Deze zogenaamde beloftevolle nabije toekomst van Leon zou zich afspelen in het "SS Ergänzungslager FRIESER HEIDE". Dat had de bullebak-van-dienst die morgen geschreeuwd onder de harde schijnwerpers van de appèlplaats. De bende slaapkoppen die hij met veel moeite in een slordig gelid-per-drie had gestompt was nog niet erg onder de indruk geweest, en ook van de daaropvolgende mededelingen was er weinig tussen hun oren blijven hangen. Enkel wanneer ze iets te eten zouden krijgen, interesseerde hen bovenmatig, maar dààr werd door de instructeur met geen woord over gerept. Voorlopig werd het eindeloos rondjes lopen in de druilregen, tussen de administratie ,de uitrustingsbarakken en viceversa. En pas toen ze allemaal hun burgerkleren tegen een witkatoenen werktenue hadden geruild, mochten ze aanschuiven voor hun eerste 'bik' in een troosteloze refterbarak. Maar ook al stonken hun natte uniformen verschrikkelijk naar de naftaline, binnen was het tenminste droog...
Zijn verdere inwijding in het soldatenleven verliep letterlijk op een drafje, te beginnen bij de lichamelijke keuring. Steeds volgens hetzelfde stramien: eerst het geschreeuwde bevel "Angetreten! ", dan in looppas door de natte mist naar het volgende onderzoek, om daar een half uur te staan wachten tot de laatste van hun dertigtal in zijn flikker er de nodige kniebuigingen had opzitten. Niemand, noch de keurders zélf, noch het kanonnenvlees gaf daarbij veel blijk van overdreven inzet en gezonde overtuiging, een gebrek dat de twee instructeurs dan weer met hun geschreeuw tegen de rekruten in de kortste keren hoopten recht te zetten. Voorlopig echter nog zonder veel resultaat.
Want het drong al vlug tot de groentjes door dat heel dat circus van testen niet bedoeld was om hen eventueel àf te keuren, maar veel eerder om na te gaan waar de érgste gehandicapte nog van enig militair nut zou kunnen zijn. Die eerste avond in hun tent - zestien man - kregen ze rond de petroleumkachel gelegenheid wat beter met elkaar kennis te maken. Een paar slimmeriken wisten al dat de nieuwe Vlaamse 'Langemarck' op divisie-sterkte moest worden gebracht, dat wilde zeggen dat ze daarvoor minstens vijftienduizend man nodig hadden. En aangezien er van de oude 'Sturmbrigade' niet veel strijdbaar volk meer overschoot om in de nieuwe 'Panzergrenadier division' dienst te doen, zou de "Vlaamse Landsleiding" wel wat moeite hebben om haar troetelkind op volle getalsterkte te krijgen. Elke 'vrijwilliger' was er één, zullen ze gedacht hebben, en zo'n zeldzaam specimen àfkeuren mocht zelfs niet overwogen worden!
De zo afschrikwekkende fysieke training van SS-rekruten viel Leon al bij al nog mee. Misschien omdat deze inderdaad wat was afgezwakt wegens het lage niveau van de zogenaamde vrijwilligers? Of omdat de drillinstructeurs geen nodeloze energie meer wilden pompen in kanonnenvoer dat binnen de kortste keren toch door Iwan zou worden platgewalst? Doch toen Leon dat op een avond in de tent na de zoveelste maffe oefening opwierp, kreeg hij ferm de wind van voor.
" Ja Petré, gij met uw brede berenkarkas, gij hebt gemakkelijk spreken! Heel uw leven biefstukken gefret zeker?!"
En tot zijn grote verwondering werd hij gewaar dat ze hem steeds meer als "Beerke" of "Hercul" begonnen aan te spreken, tot het in de groep zo'n beetje zijn vaste bijnaam werd. Dat ze hem daarmee zonder zoveel woorden tot de sterkste van het peloton uitriepen, streelde natuurlijk zijn eigenliefde. Hemzelf was het voordien nooit opgevallen dat het merendeel van die àndere gastjes er inderdaad erg bleek en onderkomen bij liep. Bij hén scheen de training wél aan de ribben te blijven plakken, want als ze eindelijk, na urenlange oefeningen, 's avonds voor dood op hun strozak vielen, kon 'Beerke' nog een half uurtje opdraaien voor het kuisen van 'zijn' lichte MG.42 Dit machinegeweer, het zogezegde 'zware' wapen van een grenadierssectie woog maar twaalf kilo, maar wie daar de hele dag mee op zijn schoft rondzeulde, voelde 's avonds geen rug meer. Toen Leon daar weinig last van bleek te hebben, benoemde heel de sectie hem eenparig en opgelucht tot hoofd van de MG-ploeg. Zo, zijn eerste brevet had hij binnen!
Met al dat marcheren kriskras door de uitgestrekte oefenterreinen naar de verafgelegen schietvelden in de omliggende heide kreeg hij toch langzamerhand een overzicht van het immense militair domein waartoe zijn leefwereld zich nu beperkte. Toch was hij al een paar maal langs de dreef met de wegwijzer 'Lazaret Adlershorst' gemarcheerd vóóraleer hij deze groep barakken herkende als zijn eerste opvangkamp waar hij door die hete doos van Hélène ontmaagd werd. Van ver kon hij echter duidelijk zien dat het zogenaamde 'Jugendlager' ondertussen flink uit zijn voegen was gegroeid. Op die twee maanden waren er minstens een tiental barakken bijgebouwd, waarvan een paar met een groot vers geschilderd rood kruis op het dak. Het kader rondom leek nog even idyllisch als voorheen, een écht kuuroord voor lijntrekkers, zo te zien. Maar dat hij daar zélf zó vlug terecht zou komen had hij nooit kunnen vermoeden.
En nochtans...Ze hadden de laatste week al een paar keer het zogenaamde 'LKW-Fliegeralarm' ingeoefend, ttz met twintig man snel uit de laadbak van een rijdende camion springen en dat met wapens en volle bepakking. Heel plezant.Het kwam er op neer om één voor één uit de 'fond' van de laadbak een aanloop te nemen en naar buiten te springen, z'n wapen stevig en dwars tegen de maag geklemd, en - zohaast je voeten de grond raken - in een gesloten foetushouding een achterwaartse koprol te maken. In het begin sprongen ze natuurlijk enkel op zandwegels uit een voertuig dat nauwelijks vijf per uur reed, kwestie van de juiste houding onder de knie te krijgen. Maar ook toén reeds merkte Leon dat die MG van twaalf kilo de zaak niet echt makkelijker maakte, en dat ding de perverse neiging had tijdens de koprol tegen je gebit te rammen. Een neiging die sterker werd naar gelang bij de volgende oefeningen de snelheid van de vrachtwagen werd opgedreven...
En wat gebeuren moest, gebeurde dan ook. Half december, het landschap lag er al flink besneeuwd bij, komen ze tegen de avond per vrachtwagen terug van een schietoefening met de 'Panzerfaust': een makkie. En dus werd er al hotsebotsend goed gelachen met vette moppen en ferm gezongen over 'Erika' in aangepaste versie... Blijkbaar te scabreus naar de zin van de instructeur, Scharführer Lange, die zijn hart zat op te vreten naast de chauffeur. Dus trok die zijn fluitje en schreeuwde 'Fliegeralarm! Raus-raus! !', en dit terwijl de wagen nauwelijks snelheid minderde. Nu reed hij wel niet zo rap wegens die sneeuw, maar met de vallende duisternis was dat moeilijk in te schatten...
Enfin, de rest volgt automatisch: de twee mannen aan het open eind van de laadbak haken als de bliksem de achterklep los en de eerste zotten rennen al voor hun sprong naar buiten. Om te zien hoe ze terechtkomen is het te donker en tijd tot overleg is er sowieso niet: "Nicht raisonieren! ". De camion loopt reeds halfleeg als Leon met zijn MG-ploeg aan de beurt komt: rap-rap!
Doch reeds tijdens zijn aanloop voelt hij dat hij er niet klaar voor is. Maar natuurlijk springt hij tóch: slipt op de beijzelde baan, voelt zijn knoezel kraken en lost van schrik zijn knelgreep op het MG. Een bonk tegen zijn kin: duizend sterretjes en dan niets meer.
Nadien herinnerde hij zich vaag dat ze hem met drie medeslachtoffers in een - afgrijselijk naar ontsmettings-Lysol stinkende - ziekenwagen hadden 'abtransportiert': richting Lazaret, zoals later zou blijken. Ook dat een dokter en twee zusters dan nog een halve nacht met zijn enkel waren bezig geweest en dat één van die twee engelen hem kopje-strelend regelmatig over de pijnscheuten heen hielp. Maar écht tot zijn positieven kwam hij pas de volgende middag, met zijn hoofd in verband en zijn poot in de plaaster. En kreeg hij bij het avondeten meteen een raar gevoel van déja-vu: die strelende 'Krankenschwester', daar wàs wat mee...Ze had wel een diep litteken op de wang dat aan haar gezicht een verwrongen trek gaf, maar tóch...
Ze hielp hem zwijgend rechtop zitten en schoof verder zonder één aanmoedigend woord het dienblad met de soep op zijn schoot, steeds met die enigmatische bevroren glimlach op de lippen. Alhoewel zij Duits had gesproken met de artsen haar collega voelde hij met zijn klompen aan dat zij een Vlaamse was. Maar omdat zijn hoofd nog wat ijl aanvoelde - deels door de verdoving van de operatie, maar vast ook door die uppercut van zijn MG - had hij weinig zin om daar dieper op in te gaan. "Ze verdenkt mij vast de zoveelste carotten-trekker te zijn die in haar zaaltje een tijdje komt uitblazen", dacht hij. En érgens deed deze gedachte hem pijn, want voor 'lijntrekkers' had hij zélf niets dan minachting.
De volgende dag werd hij van zijn kamertje naar de ziekenzaal in de barak verlegd en vond daar zijn lotgenoten van het laatste faliekante 'Fliegeralarm' terug: één met een sleutelbeenbreuk en twee met een hersenschudding. Terwijl Leon nog op de operatietafel lag hadden die jongens al bezoek gekregen van de compagniecommandant om na te gaan hoe ze het stelden. En laten verstaan dat Scharführer Lange flink onder zijn vijs zou krijgen wegens het zinloze risico van hun laatste oefening bij zo'n hoge snelheid. Maar onmiddellijk daarna vertelden ze Leon opgewonden het grote nieuws van de dag: maarschalk von Rundstedt had in de Belgische Ardennen een reusachtig offensief ontketend met een SS-leger op kop, en was nu dwars door de lijnen van de Amerikanen naar de haven van Antwerpen aan 't oprukken. De kans zat er goed in dat 'Langemarck' daar één dezer dagen zou ingezet worden om méé Vlaanderen te bevrijden. Voorlopig werd één 'Kampfgruppe' van 4.000 man, waarvan de opleiding als voltooid werd beschouwd, onder bevel van Ober-sturmbannführer (luitenant-kolonel) Schellong klaargestoomd om er als eerste reserve te worden ingezet.
" In Eeklo zullen die smeerlappen van de Witte Brigade nu wel fameus met een ei zitten!" veronderstelde Jos Van Einde, die lotgenoot met de zwaarste hersenschudding: " Naar 't schijnt hebben die klootzakken met mijn familie schandalig de beest uitgehangen, met de vrouwen nog 't meest. Allemaal omdat mijn broer zaliger zich gemeld had voor het 'Vlaams Legioen'! Alsof mijn twee zusters daar voor iets tussen zaten! Maar één ding is zéker: als ik daar binnen een paar weken zal binnenrukken met de 'Langemark' zet ik al die lafaards persoonlijk één voor één tegen de muur. Eén voor één, zodat het lang duurt en ze allemaal goed kunnen zien wat hun te wachten staat! "
" Ophangen is beter" wist Karel Billiet met zijn gebroken sleutelbeen: " Ze eerst verzamelen op de Grote Markt en dan ieder kwartier één, om beurten, met hetzelfde koord! En de rest van de stad mag toezien, omdat ze het zouden voortvertellen en onderwijl de heethoofden op betere gedachten te brengen. Zo hebben de Spanjaarden van Alva het destijds bij ons in Gent geflikt en we zijn het thuis nóg altijd niet vergeten! 'Stroppen', die scheldnaam zal nog duizend jaar aan ons blijven plakken ..."
Gust Tierentijn van Mol, die lange met de tweede hersenschudding, zat wat stijf naar zijn makkers te luisteren en haalde somber de schouders op: " Bij ons hebben de partizanen en de bandieten van de Weerstand niet op de aankomst van de Engelsmans gewacht om met moorden en branden te beginnen. Die hangen al sinds een jaar de beest uit in heel de Kempen. Tijdens mijn vorig verlof heb ik zelfs eens kunnen meedoen aan een razzia op dat geboefte en heb ik er persoonlijk twee gestekt: Russische bolsjevieken die waren gaan lopen uit de mijn van Beringen. De Feldpolizei heeft die nadien in Hasselt opgehangen. Maar toen we in september moesten wijken, had dat gespuis natuurlijk vrij spel en zullen ze in mijn familie en de andere Vlaamsgezinden wel lelijk huis gehouden hebben. Ik hoop dan ook maar op tijd genezen te zijn om binnen een week of zo thuis mee te helpen de lat gelijk te leggen en de afrekening te vereffenen. Alleen jammer dat wij zo weinig weten van wat er thuis écht gebeurd is sinds die zogenaamde bevrijding in september..."
Daar was iedereen het over eens: het was de onzekerheid met het lot van de achtergebleven familie die nog het meeste knaagde. Want alles wat ze meenden te weten, was van 'horen-zeggen' of kwam uit de frontbladjes zoals 'DE SS-MAN'. Dat die vooral 'gekleurd' nieuws gaven wist natuurlijk de stomste debiel, al deed iedereen alsof zijn neus bloedde. Maar toen Leon argeloos liet vallen dat hijzelf toch een tamelijk goed beeld had van de bandeloze repressie in Vlaanderen en de willekeurige wraaknemingen van het gepeupel, werden plots alle ogen gericht op Kwatta. Even leek iedereen in het groepje rond zijn bed als met stomheid geslagen. Maar toen barstte het vragenuurtje los en wist hij niet wie eerst te antwoorden. Hij legde dan maar uit dat zijn broer Joseph op de 'Kulturstelle' van het SS-Hauptamt in Berlijn zat en daar wekelijks niet alleen alle filmjournalen van beide kampen te zien kreeg - Duitse, Russische en Angel-saksische - maar ook die uit Zwitserland en andere neutrale landen. Hij was dus goed op de hoogte van alles wat zich in de geheimzinnige wereld aan de àndere kant van de frontlijn afspeelde. Ook al geloofde niet iedereen dat zómaar...
"Allee zwanzer, de Pathé en de Paramount gaan hun weekjournal toch niet tot bij uw broer in Berlijn verdelen hé "
" Natuurlijk niet, Van Einde! Maar gij die alles béter weet zijt misschien vergeten dat den Duits nog ambassades heeft in die neutrale landen. En dat die ambassades alle inlichtingen die ze kunnen vergaren met hun geheime koffers opsturen naar hier. En mijn broer, die tussen haakjes dat frontgazetje 'De SS-man' maakt, moet iedere week een halve dag in de kelder van de 'Sicherheitsdienst' al die inlichtingen en filmjournaals uitpluizen om zijn artikels te kunnen schrijven. Verstaat ge't? Of moe'k een tekeninkske maken ?!" Hij overdreef opzettelijk een beetje, maar die Van Einde werkte wat op zijn zenuwen met zijn betweterij!
" Tiens, zit die Joseph Petré in Berlijn?" sneerde een vrouwenstem vanachter het groepje omstanders rond zijn ziekenbed.
Leon had niet gezien dat de Schwester binnen gekomen was en de helft van de discussie had opgevangen. Maar vooraleer hij op haar vraag kon antwoorden commandeerde zij met een harde stem: " Allee, iedereen in bed en slapen! In twee minuten gaat het licht uit! " En wég was ze...
Verbaasd staarde Leon haar na: had zij niet daarjuist Joseph met naam en toenaam vernoemd? Hoe kon zij die verdomme kennen? En dan die sneer naar Berlijn? Diep in gedachten overliep hij de personalia die hij had opgegeven bij zijn inlijving, maar voor zover hij zich herinnerde had hij daarbij nooit over Joseph gesproken...Raadsel...
Maar diep in de nacht schoot hij plots klaar wakker. Natuurlijk, dat gezicht in profiel, langs de onbeschadigde zijde zonder dat litteken...Nu wist hij ineens waarom hij van bij de eerste ontmoeting met die Schwester zo'n raar gevoel van déja-vu had gekregen. Dat moest vast en zeker Monique Loridan zijn, het ex-lief van Joseph dat vorige zomer naar Westende was gekomen om te trachten moeder opnieuw met zijn broer te verzoenen. Marie had haar toen ruw de deur gewezen, maar Jetje had haar uit pure schaamte opgevangen en een koffie aangeboden. Daar had Leon de jonge vrouw wat beter leren kennen. Zij zag er toen wel stukken knapper uit, zónder die verwonding en zonder dat stijve uniform, maar hij begreep toch niet goed waarom hij haar nu niet vlugger had herkend. "Het moet aan haar huidige koele afwijzende houding liggen" dacht Leon: "Vroeger was het eerder een plezante lachebek...Nu lijkt ze wel een stevige afkeer gekregen te hebben van haar vroegere vrijer! " Daar wilde hij wel eens het fijne van weten...
De volgende morgen, toen ze met de grote roltafel het ontbijt ronddeelde,ging hij meteen in de aanval.
" Monique Loridan, hé? Gij zijt ons van de zomer thuis in Westende komen bezoeken...Ik had u niet zo rap herkend."
Ze keek hem kil aan: " Ge wilt zeggen: door die kap in mijn gezicht, zeker?"
Leon voelde dat hij een bok had geschoten. Maar gelukkig ging ze er niet verder op in: "Bon, man, vergeet allesvan vroeger maar, da's beter voor de gezondheid. En onthou het goed: ik ben Schwester Monika voor u: iedereen gelijk voor de wet! " En wég was ze met haar roltafel naar de bedden aan de overkant van de barak.
Iedereen gelijk voor de wet? Waarom deze abrupte afwijzing? Hij kon zich in de verste verte niet inbeelden waaraan hij dat verdiend zou hebben. Aan de beledigende houding van Marie, vorige zomer? Maar hij had zich destijds - samen met Jetje - toch duidelijk van moeders grofheid gedistantieerd. Misschien had Monique nadien, bij haar terugkeer uit verlof, woorden gekregen met Joseph en was die dààrom van Praag naar Berlijn overgeplaatst? Leon besloot toch dit misverstand zo vlug mogelijk op te klaren. Want hier nog een paar weken door Monique verzorgd moeten worden, terwijl zij duidelijk een wrok tegen hem had, dàt zag hij écht niet zitten. En dat zij op voorhand elke vriendschappelijke toenadering van hem afwees voelde hij aan als een affront en een gemene slag onder de gordel. Alsof hij verdomme melaats was, of een vuile ziekte had!
Plots schrok hij: zou er in zijn medisch dossier misschien tóch een vermelding staan over de gevolgen van zijn affaire met ...(hoe heet ze ook weer?)...die Hete Hélène?...En had die Monika hier dat gelezen ?
Die morgen leek eindelijk de schaamte door te breken. Ze begonnen alle drie aan te voelen dat het komende definitieve afscheid makkelijk vermeden had kunnen worden indien ieder voor zich wat beter zijn verstand had gebruikt...Maar voor melige ontboezemingen was het nu te laat en dus berustten ze maar in het onvermijdelijke. Het ontbijt verliep verder in een onwezenlijke stilte en ook tijdens de rit met de U-Bahn naar het Anhalter Bahnhof vond niemand nog een geschikt onderwerp van gesprek. Pijnlijk...
'Anhalter Bahnhof', het knooppunt van de U-Bahn in het stadscentrum, lag twee verdiepingen ónder het gelijknamige eindstation van de Reichsbahn en gaf via een spinneweb van witbetegelde gangen aansluiting met een vijftal àndere lijnen van de ondergrondse. De centrale hal van 'etage -2' werd sinds een jaar grotendeels in beslag genomen door het N.S.V.-opvangcentrum voor de recent 'ausgebombte' families. Na de laatste luchtaanval van vorige nacht werkte het weer op volle toeren. Bij de dampende gaarkeuken schoof een lange rij verwilderde daklozen aan, de nieuwste slachtoffers van de laffe Amerikaanse 'Gangsterpiloten', de dikke zwarte winterjassen nog grijs vol kalkstof van hun ingestorte woonsten.
Naast de àndere roltrap schoven de slachtoffers van vórige bombardementen aan, herkenbaar aan hun propere kleding en gewassen gezichten. Zij wachtten met misnoegd gekibbel op de bedeling van nieuwe voedsel rantsoenkaarten en de bons voor een beperkte set aangeslagen "Judenmöbel". Maar de langste slang stond voor loket "Aussiedlung", de evacuatie naar het platteland van de 'onproductieven'. Het vijftal prikborden in het midden van de lokettenzaal hing al halfvol met berichtjes van hun voorgangers: levenstekens in de aard van "Frau Greta Kissinger und Kleintochter Julia, Dahliaplatz 16 ,abgefahren nach Tante Louise Fichte, Bremerhof 27a MINDEN (Lippe)"...
Het hoofdstation boven had blijkbaar de laatste dagen ook nog een paar voltreffers gekregen want vergeleken met Leons laatste reis naar Cuxhafen was nu de volledige overkapping verdwenen. Een paar ploegen Servische krijgsgevangenen liepen nog puin te ruimen en buiten op het plein was de 'Feuerwehr' de laatste branden van de vorige nacht aan het nablussen. Maar de drukbezette trein naar Bremen stond ondanks alles vertrekkensklaar te sissen naast perron vier: een aardig staaltje van de 'Grundlichkeit' waarmee de Duitsers zich schijnbaar onbewogen door de zwaarste rampen heen werkten.
Juist toen Leon wilde instappen greep Joseph hem bij de revers van zijn marinevest en barstte los:
" Gisterenavond geraakten wij belange niet uitgesproken omdat ge zo dringend naar uwen nest wilde, maar..."
Leon was compleet uit zijn lood geslagen: zou die kwibus hem nu écht nog zijn stoeipartij met Phil voor de voeten willen gooien? Hij herstelde zich in een flits en pareerde haastig: " Daar zullen we nu wel geen tijd meer voor hebben, hé Jos" en reikte hem de hand: " Salut, Grote Broer! Of moet ik voortaan 'half-broer' zeggen?" voegde hij er spottend aan toe. "En houdt ze warm hé! Misschien kom ik vóór het einde van de oorlog nog eens langs, als 't God belieft! " Daarop wilde hij zich naar Phil wenden om haar te omarmen, maar Joseph hield hem tegen.
" Maar luistert toch eens, zot! Ik heb mij vannacht vast voorgenomen dat wij de moord op ons moeder niet zomaar voorbij kunnen laten gaan. Ge moet mij zweren dat als één van ons ooit de kans krijgt die drie smeerlappen om zeep te helpen -Steiner ,Pylieser en Dupong - wij dat ook zonder aarzelen en in de kortste keren zullen doen! Beloofd?"
" Ja-ja, beloofd...Al vind ik dat ge u de eer van ons moeder wel wat héél laat begint aan te trekken! ...Maar ja, akkoord: ze gaan eraan, de schoenlapper ,de schipper en de proost..."
Zonder zich verder voor Joseph te generen omarmde hij Phil die er de hele tijd met natte ogen had bijgelopen en fluisterde haar in 't oor: " Mokkeltje, ge hebt mij veel bijgeleerd, de laatste weken: bedankt! En laat u niet kisten door die omhooggevallen clown! "
Zij glimlachte door haar tranen heen, en dat was het laatste beeld van haar dat hij zich in zijn korte verdere soldatenleven steeds zou herinneren.
Op de terugrit naar hun buro op de Fehrbelliner Platz begon het gezanik al: " Was dat nu écht nodig om in die statie zo'n theater te maken? Het was toch ùw vent niet hé die naar den oorlog trok!? En wat stond hij daar in uw oor te fezelen?"
Phil heek Joseph recht in de ogen: " Dat ik mij niet mocht laten kisten door die omhooggevallen clown! En moest ge er nog aan willen wijfelen: met 'die clown' had hij het op u! "
Joseph snoof verachtelijk en citeerde de bijbel: " Ja, de slangen die gij aan uwen boezem koestert...In de gekregen soep spuwen, daarin is de Leon een specialist! En gij zoudt ook wat mogen nadenken bij wie gij uw dagelijks brood verdient en aan wie gij het prinsessenleven in een chique villawijk te danken hebt! Er zijn collega's die met moeite een dak boven hun kop hebben en nog blij zijn dat het niet te erg binnenregent! "
Maar Phil vloog razend uit :" Zeg, pretentieuze zot, vergeet niet dat ikzelf u de weg heb gewezen hoe ik mits wat poteren aan dat villaatje in Dahlem konden geraken! Want toen ge hier vorige zomer uit Praag binnenviel,waart ge minder dan een dubbele nul in het organiseren! Had het van u afgehangen dan zaten we ook nog op een lekke mansarde. En hebt ge al eens nagedacht wat ge gaat aanvangen als de Rus straks op den dorpel staat? Herr SS-Oberscharführer, zonder pree, zonder pensioen, zonder uniform en op één poot? En waarschijnlijk ook nog zonder een dak boven uw kop, want één bom en ge zijt ook uw villa kwijt! Moet ik dan nóg de hemel danken voor die formidabele gunst die gij mij bewijst met aan mijn arm te hangen? Ik denk dat ge dan héél blij zult zijn u onder de rokken van uw prinses te kunnen verduiken! Kalmeert dus maar wat, en gebruikt uw verstand: ik zie zo rap nog geen àndere vrouw die u binnen een paar maanden op één poot recht zal houden, vriend! Want ik kan u verzekeren: op Juffrouw Françoise De Bens zult ge dàn niet moeten rekenen om u uit de stront te halen "
Joseph trok bleek weg, maar slikte zijn woede in: het leek wel of Phil nu plots héél duidelijk onder woorden bracht wat al een tijdje door zijn slapeloze nachten spookte. Inderdaad, iedere dag veroverde het Rode Leger een nieuwe strook van het Derde Rijk, om van de Amerikanen nog te zwijgen...En als de beloofde vergeldingswapens nu niet héél snel ingezet werden zag de nabij toekomst er voor Herr Oberscharführer Petré niet erg rooskleurig uit...Phil sprak van 'een paar maanden' en ze kon wel eens gelijk hebben... Het was echter zéér de vraag of zijzelf - of om het even welke àndere vrouw - hem bij dat naderend onheil van enig nut zou kunnen zijn. Hoe dan ook ,verkracht zou zij zéker worden en daarbovenop waarschijnlijk een vuile ziekte opscharrelen. Met als plezant toemaatje: zwanger worden van een mongool, met een risicovolle vruchtafdrijving tot gevolg. Allemaal complicaties die zijn eigen gevecht om te overleven enkel uitzichtlozer kon maken.
" Françoise?" sarde hij gemelijk: " Akkoord, een knap vrouwke zoals zij zal bij de Russen het eerst voor de bijl gaan, en daardoor meer een blok aan mijn been zijn dan een steun, dat weet ik ook wel. Maar denkt gij dat uw pokkengezicht een garantie is tegen verkrachting door een bronstige Tartaar? Zo difficiel zijn die mannen nu ook weer niet! Die zijn blij met om het even wat ze kunnen krijgen! "
Phil snoof verachtelijk: " Ik ken er nóg zo één, hé Joseph, die blij was met wat hij kon krijgen: zelfs een pokkenwijf lijk ik! Ge moet zo hoog niet van de toren blazen, man! En onthoud één zaak: als het mijn toer is omeen Rus op mijn lijf te krijgen, zal ik zéker niet lijk een zotte maagd staan gillen of tilt slaan! Voor een rappe stoot van een frontsoldaat gaan ik mijn leven niet riskeren hé...En met een beetje chance word ik misschien de eerste weken van de bezetting het vaste vriendinnetje van een gardeofficier...Indien ge dan braaf en slim zijt kunt ge mogelijk nog wat kruimels bijeen rapen door u voor te doen als mijn 'Juul'! "
Joseph lachte spottend, maar 't ging niet van harte.
"Ge moet zo stom niet zien! "vloog Phil uit: " Wij vrouwen hebben dat al in 't lang en in 't breed met elkaar besproken aan de hand van de prestatieverhalen van onze eigen SS-ers in Rusland...Akkoord, een paar spreken van zich op te hangen, de dag dat Ivan hier de factuur komt aanbieden voor wat onze mannen met de Russinnen hebben aangericht. Maar de meesten, meisjes lijk ik van 25-30 jaar, zullen op hun tanden bijten, de dag dat ze er aan moeten geloven...Dan kunnen zij beter geen vent of familie rond hun oren hebben die hen morele verwijten zou maken of zedenpreken houden...Op het moment van de weerwraak doen wij dan best vijf minuten de ogen toe en denken aan het blik cornedbeef dat de Ivans nadien gewoonlijk cadeau doen aan hun gelegenheidslief: zo simpel is dat! "
Joseph zweeg verbeten en Phil kreeg langzamerhand wat medelijden met hem: " Maar gij, Herr Oberscharführer, zult méér dan vijf minuten nodig hebben om vanonder de Ivan zijn knoet te geraken en weg te duiken. Daarom, probeert gerust de grote jan uit te hangen bij juffrouw De Bens, nu gij denkt nog kans hebben. Ik, voor mij, weet dat ge op uwen bek gaat stuiken! En binnen een maand of zo zal de bloeddruk in uwen piet en uw goesting naar Françoise dan wel wat gezakt zijn, veronderstel ik... Op dàt moment zult ge u wel realiseren dat de beschermengel die gij in het uur van de wraak dringend nodig gaat hebben, hier voor het ogenblik naast u loopt...Ziet maar dat het dàn niet te laat is, onnozel ventje! "
De treinreis had een volle twaalf uur geduurd, met veel tussenstops in half vernielde stations, en tweemaal zelfs gewoon in open veld wegens 'Fliegeralarm'. Maar toen hij tegen negenen geradbraakt en uitgehongerd eindelijk in Lüneburg-Hauptbahnhof uitstapte kreeg hij ondanks de blauwe schemer van de noodverlichting onmiddellijk een beklemmend gevoel van déjà-vu.
Natuurlijk, hoe kon het ook anders: nog geen twee maanden geleden had hij daar in de wachtzaal zijn eerste verschijning van 'Engel Hélène' mogen beleven. Miljaarde, die blik van op de grond langs haar kousebenen tot een stuk onder haar rok! Hij kreeg het er nóg warm van, ondanks de nare nasleep van zijn avontuur. Ook de vertrouwde geur van erwtensoep-met-worst waaide hem uit de gaarkeuken van N.S.V. tegemoet en wat later meende hij zelfs de dikke dame achter de dampende thermosketels te herkennen...
Gezichtsbedrog natuurlijk. In haar waterige soep was er geen sprake meer van worst en ook de boterhammen met warme chocomelk van destijds ontbraken op het menu. Eén harde homp Kommiesbrot om in het watersoepje te soppen: daarmee moest hij het voorlopig stellen...Neen, écht véél waren ze er niet op vooruit gegaan in die laatste twee maanden...
De kaartjesknipper verwees hem met zijn marsbevel naar een kleine wachtkamer wat verderop. Maar die zat al zó vol rumoerige Vlaamse rekruten en zag zó blauw van de tabaksrook dat hij nog liever buiten in de friste op zijn ransel bleef zitten. Op de mengelmoes van Vlaamse dialecten na, deed de drukte rondom hem héél erg terugdenken aan zijn aankomst met de Hollandse vluchtelingentrein op 18 of 19 september...Met moeite twee maand geleden en toch bleven hem slechts een paar beelden bij van die dag...De rebellenclub van Rosse Hennie...En Hennies teleurgestelde schampscheuten in de bus, toen De Goddelijke Hélène hem met een klapzoen inpalmde en hij voor het eerst dat warme parfum opsnoof uit haar witte bontkraagje...
Maar toen hij plots uit zijn dagdroom wakker schoot en het verhoopte dieptezicht langs de wulpse benen van Hélène miste, vroeg hij zich toch af wat hij daar in feite nog kwam doén ,verdomme ! Vlaanderen verdedigen tegen het bloeddorstige bolsjevistisch beest? Hij in zijn ééntje? Het zuivere Vlaamse bloed beschermen tegen het vergif van de Mongoolse horden? Ja-watte...Misschien lag het aan de vermoeiende treinreis, maar door al die bombastische leuzen van de laatste weken voelde hij zich jammerlijk verraden en misbruikt.
Veel tijd kreeg hij niet om zijn zelfbeklag verder uit te diepen want een viertal SS-ers dook plots uit het donker op en sloeg aan het schreeuwen in het Duits. Leon begreep vlug dat die mannen hen zouden omkaderen voor de verdere transport met de bus naar het kampement. Maar toen ze als een bende ongeregeld, nauwelijks in de pas, naar buiten marcheerden viel er nergens een bus te bespeuren. Een beslijkt camionnetje, ja: dat was àlles. Met een paar rauw gesnauwde bevelen maakten de heren hen duidelijk dààr hun bagage in te stouwen en zich nadien snel weer in het gelid op te stellen: de busreis konden ze vergeten, zo te zien...
En inderdaad: met een "Rechts, marsch! " vertrok de groep wat hortend door de uitgestorven lanen van Lüneburg. Eerst stapten ze nog door schaarsverlichte buitenwijken, maar later gaandeweg tussen pikdonkere ontbladerde bossen met een kil maansikkeltje als enig oriëntatiepunt. Na een uur werd even halt gehouden en kroop plots het gerucht door de gelederen dat er nog dertien kilometer vóór de boeg lagen: "Ja, drei Stunden! " bevestigde één van de onderofficieren die hen eerst nogal gunstig gezind had geleken...
Het laatste uur werd pas écht een martelgang toen 'de kop' plots een afsteek insloeg langs een bosweg vol hopen rotte bladeren en ze door de steeds dikkere bewolking op den duur geen steek meer voor hun ogen zagen. Al struikelend door modderplassen voelden velen sakkerend hun dunne burgerschoenen vol ijzig slijk lopen. Anderen sloegen bitsig aan het kiften tegen "die kloot hier vóór mij" die, door zich in het donker even over zijn losse schoenveter te bukken, het halve peloton over zich heen kreeg...
Veel herinnerde Leon zich niet meer hoe hij uiteindelijk rond halfvier in een grote legertent in slaap viel, maar des te beter hoe hij om zes uur weer door een brulaap tot bewustzijn werd geschopt...Godverdomme, dat beloofde voor de toekomst!
Die avond, toen Leon hen aan tafel langs zijn neus weg vertelde dat hij Arthur in het magazijn voor bureelgerief tegen het lijf was gelopen, toonde Joseph zich allesbehalve blij verrast: " Die klootmans zou beter wat minder staan pronken achter zijn toog! Zijn plaats is vanachter, discreet tussen de schabben, heb ik hem gezegd! Maar als die meneer niet wil luisteren, moet hij het maar weten: ik trek er mijn handen van af, eens en voor altijd! "
" Mens toch! " spotte Phil: " Ge zijt werkelijk grote kuis aan 't houden in uw vriendenkring hé: ziet maar dat ge er op den duur niet alleen voor staat! "
Dat sneren over en weer tussen die twee begon Leon erg op de zenuwen te werken en daarom gooide hij het over een andere boeg: of ze nog frontnieuws gegeven hadden in de cinema van de inlichtingendienst?
" Nu dat ge 't zegt, ja: een kort stukske over uw éénmanstorpedo's! En ik heb inderdaad gezien dat het gat onder de glazen koepel voor de stuurder aan de smalle kant is. Juist groot genoeg voor zeekadetjes van de Hitlerjeugd. En ge ziet in een flits hoe hij zogenaamd vóór Vlissingen een schip keldert. Maar volgens mij is het een montage van een oude torpedering...En als dàt bedoeld werd om het moreel van de bevolking op te krikken, dan vond ik het nogal een zielige vertoning...En ook over de berechting van al de generaals die de aanslag op de Führer hebben beraamd is er veel te doen, maar dat laat toch een bittere nasmaak..."
" Okee, maar niets van de gevechten aan het front?"
" Toch...Vooral over de beestigheden van de Russen in twee grensdorpen van Oost-Pruisen dat wij op hen heroverd hebben...Ge kent dat: de heilige Duitse bodem mag niet door 'Het Rode Beest' bezoedeld worden want onze wraak zal vreselijk zijn...Hoeveel bloed dàt ons weer gekost heeft zeggen ze er niet bij...En dat wij in elastische verdediging Riga ontruimd hebben...Maar voor de rest ging er veel aandacht naar de vorming in Praag van het Vlassov-leger: een paar divisies met Russische anti-communisten. Dat zou het begín kunnen zijn van een reusachtige nieuwe troepenmacht aan het oostfront, maar ik vrees dat het bij dat begin zal blijven: nu is het al veel te laat..."
" Hoezo? Gaan we dan niet meer winnen?" sneerde Leon.
Joseph haalde de schouders op: " Op de BBC gaven ze het kelderen van de 'Tirpitz' in een Noorse fjord en de verovering van Aken, of wat daar van overblijft...Aken! De Keizerstad! Dat is wat ànders dan een boerengat in Oost-Pruisen hé! En tóch is er van de beloofde bloederige weerwraak op Londen niet veel te zien, buiten wat V-bommen... Zo maken ze nogal veel lawaai over de V2, een soort grote fusé die ze meer dan honderd kilometer schuin omhoog schieten en die dan met een razende snelheid naar beneden klettert, zo rap dat daar geen verweer tegen bestaat."
" Wel, dat is toch een goed begin..."
" Ja, misschien...Maar uit Rusland weet ik uit ondervinding dat ge met zo'n fusé niet kunt mikken: ge weet nooit waar dat spel ergens terecht gaat komen. Dus dat is mijn gedacht weer eens sterk overroepen: statistisch gezien is de kans één op honderd dat zo'n raket een huis treft. Ik denk niet dat de Britten gaan wakker liggen van al die dure gaten in hun weiland! Want ondertussen smijten ze volgens hun BBC-joernaal al onze steden van Rijn-Roer aan gruis, nog erger dan hier in Berlijn! Daarenboven landen ze vrolijk in Athene en palmen Griekenland weer in. Al goed dat onze Duitse mensen dat in hun eigen 'Wochenschau' niet te zien krijgen...In het Russische journaal trekt het Rode Leger onder bloemen bedolven en tongkussend door de rest van de Balkan en staat nu voor de poort van Belgrad en Boedapest! Als wij nog willen winnen zal er toch zo langzamerhand iets moeten gaan gebeuren hé! "
" Wacht tot de 'Langemarck' er aan gaat beginnen! " spotte Leon: "Dan gaat ge eens wat zien, zie! Want als ge ook dààr niet in gelooft, versta ik niet goed waarom ge mij nog hebt laten inlijven..."
Ook Phil staarde zwijgend naar haar 'vent' tot plots de sirene het eerste luchtalarm blies. Over Arthur werd er niet meer gesproken.
Het afscheid naderde nu angstwekkend snel. Phil slaagde er nog in - op aanraden van Joseph - op de ruilmarkt drie paar nieuwe 'wollen' sokken en een trui te vinden. En naargelang het kartonnen valiesje en de ransel voller raakten met goed gemeende giften schenen ook de twee broers hun geschillen met de mantel der liefde te willen afdekken. Alsof Leon voelde dat ze elkaar misschien weer voor lange tijd niet meer zouden zien, bracht hij de avond vóór zijn vertrek een paar oude raadsels ten berde.
" Weet ge aan wat ik steeds heb moeten denken toen ik hier op den buro werkte en Martens in zijn hoek zo bezig zag met zijn plakborstel? Aan de zogezegde naamloze gazettebrieven die moeder kreeg na de dood van Dis...Ge weet toch dat ik er ook één in elkaar heb geknutseld, maar dat de uitgeknipte letters er wegens de slechte colle al afvielen vooraleer ons moeder die kon lezen! Jetje kwam er op tijd àchter en heeft heel het gewrocht dan maar rap in de stoof gekapt om er verder over te zwijgen..."
Joseph lachte schamper: " Ik ben er nochtans zéker van dat die eerste gazettebrief door Jetje zélf werd gemaakt. Herinnert u: er stond iets in over de getuigen die Dis na de ontploffing hadden zien weglopen en dat hij dus absoluut niét dood was. Dat kwam van Jetje omdat zij bang was dat moeder zou kunnen denken dat ze weduwe was en misschien goesting kon krijgen om te hertrouwen. Met de Pylieser bijvoorbeeld, waardoor Jetje riskeerde zodoende haar vriendin te verliezen..."
" Ja, en ik schreef die van mij omdat ik onze pa in dat café in Duinkerke had gezien, en niemand mij geloofde. Maar dat slechte plaksel heeft mij verraden..."
" Sukkelaar! " spotte Joseph." Maar weet ge nog: de drie laatste brieven waren in anilinepotlood geschreven, en in een heel àndere stijl? Die kwamen zeker niét van Jetje maar toch van iemand die goed op de hoogte was van onze familiezaken. Ze hadden het altijd maar over Marie die in haar jonge tijd een misstap zou gedaan hebben en over Dis die niet de échte vader van haar eerste kind zou zijn. Vroeger dacht ik dat Marie dus vóór mij een eerste kind had gekregen van die vreemde vader, die wij voor het gemak maar 'Rudolf' noemden. Tot mijn frank viel dat die vertelsels in feite op míj sloegen en íkzelf dus zogenaamd afstamde van een onbekende vader. Wat heel goed mogelijk is, als ge mijn kop vergelijkt met die van u! Maar op dàt moment was het toch zo'n grote schok dat ik ferme ruzie kreeg met ons moeder en in een vlaag van woede weggelopen ben om mij in te schrijven voor het Oostfront...Ik heb mij altijd afgevraagd wie er voordeel aan had om ons zo tegeneen op te jagen...En weet ge op wie ik uitgekomen ben?"
" Pylieser?" opperde Leon: " Die deed achter ons moeder, en gij liept fameus in de weg! "
" Neen, Pylieser is een ànder geval. Ik kwam uit op die Rachel , het lief van tante Jetje! Dat mens had een gruwelijke hekel aan ons moeder, omdat ze vreesde dat Marie de relatie tussen haar en Jetje zou kunnen torpederen. Ze deed het daarom bij Marie voorkomen alsof Jetje die naamloze brieven schreef en moeder is daarin getrapt: ze heeft màànden niet meer met Jetje gesproken en het is ook nooit meer helemaal goed gekomen! "
" Och, ik vind die oude koeien de moeite niet om van wakker te liggen..."
" Ik wél! Want dat wijf heeft met haar vals gestook ervoor gezorgd dat ik in Rusland de stomme kloot ben gaan uithangen! En mijn afgezaagde poot schrijf ik ook op haar rekening! "
" Och het mens is misschien al lang dood en begraven, want voor de rest van den oorlog heeft ze na haar deportatie geen enkel teken van leven meer gegeven..."
" Wel, ik hoop het! " snauwde Joseph.
Leon vond het nu welletjes en schakelde over op een ànder heet hangijzer: " Hoe komt het feitelijk dat gij naast uw ster van officier zijt gevallen?"
" Zie, nóg zo iets! Wel, omdat - naarvolgens Jetje mij destijds schreef - de gendarmen bij hun onderzoek naar mijn voorvaderen altijd door ons moeder naar het nonnenklooster in Veurne verwezen werden en daar natuurlijk recta vaststelden dat mijn boma waarschijnlijk een zigeunermeisje was en Dis de helft van haar tweeling! Niet écht een stamboom om generaal van de SS mee te worden! "
Leon lachte bitter: " Ge hebt mij in der tijd gevraagd eens en voor altijd vast te stellen hoe het nu zat met die voorouders van ons. Over uwen zogezegde onbekende vader heb ik nooit iets gevonden, maar wel veel details over de afstamming van Dis...Wij dachten eerst dat hij de zoon was van Bompa Petré, die ouwe die in 14-18 van de gas gepakt was en in de voorkamer van onze barak zijn longen zat uit te spuwen. Maar dat is niet zo: toen Bompa in '17 van de gas gepakt werd, is hij een jaar lang verzorgd geworden in het noodhospitaal van het weeshuis, daar in Veurne. De oudste wezen moesten meehelpen: uitdragen van pispotten en zo. Daar heeft Bompa den Dis Vroman - de oorspronkelijke familienaam van ons vader - goed leren appreciëren. En medelijden gekregen omdat die op zijn veertiende ging buitenvliegen uit het weeshuis om uitbesteed te worden bij een boer. Deels uit compassie en deels uit eigenbelang heeft den ouwe ons vader aangenomen als zijn eigen zoon en hem Désiré Petré genoemd..."
"Ja dat is gekend, en juist dààr begint de zever! Want er is geen kat die weet waar den Dis écht vandaan komt! "
" Toch wel hé! "verbeterde Leon: "de nonnen hebben hem als vondeling voor hun poort gevonden, in de winter van 1903, achtergelaten door een jong koppel bohemers..."
" Waarom zeggen ze 'bohemers', als niemand die ouders gezien heeft, laat staan: aangesproken of ondervraagd! "
" Dat is bij het laatste onderzoek van de gendarmen uitgekomen: die boreling was in een vreemd gebrodeerd manshemd gewikkeld en in de borstzak stak een stuk papier van een ciment-zak. Dat papier was afgescheurd van de zak waarop de moeder was doodgebloed. En nu komt het: op dat papier stond in bloed 'POHAN' geschreven, da's bohemerschrift voor 'ROMAN'. Nu kon dat woord ROMAN van àlles betekenen: "Romanichel" bijvoorbeeld, voor een bepaalde soort bohemers, of "Roemeens", of "Rooms-katholiek", of weet-ik-veel! De nonnen zagen in dat 'Roman' " de naam Vroom-man" en hebben de vondeling dan maar 'Désiré Vroman' genoemd. Dat het door die adoptie veertien jaar later uiteindelijk 'Dis Petré' werd, doet niets ter zake: wij stammen af van dat koppel bohemers, of artiesten van de cirque, dat staat vast! "
" Ja Leonneke, gíj misschien! Uw boma danste misschien op een koord in de cirque, maar de míjne zéker niet! Wil ik u eens mijn échte gedacht zeggen? Wij zijn geen broers, man, hoogstens halfbroers...Of hebt ge nog niet gemerkt dat wij langs geen kanten opéén trekken? Gij struis geblokt en ik slank? Gij dik bruin krulhaar en ik een sluike blonde kop. Dat Marie ons alle twee gebaard heeft moet ge niet betwijfelen, maar dat ze voor mij is uitgeschoven met een àndere vent staat als een paal boven water: die drie laatste naamloze brieven, waar we het daarjuist over hadden, liegen er niet om! 'Rudolf', dàt is mijn vader! "
"Potverdomme, dààr is hij weer met zijn Rudolf! Kom, laat ons maar gaan slapen. Want wie die 'Rudolf' wérkelijk is, zullen we wel nooit te weten komen..."
"Pardon, ons moeder wist dat maar àl te goed, want zij was er tenslotte bij hé! En Jetje van tien-negen óók. Ze hebben mij alletwee opzettelijk bedrogen...'t Is hùn schuld dat ik geen officier zijn kunnen worden! Ze hadden de gendarmen bij hun onderzoek maar naar die 'Rudolf', mijn échte vader, te verwijzen om alles op te lossen, in plaats van naar die stomme artiesten van de cirque in Veurne! "
" Maar wie zegt dat den Duits die Rudolf zo zuiver op de graat zou vinden? Er is toch indertijd veel sprake geweest dat die communist Steiner vroeger met moeder te doen had? En Paul Hasard, de fotograaf, die ze nadien opgepakt hebben voor spionage? Dan zat gij misschien nu ook in een concentratie kamp, met zo'n familie! "
Joseph zuchtte en haalde de schouders op: " Enfin, van een stamboomonderzoek zult gij in de Langemarck in elk geval geen last meer hebben, want in de doopregisters van Veurne kunnen ze nu tóch niet meer gaan neuzen...Voor zover ge natuurlijk niet zélf over die bohemers begint...Maar ondertussen zijn ze bij de SS ook wat wijzer geworden hé: ariër of niet, als ge maar kunt schieten! Tegenwoordig zouden ze zelfs een hond met een hoed inlijven! " Niet écht als sneer bedoeld ,maar toch...
" Bon, dan wenst den hond u alle twee goede nacht! "
" Aanmelden bij de '27.SS Freiwilligen Division LANGEMARK' in Kamp 'Frieser Heide' (Lüneburg) vóór 15 november 1944" Zo stond het koudweg op het marsbevel dat Joseph hem achteloos aanreikte. Maar na de eerste schok wierp Leon zijn broer spottend voor de voeten dat hij hélemaal geen vrijwilliger was voor deze weinig aantrekkelijke nieuwe 'werkkring'...
Doch nu had Joseph er genoeg van: " Luistert makker, ge hebt uzelf in de stront gewerkt met u te laten afkeuren bij de marine, dan moet ge niet meer bij mij komen blèten als ze u bij het voetvolk steken, hé! "
"Maar miljaarde nondedju! Ik wil helemaal nérgens bij gestoken worden! "
" Dan had ge in Westende moeten blijven en waart ge als Zwarte een paar jaar in de bak gevlogen hé, zeveraar! Met naar hier te komen - en noteert: hélemaal vrijwillig, hé vader! - hebt ge voor den Duits gekozen, punt! En bij den Duits moet ge tegenwoordig vanaf uw zestien jaar bij den troep! Schluss! Fertig! Gij zijt zelfs al achttién: ik zie verdomme niet in dat ge daartegen wilt discuteren..."
Leon keek hem bokkig aan: "Tenzij ik mij wéér laat afkeuren, wel te verstaan...Jupp heeft u indertijd toch een pak recepten aan de hand gedaan, om een zwak hart of zoiets te kweken?"
" Dat was vergif, en ik heb het recept van dat brouwsel zo rap mogelijk vergeten! Maar veel zou dat u niet vooruit helpen,want tegenwoordig keuren ze de hartlijders niet meer af: ze steken die bij gewone eenheden van de Wehrmacht. Als ze tóch gaan doodvallen, dan beter met een geweer in hun pollen...Let wél hé makker : in de ogen van het Oberkommando zijn die van de Wehrmacht natuurlijk minderwaardige troepen, met alle gevolgen vandien. Hun bevoorrading loopt regelmatig in 't honderd, waardoor ze slechter eten krijgen en slechter materiaal, plus slechtere bewapening en uitrusting. En wat nog het ergste is: veel minder van buitenaf gesteund worden als ze tijdens de veldslag in de penarie geraken en omsingeld worden! Om een bende maaglijders te redden gaat het Oberkommando vaneigens geen goede eenheden opofferen hé: die carottiers zijn dat niet waard..."
" Ja-ja...Om kort te gaan: ge ként dus dat recept van de Jupp niet meer? Of ge wilt het mij niet geven?"
" Moest ik het nog weten, ik zou het u verdomme zeker niet voortvertellen! Voor de eenvoudige reden dat ze op de keuring tegenwoordig al die stomme uitvluchten kénnen! En als ze er een kloot mee betrappen vliegt die recht naar de strafbataljons in eerste lijn: daar houdt hij het garantie nog geen maand uit! Zijt dus maar héél blij dat ze u bij de SS nog überhaupt wíllen: daar wordt ge bij leven tenminste verzorgd lijk een prins! En ik kan u verzekeren: dat is méér waard dan ge denkt..."
"Maar bij de SS vallen ze lijk vliegen! "
"En bij de Wehrmacht niét, denkt ge? Daarbij, het eeuwig leven bestaat niet vent: vroeg of laat gaan wij er allemaal aan! Strak valt er misschien een bom op onze kop.."
Die avond, nog voór het eten, ging Leon nors zijn ergernis verdrinken in de 'Dicken Bayer': " Phil schat, geef mij eens wat rantsoenbonnen: ik zal wel zien dat ik daar in 't café voor één keer iets goéd te bikken krijg,"sneerde hij: "En ge moet vooral op mij niet wachten! ..."
" Ziet liever van op tijd thuis te zijn! En niet te zuipen lijk een zwijn " dichtte Joseph ongewild: " Denkt er aan: wie zonder Schein na de Sperstunde nog over straat loopt, pakken ze op als plunderaar! En als 'Auslander' staat ge vóòr ge't weet, met uw neus tegen de muur !"
Leon snoof eens verachtelijk maar ging er niet verder op in.
Toen hij in de blauwe schemer van de straat verdwenen was, en Phil de voordeur achter hem sloot, wist ze dat nù de storm ging opsteken. En inderdaad, nog vooraleer ze terug in de zetel zat opende Joseph reeds het vuur.
" Ik vind dat ge nogal véél eieren onder dat ventje legt! 't Is Leon van hier en Leon van daar! Straks gaat hem miljaarde nog denken dat hij hier in huis wat méér mag verhopen dan een bed en een boterham! "
" Wat wilt ge zeggen? Dat hij mij óók cadeau krijgt ,misschien?"
" Dat hebt ge verdomme rap verstaan! "
" Wel, zolang hij ziet dat ik niet vrij ben, zal hij z'n manieren wel houden zeker? En het hangt alleen van u af, of ik nog vrij ben of niet! ... Leon heeft ook ogen in zijn kop om te zien dat ge u de laatste weken méér voor àndere vrouwen interesseert dan voor mij."
" Wat àndere vrouwen?"
" Wel, die Françoise De Bens, potverdomme! Nooit van gehoord zeker? En 's nachts zal Leon aan de stilte in onze slaapkamer ook wel merken dat het tussen ons niet veel zaaks niet meer is, hé? Ge ziet: of Leon zijn vinger naar mij gaat uitsteken hangt niet van mij af, maar van ù! "
" Maar mens, ik kén u toch! Ik ben zéker dat ge achter mijn rug al goed met hem gefikfakt hebt. En nu dat ge weet dat hij den druiper heeft, moet ge niet verwonderd zijn dat ik met mijn poten van u af blijf, hé! "
Phil wist even niet wat zeggen, maar vloog toen uit: " Ik met hem gefikfakt?! Onnozel ventje! Hebt ge dat gezien soms? Of stond ge erbij?" De gekwetste onschuld spelen hing haar heel goed af: "Om zo'n leugens uit uw duim te zuigen moet ge wel compleet de pedallen kwijt zijn! Gijsse sukkelaar, ge weet niet wat ge zégt! Want stelt dat Leon mij in een onbewaakt moment besprongen zou hebben, hé - heel stil, terwijl ik van mijn sus lag, of zoiets - dan kan hij mij nóg geen ziekte aan de hand gedaan hebben! "
" Neen?! En waarom niet soms?!"
" Omdat hij geen ziekte hééft, dààrom! Gij vergeet zeker dat hij juist gekeurd werd bij de Kriegsmarine? Ik heb ondervinding genoeg om te weten dat ze dààr geen druipers aanvaarden! En als ze er één daarvoor afkeuren, staat dat voluit op zijn ontslagbrief! Wel, staat dat er óp bij Leon, dat gij weet? Ik zal 't u zeggen: er staat niks van op, want ik heb zijn brief gelezen! Onnozel manneke! "
Leon was, zoals verwacht, kort voor Sperstunde en het eerste Fliegeralarm met een flink stuk in zijn voeten thuis geraakt, en had dus van de spanning tussen het koppel niet veel gemerkt. De volgende morgen was hij maar zoals voorheen met hen naar het werk getrokken. Doch omdat zijn plaats bij de stokers ondertussen door een derde Italiaan was overgenomen, lummelde hij maar wat rond op de afdeling. Juist vóór de koffieklats van tien uur riep Joseph hem even op zijn bureel.
" Bon, we gaan hier niet lang rond de pot draaien, Leon: ik wil weten hoe die keuring in Cuxhafen verlopen is op gebied van die besmetting...Wat hebben ze daar gezegd?"
" Over mijn charel? Wel, niks: ze hebben mijn 'geval' eens goed bekeken, in feite op dezelfde manier als hier in het preventorium...In een potje pissen en zo, ge kent dat wel hé...Maar mijn gedacht hebben ze niks meer gevonden, en ikzelf voel ook niks speciaals meer...Ik veronderstel dat ik er vanaf ben. Ten andere, de laatste keer dat ik hiér bij de dokteres was, zag die er ook nogal content uit, dus. Waarom wilt ge dat weten? Jeukt die van u soms ook? Heeft Françoise u een souveniertje aan uw kloten gelapt?" Leon merkte met plezier dat zijn platvloerse grofheid zijn broer ferm tegen de borst stootte: " Pardon, hé, maar bij de marine zijn wij gewoon van een kat een kat te noemen! "
Joseph haalde verveeld de schouders op: " Bij de SS Langemarck zullen ze u wel bétere manieren leren, ventje ,zijt maar gerust! "
Na zijn verdachtmaking,dat Phil mogelijk 'iets' had opgescharreld bij Leon, had Joseph het bij haar grondig verkorven. Zij wíst natuurlijk dat er van welke besmetting ook helemaal geen sprake kon zijn, want zóver was ze dié avond met Leon niet eens geraakt. Achteraf bekeken nog een geluk, want in volle verleidingsdans had zij zijn schuwheid toén begrepen als een tekort aan amoureuze routine, eigen aan zijn jeugdige leeftijd. Of hoogstens - maar deze gedachte verwierp ze vlug - een gebrek aan affiniteit ten gevolge van haar eigen leeftijd...Nu wist ze echter dat hij op de rem had getrapt om haar zijn eigen miserie te besparen, de schat! Want ze begreep ook wel dat het, tijdens hun flirt, bij hem nog niet helemaal boterde, ondanks de geruststellende keuring van de Kriegsmarine achteraf...
Joseph zag het een beetje ànders. Ook al wist hij niet absoluut zéker waarvoor broertje in behandeling was geweest, een klassieke venerische ziekte kon dat nooit geweest zijn. Daarvoor was de tijdspanne tussen Leons contact met Hélène en de uitbraak van de ontsteking véél en véél te kort! Leon kon dus hoogstens een allergische reactie gekregen hebben van één of ander intieme lotion die de vamp van Terneuzen gebruikt had om dat maagdelijk ventje op zijn paard te krijgen. De vraag, of Leon vóór of nà zijn officiële 'genezing' Phil het hof had gemaakt, deed - in geval van een simpele allergie - niet veel ter zake. Phil werd sowieso nooit écht besmet. Maar het kon nooit kwaad hen daarover nog een tijdje in het ongewisse te laten en dit zwaard van Damocles als alibi te gebruiken om haar voorlopig op non-actief te zetten...Dat zou meteen de pil voor Phil wat vergulden nu Joseph van plan was zijn jachtgebied een tijdje te verleggen en eens te zien of hij Françoise niet warm kon laten lopen voor zijn charmes. Een minnaar met de ronkende titels van SS Oberscharführer én bureelhoofd was toch niet niks! En hij vond dat Françoise, door die sluikse vrijages met Arthur om te ruilen tegen een openlijke liefdesrelatie met haar baas 'himself', er flink op vooruit zou gaan...
Vanaf de volgende dag begon Joseph steeds duidelijker zijn opgefokte interesse voor Françoise te etaleren, een paringsdans die de àndere dactylo's met verholen lachjes en smeuïge belangstelling oogluikend begluurden. Phil was vanzelfsprekend de dupe van dat spel, maar scheen het zich verder niet erg aan te trekken. Het was haar al opgevallen dat Françoise niet het minste initiatief nam om Joseph te bekoren, ook al liet zij zich voor de rest alle charmerende honneurs met een vriendelijke vanzelfsprekendheidwelgevallen...De nieuwe vlam van haar vent ging zelfs nog één avond met hem mee eten in het 'Tirolerhof', maar gaf dan weer de àndere avonden 'bezet'...Phil herkende zo langzamerhand deze beproefde vrouwelijke tactiek: het leek erg op de 'elastische verdediging' waarmee de Duitsers tegenwoordig op alle fronten z.g. grote successen boekten...Hoe dan ook, zij vermoedde wel dat de maneuvers van Françoise haar niet buitengewoon ongerust hoefden te maken...
Leon kon zich dat erotisch gewriemel op 'den buro' niet meer aantrekken. Nu het vaststond dat hij tegen 15 november binnen zou moeten bij 'Langemarck', bleef er nog maar weinig tijd over om zijn overstap van zorgeloze burgerslungel naar platgedrild kanonnenvlees een beetje voor te bereiden.
Bij iedere aanspreekbare SS-er van de verschillende 'Kulturstellen' op de vijfde verdieping probeerde hij wat goede raad los te peuteren, en trucs om het frontleven zo draaglijk mogelijk te maken. Zelfs met 'Plakpot-Martens', de nukkige eenzaat op zijn eigen Vlaamse afdeling, papte (!) hij opnieuw aan. Die balde zijn overlevingsleuze samen in drie woorden: "Nooit vooraan staan! " Anderen zwoeren bij: "Uw pens volvreten, wààr en wanneer ge maar kunt, want het kan soms dàgen duren vóór ge nog iets vindt! " of " Bij de vlucht mag je àlles wegwerpen, uitgenomen uw broodzak en uw deken! "...Eén zwartkijker prees het verzamelen van oude kranten aan, onmisbaar als sigarettenpapier en als 'inleg' om de onderbroek wat langer draagbaar te houden...En niet te vergeten: anilinepotloden en een gelijnd schrijfblok voor je testament, voegde moeders leukste er aan toe! Erg bemoedigend was dat allemaal niet, maar misschien wél verstandig om te onthouden, nu de grote Germaanse overwinningen op het slagveld eerder zeldzaam werden...
Vreemd genoeg waren er op 'den buro' geen anilinepotloden te vinden en daarom besloot Joseph bij Françoise aan te kloppen. En ja hoor, zij wist dat er in haar oude magazijn in de kelder van blok B nog twee of drie dozen van die potloden moesten staan: rek zes, hoogste schab, achteraan..
Groot was dan ook zijn verbazing toen hij achter de toonbank van dat magazijn plots op Arthur viel.
Dolle vreugde alom: " Verdomme, ik dacht dat Joseph jou naar die geestige Italiaanse Kulturstelle had laten overplaatsen!?"
" En gij, ik dacht dat gij al ergens in een duikbootrond dobberde op de Atlantische Oceaan!? Je opvolger bij de oven had dat vernomen van een Vlaamse SS-er, een vuile vent vol plekken op zijn broek, die nu het papierafval van de afdeling komt verbranden..."
" Plakpot-Martens...In zijn wensdromen jaagt hij iedereen van de ene ramp in de andere...Maar nu heeft hij het toch bijna bij het goede eind: ik werd wel afgekeurd voor de marine, maar vlieg nu naar de SS: een nieuwe Vlaamse divisie in oprichting...Tussen de pest en de cholera..."
" Ja, niemand ontsnapt er aan, tegenwoordig..." Even wist geen van beiden nog wat zeggen, tot Leon dé hamvraag stelde: " Ken jij geen trucs om in het leger te overleven? Jij was toch ook soldaat hé..."
" Ik? Soldaat? Een half uur misschien, ja: tijdens het schijngevecht - por lonore! - van de 'Bersagliéri' op de Zwitserse grens...Enkel de tijd om mijn burgerklamotten om te ruilen tegen het Italiaanse uniform van de gesneuvelde Jiovanni Stresa en mij onder dié naam gevangen te laten nemen door de Duitse Alpenjäger...Ik heb nog nooit een geweer in m'n pollen gehad, dus vraag mij niet hoé in het leger te overleven! Maar voordien ,in het kamp van de dakpannenfabriek, en later tijdens mijn zwerftocht door de bergen na het opblazen van onze trein door de Franse maquisarts: daar heb ik doorlópend moeten vechten om te overleven, ja..."
" Wel, en wat was daar je waardevolste bezit?"
Arthur monkelde: " Niet lachen hé! Waar ik het méést aan gemist heb toen ik hem verloren had, was mijn briquet, mijn aansteker...Niet om te roken, maar om een vuurtje te maken tegen de kou in de bergen of om een gestroopt konijn op te roosteren...Want iedere avond, vóór ik mij in een of ander bosje te slapen legde, zette ik mijn drie stroppen van koperdraad op, zoals gij het mij geleerd had in de duinen van Westende, weet ge nog?"
Leon lachte instemmend: " En? Eentje kunnen strikken?"
" Op heel die zwerftocht vast een stuk of vijf-zes! Die hebben mij in de Alpen zéker van de hongersnood gered! In feite dank ik mijn overleving grotendeels aan onze rage voor de onnozele boeken van Karl May en onze stomme cowboyspelletjes, destijds...En vooral aan de opleiding tot stroper die jij mij toen gaf...Je ziet: geluk zit in een klein hoekje! " Zijn stem verdronk in een opwellende ontroering.
Leon deed alsof hij niets merkte en gekte: " Dan zal ik maar een voorraad briquets inslaan zeker, vooraleer ik het Rode Monster ga vellen?" Hij greep Arthurs hand: " Wij zullen elkaar een tijdje niet zien, hé beste vriend...Hou ze warm, ondertussen, en laat je niet nekken! "
In de herfst van '44, toen het vaststond dat het Duitse grondgebied binnen afzienbare tijd door de overwinnaars zou worden overrompeld en bezet, bereikten de drie grootmachten een akkoord over de manier waarop zij dit geruïneerde land zouden besturen.
In de werkelijkheid zou dit plan (met codenaam "Eclips") later op veel punten betwist worden en onder druk van het wederzijdse wantrouwen aanpassingen ondergaan. Maar de hoofdlijnen, zoals de verdeling in bezettingssectoren en een apart statuut voor Berlijn en Wenen, bleven overeind. Wel kunnen we nu reeds verklappen dat van het voorziene gezamenlijke bestuursapparaat, dat o.a. de ontmanteling van de zware industrie moest coördineren, nooit iets in huis zou komen en de Russen nà mei '45 het weghalen van fabrieken hebben moeten beperken tot hun oostzone.
Anderzijds zullen de Amerikanen uit tijdnood later moeten afzien van hun "Plan Morgenthau" - zo genoemd naar de joodse USA-minister van financiën - dat Duitsland drastisch wilde herleiden tot een zuiver agrarisch gebied. Een "gelukkige wind" deed toevallig rond Kerstmis '44 beide plannen ("Eclips" én "Morgenthau") via de geheime diplomatieke kanalen bij Hitler belanden. Zijn propagandaminister Goebbels zou daar tijdens de laatste maanden van de oorlog handig gebruik van maken om zijn volksgenoten te terroriseren met het vooruitzicht dat zij, in geval van een geallieerde overwinning, enkel nog als slaven op het platteland zouden kunnen overleven...
Na Montgomery's mislukking om met de slordige en overhaast opgezette operatie "Market-Garden" (17 tot 27 september '44) over een smal front naar Berlijn door te stoten, had hij dus als penitentie met zijn 1.Canadees Leger de Scheldemonding gezuiverd en het 15.Duitse Leger over de Beneden-Rijn teruggeworpen. Eisenhower hield meer dan ooit vast aan zijn strategie om het Derde Rijk over een breed front aan te vallen, maar had daarvoor een tweede adem, uitgeruste troepen en een reusachtige voorraad rollend materieel nodig. Aangezien via de haven van Antwerpen sinds 28/11 deze aanvoer min of meer verzekerd was, kon hij rustig met de voorbereidende opbouw van zijn eindoffensief beginnen.
Hitler beschikte in het Westen niet over de nodige troepen om deze rust te verstoren: al zijn aandacht was gespitst op de Balkan. Op 6/9 had Bulgarije, nadat de Duitse troepen er onder druk van het Rode Leger waren weggetrokken, de oorlog verklaard aan het Derde Rijk. Zes dagen later capituleerden de Roemenen eveneens en op 19/9 volgden de Finnen. De Duitse 20.Gebirgsarmee moest zich over de noordpoolcirkel uit Finland naar Noorwegen terugtrekken, juist op het ogenblik dat de eerste Britse troepen in Griekenland ontscheepten.
De Führer werd derhalve eveneens verplicht zijn Balkanleger via Joegoslavië en Hongarije terug te trekken. De sovjets lagen voor Warschau. In Koerland rond Riga zat zijn Legergroep-Noord in de val en kon hij evenmin beletten dat het Rode Leger een paar dorpen in Oost-Pruisen veroverde. Het Russische zomeroffensief had hem 400.000 doden gekost, en ontelbare ingesloten groepen trachtten in Wit-Rusland met wisselend succes uit diverse omsingelingen te breken en zich een weg naar het westen te vechten.
Maar als Hitler aan het westfront voorlopig niet aan enig initiatief moest denken, trachtte hij toch de geallieerde voorbereidingen grondig te storen. Daarbij was al zijn hoop gevestigd op zijn z.g. vergeldingswapens. Tot nu toe had hij enkel Londen en Zuid-Engeland met zijn V1 en V2 bestookt, maar door het verlies van zijn lanceerplaatsen in Noord-Frankrijk was daar wat de mot in gekomen. Vanuit Nederland de aanvoer van geallieerde versterkingen in de haven van Antwerpen bestoken met zijn V1 en V2 wapens was voor hem dus "gefundenes Fressen".
Hoe deze futuristische en afschrikbarende "Vergeltungswaffe" eruit zagen is ondertussen voldoende gekend. De V1 werd in de volksmond 'de vliegende bom' genoemd en leek op een uiterst vereenvoudigd onbemand vliegtuigje. Het had een vliegbereik van 200 km en een gewicht van 2 ton, 900 kgspringstof inbegrepen. De lange straalpijp boven de staartvin maakte een typisch knetterend lawaai als een slecht afgestelde motorfiets en stuwde de bom aan een snelheid van ongeveer 600 km/uur op 300 meter hoogte in een rechte baan naar zijn doel. De aandrijving was afgesteld om 500 meter voor het doel uit te vallen, waardoor de V1 in een boog naar beneden dook en op de grond ontplofte. De Duitsers hadden in de reusachtige geheime testfabrieken van Peenemünde 10 jaar aan de ontwikkeling van dat moordtuig gewerkt onder leiding van een jong genie, Werner Freiherr von Braun, vooraleer ze op 12 juni '44 hun eerste exemplaren op Londen afvuurden.
De cadans liep al vlug op tot gemiddeld 200 per dag en als de Britten in het begin misschien weerloos stonden, leerden ze verdomd vlug bij: op den duur schoten ze 90% van de aanvliegende bommen neer vóór die Londen konden bereiken. Gedurende de 80 dagen dat het bombardement aanhield vielen er toch 2.300 V1's op de Britse hoofdstad en doodden er 6.000 burgers. Door de verovering, begin september '44, van de lanceerinstallaties in Noord-Frankrijk keerde de rust een paar dagen weer tot op 8/9 de eerste V2 op Londen insloeg. De laatste en 1115e viel er op 27/3/45.
Heden ten dage zijn wij met het beeld van raketten vertrouwd maar destijds had nog niemand van zo'n tuig gehoord en het duurde een hele tijd voor men in Londen begreep wat ze nu weer op hun kop kregen. Het ergste was nog dat men de V2-raketten niet hoorde aankomen en er zich ditmaal ook niet tegen kon verweren.
Op 12 oktober, terwijl de Duitse troepen de Scheldemonding nog stevig in handen hadden, viel ook de eerste van een hele reeks V2's op Antwerpen. Hitler hoopte daarmee de haveninstallaties, die bij de bevrijding ongeschonden waren gebleven, alsnog te vernietigen en de geallieerde aanvoer lam leggen. Dat is evenwel nooit gelukt, ook al hebben de 858 V-bommen in de agglomeratie ongeveer 3.000 burgers en 500 militairen gedood. De moorddadigste bom viel in cinema Rex op 16 december met 567 doden: 271 burgers en 296 militairen.
In totaal vielen op 689 Belgische gemeenten 8661 V-bommen en doodden er 6448 burgers en 882 soldaten. Pas op 28/3/45 viel de laatste, en eindigde de nachtmerrie voor de bevolking van de Antwerpse regio.
Maar zover waren we nog niet. De Duitsers zaten gedurende de laatste herfstdagen nog steeds stevig verschanst achter de Rijnmonding en de Siegfriedlijn. Straatsburg viel pas op 23 november. En terwijl Eisenhower rustig zijn eindoffensief voorbereidde in de buurt van Metz, barstte als een donderslag aan een heldere hemel op 16/12/44 het massale Duitse tegenoffensief van von Rundstedt los in de Belgische Ardennen.
Leon kreeg sterk de indruk dat zijn broer achter de scheve schaats van zijn "echtgenote" was gekomen: zó kort van stof had hij hem nog nooit meegemaakt.
" Luistert, man: 't is 't één of 't ander! Ofwel duikt ge onder in de stookkelder, ofwel steken ze u bij de Flak! Ge zijt achttien jaar en dus moet ge soldaat gaan spelen: niks aan te doen! Als ge weet dat voor het ogenblik de Hitlerjeugd vanaf hun vijftiende aan de Flak-kanonnen staan, moogt gij niet klagen, daar in die warme kelder. Nu de Amerikaanse 'Typhoons' het vooral op hén gemunt hebben, vallen die jongens lijk vliegen, terwijl gij veilig bij de stoof moogt zitten...Tenzij ge natuurlijk liever écht soldaatje wilt spelen: die van hierboven gaan mijn oude Sturmbrigade Langemark - of wat ervan overblijft na de ramp van Jampol - omvormen tot een volwaardige divisie. Dat wil zeggen: ze hebben daarvoor driemaal zoveel volk nodig. En als ze kanonnenvlees zoeken, zien die gasten niet nauw! Ge kunt, mijn gedacht, dus uw pollekes kussen bij de oven daar beneden...voor zolang het nog duurt! "
" Hoezo, voor zolang het nog duurt?" Leon was over zijn eerste schrik heen: " Denkt ge dan dat de oorlog ver voorbij is? Dat we hem ver verloren hebben?"
" Ziet wat ge zegt, hé makker, want ge verdraait mijn woorden! Ik zei dat ge daar niet eeuwig ondergedoken zult kunnen zitten, maar elke dag is er één gewonnen..."
Leon keek zijn broer gemeen aan: " Allee Joseph, draait niet rond de pot: ik weet wel waarom ge mij wég jaagt uit den buro! " Maar vóór hij over de laatste uitschuiver van Phil kon beginnen, sneed Joseph hem de pas af.
" Voor die affaire met Arthur? Ja, inderdaad! Eerst plaatst ge mij voor een voldongen feit en laat mij dan de verbrande kastanjes uit het vuur halen. Ik heb daarna mijn nék moeten uitsteken, en grote risico's genomen om die zaak naar beste vermogen op te lossen. Want iedereen wordt er beter bij: onze vriend Arthur zit op een veilige plek weggedoken, Françoise werkt in een aangenamer lokaal aan een beter loon en gij kunt het daar beneden met een beetje chance uitzingen tot het einde van de oorlog. En och neen, merci, ik verwacht géén decoratie, maar wél dat ge uw gezond verstand gebruikt en als de weerlicht zorgt dat die stoof beneden blijft branden, voor ik last ga krijgen met de chef van de directie 'Personeel'..."
Leon wou zich nog niet gewonnen geven: " En wààr zegt ge dat de Arthur nu zit ondergedoken?"
" Ik zeg niks, want dat gaat niemand iets aan! Zolang dat geheim kan blijven zit hij daar veilig, en al wie dat niet respecteert neemt een grote verantwoordelijkheid! Françoise is al akkoord om het contact met Arthur te verbreken: zijn veiligheid hangt nu enkel nog van u af! "
Leon was er al wat geruster in: zijn broer scheen nog steeds geen flauw vermoeden te hebben dat Phil druk bezig was hem een ferm koppel horens aan te naaien...Houden zo, vond hij, want hij was niet erg verzot op dergelijke dramatische uitbarstingen van jaloezie. Dus met zijn 'schoonzus' kon hij in het vervolg beter de boot wat afhouden, gezien de nog wankele gezondheid van het zorgenkind in zijn onderbroek. Tenzij hij natuurlijk héél de familie een druiper zou willen bezorgen...Tiens, dat moest hij onthouden: als stok achter de deur, indien Joseph wat te vervelend zou worden!
Als volleerde stoker zat hij nu sinds twee dagen in een achtuurploegendienst met twee àndere Italianen. Wél had Joseph het voor hem kunnen fixen dat hij steeds de dagdienst deed van 9 uur tot 17 uur. De twee krijgsgevangenen verdeelden de rest van de werkdag - de avond- en de morgenshift - zonder morren onder elkaar en namen ook zijn zondagdienst over. Op deze wijze moesten die gasten niet iedere dag terug naar hun kamp: ze 'logeerden' nu gewoon in hun stookkelder en profiteerden op de koop toe van het eten uit de troepenkeuken. Er bestonden wel slechtere manieren om de rest van de oorlog door te komen, zullen ze stiekem gedacht hebben...
Dat hield ook in dat Leon dus zoals voorheen gewoon bij Joseph en Phil in Dahlem bleef wonen en qua werktijden samen met hen op- en af kon rijden. Maar hij miste natuurlijk wél de bijwijlen erg frivole sfeer van 'den buro' met al die hengelende militairen in een vijver vol losgeslagen vrouwen...Na het avondeten thuis kreeg hij daar wél omfloerst commentaar over en merkte al gauw dat er op dat gebied bij broer en schoonzus een haar in de boter stak. Phil deed heel gereserveerd maar Joseph bekeek zijn broer doorlopend met achterdochtige blikken. En toen Leon op zondagnamiddag voor zijn wekelijkse heimelijke afspraak in het Preventorium dacht weg te glippen zei Joseph dat "hij mee ging wandelen in het bos". " Verdomme, hij wéét het" dacht Leon: " Nu barst de bom. Ik heb het spek aan m'n been! "
Nauwelijks buiten vuurde Joseph reeds het eerste salvo.
" Hebt gíj dat verklapt aan Phil, van mijn etentje met Françoise, vier dagen geleden? Ik had haar wijsgemaakt dat ik na de uren een contactvergadering zou hebben met de bazen van de Hollandse afdeling, maar eergisteren wierp ze vlak voor mijn voeten dat ze op mijn leugens niet gesteld was! Ze wist van dat etentje met Françoise! ...Ik zou dus graag willen weten wie er uit de biecht geklapt heeft hé: zóveel man waren daarvan niet op de hoogte, dat ik weet! "
Leon was compleet uit zijn lood geslagen: hij had een verwijt van een jaloerse medeminnaar verwacht in de aard van: "Ziet verdomme dat ge met uw poten van mijn wijf afblijft, hé ventje! " Maar deze onterechte verdachtmaking als zou hij het amoureuze rendez-vous van zijn broodheer verklikt hebben leek hem zo futiel en compleet uit de lucht gegrepen dat hij opgelucht in een lach schoot.
" Waar haalt ge dàt nu weer uit!? Ik heb juist níks verklapt! Als Phil dat spelletje dóór heeft, dankt ze die wijsheid zéker niet aan mij!Maar allee Joseph, ondertussen zijt ge bedankt voor het vertrouwen hé! "
" Maar hoe kan dat ànders? Ik had het maar aan twee man gezegd: gij en Van Praet! En hij staat er in feite helemaal buiten: ik heb hem enkel van mijn rendez-vous gesproken omdat ik mijn zogenaamde vergadering met hém als alibi bij Phil ging gebruiken, en dat hij mij eventueel moest dekken. Ik heb dat voor hém ook al een paar keer gedaan: een wederzijdse vriendendienst, zo te zeggen...Hij zal mij zeker niet verklappen."
" Wat is dat voor een kaaskop, die Van Praet, dat ge daar zo'n volste vertrouwen in hebt?" vroeg Leon om zijn broer wat te kalmeren.
" Van Praet? Die hebt gij toch ook gekend? De bekakte commandant van dat peloton Hollandse cyclisten die in mei '40 in de hulppost van de Marchevins binnenvielen om wat te eten...Hij heette toen voluit Luitenant Jonkheer van Praet tot Sloten en hij heeft nadien nog in Nieuwpoort de vissersboot van Titteca gestolen om naar Engeland te varen. Onderweg op zee is hem in Duitse gevangenschap geraakt en hij heeft zich na een jaar kamp vrijwillig voor de SS gemeld... mét zijn oude dienstgraad, wel te verstaan! "
" Ha, dié tweezak! " sneerde Leon: "Schone vriendjes dat gij hebt, zeg proficiat! En dié vent vertrouwt ge dus beter dan uw eigen broer? Maar nu ik eraan denk: er was toch nog een derde die van dat rendez-vous afwist hé?"
" En wie mag dat dan zijn?" vroeg Joseph bitsig.
" Françoise ,tiens!Die heeft waarschijnlijk zitten opscheppen in haar nieuwe dienst over de speciale interesse van haar baas, per ongeluk en zonder te weten tegen wie ze het had... Of gewoon opzettelijk: een typische vrouwentruc om Phil wat op stang te jagen? En zo te zien is ze daar nog ferm in gelukt ook! ..."
Joseph keek hem even geringschattend aan, en haalde toen de schouders op: " Ja, en wat nóg allemaal! Luistert, ik ga een pint pakken in de Bierstube 'Dicken Bayer' die ge kent van vorige weken: na het preventorium kunt ge mij daar oppikken, dan spreken wij voort. Maar als het te lang duurt bij de dokter, dan vindt gij de weg naar huis wel alleen hé..."
Leon was niet van plan om over deze netelige kwestie nog langer te zitten melken en ging na het doktersonderzoek niet meer langs de Bierstube kijken of de hoorndrager daar nog zat te mokken. Hij verkoos de brede omweg langs de oever van de Wannsee om zijn 'marktwaarde' nog eens uit te testen bij de hongerende oorlogsweduwen...Maar de dreigende lucht had blijkbaar de meest verstokte wandelaars afgeschrikt en na een uurtje rondslenteren maakte een ijskoude najaarsbui definitief een einde aan zijn erotische dromen.
Doorweekt als een verzopen hond kwam hij tegen donker thuis en toen Phil hem bezorgd uit zijn natte kleren hielp werd het rothumeur van Joseph er niet veel beter op...Zou de 'baas' dan toch iets vermoeden?
Deze vervelende spanning duurde twee-drie dagen en op woensdagavond na het eten barstte dan toch de bom: " Ik heb slecht nieuws Leon: ge gaat in de stookkelder geen lange carrière maken ,vriend. Ward Hermans ,onze groten baas, was vanmiddag op den buro om een ronkende propagandawerving voor de Kriegsmarine op poten te zetten en ze zoeken dringend Vlaamse jongens met zeemansbenen om dat te stofferen. Ik weet niet wie hem op het spoor heeft gezet, maar hij nam mij persoonlijk apart en zei: " Oberscharführer Petré, ik heb gehoord dat uw broer een ideale rekruut zou zijn voor ons project, gezien zijn leeftijd en zijn opleiding van kustvisser. Zo'n kerels moeten wij hebben, zie! "
En hij gaf mij deze oproepbrief, hier...Ge moet u zo rap mogelijk medisch laten keuren in het opleidingscentrum van de éénmansduikboten te Cuxhafen, staat er in..."
" Eénmansduikboot!? Wat is dàt voor zever!? Daar kén ik niks van, van duikboten! Dat ziet ge van hier dat ik in zo'n stalen doodskist ga kruipen! ...En Cuxhafen, waar is dàt gelegen, verdomme?"
" Wààr?! Maar aan zee natuurlijk, onnozelaar! Een honderd kilometer ten noorden van Bremen, van hier uit een beetje voorbij de 'Adlershorst' waar ik u uit de klauwen van die Hélène heb gehaald, weet ge nog?"
Leon trok verschrikt een nijdig grimas om Joseph het zwijgen op te leggen, want Phil kwam juist uit de keuken. Maar Joseph ging spottend verder: " Zeg, mijn lief mag toch weten dat gij geen maagd niet meer zijt, zeker! Daarbij, die Hélène was een wreed knappe bie met een schoon snoetje en veel kom-eens-voor: daar moet ge absoluut niet beschaamd voor zijn! En de aangebrande randjes van die barmeid neemt een echte vent er dan maar bij, hé! Het is lijk ze zeggen: de bluts met de buil! "
" En was ze erg geblutst, Leon?"vroeg Phil met een stijve glimlach en koude ogen: " Geen zeer aan gedaan?"
" Verdomme, zeg! " beet Leon hen toe: " Wat kan mij die flauwe kul met Hete Hélène schelen! Zegt liever hoe serieus dat is met die duikboten..." Maar hij merkte aan de harde blik van Phil dat Joseph haar in felle kleuren op de hoogte had gebracht van zijn verkrachting op 'Adlershorst'.
" Die duikboten zijn zéér serieus, makker! Vóór zondag noen moet ge u aanmelden in de marinekazerne van Cuxhafen! Hier staat het juiste adres..."
Vanaf dat ogenblik wist Leon zéker dat Joseph hem ervan verdacht achter Phil aan te zitten. Die duikbotenhistorie kwam daarbij juist op tijd om van zijn liefdesconcurrent àf te raken. En om zéker te zijn dat Phil elke toenadering van Leon in de kiem zou smoren had de hoorndrager waarschijnlijk een paar scabreuze details over Leons affaire met Hélène op tafel gegooid. Wie weet had hij haar ook niet in één moeite door op de hoogte gebracht van zijn wekelijkse discrete bezoeken aan dat Preventorium...
Maar wat hem vooral zo razend maakte, buiten het drie-dubbele verraad van zijn teerbeminde broer, was het onrechtvaardige van die beschuldigingen. Leon liep absoluut niét achter Phil aan, maar wél zij achter hém! En in plaats dat Joseph zijn overspelige maîtresse aan de deur smeet, vloog onschuldige Leon naar die rottige duikboten!
De laatste twee dagen van Leons verblijf in Dahlem liep 's avonds iedereen met een nukkig smoelwerk rond en werd er vroeg in bed gekropen, zogenaamd om de verloren nachtrust te compenseren die telkens door de bombardementen gestoord werd. Wél had Joseph ondertussen voor de gepaste gratis reisdocumenten gezorgd en Phil wat kleren in zijn ransel gepakt, waarschijnlijk om zéker te zijn dat zij verder zonder problemen van broerlief àf zouden geraken.
Het afscheid van de familie op het verhakkelde perron van het Anhalter Bahnhof, die zaterdagmorgen, kon je dan ook moeilijk erg hartelijk noemen...
Joseph vond van zichzelf dat hij de problemen, die zijn vriend Arthur met zijn plotse wederopstanding had veroorzaakt, héél deftig had opgelost. 'Jiovanni' zat veilig in liefdesquarantaine achter de schabben van het depot 'Bureelgerief' en mét hem werd ook zijn gevaarlijk overjarige kalverliefde begraven. Het lief in kwestie, Françoise, zou haar vrijer wel vlug vergeten en meteen zat Joseph op de eerste rij om haar voor eigen rekening in te palmen. Zijn eigen maîtresse had een ferme morele dreun gekregen toen ze merkte dat Leonal àndere madammen - stùkken schoner dan zijzelf - had plat gekregen, en haar enkel goed genoeg vond om zijn druiper aan door te geven. Ons Phileke mocht dus haar broodheer op beide knieën danken dat hij haar überhaupt nog in zijn bed toeliet! En last-but-not-least: de gluiperige onderkruiper van een Leon, provocerend gaaf van lijf en blakend van gezondheid, die het gewaagd had het echtelijke bed van zijn oudste broer te besmeuren: dàt pretentieus varken zou nooit meer voor zijn voeten lopen! ...Daar had hij nu eens prima voor gezorgd, zie! Want van al de uitvarende duikboten kwamen er tegenwoordig nog maar zelden één heelhuids terug. De rest liep altijd ofwel zwaar verhakkeld binnen ofwel helemaal niét, en werd dan vaag als 'vermist' genoteerd... Hoe dan ook: van Leon was hij àf...
Zijn euforie duurde welgeteld tien dagen
Tien dagen waarin hij nog nauwelijks verdoken achter zijn nieuwe vlam aanzat en Phil gelaten deed alsof ze niks zag. Vreemd genoeg scheen ook Françoise niets te merken van zijn geslijm, want al zijn lompe avances liepen vast in het drijfzand van haar vriendschappelijke spot. Het was daarbij zo klaar als een klontje dat deze wankele driehoeksverhouding vroeg of laat op de klippen moest lopen. En na een week was het dan ook zover.
De twee collega's troffen elkaar voor de spiegel in het damestoilet, waar Phil haar betraande ogen bijwerkte. Eén blik was voldoende om elkaar te begrijpen.
" Luistert Phil, ge maakt u nerveus voor niks...Ik heb voor het moment absoluut geen vent van doen, en àls ik er binnen kort tóch een nodig zou hebben zal hij helemaal compleet moeten zijn van oren en poten: een grote plezante met àlles erop en er aan...Ge ziet: de Petré past niet in dat kadertje en als hij teveel aandringt zal ik hem dat wel voorzichtig aan zijn verstand brengen."
Phil dopte verwoed haar ogen vooraleer met krassende stem te reageren:
" Françoise, ge zijt een schat, weet ge! En als er één is op den buro waaraan ik de Joseph zou gunnen, dan is 't aan gij...Maar 't is verdomme dat ikzelf niet zónder kan! Ik met mijn pokken, en hij met zijn krukken: wij passen beter bijeen dan hij voor 't ogenblik dénkt. Wij zijn een koppel dat kan dùren. Hij durft dat van tijd te vergeten en denkt serieus dat zijn schoon uniform dat afgeschoten been compenseert. Ik kén hem ondertussen al een tijdje en kan u verzekeren dat zo'n verminking niet te compenseren is! Zéker niet in pyjama, zónder zijn sterren en strepen, maar met die verschrikkelijke verwonding bloot...
"Ge windt u op voor niéts , Schat..."
Maar Phil draafde voort :"En wat nog érger is: als binnenkort de Rus hier binnen valt, kan hij zijn schoon tenueke in de stoof steken en blijft hij alleen met zijn krukken en zijn beenstomp achter! Een triestige invalide zonder pree of pensioen, die zich de rest van zijn leven moet wegduiken voor de Rus: daar dénkt hij allemaal niet aan! Maar ik wél! ...Dan zal hij heel content mogen zijn met een vrouw die hem altijd opnieuw recht trekt en hem door de miserie wil helpen! "
Phil was gaandeweg goed opgewonden geraakt en Françoise trachtte haar driftig te sussen door naar de sticker te wijzen op de spiegel: een karikatuur van een spion met daaronder "Feind hört mit! " Vraag was natuurlijk wie hier als 'vijand' bedoeld werd...De eigen collega's soms?...
De tiende dag van zijn duikbootcarrière zorgde Leon voor een kleine verrassing. En op de koffieklatch van drie uur in de "Flämische Kulturstelle" ontplofte de bom.
Toen hij - alsof hij nooit was weggeweest - in zijn matrozenpakje op zijn gemak midden door de dactylo's naar het afgeschermd bureel van Joseph stapte, en daarbij de plots aanzwellende commotie in het 'kiekekot' monkelend negeerde, wist hij dat zijn wraak zoet zou zijn. Binnen zonder kloppen, natuurlijk, om als een echt lijk-uit-de-kast zijn 'entree' niet te missen!
En inderdaad, zijn broer staarde hem met open mond aan als ware hij Maria in Lourdes.
" Bakkes toe, Joseph, want het trekt! Verschietachtig hé: mij hier in levende lijve terug te zien! Ik zou bijna denken: nog erger dan een doodsbrief...Ge had dàt misschien liever gehad, maar pardon: ik lééf nog...Die éénmansduikboten waren anders niet slecht gevonden om van mij af te geraken: échte doodskisten hé! Maar 't heeft jammer voor u niet mogen zijn, makker..."
Joseph had zich ondertussen hersteld: " Leon verdomme! Al terug? Toch niet gedeserteerd hé, met je stomme boereklotenverstand? Ge weet dat ik dan m'n handen van u aftrek hé: daar lach ik niet mee! Of al congée gekregen om definitief afscheid te nemen van vrouw en kinders?..."
" Zoiets, ja: dat zoudt ge wel willen hé...Maar effekes serieus: afgekeurd wegens 'te struis'! Ze kregen mij met mijn brede karkas niet in dat stuurmansgat onder die glazen koepel, de smeerlappen! Al chance, want ànders was ik misschien al naar de haaien...Van de eerste kandidaten was er nog geen enkele weergekeerd en blijkbaar schijnen ze dat in Cuxhafen ook niet oprecht te verwachten. En de piloten al evenmin, denk ik, lijk dat dié verdomme opgedraaid zijn! Allemaal jonge gastjes van de Hitlerjeugd, zestien jaar en zo zot als motje! Echt om te kotsen! Als Ward Hermans denkt dat ik dààr geschikt voor ben, kan hij beter een pin in zijn gat steken! "
" Zeg, kameraad: op het gemak hé! En let wat op uw woorden ..." suste Joseph verschrikt: " Ge zijt hier niet meer bij de 'wolfkens' hé...Weet ge wat? Gaat alvast naar huis en drinkt er een Schnaps. Hier zijn de sleutels: wij komen tegen de zessen...Okee?"
Niet dat de stemming die avond erg jolig mocht genoemd worden, maar de strijdbijl scheen ondertussen toch begraven en mits wat moeite konden ze weer min of meer normaal met elkaar praten. Phil hield zich een beetje op de achtergrond en liet de broers het rustig uitleggen, terwijl ze beiden schijnbaar gezapig aan hun pijp lurkten.
" In kazerne van de Kriegsmarine in Cuxhafen was dat een écht zottekeskot met al hun experimenten. In het dok lagen daar drie-vier verschillende ontwerpen van mini-duikbootjes die ze met ons gingen uitprobeerden. De 'Biber' onder andere, en de 'Seehund' voor twee matrozen: die kunnen elk twee torpedo's meevoeren, ze afvuren en naar de basis weerkeren. In theorie, want bij het oud ijzer langs de kaai lagen een stuk of tien afgekeurde modellen waar teveel en tevroeg wat ongelukken mee waren gebeurd...Ons groepke diende feitelijk om de 'Marder' te besturen: een soort éénmans-torpedo met een klein moteurke, waar vanvoor - onder een soort stolp van plexiglas - de piloot in zat, met daarónder de échte torpedo om af te schieten...Maar het gat onder die stolp was zó smal dat ik alle moeite had om achter het stuur te kruipen."
" Ja-ja: ik zie dat van hier! " sneerde Joseph: " En gij nog wat komedie verkopen daar bovenop zeker! "
" Bah! Hoe zoudt ge zélf zijn ,verdomme! Ik zag met één oogopslag dat die misbaksels niet zeewaardig waren: écht levensgevaarlijk! In Den Helder lag er van dat soort een hele flottielje, maar die kon maximum 50 kilometer vér varen op eigen kracht. Daarom werden die langs de Hollandse kust tot aan de Scheldemonding gesleept en daar gelost. Buiten Vlissingen moesten ze dan op hun prooi wachten, er zo dicht mogelijk naartoe varen en die met één schot kelderen...Over terug binnenlopen nà de opdracht repten de instructeurs met geen woord! Ik denk dat bij het afschieten van de ónderste torpedo er ook een gat geslagen wordt in de bóvenste, om die opzettelijk te doen zinken en te vermijden dat de Engelsman zo'n tuig met zijn piloot zou kunnen buitmaken. Ze zeiden dat niet met zoveel woorden, maar in feite was dat zuivere zelfmoord. Die snotters van de Hitlerjugend begrepen dat ook wel, maar waren zó opgedraaid dat ze wrongen om op de eerste rij te staan. En de fanatieke praat dat die zotten uitkraamden! Van 'Mein liebster Führer' en 'Uns Geehrtes Vaterland': om te kotsen! Je had ze bijvoorbeeld vorige week na de dood van Feldmarchall Rommel moeten horen afgeven op die Amerikaanse gangsterpiloten! Man-man! De instructeurs zullen wel aan mijn kop gezien hebben dat ik niet de goeie mentaliteit bezat en hebben mijn te brede carrosserie als uitvlucht gebruikt om mij aan de deur te zetten...Al een geluk: om gevangen in zo'n blikke buis te verzuipen is niks voor mij! "
" Een geluk bij een ongeluk, natuurlijk..." grijnsde Joseph. "Want vanals het bij de bazen van onzen buro bekend wordt dat ge voor uw brede karkas afgekeurd zijt voor de marine, gaan ze natuurlijk als de bliksem een marsbevel uittikken om u aan te bieden bij de spiksplinternieuwe 27.SS-Division "Langemarck"! Of wat dàcht ge, vent !
"Wel gijsse Godverdomse smeerlap! " siste Leon :'Da gaan ik onthouden !".
Toen Joseph hoorde dat Leon zijn afspraak met Françoise had geregeld in het EETZAALTJE van het 'Tirolerhof' kon hij er niet mee lachen. Hij had geen flauw idee hoe zijn weerzien met de vriendin van Nadine zou verlopen - vlot of stroef - en of ze dit eerste gesprek sinds drie jaar heel de duur van het eetmaal zouden kunnen rekken...De bar, bij pot en pint, ware gemakkelijker geweest: als de conversatie na tien minuten jammerlijk vast zou lopen konden ze beiden met goed fatsoen hun glas leegdrinken en elk hun weg gaan. Maar met een etentje zaten ze sowieso voor een uur vast. En als je dan na een kwartier volledig uitgesproken bent wordt dat nogal een pijnlijke vertoning.
Hun eerste rendez-vous startte al onder een slecht gesternte:het 'Tirolerhof' miste zijn typische 'Gemütlichkeit' want het was er koud en half leeg. Het bombardement van vorige nacht had een groot venster naast de ingang verbrijzeld en het gat was nog maar pas door een plaat perskarton gedicht. De bazin had haar klassieke openhartige 'Dirndelbloes' omgeruild voor een iéts warmere zeemanstrui-met-rolkraag en vanavond kon er blijkbaar bij haar géén lachje af...
Ook de geplande ontmoeting dreigde van bij het begin al in 't honderd te lopen want noch Joseph, noch Françoise herkenden elkaar op het eerste gezicht. Zij zat met haar wintermantel ingeduffeld aan een 'discreet' tafeltje in de schemerhoek achter de toog en hij was haar al voorbij gelopen vóór haar twijfelend gekuch zijn blik aantrok en ze er beiden een glimlach van herkenning op waagden.
Verontschuldigingen over en weer: " Maar Joseph toch! Met dat uniform zijt ge een héél àndere! Echt een chique meneer nu! " Ze vermeed hardnekkig naar zijn kunstbeen en wandelstok te kijken .
" En gij Françoise: een schone jonge dame hé! Thuis in Middelkerke was me dat vroeger nooit opgevallen... Maar ja, wat wilt ge: op drie jaar verandert er zo wel 't één en 't ander, hé! "...Pijnlijk opgefokte geestdrift. In hun vervreemding spraken ze zelfs Algemeen Beschaafd! En het duurde tot de volledige uitputting van de stereotiepe beleefdheidsfrasen vóór ze zich voorzichtig aan het sappige Westends dialect waagden!
Zij koos kordaat van de dagkaart de Sauerkraut met twéé worsten omdat Joseph ietwat pocherig zijn speciale vlees-rantsoen-bonnen van de SS op tafel had gelegd. En een glas Gewürztramminer, "omdat gij zo aandringt"...Hij wilde zich niet laten kennen en nam dan maar hetzelfde, maar met een goedkopere Brauner Grölsch...
" En, vertel eens, hoe zijt gij verdikke hiér terecht gekomen?" vroeg Joseph, om het initiatief te nemen.
" Och, heel gewoon: rap uit Middelkerke gaan lopen onder de dreiging van de Witte Brigade. Omdat ons restaurant alsmaar beter draaide met de Duitse soldaten, terwijl de mensen van het dorp met hun rantsoenbonnen op den duur geen eten meer konden kopen: dat schept jaloezie hé...Zo kregen wij voor het gemak het etiket van 'Duitsgezinde' opgeplakt. Temeer omdat ons vader al van eind '42 naar Duitsland was gaan werken, vrijwillig hé, als kok in de refter van een grote fabriek, Frits Werner Elektro, hier in Marienfelde...Maar in feite hebben wij ons nooit met politiek bemoeid en zijn altijd tegen iedereen even vriendelijk gebleven. Maar vriendelijk zijn tegen uw klanten - als dat soldaten waren - dàt kon niet in de ogen van die smerige Witten! "
" Ja, het is nu eenmaal zo: ge moet tegenwoordig uw kamp kiezen! "
" Kamp kiezen als commerçant, dat gààt niet! Dus, na de landing in Normandië begonnen de Witten ons - god weet waarom - écht met de dood te bedreigen en we zijn het daar maar rap afgetrapt, eind juli. Ons pa heeft dan " für seine Landvertriebene Deutsch-freundliche Familië", zoals dat heette - van de fabriek een deftig appartement toegewezen gekregen in de Albrechtstrasse in Steglitz. En ikzelf kreeg werk hier bij de Vlaamse SS: voilà, zo simpel is dat."
De bazin bracht de drank en Joseph profiteerde van de onderbreking om het over een andere boeg te gooien.
" En uw vriendin Nadine De Handt, hoe is het dààr mee? Daar heb ik al jàren niets meer van gehoord?"
" Och, ik feitelijk ook niet, weet ge...Wij waren schóólvriendinnen hé! Maar toen het met de school gedaan was, nà het eindexamen in juli '42, zagen wij elkaar hoogstens nog één keer per maand, vooral om samen naar de cinema te gaan in Oostende en wat bij te babbelen. En doordat de tram alsmaar slechter en onregelmatiger reed en we daardoor een paar rendez-vous misten ,was het op den duur moeilijk om nog contact te houden: elkeen bleef in zijn eigen nest...Want na de winter van '43 zijn de jongens dan achter ons gat beginnen lopen en verwaterden langzamerhand onze vriendschapsbanden van meisjes ondereen... Jammer feitelijk...Ik heb zelfs geen afscheid van haar genomen vooraleer naar hier te vluchten, want niemand mocht dat weten..."
" Ja, Nadientje..." mijmerde Joseph..."Vree zij op 't laatste niet met de zoon van entreprenneur Berenbiet?" vroeg hij zo neutraal mogelijk.
" Ja, maar ik weet niet of dat lang geduurd heeft..."
" En gij?" viste hij: " Hebt gij al een lief?"
Zo, nù had hij haar waar hij haar hebben wou: " Of spreekt ge daar liever niet over?"
Françoise kreeg een rode kop en wist even niet wat zeggen: " Nee...Enfin...ge weet dat toch...Heeft de Leon u dat niet verteld?..."
" Wàt verteld?" Hij verkneukelde zich heimelijk in haar verwarring.
" Wel...Van de stoker in de kelder...Uw beste vriend Arthur... Van vroeger in Westende... Dààr moeten we toch over spreken?!"
" Béste vriend? Schóólvriend hé, zoals gij ook zei! Da's jaren geleden dat ik hem nog zag en dus zijn onze vriendschapsbanden ondertussen al héél erg verwaterd: pardon dat ik uw eigen woorden nog eens herhaal! Arthur, is dàt uw lief? Ge vrijt toch niet met een krijgsgevangene jood, of versta ik dat niet goed?"
" Maar allee Joseph, ge weet toch dat ik voor den oorlog al met hem liep, toen gij nog bij Nadine waart. Kalverliefdes, akkoord, maar ik heb in mei'40 ook geen afscheid van hem kunnen nemen en dan blijft die onverteerde verliefdheid in uw kop hangen...Toen ik hier de eerste week werkte is hij mij moeten komen helpen met het schabben vullen in het magazijn, en toen heeft hij mij herkend! Blij dat wij waren, om elkaar na zoveel jaren en zoveel bange avonturen dan tóch terug te zien! Hij heeft in zijn geestdrift de oude draad onmiddellijk terug opgenomen alsof er de laatste vier jaar niéts gebeurd was...En ik heb het spel gewoon meegespeeld, meer uit medelijden, denk ik, maar ook omdat het tenslotte voor een vrouw plezant is te weten dat een jongen zót van u is, hé! "
" Het spel gewoon meegespeeld..." snoof Joseph uit de hoogte: " Een spel dat u alle twee de kop kan kosten! Weet ge wel goed wat ge riskeert, met dat spel? Vooral Arthur, als ze ontdekken wie hij wérkelijk is?...Al eens van het concentratiekamp gehoord? Niét om mee te lachen, dat kan ik u verzekeren! "
Hij moest even op de rem trappen, want de waardin stond plots naast hun tafel met de twee borden dubbelgegarnierde zuurkool: " Bitte schön, die Verliebten! Guten Appetit! "
Ze lieten even de engel voorbijgaan, in de ban van de heerlijk geurende worsten, vóór Joseph wat zachter maar ook veel indringender de draad weer opnam: " Luister Françoise, ik moét het weten vóór ik hier mijn vingers verbrand: zijt gij écht serieus zot van Arthur of is het zo maar wat theater? Zoudt ge uw leven lang met hem getrouwd willen zijn en zijn kinders krijgen? Zijn 'Schicksal' van ondergedoken jood willen delen?...Een 'Schicksal' dat boven zijn hoofd hangt en - dat zult ge toch moeten toegeven - er voor het moment niet erg rooskleurig uit ziet!?...Antwoord! "
Françoise pruilde mistroostig tegen haar worsten en haalde wat bokkig de schouders op: " Wat moet ik dààr op zeggen? Néé natuurlijk...In onze huidige situatie...néé. Hadden we destijds in '40, thuis in Middelkerke - en zonder dat het oorlog werd - onze kalverliefde verder en dieper kunnen beleven: wie weet?... Als onze families ons gesteund hadden en niet over de tegengestelde godsdiensten zouden struikelen?... En àls wij niet bang moesten zijn dat de Birnbaums ieder moment met de noordenwind naar Amerika konden verdwijnen?... Maar onze vrijage, als ge die zo wilt noemen, is nooit méér dan een kwakkelige 'Spielerei' geweest: een kinderverliefdheid met één miljoenste kans dat daar van z'n leven iets serieus van voort zou komen..."
Joseph grijnsde: " Chapeau dat gij uw verhouding met hem zo koud kunt bekijken! Maar Arthur, hoe staat dié daar tegenover? Gij moet toch voelen of hij u écht geren ziet, of dat hij er enkel op uit is u eens goed tegen zijne gilet te trekken en in uw billen te nijpen ?!"...
Françoise zuchtte: " Och, ik weet dat ook wel: bij de jongens ligt dat een beetje ànders dan bij ons, hé. Die vrijen meer met hun lichaam dan met hun ziel en bij Arthur zal het ook wel van dàt zijn. Dat heb ik al gemerkt van in het begin, toen we het eerst leerden tongkussen in de cinema, weet ge het nog?...Ik kan mij daarbij moeilijk voorstellen dat hij gedurende die laatste vier jaar doorlopend liefdesverdriet naar mij gehad zou hebben...Hij had toen waarschijnlijk wel àndere zorgen aan zijn hoofd!...En misschien ook àndere occasies..."
Joseph nam haar een ogenblik monkelend op en scheen plots tot een besluit te komen: " Bon, luistert, in feite is het simpel: als ge voort wilt flirten met Arthur dan vliegt ge sowieso één dezer dagen tegen de lamp en dan wordt dat een ramp voor ons allemaal. Dat ziet ge toch in hé?! Dus moet er zo rap als 't kan een eind aan komen! Punt aan de lijn! Daarbij wil ik wel de vuile rol op mij nemen: dat ben ik tóch al gewoon! Ik zal dus voor god-de-vader spelen en zorgen dat het noodlot hier uw wegen doet scheiden. Akkoord? Voor u kan ik wel een plaatsje vrijmaken op mijn bureel waar ik u heel de dag in 't oog kan houden en ge niet in de verleiding kunt komen om onze keldercasanova op te zoeken. Voor Arthur regel ik wel dat hij naar een àndere post overgeplaatst wordt, met aangenamer werk en waar hij minder kans loopt van ontmaskerd te worden..." Joseph legde heel natuurlijk zijn hand op de hare en keek haar vooroverbuigend vlak in de ogen: " Wat denkt ge, kunt ge daarmee leven? Het is het best voor ons aller gezondheid, dat weet ge...Zo niet, als ge voort wilt flirten, moet ik er mijn handen af trekken! "
Even twijfelde ze nog, maar spotte toen ,druipend van sarcasme, met een knik naar zijn strelende vingers: "Dan zoudt ge toch eerst uw hand van de mijne moeten af trekken hé Joseph! Wat gaan de mensen aan dat àndere tafeltje wel van u denken: dat de boze wolf hier in 't openbaar probeert een maagdelijk schaap te verleiden?!"
Hij leunde geraakt achterover, maar zij lachte ontwapenend: " Bon, al goed! Ik zal het àf maken met Arthur... Maar dan verwacht ik van u dat ge woord houdt hé: een betere plaats voor mij, én voor hém! Rond Arthur mag er zelfs wat schoon vrouwvolk werken, zodat hij mij gemakkelijker kan vergeten, de sukkel! "
" Pardon, gij gaat juist niks afmaken met de Arthur! Gij verdwijnt gewoon, zonder afscheid te nemen! Dat zijt ge toch al gewoon, lijk ge daarjuist vertelde. En niemand mag ook maar vermoéden waarheen de àndere zo plots verdwenen is!Een korte pijn, dat overleeft het makkelijkste! "
Het U-Bahnstation op de Fehrbelliner Platz was weer open, toen Leon samen met Phil dié zelfde avond om vijf uur de drukke lijn U3 naar Dahlem-Dorf nam. Na even persen geraakten ze toch - gestuwd door een koppel vechtwijven - in een overvolle wagon vol uitgebluste vrouwen. Halverwege de rit ontstond er nog een opstootje toen een blinde oorlogsinvalide zijn voorbehouden zitplaats niet goedschiks cadeau kreeg van een boma met een plaasteren arm. Aan de vijfde halte werd het weeral vechten in de omgekeerde richting en hun wringen en trekken lokte opnieuw een paar pinnige opmerkingen uit.
Het was in de schrale blauwe schemer van de verduisterde straatverlichting toch nog een eindje lopen naar huis en Phil haakte automatisch haar arm in de zijne om een fiks marstempo op te dringen. Toen zij speels in zijn biceps kneep en lonkend naar hem opkeek flitsten bij Leon direct oude visioenen van de wulpse Hélène door het hoofd en brak het angstzweet hem uit. Zij lachte even kort met zijn plotse verkramping, maar drong niet verder aan...
Thuis steeg de spanning voelbaar. Dat het avondeten niet veel voorstelde scheen geen van beiden echt te hinderen, wél hun aanhoudende bijna-botsingen bij het afruimen.
Phil spotte gemaakt: " Da's de eerste keer dat Joseph niet voor ons voeten loopt en nóg is hier geen plaats om te keren! Zet u al rap in zijn zetel ;ik kom seffens met de koffie...En als ge belooft van braaf te zijn krijgt ge er zelfs nog een gemberkoekje bij..."
" Ik zijn toch altijd braaf! " hoorde hij zichzelf tot eigen verbazing flemend antwoorden. Dat kón toch niet! Zo liep hij met open ogen recht in haar valkuil! In paniek veerde hij op uit de zetel en ging vlug stokstijf staan wachten tegen het gordijn van het erkerraam.
Toen zij met de twee kopjes binnenkwam en hem daar in zijn egelstelling ingegraven vond glimlachte zij meewarig.
" Allee Leon, komaan zeg! Van wat zijt ge bang? Ik ga u niet opeten hé jongen! En de Joseph komt gegarandeerd niet vóór de negen thuis...Ik kén dat al zo'n beetje, die late vergaderingen van hem! Hij zal wel weer een nieuwe dactylo moeten keuren, of iets in dien aard! "
Leon wou zijn broer in bescherming nemen door de ware reden van zijn rendez-vous te verklappen, maar kon nog juist op tijd zijn klep dichtklemmen. Doch Phil hield zijn verkrampt stilzwijgen voor een uitnodiging om haar kaarten te tonen: " Mag ik dan niet uit weerwraak voor zijn keuringen een keertje mijn nieuwe schoonbroer goed bezien? Of gij uw lieve schoonzus? Dat kan toch plezant worden hé Leon? En niémand die ons ziet! Of zal ik liever het licht hier uitdoen?" En terwijl zijnaar de schakelaar liep knoopte zij soepel haar decolleté open en lachte schalks: " In 't donker gaat ge natuurlijk het schoonste missen, hé stoute jongen! En dat is écht jammer, ik kan 't u gerust verzekeren: mijn tetjes mogen gezien worden! "
Met haar vinger op de schakelaar draaide zij zich vol naar hem toe en schoof haar vrije hand in haar openhangende jurk, strelend over haar bolle bh: " Wat is 't, Beerke, licht aan of uit?"
" Uit..." was alles wat Leon schor over zijn droge lippen kreeg...
Joseph wilde er geen gras over laten groeien: hoe vlugger die affaire met Arthur geregeld werd, hoe beter. Zijn ontmoeting met Françoise in het 'Tirolerhof' had dan wel niet direct het erotisch staartje gekregen dat hij ervan verhoopt had, maar wat niet wàs, kon kómen...Van een eerste rendez-vous mocht je nu ook weer niet téveel wonderen verwachten, hield hij zich koppig voor.
Hij moest eerlijkheidshalve wel toegeven dat Françoise hem bij hun eerste ontmoeting weinig aanleiding gegeven had om op een wonder te hopen. Een koele kikker was het, ja, één waaraan hij nog veel werk zou hebben. Ze had niet in het minst laten verstaan dat zij, door Arthur de bons te geven, automatisch stond te trappelen om met hém in zee te gaan. Eén ding was zeker: de perverse Berlijnse mallemolen had haar nog niet te pakken gekregen. Zij was nog niet besmet met de erotische losbandigheid waarmee alle collega's hier op de rand van de vulkaan ronddansten, speels als in de Quadrille doorlopend van partner verwisselden om onbezonnen met elkaar in de koffer te duiken. De gedachte dat een Britse bom op ieder moment hun kaars uit kon blazen wakkerde onder het personeel van het Hauptamt steeds heviger de honger aan om bandeloos van het korte leven dat hun misschien nog restte te profiteren. En onbewust speelde ook de verdrongen dreiging mee dat, als er geen bóm een einde zou stellen aan hun sarabande, de Rus deze lacune zékerlijk binnen het jaar zou opvullen! De Rus, dat verdomde monster ...Joseph mocht er niet aan dénken...
Op 't einde van de maaltijd in het 'Tirolerhof' had zij hem wat meer details verteld van Arthurs wonderbare belevenissen in het Franse interneringskamp.
" Weet ge wie hij daar ook is tegengekomen? Die slijmerige joodse juwelier uit Oostende, waar we gevieren nog zo gelachen hebben toen Arthur daar het ringetje voor zijn zuster is gaan kopen, weet ge nog? Die vent vertelde daar in dat kamp tegen God en klein Pierke dat zijn vrouw hem op 10 mei '40 bij de Staatsveiligheid had aangeklaagd als Duitse spion. En dat de gendarmen van Pétain dus het recht niet hadden hem nog langer vast te houden. Altijd maar hetzelfde vertelsel, maanden aan een stuk! Hij is er dan op de duur ook zélf zot van geworden en van het derde verdiep naar beneden gedoken in de binnenkoer...Heel zijn kop in spijs... en dood natuurlijk! "
Na nóg een paar van die smakelijke anekdotes - hij verdacht haar uiteindelijk een beetje van kwaad opzet - was het gesprek dan tóch weg gedeemsterd en had hij haar geen 'Nachspeise' meer aangeboden...
Ook op de half verduisterde U-Bahn was het niet meer tot ontboezemingen gekomen en had zij zijn aanbod, om haar tot 'Rathaus Steglitz' te vergezellen, kort weggelachen...
" Zie liever dat ge nog op tijd thuis geraakt, voor de 'Sperrstunde' en de eerste luchtaanval! "
Zijn bluf dat er voor SS-kaderleden geen Sperrstunde bestond, had weinig indruk gemaakt en toen hij dan maar in Dahlem-Dorf afstapte en haar met de trein voort naar huis liet rijden kon er van haar met moeite een handje af.
Er was inderdaad nog veel werk aan de winkel, vóór die kouwe kikker snikkend in zijn armen zou vallen! Hij was dan ook in een rotstemming toen hij thuis binnenviel en dacht dat de familie met hun gespannen zwijgen bang was de Heer Des Huizes te provoceren!
Bon, voor hém niet gelaten!
Maar in bed, waar Phil zonder hem verder lastig te vallen verrassend vlug in een gelukzalig geronk wegzonk ,besloop hem het vervelend gevoel dat hij 'die twee' beter niét heel de avond alleen had kunnen laten...verdomme!
De volgende morgen ging hij onmiddellijk aan de slag. De personeelschef zag geen graten om Juffrouw De Bens van het magazijn 'Bureelgerief' over te plaatsen naar de 'Groep Dactylo' van de 'Flämische Kulturstelle' en haar in kelder B 016 te vervangen door de Badoglio-Italiaan Stresa Jiovan. Een vent die vier talen spreekt rendeerde dààr, waar alle Europese legioenen bevoorraad moesten worden in 'Bürosachen', stukken beter dan eenzaam bij de verbrandingsoven van Blok A, nietwaar?
" Jawohl, sicher. Maar wie steken we dan in de verbrandingsoven? Dat is een zware dagtaak en veel Italianen heb ik niet meer in reserve! "
" Kein Problem! Mijn broer is een struise kerel maar niet zo geschikt voor het bureelwerk dat hij nu doet. Dat stoken is echt iets voor hém, geloof me! "
" Ach so! Ich verstehe! Na gut, wird gemacht! "
Joseph ging persoonlijk Françoise ophalen in de kelder, om zeker te zijn dat ze naar boven verdween zonder een spoor na te laten. Phil, die haar moest inburgeren, keek wel even raar op maar gaf verder geen kik. Een uurtje later stond Joseph dan weer voor zijn oude vriend Arthur en deze moest wél even slikken toen die manke SS-er hem bij oude koosnaam aansprak: " Eiby, we hebben geen tijd te verliezen: pak onmiddellijk je boeltje en volg mij! Hier bij de verbrandingoven ben je niet meer veilig! Stel geen onnozele vragen: later kunnen we in een rustiger schuiloord nog zoveel kletsen als je wil. Ik plaats je nu over naar de dienst 'Bureelgerief': je collega zal je de finesses van het vak wel rap bijbrengen! "
De lange gang door naar B 016 leek wel een vlucht, waarbij Joseph toch zijn best deed om zijn manken te verbergen: " Kijk, hier is 't, en daar staat je leermeester! " De Deen keek maar stroef: de knappe Françoise moeten ruilen tegen een vuile baardaap in een onderlijfje, dat viel blijkbaar fameus tegen.
Maar met een SS-Oberscharführer kon je beter stram even slikken.
" En denk eraan Eiby dat er géén spoor van jou leidt van de stookkelder naar hier!Je bent dààr in rook opgegaan - Nacht und Nebel!- en hier kom je zonder verleden binnen gewaaid! Ook je nieuwe collega hier mag niet weten dat je van de verbrandingsoven komt! Akkoord? Ik leg het later wel uit! Schuss! "
Leon was er niet gerust in. Nu zat hij verdomme al met twee vervelende geheimen opgezadeld! Zijn eigen rol in die stomme spionagefilm begon een beetje zwaar door te wegen, vond hij...Waarom Joseph absoluut niet mocht weten dat hier ook een vroegere vriendinnetje van hem werkte, leek Leon te zot om los te lopen. Maar als Françoise daaraan hield, kon hij er mee leven. Met Arthur als onderduiker had hij meer last...Daar moest ook dringend het één en het ander opgeklaard worden ! Want als dat verkeerd afliep kon hij verdomme de kogel krijgen...
Gelukkig gaf Françoise bij het middageten met haar gebruikelijke anonieme richtlijnen een eerste aanzet: "Om halfvier, afvalpapier! " dichtte ze luidop bij het opstaan van tafel, en herhaalde dat versje nog tweemaal, de ogen gericht op oneindig alsof zij zichzelf wilde inprenten deze karwei zéker niet te vergeten.
Bon, hij had het begrepen. Hopelijk zou hij nu eindelijk te weten komen hoe Arthur hier verzeild was geraakt. Want tijdens de halve nacht - enkel gestoord door twee zware aanvalsgolven van de R.A.F. op het stadscentrum en harde ruziestemmen uit de andere slaapkamer - had hij de zotste combinaties aaneen gebreid. Het vervelende daarbij was wel dat hij over geen énkel vaststaand vertrekpunt beschikte om zijn gefantaseerde scenario's aan op te hangen. Maar het meeste ergerde hem nog dat hij de vorige dagen Arthur Birnbaum nooit herkend had, al ware het maar zijn stem...Bij hun eerste ontmoeting in de stookkelder herinnerde hij zich wél even een vervelend déjà-vu gevoel bespeurd te hebben, maar de link naar Arthur... Neen. De vriend van Joseph had vroeger een kop boven hem uit gestoken: een ietwat bleke patapoef. De stoker in de kelder daarentegen was op eerste zicht iets kleiner dan Leon, maar even getaand en stevig uit de kluiten gewassen. En welk wonder had die weke meisjeshanden van vroeger zó veranderd tot de eeltige knuisten van Jiovanni? Hij kon het bijna niet geloven, dat 'vreselijke geheim' van Françoise...
De verdere namiddag króóp voorbij, en ware het niet dat Phil plots weer heel vriendelijk tegen hem deed, hij zou zéker een uur te vroeg met zijn zakken papierafval naar de afspraak getrokken zijn. Nu moest hij tot tegen het einde van de koffieklats wachten om ongemerkt weg te glippen.
Françoise was er niet, maar 'Jio' stapte kordaat op hem toe en nam de zakken over: " Ge hebt mij nooit herkend hé Leon? Dan staan we effen: ik u ook niet. Niet aantrekken: op die vier jaar oorlog is iedereen en alles erg veranderd. Ik ben wel al die tijd zeer kwaad geweest op mijn oude vrienden van Westende, omdat ik geen antwoord kreeg op al de brieven die ik naar dààr zond."
" Hé, dat ik weet hebben ze zéker drie-vier keer naar u geantwoord, maar toen gij altijd opnieuw naar hetzelfde vroeg begrepen ze op den duur dat gij onze brieven nooit ontving."
" Ja, akkoord, nù weet ik dat, maar als ge vier jaar lang, ondanks alle navragen nergens nieuws van u familie kunt krijgen...Ik verzeker u dat ge dikwijls de moed zoudt verliezen! Maar toen ik Françoise hier tegen het lijf liep heeft ze mij alles verteld over de moeite die zij met Joseph en Nadine gedaan heeft om het adres van mijn moeder en zuster te vinden in Engeland. Ze heeft nu langs het Duitse Rode Kruis onder haar naam ook al een briefje naar dààr geschreven...met het slechte en het goede nieuws van mijn kant: ik lééf nog, maar mijn vader en onkel zijn gestorven...Dat zal daar wel hard aankomen, vrees ik...Maar alles is beter dan de verdomde onzekerheid, weet je..."
" En, al antwoord gekregen van de overkant?"
" Neen...Ge moet rekenen op ruim twee maanden...En er maar het beste van hopen, want zij kunnen natuurlijk ook van alles tegengekomen zijn...Als ze nog léven hé, want mijn moeder was al niet van de sterkste! ..."
Leon wist zo direct geen antwoord op deze pijnlijke overweging en gooide het dan maar rap over een andere boeg: " Maar hoe zijt ge in feite van uw kamp in Frankrijk hiér terecht gekomen? En dan nog als Italiaan onder een andere naam! "
" Frankrijk was niet slecht, vergeleken met wat wij van andere kampen hoorden, maar toch...We zaten daar in een afgedankte fabriek van dakpannen opgesloten met een vier à vijfduizend man, allemaal joden waaronder veel grote namen en wereldbefaamde genieën. Dus meestal oudere mannen, verzwakt en geknakt, en opeengepakt in van die grote tochtige droog-loodsen. Dat waren reusachtige fabriekshallen, drie verdiepingen hoog, met houten muren en vloeren vol spleten voor de verluchting, alles bedekt met duimdikke lagen vuurrood stof van die dakpannenfabricatie. De minste beweging die je maakte en dat gruis warrelde door de brede spleten in de plankenvloer op de mensen in de onderliggende verdieping...Het minste windje en je zat in een dikke rosse mist die erg op de adem pakte..."
" Kon je dan niet gewoon buiten slapen?"
" Het was streng verboden na zonsondergang de loodsen te verlaten. Eerst werden we bewaakt door Senegalezen en met hun commandant viel wel te praten. Maar nà de wapenstilstand in de zomer van '40 namen de Franse Gendarmen van Petain het kamp over en 's nachts schoten die met scherp alvorens vragen te stellen! Van dan af was er voortdurend sprake van ons naar Polen te deporteren. En toen in oktober van '42 de Duitsers ook onbezet Zuid-Frankrijk overrompelden ,vielen wij onder de knoet van de politieke collabo 'Milice', die inderdaad begon met konvooien naar Polen te sturen. Veel mensen, waaronder onkel Theodor, hebben toen zelfmoord gepleegd..."
Leon trok verschrikt de wenkbrauwen op: " Zelfmoord verdomme! Da's wel het laatste! "
" Ja, die spanning van het wachten maakt u kapot... Enfin, in de zomer van '43 zijn mijn vader en ik met de laatsten vertrokken en op het perron heeft hij een hartaderbreuk gekregen. Ik heb hem daar moeten achterlaten want iedereen werd met geweerkolven in de goederentrein gedreven...Vreselijk...Maar het ergste moest nog komen! Want toen we die nacht al een stuk in de Alpen waren, hoorden we plots een zware ontploffing en onze trein donderde in het ravijn. Onze wagon kantelde en werd door de schok volledig versplinterd: van de vijftig man was ik ver de enige die er direct uit kon kruipen. Ik heb het op een lopen gezet en twee dagen mijn plan getrokken in de bergen. Maar uiteindelijk heeft een schaapherder mij opgevangen en drie weken goed verzorgd. Hij vertelde mij dat de maquis de trein had doen ontsporen, denkende dat de moffen er de Franse graanoogst mee naar Duitsland versleepten. Kleine spijtige vergissing natuurlijk, want die herder zei dat er maar weinig reizigers levend aan die ramp waren ontsnapt en dat de meesten weer door de 'Milice' waren opgepakt..."
Leon snoof verachtelijk: " Bij ons in België heeft de Weerstand ook regelmatig zo'n stommiteiten uitgehaald waarmee de Duitsers eens goed lachten en enkel de burgers in de brokken deelden...Maar vertelt voort! "
" Ik zat daar in de bergen boven Annecy en heb een maand gezet om in kleine etappen aan de Zwitserse grens te geraken: de ene herder heeft mij gewoon aan zijn gebuur doorgegeven... lijk een ketting met wel vijftien schakels..."
Hij stokte plots want ze hoorden voetstappen in de gang. Maar het was Françoise.
" Hoe is 't? Nog niet uitgebabbeld?"
" Zeg, we moeten vier jaar inhalen hé! En hoe meer ik van Arthurs avonturen hoor, hoe meer ik vind dat we Joseph hier in moeten kennen. Hij heeft tenslotte ook wel één en ander beleeft gedurende diezelfde tijd dat het vertellen waard is. En ik garandeer u dat hij er erg op uit zal zijn om zijn oude vriend weer te zien..."
Maar daar vergiste Leon zich toch deerlijk in. Toen hij zaterdag namiddag, na zijn wekelijkse controle in het preventorium, met zijn broer had afgesproken in de Bierstube 'Zum Dicken Bayer' naast de tramhalte, vond hij het moment geschikt voor een serieus gesprek van man tot man.
Vreemd genoeg begon Joseph er zélf over: " Hebt ge nu uwen draai al gevonden op het werk?"
" Zonder problemen! Maar 't is wél een reusachtig groot bedrijf hé, met die drie blokken! Voor ik dààr mijnen weg in had gevonden! ..Maar allee, ik heb de laatste weken veel kunnen rondlopen en dan vangt ge links en rechts wel van alles op..." Hij twijfelde even en besloot het erop te wagen: " Veel zaken waar gij zekerlijk geen flauw benul van hebt! "
Joseph leek wat in zijn wiek geschoten: " Op die paar maanden dat ik den buro leid heb ik anders een klaar gedacht wat er daar zoal omgaat, weet ge! "
" Ik heb geheimen ontdekt waar gij zékerlijk geen weet van hebt! En misschien kan dat best zo blijven..."
" Geheimen die gij kent en ik béter niet? Wat is dàt voor zever?! Gaat gij die achterhouden voor mij? Ge weet toch dat, hoe meer ge wéét hoe sterker ge staat en dat binnen een groep geen geheimen mogen bestaan. Als ge wilt profiteren van de sterkte die ik in mijn positie aan onze groep kan geven, moogt gij niets achterhouden voor uw eigen: ge zijt erin of eruit! Van twee kanten eten, dàt gaat niet! "
Leon keek zijn broer strak aan terwijl hij het bier-schuim van zijn mond veegde: " Ik heb gezworen met dat geheim heel voorzichtig om te gaan en het enkel voort te vertellen als ik zéker weet dat het geen kwaad kan... Kunt gij zweren dat gij met die kennis niets aanvangt dat schadelijk zou kunnen zijn voor wie het aanbelangt?"
Joseph moest even lachen: " Bon, ik zweer het...Maar ik wed dat ik alles al weet, van uw groot geheim! "
Leon haalde geringschattend de schouders op: " Ik heb hier twee mensen ontdekt die wij goed kennen van in Westende, vrienden zogenaamd..."
" Ik heb geen vrienden meer in Westende! " kapte Joseph: " Dat heb ik afgeschreven! "
" Afgeschreven? Bon...Ook iemand lijk Nadine?"
" Verdomme, is Nadine hier?" vroeg Joseph blij.
Leon keek hem even schattend aan: " Neen, maar wél Françoise De Bens, als dat u iets zegt..."
" Françoise De Bens van Middelkerke? Allee, zot! " lachte hij ongelovig: " Hier? In den blok?"
Leon knikte bevestigend: " Ze werkt in de kelder."
" Maar moet ge daar zo'n secreet van maken! "
" Het is dat ze daar niet alléén werkt. Er zit daar nog iemand die gij goed kent..."
" Wie dan? Ook iemand van Westende?"
Leon knikte: " Arthur...Arthur Birnbaum! "
Joseph was na deze brutale openbaring minutenlang volledig van de kaart geweest. Maar naargelang Leon meer details loste waren ook de implicaties van dat 'geheim' tot hem doorgedrongen: zijn vriend zat daar compleet onwettelijk ondergedoken, de kop in de muil van de leeuw! Voorlopig weliswaar beschermd door een valse identiteit, maar evengoed met de strop van zijn joodse aard rond de nek. Werkelijk een tikkende tijdbom!
Even had Joseph zijn handen in onschuld willen wassen en zijn kop graag in 't zand gestoken. Maar Leon was er direct bij geweest om hem zijn toezeggingen van een paar dagen voordien onder de neus te wrijven, met de nadruk op de morele plicht een joodse-kennis-in-nood te helpen. Dit alles had het humeur van zijn broer zo grondig verpest dat deze verder het verhaal over de lotgevallen van Arthur maar halvelings had gevolgd en knorrig zwijgend aan zijn uitgebrande pijp was blijven lurken.
Pas toen ze van het café het stukje verder naar huis wandelden bromde Joseph opeens: " Hij was verdomme toch beter in Zwitserland gebleven, hé! Nu zitten wij met de miserie! 't Is altijd hetzelfde met den Tuur: al zijn vrienden voor hem laten opdraven...Wat moeten wij nu in godsnaam met die lastpost aanvangen?!"
" Wel, om te beginnen: een keer deftig met hem gaan klappen, dan komen we tegelijk te weten hoe en waarom hij van Zwitserland naar hier is geraakt, en nog wel als een Italiaanse Badoglio-soldaat! "
" Ik, als SS-Oberscharführer? Met hém gaan klappen in de kelder? Een krijgsgevangene en een jood? Zijt ge nu helegans op uw kop gevallen! Doet gij dat maar hé, en laat mij erbuiten! Wat ik wél kan, is Françoise eens uitnodigen in de onderofficieren mess en haar dààr aan de tand voelen...Of beter nog: geef haar maandagavond nà het werk maar in mijn naam rendez-vous in die Kneipe van het 'Tirolerhof' - op de hoek van de Fehrbelliner Platz, vlak bij de ingang van de U-Bahn: ziet ge dat?... Daar valt het minder op...En denk er aan: Phil mag er niks van weten! Gaat gij maar met haar naar huis, maandag: ik verzin wel een vergadering om later achterop te komen."
Zondag was het zonnig najaarsweer en Leon werd door het koppel letterlijk gedwongen te gaan wandelen naar de prachtige, met dichte bossen omzoomde meren van de Havel en Grünewald. Eens het U-Bahnstation ' Wannsee' achter de rug viel in de brede eikendreven vol rosse herfstblaren plots ook de dolle jacht van de stuiptrekkende wereldstad van hem af. Hier was van de zenuwslopende luchtoorlog niets meer te merken: geen gillende alarmsirenes meer of razend bellende brandweerwagens, geen versperde straten met nasmeulende puinhopen en blinde uitgebrande huizen, klaar om in te storten...Geen 'ausgebombte' slonzen in grauwe winterjassen, astmatisch sleurend met schamele klerenbundels en een sliert bleke snotters in hun zog...Geen invalide grijsaards op krukken, verwezen op zoek naar familie of een nieuw onderdak...Hier niets van al die teneerdrukkende miserie die, net als de prikkelende brandlucht, het stadscentrum àchter hem verpestte...
Na een zalige boswandeling van een tiental minuten, vol vogelgekwetter in de windstille kruinen, schitterde plots de zilveren spiegel van de Wannsee tussen de hoge beukestammen. Enkel een paar rustige slenteraars kuierden langs het strand, meestal goedgeklede dames met kinderen in HJ-uniform die om ter verst platte keien op het water lieten stuiteren. Wat verderop liep ook een verlofganger met zijn zoetlief, waarvoor een voorzichtige verkenning langs de oever van het meer slechts een alibi was om zo ongemerkt mogelijk gearmd wat dieper in het bos te verdwijnen...
Op een rustieke bank dacht Leon eindelijk eens kalm een uitweg te kunnen zoeken voor het netelige probleem waarmee Arthur hem had opgescheept. Want als hij er niet in slaagde om die onbesuisde casanova rap wat manieren te leren zou deze zeker binnen de kortste keren tegen de lamp lopen en de Petré's in zijn val meesleuren. Op zotte Françoise moest Leon niet rekenen om haar vrijer tot meer voorzichtigheid aan te manen, want die zat zélf met het vuur aan haar gat. En ze wist nochtans héél goed dat de Duitsers - en zéker de SS! - niet konden lachen als een 'Auslander' hun verordeningen en voorschriften aan zijn laars lapte! Het simpelste zou natuurlijk zijn als het Joseph zou lukken die twee op het werk in quarantaine te plaatsen...Of beter nog: hen een veilige plek te bezorgen waar ze ongestoord de beest konden uithangen...
Plots schrok hij op uit zijn erotische stratego en merkte dat naast hem op de bank een jonge vrouw zat! Nu pas, of al een tijdje? Hij had haar in elk geval niet zien aankomen langs het strand...Misschien kwam ze van achter hem uit het bos, dacht hij in een flits. Vreemd. Maar veel tijd om te prakkezeren kreeg hij niet want de fee glimlachte met zijn duidelijke verwarring.
" Sie traümten wohl, ja?...Liebe Gedanken?..."
Die avond kon Leon er niet over zwijgen: " Veel heb ik niet moeten zeggen, maar hàd ik een béétje toegegevenze zou mij zeker in de bosjes gesleurd hebben! En niet om met de kaarten te spelen hé! Miljaardedju, stond dié hitsig zeg!Juist een hete konijnenmoer! "
" Waarom hebt ge er dan niet van geprofiteerd?" vroeg Phil spottend: " Nu zal die sukkel zeker peinzen dat ge een janet zijt! "
Leon keek eens vragend naar zijn broer die hem vlugwat smalend ter hulp schoot: " Negen kansen op tien een hoer lijk een peerd hé! Ons Leonneke wil zijn bloemeke niet in de goot smijten om met de eerste de beste slet in de boskes te duiken, hoor! "
" En hoer, een hoer...da's rap gezegd! " sputterde Phil verontwaardigd tegen: " Hoe oud was ze? Van voor in de twintig? En deftig gekleed? Niet zwaar opgemaakt?"
" Ja, lijk ik al zei: een deftig fris blondje, nét van gezicht en met fijne handen. En vriendelijk op de koop toe...Ik zou haast denken: een verpleegster..."
" Of een jonge weduwe die haar chérie verloor aan het oostfront! " vulde Phil aan." En zich daarna tot over haar oren geworpen heeft in de sociale hulp: dat menske mag zondags in Wannsee toch eens uitblazen van die opgekropte miserie, zeker? En een babbeltje beginnen met een frisse struise vent lijk ons broerke hier?"
Leon glimlachte vereerd: " Maar met babbelen was ze niet van plan veel tijd te verliezen! "
" Zeg, wat wilt ge: ik stel mij in haar plaats! Die heeft al een paar jaar op haar kin moeten kloppen en al wat ze ondertussen van venten zag was kreupel, halfzot of de twee tegelijk! Moest ik dan in hààr plaats op een warme herfstdag aan het strand een knappe, op eerste zicht complete en gezonde gast zien zitten dromen, ik zou potverdomme geen minuut twijfelen en kroop erop voor een numero waar de vonken vanaf vlogen! "
" Hey, madam, houdt u maar een beetje in hé! " lachte Joseph wat zuur. De hint naar 'kreupel-en-halfzot' was duidelijk niét naast de roos gevlogen. En ook Leon keek van al die lovende adjectieven over zijn persoontjewat schichtig op. Maar Phil gaf geen krimp en snoof brutaal: " Venten! Komt daar een ferme teef die met haar schap durft schudden en ze schijten allemaal in hun broek ja! "
Joseph wou het daar niet bij laten: " Zeg Philleke, sinds dat wij als vent genoeg keus hebben tussen het schoon vrouwvolk moeten wij niet meer op de eerste de beste kruipen hé! "
" Gij keus genoeg?! Allee, doe mij niet lachen! "
Leon voelde het de verkeerde kant opgaan en onderbrak hun gevit: " Luistert, vecht gij maar voort: ik ga slapen! 't Is klare lucht en ver volle maan, dus zal het vannacht wel weer koekenbak zijn. En vóór het gaat stinken wil ik nog een paar uurtjes kunnen rusten..."
'Koekenbak' was zéér zacht uitgedrukt voor de twee golven die het centrum te verteren kreeg. Leon kon op den duur niet weerstaan aan de duivelse fascinatie om het infernaal duel tussen de Britse bommenwerpers en de luchtverdediging door zijn dakvenstertje te volgen. En merkte beklemd dat heel wat explosies en brandhaarden een stuk zuidelijker dan het centrum dood en vernieling aan 't zaaien waren, hoogstens een vijf kilometer van Dahlem vandaan...
De volgende morgen zag het koppel er wat afgetrokken uit, alsof ook zij beiden een zeer slechte nacht achter de rug hadden. Phil gaf Leon onder de koffie wel sluiks een geruststellende knipoog maar het ging niet van harte.
"Lijn U3 van de U-Bahn is voorlopig onderbroken", wist Joseph van de Polizeisender: " We zullen de bus moeten pakken..."
Door al die versperde straten geraakten ze dan toch tegen tienen op het werk om vast te stellen dat de wijk rond de Fehrbelliner Platz er goed van langs had gekregen. Een blok verderop stonden twee huizen nog steeds in brand maar de Feuerwehr, de ploegen van de Hitlerjeugd en de andere hulpdiensten voerden beheerst hun gerodeerde show op. Een oude heer die het even op de zenuwen kreeg en aan het schreeuwen sloeg werd onmiddellijk door de wijkpolitie afgevoerd, zonder pardon. Naast blok C van het Hauptamt had een bom in het wegdek een grote krater geslagen en in deze gevel bijna alle ruiten weggeblazen, maar in hun eigen blok A viel weinig schade te bespeuren. Een opruimploeg Italianen was reeds volop aan de slag met de herstelling en om 12 uur was op de 'Flämische Kulturstelle' alle leed vergeten.
Etenstijd. Hij kon Françoise eerst niet vinden, maar greep haar direct aan toen hij haar zag binnenkomen: " Om half zes hebt ge rendez-vous met Jos in de 'Imbiss' van het 'Tirolerhof', op de hoek van de Fehrbelliner Platz."
Ze trok verbaasd de wenkbrauwen op, maar knikte toch aangenaam verrast: " Potdikke, un dîner aux chandelles! Meneer laat het breed hangen! " Leon grinnikte: zijn broer had wel niet over eten gesproken, maar hij vond dat die gierigaard wel eens in zijn zak mocht schieten bij dat eerste rendez-vous. Maar ook Phil had blijkbaar een verborgen agenda voor die avond, want op de koffieklats fluisterde ze hem lachend toe: " Als de baas van huis is zullen wij het er vanavond maar eens goed van nemen hé! Ik heb in de kantine griesmeelpudding met kersensiroop gevonden voor den dessert: mjam-mjam! " En ze stootte hem speels in de buik. Of mikte ze op zijn onderbuik?
Hij trof Arthur in volle bedrijvigheid, want met die bomschade was er blijkbaar veel afval te verbranden. Maar na een korte inleiding kreeg Leon hem toch op het goede spoor: Zwitserland en het vervolg...
" Ik ben de laatste avond in het bos tot op een 100 meter van de driedubbele prikkeldraad gekropen, maar moest door de patrouillerende Italiaanse schildwachten tot middernacht blijven liggen. Dat laatste stuk heb ik plat op mijn buik voetje voor voetje vooruit geslopen en pas tegen de morgen geraakte ik aan de overkant van de grens in het dorpje Saint-Julien, vlak bij Genève en heb mij dan voorzichtig onder het volk gemengd. Niet voorzichtig genoeg, merkte ik al rap. Want ik had honger en geen Zwitsers geld, dus dacht ik van op een markt ongezien wat fruit te kunnen pikken. Met een peer en een stuk kaas lukte het prima. Maar toen heb ik van een bord, waarop een charcutier gratis schijfjes worst te proeven aanbood, de helft meegeschoept...En dàt is mis afgelopen :compleet een ramp !"
Arthur wierp weer een lading karton in de oven, maar Leon durfde hem niet in zijn verhaal storen.
" Enfin, om kort te gaan " hernam Arthur: "De politie pakte mij op en ik vloog in de bak! Drie dagen! Ik heb in lange tijd zo goed niet gegeten! Maar met de ondervragingen viel ik direct door de mand. Ze hebben mij dan ondanks mijn smeken en wenen, terug uitgeleverd aan de Italiaanse grenswachten, die mij onmiddellijk in het cachot staken. Ik was er de dood van in..."
" Wisten ze dat gij een jood was?"
" De Zwitsers wél, natuurlijk, maar de Italianen heb ik pas later ingelicht, al zullen die het wel vroeger geweten hebben. Want ze zaten écht verveeld met het feit dat mijn moeder een Italiaanse operazangeres was...En toen gebeurde opeens een wonder: het was ondertussen 11 september '43 geworden en plots liep het gerucht dat Mussolini gevallen was en Italië gecapituleerd had. De Duitse troepen zouden onze grenswachten komen ontwapenen en demobiliseren. Maar de commandant van de Bersagliéri voelde zich zó in zijn soldateneer gekwetst dat hij besloot ter plaatse weerstand te bieden! Ge kent dat, op z'n Italiaans: drie schoten lossen voor de tribune en dan terugtrekken over de Zwitserse grens om zich daar te laten interneren..."
Arthur lachte monkelend: " Dat is natuurlijk glansrijk mislukt...De Duitsers waren gepresseerd en gaven ons direct de volle laag. Eén jongen sneuvelde onmiddellijk: Jiovanni Stresa was zijn naam...De rest kunt ge wel raden zeker?...De Bersagliéri wilden mij niet als jood uitleveren aan de nazi's. Ik kreeg van de luitenant de papieren van Stresa plus zijn uniform en ging in krijgsgevangenschap naar Duitsland. En op het kleine kerkhof van het Franse gehucht La Joux ligt een jood begraven onder de naam van Arthur Birnbaum..."
Leon wilde na de afwas juist op zijn vaste plaats naast de 'Polizeisender' gaan zitten toen hij Phil dóór de storingsgolven van de radio heen aan Joseph hoorde vragen: " Wel, was er vanmiddag nog nieuws in de S.D.-Filmkeller over België?"
Iedere week mocht het SS-kader in de kelder van de inlichtingendienst buitenlandse filmjournaals gaan bekijken die nadien door een officier van ernstig commentaar werden voorzien. Daardoor kreeg het toch een min-of-meer reëel inzicht op de huidige toestand aan de verschillende fronten.
" Over België was er niet veel, tenware dat de verarmde bevolking malcontent is over de slechte voedselvoorziening en de 'Operatie Gut' waardoor al het geld van de oorlogswoekeraars niks meer waard is. Hoe dat juist in elkaar zit weet ik ook niet: iets in de zin dat iedereen voorlopig 2.000 frank in nieuw geld mag omwisselen en de rest geblokkeerd staat op zoiets lijk langlopende staatsleningen...Naar 't schijnt zijn de gewone mensen razend omdat de échte rijken weer langs alle kanten kunnen foefelen...Dan was er nog een kort filmke van de BBC over de eerste V-bommen op Antwerpen dat bij een paar van ons in 't verkeerde keelgat is geschoten...Het Russische filmjournaal gaf dan weer verslag van hun inval in Hongarije en het verdrijven van onze troepen uit Finland. Doordat ze ook Memel veroverd hebben beweren de Russen 25 Duitse divisies in Koerland omsingeld te hebben: érger dan Stalingrad...Lichtelijk overdreven natuurlijk..."
" Natuurlijk! " spotte Leon: " Maar tóch hé..."
" Akkoord, erg positief nieuws is het niet, maar dat hoort nu eenmaal bij de 'elastische verdediging' die wij voeren...Maar de grote brok ging over het neerslaan van de opstand in Warschau: na twee maanden van zware gevechten is dien smerige boel daar eindelijk ver opgekuist...Vechten tegen gewapende burgers is àltijd een vuile affaire omdat ge nooit weet wie er geschoten heeft en wie niét...Er zijn gevaarlijke vrouwen van zestig-zeventig bij, en kinderen van tien... Bij het opkuisen kunt ge geen onderscheid maken tussen schuldigen en ónschuldigen...Als zo'n weerstandsnest in een gebouw met de vlammenwerper wordt platgebrand moet ge alles 'neerleggen' wat uit die blok nog wil ontsnappen. Ze schatten het aantal dode opstandelingen op een kleine kwart miljoen. En de zogenaamd vredige bevolking van Warschau, die vóór de opkuis werd geëvacueerd naar kampen buiten de stad, zal ook wel betere tijden gekend hebben. Naar Warschau kunnen ze in geen geval nog terug, want de Führer gaf bevel dat de stad 'ausradiert' moest worden: daar blijven geen twee stenen op elkaar staan! "
" Zijn dat joden die weer in opstand gekomen zijn?" vroeg Leon, die ondertussen de radio stiller had gezet.
" Joden? Die waren er al niet meer sinds wij vorig jaar na die rellen in het ghetto grote kuis hadden gehouden. Zo'n opstand is altijd pure zelfmoord en wie het overleefd vliegt nadien in een werkkamp: mannen, vrouwen en kinderen..."
" Werkkamp voor kinderen??" vroeg Phil verwonderd.
" Daar wordt niet veel over gesproken, want die zijn ondertussen waarschijnlijk al gecreveerd van de tyfus of de dysenterie: in zo'n kamp trekken ze het niet lang... De mannen worden allemaal gefusilleerd als 'Heckenschütze', want burgers die zonder uniform vanuit een hinderlaag op de troepen schieten gaan er direct aan, zonder pardon! En de vrouwen mogen van geluk spreken als ze dwangarbeid mogen verrichten in een of ander 'Arbeitskommando'..."
Na deze 'grote kuis' bleef het even stil en toen Joseph bedachtzaam een nieuwe pijp had gestopt opperde Leon: " Ik vraag mij soms af wat er verder gebeurd is met die joden die ik in '40 met de 'Astrid' naar Engeland heb overgevaren."
" Och, "bromde Joseph, "die zullen in Engeland ook wel in een kamp geïnterneerd zitten, denk ik, lijk de ouders van Birnbaum...maar dan een vakantiekamp hé! "
" Ik durf dat betwijfelen, weet ge: de rijkste van de vier heeft van de eerste dag een advocaat gepakt die hen onmiddellijk vrij kreeg en hen in een speciaal jodenhotel heeft gecaseerd..."
" Wel, dan hebben ze chance gehad, hé."
Leon moest even nadenken over zijn volgende zet:
" Maar stel dat die overvaart naar Engeland toen mislukt was, en ze waren bij het terugkeren naar Nieuwpoort in handen van den Duits gevallen, zouden die dan ook naar zo'n ongezond kamp in Polen gevlogen zijn? Dat waren toch chique typen en bijlange geen Heckenschütze".
" Ik geloof niet dat den Duits veel verschil maakt tussen chique en arme joden, weet ge. De Führer heeft van bij de aanvang duidelijk verwittigd dat hij in zijn Derde Rijk geen joden meer zou dulden: " Juden Raus! " allemaal, zonder onderscheid! De koppigaards die ondanks alles toch niet wilden vertrekken heeft hij laten concentreren in ghetto's en kampen waar ze hun eigen boontjes konden doppen. Dat ze daar verplicht werden om met werken hun brood te verdienen viel natuurlijk lelijk tegen en dat deden ze dan ook zo min mogelijk: afval opkuisen, bijvoorbeeld, lag hen niet zo goed...Door hun smeerlapperij brak daar dan ook regelmatig tyfus en cholera uit, wat natuurlijk zorgde voor veel sterfgevallen hé, al was dat dan hun eigen schuld. Ik heb daarentegen een kamp bezocht van westerse krijgsgevangenen en daar kont ge van de grond eten: die hadden geen last van de tyfus, dat ik weet! "
Leon moest hem dringend terug op het goede spoor zetten.
" Die oude vriend van u, Arthur, die zat in '40 ook in een kamp hé: hoe zou het dààr mee zijn?"
" Een kamp aan de Franse Riviéra oogt natuurlijk een stuk aangenamer dan één in de Poolse moerassen! Arthur kloeg wel in zijn eerste brieven, maar dat was meer om ons voor zijn kar te spannen zodat we het adres van zijn moeder zouden opzoeken. Voor al mijn moeite heb ik dan nog stank voor dank gekregen, want die tweezak heeft achter mijn rug aan Nadine hetzelfde gevraagd, nadat ik hem al drie keer de complete uitslag van onze speurtocht had opgestuurd. Zo probeerde die valsaard nog stommelings mijn lief af te pakken! "
Leon proestte het uit: " Maar sukkelaar! Zijt ge dààr nog kwaad voor?! Da's vier jaar geleden, en ondertussen is uw lief ver getrouwd met een vette entrepreneur, de zoon van Berenbiet! Waart ge thuis gebleven, zou dat zéker ànders verlopen zijn en waart GIJ misschien ondertussen met Nadine De Handt getrouwd...Maar dat het mis gelopen is kunt ge moeilijk in de schoenen van Arthur schuiven, hé"
Jos snoof eens bitter: " Ja, den oorlog heeft ons een ferme kloot afgetrokken, da's waar...Ik mijn poot kwijt, hij in een kamp en wie weet leeft hij nog...En ons beider lief gaan lopen met een rijke stinker! De wijven komen er altijd nog het best van af! "
Phil snoof eens verachtelijk tegen haar stopwerk, maar Leon haakte vlug in: " Ik hoor u nu wel afgeven op de joden, maar in feite, diegenen die wij kénnen als persoon, dat waren toch geen misdadigers om in den bak te steken hé. Neem nu mijn Englandvaarders: ik zeg het nog eens, chique volk dat geen vlieg kwaad zou doen! Of Arthur en zijn familie: die verdienen toch niet van in een kamp te creveren hé! "
" Ik weet het wel, man: het jodenvraagstuk moogt ge niet persoonlijk opvatten. Da's hogere politiek...De Führer zat in '33 met een joodse kaste in de bankwereld en de industrie, die hem steeds stokken in de wielen stak: die moést hij wel plat slaan en buiten schoppen! Die Englandvaarders van u waren zekers van dàt caliber! "
" Maar Arthur toch niet! Zijn vader was verdomme straatmuzikant! "
" Hé-hé, pardon: 'Staatsmusiker' in de opera van Keulen: dat is wat ànders hoor! "
" Voor mijn part! Maar ge gaat mij toch niet vertellen dat die mens óns - gij en ik - iets misdaan zou hebben?...Ik vind dat een jood een mens is lijk een ander, maar dat de politiek daar etiketten op plakt die onrechtvaardig zijn."
Joseph lurkte eens grondig aan zijn lege pijp: "Daar kunnen wij - kleine garnaal - niets aan doen man..."
" Ik vind dat gij daar nogal gemakkelijk over gaat. Want ge zijt het misschien vergeten, Joseph, maar de Duits scheert joden en bohemers over één kam! Bohemers, zegt dat u niks? Dat onderzoek in Veurne, verleden jaar, voor uw benoeming tot officier: was daar geen sprake van een jonge zigeunerin met een vers geboren tweeling? Het scheelde geen haar of de gendarmen hadden beweerd dat Dis een van die zonen was, en wij haar kleinkinderen! Chance dat Engelborghs hen op àndere gedachten kon brengen of wij - gij en ik - zaten verdomme óók in een kamp, juist lijk de joden! En zegt nu zelf: zijn wij ineens smerige moordenaars omdat ons boma koorddanste in een cirque?"
Joseph trok verveeld de schouders op, maar Leon liet niet los: " Stelt dat gij hier ergens een onderduiker weet zitten: een sympathieke gast hé , lijk ik, maar een halve bohemer, óók lijk ik - of een jood, mij om 't even. Moet gij die dan aangeven bij de polies lijk een dief? Of moet gij die gast eerder helpen verduiken, onderdak en eten geven? Lijk gij tenslotte met mij doet, voor de moment..."
Joseph lachte schamper: " Noch het één, noch het ander... Daartussen liggen zeker nog duizend àndere mogelijkheden hé...Maar het simpelste én het veiligste is nog te gebaren dat ge van niets wist."
" Da's laf hé vader! "
" Misschien, maar door zo laf te zijn en mij niet te compromitteren zijn ik tot nu toe lévend uit dit wespennest kunnen blijven...Drie jaar oorlog aan het front overleeft ge niet als ge kiest in wit-zwart: ge moet regelmatig schipperen, uw plan trekken, de onnozele kloot uithangen of doofstom zijn..."
" Ge antwoordt niet op mijn vraag ;stel dat gij hier een jood weet zitten waarmee dat ge zo al eens geklapt hebt - dus géén wildvreemde hé - zoudt gij die dan aangeven bij de polies, goed wetende dat het zijn dood wordt?"
" Néén! Is dàt een duidelijk antwoord op uw vraag? Neen, ik zou hem niét aangeven. Maar helpen evenmin, tenzij ik hem goed ken." Hij lachte schamper: " Allee, dat gij een halve - of een kwart - bohemer zijt zal ik tegen iedereen verzwijgen, en omdat ik u goed ken moogt gij hier eten en slapen, gratis voor niks! Is 't nu goed, gijsse zagevent! "
Plots wierp het huilen van de sirenes hen weer in de harde werkelijkheid terug en floepte het licht uit.
Joseph grolde :"Nicht raisonieren, vent ! Vroeg of laat gaan we er toch allemaal aan ,lijk Bertje Rodenbach al zei hé."
Bij het volgende middagmaal in de troepenrefter kwam Françoise weer tegenover Leon zitten, maar negeerde hem compleet. Enkel bij het opstaan leek ze hem te ontdekken en vroeg met een neutrale glimlach: " Ha, ça va? En, nog goed nieuws?"
" Héél goed nieuws! " knikte Leon nadrukkelijk.
" Hebt ge vijf minuutjes, straks bij de koffieklats op mijn bureau? Ik heb nog een hele doos gerief voor u staan die ge gisteren vergeten zijt..."
Geen van hun disgenoten schonk enige aandacht aan haar geleuter en Leon begon dat geheimzinnig gedoe al een beetje plezierig te vinden: net of hij meespeelde in een Franse spionagefilm met Charles Boyer.
En inderdaad, het leek wel of onze held nu onverbiddelijk en steeds jachtiger door de verraderlijke stroomversnellingen van de intrige werd meegesleurd. Nauwelijks had hij om drie uur stipt voorzichtig zijn hoofd door de deur van Françoises magazijn gestoken of ze wenkte hem naar achter, verdoken tussen de rekken.
" En wat zei Joseph?" vroeg ze gespannen.
" Dat hij z'n eigen alleenlijk met een onderduiker zou inlaten als hij die persoonlijk kende, dus niet voor een totaal wildvreemde. Al zou hij zelfs zo'n onbekende nooit verraden, maar eerder doen of zijn neus bloedde. Neen, van Joseph moet gij genen bang hebben, maar ook niet veel hulp verwachten..."
" Bon, meer had ik niet verwacht...Maar nu ter zake. Wat ik hier ga zeggen moet onder ons blijven en ge zult daaruit beter de situatie tussen mij en Jio verstaan."
" Dat ge zot zijt van die gast, dat weet ik al ,gijsse stomme geit ! "
Françoise deed of ze die sneer niet hoorde: " Ik ken hem al van vóór den oorlog, in Middelkerke en op de tram naar Oostende, toen wij daar nog naar school gingen..."
" Een Italiaan op school in Oostende?" bromde hij ongelovig: " Een dikke operazanger zeker voor de muziekschool?"
Françoise fronste ongeduldig: " Jiovanni is geen échte Italiaan hé zotteke! Hij is nu in feite een vaderlandloze maar vroeger van huis uit een Duits en hij heet natuurlijk niet écht Jiovanni..."
" Een Duits die vroeger met u naar Oostende schoolliep? Toch dinges niet zeker?...Verdomme hoe heet hem nu weer...heu, dinges...Ge hebt hem gisteren nog genoemd"
" Arthur?" vroeg Françoise met een uitgestreken gezicht: " Ja, vaneigens, Arthur Birnbaum, de oude vriend van Joseph die ze in mei '40 gedeporteerd hebben naar Zuid-Frankrijk. Gij hebt die zo goed niet gekend omdat ge nog te klein waart en altijd in Nieuwpoort zat op die vissersboot. Daarbij is Arthur op die 4-5 jaar ook veel veranderd: een vent met een baard in een vreemd uniform. Normaal dat ge hem niet van de eerste keer herkende. En vooral een grote chance! Want toen gij ons betrapte in de stookkelder - en akkoord, dat had nooit mogen gebeuren, maar enfin, mijn vrijer was juist goed gelanceerd - toen gij ons betrapte vreesden wij dat ge ineens naar Joseph zoudt koersen, al roepende lijk een zot dat ge Arthur teruggevonden had. Tableau hé! Op zo'n moment had alles in 't honderd kunnen lopen en ons geheim voor Jan-en-alleman te grabbel gesmeten. Om de situatie rap terug onder controle te krijgen moesten wij eerst en vooral op de rem gaan staan en dan zien in hoeverre we zwartzakken lijk de Petrés konden vertrouwen..."
Haar lacherige ironie was niet aan Leon besteed: "Ja-ja, al goed! Maar hoe komt de Arthur in godsnaam van zijn kamp in Frankrijk ineens in een stookkelder in Berlijn? En dan nog als Italiaan die uit een Amerikaanse vlieger is afgeschoten?"
Françoise proestte het uit: " Gij gelooft ook àlles hé...Luistert, ik heb toen rap-rap veel zever uit mijn duim gezogen om u op een dwaalspoor te brengen, voor het geval ge zoudt doorslaan. Maar wat Arthur de laatste jaren heeft meegemaakt is nog veel wonderbaarlijker dan mijn verzinsels... Jammer dat we nu geen tijd meer hebben om die lange historie uit de doeken te doen. Komt morgen hier om drie uur terug, dan krijgt ge een eerste verslag. Allee, trapt het nu af! En mond dicht hé, want "Feind hört mit! "Ze duwde hem haastig naar de deur: " En zegt nog niks tegen de Joseph hé! "
Hoewel hij Françoise meer uit beleefdheid dan uit interesse gevraagd had hoe zij in godsnaam hier in Berlijn terecht was gekomen, had Leon haar verhaal zó banaal gevonden dat zijn ogen steeds naar de Italiaan waren afgedwaald. Die werkte evenwel geconcentreerd de twee worstboterhammen naar binnen alsof heel de situatie hem verder niet aanging... Vreemd...
Haar verhaal kwam in 't kort hier op neer dat haar vader twee jaar geleden genoeg kreeg van zijn bazige echtgenote en het rokerige kelderkombuis van hun restaurant. Volop in een midlifecrisis vertrok hij naar Duitsland om er als hulpkok in de supermoderne keuken van een grote Electrofabriek te gaan werken, hier in een voorstad van Berlijn. In Middelkerke werd hun zaak ondertussen meer en meer door Duitse soldaten bezocht, de enige klanten die de zwartemarktprijzen van hun menukaart nog konden bekostigen. Misschien daarom had haar moeder sinds een paar maanden dreigbrieven ontvangen van de Witte Brigade dat ze na de bevrijding flink zouden boeten voor hun 'collaboratie' met de bezetter. Na de invasie van de geallieerden in Normandië op 6 juni had zij dan ook meteen het zekere voor het onzekere gekozen en Pa De Bens in Berlijn verwittigd dat zijn volledige kroost eraankwam: of hij als de bliksem voor opvang kon zorgen ,ja ! Na een probleemloze treinreis waren ze sinds 20 augustus - tot ieders verbazing ,gezien de omstandigheden - heel behoorlijk ingekwartierd geraakt op een appartement in de zuidwestelijke voorstad Steglitz. Zijzelf kreeg onmiddellijk werk, hier op het SS-Hauptamt, in het magazijn voor 'Bureelgerief'.
" Dat ligt daar wat verderop in de kelder, de rechte gang volgen naar vleugel B. Zo simpel als bonjour..."
" Maar 'vleugel B', dat is toch niet bij de deur! Gij zijt dus helemaal van B naar hiér gekomen om wat slechte cinema te verkopen met die gast?!"
Deze sarcastische opmerking scheen ze niet erg leuk te vinden maar ze hield zich groot.
"En hoe hebt ge dan onzen Italiaan hier feitelijk aan den haak geslagen? Zo'n verschrikkelijk schone vent is die toch ook niet hé! " Jiovanni scheen het te begrijpen en keek grijnzend om, en ook zij glimlachte wat ondeugend. "Mensen toch! " sneerde Leon: "L'amour toujours, zoudt ge zeggen..."
" Och, ik vind het toch een redelijk knappe gast" gekte Françoise geforceerd: " En voor de rest is hij nog helemaal compleet, voor zover ik weet, en dàt kunt ge hier in den blok nog maar van weinig mannen zeggen! "
De Italiaan lachte schaapachtig.
" Maar ge zegt daar juist dat het personeel hier niet met de krijgsgevangenen mag aanpappen, en nu hoor ik dat gij met den Jiovanni fikfakt dat het klettert! Waar is uw verstand zeg! "
"Maar ik ken hem dan ook langer dan vandaag, hé! " flapte zij er bitsig uit en Leon merkte onmiddellijk aan de plotse angstogen dat zij zich lelijk versprak.
Leon negeerde tactvol haar verwarring en keerde zich nu kameraadschappelijk tot de stoker: " Ha-ha! Is dàt het meisje van Oostende waar ge twee jaar mee gevreeën hebt? Die zogenaamde Angèle ? Of was't Angeline ! Gijsse vuile Pitoe ! Zooo liegen ! "
De stoker knikte opgelucht, maar gelijktijdig verbeterde Françoise haastig haar verspreking: "Pardon, ik had u slecht verstaan: ik droom al jàren van een kloeke man lijk Jio, maar onze vriend hier ken ik nog maar een goei twee weken hé...
Leon realiseerde zich plots dat ook die geit stond te liegen dat ze blauw zag en zuchtte theatraal in gespeelde vertwijfeling: "Twee weken ? M'n gat !...Bon, de ene zegt jà en de andere néé: stelt u akkoord hé en weet mij morgen maar te zeggen wat ik van al die vertelsels moet geloven! Ondertussen moet het van mijn lever dat ge - met hier zo open en bloot te staan vrijen met een krijgsgevangene - stomweg vrààgt om betrapt te worden! Ja, ge moet zo onnozel niet zien: ik zeg 'stomweg', ge hebt het goed gehoord! Stelt dat niét ik, maar één of andere SS-er u hier betrapt had: dan zat ge binnen het uur in den bak...Of in 't strafkamp ! Stief plezant hé ! " En schuddebollend liet hij hen perplex achter.
Maar hij was nauwelijks een paar stappen de gang in of Françoise liep hem reeds achterna: "Leon ! Leon !" en trok hem aan de mouw naar zich toe: "Astemblieft, Leon ! "
Nu speelde ze geen komedie meer, wist hij: " Leon, astemblieft, luistert...Ge hebt gelijk: ge hebt ons daarjuist compleet verrast, en we wisten niet of dat wij u konden vertrouwen of niet hé. Daarom heb ik rap-rap van alles uit mijn duim moeten zuigen...Maar ik vraag u op mijn knieën Leon: spreekt nog met niemand over wat ge hier gezien hebt, en zéker niet met uw broer Oberscharführer Joseph Petré! Want ànders hebt ge misschien twee dooien op u geweten, serieus, ik lach daar niet mee...Morgen zal ik u àl zeggen wat ge wilt weten: de volle waarheid, in volle vertrouwen ! Maar dan leggen wij ook ons leven in uw handen ! ..."
" Oow Bles! "remde hij af:" Ge zegt nu wel van mij te vertrouwen, maar ik weet niet of dat ik daar zo blij mee moet zijn ! Ik heb niet graag te doen met iemand die zonder nadenken stomweg zijn gat veegt aan strenge voorschriften van den Duits, verstaat ge?! Gij zijt een roekeloze zotte vlaai en daarom een gevaar voor al wie met u omgaat, Jiovanni op kop ! Bij de eerste ondervraging van de Gestapo zijt ge capabel van ook mij erbij te lappen met uw stomme klep ! "
Ze was de hele tijd gefrustreerd blijven zwijgen, maar herpakte zich nu: " Stom-stom, 't is al 'stom' dat ge zegt! Het is toch normaal dat ik op u vertrouw, als oude vrienden! "
" Oude vrienden? Verre kennissen,ja... Zelfs héééél verre kennissen ,hé ! Ge hebt mij ocharme in heel uw leven misschien drie keer gezien ! Met andere woorden: gij weet verdomme juist niks van mij, geen kloten ! Misschien ben ik wel een aangever van de Gestapo, hé, waarom niét? Iedereen is tegenwoordig een verrader ! ...En van u weet ik alleenlijk dat gij als melkmuil een blauwe maandag met de Joseph hebt gelopen, vier à vijf jaar geleden. Dat wil zeggen: vóór den oorlog, hé. Terwijl dié juist alle relaties overhoop heeft gesmeten...Al mijn goei vrienden van vroeger lopen nu rond met een mitraillette, gereed om mij omver te knallen ! Nee, mokkeltje, dan kunt ge uw verschraalde kalverliefde voor mijn broer moeilijk als een garantie geven om u jaren later in zo'n serieuze kwestie blindelings te vertrouwen hé ! Er is teveel gebeurd ondertussen...Maar zijt gerust: ik zal u niet aangeven. Ik kan mijn bakkes houden: ik heb niets gezien, ten andere...En van uwen Italiaan wil ik verder ook niks weten...Salut ! "
Maar Françoise liet zijn mouw niet los: " Leon, zo kunt ge niet gaan lopen hé ! Komt morgen terug, dan vertel ik de volle waarheid..."
De verdere namiddag leek wel een eeuwigheid te duren, onder de kwade blikken van Phil: " Leon, uw werk is hiér hé: niet vergeten! Ik zijn voor u verantwoordelijk, en als gij een uur in de kelder blijft plakken dan kan ik last krijgen! Ik moet weten wààr gij uithangt en met wié, anders vertel ik Joseph dat ik mijn handen terugtrek! "
In plaats van haar met een uitvlucht gerust te stellen liet hij haar met een schouderschokken in haar sop verder pruttelen: een fout die hij zich heel vlug zou beklagen. Want na het avondeten, terwijl ze naast de radio op het vliegeralarm zaten te wachten, vuurde zij reeds een eerste waarschuwingsschot vóór de boeg.
"Schatteke " zei ze poeslief tegen de Joseph terwijl ze Leon met een valse glimlach aankeek: "ik denk dat we onze logée hier wat serieuzer werk zullen moeten geven op den buro. Anders zit hij de hele tijd met zijn duimen te draaien en zijn neus te steken in hoeken en kanten waar hij geen zàken heeft."
Maar Joseph was té diep in zijn roman verzonken om er ernstig op te reageren en bromde enkel wat vaag voor zich uit. Ook Leon, die met zijn oor tegen de Polizei-sender de gestoorde berichten over de aanvliegende groepen Britse bommenwerpers volgde, snoof enkel verachtelijk: "Vals alarm, hé Phil...Ik denk niet dat we er van wakker gaan liggen."
En hij zag dat 'Schoonzus' de hint goed begreep.
Maar om drie uur schoot Leon tóch plots wakker toen er onverwacht nog een paar bommen fluitend in de nabijheid insloegen: een getroffen vliegtuig loste zijn dodelijke lading vooraleer met een langgerekte gil ergens bij Potsdam neer te storten. Na deze onverwachte 'bouquet' draaide hij zich zuchtend om op zijn piepend veldbed en sliep voort. En droomde van een bleke vent in een grot die de hele tijd met zijn hand zijn gezicht afschermde om niet herkend te worden. En alhoewel Leon zéker wist die vent te kénnen, lukte het hem niet, vóór de wekker afliep, op dit bleke gezicht een naam te plakken.
Op het werk zat Phil hem die morgen inderdaad doorlopend op de hielen, en hij realiseerde zich dat - als zij zo voortging - hij tegen vieren zeker geen tijd zou krijgen om ongestoord in de stookkelder de geheimzinnige confidenties van Françoise te aanhoren. Hij schrok zich dan ook een bult toen deze, bij het middageten, plots naast hem aan tafel neerstreek. Ze gaf onder het schranzen geen enkel teken van herkenning en sprak geen woord, maar vooraleer op te staan en te verdwijnen schoof ze hem toch een getypt briefje toe.
"Bestelling bureelbenodigdheden afhalen voor het eerste kwartaal '45. Kelder B 016. Vandaag zonder fout : vóór 15.00 u"
"Amaai, ze zijn er vroeg bij! " vond Phil: "Meestal moeten we bédelen om iets te krijgen en nu smijten ze het zo maar ongevraagd in onze schoot! Ze willen zeker hun scha inhalen nu het ver te laat is! Ga maar, en neem het duveltje mee, dan zijt ge misschien nog op tijd terug voor de koffieklats..." Zijzelf was in elk geval niet van plan haar pauze daaraan te verknoeien: " Het is gemakkelijk te vinden in de kelder" voegde ze er nog aan toe: "Uit de lift naar links, 100 meter, in plaats van naar rechts te gaan voor de papierverbranding! Ge kunt niet missen..."
In lokaal B 016 stond Françoise hem al op te wachten en wees op zijn vier grote dozen: " Typpapier, carbon en pelure, plus alles voor het stencilmachine." Enfin de hele bataclan waarvoor papiervreters zoals Martens een moord zouden begaan. Bij een àndere tafel werd in het Noors of het Deens nóg een 'klant' bediend maar voor de rest was er geen kat.
" Mijn collega verstaat geen Vlaams." fluisterde Françoise gejaagd "maar de muren hebben oren...Ge hebt toch wat tijd, hé?...En ik moet zéker zijn dat ge hier niks van voort vertelt. Daarom ga ik een paar aardige vragen stellen, maar tracht ze serieus te antwoorden hé! Voilà: stelt dat ik hier een ondergedoken Amerikaanse piloot weet zitten, die neergeschoten is van de Flak. Moet ik die dan aangeven?"
" Een Amerikaan? Wat is dàt nu voor een vraag! ...Vaneigens !...Ik hààt die gangsters! Ze hebben met hun stom bombardement op Kortrijk Olgatje - mijn lief - vermoord..."
" Maar als ik hem uitlever, slaan de Duitsers hem ter plekke dood, dat weet ge...Sinds Dokter Goebbels zei dat die neergehaalde piloten allemaal op staande voet gelyncht zouden moeten worden, hé..."
Leon zweeg somber. Plots dacht hij aan die twee Canadese vliegeniers die hij vorige maand in Adlershorst nog had helpen ondervragen: hij had die mannen toen geen moment gehaat, wel integendeel...En nu hij zich die piloot van de R.A.F. herinnerde - hoe heet hij weer -Braajan Bolton, die moeder een week in hun abri achter het konijnenkot had verborgen...Nonkel René had er nog zijn leven bij ingeschoten met die gast naar Engeland te willen brengen ...in een kano, verdomme! En toch was Leon met die Bolton in feite bevriend geraakt, en had hem later op de 'Astrid' zelfs geholpen...Ook al was die gast voordien Oostende komen bombarderen...en had er misschien wel een tiental onschuldige burgers vermoord...In bevolen dienst ,akkoord ,maar toch...In feite was dat allemaal veel te moeilijk voor hem...
" Als ze gevangen zijn, kunt ge die gasten eigenlijk niet als vijanden bezien, hé. Dan zijn het normale mensen lijk gij en ik, waartegen ge niet meer moet vechten...en zékers niet doodslaan..."
" Ja maar " drong Françoise aan: "stelt dat het een jood zou zijn: wat dàn?"
" Hoezo 'wat dan'? Hoe kan ik dat weten dat het een jood is! Daarbij, er zijn wel duizend soorten joden, goeie en slechte! Die de Duitsers getoond hebben op de cinema: 'Jood Süss' en die ze gevangen hebben in Rusland, dàt waren zeker slechte. Ge had maar hun kop te bezien! ...Maar dat is propaganda hé...Want ik heb er een hoop gekend in '40, die ik nog mee heb helpen overgevaren met de 'Astrid' naar Engeland: dat waren deftige mensen...Een beetje aardig aangestoten- helemaal in 't zwart en met van die grote hoeden - maar voor de rest chique volk dat goed betaalde. En ten andere: de beste vriend van de Joseph was een jood, voor den oorlog, maar die is met heel zijn familie op 10 mei door onze 'Veiligheid van de Staat' naar Frankrijk gedeporteerd en daar is nooit meer iets van gehoord...Om maar te zeggen: wat is dat, een jood?"
Ze keek hem strak aan: " Nu ge van Joseph spreekt, zou die er nu ook zo over denken, peinst gij? Hij is tenslotte bij de SS, en gaan vechten in Rusland! "
" Tegen de bolsjevieken hé! Niet tegen de joden! En ik peins niét dat hij echt dénkt lijk een SS-er ,want hij was bij 't Vlaams Legioen...Alhoewel, wie bij den hond slaapt, krijgt zijn vlooien! "
" Kom, we hebben niet veel tijd meer." zei Françoise wat ongeduldig: " Zoudt gij niet voorzichtig kunnen uitvissen hoe hij staat tegenover de joden in 't algemeen en hoe hij nù denkt over - bijvoorbeeld - zijn oude vriend Arthur Birnbaum?..."
" Arthur Birnbaum, ja dat is 'm: ik kon niet op zijn naam komen.. .Arthur, hebt gij die óók gekend, vóór den oorlog in Westende? Want ik heb die naam hiér niet genoemd hé: gij zijt er zélf mee afgekomen! "
" Kom, 't is al goed! Zoekt gij nu maar uit hoe de Joseph nù denkt over een eenzame joodse mens, iemand lijk zijn oude joodse vriend van vroeger. En weet het mij bij de eerste gelegenheid te vertellen. Dat is voor mij van levensbelang, Leon: ik méén het! ...Want voor 't ogenblik weet ge tevéél en te weinig, en zoudt gij u vroeg of laat tóch kunnen verspreken...Maar als ik van Joseph zijn kant gerust gesteld ben, dan kan ik u heel het échte verhaal vertellen van mij en mijn lief Jiovanni..."
" Uw lief, die dus ook een jood is! " besloot Leon: "En van tien-negen een Amerikaanse onderduiker! ...Een Italiaan die naar Amerika is uitgeweken? En vóór den oorlog in het 'Westend-Palace' heeft gewerkt?...Ik zijn er niet ver af, hé?!".
" Ge ziet spoken, mijn vriend! " zei Françoise ernstig en wees hem stijf de deur.
De volgende morgen kregen ze op het werk rond elf uur 'Fliegeralarm' én een flink bombardement van de Amerikanen op de noordelijke arbeiderswijken Pankow-Weissensee, waardoor ze tot de middagpauze hun tijd zaten te verlummelen in de betonnen schuilkelders beneden. Eerst dacht Leon daarvan gebruik te kunnen maken om zijn Italiaan eens op te zoeken, maar zolang het alarm niet werd afgeblazen bleven de metalen gasvrije deuren van elk compartiment vergrendeld. Met die acht zwetende vrouwen rond hem in de bedompte kelderruimte voelde hij zich langzaam stikken, zeker toen de dames om beurten hun décolleté met ordinaire reuk meenden te moeten besprenkelen en Martens tegen het verbod in een sigaret opstak. Leon stond dan ook vér op kotsen toen ze eindelijk weer naar boven mochten en vergat door zijn appelflauwte helemaal zijn intrigerende Napolitaan op te zoeken.
Het gebouw had geen schade opgelopen en iedereen verviel weer in de dagelijkse routine. Phil bemoeide zich opvallend weinig met zijn doen en laten en stond doorlopend druk te roddelen met de collega's. Leon trok wat stencils af en niette wat pennevruchten van Martens aaneen tot het tijd werd voor de papiercorvee. Toen hij beladen met zijn twee postzakken naar de lift vertrok, gunde Phil hem geen blik.
"Bon" dacht hij: "We zijn op de goede weg! "
Beneden zat de stoker in de hoek aan een klein gammel tafeltje even uit te blazen en een stuk oude krant te lezen.
" HoyItalia! Comment ça flodder, kameraad? Pico-Bello?" En Leon dacht lachend: "als hij het niet verstaat, zal hij aan de toon wel horen dat het toch vriendelijk bedoeld is". Maar hij schrok zich een aap toen de andere hem in plat Oostends antwoordde: " Stief goed! En mé joen?".
Na een eerste verrassing schoot Leon in een lach: zeker zo'n zinnetje dat die gast hier in dat internationale gezelschap heeft opgevangen en nagebauwd, hé ?...
" Kunt ge nog iets ànders zeggen in 't Vlaams, buiten 'godverdomme' dan?" Want in Westende was dàt het eerste woord waarmee de Duitse soldaten in de dorpscafé's pronkten, als ze onder pot en pint contact zochten met de stamgasten.
" Vivan-Bomma is ook niet goed zeker? En wat peinst ge van: 'Pissen op de Place Marie-Josée, kost mien alsan stikken va mien pree' of ' Mokkes mé een groot dik schab, totteren alsan van de trap'.
Leons mond viel open: "Maar miljaarde, gij zijt toch nen Italiaan? Hoe kunt ge dan zo goed Oostends klappen? Hoe heet gij?"
De stoker keek hem een wijle monkelend aan, als twijfelde hij om verder te gaan, maar zei toen aarzelend: "Vaneigens zijn ik Italiaan... Ik heet Jiovanni Stresa en zijn afkomstig van Milano ...Ik heb in 't begin van den oorlog gedurende twee jaar met de Bersagliëri van het 24° Centurio Alpinahet vliegveld van Steene bij Ostende bewaakt, zolang er van daaruit Italiaanse squadra -avions samen met de Luftwaffe Engeland gingen bombarderen . Heel dien tijd heb ik...heu... amoroso gevrijd...gevreën met ene signorina Angeline uit de Lange straat van Ostende. Ze konst beters babbelen dan totten, und deshalb spreche ich ein Bischen Flämisch! Capito ?"
Leon voelde nattigheid :dit verhaaltje was tè mooi om wààr te zijn...Die sympatieke macaroni stond te liegen dat hij barstte ! Maar deze intrigerende ontmoeting met een kennis van zijn geboortestreek overviel hem zodanig ,dat hij liever de wonderlijke betovering niét verbrak met kwetsend ongeloof.
Hij keek hem met een brede glimlach aan: "Da's ook een duizendste luk hé ! Hiér in Berlijn een Italiaan tegenkomen die Vlaams spreekt en Oostende kent ! Miljaarde ! En zijt ge tijdens uwen dienst daar nooit in Westende geweest ? Da's toch vlakbij met de tram !"
"Westende? Jazekers...Zijt gij soms van daar? En wat zijt ge hiér verloren, de enige gezonde burgergast tussen al die militaire invaliden? Gedwongen Fremdarbeider? En toch een ferm lief gevonden, heb ik gezien?..."
Leon negeerde de hint naar de uitschuiver met Phil: "Dwangarbeider? Nee, verdomme! Ik was 'Deutschfreundlich', lijk ze zeggen, en ik zijn verleden maand uit Westende moeten gaan lopen toen de Canadezen kwamen..."
"Ach so, Deutschfreundlich...En hoe is de naam?"
"Leon! Leon Petré ! "
De Italiaan leek te schrikken: "Petré?!..."
"Ja, mijn broer Joseph werkt hierboven bij de SS op de 'Flämische Kulturstelle',op de vijfde verdieping als bureelhoofd..."
" Ach verdammt..." stamelde de stoker ontdaan en zeeg lijkbleek met gesloten ogen neer op de kruk naast zijn gammel tafeltje.
Leon schrok van de plotse appelflauwte van de man.
"Wat is 't makker...Jiovanni ! Gaat het niet?"
Maar de andere wuifde hem met gebogen hoofd geïrriteerd weg: "'t Is niks...Honger...Dat gaat wel over..."
"Honger verdomme! ...Honger ? Maar dan moet ge rap wat eten, hé makker ! Hebt ge dan hier zo niks onder d' hand? Een stuk brood of worst...of een klontje suiker?" Dat was nog de beste remedie bij een appelflauwte, herinnerde hij zich van oudere vissers op café.
"Of hier zie, een peer ! " En hij diepte het stuk fruit uit zijn zak dat hij als dessert bij het middageten gekregen had in de refter: "Allez, makker, direct opeten , dan gaat dat zwart gat seffens over ! Ik kén dat."
Maar de Italiaan schudde koppig het gebogen hoofd en siste driftig: " Lass mich in Ruhe, verdammt noch Mal ! "
Leon stond er even uit z'n lood geslagen wat ongelukkig bij te draaien, maar vermande zich toen en legde de peer nadrukkelijk op het tafeltje: "Bon, stràks dan... Ik heb nu geen tijd meer, maar morgen na de noen zal ik wat boterhammen mee brengen: zorgt dat ge nog een klein plaatstje hebt in uwe vette pens, hé! "
De stoker reageerde niet op zijn jolig afscheid.
Het was hem niet meteen duidelijk waarom hij noch op het bureel, noch thuis met een woord over dat incident met de krijgsgevangene in de kelder repte. Hij wist wél dat Duitsers - en zéker de SS - niet graag zagen dat er vriendschappelijk met deze oorlogsslaven werd omgegaan, maar dààr lag hij niet van wakker. Het zal er eerder aan gelegen hebben dat hij Phil nu niet opnieuw bij zijn belevenissen rond de verbrandingsoven wilde betrekken, nadat hij haar daar eerst had buiten gesloten. En dat zij deze uitsluiting nog steeds niet verteerd had voelde hij met zijn klompen aan. Want toen ze 's avonds na het 'Fliegeralarm' van halfelf naar boven gingen, kon er met moeite een 'slaapwel' van af. In zoverre dat Leon zelfs vreesde dat zijn broer iets zou merken. Maar àls dat al zo was dan bracht Phil hem tussen de lakens in elk geval nadien luidruchtig op andere gedachten.
Neen ,hoe meer hij er over nadacht : die historie met die Italiaan zat hem niet lekker...Onderhuids gaf die vent hem een déja-vue gevoel dat hem niet lekker zat. En anderzijds wilde hij z'n kop erop verwedden dat hij vroeger nog nooit een Italiaan met zo'n ringbaardje was tegengekomen...Maar vóór den oorlog misschien ,vijf-zes jaar geleden ?...
Phil was stilgevallen...En toen hij rond drie uur nog even wakker schoot van een bomontploffing ver weg ,was hij de Italiaan rats vergeten.
Na het middageten in de refter nam Leon twee extra dikbesmeerde 'Butterbrot-mit-Wurst' mee als vieruurtje voor zijn stoker. Maar toen hij de verbrandingskelder stilletjes naderde, hoorde hij dat Jiovanni niet alleen was. Uit het haastige gefluister dacht hij eerst dat er een ànder 'verliefd' koppel bureelbedienden zich hier in de donkere gang rendez-vous had gegeven en hij liep voorzichtig voort om niet over een paar slordig geklede hijgers te struikelen...
Maar hij kwam verder onderweg niémand tegen, en het was dus wel degelijk Jiovanni die gezelschap had. Schóón gezelschap zelfs. Wel wat losjes in de bloes maar daar tegen bleek de nijvere jongen geen bezwaar te hebben. Zij evenmin, zo te zien, want met haar armen rond zijn nek gaf ze hem vrij veel okselruimte. Leon moest al in een terminale teringhoest losbarsten vóór het koppel uit zijn wulpse droom wilde ontwaken. En dat zijn plots opduiken uit de duistere gang hen danig stoorde merkte hij direct aan hun kille blikken.
De jonge vrouw stond nu half vóór de stoker ongegeneerd de losse bloesslippen in haar rok te stoppen,ietwat uitdagend stijf rechtop, als had zij met haar figuur de knappe Italiaan willen afschermen tegen opdringerige concurrentes. Maar zohaast ze zag dat er een màn op haar af kwam liet ze duidelijk haar stekels zakken. Jiovanni fluisterde haar iets toe waaruit Leon enkel 'Petré' meende op te vangen. Zij leek niet veel tijd te willen verliezen met inleidende flauwe kul.
"Zijt gij Leon, de jongere broer van Joseph Petré?"
" Ja, vaneigens! Heb ik misschien gewonnen in de tombola, dat ge dat moet weten?...En wie zijt gij?"
Ze negeerde zijn vraag: "En ge werkt hierboven op het vijfde, in de 'Flämische Kulturstelle'?"
"Een beetje toch hé, als ge dat werken wilt noemen!"
Ze scheen al wat van haar verrassing te bekomen: " Is dat van uw gewoonte om de mensen die een beetje gerust willen klappen van uit de donkerte te beloeren "
" Als gij dat klappen noemt, wil ik godverdomme ook wel eens een babbeltje met u slaan! " spotte Leon.
Maar zij reageerde pinnig: " Met zo'n vuilbek!? Gaat eerst uw mond maar eens spoelen! "
" Bon, als ge 't zo wilt spelen: mij goed. Ik zie dat madam een habituée is van de stookkelder?...Dan moet ge toch weten dat het verboden is met de vreemde krijgsgevangenen aan te pappen? Dat gij daarvoor veel last kunt krijgen? En dat die jongen hier - en hij wees over haar schouder - daarvoor met zijn klikken en zijn klakken naar het strafkamp kan vliegen?!"
" Maar gij eerst hé ventje! Gij hebt hier gisteren zélf de hele tijd met de stoker staan kletsen! Als ik dàt aan mijn baas vertel zit ge binnen de kortste keren in de bak, weet ge dàt?!"
Nu vond Leon het genoeg: "Zeg Madam! Zijt gij soms van de Gestapo met al die dreigementen?! Ik zijn nog altijd geen piot hé, die ge kunt afsnauwen! En ik spreek met wie ik wil, zéker als ze geen sterren en strepen hebben! Voilà! " En haar verder negerend stapte hij haar voorbij en reikte hem het pakje besmeerde boterhammen aan: "Hier Jiovanni, tegen dat ge nog eens een appelflauwte zoudt krijgen! ".
Toen de stoker het pakje twijfelend aannam, keek Leon haar brutaal in de ogen: "En ik zal eens aan mijn broer vragen met welk recht gij hier beneden de plak moogt zwaaien! "
Maar nauwelijks had hij zich omgedraaid of zij greep hem bij de mouw: "Leon! ..." En toen zalvend: "Leonneke, niet zo rap, jongen! Luistert nu eerst eens...Ik zeg dat niet om u schrik aan te jagen hé...Maar het is van groot belang, van hééél groot belang zelfs, dat onze stoker hier voor de rest van de oorlog stilletjes kan voort werken en met niemand last krijgt: hoe minder mensen met hem klappen, hoe beter..."
Maar dat scheen hem niet te raken en wat bitsig rukte hij zijn mouw los : " En wat is dat voor zever met dat 'Leonnetje'?! Ik kén u van haar noch pluim! "
Plots leek ze een beslissing te nemen: "Ik, daarentegen, ken u wél, en héél goed zelfs! Ge hebt jaren achter Olga Erte gelopen, om maar iéts te zeggen! Is het niet waar?! En achter haar dood zijt ge beginnen scharrelen met die cafédochter in Nieuwpoort! En beginnen zuipen om de Grote Jan uit te hangen! "
Leon schrok terug: "Van wie weet ge dat, verdomme?"
"Van Nadine...Nadine De Handt...Da's mijn vriendin."
"Nadine De Handt? Het lief van Joseph? Is dié hier ook? Weet de Joseph dat?"
"Nee-neen, die is in Westende gebleven, de slimme, en vrijt al twee jaar serieus met de zoon van Berenbiet, den aannemer waar gij ook nog voor gewerkt hebt..."
"Maar wie zijt gij dan, verdomme?!"
Ze keek hem een wijle ernstig in de ogen en besloot toen: "Zweert ge op u moeder dat ik u kan betrouwen?"
"Het mes met twee kanten! " De eed van de vissers.
Ze knikte plechtig: " Ik zijn de vriendinne van Nadine : Françoise De Bens..."
Leon had op aanraden van Phil 'Collepot Martens' zoveel mogelijk gemeden:
"Met zótten weet ge nooit, Leonneke, vooral niet met de doortrappers die naar Leuven zijn geweest. Die tjeef houdt u voor den aap zonder dat ge 't merkt en vóór ge 't weet heeft hij u te stekken! Laat 'Collepot' maar rustig voort vuilbekken in zijnen hoek, en achter zijn stapels gazetten met zijn pietje spelen: dan maakt hij hoogstens zijn eigen wat vuil! "
Leon had nog nooit een vrouw zo open en bloot een man in z'n hemd weten zetten. Zelfs pronte Agnès van de 'Zannekin', die toch ook beroepshalve met alle slag venten moest omgaan en als het moest het gore visserstaaltje niet uit de weg ging, had zelden zo brutaal man en paard vernoemd. Phil dus wél. En ze deed het met een allerdaagse vanzelfsprekendheid die Leon fameus in zijn maagdelijk knapenzieltje schokte. Of laat ons maar zeggen: zijn jèùgdig knapenzieltje, want na Hélène was hij in de wereld van de volwassen vrouwen beland waar hij zich nog steeds héél onwennig voelde. Phil had dat vlug dóór en scheen er een pervers plezier in te scheppen hem met ongesluierde uitspraken in een geforceerd tempo mentaal te ontgroenen. Ook de àndere dactylo's hadden daar een handje van weg, al liet Phil dan vlug blijken dat Leon hoe-dan-ook hààr persoonlijke 'protégé' bleef.
En dat zij met hem éigen plannen had op gebied van het kat-en-muisspel onder volwassenen merkte hij direct toen ze hem de tweede dag meenam naar de kelder waar het gebruikte bureelpapier moest worden verbrand. "Om de weg te wijzen, anders loopt ge nog verloren! " De ondergrondse ruimtes waren stuk voor stuk als "Luftschutzraum" voor het personeel ingericht en afgesloten met gasvrije stalen deuren, maar onder de garage was een afdeling voor de stookketels van de verwarming en de verbranding van huisvuil en bureelafval. Buiten de twee stokers - Italiaanse krijgsgevangenen die door de Duitsers als lucht werden behandeld - was het daar meestal zéér kalm, aangenaam van temperatuur en de vele tussenschotten met donkere hoeken maakten het makkelijk om zich voor korte of langere tijd aan indiscrete blikken te onttrekken. En aangezien de Italianen doorlopend zongen, kon je met de ogen toe moeiteloos al hun verplaatsingen volgen. Als een lid van het personeel dus - met een zekere fierheid - aankondigde dat het "even naar beneden moest" kon dit steeds op begrijpende knipogen van de collega's rekenen Maar wie onaangekondigd voor een tijdje verdween werd nadien zéér achterdochtig door de ànderen gemonsterd: dan vermoedden ze een zwarthandeltje of iets dergelijks en zo'n louche transactie wekte steeds de pinnige jaloezie van de kleine kring medewerkers op.
Maar toen Phil reeds de tweede dag Leon mee naar beneden troonde, werden er wel verwonderd wat wenkbrauwen gefronst: iedereen op bureel kénde de nieuwe gezinssituatie in Huize Petré-Verhelst en als Phil hààr vent en hùn 'patron' horens wilde zetten met dien 'Teddybeer' beloofde dit hopen smeuïge roddel voor de komende weken! Doch voor een rendez-vous met haar zogenaamde 'schoonbroer' was het in hun ogen duidelijk te vroeg: onsportief om zo'n flinke gezonde gast vanaf de eerste dag helemaal voor zichzelf op te eisen, zonder de collega's eventjes te laten proeven.
Leon was zich evenwel van geen gevaar bewust toen hij, beladen met twee postzakken papierafval, haar beneden door de wirwar van gangen volgde. Het licht werd er in secties met drukschakelaars tien seconden aangehouden, wat wél voor een zekere spanning zorgde, vond hij... Vooral toen zij speels twee-drie keer te laat kwam en even in het pikkedonker langs de muur moest tasten. Leuk, dàt wel. Al had haar monkellachje in de lift en de hongerige fonkel in haar zwarte ogen een meer ervaren minnaar ongetwijfeld verwittigd dat er vuurwerk in de lucht hing en hem aangezet om zijn onderbroek wat meer 'Lebensraum' te geven. Leon niét, schijnbaar...
En wat gebeuren moest, gebeurde dus. Toen tegen het einde van de gang wéér het licht uitfloepte bleek ze met de beste wil van de wereld de volgende schakelaar niet te kunnen vinden. Geforceerd gegiechel alom!
"Pas op! " fluisterde zij in het donker: "ik zal terug moeten naar de laatste interrupteur. Niet verschieten, hé, als ik al tastende voorbij kom: ik zijn geen spook zulle! "
Hij voelde haar zachtjes naderen terwijl ze met een zangerig "Hoe-éé-hoe-éé! " een goedbedoelde imitatie van een rondzwevende kwelgeest opvoerde. Haar hand raakte plots zijn schouder en versteven voelde hij haar vingers door zijn haar strelen! "Hoe-éé-hoe-éé" blies zij in zijn gezicht, en toen hij nog steeds stokstijf tegen de koude muur bleef staan volgde de koude douche: "Zeg makker, wanneer gaat ge die stomme papierzakken nu eens laten vallen? Dan kunt ge uw pollekes misschien voor wat plezanter zaken gebruiken! "
Het was niet veel geworden, die eerste keer in de stookkelder, maar het had hem wel een hele nieuwe kijk gegeven op de Vlaamse SS-Kultuuradministratie in het algemeen en de relaties met zijn 'schoonzus' in het bijzonder. Vooral haar ietwat teleurgesteld aanbod in de opgaande lift opende vreemde perspectieven: "Als ge één dezer dagen soms goesting zoudt krijgen in iet speciaals, dan moet menère maar bellen hé! Zooo! " En ze had nogal venijnig haar gestrekte wijsvinger in zijn tepel gespietst!
"En hoe moet het dan met Joseph?" sputterde hij wat ridderlijk tegen.
"Die heeft niks te klagen! "spotte zij : "die krijgt ruim zijn part! Iedere nachtis het koekenbak en moest ge 't nog niet gehoord hebben dan zal ik in 't vervolg nog wat luider kelen! " Schoonzus bleek haar stof stevig te beheersen
Eenmaal terug op het bureel geneerde hij zich wat voor al die vragende blikken, maar Phil maakte met een scheve kwinkslag duidelijk dat de buit binnen was ende speeltijd beëindigd: dàt was het, punt! ...Ondanks de wat stuntelige afloop van het gefriemel beneden en zijn bange terughoudendheid die haar zeker vreemd was overgekomen ,liet ze hierboven niet de minste teleurstelling blijken.
Terwijl Leon wat van zijn verrassing bekwam, vroeg hij zich toch af hoe het nu vérder moest. Hopelijk was die aanslag van Phil een éénmalige uitschuiver, meer als een soort eigendomsmanifest bedoeld om de collega's op afstand te houden en helemaal geen aanloop om écht een affaire met hem te beginnen. Zoiets als het brandmerken van de kalveren bij de cowboys, overwoog hij beschaamd. Maar als ze het wérkelijk méénde met dat geflirt dan had hij natuurlijk een probleem. Twéé, zelfs! Ten eerste zou Jos daar vroeg of laat wel àchter komen hé, en wat dàn? Puntje, puntje, puntje En ten tweede zat hij nog altijd met de lijfelijke naweeën van zijn gefikfak met Hélène. De ontsteking en de pijn waren nu wel weggetrokken, maar héél veel zin in een volgend ritje kon hij toch niet opbrengen, nog afgezien van het gevaar dat hij de besmetting aan Phil zou doorgeven!
Neen, het beste zou nog zijn zich wat te vermannen, het in een lach te trekken en schoonzus beleefd met een kluitje in het riet te sturen. Daar kon ze ongestoord verder bij Joseph haar hooglied zingen, zo luid ze maar wilde. Ze was tenslotte tien jaar ouder dan hij en als hij goed telde zelfs geboortig van de vorigen oorlog! Een beetje serieus blijven, hé! Of anders bleef er enkel de mogelijkheid haar vlakaf op de hoogte te brengen van de ruïne die zijn vorige lief had achtergelaten. Verdomme zeg : van een bruut aangepast en probaat afschrikmiddel gesproken! Maar natuurlijk ook een geschikt excuus om hem in Dalhem met zijn klikken en klakken aan de deur te zetten hé ! En wat dàn?
Gelukkig liet Phil die avond thuis verder niets merken en zong ze bij het slapengaan het hoogste lied , de vuile komediante!
Enfin, Joseph kon er maar goéd mee zijn
Op het werk deed Phil de volgende dag weer opvallend vriendelijk tegen Leon en zorgde dat de àndere vrouwen er niet bij te pas kwamen toen zij hem verder inwijdde in de geheimen van het vak. En telkens Joseph even binnenliep in de 'Dactylographie' en hen zo nauw zag samenwerken lachte hij tevreden over deze goede verstandhouding: zijn broer scheen hier rap zijn draai te zullen vinden, meende hij...Dat kwam dik voor mekaar!
Leon werd gaandeweg al wat minder mensenschuw en toen Phil haar protégé om drie uur opvorderde om het oud papier mee naar de verbrandingsketel te brengen monkelden de collega's al wat meer in mineur. De bakens waren duidelijk gezet.
Beneden geen flauwekul meer met tasten naar tijdschakelaars in het donker. Inde helverlichte stookkelder liet ze hem de twee zakken papierafval gewoon naast de neuriënde Italiaan neerzetten en, de kluchtzanger verder volledig negerend, trok ze Leon vijf passen terug, in de schemer van de toegangssluis, en pinde hem prompt met de schouders tegen de muur. Haar twee armen rond zijn nek geslagen lieten hem niet veel uitwijkmogelijkheden, en haar volle mond op de zijne al helemaal geen kans voor halfzachte zedenpreken. Dus vergat hij maar al die morele overwegingen van de vorige dag en deed vlijtig zijn best haar geroutineerde kustechniek een beetje te volgen. Met beperkt succes, merkte hij al vlug, toen ze bij het luchthappen even stil viel en hem wat verwonderd van tussen haar wimpers begluurde. 'Amateurke! ' leek die blik te zeggen.
Maar ja, wat wilt ge: Olgatje had hem destijds al aangeraden het kussen wat op zijn vuist te trainen, bij Agnès waren de lippen sowieso verboden terrein geweest en bij Hélène was het tongdraaien louter bij loze beloften gebleven. En dan verwacht die hete doos hier ineens dat hij haar als een volleerde Casanova zuiver van haar sokken zou zoenen!
Het luide gekuch van een teringlijder bracht plots soelaas: "Scusi " fleemde de Italiaan naast hen, want ze versperden de nauwe doorgang in de sluis voor zijn kruiwagen vol asse: "Entschuldigung ,Excusez-moi, Sorry, Pardon " Een brede witte grijns in een zwart ringbaardje, jonge lachogen : hij dacht zich met een burgerkoppel waarschijnlijk een grap te mogen permitteren, iets wat hij vanzelfsprekend tegen een uniform nooit zou wagen.
Leon maakte van deze welgekomen onderbreking handig gebruik om met een kwinkslag uit haar omarming te ontsnappen: "Dedju, die is zekers garçon geweest in de 'Westend-Palace', als ge al die talen hoort! "
De Italiaan scheen even te aarzelen in het voorbij rijden: "Westend-Palace ?" en keek Leon één kort ogenblik onderzoekend in het gezicht.
Maar een koel bevelend "Allez-hop! " van Phil verbrak de betovering en de gevangene sjokte met zijn ritmisch piepende kruiwagen verder de donkere gang in.
Phil maakte aanstalten om de prooi weer in haar zachte wurggreep te omarmen, maar Leon had er duidelijk genoeg van: "Hebt g'hem zien opzien?" fluisterde hij verbaasd, " Krek toen ik sprak van 'Westend-Palace? Juist alsof hij dat kende, dat grootste hotel van 't Bad, bij ons thuis "
"Zó rijk en florissant ziet hij er anders niet uit, in zijn vuil onderlijf! "sneerde Phil en maakte blindelings nog een knoopje van haar witte bloes los.
Maar Leon was er duidelijk niet meer met zijn kop bij: "Allez gauw, laat ons maken dat we weg zijn, vóór die gast terugkomt . De spanning is nu toch om zeep! "
"Wat is 't? Geen fut meer?" En ze greep hem ter controle nogal hardhandig in zijn kruis ,om op zijn "Auw! Verdomme! " in een treiterig spotlachje uit te barsten.
"Ja, man, g'hebt gelijk: veel zal er op korten tijd niet meer van in huis komen! Ga maar lopen, dat zijt ge tóch gewoon! "
Een duidelijke hint naar zijn vluchtverhaal uit Nieuwpoort en een àndere manier om hem voor lafaard uit te maken, natuurlijk ! Madam had duidelijk de smoor in, zo te zien. Enfin, ook goed: dan had ze dubbel zoveel tijd nodig voor ze opnieuw het vuur in haar kont kreeg. En kon hij eens even op adem komen. Want, eerlijk gezegd, dat gefikfak was allemaal goed en wel, maar ze begon nu toch een beetje te overdrijven met haar bazige kuren!
Meer nog dan deze tweede uitschuiver met zijn 'schoonzus' bleef die jonge Italiaan in Leons gedachten spoken. Hij geraakte er meer en meer van overtuigd dat die gast iets hàd met Westende, anders zou hij nooit zo gereageerd hebben op de naamvan dit wereldberoemde Palace-hotel. Klant kon hij daar nooit geweest zijn, wegens te jong, want hij schatte die man hoogstens 22-23. Dan was hij 16-17 toen de oorlog uitbrak ...Tenzij hij natuurlijk met zijn ouders op villegiatuur naar het Bad zou zijn gekomen...Maar vreemd genoeg zag Leon hem daar eerder in het seizoen komen wérken ,als groom, chasseur of garçon... Of misschien in de keukens, al zal je dààr niet zo vlug al die talen opsteken. Morgen moest hij die kwibus er toch eens over aanspreken, maar dan liefst zónder de opdringerige Philoméne erbij.
Na het avondeten trok hij zijn stoute schoenen aan, toen hij met zijn broer een laatste pijpje rookte en zij kousen zat te stoppen: "Zeg Phil, morgen ga ik op mijn eentje het oud papier naar de stoker in de kelder brengen, hoor... Ik ken nu langzamerhand de weg wel, hé! Want anders denkt het personeel nog dat er bij mij een vijs loszit of dat ik schrik heb van 't donker! "
" Bon! " zei ze neutraal: " Kleine kinderen worden groot, hé ...Of ze denken dat toch! " Even nastampen kon ze blijkbaar niet laten .
Die nacht hoorde hij haar niet zingen. Koppijn, waarschijnlijk...
Op 8 september, toen het grootste gedeelte van België reeds bevrijd was en de jacht op de echte en vermeende collabo's begon te luwen, landde op de luchthaven van Evere zeer discreet een vliegtuig DC4 uit Londen, met aan boord "onze regering in ballingschap".
Alhoewel zij alle wettelijke machten in handen meenden te hebben - uitgenomen het medezeggenschap op militaire gebied - waren ze er toch niet erg gerust in. Ze konden zich niet beroepen op een meerderheid in het parlement ,want dit orgaan bestond niet meer ! En op een grote populariteit bij de bevolking moesten zij niet rekenen, na hun betwiste vaandelvlucht in mei '40 en het open conflict met de nog steeds zeer geliefde Leopold III. De man-van-de-straat ging er zelfs van uit dat de koning "zijn" regering had ontslagen toen die lafaards hem destijds in de steek lieten na de 18-daagse veldtocht. Kwa wettelijkheid stonden de sluiks teruggekeerde ministers dus op een schopstoel. Daarbij vertrouwden zij vooral "de weerstand" voor geen cent, omdat die gasten het binnenlands machtsvacuüm de voorbije maand op eigen houtje ietwat té geestdriftig hadden opgevuld ,zogenaamd in naam van het volk ,maar zonder democratisch mandaat.
En "De Weerstand" bij de bevrijding ,wie was dat ? Een wazige zevenkoppige draak met evenveel plaatselijke spreekbuizen en "Coordinaties" maar zonder unieke woordvoerder of wettelijk mandaat ,plus een sponzige massa zelfverklaarde patriotten die op eigen houtje en voor eigen gewin de beest uithingen ,vooral tegen weerloze vrouwen. Tegen deze revolutionaire chaos stonden onze wereldvreemde vooroorlogse ministers - eveneens bij gebrek aan duidelijk mandaat -aanvankelijk machteloos. Maar ze wisten wél dat het 'Geheim Leger' en de aanverwante organisaties voor 90% fanatiek rechts-koningsgezind waren, terwijl het communistische Onafhankelijkheidssfront met zijn "Gewapende Partizanen" zich openlijk links-republikeins opstelden ,met de blik op Moskou ! En het werd mét de dag duidelijker dat beide vleugels van het verzet niets liever zouden doen dan de 'Regering van Londen' buiten te zwieren !
Bovendien hadden alle strekkingen van het verzet twee gemeenschappelijke eisen voor de toekomst: ze wilden eens en voor altijd komaf maken met het vermolmde reactionaire democratische geknoei van voor de oorlog (dat in feite door de ministers werd belichaamd), en de patriotten stonden op de publieke erkenning voor hun inzet tijdens de bezetting. Het vergoten bloed in dienst van het vaderland moest verzilverd worden in een duidelijke medezeggenschap over het nieuwe aanschijn van het bevrijde België.
Alle 85.000 gewapende verzetslui waren het over één kwestie wél eens : ze zouden zich niet met een kluitje in het riet te laten sturen door potentaten die in mei '40 naar het veilige buitenland waren gevlucht of onder de bezetting gedurende vier jaar een laffe winterslaap hadden gehouden. Maar door het eindeloos gekibbel binnen het Verzet ,tussen de aanhangers van een rechts autoritair koninkrijk onder leiding van de geliefde Leopold III enerzijds ,en de dwepers met een linkse Volksrepubliek naar Russisch model ànderzijds ,zou tenslotte toch de derde hond - zijnde de sluwe vooroorlogse politikasters - met het dagelijks bestuur gaan lopen !
Deze gelukkige afloop heeft er nochtans met z'n pootjes uitgehangen ! Want tegenover deze macht van 85.000 gewapende branieschoppers kon de "regering" enkel beschikken over een dubieus korps van 8.000 Rijkswachters waarvan er slechts 600 gewapend ware ! En dat eerst nog moest worden gezuiverd van alle "collaborateurs" en elementen die onder de bezetting ietwat té plichtsbewust waren geweest in het handhaven van de orde...onder Duits toezicht...En aangezien de geallieerden ,die in feite eind '44 het land militair bezet hielden ,de twee revolutionaire bestuursopties van rechts én links verwierpen, konden de sluwe geroutineerde vossen van de regering met de hulp van de geallieerde legers moeiteloos deze bres verbreden.
Eerst en vooral stelden onze ministers vast dat de vorst als "gevangene" in Duitsland in de onmogelijkheid verkeerde om te regeren, zodat ze zijn jongere broer, prins Karel, vlug uitriepen tot "Regent van het Koninkrijk". Het gewone volk beschouwde hem als een flepse figuur en wist - buiten wat smeuïge indiscreties over zijn 'los' tot 'losbandig' liefdesleven - niets af over zijn civieke houding tijdens de bezetting...Maar vanuit het oude establishment kreeg hij al vlug het etiket "Koning van de Weerstand" opgeplakt. Met deze lepe zet nam de regering evenwel alle wind uit de zeilen van het links republikeins gezinde Onafhankelijkheidsfront. Want enerzijds was de voortzetting van het koningshuis daarmee verzekerd ,terwijl het er anderzijds niet naar uitzag dat een verstokte vrijgezel als prins Karel nog voor veel wettelijke troon-opvolgers zou zorgen. En de Leopoldisten van de rechtervleugel konden, met de benoeming van een zwakke regent, hun dromen over een sterk autoritair royalistisch regime voorlopig vergeten ,ook al was het "Koningshuis Saksen-Koburg" daarmee gered... Een typische oplossing "à la belge"
Met de hete adem van het gewapend verzet in de nek trachtte de regering vaste voet te krijgen in een verwoest land waaraan ze na vier jaar oorlog volledig was vervreemd. Niet alleen diende het puin geruimd van de grondig vernielde infrastructuur, maar ook nieuwe machtsverhoudingen opgebouwd met de financieel-economische elite en de syndicale wereld waarlangs de werkelijke macht kon uitgeoefend worden. En ondertussen begon het verpauperde volk te morren omdat, door de ineenstorting van de administratie van de Secretarissen-Generaal, de voedselbedeling en de kolenvoorziening op korte tijd nog slechter was geworden dan onder de Duitse bezetting. Er dreigde oproer en er liepen geruchten over een machtsgreep van het verzet.
Toen het geallieerde oppercommando het Verzet vergeefs aanmaande om de wapens in te leveren en het land steeds onrustiger werd, moest de regering Pierlot naar de noodrem grijpen. Op 30 september, tegen valavond, liet ze door 25 bommenwerpers van de geallieerde luchtmacht in alle discretie op het vliegveld van Grimbergen in containers 10.000 geweren en 3.000 stenguns parachuteren om er de verzwakte Rijkswacht mee uit te rusten en zodoende haar eigen veiligheid te verzekeren.
Dat was wel nodig, want het volk werd steeds misnoegder en eiste onder impuls van de communistische partij nu eveneens met aandrang de bestraffing van de economische profiteurs uit het establishment en de grote oorlogswoekeraars. Daarom lanceerde de regering begin oktober de z.g. "operatie Gutt", een drastische maatregel om het - sinds 1940 verdubbelde - geldverkeer te saneren. Alle rekeningen van bedrijven én particulieren (uitgezonderd die van "instellingen voor openbaar nut"...waaronder de kloostergemeenschappen...) werden geblokkeerd en alle oude bankbriefjes boven de 100 frank uit omloop genomen. Op slag moest iedere Belg proberen met een paar duizend "nieuwe franks" rond te komen in afwachting dat een gedeelte van de banktegoeden (40%) de volgende maanden met mondjesmaat zou gedeblokkeerd worden. Maar tussen de "geheime regeringsbeslissing" en de publicatie in het staatsblad verliep een volle week, voldoende om heel wat hoge Pieten uit de "gevestigde kringen" de gelegenheid te geven hun schaapjes op het droge te brengen.
De kleine middenstand ervoer de "Gutt" aanvankelijk als een ramp. Hij verdacht openlijk het grootkapitaal, de Kerk en de diverse syndicaten van voorkennis - waarschijnlijk terecht - want op een paar dagen werd heel wat vastgoed opgekocht en via geallieerde militairen, op wie de operatie niet toepasselijk was, werden enorme banktegoeden tijdig witgewassen...Wie de 'Operatie Gutt' gelekt had aan de 'vrienden' werd nooit onderzocht....
Gebruik makend van de algemene ontevredenheid over de mank lopende bevoorrading en de ordeloze repressie, waaraan de bonzen uit de financiële en industriële wereld dreigden te ontsnappen, riep het linkse Onafhankelijkheidsfront (O.F.) in de maand oktober op tot massa-vergaderingen en straatbetogingen, die al vlug een revolutionair karakter vertoonden. Het eiste volkstribunalen en een officieel statuut voor de eigenmachtig erkende gewapende weerstandsorganisaties, die volgens hen onvoldoende door de regering gehonoreerd werden.
Dit konden de Britten, die reeds in Griekenland met een burgeroorlog tegen de communistische partizanen opgezadeld zaten, niet langer dulden. Zij eisten de onmiddellijke ontwapening van alle weerstanders of hun opname in het nieuwe Belgische leger : nu de bezetter verdreven was, hadden gewapende burgermilities hun bestaansreden immers verloren! Het rechtse "Geheim Leger" gaf toe, het linkse O.F. niet.
Tijdens een massabetoging van de Gewapende Partizanen in Brussel op 25 november '44 veroorzaakte de ontploffing van een handgranaat (en de daaropvolgende fusillade) een veertigtal gekwetsten. Nu weten we dat de Britse militaire inlichtingsdienst daar voor iets tussen zat, maar destijds kreeg zowat iedereen de schuld in de schoenen geschoven. Drie dagen later kon de Rijkswacht bij Nimy-lez-Mons voor de brug over het "canal du Centre" een vijftigtal gewapende partizanen, die met een colonne vrachtwagens naar de regering in de hoofdstad oprukte, op het nippertje in de val laten lopen en aanhouden.
De communistische partij gaf zich, waarschijnlijk op bevel van Stalin, dan maar gewonnen en de gewapende milities verdwenen uit het straatbeeld. De agitatie zakte, ook al werd de toestand van de noodlijdende bevolking er geen snars beter op, zeker niet met de harde winter voor de deur. Veel ontgoochelde buitenlandse joden ,die twee jaar lang in de clandestiniteit bij de "Gewapende Partizanen" en de groep "Main d'Oeuvre Immigré" (M.O.I.) gestreden hadden, trachtten nu sluiks aan nieuwe identiteitspapieren te geraken om naar Palestina uit te wijken. Maar daarbij stuitten ze op de plotse onwil van de gemeenteambtenaren, die ze een paar maanden voorheen nog met de revolver in de vuist tot medewerking hadden kunnen dwingen. Maar ook dàt was nu verleden tijd: de weerstand was als machtsfactor in het openbare leven voorgoed uitgeschakeld. Veel vechters van het eerste uur haakten walgend en verbitterd af, toen zij merkten dat hun droombeeld van een vernieuwd en eerlijker België door politieke tafelspringers uit de oude reactionaire kaste in de grond werd geboord.
Een laatste poging van het Verzet, om bij de verkiezingen van 17/2/46 als "Union des Démocrates Belges - Unie van Democratische Belgen" (U.D.B.) op politiek vlak terug te komen, ging volledig de mist in: het haalde slechts 2,2 % van de uitgebrachte stemmen. Dit zegt veel over het democratisch "draagvlak" waarmee het Verzet tijdens de repressie schermde om zijn wil aan de bevolking op te dringen ,al moet men eveneens vaststellen dat de Kommunistische Partij wél héél sterk uit deze verkiezingen te voorschijn kwam. Daaruit besluiten dat Moskou het Verzet voor eigen rekening had ingepalmd ,ligt voor de hand.
Verbitterd over zoveel ondank vanwege de natie, waarvoor toch duizenden van hun kameraden het leven hadden gelaten, trokken de weerstanders zich in hun ivoren toren en hun stamcafés terug...
Onder een droevige druilregen treinden ze traag door het zwaar gebombardeerde Berlijnse centrum. De "Reichshauptstadt" viel Leon erg tegen : vuil ,grijs ,met veel uitgebrande huizenblokken en ruïnes vol hopen puin waarop lange rijen gore vrouwen gerecupereerde bakstenen aan elkaar doorgaven.
" Russinnen..." zei Joseph kortaf.
In de meeste gebouwen waren de ramen half of volledig met platen triplex en perskarton dichtgetimmerd en de gepleisterde grauwe gevels van de oude herenhuizen zaten bezaaid met pokken en gaten van bomscherven. De miezerige motregen gaf dit alles nog een troostelozere aanblik. Maar de grote boulevards die ze op hoge viaducten overkruisten bruisten van het drukke stadsverkeer en dit zicht maakte diepe indruk op de simpele haringvisser van "bachten de Kuppe". Sinds zijn prille jeugdherinneringen aan het zomerse kusttoerisme ,had hij zo’n mensenmenigte niet meer gezien.
In het Anhalter Bahnhof ,waarvan de reusachtige glaskoepel volledig vernield was ,moesten ze via een wir-war van eindeloze wit-betegelde gangen en lange roltrappen - drie-vier keer langer dan die ene in de Innovation van Oostende - overstappen op de ondergrondse ,de beroemde Berlijnse U-bahn. Het leek er wel een verstoord mierennest ,vol norse vrouwen met een tulbandsjaaltje en sjofele grauwe ouderlingen wien het allemaal niks meer kon schelen...
Het viel Leon op dat er zoveel invaliden op krukken meesjokten ,en blinden met een witte staf...Verdomme ,zo te zien hadden ze er hier aardig van langs gekregen ! Tussen de mensenstroom liepen ook veel militairen mee ,dié opgewekt ,àndere moedeloos. "De énen waren waarschijnlijk verlofgangers ,dacht Leon ,en de rest mannen die terug naar het front moesten... Luidsprekers schalden boven het lawaai uit allerlei dienstmededelingen ,die evenwel niemand echt schenen te interesseren...
De blauwe noodverlichting werkte maar op halve kracht en de warme luchtstroom rook naar stof ,olie en natte kleren. Overal hingen propaganda-affiches met manhaftig naar voor stormende soldaten en spandoeken met slogans dat " Räder müssen rollen für den Sieg !". Maar anderzijds maande ‘Kohlenklau’ iedereen herhaaldelijk aan om in godsnaam toch op alles en nog wat te besparen en braaf hun povere spaarcenten aan het "Winterhilfswerk" te geven of hun warme kleren aan "Kriegsspende". Voor de rest moesten ze hun bek dicht houden ,want de "Feind hört mit !" ,de vijand heeft grote oren...Erg opwekkend was dat allemaal niet ,maar Leon keek de ogen uit zijn kop!
Hun overvolle treintje raasde ondergronds schokkerig door de donkere tunnels van station tot station met zijn vracht trieste uitgebluste mensen die allen even leeg voor zich uitstaarden ,in zichzelf gekeerd ,als zaten ze in de wachtkamer van de tandarts.
Na een kwartiertje zagen ze weer het daglicht : Schöneberg , Steglitz ,Lichterfelde...Ze snelden nu door de groene gordel van de Berlijnse voorsteden :losse woningbouw in rustige lanen ,afgezoomd met geel-bruine kastanjebomen in herfsttooi waar weinig van bomschade was te merken. Een heel àndere wereld dan het spookachtige 'Stadtmitte' daarjuist ,vond Leon ,die zich weer wat met zijn nieuwe vaderland verzoende.
" In Dahlem moeten we eruit." ,verbrak Joseph het stilzwijgen van het laatste halfuur. Ook voordien ,op de overvolle trein van Lüneburg naar Berlijn was er weinig gelegenheid geweest tot confidenties ,want Leon had de urenlange rit recht moeten staan terwijl Joseph als "Kriegsbeschädigter" een aan invaliden voorbehouden zitje had kunnen veroveren. Wel had hij verteld dat hij in de tuinwijk van Dahlem een kleine 'villa' betrok samen met een vriendin ,een Antwerpse die dactylo speelde op zijn bureel...Geen verblindende schoonheid ,had hij gemeesmuild ,maar wel vriendelijk en ze had hem bemoederd vanaf zijn aankomst in de " Flämische Kulturstelle"...In elk geval echt een hele verademing na drie jaar niets dan fronthoeren In Rusland! Tijdens zijn herstelperiode in het zalige Praagse "SS Erholungsheim" en het voorproefje met de lieve Schwester Monika had hij de smaak voor deftig gewassen freules te pakken gekregen. Zijn nieuwe vriendin scheen dat onmiddellijk te begrijpen en wist voor de rest goed van wanten: hij was zonder veel poespas bij haar ingetrokken en sindsdien voorkwam zij al zijn wensen...
" Ten andere ,met m'n ene poot mag ik al blij zijn dat ze me überhaupt wil !" ,had hij wat grimmig gelachen ," Er zijn er niet veel die zo'n beenstomp in bed zouden verdragen..." Ook al maakte natuurlijk zijn snedig SS-uniform veel goed...Plus zijn functie van burochef en de bijbehorende pree :een veelvoud van zijn frontgage.
Met de lijnbus reden ze praktisch tot voor de deur en voor Joseph zijn sleutels kon opdiepen stond ze al vriendelijk lachend op de drempel.
" Phylleke ,dàt is mijn broer Leon !" ,stelde Joseph voor ,en naar haar wijzend :" Phyl Verelst ,mijn liefke !"...
Hij had gelijk :echt mooi was ze niet, en een stuk ouder dan hijzelf...Een jaar of dertig ,schatte Leon. Wél een mollige brunette ,met gefriseerd opgestoken haar en een koppel donkere lachogen...Maar haar gezicht was wat door de pokken geschonden :ruwe trekken ,dunne lippen...Een jonge vrouw uit het volk met een resem zuipende voorvaderen die haar genetisch zwaar hadden getekend...Of misschien was ze zelf wel aan de drank ,wat een ferme luxe was in de verpauperde Reichshauptstadt !
Leon wilde haar vormelijk een hand geven ,maar ze greep hem bij de schouders en gaf hem beurtelings rechts en links drie smakkerds op de wang !..." Dat zijn we aan de kust zo niet gewoon..." ,dacht hij verbouwereerd ,maar haar natuurlijke argeloosheid stelde hem vlug op z'n gemak.
" Komt binnen ,mannen ,de koffie is ver klaar..."
Het rook er lekker en hij liet zijn ransel in de gang liggen. Ze pootte hem in een zetel neer in het piepkleine gezellige salonnetje en toen kreeg hij even de tijd om rustig rond te kijken :een paar litho's aan de muur ,weinig prullaria of bibelots ,een vijftal schemerlampjes en een groen bankstel ,vals antiek of echt versleten ,al naargelang...Een vaas met dahlia's op het lage tafeltje in het midden moest veel goedmaken...Door de glazen tussendeur zag hij het koppel bezig in de keuken. Op eerste zicht deed de ruimteschikking van het huis hem sterk aan de " Stella Maris" terug denken..." Hier boven zijn er waarschijnlijk ook drie slaapkamers ,zoals bij ons thuis in Westende..." De Stella Maris !...Pas een week geleden was hij daar weggehaald en nu leek het reeds een eeuwigheid !
De koffie kwam ,met een stuk fruitcake en Leon begon langzamerhand te bekomen van de doorstane emoties : de 'dokter-kampbeul' en de zware treinreis waren niet in de koude kleren gekropen...
Phyl moest alles nog eens horen over het leven in Vlaanderen de laatste maanden :hoe de intocht van de Engelsen was verlopen ,wat er met de "Deutschfreundlichen" was gebeurd...en wat met de vrouwen...
Ze huiverde :" Naar 't schijnt zijn ze allemaal in de Zoölogie in de kooien van de wilde beesten gestopt ,met honderd tegelijk"...Daar wist Leon niets van. Hij kon enkel vertellen wat er in zijn eigen kleine wereldje van de Bassevillestraat was gebeurd ,maar dàt was voor een Antwerpse zoiets als nieuws uit de Kongo...Phyl bleef dus op haar honger en begon dan maar te prakkezeren over de onmiddellijke toekomst.
Hier nam Joseph de draad op :ze hadden een veldbed klaarstaan in het kleine kamertje boven ,waar hij zich - in afwachting van beter - voorlopig kon innesten.
Morgenvroeg moesten ze op het 'Stadtamt' van Dahlem zijn intrek administratief regelen en overmorgen kon hij op de "Flämische Kulturstelle" van het "SS-Hauptamt" beginnen als bureelbediende :dat had Joseph al met zijn overste in orde gebracht.
" Bureelbediende ?! Ikke ?!"...Ik kan met moeite lezen en schrijven ,wou hij er nog bijvoegen maar hield zich op tijd in voor de gastvrouw.
" Phyl zal je daar wel wegwijs in maken "...
Ze ging fier rechtop zitten en lachte :" Ge moet niet bang zijn :moeilijk is het niet en veel is er niet te doen...We maken een gazetje en zorgen dat de grote mannen lijk Hermans ,Verschaeve ,Jef Van de Wiele en Co geregeld eens met de Duitsers kunnen gaan eten...Maar met al die koppen die nu uit Vlaanderen zijn gaan lopen zijn er teveel varkens aan de trog en zal de spoeling wat dun worden ,denk ik...En voor de rest trachten we zoveel mogelijk te "organisieren" ,zoals ze hier zeggen"...
" Ze is weer efkens aan 't overdrijven !" spotte Joseph ,maar Leon zou al vlug merken dat dit "organisieren" niets met culturele manifestaties te maken had... Het sloeg op het ingenieus verbeteren van hun dagelijks brood via sluipwegen ,zwarte markt -maar streng verboden- ,goede relaties en vooral : " Tauschen !" ,de ruilhandel ! Dienst en wederdienst bleek de basisvereiste om zich zo zwierig mogelijk door de zware levensomstandigheden heen te slaan. Geld kwam daarbij niet te pas ,en het werd zelfs aangemoedigd door de overheden.
Volgens Phyl waren er op de Dienststelle personeelsleden die niets anders meer deden dan zich onmisbaar maken als tussenpersoon op deze ruilmarkt ,waar het erop aankwam een honderdtal wensen met evenveel aanbiedingen te combineren. Zo kon een nikkelen koffiefilter via achtereenvolgens een paraplu ,een zijden stropdas en een bontmuts leiden naar een vogelkooi ,rubberlaarzen ,een flesje Schnapps of een staanplaats bij de volgende voetbalinternationale ,al naar gelang. Je kon het zo gek niet bedenken ,maar op een bureel was een handige ruilagente meer waard dan een drietalige secretaresse ,al hing ook dàt wel een beetje af van de lichaamsmaten en het temperament...En door het nijpend gebrek aan mannen werd door de dames ook dààrvoor gevochten...
Ze gingen avondeten in een bruine 'Stube' achter de hoek :geen feestmaal ,maar stevige kost die naar spek en worst róók. Maar méér dan de reuk kregen ze niet ,want " Der Hermann war da !" :een volkse verwijzing naar dikke Reichsmarchall Göring die al het vlees reeds vooraf had opgevreten...
Terug thuis waren ze halverwege een fles Gewürzwein geraakt toen plots in de nacht de sirenes "Fliegeralarm" huilden. Maar Joseph en Phyl keken er nauwelijks van op en sloten enkel gas en elektriciteit af :"Het is bijna nooit voor hier." ,verduidelijkte hij onbewogen ,terwijl hij de dikke kerstkaars aanstak." Ze moeten de binnenstad hebben ,of de arbeiderswijken in het noorden. Wij zijn niet interessant genoeg en in zo'n villabuurt halen brandbommen weinig uit..." Terwijl de Flak flink tekeer ging ,maakten ze de rest van de fles soldaat. Tegen elven werd het alarm afgeblazen en kon het licht weer aan.
" Die komen vannacht nog wel eens terug. Gij moogt in de kelder gaan zitten als ge wilt ,maar wij slapen door !" lachte Phyl. " En moest 'het' toch voor ons zijn ,dan sterf ik liever in m'n bed dan te stikken onder een hoop brandend puin !"
Dat ze het in bed leuker vonden ,hoorde Leon rond drie uur boven het gestaag gebrom van de tweede aanvalsgolf uit :de villa had héél dunne tussenmuurtjes en misschien deed Phyl er een schepje bovenop uit vrouwelijke koketterie..." Adverteren doet verkopen" en hij dacht in een flits terug aan Hélène...
Maar hij voelde enkel nog de verbittering en het branden in zijn lies...
De inschrijvingsformaliteiten verliepen vlot ,want voor zijn loket stonden slechts een paar mensen aan te schuiven. Maar bij het loket " Aussiedlung" stond er wél een hele lange rij volk dat toelating had gekregen om Berlijn te verlaten ,en nu met een Schein de veiligheid van het platteland opzocht...
" Deze namiddag moet ge nog naar het preventorium voor de verdere doktersbehandeling." ,stelde Joseph vast. " Ga maar op uw eigen ,want ik ben wat moe van al dat stappen :ik zal wijzen waar het is...Maar Phyl hoeft van die affaire niets te weten :ik zal haar wel vertellen dat ge de mooie omgeving van Wannsee en Grünewald wat gaat verkennen "...Toen Leon verveeld bleef zwijgen ,vervolgde hij :" Ge moet daarvoor niet beschaamd zijn : zoiets gebeurt in de beste families...Ten andere ,in dat preventorium komen de mensen voor alle soorten zorgen en niet enkel voor dàt...Toon dat voorschrift van de kampbeul van Soltau ,dan moet ge niet teveel uitleg meer geven ! En zeg dat ge uit Flandern komt ,dat helpt."
En zo ging het ook :vlot ,efficiënt ,zonder sentiment of gemoraliseer van de - vrouwelijke ! - dokter ,en om vier uur stond hij weer zwetend maar opgelucht op straat mét zijn pillen en zijn zalf. " Volgende week terugkomen !" ,had de dragonder gevoelloos gezegd :het einde was dus blijkbaar nog niet in zicht...Maar het mens had wel ongelovig de lippen getuit toen hij verklaarde pas vorige week deze besmetting te hebben opgelopen. En die teutlip had hem normaal aan het denken moeten zetten ,als hij niet zo gepannen was geweest...
Hij wandelde nog wat rond door de drukke winkelstraten van Dahlemdorp en kocht met zijn honderd mark van meneer Brinkhorst een boekje met het stadsplan en de spoorlijnen van het S- en U-bahnnet ,kwestie van zich wat in te burgeren. Tegen zessen was hij weer thuis. " Of hij het niet prachtig had gevonden bij het meer" ,wilde Phyl weten ,maar de mannen begonnen vlug over iets anders...
Je kon niet zeggen dat Phyl een grote keukenprinses was ,maar ze had flink haar best gedaan en het smaakte lekker. Het gesprek kwam nadien automatisch op het werk in de Kulturstelle ,de sfeer en de bazen. De meeste namen van de hoge pieten en de Vlaamse prominente bezoekers waren voor Leon allemaal illustere onbekenden ,maar over "die Ward Hermans" had hij al eens gehoord.
" Die woont hier een paar huizen verder ," wist Phyl ," maar in een ietwat grotere villa..." Ze schenen hem niet in hun hart te dragen :" Een tweezak ,die tegen het lagere personeel een grote bek opzet ,maar voor de Duitsers op zijn buik kruipt ! Niemand neemt hem hier nog "au sérieux"...En bovendien een broekschijter !"
Het verwonderde Leon sterk dat ze zo ongegeneerd op een grote Vlaamse voorman kon afgeven ,maar Phyl verduidelijkte :" Naar het schijnt steekt hij al zijn geld in dure postzegels ,tegen dat binnenkort de Reichsmark zou devalueren...Dus die is ook al niet meer zo zeker van de "Endsieg" ,al doet hij ondertussen toch nog zijn best om zoveel mogelijk jongens naar het front te sturen met zijn flauwe kul ! En tegen dat het ver gedaan is ,zit meneer al lang veilig in Zwitserland of Spanje met zijn postzegels ,let maar eens op m'n woorden !"
" Phylleke ! Ge zoudt er goed aan doen inderdaad wat op uw woorden te letten..." ,wierp Joseph er tussen.
" Is het soms niet waar ? Dié mannen laten hun poten niet van hun lijf schieten ,weet ge ! Als het begint te stinken ,lopen ze over lijken om een plaatsje in het laatste vliegtuig naar Zweden te bemachtigen ! En het zal hen nog lukken ook...Terwijl het kleine grut mag blijven vechten "bis zum letzten Patrone"..." voegde ze er bitter aan toe.
Leon keek raar op bij dit fatalisme :hoe kon ze zo lichtvaardig redeneren over een eventuele catastrofale afloop van de oorlog? Want moest het Derde Rijk verliezen ,zouden alle medestanders van de Duitsers eveneens in de chaos ten onder gaan :dat had hij vorige week aan de kust aan den lijve ondervonden...
" Wat denkt gij ,Joseph ? Zouden wij de oorlog nog kunnen winnen ?"
Na een poosje peinzend pijplurken ,trok zijn broer een berustend grimas :" Winnen ? Dàt zeker niet ,nee ! Daarvoor zijn de anderen véél te sterk : wij staan er nu alleen voor ,tegen de hele wereld...Neen ,winnen dat kunnen we wel vergeten ,vrees ik...Maar ik denk dat binnenkort geweren en kanonnen van minder belang zullen zijn dan hersens...En hersens ,dàt hebben de Duitsers : hersens om iets nieuws uit te vinden ,een nieuw afschrikkend wapen waar de anderen niets tegen kunnen doen...De Führer spreekt van een compleet nieuwe serie "Vergeltungswaffen" ,na de V1 en de V2 : fusees die tot in Amerika kunnen vliegen en daar alles in één slag opblazen ! Na zo'n paar raketten op New-York zullen de Yankees er rap genoeg van hebben...En als Londen ,Liverpool en Glasgow in één klap van de aardbol verdwijnen zal Winston ook wel eieren voor zijn geld moeten kiezen...Ik denk dat die gasten , als ze eenmaal de bevriende landen hebben bevrijd ,dan via Zweden een akkoord met de Duitsers zullen zoeken om tot een eerlijke wapenstilstand te komen..."
" Maar we vechten toch niet enkel tegen de Anglo-Amerikanen ,hé Joseph!" ,opperde Leon.
" Ja ,ik weet het :de moeilijkheid ligt bij de Russen ,dat is waar...Die zijn even fanatiek als wij ,en als we heel de kop van dat bolsjevistisch monster niet in één slag uitroeien ,zullen die gasten blijven doorvechten en staan ze binnen een jaar aan onze oostgrens. Het zal er dus op aan komen die mannen zo lang mogelijk van ons geblutste lijf te houden ,tot de vrede getekend is in het westen..."
" Denkt ge werkelijk dat daar ‘n kans op bestaat ?" ,vroeg Leon hoopvol. Joseph onderzocht even of zijn pijp nog brandde :" Zoals ik kom te zeggen :met de nieuwe V-wapens ,zeker en vast ! Daar twijfel ik geen ogenblik aan. Maar daarom moeten we eerst in 't oosten weer even sterk worden lijk drie jaar geleden."
"En hoe gaan we dàt doen ?!" ,spotte Leon. " Allee ,een beetje serieus hé ! Nu dat Finland ,Italië en Roemenië zich hebben overgegeven ? En de Russen hebben al half Hongarije bezet ! En Spanje dat zijn beroemde Blauwe Divisie terugtrekt...Frankrijk is ook al verloren voor ons ,dus die sturen ook al geen versterkingen meer naar hun legioen "Charlemagne"...Op den duur zal onze "Langemarck" het helemaal alleen moeten redden..."
Maar Joseph bleef ernstig :" Dat zit er dik in. Het is dus héél normaal dat onze bazen nog steeds werven lijk zotten voor de strijd tegen het bolsjevisme ,want dààr moeten we tijd trachten te winnen om ons nieuw arsenaal uit te bouwen ! En als de Engelsen het wat kalmer aandoen ,of de strijd staken ,kunnen we er in het oosten met ons vuil voeten doorgaan ,desnoods met de gas...Daarin zijn we hen zeker de baas en kunnen we die smeerlappen uitroeien lijk ratten !"
Hij kalmeerde even en veegde het speekselschuim uit zijn mondhoeken. Nadenkend stopte hij een nieuwe pijp :" Neen ,winnen kunnen we niet meer...Maar dat wil niet zeggen dat we zullen verliezen ,àlles zullen verliezen... We moeten volhouden ,doorbijten , zo lang mogelijk ! Tot we de Amerikanen met de V-wapens de stuipen op het lijf jagen en ook zij eieren voor hun geld kiezen."
Leon was er niét zo gerust in. Voor het eerst voelde hij zich in het nauw gedreven ,een weerloze korrel in een langzaam leegstromende zandloper. Tot nu toe had hij in een vertrouwd kringetje geleefd en vrij zijn eigen gang gegaan ,met voor- en tegenspoed. Maar sinds zijn vlucht was hij een speelbal geworden in de handen van de Duitsers ,zonder mogelijke weg terug. Verder vluchten kon niet meer :de vesting waar hij bescherming had gezocht bleek in werkelijkheid een gevangenis te zijn ,vol verdwaasden die de realiteit buiten hun muren negeerden...
" Ik had vannacht een droom dat ik in 't gevang zat... De stad rondom stond in vuur en vlam ,maar in ‘t gevang vond iedereen het er nog gezellig warm..." ,mompelde Leon.
" Wat zegt ge ?"
" Och ,niets..."
Het bureel van Joseph lag in de binnenstad bij het U-Bahnstation Fehrbelliner Platz ,op de zesde - en hoogste - verdieping van een lange blok ,half ministerie en half kazerne.
Leon had in de keuken kunnen beginnen en het vooruitzicht om zo dicht bij de bron van het eten te zitten had hem eerst wel heel aantrekkelijk geleken. Maar dan zou hij ,wegens de nachtelijke werkuren ,zijn intrek moeten nemen in de kelders van het SS Hauptamt . En de kazernementaliteit daar sprak hem niet erg aan. Dus werd hij maar bureeljongen bij Joseph en Phyl ,met dezelfde normale bureeluren als zij.
Zijn werkterrein beperkte zich hoofdzakelijk tot de stencilmachines :één werd elektrisch aangedreven ,de andere met een handzwengel , maar die vooral nuttig bleek tijdens de vele stroomonderbrekingen...Na een paar kleverige kliederprestaties ,merkte hij al vlug dat het met wat minder inkt ook ging en begon hij proper werk af te leveren ,tot grote opluchting van de vier dactylo's... Want telkens zij een verknoeide stencil moesten hertikken ,verloren ze een kwartier roddelpret ! De dames spanden zich dan ook ijverig in om hem zo vlug mogelijk in te wijden in de geheimen van het vak.
Verder moest hij nog bladen bundelen ,nieten en verdelen ,de post ophalen en de papierafvalstroom in de stookkelder laten verbranden. De sfeer op het bureel beviel hem wel :hij had het zich veel serieuzer voorgesteld. Er werd heel wat afgelachen ,alsof de ernst van de toestand hen niets kon schelen. Dat al de laatste uitgebazuinde overwinningen van de Duitse en - wat hen méér interesseerde - de Vlaamse troepen steeds dichter bij de Rijksgrenzen werden bevochten ,scheen niet tot hen door te willen dringen...
Op de "Flämische Kulturstelle" waren alle vrouwelijke bedienden op één of andere manier "getrouwd" met een SS-er uit een aanpalend bureel ,maar aan al die mannen mankeerde ergens een lichaamsonderdeel. Omdat Leon géén soldaat was en op zicht nog niet " Kriegsbeschädigt" viel hij vlug op bij de meisjes :eindelijk een complete vent ! De militairen beschouwden hem wat hooghartig als " Rücksitzer" ,iemand die wegens gesimuleerde rugklachten lijn trekt op een bureeltje...Maar erg opdringerig waren de dames niet ,tot grote opluchting van Leon, die na zijn faliekant avontuur met Hélène nog dringend aan rust en herstel toe was. De conversatie op de burelen was anders wel érg seksueel geladen - om niet te zeggen 'plat' - en als er gelachen werd ,ging het negen kansen op tien over dàt.
De Hollanders ,die hun Kulturstelle op de zelfde verdieping betrokken en dikwijls kwamen buurten ,vormden een rijke bron van schuine moppen ,die boven de Moerdijk al een baard hadden maar het bij de Vlamingen nog steeds goed deden. Hun jodenmoppen over 'Moos en Bram' kregen minder bijval ,maar dat schreven de vertellers toe aan de ontwikkelingsachterstand van hun zuiderburen.
Bij Martens ,een Antwerpenaar met een buikschot die instond voor de opmaak van het gazetje " De SS-man" ,hadden ze helemaal geen succes :die kon geen Hollanders rieken of zien ! Hij was student in Leuven geweest en niet op zijn tong gevallen. Daarbij een dikke chauvinist die alles minachtte wat niet vlak rond de Boerentoren was geboren. Zijn bittere sarcasmen hadden hem naar de donkerste hoek van het bureel verbannen ,waar hij zich achter stapels boeken en paperassen verschanste. Van de Ijzer tot de Maas sprak hij zijn volksgenoten respectievelijk aan met "Boerke" ,"Stropke" en "Haâasselt". Enkel die uit de Scheldestreek kregen de eretitel "Makker" ,maar men wist nooit hoe denigrerend hij dat bedoelde...
Het enige positieve aan zijn personage was zijn stem ,een warme bariton ,en dit had hem bij het gemengd zangkoor van de Dienststelle doen aansluiten "om van hun gezaag af te zijn"...
Bij het bladschikken van de ingezonden teksten – krijgshaftige pennevruchten van Ward Hermans en Co. - schoot hij dikwijls in een kil-honende lach. Hij las er dan ten behoeve van de medewerkers luidop een paar bombastische zinnen uit voor ,waar echter zelden iemand op reageerde ,want volgens de anciens bewees zijn roekeloosheid enkel dat er in zijn bovenkamer een vijs ontbrak...Frontpsychose...Iedereen liet hem dan ook zoveel mogelijk gerust ,als een hond die niet te betrouwen was ,en dat scheen Martens best te bevallen.
Leon voelde zich echter in al zijn naïviteit onbewust tot de man aangetrokken ,ook al merkte hij vlug hoe ondankbaar dit was : Martens kénde geen vriendschap. Eén van de eerste dagen vroeg 'Junior' aan de verstoteling wàt voor teksten die zoal aaneen plakte. Het buikschot had eens laatdunkend gelachen en hem dan spottend aangekeken :
" Dàt ,boerke ?...Wel ,dat zijn de partituren voor het orkest van de " Titanic "...Toen Leon wat onnozel stond te glimlachen en er duidelijk niets van begreep , besloot Martens zijn verlichte geest over analfabeet Vlaanderen te laten uitstralen :
" Weet ge ,boerke ,de "Titanic" :dat was dertig jaar geleden het grootste en sterkste schip ter wereld... Zo groot en zo sterk dat het alle krachten van de natuur kon overwinnen en de kapitein er de zotste toeren mee uithaalde. Hij vaarde er in 't holst van de nacht volle petrol mee tussen de ijsbergen ,omdat de experts hadden verzekerd dat zijn boot toch niet kon zinken...Maar toen hij ineens pataat bovenop een ijsberg botste en toch begon te zinken ,riep de kapitein tegen de mannen van het orkest :" Blijven spelen ! Spelen nondedju ,tot het laatste moment :de passagiers mogen niet merken dat mijn boot de dieperik ingaat !"...En ze zijn blijven spelen tot ze eraf vielen en allemaal verzopen..."
"Ge moet wel veel van muziek kennen om daar een gazet mee vol te krijgen ,hé ," fleemde Leon om nog wat meer uitleg te krijgen. Dat Martens met zijn verhaal over de 'Titanic' voorzichtig naar de ondergang van Duitsland verwees ,had hij nog niet door :" Kunt gij muziek schrijven ?"
Martens staarde hem een hele poos medelijdend aan en zei ten slotte sarcastisch :" Het zijn de grote bazen die de muziek schrijven ,boerke ;ik druk in mijn "SS-Man" alleen de partituren en zorg dat het orkest kan blijven spelen ,zelfs als de boot op zinken staat. Verstaat ge 't ?! Ik verzeker het volk dat ze met vertrouwen in de kapitein én een kurken ziel zullen blijven drijven ! En 't ergste is dat al die kloten dat nog geloven ook !"
" Dus heeft dat gazetje niks met muziek te maken ,als ik het goed verstaan..." glimlachte Leon bedeesd.
" Muziek is waardeloos geworden ,boerke ,daar zouden ze beter hun tijd niet mee verliezen. Leren zwemmen is tegenwoordig van veel meer belang. Maar moest ik mijn gazet vol zwemlessen zetten ,ze hingen mij op , stante pede ,hier in de trapzaal !" En toen Leon hem nog steeds onbegrijpend aanstaarde ,kreeg Martens blijkbaar medelijden :" Gijsse stomme kluppel ! Luistert niet naar de muziek ,da's vergif voor de geest ! Stopt wattekes in die flaporen daar opzij ,en leert zwémmen verdomme ! Zwemmen ,elk voor zich :da's de énige manier om te overleven ! Crawl is 't beste :afwisselend een slag links en een slag rechts ,links-rechts en u niet laten kennen "
Na deze uitspraak van het orakel wist Leon zéker dat 'Collepot Martens' niet alleen een gat in zijn buik had maar dat het ook in zijn bovenkamer wat tochtte.
Houterig stapte Joseph uit de bus voor het vlaggenpleintje met enkel een kleine reistas in de ene hand en zwaar steunend op een wandelstok. Zijn uitgangsuniform van SS Oberscharführer (Adjudant) stond hem als gegoten, maar Leon schrok toch toen hij naar hem toeliep: " Wat is die bleek en mager geworden! En wel tien jaar ouder, op zijn minst...mijn God! "
Thuis in de keuken, op de foto die hij in december '41 zo trots had opgestuurd, had hij er ondanks die helm op z'n kop nog als een frisse jongen uitgezien...Nu stond hij hier als een oude uitgedroogde vent voor zijn jonge broer...Zelfs ietwat gekrompen, zo te zien, want Leon stak een halve kop boven hem uit.
Uitgelaten vloekend omhelsden zij elkaar: ze hadden elkaar tenslotte een dikke drie jaar niet meer gezien! :" Miljaarde Joseph, ge ziet er knap uit in dat uniform!"
" Verdomme Leon man, wat zijt gij groot geworden! "
De stok viel met een klets op de grond. Hélène raapte hem aarzelend op en bleef in blijde verwachting achter Leon staan. Een stralend jong meisje, niet zwaar opgemaakt ,en in de lichte zomerjurk kwam haar figuurtje betoverend uit: werkelijk een mooie, lieve jongedame...
Toen de mannen zowat klaar waren met hun grinnikend schouderkloppen, keek Joseph haar keurend aan. Leon haastte zich om haar voor te stellen: " En dàt is Hélène, ...een vriendin."
Beiden keken hem aan, Joseph lichtelijk verbaasd en Hélène met een flits van ergernis in de ogen maar uiterlijk toch blij lachend..." Een vriendin! " had die lafaard gezegd...Niet mijn vriendin, of mijn liefje...Nogal koel en vormelijk hé, de jonge heer!
Tezamen zegden ze beleefd in koor " Aangenaam! " en gaven elkaar met de glimlach een hand. "Iets te lang vastgehouden, juffertje", dacht Joseph: erg schuchter was dat meisje niet, als je het hem vroeg. En een beetje té vriendelijk lonkend naar zijn smaak...
Ze stapten naar de verweerde grijze administratiebarak, Joseph trekkebenend in hun midden. Toen Leon hem het trapje op wilde helpen, rukte Joseph bruusk zijn arm los en wierp zijn broer een kwade blik toe, maar zei verder niets.
De "Adolf" ontving hem militair correct, stram rechtop met een fel " Heil Hitler! ".
Joseph antwoordde wat losser, zoals het zijn dienstgraad betaamde, en regelde het vlug met een paar woorden dat hij hier tot morgenvroeg ingekwartierd werd. Frau Schröder informeerde nederig of ze een koffie-met-koekje mocht serveren in de refter:
" Dreimal ?"
" Nein, zweimal bitte! " antwoordde hij autoritair. En de plotse verwondering in alle gezichten negerend keerde hij zich vriendelijk naar Hélène: " Je zal zeker wel begrijpen, Juffrouwtje, dat ik met mijn broer dringende familiezaken moet bespreken, hé?...Tot straks bij het middageten dan maar! "
Leon en Hélène stonden er even wat overrompeld bij, maar dan draaide zij zich elegant met een beleefde glimlach om en zei vriendelijk: " Ja, tot straks! "
Nauwelijks wat stijf aan de reftertafel geïnstalleerd vroeg Leon: " Hoe is 't met uw been?", maar dit werd kort weggewuifd: " Kom, vertel mij eerst liever wat er met ons moeder is gebeurd: in die brief stond er ook niet teveel over! "
Hortend, met stukken en brokken, moest Leon de tragische gebeurtenissen van de laatste weken weer uit de doeken doen en indringende vragen beantwoorden.
"Maar hebt gij die moord zien gebeuren? Gezien dat die Pylieser ons moeder doodschoot?"
" Gezien, gezien...dàt niet...Hij heeft haar een honderd meter vér meegevoerd tot achter de hoek van de vest, in de bosjes...Tijdterwijl hield Dupong mij bij den camionette onder schot met zijn mitraillette. Na een paar minuutjes, denk ik, ging daar in dat bosje ineens dat schot af en is de schipper weergekeerd met zijn vaan door zijn spriet, zo bleek als een lijk. Ik heb subiet Dupong neergeslagen met de zwengel van den démarreur en dacht die zijn mitraillette te kunnen pakken om de Gerard te overmeesteren...Maar 'k moest mij gelijk wegsteken achter de camionnette omdat die zotte schipper begon te schieten lijk een cowboy...Pang, pang, pang! Vlak in de radiateur neffens mij! ..."
Onder de kille blik van Joseph stierf zijn mooi opgefleurd verhaaltje uit. Pijnlijk, pijnlijk...Uiteindelijk gaf hij beschaamd toe dat hij was weggelopen, in plaats van zijn moeder te verdedigen of te wreken...Maar zijn broer ging daar niet verder op in: hij was tenslotte zelf ook van huis weggelopen, in '41 ...
" Zo-zo, Gerard Pylieser...", overwoog Joseph hautain hardop, "die schijnheilige smeerlap...Dat was toch een vriend van ons hé, destijds, én uwen patron! Die heeft u toch weer aan boord genomen, juist voor ik met het Legioen naar Leningrad vertrok ?"
" Een vriend van mijn botten, ja! Al kon ik hem feitelijk wel goed verdragen...Maar ge weet dat hij sinds de dood van Vader achter ons moeder liep en aan boord heeft hij dikwijls op de Jupp afgegeven, omdat dié meer chance had dan hij bij ons moeder! ...Ik denk zelfs dat hij dààrom zo tegen de Duitsers in 't algemeen kon foeteren: Jupp had de kaas van zijn brood gesmekkeld! Dat heeft hij nooit kunnen verteren en ik ben ervan overtuigd dat hij dààrom op 't leste bij de 'Witte Brigade' is beland..."" Pylieser bij de 'Witte Brigade'?! Die broekschijter?!...Dat is ook geen reklaam hé!...Doe me niet lachen!
" Ja, op de kaai hebben ze daar ook dikwijls mee gespot...Maar op 't laatste had hij toch drie boten varen en verdiende geld lijk slijk...En door alsmaar tournees te betalen kon hij op den duur een grote bek optrekken en heeft hij zich de laatste maanden bij een paar échte weerstanders een proper vaderlands zieltje gekocht door veel geld te stuiken aan sociaal werk, ge kent dat... Al heeft er niemand hem ooit serieus genomen, dat ik weet... En toen hij ons is komen aanhouden, vorige week, had hij natuurlijk geen enkel mandaat van 't verzet en was nog strontzat op de koop toe! Maar dàt had in die dagen geen enkel belang toen den Duits was gaan lopen: Wie een rekening te vereffenen had, trok een witte armband aan en kon ongestoord zijn gangen gaan...En hem was het om ons moeder te doen: dat had met politiek geen bal te maken! "
" Bon, bon...", onderbrak Joseph hem, " Hij heeft ons moeder vermoord en dat is voorlopig alles wat mij interesseert! Ze zullen dat na de oorlog natuurlijk wél op de politiek steken en ik wed, dat er nooit een proces van zal komen...Maar wij, gij en ik, mogen dat zo niet laten gaan! Boeten zàl hij, dàt zweer ik! "...Zijn ogen gloeiden in zijn bleke gezicht.
" Maar de Gerard was niet alleen, hé, toen...", pruttelde Leon tegen, " Er was een echte weerstander bij...een jonge vent van vijfentwintig die op 't laatst les gaf in 't college van Nieuwpoort. In 't begin van den oorlog is hem nog leider geweest van ons N.S.J.V.-vendel, maar dan buiten gevlogen omdat ons moeder bij meester Engelborghs is gaan klagen dat die vent op kamp in de broek van de jongens zat...Hij heeft u vroeger ook nog gekend, beweerde hij ,toen ik verleden week naast hem zat in de camionnette...In den tijd woonde hij op een hoevetje achter de Grote Bamberg...Francois Dupong, zegt dat u iets? In de weerstand noemden ze hem Francis, op z'n Engels...Een échte, met vuur in zijn gat, want de nacht voordien had hij nog een Duitse deserteur aangehouden..."
" Watte ?! Dupong?! Ook al in de weerstand?! Die godverse mislukte labbekak? Zéker dat ik hem ken, dat schijthuis! "...En in het kort vertelde hij hoe hij hem, bij de selectieproeven voor het Legioen in '4I, op de trapzaal van de Antwerpse kazerne van een lamentabele verstikkingsdood had gered.
" Jamaar, dat is nog niet alles...Toen hij ons wegvoerde zei Dupong dat hij zijn orders gekregen had van een zekere Ustinov, een àndere Duitse deserteur uit de batterij..."
" Ustinov?...Die ken ik niet..."
" Toch wel! Ge moet die kennen ,maar 't is z'n échte naam niet hé ! Voor de oorlog is die nog een tijdje schoenlapper geweest over het gemeentehuis...Maar toen noemde hij Stenier of Steiner, of zoiets...Ge hebt zijn ruit nog ingesmeten, weet ge niet meer?..."
Joseph versteende plots en staarde verbeten voor zich uit: Steiner was terug uit Rusland? Dat kon toch niet!
" In de batterij moet die gediend hebben bij de Kozakken, de kompagnie Wit-Russen die het laatste jaar rond de kanonnen voor de verdediging moesten zorgen...Gij hebt dat niet meer geweten want ge zat toens aan 't front: rare Sjarels in elk geval...De mensen moesten niet veel hébben van die gasten: zware zuipers, en ge verstond hun Duits maar half..."
"Ja-ja, al goed! " onderbrak Joseph hem. " Die Steiner is een geval apart...Zéker dat ik hem ken: die heeft in Rusland mijn poot eraf geschoten! ...Maar in feite had hij bevel mij te fusilleren en ik vraag mij nog altijd af of die kogel in mijn voet een ongeluk was, of een kwestie van opzettelijk slecht mikken...Dat zal ik u later wel eens vertellen...Dat zijn er dus drie: Gerard Pylieser, die zotte Dupong en die Steiner ,of hoe hij ook mag heten... Luister Leon: boeten zullen ze! Kop-af, dat zweer ik! ...En als ik het niet meer kan doen, is het uwen toer! Maar dood moeten ze ,alle drie! ...Zweert het hier en nù, Leon, zweert het op ons moeder, verdomme! "
Leon staarde hem overdonderd aan en hief toen stuntelig zijn hand op: " Ja...natuurlijk...ik zweer het..." Hij voelde zich wat idioot, maar Joseph boorde zijn harde ogen in de zijne en siste fanatiek :" Bon, dat is dan geregeld! " Hij ontspande zich en leunde achterover, vaag naar Leon glimlachend, maar zijn ogen lachten niét.
" En vertel eens hoe gij het stelt...Wat is dat voor een geschiedenis met dat vrouwmens hier ,die Hélène? Is dat iets serieus?"
Wat beschaamd moest zijn broer bekennen dat hij feitelijk door hààr was ingepalmd, dat zij hém aan de haak had geslagen, en niet andersom... Joseph moest lachen: " Haar valiezen dragen ?! Hoever zijt ge daarmee al geraakt ?", vroeg hij meesmuilend.
Leon aarzelde even en gaf toen schoorvoetend toe:
" Veel te ver, als ge't mij vraagt...Ze heeft mij als het ware verkracht: vanaf het moment dat ik over u en uwen job in Berlijn vertelde heeft ze me letterlijk bij m'n pietje gegrepen en ze is niet van plan mij nog te lossen voor ze bij u op dat bureel zit...Ze is tot alles bereid, echt: alle vuile trukken zijn meegenomen...Ik denk zelfs dat ik er iets van ga overhouden." zei hij beteuterd.
" Toch geen kind zeker?!", schrok Joseph, maar zijn broer schudde enkel zwijgend van nee.
" Wat dàn, stommerik?", drong hij driftig aan.
Na nog een ogenblik van twijfel zegde Leon beschaamd tegen de koffiekan: " Ik kan bijna niet meer pissen: het doet verschrikkelijke zeer en het loopt er moeilijk uit... En m'n pietje is erg gezwollen... Zij beweert dat het niets is en dat het wel over zal gaan binnen een paar dagen, maar ik kan dat moeilijk geloven..."
" Zegt zij dat ?", vloog Joseph uit, " Wat weet zij daar nu van ?! Is zij soms doktoor of zoiets?!" En na een ogenblik aarzelen drong hij wat stiller aan: " Hebt ge't voordien nooit met een ander vrouwmens gedaan?... Was Hélène de eerste?""
"Natuurlijk was zij de enige...de eerste...", probeerde hij zijn gekwetste ego te verdedigen. Over zijn zatte vrijage met Agnèstje in de coulissen van de Cinema Zannekin zweeg hij liever: dat was toch niet échtig-techtig geweest ,zo rap...
" Zo natuurlijk is dat nu ook weer niet, hé kameraad: ge zijt achttien... Of hebt ge misschien nog schrik van meneer pastoor?" En na een wat verveelde stilte vervolgde Joseph kordaat: " Luister hier, ventje: ge moet onmiddellijk naar de doktoor, en rap! ...Is er soms geen in het kamp, dat ge weet?" Leon dacht van niet, maar Adolf, de S.A-snor, zou er wel meer over weten.
" Wacht hier effekens op mij: ik ga eens bij de leiding informeren..." En zwaar leunend op zijn wandelstok hinkte hij naar het bureeltje in de hoek.
Het gesprek met Adolf duurde tot het middageten en Leon zag ze druk telefoneren. Na afloop zei Joseph dat alle dokters uit de omliggende dorpen opgeëist waren door de ramp in Hamburg, maar dat ze bij een ouwe in Soltau terecht konden, om drie uur vanmiddag. Ze zouden met het vrachtwagentje meerijden dat voor de bevoorrading van het kamp gebruikt werd.
Hélène was tijdens het lange wachten wat bij Leon komen charmeren, maar toen hij haar op de hoogte bracht van het aanstaande medisch onderzoek, klapte ze plots dicht en verdween bleek naar hun 'slaaphoek'. Ook op het middageten verscheen ze niet, tot Adolf haar tegen één uur bij zich riep. Binnen de drie minuten was haar lot beslist: ze had waarschijnlijk een geslachtsziekte, en was dus een permanent gevaar voor de volksgezondheid. Dit kon men in het Duitse Rijk niet tolereren! Ze moest dus mee naar Soltau in quarantaine en zou nadien de keus krijgen: ofwel terug naar Holland, ofwel naar één of ander " Arbeitslager für ausländische Frauen"...Mocht ze echter op korte tijd volledig herstellen, zei Adolf vertrouwelijk, dan kon hij misschien een goed woordje doen om haar terug naar Adlershorst te laten terugkomen...Die vuile ouwe bok. Ze begreep zijn allusie wel maar had geen zin om te reageren en ging als verdoofd haar kleinste koffertje pakken. De rest kon blijven staan, zei Adolf...Hij zou er wel goed voor zorgen...
De rit naar Soltau, een twintig kilometer door de bossen, was zowel voor Leon als voor Hélène een ware marteling. Ze hurkten elk in een hoek onder de donkere huif van de laadbak op een hoop lege jutezakken. Joseph zat vooraan naast de chauffeur. Ze spraken geen woord, maar zij moest opvallend veel haar neus snuiten en Leon durfde haar niet aan te kijken. Hun "zevende hemel" was een hel geworden, en de lieve engel van een paar dagen geleden, vervallen tot een hoopje menselijke ellende.
Hij werd als eerste door de bejaarde dokter onder handen genomen, zonder veel poespas, en halverwege de festiviteiten viel hij even met een langgerekte gil van z'n stokje. De kampbeul zei dat hij aan zulke ziektes geen verdovingsmiddelen kon verkwisten, als er zoveel andere "anständige Leute" medicamenten tekort kwamen.
Toen hij even later lijkbleek terug naar de wachtkamer strompelde, staarde Hélène hem met opengesperde angstogen ontzet aan als een opgejaagd hert. Maar geen van beiden zei een woord, kapot als ze waren van vernedering en wrok. Die paniekerige blik was het laatste wat hij van haar zag, en dat was ook het enige wat hij zich later van zijn eerste échte 'liefde' zou herinneren. Niet haar borsten of haar benen of haar buik...
Bij hun achtervolging van het Duitse 15. Leger langs de Noord-Franse en Vlaamse kust waren de geallieerden er nog niet in geslaagd een haven van enige maritieme betekenis ongeschonden in handen te krijgen. Boulogne, Calais en Duinkerken werden nog hardnekkig verdedigd door Duitse vestingtroepen en kwamen dus voorlopig niet in aanmerking voor de hoognodige bevoorrading. Oostende en Nieuwpoort werden weliswaar op 9/9 bevrijd, maar deze havens zouden pas drie weken later opengesteld worden voor een zeer beperkte aanvoer.
Aangezien door de oprukkende geallieerden de verdere aftocht van het Duitse 15.Leger langs Antwerpen sinds 4/9 was afgesloten en de oversteek vanuit Terneuzen naar Zuid-Beveland twee weken later eveneens onmogelijk werd gemaakt, wierpen de Duitsers een stevige verdediging op achter het Leopoldskanaal tussen Heist en de Braakman. Aldus werd de ferry van Breskens beveiligd en kon hun verdere aftocht over Vlissingen naar de Antwerpse Kempen ongehinderd voortgezet worden. Anderzijds bleef door een sterke bezetting van de Scheldemonding in Zeeland de wereldhaven van de metropool ontoegankelijk voor de geallieerde aanvoer.
Het flitsende ,bejubelde geallieerde bevrijdingsoffensief viel begin september stil bij gebrek aan munitie en brandstof, omdat de aanvoerlijnen vanuit de landingsstranden te lang werden (800 km). Met de laatste bijeengeschraapte voorraden had generaal Montgomery nog zijn stunt in Arnhem mogen opvoeren (17-27/9),maar toen dit jammerlijk mislukte moest hij Eisenhower gelijk geven: enkel via de haven van Antwerpen kon een eindsprint naar Berlijn voldoende gevoed worden. Dus gaf hij opdracht aan het 1.Canadese Leger dringend de Schelde-monding vrij te maken. De speeltijd was voorbij !
Want ondertussen was het gros van het Duitse 15.Leger (100.000 man) reeds via Breskens en Vlissingen naar de Noorderkempen ontsnapt, en werd de z.g. "Zak van Breskens" enkel nog verdedigd door een achterhoede van 15.000 man, weliswaar versterkt met alle zware wapens en voorraden die het 15.Leger in de kop van Zeeuws-Vlaanderen had achtergelaten.
Deze achterhoede zat goed verschanst in machtige betonnen fortenlinies van de Atlantik-Wall, totaal onkwetsbaar voor luchtaanvallen en door de overstroomde polders in de rug beveiligd tegen doorbraken met pantserwagens.
Daarmee waren de geallieerden hun voornaamste troeven kwijt. Dat hadden ze reeds aan den lijve ondervonden, want een eerste poging van de 4.Canadese Pantser-divisie ,om op 14/9 ten noord-oosten van Brugge het Leopoldkanaal over te steken ,mislukte na twee dagen van bloedige gevechten. Daarom trokken ze eerst naar Eeklo (15/9) en Sas-van-Gent (19/9) voor ze op 21/9 de laatste Duitsers uit Terneuzen verdreven. De week daarop veroverde de 1.Poolse Pantserdivisie heel het Waasland.
Na het fiasco van Arnhem kreeg het zuiveren van de Scheldemonding absolute voorrang. Een eerste reeks aanvallen op 3, 4 en 5 oktober in de Isabellapolder ten zuiden van de Braakman mislukte. Van 6 tot 8 oktober kon de 3.Canadese Infanteriedivisie een klein bruggenhoofd veroveren ten zuiden van Eede maar werd dan gestopt. Maar in de nacht van 9 oktober zetten 150 amfibie-voertuigen vanuit Terneuzen twee geharde Canadese stormregimenten achter de Duitse linies aan wal bij Hoofdplaat, dat op 10 oktober veroverd werd. Toen verzwakte de Duitse weerstand bij Isabella-polder en Eede, en trokken zij zich geleidelijk terug op hun versterkte tweede verdedigingslijn.
Deze werd op 21/10 moeizaam doorbroken door de Canadezen en Breskens viel dezelfde dag. Nu moesten nog in de duinen de ene versterkte batterij na de andere veroverd worden en pas tien dagen later viel Cadzand. Maar het zou nog een volle week van verbitterde gevechten eisen voor in Zeebrugge de laatste weerstand gebroken werd. Tijdens de moeizame opruiming van de z.g. "zak van Breskens" konden slechts 12.000 van de oorspronkelijke Duitse troepensterkte (120.000 man) gevangen worden ;de rest ontsnapte tijdig via Vlissingen naar Breda.
Ondertussen veroverden de moedige Canadezen eveneens de Noord-Antwerpse Kempen tot Bergen-op-Zoom en vervolgens Zuid-Beveland. Het kanaal door de landengte was een erg zware noot om kraken en de 52.Canadese divisie moest tussen 26 en 28 oktober ter versterking vanuit Terneuzen achter de Duitse lijnen landen bij Ellewoudsdijk, voor de verdedigers zich in de nacht van 30 oktober over de Sloedam op het eiland Walcheren terugtrokken.
De slag om Walcheren was in feite reeds drie weken eerder begonnen met het bombarderen van de dijken en de negen zwàre (plus een dertigtal lichtere) batterijen in de duinen. Deze dijken begaven tenslotte bij hoogtij in Westkapelle (3/10), aan weerszijde van Vlissingen (7/10) en in Veere. Drie dagen later stond heel het eiland bij lage tij minstens één meter onder water en hadden naar schatting 400 burgers het leven verloren. Maar aan de batterijen in de droge duinen, goed beschermd in hun betonnen schuilplaatsen, werd nauwelijks voor één percent schade toegebracht...De 4.Commando en S.A.S. Brigade kreeg de twijfelachtige eer om samen met de 155.Canadese Brigade deze vesting te bestormen. Hun officieren protesteerden daartegen: het was een verkwisting deze hooggespecialiseerde vechtjassen met zo'n doodgewone infanterieopdracht te belasten, vonden ze...
Hoe dan ook, op de gure en grauwe 1 novembermorgen gingen ze in Oostende en in Breskens aan boord van hun amfibie-vaartuigen en landden deels naast de bres van Westkapelle, deels in de haven van Vlissingen. Het zou hen echter vier volle dagen van zware gevechten eisen voor ze deze beide doelen helemaal konden veroveren.
Ondertussen trachtte vanuit Zuid-Beveland de 52.Canadese Divisie van 31/10 tot 4/11 vergeefs over de 1200 m lange Sloedam vaste voet op Walcheren te krijgen. Pas toen de verliezen tè hoog opliepen ontdekten ze aan het zuidelijke uiteinde van het Sloe een doorwaadbare zandplaat. Daarover konden ze tenslotte het eilandbinnendringen en langzaamaan de Duitse verdediging oprollen.
Pas nà de commando's stap voor stap de kustbatterijen in de duinen veroverd hadden en op 4/11 Domburg (of wat daar van overbleef) bevrijdden, wilde op 7/11 het Duitse hoofdkwartier in de hoofdplaats Middelburg capituleren. De volgende dag gaven ook de laatste bezetters in Veere zich over toen ze merkten dat hun vluchtweg over Noord-Beveland was afgesneden.
Het eerste konvooi Libertyships kon pas op 28/11 Antwerpen bereiken en van deze dag af werd ongeveer 40.000 ton per etmaal aan wal gebracht.
Dit openbreken van de Scheldemonding naar de haven van Antwerpen had in Zeeland (Zeeuws-vlaanderen en de eilanden) tussen 1/10 en 8/11 het 1.Canadese Leger 13.000 man gekost, waarvan de helft Polen, Britten, Amerikanen, Fransen, Belgen of andere geallieerden. Plus een dikke 8000 burgers , waarvan het gros verdronk op Walcheren of stierf bij het bombarderen van de dijken ,en die zelden in de statistieken vermeld worden....
Nu kon met de aanvoer vanuit Antwerpen op een ernstige basis de laatste stormloop naar Berlijn voorbereid worden.
Tegen het avondeten duwde ze hem monkelend een minuscuul zilverkleurig pakje in de vuist: " Uit het mannenpissijn !"en toen hij haar verbaasd in de ogen keek glimlachte ze gespannen: " We kunnen straks vóòr donker even in het bos gaan wandelen..."
" Maar, " twijfelde hij, " hoe gaat het met u?"Ze tuitte geruststellend de lippen: " Och , man , dàt?! Het is ver gedaan, hoor..."
Hij wist zich zo direct geen raad. Het vooruitzicht op haar warme lijf joeg het bloed niet alleen naar zijn wangen: de zwelling in zijn broek deed pijn, werkelijk pijn...Hij trok aan zijn kruis om wat meer ruimte te geven, maar veel verlichting gaf het niet. Ze zag hem aarzelen, sloeg haar armen om zijn hals en fluisterde schor in zijn oor: " Er zijn nog zoveel àndere manieren, weet je..." Even zoog ze smekkend aan zijn oorlel en lachte veelbelovend: " Je zult wel zien..."
Tegen tien uur, toen ze hem juist mee naar buiten had gelokt, vlogen de eerste groepen bommenwerpers over, veel vroeger dan gewoonlijk. De zoeklichtbundels tastten langs de sterrenhemel en in het noorden blafte het afweergeschut er nijdig op los: Hamburg was weer aan de beurt, zo te zien.
Ze had hem gevraagd een deken uit de kamer mee te nemen en leidde hem aan de hand tussen de eerste bomen naast de straatweg. Voorzichtig drongen ze een tiental meter het bos in en in het donker hielpen ze elkaar gejaagd de deken uitspreiden. Hélène ging vlug liggen en reikte op de gis naar hem: " Kom rap, mijn grote wolf, kom rap hier tegen mij!"...Ze had haar bloes reeds volledig losgeknoopt en droeg verder geen schijn van ondergoed...
"Kom nou maar, kom !" deed ze ongeduldig.
Ze rook bedwelmend naar parfum en hij drukte kreunend het hoofd in haar warme zachte borsten.
" Toe, bijt maar schat, doe maar...Nijp me dood!"
Ze trok zijn gezicht omhoog en plots voelde hij haar volle lippen op de zijne. Hij schrok en wilde terugtrekken, maar ze drukte aanmoedigend op zijn achterhoofd en opende haar mond in een brutale uitnodiging. Haar tongspits wrong tussen zijn tanden en omhelsde de zijne in een wilde zwoele kus, terwijl de hete adem in stoten over hun wangen blies.
Ze tastte naar zijn broeksriem en in een wip hield ze zijn gloeiende lid in de hand. " Toe, ga op je rug liggen!", hijgde ze in zijn oor. Na wat gefriemel in het donker voelde hij dat ze iets zachts op zijn gezwollen eikel duwde. Hij greep haar hand.
" Kom, zet hem op, ...Pop!" grapte ze stil.
" Wat is dat?", vroeg hij onnozel, blij dat ze de ontreddering in zijn ogen niet kon zien.
" Je capotje man, schiet op!"...En toen, wat ongelovig: " Of is het soms de eerste keer?"
Omdat je hij niet reageerde, fluisterde ze bemoederend: " Kom maar, ik zal je helpen..." En deskundig, met lange streken, ontrolde ze het rubbertje.
" Wat ben je dik zeg!" prees ze bewonderend toen ze uiteindelijk heel tevreden scheen over haar werk.
" Ja, maar het spant te erg...Het doet pijn..."
" Och m'n schattebol! Zal Mammy er een kusje op geven?", vroeg ze geaffecteerd. Hij voelde haar lokken over zijn buik kietelen en merkte dat ze het niet bij één kusje liet...
" Beter zo?"
Maar haar doortastende initiatieven, waar hij zo dikwijls van gedroomd had, slaagden er niet in zijn zinnen op te jagen.
" Nee, kom laat maar..." zuchtte hij na een poosje benepen, " Ik kàn niet..."
Maar zo vlug gaf Hélène zich niet gewonnen!
" Nog éven...", zei ze, naar adem happend," Maak je vinger nat en steek hem achteraan onder m'n rok..."
Jammer dat ze helemaal geen ondergoed droeg, want hij miste de prikkel, merkte Leon. Hijj concentreerde zijn aandacht dan maar op haar bolle billen en op haar hete adem aan zijn buik, waar Hélène zich smekkend en slurpend in het zweet werkte. Maar hij voelde geen genot.
" Hou op Hélène, het gaat niet..."Haar technische hoogstandjes vond hij zelfs fameus wansmakelijk. " En haal dat ding eraf want het doet te zeer..." Hij voelde haar als het ware verstijven, gekwetst in haar beroepseer, maar na een ogenblik kwam ze weer naast hem liggen: " Wat bedoel je met die pijn?"
Aarzelend gaf hij toe:
" Het is helemaal gezwollen. Ontstoken zoudt ge zeggen..."
Hij merkte hoe ze schrok en drong nukkig aan: " En doe dat ding eraf of ik begin te gillen!"
Vlug en handig ondanks de donkerte hielp ze hem van de knelling bevrijden: ja, inderdaad, hij was zwaar gezwollen: dàt was iets voor de dokter...Terwijl ze hem eergisteren pas als het ware ontmaagd had...En ze uit zijn onhandig gepruts wel duidelijk moést opmaken dat er vóór hààr nooit iemand ànders geweest was...
" Dat wordt vlug beter." fluisterde ze sussend, " Je bent het enkel nog niet gewoon, dat is alles...De eerste maal moet je het wat voorzichtig aan doen, en eergisteren ben je tekeer gegaan als een driftige hengst, hé stouterik!"Maar ondertussen overliep ze haastig in gedachten de panoplie van haar voorgaande 'liefdes'...
Otto van de mijnenvegers misschien hé?...Die vaarde regelmatig heen en weer tussen Terneuzen, Vlissingen en Antwerpen en zoals het liedje ging: " In ieder stadje een ander schatje..." De smeerlap: eerst naar de hoeren lopen in de Burchtgracht en dan bij Helena komen uitblazen, hé!...Voor alle zekerheid vroeg ze zacht met wat milde spot: " Was ik écht de eerste?"...
" Ja natuurlijk!", bromde hij verontwaardigd, " Bij ons thuis is het 'afblijven of trouwen'..."
" Trek het je niet aan, schat ", lachte ze geruststellend, " We zullen een dagje overslaan, dan komt alles weer goed: zoiets moet je leren en daarna zal het beter en beter gaan, je zult wel zien...Er zijn zoveel manieren om eens goed te lachen, en zoveel spelletjes: dat leer je niet op één nacht!"
Leon scheen niet erg overtuigd en daarom schudde ze hem wat monkelend bij de schouder: " Ik zal het je allemaal wel aanleren hoor: een betere schooljuf kan je niet dromen!...Hé, mijn vuile leeuwen-jong?... Lekker swassantnuffen...of op z'n hondjes... eerst voorin en dan vanachter...Of vies doktertje spelen... en mij als je slavinnetje helemaal vastbinden tot ik geen vin meer kan verroeren en je met me doen kan wat je maar wil! Je hoeft je nergens voor te schamen want ik vind alles even leuk hoor, jij lekker dier!"
Al klonk de opsomming van haar repertoire nog zo veelbelovend , Leon zag er tegenop als een karwei dat hij nooit àf zou krijgen. Hélène voelde zijn weerzin en stelde hem vlug wat gerust: " Maar voor al dat moois krijgen we in Berlijn tijd genoeg, hé man...Al geef ik het je op een briefje: je zal je ogen niet geloven!"...
Ze grinnikte wat zenuwachtig en wachtte op enige reactie, maar Leon kroop enkel zwijgend recht, opgelucht dat het karwei eindelijk voorbij was. Hoog boven de bomen hoorde hij in de verte voor het eerst weer het gebommel van de Flak.
In het donker maakten ze stil hun kleren weer wat in orde en Hélène vouwde zorgvuldig de deken op. De grond trilde onder hun voeten en nu pas drong het tot hen door dat de golven bommenwerpers nog steeds overvlogen.
Terug op straat hing er weer die spookachtige oranje waas in de lucht en de noordelijke einder flakkerde onheilspellend. Tientallen zoeklichten tastten febriel de hemel af om een vliegtuig te vangen in het snijpunt van hun stralenfuik, waarin deze vervolgens ongenadig door de kanonnen kon worden afgemaakt. Op het vlaggenpleintje stond de volledige kampbevolking in de rosse schemer omhoog te staren.
" Daar! Nog één!"...Als een trage komeet trok de getroffen bommenwerper zijn vuurstaart in een wijde boog naar de horizon...
" Zestien!", juichten een paar boekhouders, " nee, zeventien!"
Het geroezemoes zakte soms weg, om dan plots weer aan te zwellen als de zoeklichten een nieuw zilveren stipje te pakken kregen, dat dan met een tintelende sarabande van spoormunitie en ontploffende granaten werd bestookt.
Hélène was met de deken sluiks naar binnen verdwenen. Iemand haakte Leon bij de arm en drukte die hartstochtelijk. Verdomme, het was Henny! Ze keek in de rode schemer smachtend naar hem op en zei met een diep-hese vampstem: " Nou, lekker dier, ben je nog klaar gekomen?"Toen proestte ze het uit en liep heupwiegend naar binnen.
" Plaisir d'amour..." zong ze, hem perplex achterlatend.
Hij bleef daar nog een hele tijd naar het Danteske schouwspel boven de brandende horizon staren, maar toen de boekhouders op de duur al aan " vierentwintig!" waren gekomen, vond hij het welletjes: het werd te kil, en daarbij, het was reeds een stuk na middernacht...
In de donkere slaapkamer voelde hij het trillen van de grond weer dwars door de dunne matras heen en hoewel er niemand sliep, kon er toch geen mop meer af.
...Hamburg zou nog twee dagen blijven branden...
Om halfvijf opstaan is geen pretje na een slapeloze nacht. Hélène liep er dan ook allesbehalve florissant bij. De rest van de morgenploeg, die eveneens te lang naar het inferno boven de bosrand had staan kijken, liep er al even belabberd bij. Leon stelde tijdens het wassen pijnlijk vast dat de zwelling nog erger was geworden: bij het wateren schoten een paar vlammende scheuten door zijn lies en een bang voorgevoel begon in zijn darmen te vreten.
De stemming was bedrukt: ondanks de vele neergehaalde vliegtuigen was iedereen toch sterk onder de indruk van de verpletterende machtsontplooiing van de vijand. De brutale genadeloosheid die tijdens deze luchtaanvallen aan weerskanten tot uitbarsting kwam, voorspelde niets goeds...Akkoord, gisteren had op de radio nog een bende manhaftig schreeuwende Duitsers in het Berlijnse 'Sportpalast' - op aandringen van Dr Goebbels - "vrij" voor de 'Totale Krieg' gekozen, maar wel mooi op kosten van een weerloze burgerbevolking, zo te zien...
Daarenboven waren de zeldzame slapers rond twee uur in de morgen nog uit hun bed gevlogen, toen een brandende bommenwerper zijn moordende lading onder hels gefluit en daverend gedonder in de heide achter het kamp had uitgestrooid, vooraleer zelf in een felle steekvlam neer te storten, tien kilometer verderop. Dààrbij vergat plots iedereen te juichen, zelfs de 'boekhouders'...
Het ontbijt verliep opvallend stil. Nadien slenterden de meeste mannen naar het vlaggenplein om er verwezen naar de zwarte brandwolken boven Hamburg te staren: sommigen verbeten, anderen ontzet of verbitterd , maar allen hadden de schrik goed te pakken...
Na het afruimen van de tafels liet Frau Schröder Leon bij zich roepen:
" Herr Petré! Fernschreiben aus Berlin!"... Een telegram van Joseph! Dàt was vlug gegaan, zeg!
Hélène kwam aangelopen: " Wat zegt hij?"
Leon las, trillend van opwinding:
" Ich komme am 21. Sept um 11 Uhr...Hij komt de eenentwintigste!...De hoeveelste zijn we vandaag?"...
Na een korte rondvraag bleek dat vandaag al 21 september te zijn! Vandaag! Hij komt om 11 uur aan, vandaag! Binnen een dikke twee uur! Ze mochten wel voortmaken, stelde Hélène vast, terwijl ze hem vol op de mond kuste.
Ze haastte zich weg, toilet maken. Voelde ze in haar rug niet een koude, peinzende blik?
In het donker van de slaapkamer was Leon het middenpunt van de belangstelling. Hélène wilde mordicus weten hoe jong die Canadezen waren en Henny of ze er echt als gevaarlijke bandieten hadden uitgezien. Henk en Dick interesseerden zich meer aan het aantal koppen van zo'n vliegtuigbemanning, van hoe hoog ze gesprongen waren en wat voor pistolen ze hadden...
" En kan jij dat allemaal zeggen in het Frans?... Waar heb je dit dan geleerd?...Spreken jullie allemaal Frans in Vlaanderen ?...Hoe zeg je dan " Hélène, je hebt mooie tieten" ?..."
Hup, ze waren weer vertrokken! Iedereen moest het een paar keer proestend proberen: " Hélène, taa de bo nisjon!" Noemen jullie dat 'nisjon'? Nou geef mij dan maar tieten!" Gegier op alle banken!
" Wie weet hoe ze 'ballen' zeggen in 't Spaans ?"
'Ballos', (en een reeks andere gekke voorstellen eindigend op '-os'...) wekten de lachlust sterker op dan het uiteindelijke antwoord: " Ach...En ik die dacht dat ze met 'cochonès' een varken bedoelden!"
" Voor mij is dat hetzelfde!", vond Henny. " En wie weet hoe ze 'kont' zeggen in het Chinees ?"
"Wang-reet-wang!" riepen de twee jongens onmiddellijk wraakzuchtig in koor. "Da's een ouwe ,hoor !"
Hun polyglot krakeel viel plots stil toen ze weer de groepen bommenwerpers hoog hoorden overvliegen, het gestaag gebrom vermengd met de nijdige knallen van de Flak. Ze luisterden gespannen, maar voelden ditmaal geen getril onder hun matras van rommelende bomtapijten..."
"Het zal voor verderop zijn..." en tegen middernacht lag iedereen te ronken, op Leon na.
Hij dacht aan de Canadezen: die met zijn verbrande arm, dat moest razend pijn doen, zoiets...En toch had hij geen krimp gegeven, die vent!...Misschien was het ook wel een indiaan, zoals bij de eerste vijandelijke verkenningstroepen in Westende ? Canada zat waarschijnlijk vol met indianen en die zijn martelende pijnen gewoon, als je Karl May mocht geloven...In elk geval helemaal geen leuk volkje om tegen te vechten!
Van pijn gesproken, wat was dat voor broeierige druk in zijn kruis ? Maar ja, de eerste keer doet het altijd wat zeer, had hij gehoord: dat zou wel vlug slijten...Zeg, zoals hij er eergisteren was opgevlogen!... En grinnikend dacht hij terug aan hun spraakoefeningen:
" Hélène ta de bo nisjon!"
Gelukkig had ze er zelf goed mee kunnen lachen...Hij luisterde naar haar ademhaling, maar hoorde die nauwelijks. Misschien sliep ze nog niet ? Zou hij het erop wagen ?
Voorzichtig schoof hij de hand onder het lakengordijn en stootte op haar warme arm, vlugger dan hij verwacht had...Hij wilde strategisch wat terugwijken maar voelde plots haar greep om zijn pols !...Wat krijgen we nou zeg ?!...
Ze opende zijn hand en trok zacht de wijsvinger naar haar lippen, gebiedend drukkend. Hij moest stil zijn, verstond hij eruit en wilde dan maar een jammerlijke terugtocht aanvaarden...Maar ze liet hem niet los, kuste een paar keer zijn vingertop en plots voelde hij een zacht nat likje!
O, wat begon zijn kruis weer pijnlijk te kloppen! Maar hij dwong zich enkel aan zijn vrije hand te denken, die als een slang sluiks onder het gordijn en de warme deken gleed, recht naar haar borst...Ze leidde hem naar de dikke harde tepel onder het gladde nachthemd en liet hem in haar hete heuvels grijpen.
Het snurken ging onverminderd voort en plots voelde hij haar vingers langzaam over zijn buikvel zakken en zijn pompende paaltje stevig omvatten...Hij kreunde onwillekeurig van wellust en pijn.
" Nou Moe!", galmde een slaperige stem uit Henny's hoek, " Als je mij erbij wil hebben, roep je maar!", en ze draaide zich met veel gedruis naar de muur.
Leon schrok zich een bult, maar Hélène lachte stil, trok haar hand weg en tikte afkeurend op zijn arm: Schluss, fini, gedaan!
Hij zuchtte zwaar: dat wordt weer een lange eenzame rit...
Voor het ontbijt kroop de Adolf opnieuw op een tafel en verkondigde, nadat een tiental kleine Hitlertjes met nadruk "Stilte!" en "Aandacht!" hadden bevolen, zonder het zelf goed te weten het nakende onheil: om tien uur zou "die Niederländische Landes-leitung des Herrn Ingenieur Mussert" een bezoek aan het Jugendheim brengen om hun toestand te verduidelijken. " Und Achtung! Keiner soll das Heim verlassen!"
Deze sibillijnse toespraak ontketende zo'n heftig geroezemoes, dat één van de hoge pieten zich geroepen voelde om ook op tafel te kruipen...Na veel gebiedend armgezwaai van zijn pretorianen en geschreeuw om stilte door de rest van het mansvolk, wist hij enkel te zeggen dat de Leiding in de namiddag ook zou antwoorden op alle persoonlijke vragen, als die er mochten zijn...
Mussert in persoon?!...Heb jij Hem al eens in levende lijve mogen ontmoeten?... Wat zou de Leider hen verkondigen ? Het moest wel héél belangrijk zijn, om daarvoor persoonlijk naar hier te willen komen...Ieder verwerkte de stijgende spanning op eigen manier. Een paar oudere koppels wisten van wanten en dachten somber: " Als de Keizer op bezoek komt, burger let op je beurs!"... Maar de meeste naïevelingen stonden opgewonden in groepjes bijeen te fantaseren welk konijn de Grote Leider nu weer uit zijn mooie kepie zou toveren om hen " uit de stront te halen"... Want als iémand het kon, was Hij het!...De vrouwen en de kinderen trokken zich van de hele heisa schijnbaar niet veel aan en lieten zich het ontbijt flink smaken. Stel je voor: chocolademelk!
De 'troepen' werden na het eten moeizaam in drie pelotons rond de vlaggenmast opgesteld: de mannen op de eerste rij, dan de vrouwen en achteraan de kinderen. Erg soldatesk zag het er niet uit, tot grote wanhoop van de Strebers in hun zondags uniform. Maar toen om kwart na tien nog geen Mussert in velden of wegen te bekennen viel, was er met de kinderen geen land meer te bezeilen.
En plots toch: " Daar zijn ze!" Twee grijze, gesloten officierenwagens draaiden het pleintje op. De kinderen drongen vooruit, kregen links en rechts een oorveeg van pa of ma, vrouwen riepen verheerlijkt " Houzee!" en omstuwden de auto's, hun echtgenoten idioot-stram achterlatend. Binnen de tien seconden bleef van het moeizaam opgesteld carré nog slechts een triest verwaterd kluwen over. De drie hoofdstrebers, die gehoopt hadden van voor het front van hun troepen militair op de Leider toe te stappen, moesten zich nu uit de achterste kringen van de schreeuwende Houzee-horde een doorgang naar de auto's bevechten. Eén verloor er zelfs zijn kepi bij en huilde verbitterd.
De onthutste hoge Heren geraakten toch zonder kleerscheuren tot in de refter, omstuwd door hun geestdriftige volgelingen. Maar allengs drong het tot de jolige troep door, dat Mussert er niet bij was en dat duwde vlug een domper op de feestvreugde. Het houzee-geroep stief uit, lang voor de laatsten waren binnengeraakt.
De kepiloze hoofdman snauwde "zitten!" als tegen zijn hond, duidelijk slecht gemutst...Het duurde een paar minuten voor de stoelendans was uitgevochten en de bezoekers bovenop een podium van bijeengeschoven tafels waren geïnstalleerd. Zo, de voorstelling kon beginnen...
Een Nederlandse SS-officier stond wat wankel recht, alsof hij geen blind vertrouwen had in de sterkte van het provisorisch podium, vermande zich toen en wierp met een fikse klap van zijn hielen een hard " Heil Hitler!" over de koppen.
Het klootjesvolk sprong voorbeeldig recht en schreeuwde een driewerf " Sieg Heil!", helemaal volgens het boekje.
Toen de glunderende toehoorders weer op hun stoel zaten, bracht hij hen de 'groet uit het vaderland' en heette hen welkom in 'de schoot van het Groot-Duitse-Rijk' alsof het zijn eigen zitkamer was. Volgde nog wat ronkende bombast om hun gekneusd vertrouwen op te peppen, maar toen kwam de aap uit de mouw. Met theatraal over de borst gekruiste armen vroeg hij zich af, hoe ze het in hemelsnaam in hun kop hadden gehaald om Leider Mussert in eigen persoon te verwachten! Die had voor het ogenblik wel wat anders te doen dan een troep vluchtende landgenoten bij het handje te houden!
Pijnlijke stilte: zijn sarcasme viel blijkbaar niet zo in goede aarde, maar daar stoorde hij zich niet aan:
" Troost brengen is helemaal niet de bedoeling van ons bezoek, laat dàt duidelijk zijn! Voor kniezen is er nu geen tijd meer: de handen uit de mouwen, Kameraden!"... Gedaan met op hun luie kont te zitten! Ze konden niet langer als parasieten op de gastvrijheid van "Onze Führer Adolf Hitler" blijven teren, zonder daadwerkelijk deel te nemen aan de titanenstrijd die het Germanendom voerde tegen het sluipende gif van de stinkende Judeoplutokraten en de Bolsjevieke 'Untermensch'!
" In dit beslissend ogenblik mogen wij geen handen tekort komen! Ieder moet naar eigen vermogen bijdragen in deze heilige worsteling om het Grootgermaanse gedach- tengoed uiteindelijk te doen zegevieren!"
Daar waren ze wel even stil van...Nou Moe! Vliegt die er eventjes in, zeg! Maar er kwam nog meer: de mannen van 18 tot 45 jaar hoorden de rangen van de SS te vervoegen, waar ze mede het speerpunt zouden vormen van het Strijdend Europa! Of, in afdalende trap van heldhaftigheid, konden ze zich ook vrijwillig opgeven als vrachtwagenchauffeur bij de N.S.K.K. - en als ze ook dààr niet goed genoeg voor waren - gaan werken bij de 'Organisation Todt' of de wapenfabrieken...Verdorie, wat een begees-terende keuze !
Aan de dames had hij ook gedacht. Moeders met kleine kinderen hoorden aan de haard, dàt wel...Maar de rest kon kiezen tussen gaan helpen in de ziekenhuizen, op militaire secretariaten, bij de sociale diensten van de N.S.V., of gewoon als fabrieks-arbeidster...Leuk zeg moe!
Heb je nog zoiets?!
Tot het middagmaal kon ieder voor zichzelf, of na vertrouwelijk overleg met de huwelijkspartner, beslissen in welke richting hij in dienst van "Onze Führer Adolf Hitler" het beste van zichzelf kon geven...Om veertien uur zouden zijn kameraden - hij wees over zijn schouder naar de drie uniformen achter zijn rug - hen bij hun keuze helpen en bleven ter beschikking tot morgenvroeg, tien uur. Dan hoorden de laatste problemen te zijn opgelost!
Hij sprong in de houding, klapte met de hielen en wierp een honend " Heil Hitler!" over de koppen van zijn perplex publiek.
Enkel de drie Strebers antwoordden...
Het middageten leek wel een galgenmaal. De mannen keken ernstig, veel vrouwen zaten er met rode ogen bij en menig kind kreeg onverwacht een draai om de oren. Maar ook hier bleek dat ze de soep niet zo heet aten, als ze werd opgediend: tijdens het 'festijn' konden de voormannen de SS-ers bepraten om de eerste vierentwintig uur geen definitieve beslissingen af te dwingen. En de officieren waren des te gemakkelijker te overhalen omdat er hier maar weinig mannen in de leeftijdsschijf 18-45 rondliepen, die mans genoeg leken om een kogel te horen fluiten zonder het in hun broek te doen.
Er werd dus medegedeeld dat de SS-ers de rest van de dag aan de mannen toelichtingen zouden geven bij de aspecten van het keuzepakket, en morgenvroeg idem-dito voor de vrouwen. Dan kreeg iedereen nog drie dagen om te beslissen. Zij die niet in dienst wensten te gaan, konden op eigen kracht en kosten terug naar Holland trekken, mits betaling van het genoten verblijf hier ...
Want in het vaderland leek de toestand na de eerste paniek bevredigend te evolueren: de doorbraak van de Engelse valschermspringers bij Arnhem en Nijmegen was afgegrendeld en zou vast binnen de maand vergeten zijn. En zoals ze wel wisten: achter de grote waterwegen van Vesting Holland was het Duitse leger niet te verslaan!
Eenieder liet een diepe zucht van opluchting: oef! In feite kregen ze nog vier dagen de tijd en menigeen begon heimelijk zijn familiestamboom in te klimmen, op zoek naar een gastvrije nicht-met-lege-kamers zo hoog mogelijk boven de Moerdijk...
Uiteindelijk bleken er nog verrassend veel verbasterde Zeeuwen in Friesland te wonen...
Restte nog het probleem van de verblijfkosten in dit rotkamp, hier...
Zoveel kon dat nu ook weer niet zijn, voor wàt ze gekregen hadden: een strozak in een muffe barak, en dit varkensvoer uit de gaarkeuken! Echt niet om over naar huis te schrijven, hoor!
Voor Leon lagen de zaken relatief simpel: als stomme Vlaming zat hij niet direct in het schootsveld van die aanstellerige Hollandse SS-ers. En hij bezat nog steeds zijn vrijgeleide naar Berlijn: aan dat laatste konden ze altijd een puntje zuigen!...Maar Hélène bleek een stuk minder op haar gemak. Heel de middag was ze niet meer van Leon weg te slaan en voortdurend bracht ze het gesprek op Joseph: of die wel tijdig op hun brief zou kunnen antwoorden en hoe haar kansen zaten om in dat Berlijnse bureel van hem aan een plaatsje te geraken...
Na het avondeten - brood met worst en confituur - leken ze elkaar wat te ontwijken, maar toen om tien uur de lichten uitgingen zei ze nog:" Ik heb bij de 'Adolf' Briefmarken kunnen kopen en morgen neemt hij je brief mee naar de stad. Met een beetje geluk kunnen we binnen de zeven dagen al een antwoord verwachten..."
"We...", had die engel gezegd! ...
In het donker van hun slaapkamer bleven de jongens nog lang gekscheren en ook Henny liet zich niet onbetuigd. Vooral Henk beschikte over een onuitputtelijke voorraad grappen over " Bram en Moos" en schakelde nadien nog over op een serie schuine moppen dat het jonge volkje tranen met tuiten liet gieren. Maar voor Hélène hadden ze al een baard en Leon verstond er nog de helft niet van...
Plots verstomde hun gejoel. Hoog boven hen zwol het brommen van honderden bommenwerpers aan en begon de vloer onder hun matras te trillen.
" Hamburg of Bremen krijgt ervan langs! ", fluisterde Dick en Henny liep al op de tast naar buiten.
Voor de deur van de barak stonden nog andere mensen stil in het donker te kijken naar de flakkerende rosse gloed boven de zwarte boomkruinen. De oude Adolf staarde naast Leon verbeten naar het inferno in de verte.
" Das ist fast jede Nacht so...diese Schweine! Entweder Bremen, oder Hamburg im Norden, und vorige Woche war Münster, im Süden dran...völlig zerstört! ...Gott im Himmel, was können die arme Leute dafür! ...Aber warte nur: wenn unser Führer die neue Vergeltungswaffe einsetzt, dann geht bei den Engländern die Hölle los! "
Een paar Hollandse stemmen beaamden dit verontwaardigd, maar de kilte van de nacht dreef uiteindelijk iedereen terug naar bed.
Op de kamer werd nog maar weinig gelachen. De lol was eraf...Want in de verte ging het gestommel onophoudelijk door...
Leon werd om halfvijf door Hélène in het pikkedonker wakker geschud. Eén ogenblik dacht hij dat er weer wat te snoepen viel, maar ze weerde hem kordaat af en fluisterde:" Het is tijd om op te staan! " Midden in de nacht nogal! Miljaarde! En hij was juist zo leuk aan het dromen...Maar Hélène was reeds verdwenen.
Buiten hing nog steeds een rosse gloed in het westen alsof de zon daar onderging. Dat in werkelijkheid hun Derde Rijk daar tenonder ging scheen niemand van de ochtendploeg echt te interesseren.
Om halfzeven waren ze klaar met hun werk en gingen alvast aan tafel. Een uur later, na de vlaggegroet, opende Leon de deur voor de wachtende hongerige wolven die de eetzaal plots vulden met een kabaal van jewelste. Frau Schröder schrok kennelijk van al deze lawaaierige Hollanders en hamerde op haar ketel:" Ein bisschen Ruhe bitte! " Daar moest ze strak toch Herr Meyer eens over aanpakken!
De sociale organisatie van het kampleven kwam vlot op gang: iedereen wilde voor iets instaan en ergens leiding geven en al vlug werd duidelijk dat de heren het werk regelden dat door de dames mocht uitgevoerd worden. Deze inloopperiode zou twee dagen duren, tot 'Adolf' Meyer bij een ordinaire scheldpartij na de vlaggegroet, kordaat orde op zaken stelde en er een paar kleine Hitlertjes geruisloos werden afgevoerd...
Na het opruimen van de refter gaf de morgenploeg het roer over aan de middagshift en konden Leon en Hélène zich even verfrissen.
" Ik ga effe liggen...", kondigde ze bleekjes aan, maar de hoopvolle vlam in zijn ogen doofde snel uit: "Ik heb koppijn, jongen, je moet me met rust laten..."
Hij keek haar bezorgd aan, maar ze glimlachte mat:" Ja, zo gaat dat met de vrouwen, hé man: regelmatig zijn wij buiten dienst"
" Heb ik je soms pijn gedaan, gisteren?"
" Oh, gij clown! ", en ze sloeg in gespeelde vertwijfeling de ogen ten hemel, Maak je maar niet ongerust: binnen een paar dagen is alles weer pico-bello, hoor! "
" Een paar dagen! ", schrok hij , maar ze suste hem vlug:" Ach, arme jongen, geen paniek! Ik zorg er wel voor dat je niet ontploft hoor, of wat dacht je! ...Je zult wel zien: het is even zo lekker! ...Maar laat me nu: ik moet effe slapen..." En met deze geheimzinnige aankondiging werd hij letterlijk wandelen gestuurd.
In het zonnetje voor de barakken werd druk gediscussieerd: die lamlendige Roemenen hadden vorige week aan de Rus een wapenstilstand aangevraagd, maar dat was nu pas bekend geworden, samen met het bericht dat Finland zich ook uit de strijd terug wilde trekken. En over de luchtlanding van de Engelse valschermspringers bij Arnhem en Nijmegen liepen de wildste geruchten...maar veel leuks was daar niet bij!
Juist voor het middageten stoven twee politieauto's het vlaggeplein op en moesten alle mannen "Schnell-schnell! " verzamelen in de refter. Een wachtmeester van de Schupo (kort voor 'Schutz-politzei' ,of Stedelijke Politie) werd boven op een tafel geholpen, sprak hen aan met "Volksgenossen" en legde uit dat tijdens de nacht veertien Britse bommenwerpers waren neergehaald, waaronder één boven Lüneburg was ontploft. Maar drie à vier "Gängster" waren erin geslaagd uit het brandende toestel te springen en het Flakkommando had ze in de bossen hier in de omgeving zien neerkomen...De mannen van Adlershorst werden dus opgevorderd een drijfjacht te organiseren tussen de baan die het kamp met de Reichsweg naar Lüneburg verbond, tot de evenwijdig lopende spoorlijn Münster-Soltau, twaalf kilometer zuidelijker. De goede wachtmeester verduidelijkte breedvoerig zijn bedoeling met een ruwe schets op het bord, maar vergat daarbij dat het noorden meestal overeenkomt met de bovenkant van een kaart...
Een goede zeventig man zouden met tussenruimten van vijftig meter straks door de bus over een front van vier kilometer worden uitgezet en om 13 uur stipt moest iedereen in wandeltempo pal zuid lopen "mit der Schnautze in die Sonne! "
Vaderlijk vermanend voegde hij er schijnheilig aan toe dat een vijandelijk soldaat nooit mishandeld mocht worden, wat door een paar branieschoppers op een honend gelach werd onthaald. Maar kalmerend stak hij de hand op: vorige week hadden de drijvers een Amerikaan doodgeknuppeld, "und sowas soll es nie wieder geben! " En nu lachte hij niet meer.
Iedereen kreeg als middagmaal een homp brood en een plak worst mee en een kwartier later vertrok Leon met de eerste bus naar het verst afgelegen punt van het drijffront. Eén voor één werden ze langs de bosweg afgezet, met een oppeppende kwinkslag en een schouderklopje van de overblijvende passagiers: "Vreet hem niet helemaal alleen op hé Jaap! " of "Laat je voor mij een stukkie chocolade over, Hein?" Want zoals algemeen bekend zeulden de Amerikanen met hun zakken vol zoetigheid rond...
Leon kwam als tiende aan de beurt en toen de bus verder reed viel hem plots zijn kwetsbare eenzaamheid op. Hij riep even naar zijn buurman, maar die keek nauwelijks op: die stomme Hollander had zijn sappige Vlaamse kwinkslag waarschijnlijk niet eens begrepen...Ach, stik vent!
Na een hele poos wachten schrok hij op toen het startschot in de verte tussen de bomen weergalmde en begon gespannen aan de lange wandeling, pal zuid. En met een dikke stok ranselde hij manmoedig elke struik, zoals hij het zijn buurmannen in de verte zag doen...
Het was mooi herfstweer en onwillekeurig dacht hij aan de buik van Hélène, zoals ze daar gisteren op zijn jack tussen de bruine bladeren was gaan liggen, met haar rok over de heupen opgeschort en haar kousebillen en ondergoed uitdagend bloot...Voor vandaag mocht hij zo'n reprise wel vergeten...Maar wàt had ze ook weer gezegd? Ik zorg wel lekker dat je niet ontploft..." Wat zou ze dààrmee bedoelen? Van deze zaken scheen ze wel goed op de hoogte, zo te horen! ...En zo zelfzeker! Daarbij sprak ze er zo vrijmoedig over, terwijl hij er zich in zijn natte dromen zelfs over schaamde...Hoe een beetje ondervinding toch een heel leven kon veranderen, hé!
Want ondervinding hàd ze, zoveel was wel zeker...Wat denk je, zou ze hem misschien willen afspelen?...En zou hij daarbij aan haar borsten mogen zuigen, zoals hij in zijn dromen deed?...Hij kreeg het pijnlijk warm in zijn kruis, bij de gedachte alleen al! Nondemiljaarde! En hij liet een harde schreeuw die beide buurmannen verschrikt deed omkijken. Om zich een houding te geven, wuifde hij lachend naar hen en tuurde dan vlug strak voor zich uit...Nogal idioot, vond hij zelf.
De wandeling verliep rustig en ware er niet links en rechts het geroep en gedruis geweest, zou hij helemaal vergeten dat ze op mensenjacht waren. Het dikke bladertapijt golfde zacht voor hem uit, met duizend dikke lichtbalken daar waar de middagzon door de hoge karmijnen kruinen brak.
Tegen vijf uur stond iedereen op de spoorberm van de lijn Münster-Soltau te wachten op de ophaalbus en plots begonnen ze nieuwsgierig samen te klitten: het gerucht liep als een lopend vuurtje langs de rij dat twee man van de groep vlak bij het kamp, reeds bij het begin van de zoektocht, een valscherm hadden gevonden, half onder de bladeren verstopt. Dat dreef de spanning weer wat op en in de bus die hen terug naar Adlershorst bracht, werden driftig alle mogelijkheden geopperd en even vlug weer verworpen...Tot onderweg een grijze man opstapte, die fier een dik pak witte zijde omarmde. Het was dan toch geen verzinsel geweest, daarjuist, en iedereen in de bus wilde tenminste éénmaal eerbiedig in de berg zachte stof kunnen kneden...
Toen ze met de bus het vlaggeplein opdraaiden stond dit al in rep en roer. De grijze valschermdrager verdween plots totaal uit de belangstelling, want de samengetroepte vrouwen vertelden opgewonden dat op het administratiegebouw twee krijgsgevangen vliegeniers bij Frau Schröder koffie zaten te drinken. Die waren, kort na het vertrek van de drijfjacht, krampachtig gearmd het kamp binnengestrompeld: één met een gebroken been, steunend op zijn maat die zwaar verbrand leek...
De drie Schupo's, die samen met hun bus terug waren gekomen, wrongen zich als de bliksem door bende nieuwsgierigen voor de deur en stormden met getrokken pistool het bureel van de Adolf binnen!
Maar verder gebeurde er helemaal niets: geen schoten, ... niets...En na een tijdje van angstige spanning zwol het gekwebbel van de wachtende menigte weer aan...
Plots verscheen een norse Schupo-wachtmeester weer in het deurgat, stak theatraal de armen op en riep:" Ruhe! ... Ruhe! " En toen alle ogen op Kwatta waren gericht :"Spricht hier vielleicht jemand ein Wenig Französisch?" Niemand reageerde.: Frans verdomme ! Daar hield een Hollander zich niet mee bezig !
Hij herhaalde zijn vraag, en droop toen weer af. Maar onmiddellijk wierp hij de deur weer open:" Wo ist der Belgier?...Ist der Belgier schon da?" En zich naar binnen wendend:" Wie heiszt der? Pietrie?...Ist eine Leo Pietrie schon da?"
Het was of Leon een dreun op zijn hersens kreeg: ze moesten hém hebben! Twijfelend stak hij traag de hand op :" Ja... Hier!...Ik!...Tegenwoordig..." Alle omstaanders keken hem neerbuigend aan, alsof hij onwelvoeglijk gekleed was.
Hij stapte onzeker en met een rode kop naar voor, tot de wachtmeester hem ruw vastgreep en naar binnen duwde in het bureel van de Adolf. Het kleine lokaaltje was overvol en op slag vlogen twee agenten samen met Frau Schröder buiten!
Snorremans zat fier achter zijn werktafel, met voor zich twee uiteengenomen pistolen .45 - schijnbaar zijn eerste oorlogsbuit - en een zestal bierflesjes...Ze hadden het tijdens de afwezigheid van de drijfjagers zo te zien niet aan hun hart laten komen...
Bedeesd keek Leon het kleine kamertje rond. Achter hem zat een gebogen man, gekleed in een kaki overal met een overdaad aan ritssluitingen en zakken. Eén mouw was weggebrand en zijn paarsrode arm zat dik onder de Lysolkreem: Frau Schröder was zich op eerste zicht weer eens flink te buiten gegaan! Op de grond naast de bureeltafel lag de tweede "Gängster" in eenzelfde bombastische overal, met een gespalkt been op een draagbaar.
" Du sprichst doch Französisch, nicht?", vroeg Adolf. En toen Leon zich met "Ein Bisschen..." voorzichtig op de vlakte hield, wuifde Snorremans zijn schroom grootmoedig weg: "Nanu, die Flamen verstehen doch alle Sprachen! Als ich im Weltkrieg vor Ieper lag, haben die Mädel Deutsch, Holländisch und Französisch gesprochen, und ich hab' die ganze Zeit nur gesagt: "Bohnjur Mamzel, fick-fick affeck mwaa" Aber hier wird das wohl nicht gnügen! " monkelde hij tevreden bij deze jeugdherinneringen. De Politiewachtmeester onderbrak hem abrupt:" Du, Pietrie, frage mal wie diese Leute heissen! "
Bedeesd wendde Leon zich tot de draagbaar:" Votre nom, s'il vous plaît..."
Geërgerd vloog de man uit in een gutturaal en toch zangerig Frans:" Nom de Dieu, ça recommence! Dites lui que je m'appelle Jack Nickols, ou Hennecy, ou Courvoisier: je m'en contrefous! Ce couillon nous a déjà pris nos médaillons d'identité! Là-dessus il y a tout ce qu'il lui faut: nom, grade, matricule! Royal Canadian Airforce! ...Merde, qu'on en finisse! Il nous faut un docteur, et vite, avant qu'on ne crève! "
" Was hat er gesagt?"...Leon vertaalde vaag de grote lijnen.
" Na schön, wir haben Zeit! "...En na een korte stilte:"Frag' mal wieviel Kollegen mit ihm abgesprungen sind aus das Scheisse-Flugzeug...Das ist viel interessanter! "
" Vous sortir parachuut avec combien amis...hups, avion?"
" Mais celà ne le regarde pas, putain! ...Dites lui que la convention de Genève nous interdit d'en dire un mot de plus! "
Leon keek verveeld:" Er sagt, er weisst es nicht meer...De conventie van Genève...Frankreich...Rotes Kreuz...Genève!"
" Jenever? Der ist wohl besoffen, was! ", en na een hint van de Adolf:" Ach so! Genff! Genffer Abkommen! ..."
En toen verongelijkt tegen Leon:" Aber Genff ist in die Schweiz, du Dummkopf! "
Hij keek dreigend op de gekwetste neer en zei toen afgemeten:" Na schön, dann übertragen wir diese Herren der Gestapo, mir ums eben! "...
Maar de 'Adolf' kwam tussenbeide: "Mensch Konrad! Scheisse! Diese Leute gehören jetzt doch so schnell wie möglich ins Krankenhaus! "
De wachtmeester negeerde hem hooghartig en keek de Leon kil aan:" Danke, mein Junge, Sie können gehen! "...
Buiten werd hij wild omstuwd en door zoveel vragen overweldigd dat hij nergens op kon antwoorden. De Schupo's maakten een doorgang vrij in de samengetroepte menigte en de twee vliegeniers werden vlug in de bus geholpen.
Achteraan riepen een paar moedige Hollanders:
" Moordenaars! " en, om hun Duitse heren te plezieren:" Aufhängen! Erschiessen! Gängster! "
De bus reed rond de vlaggemast en verdween vlug in een stofwolk achter de bomen, nog even achtervolgd door een bende krijsende pubers...
De opwinding van de namiddag zakte langzaam weg: het werd tijd voor het avondeten.
De bus kwam eindelijk aantuffen. Alsof het vanzelf sprak versjouwde Leon haar valiezen en stouwde ze gezwind in het grote bagagerek op het dak, zoals toch van een 'sterke beer' mocht verwacht worden.
Binnen zat Hélène halverwege de middengang te stralen als een prinses en klopte met de vlakke hand uitnodigend op de plaats naast zich die ze voor hem had vrijgehouden: een gebaar dat hij zo langzamerhand kende. Hij lachte fier en negeerde het wuiven van Rosse Henny die pront als een schouwgarnituur vanop de achterbank wenkte dat daar ook nog plaats was. Toen hij met een zucht van voldoening naast Hélène neerzeeg merkte hij dat ze haar bontjasje had uitgetrokken en op de schoot hield. Ze haakte haar arm in de zijne en gaf hem en klapzoen op de wang.
" Dat kan toch niet waar zijn! ", dacht hij verrukt, " Ik droom..."
En Henny spotte hardop vanuit de achtergrond: " Nou-nou, zijn me die Vlamingen effe vlugge jongens zeg! "
Hélène wierp een koude glimlach over haar schouder. Haar lokken kriebelden in zijn gezicht. Ze nam haar roze geparfumeerde zakdoekje uit haar tasje, maakte met spuug een puntje nat en veegde met moederlijke trots zorgvuldig de lippenstift van zijn wang. Hij kreeg haast een bloedopdrang, maar zij constateerde zakelijk: " Het is tijd dat g'u eens scheert! " Ze glimlachte weer gelukkig en vlijde haar warme geurige lijf zijdelings tegen hem aan. De pijnlijke druk in zijn lies werd zo hinderlijk dat hij met een rode kop moest gaan verzitten. Hélène deed alsof ze de bult in zijn broek niet merkte en sloot onschuldig de ogen, terwijl Leon diep ademend het plafond van de bus bestudeerde...
Na een dik kwartier hossen zwenkte de bus het bos in en stopte piepend voor een klein barakkencomplex. Aan de voet van de vlaggenmast op het middenplein werd hen met witgekalkte stenen diets gemaakt dat deze negorij nogal hoogdravend " Jugendheim Adlershorst" heette. Een Adelaarsnest dus, iets wat je niet direct in een plat heidelandschap zou verwachten...
Het was er al zeer druk en op het onthaalbureel in het middelste administratieblokje zat de oude vermoeide kampleider met een zwaar probleem: de getrouwde koppels van 'shift vijf' kon hij nog net in de linker barak stouwen, maar de vijf vrijgezellen moesten zich tevreden stellen met een matras op de grond in een smalle aanbouw achter de keuken.
Leon, Hélène en de drie jonge Zeeuwen werden meteen ingelijfd bij de huishoudploeg van Frau Schröder, een imposante maar vriendelijke matrone met een reusachtige witte boezelaar en een dikke dubbele vlecht rond haar strakke grijze kapsel. Er was een uurregeling voor de gewone kampbewoners en een andere voor het keukenpersoneel, en Frau Schröder liet er geen twijfel over bestaan dat ze van eenieder " Fleisz und Pünktlichkeit" verwachtte... Ze kregen vrij tot drie uur, maar dàn moest voor het avondeten gezorgd! En ze herhaalde: " Also: drei Uhr pünktlich ja! " en ze konden gaan!
'Pünktlich' :Henny vond het onmiddellijk een passende bijnaam voor het brave mens.
De smalle vrijgezellenkamer deelden ze voor de goede orde met een laken op een waskoord in twee: Henny en Hélène in de hoek àchter het gordijn, de jongens ervoor. Als bij toeval lagen Leon en zijn 'vlam' naast elkaar, elk aan een kant van het laken, maar veel tijd om zich verder in te nesten kregen ze niet van Frau Pünktlich-Schröder :de werkploegen moesten ingedeeld worden.
Ze stelde drie shiften van tien 'man' op, elk verantwoordelijk voor het klaarmaken van een maaltijd. Leon zat met Hélène in de ontbijtploeg, van vijf uur 's morgens tot tien. Henny en haar broer Dick werkten in de middagploeg van tien tot vijftien, en Henk had dienst van vijftien tot twintig uur. Elke groep omvatte vijf mannen en vijf vrouwen ,als bij toeval allemaal naamloos voetvolk uit de laatste pendelbus...
In de slaapbarakken werden ook uurroosters uitgehangen en een paar "Arbeitskommandos" samengesteld voor allelei leuke bezigheden gaande van "Putzen" tot het geheimzinnige "N.S.Volksschulung".
Dit laatste hoorde meer thuis bij de " Propaganda-abteilung" en was bedoeld om de pit erin te houden...De meeste hoge pieten hadden weer hun beste uniform opgediept om de vuile werkjes naar beneden te kunnen afschuiven...Wie niet van dienst was werd bij het ochtendgloren op de vlaggegroet verwacht.
De kampleider ,die hen vanmorgen had geregistreerd ,was een bejaarde S.A.-man met een Hitlersnor, die "Adolf" werd genoemd hoewel hij Gustav Meyer heette. Te pas en te onpas proclameerde hij dat " Ordnung muss sein! " en dàt was er dan ook! De Nederlandse NSB-ers wilden voor hem niet onderdoen en sloofden zich uit om er nu eens géén potje van te maken, bij hun " Intrede in het Rijk"...
Het Spartaanse stortbad bleek niét over warm water te beschikken en de WC-blok stonk zwaar naar chloor, maar Henny ontdekte al vlug dat de keuken over moderner sanitair beschikte, met twéé kraantjes per lavabo...De vrouwen "mochten" eerst, " maar niet te lang, hé! "...Toen ze alle vijf grondig verfrist even op hun matras lagen uit te blazen, gekten en gierden ze erop los. Leon had wel graag wat speciale aandacht van Hélène gekregen, maar dat bleek er niet in te zitten...Dat hij met die flitsende conversatie onder de Hollanders nauwelijks aan het woord kwam, vrat wel een beetje aan zijn pas ontdekte mannelijke ego, maar hij wist dat zijn uur wel zou komen! ... Tenzij Hélène hem enkel nodig had om haar valiezen te dragen...
Na het middageten - "Erbsensuppe mit Wurst und Brot", waarvoor Frau Schröder de tijdnood als verontschuldiging inriep - wou Leon een briefje naar broer Joseph schrijven, in Berlijn. Potlood en briefpapier kreeg hij van 'Adolf', omdat het kampwinkeltje nog niet werkte.
" Beste Joseph ", schreef hij na zwaar nadenken. En dat het goed met hem ging...En van zijn broeder hetzelfde hoopte...Maar hoe moest hij in godsnaam al de rest inkleden?! ..." Ik moet berichten dat er grote ongelukken geweest zijn in de familie en ons dorp."...Zo, het was eruit. Met horten en stoten, in primaire zinnen, schetste hij de val van de batterij, de desertie en verdwijning van Jupp...Met de moord op " onze allerlievste moeder" had hij veel moeite, maar zijn vlucht over zee en de evacuatie naar Duitsland haspelde hij in zes zinnen af.
" En Francois Dupong heeft ook den Toera nog doodgeschoten ", voegde hij er vlug aan toe, voor ze met z'n allen naar de keuken werden geroepen.
Maar het was vals alarm en de vervanger van Frau Schröder zette enkel de avondploeg aan het werk ;de anderen mochten beschikken. Een paar besloten de omgeving van het kamp te verkennen en Leon kon Hélène overhalen om met de wandelaars mee te gaan.
Zoals wel te verwachten was, bleek zij helemaal geen sterke stapper en al vlug bengelden ze aan de staart van het gezelschap. Haar hoge kurken zomerschoentjes waren daarenboven volledig ongeschikt voor de drassige bospaden en na een halfuurtje stelde ze benepen voor om zo vlug mogelijk op hun stappen terug te keren:
" Als gij tenminste de weg naar huis nog weet..."Hij stelde haar met trotse zelfzekerheid gerust: een zeeman verliest nooit het noorden!
De eerste modderpoel op het pad ontweken ze door voorzichtig in het dikke tapijt herfstblaren te stappen en de volgende bochten sneden ze recht af. De eikenbomen en de beuken boven hen begonnen reeds alle kleuren tussen goudgeel en karmijn te vertonen en tussen de rijzige stammen hing een mystieke stilte. Hélène haakte gemaakt onschuldig haar arm in de zijne " om niet te struikelen"...Hij bleef stijf voor zich uitstaren, alsof hij de warmte van haar heup niet merkte, maar langs zijn broekzak om moest hij voorzichtig wringend voor wat meer "Lebensraum" zorgen...
Plots stond ze stil. Hij keek haar aan, maar ze wees met de vinger recht vooruit, terwijl ze zich harder tegen zijn arm aandrukte: " Beesten! " Eerst zag hij niets, maar toen bewogen, op een honderd meter, een paar takken in het struikgewas...Knorrend kwamen twee zwarte everzwijnen te voorschijn en trippelden op hun duizend gemakken verder de helling af...Na tien seconden waren ze weer verdwenen...Leon lachte om haar schijnbare angst, maar schrok zich een beroerte toen ze zich plots zacht jankend tegen zijn borst aanklemde en haar gezicht in zijn oksel verdook.
" Leon, ik ben toch zo bang van al die beesten! ", jengelde ze met een klein stemmetje.
Hij wist niets anders te doen dan troostend haar lokken te strelen en voor hij het goed wist had hij zijn lippen op haar kruin gedrukt. Het parfum steeg hem naar het hoofd en terwijl hij de armen beschermend om haar bontjasje sloeg, duwde hij voorzichtig zijn neus dieper in het geurige haar.
" 't Is niets...'t Is niets...Ge moet genen bang hebben...", fluisterde hij bij haar oor. Maar dat scheen haar niet te kalmeren, want ze vlijde zich dichter tegen hem aan en hij voelde haar mollige buik tegen de knobbel in zijn broek duwen. Hij begon zwaar te ademen en toen zij met een ondeugende glans in de blauwe ogen naar hem opkeek, kreeg hij verwonderd de indruk dat zij begrijpend glimlachte...
" Tiens-tiens", dacht Leon, " van MIJN everzwijn schijnt ze minder bang te hebben..."
Maar ze zwegen beiden heimelijk, terwijl ze voorts zacht wrijvend hun lijven harder tegeneen duwden. Hij voelde haar trillende lippen tegen zijn wildkloppende halsslagader en in een plotse roes schoof hij de hand in de zwoele warmte onder haar jasje...Was dit zachte bijten in zijn hals een afstraffing of...?Hij waagde het erop, en schoof zijn duim onder haar oksel...en nog verder naar voor...terwijl zijn lippen haar vochtig voorhoofd streelden...Hélène gaf hem wat ruimte onder de arm en stak haar handen in zijn achterzakken.
" Ze gaat mijn centen toch niet pikken, hé?" en hij dacht aan de honderd mark van Brinkhorst in zijn portefeuille...Maar hij voelde hoe haar nagels in zijn billen drongen toen ze haar lenden nog sterker tegen hem aan trok...Miljaarde! Leon verloor zijn laatste restje zelfbeheersing en greep brutaal in de ronde zachtheid van haar truitje. Even schrok hij van zijn eigen onbeschofte manieren, maar die schenen haar helemaal niet te deren...
In een rode vloedgolf spoelde dan het hek van de dam: hij moest en zou haar blote lijf voelen, verdomme, ook al verkocht ze hem daarbij een lap in zijn smoel! Maar toen hij het truitje in haar rug omhoog trachtte te trekken merkte hij verbaasd dat ze hem daarbij hielp door haar buik op te halen! Hij wist niet wat hem overkwam! Wild omvatte hij de volle warme borst in de frivole gladde kantstrook van haar onderjurk en hoorde haar stilletjes kreunen. Hijgend bukte hij het hoofd naar haar ietwat verkrampte gezicht en kuste de stijf dichtgeknepen ogen...Toen ze daarbij dromerig de lippen welfde, zoende hij haar zwoele mond. Maar in een flits trok ze het hoofd opzij.
Even verrast, begroef hij dan maar berouwvol zijn gezicht in haar warme hals, tot hij opgelucht merkte dat ze weer stil 'meespeelde'. Ze wreef zich wellustig tegen zijn gulp aan en even later voelde hij voor het eerst van zijn leven een vrouwenhand aan zijn knopen prutsen. Blij gaf hij haar wat ruimte en liet haar diep knorrend zijn harde lid omvatten. Deze dierlijke opwelling scheen haar te amuseren want ze keek glimlachend naar hem op en als in een droom hoorde hij haar schor fluisteren: " Leg je jas op de grond..."
Voor hij het wist zat ze voor hem met hoog opgeschorte rok en trok ze het spannende truitje handig over het hoofd. In een paar vloeiende halen van de armen streek ze de schouderbandjes van haar glimmend roze ondergoed naar beneden en streelde uitdagend de onderkant van een koppel prachtige bolle borsten. Als gebiologeerd staarde hij op haar neer.
" Komaan man...", lachte ze en knikte naar zijn broeksriem.
Even later liet hij zich op de knieën tussen haar uitnodigende benen vallen. Ze hielp hem gehaast bij het omlaag duwen van zijn onderbroek en hield zijn hemdslip eventjes hoog boven zijn vervaarlijk rechtopstaand 'geval', alsof ze kijkdag had. Schijnbaartevreden trok ze hem op zich terwijl ze het kruis van haar broekje opzij schoof en hem in haar hitte binnenleidde.
" Kom maar..."
Er was geen bos meer en geen wereld om hen heen, geen leven meer buiten de zwoele hitsige eenheid van hun zwoegende lijven. Hij voelde enkel nog de warme borsten in zijn handen, het geurende haar in zijn gezicht, de stotende buik tegen de zijne en de rand van haar kousen tegen zijn dij. Schokkend zonk hij weg in haar zoete hete lijf en voelde nauwelijks haar nagels diep in zijn hals priemen...Een bloedrode golf joeg naar zijn hersens en kreunend welde een wilde tinteling door zijn keel...
Met een plotse forse stoot van haar bekken had ze zich losgerukt en toen hij verwonderd de ogen opende keek ze kwaad naar hem op: " Kalmpjes hé, kameraad! "... Maar ze greep hem toch tussen de benen en liet hem met een paar handige streken, onder dierlijk gegrom, spastisch schokkend klaarkomen.
Uitgeput zakte hij naast haar neer, zijn wang tussen haar borsten, terwijl Hélène bemoederend zijn natte nekharen streelde...
Minutenlang bleven ze zo stil bijeen liggen luisteren hoe een vrolijke vogel hoog in de kruinen kwetterend antwoordde op een verre lokroep van zijn vriendinnetje... Leon kuste dromerig de dikke bruine tepel voor zijn neus en streelde met de duim de volle welving van haar borst...Hélène greep hem bij de haren, trok zijn gezicht achterover en drukte een dikke smakkerd op zijn voorhoofd. Hij kwam weer tot leven, reikte omhoog en wilde haar vochtigwarme lippen kussen, maar ze zei kortaf: " Niet doen! "Verwonderd keek hij haar in de koele ogen, maar ze schudde enkel kort het hoofd: "Nooit op de mond, jongen! "
De betovering was verbroken. Ietwat gegeneerd maakten ze zwijgend hun kleren weer in orde en hij schudde de dode blaren van zijn blauwwollen marinejack als wilde hij de sporen van zijn misdrijf laten verdwijnen...Hoe moest ze hem haten, zoals hij gelijk een wild beest tekeer was gegaan! ...Maar tot zijn verbazing haakte ze haar arm door de zijne en knelde die vertrouwelijk tegen zich aan: " De volgende keer zorg je voor een kapotje uit de automaat van het mannenpissijn, hé! ...Dan kunnen we lekker doordoen..."
Zijn hart sprong op: de volgende keer, had ze gezegd! De volgende keer! ...O, Hélène, Hélène! Blij drukte hij een kuise broederlijke zoen op de hem voorgehouden wang en opgewekt lachten ze de spanning weg.
Opgetogen wandelden ze terug naar het kamp en onderweg vroeg ze schijnbaar achteloos naar Joseph, wat die in Berlijn uitvoerde - bureelhoofd ?! - en of hij dan niet bij machte zou zijn één en ander te organiseren?
Leon deed er zonder schroom een schepje bovenop. Omdat het Hélène dan toch echt scheen te interesseren, werd zijn broer gaandeweg zowat de Grote Manitoe van de " Flämische Kulturstelle"...
" Misschien kan hij mij daar ook een plaatsje bezorgen, als gij een goed woordje voor mij wilt doen...Dan kunnen wij bijeen blijven...", opperde ze, " Een baantje in de kantine of zo, daar ben ik goed in..."En wat sibillijns voegde ze eraan toe: " Alles is beter dan hier in dat triestig gat weg te rotten..."
Leon begreep enkel dat ze graag bij hém zou blijven en hij zag haar in de stralende roze toekomst dag en nacht in zijn armen liggen. Maar het besef van de harde werkelijkheid verdreef deze mooie droom op slag: " Het schijnt anders dat ge in Berlijn niet gemakkelijk ergens onder de pannen geraakt, met al die verdomde bombardementen...En daarbij: mij zullen ze vast wel voor één of andere dienst oproepen...Henk en Dick zeggen dat zij bij de Flak, het luchtafweergeschut, zullen ingedeeld worden, willen of niet! Als ze mij binnenkort ook voor zoiets mobiliseren, dan kunnen wij toch niet bijeen blijven..."
Het viel hem niet op dat Hélène daarvan schijnbaar niet wakker zou liggen, want ze bleef aandringen en fantaseerde maar door. Met als resultaat dat hij haar, voor ze het kamp bereikten, reeds vast had beloofd een visje uit te gooien in de brief die hij naar Joseph wilde sturen. Ze omarmde hem nog eens onstuimig en fluisterde hees: " Ge zult het u niet beklagen, vuile beer! "... Ze kneep hem speels in het kruis en rende toen lachend de poort door.
In de kamer haalde hij zijn epistel weer te voorschijn en met zijn tong tussen de tanden zette hij zich aan het werk...
" Beste broeder, schreef hij, " ik weet niet wat ik moet doen. ik heb wel eenen goeden Schein bekomen om tot u in Berlijn te komen. maar aan den anderen kant heb hier een zoet lief zitten. zij heet Elleen en zij staat helemaal op haar eigen beenen en ik moet haar van hanser harte steunen. want zij is mijn volle goesting! ! ik heb gezworen van haar NIET te laten vallen op mijn erewoort! ! evenwel als ik hier blijf steken ze mijn in de flak! en moet ik haar afscheit nemen van haar. in dezen moeilijken tijt! ! zo vraag ik u om raat! ziet eens ofdat Gij voor Elleen en ik geen plaatstje ziet op uwen burro mischien ee .dat zou ons zeer gelukkieg doen zijn! ! moesten wij bijheen kunnen zijn blijven. ik zijn zeker dat Gij dat goet verstaat! ! in deze hoop van spoedig goet niews te gaan krijgen geef ik u de beste groeten van uw liefhebbende broeder Leon! ! oogachtent! !! ge ziet mijn adresse van boven staan ee! "
Maar voor alle zekerheid schreef hij er toch nog in drukletters onder: " Jugendheim Adlershorst. Frieser Heide. Lüneburg bij Hamburg."
Na het eten liet hij dit deel van zijn lang epistel fier aan Hélène lezen.
" Zoet lief! ...", lachte ze wat schor en keek hem met grote natte ogen ontroerd aan: " Jongen, als dàt lukt, zult ge't u niet beklagen...Ik zal alles doen wat ge waar wilt! Ik beloof het u: ge zult alle nachten de zevende hemel zien! "
Maar voor hij meer inlichtingen kon vragen over dat aanlokkelijk perspectief was ze reeds zacht wenend naar buiten gevlucht...