maar om het een beetje verder in het kanaal te dumpen. Dat doet me denken aan een gebeurtenis uit mijn jeugd. Ik moet een jaar of veertien geweest zijn. Het was oktober en de avonden waren al behoorlijk donker.Mijn ouders waren aan het werk op hun slaapkamer, die opnieuw behangen en geverfd werd. Ik was bezig met mijn werk voor school en zat rustig te studeren aan de tafel in de eetkamer. Ik had een pauze nodig en stond op om in de keuken wat te drinken te halen. De deur naar de gang stond open en ik liep door de gang tot aan de voordeur en keek door het venstertje in de deur naar buiten. Ik zag een fiets tegen de hoek van het huis staan. Hé, er was blijkbaar iemand, die op bezoek kwam! Ik zag of hoorde echter niemand, niet voor het huis en ook niet in de oprit die langs het huis doorvoerde naar achter. Zouden mijn ouders iemand hebben binnen gelaten zonder dat ik daar ook maar iets van gehoord had? Ik kon heel erg verzonken zijn in mijn boeken maar een deurbel en bezoek dat binnen gelaten wordt is nu ook weer niet zo geruisloos! Ik riep naar boven en vroeg aan mijn ouders of er iemand bij hen was. Een beetje verwonderd over die vraag, antwoordden zij dat er niemand was. Waarom vroeg ik dat ? Nu ja, er staat een fiets hier aan de hoek van het huis en ik zie niemand, dus... Mijn pa antwoordde: Dat zal wel iemand zijn die hiernaast schoenen gaat halen bij Jaak en die zich van deur heeft vergist en daardoor zijn fiets even heeft laten staan. Onze buurman was schoenlapper en dat was natuurlijk een mogelijke verklaring. Toch voldeed me dat antwoord niet echt. Ik liep de keuken in om mijn drinken te halen en verder te gaan met mijn schoolwerk. Alsof ik een voorgevoel had, deed ik het licht in de keuken niet aan. Het licht van de buitenlantaarn wierp voldoende licht naar binnen om gemakkelijk mijn weg te vinden. De rolluiken waren nog niet neergelaten. De keuken had een uitbouw en aan alle zijden van die uitbouw waren en vensters in loodglas. Met mijn glas in de hand liep ik naar de voorste vensters en bekeek peinzend die fiets, die mij intrigeerde. Plots merkte ik uit mijn ooghoeken een beweging in de weide naast onze oprit. Onze oprit liep naast het kerkhof en de daarachter gelegen weide door. In die weide stond een werkhuis van de schrijwerker, die daar later zijn woning en winkel zou bouwen. Ik keek opmerkzaam naar de weide waar ik de beweging had waargenomen. Plots zag ik een man, die zware, lange, gezaagde planken tot aan de omheining sleepte. Daar liet hij ze in het gras vallen en begon aan de volgende sleeptocht. Wat was daar de bedoeling van? Die kerel ging warempel die planken over de omheining in onze oprit manoeuvreren om ze dan naderhand mee te nemen. Hoe stelde hij zich dat voor?? Met zijn fiets, elke plank apart! Ik zag het hem nog niet doen, maar dat was blijkbaar wel zijn intentie. Ik liep terug de gang in en riep op mijn ouders. Aan de dringende en gedempte toon van mijn roepen, begrepen ze dat er iets niet pluis was. Mijn pa kwam de trappen afgedonderd en vroeg wat er loos was. Ik legde hem uit wat ik gezien had. Hij overtuigde zich van de toestand en belde prompt de gendarmen. Dan ging hij langs de voordeur naar buiten met zijn gummiknuppel en revolver en besloop de man, die net over de omheining aan het klouteren was, langs achter. De kerel kon geen kant meer op en draaide zich met een spierwit verschrikt gezicht naar mijn vader. Zelf stond ik in de keuken tegen de muur gedrukt tussen twee vensters en bad dat de dief mij niet zou zien, want die zou ongetwijfeld direct weten, dat ik hem verraden had! Even later werd hij opgehaald door de rijkswacht en in verzekerde bewaring genomen. In die tijd liepen dieven een uur nadat ze opgepakt waren, niet terug op straat om hun inbraakwerken terug verder te zetten! Hoe het verder met hem afgelopen is, weet ik niet, maar de onmogelijke opdracht , die hij zich gesteld had, om die zware lange planken per fiets één voor één weg te halen, verwondert me zelfs nu nog, na al die jaren.
|