De dag voor Kerstmis sloeg het nieuw in als een bom ! Opa was er compleet van onder de voeten. Want zijn pogingen, om Krista tot wat meer erotische geestdrift aan te porren ten overstaan van 'Herr Joseph', hadden wel een zéér verrassend staartje gekregen. Hoe meer hij aandrong, hoe bokkiger zij werd in haar afwijzing. Tot hij haar teneinde raad bedreigde met ontslag en zij daarop plots in huilen uitbarstte !
Nu wist iedereen wel dat ontslag voorlopig zo goed als uitgesloten was, om de eenvoudige reden dat de twee Russinnen in de slachterij driekwart van het zware werk verrichtten. Hen vervangen door ànder geschikt werkvolk was voor het ogenblik praktisch onmogelijk, toch zéker zolang de Duitse krijgsgevangenen niet werden gelost...Krista's tranen moesten dus wel uit een dieper gemoedsconflict voort spruiten, maar zij weigerde mordicus dat aan Opa bloot te leggen.
Ten einde raad legde Opa Ninya op het rooster: als Krista zo bokkig bleef weigeren, moest zijzelf maar wat meer uit haar pijp komen, hé ! Immers ,Joseph was hier kind aan huis en hoorde bij het gezin, dus moesten de twee vrouwen, in onderling overleg, maar zorgen dat ook hij aan zijn trekken kwam ! Dat complexloze 'animeren van de heren' maakte tenslotte deel uit van hun job in de Metzgerei Deutinger hé...Dat wisten ze al sinds de dag dat hij hen - illegale 'Ost-arbeiterinnen' op de vlucht - van de straat had geplukt en werk had aangeboden tegen kost, inwoon...en 'Gemütlichkeit'...Hij begreep werkelijk niet dat hun relatie, die al maanden tot ieders tevredenheid vlot was verlopen, nu plots begon te haperen, zonder ruzie of kwaad gepest vooraf !
Tenslotte had Ninya het hoge woord eruit gegooid: "Krista hat Kind !" en op haar eigen onderbuik gewezen ! En blozend met veel verontschuldigend schouderschokken en gezwaai van handen aangevuld: " Du Opa fik-fik, Herr Jupp fik-fik, Herr Joseph fik-fik ! Krista muss fik-fik jeder Abend ! Und jetzt: ... Krista hat Kind !" Dat alles met een mimiek die duidelijk bedoelde: " Voilà, dat komt ervan ! Jullie verdomde stomme honden ! Dat vogelt er zonder omzien maar op los, en doet dan verbaasd als daar vroeg of laat kinderen van komen ! Nooit gehoord dat je vóór het zingen de kerk uit moet, hé, onnozelaars ?!"...
Opa wist niet waar hij het had: die brave, ingetogen, ja zelfs slààfse Ninya had nog nooit zo'n brutale bek tegen hem opgezet !...Een kind, verdomme ! Van alteratie vergat hij zijn oer-Duits schreeuwkanon boven te halen om haar weer in de houding te bulderen !... Verdorie zeg: hij werd weer vàder ! Als Jupp onvermijdelijk binnenkort zou sterven, bestond er dus nog een kansje dat de naam Deutinger tóch nog zou voortbestaan...Op Erika moest hij daarop niet rekenen :hààr eventuele kinderen zouden de naam van haar vent dragen ,en zijn persoonlijk levenswerk ,de gerespecteerde "Metzgerei DEUTINGER" ,zou in de mist verdwijnen...Maar stel je voor: als belegen zestiger kreeg hij nog de kans om zijn schriele stamboom, die door de oorlog bijna was uitgestorven, nieuw leven in te blazen ! Met dat lekkere jonge gladde lijf van Krista, die hem in bed geregeld een halve beroerte had bezorgd !... Maar daarenboven een wijf dat in de slagerij ook van aanpakken wist, hé !... En veel, véél slimmer was dan zij zich als gewezen 'Ostarbeiterin' - of met andere woorden: als Russische Untermensch - wilde voordoen... Allee, Untermensch, da's feitelijk een stom gezegde...: wedden verdomme, dat ze er met een beetje gelaatscrème en een krulletje in 't haar nog béter uit zou zien dan Marika Röck ?! Terwijl dié vlotte filmster toch al jarenlang een wat aangebrande hoofdrol speelde in al zijn natte dromen ! Man-man, een kind van die hupse Marika Röck !! Daar zal dat stomme kreng van een 'lieve kleindochter' Erika nogal een kop bij trekken, zeg !
Vlak vóór het middageten stond die Franse ex-SS-er weer in de winkel, en Joseph kon niets ànders dan hem mee te laten aanschuiven. Veel tafelmanieren had die jonge man niet, zo met zijn twee ellebogen stevig naast z'n bord ,maar omdat het hem wél vreselijk scheen te smaken, zagen de Deutingers dat door de vingers...
Toen ze alleen aan de rommelige dis achterbleven haalde de bezoeker een ansichtkaart uit zijn binnenzak en legde die voor Joseph neer. Het was de klassieke groepsfoto van een tiental soldaten, die gekkend bijeen drumden 'om er zéker óp te staan !': liggend, geknield of fier rechtop, een foto zoals er de laatste jaren al miljoenen waren geschoten...
" Ziet ge: dàt ben ik !" Inderdaad goed herkenbaar én in SS uniform..." En die gast hier naast mij rechts is mijn beste vriend Gustave, Gustave Dieudonné...Genomen in een rustkantonnement ergens in Estland bij de Peipusmeer...Juli '44 denk ik: na de slachting in Tcherkassy hadden ze onze oude Sturmbrigade - of wat daar van overbleef - nog maar pas nieuw omgevormd tot de SS-Division 'Wallonie'...Op volle sterkte een 12.000 man...Maar véél heeft het niet meer mogen baten hé..."
" Bon " lachte Joseph: " Ik zal nu ook van mijn kant proberen ù gerust te stellen...Gisteren nog heb ik in het dagboek van mijn broer Leon de passage van de Oderdoorbraak teruggevonden, waar hij over die gekwetste 'Waal' Dieudonné spreekt...Maar ik verwittig u: een érg grote schrijver is er met hem niet verloren gegaan..."
Hij nam het schrift van de schouw en sloeg het voorgemerkte blad open: "Ik zal zijn telegramstijl vertalen."
"Lees maar, ik versta voldoende Vlaams om te kunnen volgen: mijn familie is van Duinkerke..."
" Tiens, zoals die Dieudonné dan, hij was ook van die kanten...Ge kent elkaar misschien van huis uit ?...Hoe heet gij feitelijk ?"
" Ha-ça fiston ! Bien essayé ! Noem mij maar Konrad ! Dat klinkt véél mooier Duits !...En gij: Herr Joseph ?"
" Ik heet Jean-Marie Peters, schijnbaar..."
" Bon, voor mijn part...En je broer heet Leon Petré, zie ik, zoals hier vooraan op zijn schrift staat..."
Ze schoten beiden in een lach, en sloegen toen samen aan het ontcijferen van Leons notities. 'Konrad' was heel erg ontroerd toen hij las hoe Leon, bij de slappe tegenaanval van Langemarck op de Oderbrug, die zotte Dieudonné op zijn pantserauto 'Astrid' meenam om diens gewonde 'kozze' uit het niemandsland te redden. Vergeefs... En hoe hij daarbij gekwetst werd en Leon hem op zijn schoft achter de dijk in veiligheid droeg. Dat Leon daarbij zélf een schampschot door zijn helm kreeg, maakte deze heldendaad des te mooier. Konrad knikte alsof hij het zélf had meegemaakt en zich de verdere evacuatie op de '2cm' naar de verbandpost levendig kon voorstellen...
De Fransman bleef een poosje in gedachten verzonken: " Oui, je me rappelle: ça s'est bien passé comme ça..." En plots weer opkijkend, zei hij plechtig:" Kameraad, ge moogt mij vragen wat je maar wil: ik sta volledig bij jou in de schuld...Enfin, ik bedoel mijn vriend Dieudonné, bij jouw broer Leon, natuurlijk ! Maar wij zijn toch hun erfgenamen hé: hun exécuteurs testamentaires !..."
Joseph maakte vlug van de verwarring gebruik: " Zorgt gij dan maar rap dat ik een weekje vóór Pasen in Westende geraak !"
"Pas de problèmes, Fiston, ...heu...Jean-Marie !"
Erika was allesbehalve opgezet met de kinderwens van die ouwe lul. Ze had door vlees te 'tauschen' met de bakkerin en de kruidenier een aardig kerstmaal in elkaar gebokst voor héél het 'gezin', Russinnen incluis. En Opa had de hoofdvogel afgeschoten door bij de heildronk zijn glas te heffen op het komend geslacht Deutinger, dat 'die liebe Krista' voor hem aan het uitbroeden was...Chapeau !
De beleefde glimlach bestierf op Erika's gezicht en ze vroeg verbaasd of hij dat nog eens wilde verduidelijken, daar zij vreesde verkeerd verstaan te hebben. 'Lieve Krista ? En een kind ? Of was hij soms nù al bezopen ?!
" Die liebe Krista wird mir nächstes Jahr ein Kind , ein Sohn ,schenken, damit der Baum der Deutinger weiter blüht !" herhaalde de oude man plechtig en kordaat. Krista, die wél meteen begrepen had waarover het ging, las met een rode kop de lettertjes in haar vermicellisoep. Ninya keek reikhalzend uit naar de climax en Joseph vroeg zich af of Erika de terrine over Opa's kop zou uitgieten of er hem alleen maar de hersens mee zou inslaan...
Maar ze siste enkel: "Du Schweinhund !" en liep toen stijf de trap op naar haar slaapkamer.
Ninya diende weliswaar de rest van het 'feestmaal' op, maar de échte zalige kerstsfeer ontbrak een beetje... En in 't laat probeerde de oude nog een aangepast lied aan te heffen: "Ein Kristkind ist uns geboren..." dat echter op een abortus uitliep:
"Opa, hou je kop of ik hang me op !!" schreeuwde zijn kittelorige kleindochter boven op de trap...
Een paar dagen voor nieuwjaar stortte Josephs droomwereld in. Een vreemde man kwam hem in de winkel verwittigen dat 'Konrad' ontmaskerd werd als oud SS-er en aangehouden was voor mensensmokkel...Hij veronderstelde dat hij verraden werd door de Belgische korporaal uit Lüdenscheid, die Joseph had opgelicht met waardeloos Guttgeld. Blijkbaar een kleine wraakneming van de verschillende smokkelbendes, die elkaar het licht in de ogen niet gunden...De man zei dat hij de organisatie van 'Konrad' had overgenomen, maar dat Joseph daarin pas in de zomer aan de beurt zou komen...En dan nog énkel als hij akkoord ging met de verhoogde prijs: duizend mark, alles inbegrepen tot aan het eindstation Duinkerke. Hij kreeg een week bedenktijd.
De tweede ramp gebeurde na de middag. Jupp werd totaal onverwacht voor de deur afgezet met een Rad-Tax, waarschijnlijk om z'n laatste Silvesterfeest in de huiskring door te brengen. En binnen de kortste keren werd hij door Erika pinnig op de hoogte gebracht van Opa's uitschuiver: Jupp kon zich volgend jaar - bij leven en welzijn - aan de geboorte van een broertje of een zustertje verwachten ! Doch dochterlief kreeg het deksel op de neus, waardoor van dat ogenblik af deze zaak een vreemde wending nam... Jupp betwistte namelijk botweg het vaderschap waarmee de ouwe zo hoog opliep: hijzélf had tenslotte vóór zijn hospitalisatie ook af en toe geofferd op het altaar van zijn Russische Venus...Of in klare taal: ook hij had vorige maanden regelmatig Krista een onderhoudsbeurt gegeven, en een ongeluk zit in een klein hoekje ! Onder de vorm van een klein halfbroertje of -zusje van Erika !
Klein halfbroertje of -zusje ,dat klonk op de schaal van Richter al wat minder rampzalig ,vond ze...maar tóch !
Joseph stond er een beetje bij voor Pietje Snot... Maar dan gaf Erika de klap op de vuurpijl: "Nou-nou zeg ! Als jullie het vaderschap zo vlot opeisen, dan geef ik die kroon liever aan Joseph hier ! Die staat tenminste nog stevig op z'n poten, bij wijze van spreken ! Enfin een dekhengst éérste klas ,stralend van gezondheid ! En als ik mij niet vergis, heb jij, Joseph, de laatste weken bij de twee dames ook ferm katoen gegeven hé !? Met, als ik mag wedden: méér gezond resultaat dan wat mijn twee wankelende voorvaders van de familie Deutinger zouden kunnen presteren ! Want ziet ze daar zitten: een grijsaard die nog altijd uitgeteld ligt van een kapot geschoten schouder en een maaglijder met terminale kanker ! Van de drie kandidaten voor het vaderschap staan jullie twee maar zeer laag gecoteerd, weet je ! Joseph slaat jullie op alle vlakken en geeft jullie geen énkele kans !"
" Pardon " zei Jupp: " Joseph is er bij Krista maar veel later bijgekomen, toen één van ons Deutingers haar waarschijnlijk al lang zwanger hadden gemaakt !"
" Pappy, dàt zijn vrouwenzaken waar gij niks van af weet ! Maar ik zal het u héél simpel uitleggen ! Als een vrouw zwanger wordt, krijgt ze geen maandstonden meer, en zolang ze die wél krijgt is ze niet zwanger ! En als ge niet héél zeker weet wanneer Krista voor het eerst niét bloedde, dan moet ge u in deze discussie niet moeien ! Want ik heb altijd de vuile was nagekeken , en ben de énige hier die exact weet dat Krista haar laatste regels kreeg op 2 november, en dat die van eind november niét zijn doorgekomen. De fabricage van dat wurm dateert dus van midden november ! Punt !" Ze loog dat het kletterde, en fantaseerde er maar op los, maar de twee nukkige mannen lieten als betrapte schooljongens de genante donderpreek van Erika zwijgend over hun hoofd glijden. Joseph zat zo te zien veilig buiten schot.
" Maar er is méér !" vervolgde zij: "Jij, Pappy, lag sinds eind oktober in het hospitaal, en gezien Krista op 2 november nog ongesteld werd, kom jij dus sowieso niet in aanmerking voor dat vaderschap ! Dat is één ! En ook jij, Opa, moet niet zo hoog van de toren blazen, want in die maand oktober had je Krista al aan Joseph verpatst, als deel van de goudruil...De énige die bijna zeker verantwoordelijk is voor Krista's zwangerschap is onze goede vriend Joseph hier, God zegene hem !"
" Hey-hey, kalm aan hé !" schrok deze: " Ik ben officieel onvruchtbaar verklaard door een legerdokter !"
" Ja, dàt zal wel !" sneerde Erika
"En Krista is in november nog viér keer, iedere zondagnacht bij mij gekomen !" protesteerde Opa: " Pas begin december heb ik haar totaal aan Joseph afgestaan en mij van toen af tot Ninya beperkt...Maar ik ben nog goed in staat om in vier pogingen een kind te maken, hoor !"
" Man-man, wat een prestatie zég !" spotte Erika: " Maar het getuigt niét van veel verstand, hé ! En érg rap van begrip blijken jullie twee niet te zijn ! Daarom zal ik u de kern van het probleem eventjes uitleggen zie. Opa en Pappy, weet je waarom Krista mordicus dat kind aan één van jullie twee wil opsolferen ? Omdat zij, door vijf minuten met haar benen open te liggen, haar baby de halve slagerij Deutinger cadeau doet ! Als één van jullie twee dat kind durft erkennen, verlies ik aan Krista - als mijn papa hier de dader is - minstens de helft van mijn wettelijke erfenis ! Jawel, het familiebedrijf Deutinger ,waarin ik al sinds mijn twaalf jaar gratis tien uur per dag mijn nestel afdraai: foetsie ! Partie ! Verschwunden ! Cadeau gedaan aan een Russische hoer voor vijf minuten schunnigheid !...Met alle respect, vadertjes: dat zal ik nooit toestaan ! Knoop dat goed in je beide oren: NOOIT !! Dat mormel erkennen kan je vergeten, mijne heren ! Ik snij je nog liever de hals af !"
De 'Drie Koningen' waren er even stil van. Dat dit ongeboren 'Kristkind' al voor zo'n hoogoplaaiende herrie zorgde, beloofde nog spetterende drama's in de toekomst. Hoe Erika haar Opa kon beletten dat kind te erkennen was voorlopig nog een raadsel. Al was de man in wezen wél een oude krakende knar waarvan niemand zou opzien als die plots bezweek...alsof hij een mes in de hals had steken ! En ook een zwangere vrouw was - net zoals haar ongeboren kind - teer en kwetsbaar...Haar hoofd stoten bovenaan de keldertrap, één duik en het was ermee gedaan, zónder dat iemand daarover vervelende vragen zou stellen...Daarbij: een illegale dooie "Ost-arbeiterin"...wie maakt zich daar druk over, hé...
Joseph lag er wél een paar nachten van wakker hoe vanzelfsprekend Erika haar familiale problemen voorlopig oploste door hém dat kind in de schoenen te schuiven ! Natuurlijk, zolang hij zijn vaderschap niet erkende kon niemand hem iets doen, ook al ging zij op haar kop staan! En aangezien Krista geen enkel voordeel had om hém als dader aan te wijzen, zat hij voorlopig nog veilig...Dé vraag van het ogenblik was of, na al die trammelant, één van de vrouwen nog geïnteresseerd zouden zijn in zijn openstaande slaapkamerdeur...En mocht dat niét zo zijn, dan werd het hoogtijd om de organisatie van terugreis naar de kust zélf eens grondig te bekijken. Want als hij niet vlug een nieuwe 'Konrad' vond, moest hij het maar op eigen houtje wagen, vond hij...
Op een boogscheut hier vandaan, in de geniekazerne van Westhofen, lag de transportgroep van de Belgische 'Brigade Piron'. Die reden heen en weer op Luik en waren beruchte smokkelaars. Té berucht, volgens Konrad, omdat zij samenwerkten met de douane. Die lieten ze in afspraak regelmatig een kleine garnaal ontdekken, om ongestoord met de vette vissen voorbij het net te glippen ! En als ze die dag Joseph toevallig als kleine garnaal beschouwden, zat 'dien smerige SS-er' binnen de kortste keren in de klauwen van de Belgische Rijkswacht ! Plus als hij al in Luik moest afstappen ,was hij infeite nog nérgens ! Niét dus...De roemrijke "Brigade Piron" kon hij vergeten !
De Britten, had Erika laatst verteld, opereerden van uit hun basis 'Wesseling' op de rechter Rijnoever, naast het gelijknamige vliegveldje op vijf kilometer ten zuidwesten van Porz. Die reden voor hun bevoorrading dwars door België op Calais of Duinkerke. Hij zou wel kunnen uitstappen ergens in de buurt van Mons, veronderstelde hij, en de rest naar Westende op eigen kracht afleggen. Of helemaal meerijden tot de kust :dat was nóg makkelijker ,want van Duinkerke tot Westende was nauwelijks een boogscheut...De Franse grens overkruisen in Adinkerke was een minpunt...Maar het grote probleem was in contact te komen met een bereidwillige Britse chauffeur en dàt zou wel eens een lange voorzichtige prospectie kunnen vragen...
Hij had ook gehoord van een Frans konvooi Köln-Metz, en mannen die zonder moeite via de kerk van Bon-Secours terug in België geraakten. Dat gebouw stond juist op de grens, met de ingangspoort op Frans grondgebied en de zijuitgang in België...De leuke truc om even ter communie te gaan was waarschijnlijk al tot op de draad versleten.. Maar tijdens het toeristisch seizoen lag bijvoorbeeld een strandwandeling van Bray-Dunes naar De Panne toch heel natuurlijk voor de hand...
Hij had even de mogelijkheid overwogen om gewoon te voet door de bossen van de Eiffel en Hoge Venen te trekken. Maar met zijn handicap was dat niet te doen, en bovendien lag het daar waarschijnlijk nog vergeven met onopgeruimde mijnen van het Ardennenoffensief...Heel zijn wraakraid naar de kust was al waanzinnig genoeg om niet in de debiliteit te vervallen. 'Le ridicule tue'. Zoals wijlen John Aspeslaghs heel ad rem had gezegd, toen een jonge opschepper van een recruut bovenop de borstwering van hun loopgraaf zijn bloot gat aan de Russen liet zien. En er op slag drie bij kreeg, gaten in zijn kont...'Le ridicule tue'...Oppassen dus !
De 'Silvesterabend', zoals Duitsers het nieuwjaarsfeest vroom noemden, stelde ditmaal bij de Deutingers niet veel voor. De twee Russinnen hadden verstek laten gaan, omdat ze met bevriende landgenoten eens flink wilden doorzakken...Erika liep er nog steeds wrokkig bij en had de keuken links laten liggen. Jupp zaagde maar dat hij zich, bij gebrek aan deftig eten, een stuk in zijn kraag ging drinken, maar schrok toch voor deze pijnlijke zelfmoord terug. En Opa speelde de gekwetste onschuld omdat niemand zijn pril vaderschap écht sérieus nam.
Joseph zag er erg tegen op al die verbitterde mensen strak uitgelaten een 'Prost Neujahr !' te moeten wensen en trok zich tegen elven stilletjes op zijn ijskoude zolderkamer terug. En als om het lot uit te dagen liet hij zijn deur wijd openstaan...
Om vier uur maakten de dames hem met hun luidruchtige rentree brutaal wakker. Ze waren zodanig aangeschoten dat de frigide Ninya zelfs jankend bij hém in bed wilde kruipen. Toen ze daar niets van terecht bracht, viel ze maar als een blok in slaap op zijn karpetje. Ondanks haar gesnurk moet Joseph ook even weggesluimerd zijn. Want toen hij weer uit een hazenslaapje ontwaakte, was dat stinkend drankorgel goddank reeds verdwenen...
Het duurde niet lang of Joseph begon wat spijt te krijgen over zijn toezegging. Vooral omdat hij in feite gezwicht was onder de druk van die tweede 'schat' waar Jupp zo gul mee deed. En waarvan hij schaamteloos toegaf dat het inderdaad gestolen goed betrof. "Maar, " vergoeilijkte hij: " dan wél gestolen van een dievegge die de juwelen zélf onrechtmatig had weggenomen uit de winkel van haar joodse echtgenoot !"
"Ga jij nu een jood wreken ,Jupp ? Daarbij ,die man is gestorven in een concentratiekamp in Zuid-Frankrijk, dus was zij de wettige erfgename !"
" Daar ben ik nog zo zeker niet van...Maar de kans is wél héél groot dat die Rachél zélf in Duitse deportatie gestorven is: véél zullen er daaruit niet terugkeren !"
" Mis, beste vriend ! Want Leon beweert in zijn dagboek haar tijdens de chaos van de laatste oorlogsdagen in Ravensbrück of Oranieenburg gezien te hebben, terwijl ze op een bus van het Zweedse Rode Kruis stapte. Dus lééfde ze nog in april '45, twee jaar nadat jij haar juwelen op je bil sloeg !"
" Wat had ik dan moeten doen ? Die doos zo plomp aan Marie geven ? Die had er evenmin als ik een wettelijk recht op. Maar zoals ik het toén zag was je moeder mijn toekomstige vrouw, dus zou zij die sieraden vroeg of laat tóch van mij gekregen hebben, hé, zij het beetje bij beetje !...Hoe dan ook, zodra je deze juwelen in Westende gevonden hebt en ze zouden in je handen branden, kan je er misschien Jetje mee plezieren ?"
Dat vond Joseph niet eens zo'n slecht idee: die jodin vormde met zijn "tante" toch samen een zogezegd koppel...En in feite had hijzelf die Rachel slechts héél vaag gekend, en voelde hij tegenover dat mens - àls ze nog zou leven - geen enkele morele verplichting. Terwijl Jetje... Daarenboven had het weinig zin om Jupp nù nog een geweten te schoppen, als de goede man nog hoogstens een paar maand te leven had. Daarom lokte hij het gesprek naar een rustiger onderwerp, waarvan hijzelf nog weinig wist en gemerkt had dat Jupp er graag over sprak.
" Had je na je desertie écht gehoopt met dat goud naar hier te kunnen ontsnappen ? En dan nog sàmen met mijn moeder en Leon ? Dat was nog een stuk riskanter dan de tocht die ik nu in de àndere richting ga maken, hé !"
" Bah, je zegt dat...Ik had het goed voorbereid, weet je...Al een paar weken voordien was ik in het geheim begonnen met in de abri eten, drinken en slaapgerief te verzamelen, voldoende om er de eerste maand ondergedoken te leven. Iedereen in de batterij wist sinds augustus dat we aan de kust niet in staat zouden zijn ons lang te verdedigen tegen een Britse aanval in onze rug, komend uit het binnenland. Al onze zware kanonnen stonden immers ingebunkerd in de richting van de zee :dié loskappen en omkeren zou een héle karwei worden, en op de koop toe zinloos... Het was dus niét uit vrees om te sneuvelen dat ik gedeserteerd ben...Wél omdat ik met mijn maagzweer niet een paar jaar in gevangenschap wilde wegkwijnen, en ondertussen Marie aan haar lot zou moeten overlaten. Een dag of drie vóór de aankomst van de Canadezen ben ik dus in jullie abri ondergedoken, en toen de vijand het dorp binnenrukte, zijn ook Marie en Leon bij mij gekomen...Daar zaten we voorlopig veilig..."
" Hoe is dat dan in godsnaam nog kunnen mislopen ?"
" Och, gewoon uit hebzucht...Ik wist dat er in de mess van de onderofficieren, die jullie de 'Marchevins' noemden, nog massa's fijne conserven lagen opgeslagen en dat de dorpelingen niet lang zouden wachten om deze voorraad te plunderen. Ik wilde hen dus vóór zijn en ben er de eerste nacht naartoe getrokken. In het donker een veilige weg door het mijnenveld vinden nam veel tijd in beslag, en voor ik in de provisiekelder mijn draagzak gevuld had met de beste selectie begon de dag al te klaren. Juist toen ik weg wilde gaan, viel ik op een patrouille Canadezen, gegidst door een vent van het dorp. Die gast, 'Francis ,kwam mij bekend voor, maar pas veel later heb ik hem kunnen plaatsen...In '41-'42 was hij de leider van een soort Vlaamse Hitlerjeugdgroep die telkens hun zomerkamp opsloeg in de duinen van de batterij en hun eten kwam halen in onze keuken. Leon was daar ook bij..."
" Toch François Dupong niet, zeker ?! Die mislukte ,valse tweezak werd destijds nog afgekeurd als kandidaat voor het Vlaams Legioen ! En Leon vertelde mij dat die na uw arrestatie, als heldhaftige weerstander, meegeholpen heeft bij de moord op mijn moeder. Dat stuk stront staat ten andere als tweede op mijn wraaklijst ! Nù zéker !"
" Ja, je doet maar...De rest is rap verteld. Ik werd naar het gevangenlager op het vliegveld van Koksijde gebracht, maar werd er op mijn vraag als deserteur apart van mijn kameraden opgesloten...Al goed, want anders hadden mijn fanatieke nazi-collega's mij misschien wegens vaandelvlucht gelynched ! Na een paar dagen werd ik bij de Canadezen 'gezuiverd' door mijn vriend Hussak, die in het kamp samen met nóg een paar àndere antifascistische 'Kozakken' de plak zwaaiden. Dat hij mij een gifmengsel te slikken gaf om mij in de ziekenboeg van het kamp te krijgen, héb ik al verteld: het paardenmiddel bleek te sterk en uiteindelijk belandde ik in het militair hospitaal van Den Haan. Ondertussen kreeg ik wél zijn aangepaste versie te horen over het 'stomme dodelijk ongeluk' van Marie en de zogenaamde verdrinking van je broer Leon..."
De bel luidde het einde van het bezoekuur: niks te vroeg want Jupp was weer uitgeput.
"Bon, "suste Joseph: " Vertel me die details maar volgende week, als we meer tijd hebben om schoon schip te maken ! En ook over de bloedige desertie van Hussak en zijn vrienden had ik dan graag wat meer vernomen...Graaf maar alvast diep in je geheugen !"
Joseph wilde er na een paar dagen toch zeker van zijn, dat het nachtelijk hoogstandje van blonde Krista geen éénmalige vertoning was geweest. Als Opa dat enkel bedoeld had als een soort lokaas om hem de voorgestelde ruil probleemloos te laten aanvaarden, dan voelde Joseph zich 'genomen'...In zijn ogen maakte een wekenlang genot van Krista's charmes, samen met de twee hypothetische dozen goud, deel uit van het pakket dat hij kreeg in ruil voor zijn Dahlmann-fortuin...
Opa had dat aanbod inderdaad enkel als een eenmalige vriendendienst bedoeld. Maar toen Joseph daar nogal blafferig over begon, bleek hij weinig bezwaar te hebben tegen een herhaling van dat festijn. En toen ook dàt aanbod wat te licht werd bevonden, liet hij verder alle beperkingen varen: Joseph kreeg Krista met ingang van vandaag cadeau, buiten één nacht om de veertien dagen...Joseph vond het nogal vreemd dat de 'ouwe' zo gemakkelijk zijn alleenrecht op de vrouw liet varen en zelfs de Russin op staande voet van die nieuwe regeling ging verwittigen !...Maar Opa vroeg wel met aandrang haar geen hele nacht meer bij te houden, want dan was dat mens de volgende dag te moe om deftig te werken in de slachterij ! Toch een raséchte gentleman, die oude heer !
De truc met de slaapkamerdeur-op-een-kier werkte feilloos en de dame verscheen al ten tonele nog vóór Joseph goed en wel onder het pluimendek lag. Ze deed dan ook minder giechelig dan de eerste keer, maar liet zich nu wél gewillig zoenen. Zó gewillig zelfs, dat ze hem daarmee wat van de eerste handtastelijkheden afhield om het voorspel nog een beetje te rekken. Mevrouw leek verdomme op den duur méér zin te hebben in romantisch geflikflooi dan in een totale overgave aan zijn lusten ! Dat afremmen hitste hem echter zodanig op dat hun vrijpartij al vlug in worstelen overging...De stevige Russin gaf daarbij maar geleidelijk toe aan zijn aandrang, om tenslotte tóch, juist vóór zijn toppunt, blij-brommend klaar te komen...
Zo'n roes had Joseph nog nóóit beleefd ! Ondanks de vrieskou op de kamer lagen ze beiden nat van het zweet dicht tegeneen na te hijgen. Tot zij zich plots uit zijn tedere omhelzing losmaakte, hem nog een stevige natte zoen gaf en bruusk verdween. En daarmee duidelijk aangaf dat enkel zijzelf in de toekomst het ritme, de duur en de frequentie van hun escapades zou bepalen !
Dat ondervond hij reeds de volgende avond, toen zij druk fluisterend tegen Ninya, zijn uitnodigende open deur straal voorbij liep. En hem 's morgens liet verstaan dat hij er voor twee dagen een knoop in kon leggen wegens maandelijkse sluiting. Een drogreden, zoals later zou blijken, want op dat ogenblik wàs ze al zwanger...Of toch zo goed àls...
Wegens de sneeuwstorm had hij eerst niet veel zin om Jupp te gaan bezoeken: het vroor stevig en de voetpaden lagen er glad bij...Maar dan herinnerde hij zich zijn eigen hunkering naar een gekend gezicht bij de bezoekers toen hij in Praag herstelde van zijn amputaties. En de laatste maand de hongerende blikken van de dubbele rij bedlegerige patiënten die, telkens hij hiér de zaal betrad, reikhalzend uitkeken of er dan misschien vandààg ook naar hén iemand zou omzien.. Hij maakte dus maar van zijn hart een steen en dook de sneeuwstorm in. Daar zou er zéker geen spijt van krijgen, want Jupp had voor die dag stevig in zijn herinneringen gegraven en heel wat te vertellen !
Zoals ze vorige zondag hadden afgesproken zou hij nu de raadselachtige desertie van Hussak en C° uit de doeken doen en de kille moordpartij in 'Villa Sybaris' die daarop volgde. Jupp beweerde niet destijds de volle waarheid ontdekt te hebben, want hij had het verhaal slechts met stukken en brokken uit verschillende medeplichtigen gekregen en dan waarschijnlijk nog sterk verkleurd...
" Ik heb je laatst al de personages reeds min of meer gesitueerd, hé...De Tsjech, Friseur Gefreiter Hussak, een vrijgevochten plantrekker die boven zijn 'kapsalon' met de zegen van de commandant een soort Engels taallabo had ingericht dat echter in 't geheim al vlug uitgroeide tot een clubje van communistische 'Kozakken'...Hij had twee Praagse maten: Svoboda en Dubcek die hij als zijn loopjongens gebruikte en die verder niet te veel potten braken...En omdat het coiffeurtje ook bij burgers ,die op of voor de batterij werkten ,de haren knipte kreeg hij op den duur eveneens contact met plaatselijke zogezegde antifascisten zoals Briek Erte...Ge weet dat deze huisbewaarder was in de Lac-aux-Dames en de zwemdok daar onderhield in dienst van de Ortskommandant..."
" Natuurlijk ken ik Briek ! Mijn broer Leon is nog lang verliefd geweest op zijn dochtertje Olga. Maar het verwondert mij dat de goede vaderlander, waarvoor Erte zich in het begin van de oorlog uitgaf, een jaar later reeds voor de Duitsers werkte !"
" Och, in zo'n klein gat aan de kust, dat vroeger leefde van de toeristen, was nu de Wehrmacht vér de enige werkgever. Daardoor kende ik ook het halve dorp...Maar nu terug naar Hussak en C° !...Een ànder communistisch kopstuk van die rare bende was de 'Kozak' Ustinov, die buiten Russisch en Spaans even vlot Duits als Vlaams sprak. Ik heb die vent nooit deftig kunnen plaatsen: in alle geval een zéér vals personage !...En wie ook nóg een vuile rol heeft gespeeld in het moordonderzoek was onze Chef-Provoost: Oberfeldwebel Heydrich !"
" Ja, Leon heeft verteld dat die Heydrich nog ons huis heeft afgezocht, toen jij pas gedeserteerd was !"
" Ja, een dienstklopper, maar die mij als collega in het krijgsgevangenkamp veel duistere hoeken van al zijn onderzoeken heeft opgehelderd...Onder andere de aanhouding van Briek Erte. Dit vloeide echter voort uit de aanhouding in Brussel van een weerstandgroep rond de baas van Erte, meneer Martial Van Schelle, de eigenaar van de Lac-aux-Dames die later gefusilleerd werd. Men verdacht Erte er van hulp verleend te hebben aan deze groep, maar Papy, de Ortskommandant kon hen vrijpleiten...Oberfeldwebel Heydrich bewees mij onder andere ook dat Marie ten onrechte door de dorpelingen verdacht werd Jetje en Rachel verklikt te hebben: in werkelijkheid was Pylieser daarvoor verantwoordelijk...En ook dat Pylieser Marie tenslotte vermoordde om het onderzoek van deze verklikkingen in de kiem te smoren !"
" Nà de bevrijding, bedoel je...Wat een soep zeg !"
" Ja, maar nu terzake over de broedermoorden in de 'Sybaris' ! Toen de invasie van Normandië gelukt was en duidelijk werd dat de geallieerden niet meer op de Belgische kust zouden landen, bleek al vlug dat onze zeewaarts gerichte batterij er nog enkel stond voor het decor. Na de doorbraak van Patton in Bretanje , richting Parijs ,midden juli '44, moesten we dan ook rap-rap de helft van ons personeel naar de Seine sturen om daar vlug een verdediging op te werpen. Maar toen die kampfgruppe vertrok ontbraken er vier man op het appèl: de drie Tsjechen Hussak, Dubcek en Svoboda, plus de 'Kozak' Ustinov. Die mannen waren er vandoor in een lichte vrachtwagen met alle marsrantsoenen van de kampfgruppe...Dat voertuig hebben we later teruggevonden in een verlaten stal naast het kanaal van Plassendale, wat er volgens de Feldgendarmen op wees dat de deserteurs naar het binnenland gevlucht waren...Pas een week nadien werden we via Briek Erte en de veldwachter verwittigd dat er twee lijken van soldaten werden gevonden in de 'Villa Sybaris'...Het waren Dubcek en Svoboda: met een overgesneden keel...Duidelijk een interne afrekening..."
" En van Hussak en Ustinov geen spoor ?"
" Neen natuurlijk ! Maar toen die twee mij later bezochten in het hospitaal van Den Haan heb ik de rest vernomen. Na hun desertie zijn ze gevieren een korte tijd in de kelders van de Lakodam ondergedoken, achter de pompen van het zwemdok. Dat schuilhok had Erte voordien voor hen ingericht, compleet met oude burgerkleren. Maar ze kregen daar ruzie over de veiligheidsregeling en besloten te splitsen. Dubcek en Svoboda verhuisden via de ondergrondse loopgraven naar de ‘Villa Sybaris’, maar ze hielden wel contact met elkaar. Tijdens de speurtocht van de Feldgendarmen in alle leegstaande villa's zijn die twee mannen, ook al zaten ze veilig in de 'Sybaris', plots in paniek geslagen en wilden ze op eigen houtje wegvluchten. Ustinov bekende mij koudweg dat hij die twee niet meer vertrouwde en gekeeld heeft, en dat hij en Hussak nadien een nieuwe schuilplaats betrokken in een villakelder bij de ‘Belle-Vue’, helemaal aan het àndere uiteinde van de badplaats...Maar toen Erte van de twee moorden hoorde, heeft hij elk contact met die mannen verbroken...Zijzelf hebben de Canadezen bij de verovering van de batterij als gidsen geholpen en hebben een paar dagen later ook officieel in dat regiment dienst genomen als vrijwilliger. Na een dikke week zijn ze vertrokken naar Zeeuws-Vlaanderen om daar onze troepen aan de Scheldemonding te bekampen en verder heb ik hen uit het oog verloren..."
" En heeft de Witte Brigade daar lelijk huis gehouden na de aankomst van de Canadezen ?"
" Dat geloof ik niet...Ze hebben een paar 'zwarten' in 'Schutzhaft' genomen, dat ik weet: hoop en al een tiental mannen, waaronder Burgemeester Engelborghs...En een zes-zeven vrouwen waaronder mijn Mariette van de keuken en moeder Berkenout: die werden bij de bevrijding door het volk wat geschoffeerd ,kaal geschoren , en daarna geïnterneerd in een kamp te Sinte-Kruis Brugge. Maar in feite heeft de dood van Marie niets met Wit of Zwart te maken ; het is gewoon een 'crime passionnel' van een zatte gefrustreerde minnaar..."
" En die zogenaamde verdrinking van Leon, hoe zit het dààr mee ?..."
" Wel, terwijl hij ,nà zijn aanhouding door de partizanen , wegvluchtte over de schorren langs de Geul, hebben zowel Pylieser als Francis op hem geschoten ,heb ik gehoord...En een paar dagen later spoelde er een lijk aan dat door Jetje werd geïdentificeerd als zijnde Leon ! Daarmee kon de zoektocht naar hem definitief stoppen en was iedereen content hé..."
"Ja ,de rest heeft Leon mij zélf verteld , toen ik hem in dat Jugendheim ben gaan oppikken ,vorig jaar september. Dus zal dat wel kloppen ,al is dat toch een rare geschiedenis..."
Thuis deed hij bij Opa zijn beklag over de onverklaarbare rantsoenering die blonde Krista de laatste tijd op haar charmes had ingesteld. Die dame leek te denken dat hij met éénmaal per week ruimschoots kon toekomen, zég !...Dat was verdomme niét wat hij zich had voorgesteld toen Opa die vrouw, als deel van de geldwissel, zo gul "in bruikleen" had gegeven ! Eénmaal per week ! En dàt juist nu hij de smaak zo goed te pakken had ! Zonder die vrouw in bed ging de ruil niet door, verstaan ?!
Opa zat duidelijk verveeld met het gebrek aan geestdrift van Blonde Krista. Maar hij beweerde heel moeilijk zo'n subtiele conversatie met die Russin te kunnen voeren en stelde Joseph slapjes voor haar 'petit cadeau' gevoelig te verhogen en ook Ninya nog eens te proberen. Kwestie van de gaten te vullen. En hij corrigeerde vettig lachend: "De gaten in de liefdeskalender van Krista hé !"
Maar afwisselend twee weerspannige wijven in zijn bed zag Joseph zo direct niet zitten...
Erika nam haar opdracht, om de raid van Joseph naar Westende voor te bereiden, ernstig ter harte. Van allerhande 'Gasthofen' en 'Gästezimmer' in en om Porz kende ze al vlug de gemiddelde prijs van een éénpersoonskamer mét ontbijt, in half- en volpension. Zoals Joseph haar toeristisch Westende-bad beschreven had, veronderstelde zij voorzichtig dat Joseph - wél met Pasen, doch ietwat van de kust verwijderd - een deftig onderkomen zou kunnen vinden bij de burger voor tweehonderdvijftig mark per maand. Maar aangezien hij voor het ogenblik in 'Huize Deutinger' daar driehonderd voor betaalde, besloot zij uit schaamte haar geschatte pensionprijs een beetje op te trekken. Dat was dus al drieduizend Belgische frank.
Ze spande Opa voor haar kar om in het louche milieu van de veemarkt contact te krijgen met een bende die mensen smokkelde over de Duits-Belgische grens. En na twee weken discrete mondreclame stond er plots een gast van een jaar of twintig in de winkel: stevig geblokt en met een weelderig behaarde kop. Duidelijk en kortaf zei hij dat hij "Herr Deutinger wenste te spreken over een geplande reis naar Brussel"... Erika schrok zich een aap, en in de verwarring duurde het even vooraleer die jonge man en Joseph wat wantrouwig tegenover elkaar zaten in de 'Stube'. Hij bleek Fransman te zijn, ook al sprak hij vloeiend Duits, en hij opende het vuur met de rechtstreekse vraag of Joseph de 'reiziger-in-kwestie' was. Ja? En waarom ging hij niet gewoon met de trein naar Brussel, wilde de jongen weten...
" Bon, " zei Joseph: " Ik ga geen tijd verspillen met stomme vragen van de loopjongen te beantwoorden hé ! Ik wil met je baas spreken en had graag van hem wat stevige referenties gekregen. Ik werd al één keer opgelicht en dat vind dat ik voldoende leergeld betaalde om dat in de toekomst te vermijden ! Okee ?!"
De gast bleef gewoon zitten en krabde in zijn snor:
" Le patron, c'est moi !" zei hij in het Frans, als om te testen dat hij werkelijk met een Belg te doen had. En sinds half juni had hij al iedere week een reiziger in Brussel kunnen afzetten, zonder incidenten. Brutaal vroeg hij: " La division 'Wallonie', ça vous dit quelques chose ?"
" De SS Sturmgrenadier Division zal je bedoelen ? Ik ken die zéér goed, en ook Kommandeur Leon Degrelle... En ken jij soms de 'Langemarck' ?"
" De 27. SS Sturmgrenadier Division 'Langemarck ?" antwoordde hij in het Duits: " Met de SS-Standartenführer Schellong, nietwaar ? Laatste gevechten aan de Oder , juist voor de instorting ?"
Deze uitwisseling van 'visitekaartjes' stelde iedereen gerust dat hij aan het juiste adres was, en ze elkaar goed begrepen, ook al vond Joseph dat absoluut nog geen waarborg tegen een nieuwe oplichting. Daarom vervolgde hij voorzichtig: " Mijn broer vocht inderdaad aan de Oder, maar is later in Berlijn gesneuveld. Ikzelf heb altijd in Rusland en de Oekraïne gezeten, tot ze mij in maart '44 aan de Dnjester een poot afschoten." En hij klopte met zijn kneukels op zijn prothese. "En gij ?"
" Ik was bij de 'Wallonie' sinds de omsingeling van Tcherkassy, januari '44, waar onze Brigade driekwart van zijn mankracht verloor. Maar ben overal goed doorgerold. Tot de Rus in april '45 het Oderfront doorbrak en ik gewond werd afgevoerd, onder andere geholpen door een paar Vlamingen van de 'Langemarck'...Want op het laatste liep het daar allemaal dooreen: een echte soep zoals gij ook wel enkele beleefd hebt waarschijnlijk!"
Joseph bleef hem peinzend aanstaren, en vroeg toen abrupt of hij aan de Oder geen Dieudonné had gekend:
" Voornaam Gustave, als ik mij goed herinner..."
" Gustave Dieudonné ?" Nu bleef de Fransman hem onderzoekend aanstaren..." Waarom vraagt ge dat ?"
" Omdat mijn broer Leon bij de Oderdoorbraak op 20 april ook een gekwetste van de 'Wallonie' uit de vuurlijn heeft gedragen ! Gustave Dieudonné heette die, afkomstig ergens van Duinkerke of omstreken, geloof ik..."
De Fransman schudde ongelovig het hoofd: " Kunt gij deze bewering bewijzen, vriend ? Zoiets kan iedereen wel zeggen !"
" Waaróm zou ik dat in godsnaam moeten bewijzen ?"
" Wel, als dat waar is van die redding, kan ik je wel een korting geven op de prijs van de oversteek naar de kust..."
" Het énige bewijs dat ik heb is het dagboek van Leon, waarin hij onder andere die redding kort vermeldt. Hijzelf is gesneuveld en kan het dus niet navertellen ! Maar als ge wilt zal ik het je laten lezen bij ons volgend contact. Waarom is die Dieudonné voor jou feitelijk zo belangrijk ?"
Zijn bezoeker leek te twijfelen :" Nogal simpel: Gustave was lange tijd mijn slapie, mijn onafscheidelijke vriend...Maar op 20 april ,al vanaf de eerste salvo's van die doorbraakgevechten aan de Oder werd hij gekwetst en afgevoerd naar het westen. Een paar uur later had ik ook het spek aan mijn been, en werd ver genoeg achteruit gevoerd om nooit in de handen van de sovjets te vallen. En na mijn herstel ben ik zonder te veel moeite uit het Britse hospitaal ontsnapt en hier in Köln ondergedoken...Maar van Gustave is nooit meer iets gehoord..."
" Inderdaad een mooi verhaal, maar op mijn beurt vraag ik jou: kunt gij dat bewijzen ? Heb jij je soldijboek nog van de 'Wallonie' ? Want ik herhaal het: mijn voorgaand contact heeft mij voor duizend mark en een gouden munt opgelicht. Je zult dus wel begrijpen dat ik met geld wat voorzichtiger ben geworden hé !..."
" Man, als het verhaal van je broer klopt, dan moet je voor mijn diensten, die normaal vijfhonderd mark kosten, nù niets betalen ! Is dàt duidelijk ? Blijft natuurlijk het bibbergeld voor de chauffeur, tweehonderd mark: daar kan ik niets aan doen...En als legitimatie zal ik je een foto laten zien van ons peloton, waar ik en Gustave naast elkaar staan in ons SS-uniform, akkoord ? Tot binnen een dag of vier...?! Hiér, zelfde tijd...?"
Na het vertrek van de Fransman moest hij aan Erika en Opa heel de uitleg overdoen, al zweeg hij als vermoord over de mogelijke korting die de smokkelaar hem had voorgespiegeld.
De Belgische korporaal, die hem voor zijn duizend Reichsmark zesduizend frank had gegeven, leek het nadien héél druk te hebben. Tweemaal keerde Joseph naar de kazerne in Porz terug om een koop af te sluiten voor de rest van zijn marken, maar steeds was die kwast niet te bereiken. Toen hij een derde maal aandrong bleek die vent, die Fauconier Justin heette, bij tuchtmaatregel te zijn overgeplaatst naar een andere eenheid verder naar het oosten, in de buurt van Lüdenscheid. Hij was in allerlei louche smokkelzaakjes verwikkeld geweest, zei men, onder andere wisseltrucs met waardeloos Belgisch geld. 'Gutt-geld' noemden de Eerste-Sergeant het verkeerdelijk. En toen Joseph het blijkbaar nóg niet begreep, gaf de goede man een kort verslag van de naoorlogse geldzuivering in België...
Tijdens de bezetting was er teveel bankpapier uitgegeven dat niet meer gedekt werd door de goudvoorraad. Om het reusachtig bedrag aan zwarte winst van de oorlogswoekeraars uit omloop te halen, werden alle bankbrieven van 100 Fr en hoger waardeloos verklaard. Maar speculanten hadden die vervallen briefjes toch opgekocht tegen een belachelijke percent van de nominale waarde, in de hoop - naar goede Belgische gewoonte én wat achterpoortjes - ze later nog ingewisseld te krijgen tegen nieuw Gutt-geld. De korporaal had al verschillende sullen opgelicht met dat waardeloos bankpapier, zei de brave Eerste-Sergeant vol vals medeleven...Meer moest Joseph niet meer weten, en droop beschaamd af.
Toen hij de Deutingers over zijn fiasco vertelde, kreeg hij al even weinig morele steun. 'De Opa' wist over waardeloos geld mee te spreken ! Na de vorige oorlog kon hij tijdens de bezetting van het Rijnland door de Belgen en Fransozen met een kruiwagen bankpapier naar de bakker rijden om een brood te kopen ! Allemaal de schuld van de toenmalige geallieerden - waaronder ook de Wallonen - die zo'n reusachtige herstelbetalingen eisten voor de geleden oorlogsschade, dat de Reichsbank failliet ging ! Nu kreeg Joseph enkel van hetzelfde laken een broek ! Nét goed !
Erika zag het al wat praktischer: hiér was Jos met zijn (gevonden-gestolen) Dahlmann-fortuin nog een welstellend man, terwijl dit geld in België zo goed als waardeloos zou zijn...Het sluiks omwisselen in franken hield ook grote risico's in, zoals hij reeds aan den lijve had gevoeld ! Wel, de oplossing lag toch voor de hand hé ! "Hiér blijven, vent ! Je geld niét omwisselen en met dat fortuin hier een nieuw bestaan beginnen ! Wat voor zin heeft het je leven te wagen met een wraakraid naar de kust, als je daar niemand genoegdoening mee geeft ? Alle betrokkenen die je wil wreken zijn immers al dood...je moeder, je broer: wat hebben die aan zo'n stunt ?!" Hiér kon hij veilig en rustig aan zijn toekomst bouwen...Door dat pleidooi van haar kreeg Joseph zo'n flauw vermoeden dat zijzelf wel graag zou hebben dat hij bij haar bleef...En dan niet enkel om rantsoenbonnen in te plakken ! Wel-wel...
Toen hij nadien Jupp bezocht in het hospitaal had deze het probleem al verder uitgebeend, tot op het bot , echt 'mit Deutsche Gründlichkeit' ! Hij wist nu blijkbaar hoe het gesteld was met zijn maagbloedingen, en was op de hoogte dat hij nog maar een paar maanden te leven had.
" Ik moet er dus niet aan denken om, al dan niet met jou sàmen, naar Westende te reizen, er mijn spaarpot op te graven, en er ook nog veilig mee naar hier te keren... Uitgesloten: jij wil er mee wachten tot de lente, en dat is te laat voor mij. En nu op mijn eentje de reis wagen, die kracht héb ik niet meer...Opa evenmin, ook al denkt hij nog altijd over dezelfde conditie te beschikken als in zijn soldatentijd, de sukkel...Dan blijft enkel Erika over...In theorie zou zij die karwei in mijn plaats kunnen doen, maar voor een jonge Duitse vrouw in vijandig gebied is dat te gevaarlijk...Daarbij, ze heeft er ook absoluut geen zin in, tenzij jij haar ook terug naar hier zou begeleiden...En dan nóg !"
Dat "En dan nóg" was er voor Joseph een beetje teveel aan ! Hij was er van overtuigd dat Erika geen moment, maar dan ook absoluut géén énkel moment zou twijfelen om einde maart mee te gaan, indien hij zou beloven haar ook onmiddellijk terug te brengen en nadien bij haar te blijven. Maar dat was totaal uitgesloten ! Daarbij voelde hij zich fameus in zijn gat gebeten over de manier waarop, zonder zijn inspraak, hier over zijn persoontje werd beslist ! Dat hij in Westende minstens een paar weken op de loer zou moeten liggen om zijn drie slachtoffers netjes om zeep te helpen, kwam bij hun plannen al helemaal niet aan bod. Enkel hun stomme centen waren van tel ! Jupp kon verdomme de pot op met zijn begeleide reizen naar de kust ! Joseph had niemands hulp nodig om die schat zélf op te graven en er rap mee in de natuur te verdwijnen ! Terugkomen naar Porz ? M'n gat, ja !!
" Jupp, ik heb je al uitgelegd dat het voor mij te gevaarlijk is, de raid te wagen vóór de lente. En ik ben er absoluut niet op uit één van de Deutingers onderweg aan het handje te houden, omdat die bij gevaar niet onvoorwaardelijk mijn bevelen zouden opvolgen, en zo'n eigengereid optreden de kans om gepakt te worden minstens verdubbelt. Zet je eens in mijn plaats: waarom zou ik dat risico moeten lopen, als ik geen enkel belang heb in het al dan niet slagen van jullie schattenjacht !" Het liegen ging hem goed af...
Eindelijk kwam de verwachte aap uit de mouw: " En moest je er wél belang bij hebben ?" Joseph keek hem gemaakt verbaasd aan, en Jupp vervolgde voorzichtig: " Stel dat ik je een kwart van de schat geef, als jij die hier samen met Erika veilig en wel zou terug brengen ?"
" Wat is me dàt voor een afspraak ! Wat noemt gij veilig ? Wat krijg ik voor het gelopen risico, als Erika, laat ons het noemen: 'beschadigd' terugkomt ? Zónder, of slechts met een gedeelte van de schat ? Honderd mark beloning, of duizend ? Een bank vooruit en een kus van de juf ? Wie gaat dat afwegen ?...Jupp, ik heb in Westende een vuile karwei te volbrengen, en deze heeft geen énkel verband met wat jullie daar willen uitspoken. Dus sàmen reizen als een koppel is sowieso uitgesloten, hoogstens mag Erika mij van op afstand volgen. Ter plaatse wil ik haar oriënteren opdat zij, op basis van een mooie schets, je zogenaamde schat zou kunnen recupereren...Méér kan ik écht niet doen !"
Jupp liet zich niet afwimpelen: " Ik heb nog een ànder voorstel: veel eenvoudiger...Jij gaat in je eentje die schat opgraven, wanneer je maar wil, volgens het plan dat ik je zal geven. En je hoeft dat fortuin zelfs niét aan ons terug te bezorgen..." Joseph fronste verbaasd de wenkbrauwen. "...Maar in ruil geef jij ons hier en nù jouw totale vermogen aan Reichsmarken - minstens tienduizend, als ik je mag geloven - en waarmee jij in België tóch niets kunt aanvangen...Wat dénk je daarvan ?! Simpeler kan het niet !..."
Maar Joseph was ook niet van gisteren: " Dus je wil hier en nu graag mijn fortuin inpalmen, tegen de belofte dat ik binnen een paar maanden - en mits goed de duinen af te graven - een schat zal opdelven ? Hoe groot die schat is en of ze überhaupt nog bestaat, daar heb ik het raden naar ! Jupp, je beledigt mijn intelligentie, man ! Denk je nu werkelijk dat ik op mijn kop ben gevallen ?!"
" Ow, niet zo vlug, Joseph ! Wat ik je wil geven is stukken méér waard dan die 10.000 mark van jou, misschien wel het dubbele, als je het goed uitrekent. Daarenboven volledig inflatie-vast...En ik doe het enkel van de hand omdat ik die schat tóch niet binnen afzienbare tijd zélf kan bemachtigen en te gelde maken. Voor de heropstart van het bedrijf is die schat dus sowieso compleet waardeloos, begrijp je ? Anderzijds heeft het bedrijf nù dringend baargeld nodig om slachtvee te kopen - jouw baargeld ! - zoniet gaan we over de kop ! Die Reichsmarken van jou, waarmee jij in België enkel je gat kunt afvegen, zijn hiér voor ons van levensbelang ! Dan ligt een ruil toch voor de hand, man: een ruil waar wij beiden groot voordeel aan hebben !"
Joseph deed alsof hij al wat minder afkerig was en vroeg schijnheilig: " En wat stelt die fameuze schat in feite voor ? Gouden munten ? Over hoeveel gaat het en wat zijn die waard ? En vooral: van wie heb je die gestolen ? Want ik wil wel voor een driedubbele eremoord in de bak vliegen, maar niet voor een vulgaire diefstal, hé !"
" Niks gestolen ! Eerlijk gekregen smeergeld, of steekpenningen, als je wil: een kleine honderd Belgische gouden 'Louis', Britse ponden en Hollandse Tienguldens dooreen...Van mijn twee grote fournisseurs gekregen, die levensmiddelen aan mijn batterij-keuken leverden: zij factureerden grotere hoeveelheden dan zij in werkelijkheid afzetten, ik tekende die opgeblazen facturen voor ontvangst, en de Belgische staatskas vereffende...Wat ze bij mij uitspaarden, verkochten ze op de zwarte markt, en met hun winst gaven ze mij iedere maand een gouden munt. Nooit rechtstreeks, natuurlijk, maar via je moeder. Dat heeft volle vier jaar geduurd, of achtenveertig maanden met mijn twee fournisseurs, en dat bracht mij dus een kleine honderd munten op...De rest, wat mannenringen en zo, kwam van Pylieser, want die leverde de vis...Ik heb uitgerekend dat daar voor 700 gram goud in die doos zit...Dat corrupt korporaaltje van jou gaf je twintig mark per gram, zei je ? De smerige oplichter ! Want dat is véél te weinig volgens mij, ook al zit je daarmee toch al aan 14.000 Reichsmark hé ! Ik schat de waarde zelfs makkelijk op 20.000...misschien zelfs méér ! Hé ,wat denk je ?"
" Lucht !" Joseph bracht de sukkel brutaal met beide voetjes terug op de grond. Want hij was hoe dan ook niet van plan één Kopek te betalen voor de schat die hij sluiks net zo goed gratis kon opgraven...
" Lucht ,hé Jupp, zeg nu zelf ! Niet dat ik aan je goede trouw twijfel hoor: verre van ! Maar die doos ligt daar al meer dan een jaar in de duinen, en je weet zélf toch ook hoe de wind daar tekeer kan gaan...Op één winter schuurt die geulen uit van meer dan een meter diep en verplaatst bérgen zand: je schat kan al lang bloot gewaaid zijn en misschien speelt een strandjutter er nu schoon weer mee bij de hoeren in Oostende !"
Jupp kreeg een hoestbui van ergernis en stak toen bevelend de hand op: " Nu is het toch mijn beurt om je te vragen of je mij voor debiel houdt ! Wie heeft je ooit gezegd dat ik dat goud zómaar in de duinen begraven heb ? Denk je nu werkelijk dat ik krankjorem ben ! Natùùrlijk ligt het in het zand begraven, en natùùrlijk ook in de duinen ! Maar niet in open lucht hé vader ! Ergens binnen, diep in een ondergewaaide bunker, waar ondertussen waarschijnlijk nog wat zand bovenop is gestoven. Dat komt nooit bloot te liggen, hoe zot de wind ook draait !"
Nu wist Joseph genoeg. Het verhaal van Leon werd hier duidelijk bevestigd. De komedie nog langer trekken zou verdacht kunnen overkomen. Daarom maakte hij aanstalten om te vertrekken: " Je basisidee zit wel goed inéén, vriend, maar je zal er toch heel wat méér zekerheden moeten bijvoegen vóór ik het risico van de ruil kan overwegen. Ofwel moet je mijn mogelijke winstmarge bij die riskante gok fameus verhogen. Die veertig procent is wat aan de magere kant voor een bijkomende karwei die mij feitelijk allerminst interesseert en mij hoogstens van mijn hoofddoel kan afleiden. Want ik maak die gevaarlijke raid naar dààr énkel om mijn wraaklust te bevredigen en niet om rijk te worden, begrijp je ?! Als het niet was om mijn bloeddorst te lessen, kon ik beter hiér blijven en bij de vrouwen van mijn Reichsmarken genieten ! Want ik heb al gehoord dat die hiér nu stukken goedkoper zijn dan destijds aan de kust ! Vrouwen, bedoel ik hé !..."
En hij monkelde eens vuil :"Schuss Pappy ! Hou je goed hé , en tot volgende week !"
Joseph had nooit gedacht dat zijn afwijzing zo vlug vruchten zou afwerpen, en dan nog wel 'verboden vruchten' op de koop toe ! De ronk van een mogelijk akkoord en zijn bijkomende eisen moest in 'Huize Deutinger' wel héél vlug zijn rond gegaan. En vreemd genoeg was het 'oude Opa' die na het avondeten de eerste zet deed.
" Zo, het is weer volle maan..." lanceerde hij opgewekt: " De wolven huilen in het bos...Heb je dat op de Russische steppe ook gemerkt hoe de wilde dieren bij volle maan elkaar toeroepen dat het tijd is voor de liefde ? Machtig hé, hoe op zo'n moment de driften ontwaken ? En natuurlijk ook bij de mens hé ! In alle liefdesliedjes rijmt maneschijn op rode wijn: dat zal wel geen toeval zijn hé !"
Hij grinnikte wat vettig zoals mannen ondereen, maar Joseph begreep niet waar hij naartoe wilde...Die ouwe ging hem toch zijn kleindochter niet aanprijzen, zeker !? Al schoven ze wél vervaarlijk in die richting toen Opa tactloos vroeg of die beenamputatie geen groot beletsel was bij het...je weet wel...vrijen ? "Schrikt zo'n dikke dijstomp de gewillige vrouwtjes niet wat af ? En belemmert dat de man niet in zijn...heu...veroveringsdrang en onderwerpingsdrift...?" De ouwe had er werkelijk zijn allerduurste woorden voor bovengehaald.
" Och Opa, de loslopende meisjes hebben tijdens de oorlog waarschijnlijk wel àndere schrikbeelden gezien dan mijn dijstomp! En wat mijn opeenvolgende vaste vriendinnen betreft : sinds mijn amputatie heb ik zéker al drie vrouwen op rij maandenlang gelukkig gemaakt en ik heb er geen enkele weten terugschrikken hoor ! Misschien gaf die beenstomp hen zelfs een speciale kick, wie weet hé...En de betovering van mijn uniform, natuurlijk ,al trok ik die daarbij meestal uit hé...Zij waren in elk geval van mijn persoon en mijn prestaties blijkbaar steeds zeer tevreden...Al moet ik er eerlijkheidshalve bij vertellen dat, dààr en toén, de sterkere, mooiere en leukere mannetjesputters eerder dun gezaaid waren. Maar bijvoorbeeld tijdens mijn herstel heeft een lieve verpleegster haar borrelend moederinstinct op mij kunnen botvieren...En later zochten mijn twee opeenvolgende bedgenoten vooral bescherming bij mij door mijn graad in het leger en tenslotte, bij de Russische inval in Berlijn, door mijn statuut van 'niet-Duitser'...Maar als man ben ikzelf ,hoe dan ook ,nooit iets tekort gekomen, als je dat bedoelt..."
Opa lachte eens fijntjes: " Maar de laatste twee maanden was de spoeling maar dunnetjes, heb ik begrepen ! Heel pijnlijk voor een jonge kerel als jij, kan ik mij voorstellen...vooral omdat jij je daarmee onnodig kwelt!"
Wat krijgen we nu ?! Zou die oude koppelaar het écht wagen zijn kleindochter bij de aanbiedingen te zetten ?
Hij vervolgde: "Onze twee Russische meisjes zitten ongeveer in dezelfde situatie als jij, weet je..."
Oef ! Wat een opluchting ! Alsof er een kogel vlak naast zijn oor voorbij was gezoefd en hem op een haar had gemist ! Hij kon weer wat lachen met de oude man, ook al had hij van alteratie een deel van zijn voorstel gemist !
"...Vooral Ninya, de brunette, schijnt je een toffe kerel te vinden. Maar ze heeft tot nu toe niets durven laten merken omdat ze dacht dat mijn kleindochter Erika misschien interesse zou hebben in zo'n knappe man...Niet dus: en ik heb het eerlijk gezegd ook liever zo...Maar als Ninya je iets zegt als vrouw, laat dan vanavond de deur van je kamertje op een kier staan en hou wat schnaps achter de hand hé ! Galant bezoek gewaarborgd, man !..."
Joseph was wel een beetje overrompeld door dit voorstel, maar liet niets merken: " En, verwacht ze betaling of is het enkel voor mijn blauwe ogen en mijn blonde haar ?"
" Och, een kleinigheid...Tien mark of zo, of twintig als ze heel de nacht moest blijven...Méér geef ik ook nooit aan de blonde Krista, die af en toe bij mij eens komt babbelen..." Dat Erika in dit verband over vijf mark had gesproken, liet Joseph maar blauw-blauw...
Ninya had kennelijk van Opa de opdracht gekregen om het klassieke animeermeisje te spelen dat bij stroeve handelstransacties gratis weerstanden komt gladstrijken. Maar van enige speelsheid was er geen sprake, toen zij door Opa met de gekende Teutoonse finesse nog dezelfde nacht bij Joseph voor de leeuwen werd gegooid. De vrouw deed haar vrouwenwerk zwijgend en koel - om niet te zeggen zo koud als de vrieslucht buiten - en verdween na volbrachte arbeid even plomp als ze gekomen was. Met de beste wil van de wereld kon Joseph het geen hoogstandje noemen en dat maakte hij bij het ontbijt aan de monkelende koppelbaas ook duidelijk. Die leek fameus in zijn beroepseer van "Juul" gekwetst en beloofde als compensatie de blonde Krista te sturen, waar hij altijd héél tevreden van was geweest...Joseph mocht dan wel zeggen dat het op geen dag stak, de oude wilde kennelijk zijn nieuwe carrière als pooier niet voortijdig met een natte sisser beëindigen. Nog dezelfde avond moest en zou hij blonde Krista eens proberen: spektakel gegarandeerd !
Tijdens zijn werk op het 'bureel' deed Erika nogal koeltjes, wat Joseph op twee bedenkingen bracht. Eén, ze was van de voze vrouwenhandel op de hoogte, en twéé, zijn uitspattingen schokten blijkbaar haar rozerode meisjesdromen méér dan ze wou toegeven ! En aangezien hij goed wist hoe wereldwijs ze geworden was door de lopende verhalen van seksuele brutaliteiten op alle fronten, kon hij enkel besluiten dat zij voordien een boontje voor hem had gekoesterd, en nù niet meer...Allee, voorlopig toch...
Tijdens het avondeten kwam Opa met een pijnlijke vraag. Hij had bij de autoriteiten een papieren toewijzing los gepeuterd om op de veemarkt een rund te kopen bestemd voor de officiële voedselvoorziening. Iedereen blij natuurlijk, want dat wees er eens te meer op dat de toestand langzaamaan regulariseerde...Maar één ding was, zacht uitgedrukt, vervélend: hij had er het geld niet voor...Na grondig schrapen kwam hij nog een dikke duizend mark te kort, vreesde hij...Kon Joseph die niet voorschieten op de afgesproken logeervergoeding voor de volgende vier maanden ?...
Bij het begin van zijn uitleg was de fiere Erika al met een rode kop naar de keuken verdwenen, zodat Joseph zonder schroom open kaart kon spelen.
" Vier maanden ? En ik heb er al twee betaald, dan is mijn schuld met deze som tot eind maart geregeld hé ? Je bent dus akkoord dat ik daarmee tot mijn vertrek naar België geen huishoudgeld meer moet betalen, ja ?...Mij goed..." En alsof het de gewoonste zaak ter wereld was, stroopte hij zijn broekspijp op boven zijn prothese en legde zijn kunstvoet met een brede zwaai op tafel. Opa schrok wat achteruit. Joseph deed of hij niets merkte en graaide met een vork in de holte van de houten kuit. Na wat gepruts schoof daar het eerste rolletje bankbrieven uit, tot grote opluchting van de ouwe...
" Bon, " deed Joseph zonder verpinken: " Twaalfhonderd mark, hebben we gezegd..." En rustig telde hij de brieven van vijftig vóór zich op tafel en deed het rode elastiekje opnieuw rond de rest.
"Zo, Opa, we gaan daar geen kwijtschrift of àndere papierkraam bij sleuren, hé, maar ik had wel graag dat Erika eventjes kwam zien dat ik die betaling ook daadwekelijk doe. Als Krista je morgen van pure opwinding een hartinfarct bezorgt, wil ik toch graag dat je erfgenamen op de hoogte zijn van mijn vrijgevigheid hé !"
De stamvader lachte wat zuur, maar riep toch Erika erbij toen Joseph het geld vóór hen uittelde en er duidelijk bij zei waarvoor hij het bedrag betaalde en wat Opa van plan was ermee te doen. Maar méér dan een beleefde "Herzlichen Dank" kon er bij haar niet af...
Die nacht kreeg Joseph van blonde Krista wél waar voor zijn geld. Ze leek er zelfs plezier aan te beleven en vulde de dode momenten op met een getaterd koeterwaals waar hij slechts af en toe een paar Duitse woorden uit opving. De draad van haar eigen uitleg zal ze zelf ook niet erg belangrijk gevonden hebben, want telkens hij op haar prachtige lijf een nieuw domein innam, was ze er als de kippen bij om hem met "Gut-Gut !" luid aan te moedigen. Van Opa geleerd, waarschijnlijk...
Maar mooie liedjes duren niet lang. Drie dagen later kreeg in Metzgerei Deutinger het eerste naoorlogse rund de genadeslag en begon het bedrijf op volle toeren te draaien...Met het spijtige gevolg dat Krista 's avonds steendood was, en Joseph op zijn kin kon kloppen...
Erika moest in de winkel ook erg uit haar pijp komen, maar voelde intuïtief aan dat Josephs nachtelijke uitspattingen op een laag pitje stonden. Ze scheen daaruit een serene vreugde te scheppen en werd bij momenten écht het zonnetje in huis ! Alle administratieve rompslomp schoof ze neuriënd op hem af in het burootje, alsof het haar bedoeling was hem geen zonlicht meer te gunnen...En Opa had het meer dan druk om samen met de Russinnen alle slachtafval netjes in worsten en pasteien te verwerken. Met andere woorden: de kassa rinkelde en de aankoop van een tweede slachtrund op de volgende gecontroleerde veemarkt zou normaal geen problemen meer stellen. Als ze natuurlijk éérst de onontbeerlijke toewijzingsbrief zouden kunnen los krijgen...En dit hing meer en meer af van de algemene hygiëne van het bedrijf en het advies van de gezondheidsinspectie. Voorlopig zagen die nog veel tekortkomingen door de vingers, maar vroeg of laat zou Opa toch moeten beslissen zijn slachterij aan te passen aan de nieuwe administratieve vereisten...En daarvoor had hij het resterende geld van zijn betalende logé dringend nodig.
Toen Joseph op zondag namiddag even bij Jupp in het hospitaal langs liep was deze al op de hoogte van de goede gang van zaken en bedankte Joseph voor zijn inschikkelijkheid. Maar hijzelf had ook goed nieuws, zei hij kordaat: hij kon een nieuw bod op het Dahlmann-fortuin doen, dat zijn Vlaamse vriend nu zéker niet meer kon weigeren !...
" Ik ben eens benieuwd hoe je mij nù gaat rollen !"
" Niks rollen ! Ik bied je niet alleen mijn munten aan, waarover wij het al hadden, maar ik geef je daar bovenop nog zowat de volledige stock juwelen van Rachel haar boetiekje in Oostende ! Wat zeg je daarvan !?"
Joseph viel van hoog: " Rachel ? De stock van haar juwelenwinkel ? Hoe kom je dààraan verdomme ?"
" Och, dat is een lang verhaal, maar in het kort komt het hier op neer...Die Rachel kreeg medio '41 last met de Kriegsmarine in Oostende en moest onderduiken bij Jetje. Ze had uit voorzorg wel heel haar stock juwelen meegenomen. Jetje heeft bij mij af en toe wat kettinkjes geruild tegen eten om haar geheime logé te onderhouden. Maar toen die twee verklikt werden door Pylieser en de Feldgendarmen hen oppakte wegens zogenaamde smaad aan de Kriegsmarine, vertelde Jetje mij de schuilplaats van die gouden spullen. Ze vroeg mij te trachten hen er mee vrij te kopen...Zijzelf werd echter gelost vooraleer ik de juiste man had kunnen benaderen, en voor haar vriendin Rachel was het toen al te laat: die was al gedeporteerd naar een KZ-Lager in Duitsland...Ik heb die doos met juweeltjes dan maar bewaard tot een volgende gelegenheid, en verborgen in de 'Stella Maris' zonder Marie op de hoogte te brengen. Zij heeft altijd verondersteld dat die vent van de Krijgsraad er mee ging lopen, en ik heb haar in de waan gelaten...Ze heeft bij mijn weten de doos ook nooit in de 'Stella Maris' ontdekt en dus moeten die juwelen nog steeds in dezelfde schuilplaats liggen..."
Joseph schudde glimlachend het hoofd: " Jupp-man, als verkoper van gebakken lucht schiet jij de hoofdvogel af, weet je ! Ontroerend van naïviteit ! Dus wéér een schat waarvan ik maar moet aannemen dat ze: primo, inderdaad bestaat, secundo: veel waard is, en tertio: nog steeds op de plaats ligt waar jij ze hebt verborgen ! Terwijl de kans groot is dat een uitgewoond krocht als de 'Stella Maris' ondertussen werd afgebroken om plaats te ruimen voor een modernere villa !
" Maar wat wil je dan dat ik je aanbied ?!" riep Jupp geïrriteerd uit, vooraleer bijna in een zware hoestbui te stikken.
Toen de rust was weergekeerd greep Joseph hem kalmerend bij de arm: " Luister, ik twijfel niet aan je goede trouw, en misschien zal het mij lukken met jouw inlichtingen die twee dozen goud te vinden, misschien ook niet, of slechts gedeeltelijk. In feite kan mij dat ook niet veel schelen. Mij interesseert enkel mijn wraakraid deftig te kunnen volbrengen vooraleer ze mij pakken en als oud-SSer een tiental jaar in de bak steken. Want dààr ontsnap ik tóch niet aan, dat weet ik..."
" Ik begrijp niet dat, ondanks dit slechte vooruitzicht, je mordicus tóch die afrekening wil uitvoeren..."
" Omdat het een erezaak is, Jupp, en daar moet àlles voor wijken ! Zelfs mijn leven, als het moet ! Maar deze operatie kost geld, véél geld ! Eerst en vooral moet een smokkelaar mij sluiks over de grens helpen naar België. En de reis naar de kust is op zich ook al niet goedkoop...In Westende moet ik waarschijnlijk een maand kunnen verblijven om rustig mijn ding te doen: voor kost en inwoon aan seizoenprijs rekenen de pensionhouders daar flink door... Dat zal het zowat zijn, want voor de daaropvolgende jaren zal ons Vadertje Staat wel in mijn onderhoud voorzien, met gratis kost en inwoon achter de tralies... Laat je Erika dus maar eens uitrekenen met hoeveel baargeld ik moet vertrekken. Als dàt in orde is, kan je de rest van mijn marken krijgen in ruil voor jouw goud, maar eerder ook niet. Jammer Jupp, maar het is te nemen of te laten ! En beschouw het als een vriendendienst !"
Jupp leek na de geleverde inspanning langzaam leeg te lopen maar glimlachte toch moedig: " Je zult het je niet beklagen, vriend...Laat ons echter de details làter uitwerken...We hebben nog wel éven de tijd..."
Maar véél blijkbaar niet ,als je hem daar zo zag liggen...
Vanaf het ogenblik dat de dokter Opa over de vermoedelijke maagkanker van zijn zoon Jupp had ingelicht en hem daar bovenop nog hoogstens zes maanden te leven had gegeven, was er als een loden deksel over de Deutingers gevallen. Hun hoopvolle toekomstplannen hadden ze altijd gesteund op de zonnige veronderstelling dat Jupp ,na zijn vrijlating uit het krijgsgevangenkamp, wel vlug weer 'de oude' zou worden en de maagklachten - mits aangepast eten - ook vlug zouden verdwijnen...Na die brutale ramptijding echter liep iedereen er een week lang verwezen bij, en het spookbeeld dat ze de beenhouwerij bij gebrek aan geld én een drijvende kracht zouden moeten sluiten ontnam hen ieder perspectief.
Uit wanhoop had Opa al voorgesteld om de twee Russinnen Krista en Nina wat meer bij het bedrijf te betrekken. Het waren stevige jonge meiden en ze kostten bijna niks. Maar Erika was daar vlakaf tégen. Ze vond al een tijdje dat 'der Alte' te familiair met de twee gezonde natuurkrachten omging...Voor een meisje van 18 had ze een verdomd klare kijk op de mannelijke drijfveren, en voelde met haar klompen aan dat vooral de blonde Krista niet erg met haar gat zou moeten draaien of met geile Opa was het koekenbak ! 't Was nu wel een oude vent van vijfenzestig ,maar toch...'t Zou de eerste bompa niet zijn die nog papa werd...En tegen Joseph had ze al sakkerend gezegd dat ze allesbehalve verlangend uitzag naar een jonge Russische tak aan de familiale stamboom !
Neen, als er überhaupt nog een beetje toekomst in de Metzgerei stak, zou zijzelf wel zorgen dat die overleefde, ook al zou het niet gemakkelijk gaan. Met een vleugje geluk kon ze het misschien trekken tot er bij de eerste vrijgelaten krijgsgevangenen een jonge geschikte kracht zou opduiken...Joseph kon mooi herhalen dat bij de eerste vrijlatingen hoofdzakelijk invaliden zoals hij zouden zitten ,mankepoten en teringlijders ,en dat 'ze' de sterke mannen pas binnen een paar jaar gingen lossen, het drong niet tot haar door...
Wél wist ze dat dit wachten geld zou kosten, geld dat ze voorlopig niet bezat. Op lenen bij een bank of een Sparkasse moest ze niet hopen, want die wankele instellingen waren zélf ver failliet of eisten een stevige onderpand in gezonde bakstenen. Ze vreesden daarenboven ieder ogenblik dat de westerse overwinnaars de Reichsmark zouden devalueren. Maar Vati had haar verteld, tijdens haar eerste bezoek in het hospitaal, dat hij in Vlaanderen nog ergens een kapitaaltje had staan dat nooit zou devalueren... Juwelen veronderstelde zij...Sindsdien was hij daar heel discreet over gebleven, maar hij zat duidelijk op z'n ei te broeden hoe hij die Vlaamse schat kon gaan ophalen !
" Hij !" sakkerde ze wanhopig tegen Joseph: " Hij, om godswil ! Een verkankerd wrak, met nog geen zes maand meer te leven !"...Door die vervloekte kanker vervielen zijn fantastische plannen om dat fortuin te recupereren tot louter verspilde energie...Zij besloot bij een van haar volgende bezoeken de koe bij de horens te vatten en hem te overtuigen de recuperatie van die schat aan iemand ànders over te laten. Aan Opa, bijvoorbeeld: die had niet zoveel last meer van zijn zware schouderverwonding en was voor de rest toch nog een flinke zestiger...Want de tijd drong... Ze wist ook wel dat dit erg wazig klonk en er nog veel details geregeld moesten worden, maar een àndere oplossing zag zij niet...
Joseph snapte wel over welke centen zij het had, maar hield zich voor de domme. Want het éérste wat hij bij zijn terugkeer in Westende hoopte te doen was juist die schat van Jupp uit de abri op te graven ! Voor eigen gebruik ,wel te verstaan ! Leon had hem de juiste ligging binnen onder het stuifzand beschreven, dus voor veel moeilijkheden moest hij daarbij niet vrezen...Als ze er nog onaangeroerd lag, natuurlijk...
Toen Opa gisteren van zijn ziekenbezoek terugkwam, was hij nogal somber gestemd. Jupp was er zélf begonnen over de mogelijkheid dat hij vreesde misschien aan een begin van een soort maagkanker te lijden...Héél aftastend geformuleerd...Veel medepatiënten op de zaal waren in dat geval, zei hij, en een jonge verpleegster had erg verward gereageerd toen hij dat opwierp. En Opa had dan maar bekend dat de dokter inderdaad met deze mogelijkheid rekening hield, maar nog lang niet zéker was...Tableau ! Vanaf dit ogenblik had het bezoek een heel pijnlijke wending genomen. En bij het afscheid had Jupp gevraagd of Joseph niet eens langs wilde komen: hij wou nog zoveel mogelijk ophelderingen geven over de gebeurtenissen in Westende nà de inval van de Canadezen. En zélf had hij graag gedetailleerd vernomen wat Leon had beleefd vanaf zijn ontsnapping uit de klauwen van Pylieser tot zijn dood bij de straatgevechten in Berlijn...Blijkbaar begon Jupp dan tóch te vrezen dat zijn tijd vér op was...
Van het Stedelijk Ziekenhuis van Porz lag nog steeds één vleugel in puin, maar voor de rest had het gebouw relatief weinig geleden. Een ploeg glazeniers was zelfs druk in de weer om de ramen van de tweede verdieping te herstellen en binnen heerste er reeds een aangename temperatuur. Toch deed de sfeer van tuchtvolle drukte en de formollucht hem onmiddellijk denken aan zijn hospitalisatie in Praag waar ze hem voor de tweede maal onder het mes hadden genomen...En waar Monika haar best had gedaan de snerpende pijnscheuten in zijn been te verzachten... Lieve Monika...Beschamend feitelijk, dat hij zich nu zo moeilijk de trekken van haar wezen voor ogen kon halen...
Zaal H-4, bed 12, hadden ze aan de receptie gezegd. Vervelend, die ontgoochelde blikken van de patiënten waar hij langs moest en die in hem geen bezoekend familielid herkenden...Jupp lag tamelijk achteraan in een duistere hoek, want zijn raam was nog met triplexplaten gedicht. Toen hij Joseph herkende gleed er toch een vriendelijke glimlach over zijn gezicht: bon, dat was alvast een goed begin.
Het duurde wel even vóór ze op de juiste golflengte zaten en een neutraal onderwerp konden aansnijden. Jupp wierp 'Freddy' in de groep. Freddy verdomme !? Ja, die had Joseph toch ook gekend ? Opa had hem eergisteren verteld dat hij een brief had gekregen van Freddys vrouw met de officiële bevestiging dat haar man op 26 augustus 1944 aan de Seine gesneuveld was. Hij lag begraven op het Duits militair kerkhof van Fleury, dicht bij Rouen... Sakkerse Freddy ! Hij had het dus niet gehaald, ondanks zijn maniakale voorzichtigheid...
" Ik heb hem in feite enkel maar een paar maanden gekend ,vaag dan nog ,als jouw vriend bij het pintenpakken...Hoe hij mij voor het eerst zat voerde op het feestje van Weihnachten '40-'41 in onze barak...En dan herinner ik mij hem natuurlijk van zijn lachwekkende obsessie over gasgranaten, uit zijn diensttijd gedurende de oorlog '14-'18. Man toch ! Er kon geen enkel incident gebeuren in de batterij en omliggende, of de oorzaak lag volgens hem bij de gasgranaten uit de Grote Oorlog !..."
Jupp lachte niet mee: " Weet je, ik vrees al bij al dat onze Freddy in veel gevallen gelijk had met zijn belachelijke angst voor dat mosterdgas...Want na de landing van de Canadezen in Dieppe - in de zomer van '42, als ik mij goed herinner - moesten wij in de batterij geleidelijk aan een grotere reserve munitie aanleggen. Om die veilig te stockeren besloten ze de oude bunkers van '14-'18 weer in dienst te nemen: ingewaaid zand uitscheppen en de toegang vrij te maken. Maar we zijn daar rap mee moeten ophouden, want de meeste zaten nog vol met van die half verteerde en lekkende gasgranaten. Een lang verblijf in zo'n bunker was levensgevaarlijk wegens de giftige dampen. En ook in open lucht hebben we verschillende ondergewaaide stapels van die rotzooi gevonden...In feite zit heel het duinengebied van de batterij vol vergif". Door zijn legerdienst in de zomer van '18 wist Freddy dus wel degelijk waar hij over sprak !"
" Maar allee, jij hebt als menagemeester toch nooit bij die gasopruiming moeten helpen, en tóch zit je lijf vol van die bruine vlekken..."
" Ik heb al gezegd dat gas daar niets mee te maken heeft. Mijn vriend Hussak heeft mij dat gelapt, toen ik bij hem een drankje bestelde om als doodzieke uit het gevangenkamp te geraken en in het hospitaal van Den Haan te worden opgenomen. Eén van ons beiden heeft wat overdreven vrees ik..."
" Toch nogal gewaagd, hé, om uw leven en gezondheid te laten afhangen van een wildvreemde giftmenger ! Als ik mij goed herinner wat Leon mij vertelde, was die meneer Hussak een Tsjechische deserteur die bij zijn vlucht nog een paar kameraden heeft vermoord ?..."
" Nee , dat heeft die rare Kozak Ustinov gedaan...Maar akkoord, zonder mijn stilzwijgende hulp zou Hussak zijn desertie, samen met zijn vriend Ustinov, nooit gelukt zijn. Daar is hij mij heel dankbaar voor geweest, en heeft mij nadien met alle macht geholpen om van de Canadezen mijn ontslag voor medische redenen te bekomen. Die Ustinov was wel van een heel ànder kaliber: die betrouwde ik voor geen cent ! Toen hij mij op een dag in het hospitaal kwam bezoeken en de dood van Marie kwam ter sprake, heeft hij mij koudweg gezegd dat het hem veel plezier deed dat zij haar gerechte straf had gekregen. Ik heb ook nooit begrepen wat hij daarmee bedoelde, en waarom hij blijkbaar zo'n haat koesterde tegen je moeder..."
" Die Ustinov zal toch niet de 'onbekende weerstander' zijn, in wiens schoenen ze de moord op Marie willen schuiven ? Het is vreemd, maar heel dat verhaal van haar dood hangt met haken en ogen aanéén. Echte getuigen zijn er niet...Op den duur zou een mens nog gaan twijfelen of zij überhaupt wel gestorven ís !"
" Ustinov beweert in elk geval van wél...Die vent heeft nadien nog openlijk bekend dat HIJ zijn twee vrienden, die samen met hem deserteerden, om zeep heeft gebracht uit angst dat ze zouden doorslaan...Een vies personage, waar ik niet veel mee ophad ! Maar Hussak en Ustinov vormden nu eenmaal een koppel: wel jammer, want daardoor kon ik onmogelijk de éne helpen en de àndere laten stikken..."
" Die Ustinov, was dat écht een Rus ?"
" Nee, hij sprak heel goed Duits, en zélfs Vlaams ! Wij noemden die Vlassov-vrijwilligers 'onze Kozakken', maar in die hulptroepen zaten zowat alle nationaliteiten. Raar volk...Dus laat ons over die vent maar zwijgen..."
Joseph was onmiddellijk akkoord, want het verhaal over die vroegere vrienden van Jupp bezorgde hem een vreemde afkeer, die hij niet kon thuis brengen. Maar Jupp liet hem niet veel tijd om zijn eigen gevoelens te analyseren en hervatte voorzichtig het gesprek.
" Eén van de redenen waarom ik graag eens met je had gesproken gaat in feite over een gevoelige kwestie, maar die ik toch graag had uitgeklaard...Je werkt nu al lang samen met Erika, en zij schijnt je hulp erg te waarderen. Maar zij is pas achttien en is nog niet veel met jonge mannen omgegaan...Ik wed dat jij waarschijnlijk al over haar hebt gefantaseerd, wat natuurlijk normaal is voor een gast van tweeëntwintig. Maar ik weet dat je sowieso binnen een paar maanden de sprong naar Vlaanderen gaat wagen...Laat me daarom heel eerlijk het volgende zeggen: ik zou niet willen dat er tussen jullie twee een emotionele band zou ontstaan, die bij je vertrek tot een drama zou leiden, als je begrijpt wat ik bedoel..."
Joseph haalde monkelend de schouders op. Niet erg gerust gesteld vervolgde Jupp :
" Bon, ik heb misschien te vroeg gesproken...Maar je moet wél weten dat er àndere mogelijkheden zijn, om een vrouw te omhelzen...Met een beetje moeite zou Krista waarschijnlijk wel te overhalen zijn, tegen een kleine vergoeding...Opa geeft haar vijf mark...En als ik het goed voor heb is geld bij jou geen probleem, hé..."
" Zeg komaan hé Jupp ! Wil je soms weten hoeveel keer per week ik een ritje met Krista kan bekostigen ? Aan vijf mark ?...Dat zal ik je eens rap zeggen, zie ! Zes maand is ongeveer honderdtachtig dagen, hé..." Hij gaf even een demonstratie hoofdrekenen ten beste: " Wat zou ze denken van vijftig mark per dag, tién ritten ruw geschat ?... Wees gerust Jupp, ik heb genoeg centen om, als het moet, zelfs doorlópend bij haar in bed te blijven ! Tien keer per dag, tot ik in duigen val ! En ook dàn is er nog genoeg over voor de afgesproken vergoeding om zes maanden bij jou te eten. Je mag dus op je twee oren slapen: ik zal je dochter niet verkrachten in een uitbarsting van opgekropte wellust ! Bij gebrek aan ànder vrouwelijk schoon zal ik die blonde Krista eens van dichterbij bekijken ! Alvast bedankt voor de tip !"
Jupp lachte wat zuur: " Maar hoe ga jij in godsnaam in zes maanden al dat geld besteden, als je het niet aan de hoeren wil verkwisten ?! Volgend jaar kan je er in België tóch niets meer mee aanvangen: Reichsmarken zijn daar waardeloos ! Juist omdàt ze dààr totaal waardeloos waren, heb ik bij mijn vrijlating zo gemakkelijk van de Witte Brigade mijn geconfisceerde marken terug gekregen !"
Joseph leek te twijfelen of hij Jupp nog meer tekst en uitleg zou geven maar besloot open kaart te spelen.
" Luister, Erika vertelde mij dat er hier vlakbij in Westhofen een transporteenheid van de Belgische 'Brigade Piron' ligt, en ik heb een tip gekregen dat daar een korporaal een ruilhandeltje doet in het wisselen van marken tegen Belgisch geld... Weliswaar aan een koers van één mark tegen zes frank, terwijl ik vroeger wisselde aan één tegen twaalf, maar ja...Ik ga het éérst eens, om te testen, met een duizend mark proberen, en pas làter, als alles goed verloopt, de rest omruilen...En die man is ook geïnteresseerd in mijn gouden munten, maar geeft slechts de helft van het bedrag dat een Pool mij er in Berlijn voor wilde geven..."
" Verdomme zeg Joseph ! Duizenden marken en gouden munten ! Heb jij in Berlijn soms een rijke weduwe om zeep geholpen ?! Dat fortuin kan je toch nooit van je soldij gespaard hebben, hé vent ! Je weet toch: gestolen goed gedijt niet !... Luister, ik heb een voorstel: beleg dat geld in de beenhouwerij, tegen een mooi percentage...Of wordt mijn vaste vennoot...En vergeet heel die waanzinnige wraakexpeditie naar Westende: dat loopt tóch nooit goed af...Daarbij, als je hier blijft kan het misschien tóch nog iets worden met Erika, wie weet..."
" Hoezo ?!" lachte Joseph: " Omdat ik in het geld zwem, mag ik plots wél met je dochter vrijen ?! Jij verandert wel héél vlug van mening hé !"
" Ja, maar niét omdat je plots geld hebt ! Wél omdat je plots niet meer binnen de zes maanden de benen neemt ! Aan zó iemand geef ik mijn dochter niet weg ! Maar als je van plan zou zijn om voor lange tijd hier in Porz te blijven, verandert dat de situatie compleet ! En mag ik dus ook over jouw plaats in mijn gezin van mening veranderen, nietwaar..."
Joseph stond lachend op: " Kom, jammer voor de maagdelijkheid van Erika, maar mijn wraakexpeditie naar de kust krijg bij mij absolute voorrang...Nadien zien we wel weer: misschien kom ik wel terug als de afrekening volbracht is."
" Maar waar denk je daar ergens te kunnen logeren, als niemand het mag weten ? In dat boerengat word je toch onmiddellijk herkend en ontmaskerd ?"
" Waar ergens ? Maar man, in één van de honderd leegstaande villa's natuurlijk !" Over zijn plan om gewoon één of twee nachten maximum in de abri te slapen, sprak hij liever niét met Jupp: enkel de tijd om het blik vol gouden Louis uit te graven, waar Leon het over had..." En ik laat mijn baard groeien...Daarbij, geen enkele Westendenaar heeft mij al gezien als een invalide op krukken en één been: het zal niet gemakkelijk voor hen zijn om ook maar enig verband te leggen met de frisse jongeling die ze vier jaar vroeger gekend hebben...En vergeet niet dat rond einde maart het paasseizoen begint: tussen al die vreemde rare kwasten zal ik écht niet opvallen !"
" Maar om te eten moet je toch buiten komen uit je hol ?! Of ga je een maand beschuiten eten ?"
" Beschuiten ?! Vergeet het ! Je kent misschien mijn oud lief, daar: Nadine De Handt ? Van die groentenwinkel op de hoek van de Meeuwenlaan ? Die zal mij wel bevoorraden, wed ik..."
" Daar zou ik maar niet teveel op rekenen ! Ik kén die winkel en dat meisje...Halverwege de oorlog zat zij in pensionaat op een soort verpleegsterschool in Gent, als ik mij goed herinner, en paradeerde tijdens de weekends graag in uniform. Die heeft ondertussen vast al een dokter aan de haak geslagen ! En hoe lang zou je in het slechtste geval wég blijven, denk je ?" Het was duidelijk dat Jupp aan zijn kanker dacht: het tot mei trekken zag hij blijkbaar niet zitten.
" Ik heb drie man op mijn zwarte lijst staan: binnen de maand moet dat lukken, om die te kelen...Maar als ze me snappen krijg ik de kogel...Dus tussen één maand en de eeuwigheid kan ik je niets beloven..."
" De eeuwigheid ?! Waanzin !" bromde Jupp en draaide zich nors op de àndere zij.
Makkelijk was het niet geweest, om zich aan het gezin Deutinger op te dringen, maar eerlijk gezegd had hij dat ook niet verwacht. De vrouw, die hij vanaf de straat even achter de toonbank met het oude heertje had zien praten, bleek uiteindelijk Jupps dochter te zijn, en stukken jonger dan hij eerst had geschat. Toen ze om twee uur de winkel weer opende, had hij samen met haar een stukje komedie opgevoerd. Hij gebaarde alsof zij hem uit een verkwikkend middagdutje had gewekt, en zij deed alsof ze verrast was hem slapend op haar deurmat te vinden !
"Man, hier kan je toch niet blijven liggen !"
"Was ik ook niet van plan ,Fraülein , maar blijven stààn was stukken vermoeiender. Als u om twaalf uur de deur niet vlug-vlug voor mijn neus had gesloten, was ik misschien al lang weer wég geweest !" En toen ze daarop niet onmiddellijk reageerde besloot hij het wat eleganter op te nemen: " Mijn naam is Joseph Petré uit België, en heb de Oberfeldwebel Jupp Deutinger goed gekend toen hij bij ons aan de Vlaamse kust dienst deed tijdens de oorlog en ondertussen vier jaar met mijn moeder "sjanste"...Begrijp je ,kind ?... Neen ?..."Zusammen geschlafen"mit meine Mutter ,wie Mann und Frau ,Okee ?! Die Grosse Liebe ,wass ! Vier jaar ! Of moet ik er soms een tekeningetje bij maken verdomme !?... Ik ben nu op de terugweg naar huis en had graag eerst eens met Jupp gesproken...Rustig ,in alle vriendschap okee ?!"
" Maar mijn vader is ziek, beste man, en kan voor het ogenblik niemand ontvangen !"
" Ook goed, " zei Joseph: " Dan blijf ik hier wel liggen tot hij genezen is...Ik wens hem een prompt herstel en doe hem ondertussen de groeten van zijn stiefzoon Joseph, ja ?" Maar terwijl hij weer op zijn plunjezak ging zitten verscheen de gegroefde kop van een opa achter haar, die uit de hoogte vroeg wat hier 'loss' was. Na een uitleg door de twee acteurs, en een blik op de deels ontblootte prothese zei de opa: " Aber kommen Sie doch ein Augenblick herein, Herr Petrus..." Petré--Petrus :Joseph stak die verbastering van zijn naam genadig op de hardhorigheid van de ouwe...
In het burotje achter de winkel kreeg hij zelfs een stoel: " So, Sie haben mein Sohn gut gekannt ?" Haben gekannt, in de 'Voltooid-Verleden tijd': dat voorspelde niets goeds! " Vier Jahre an der Flämische Küste ?...Westende, ja-ja ..." Tijdens de Grote Oorlog had hijzelf ook nog in het slijk van Vlaanderen gevochten: ...Houthulst...Diksmuide..." Kennen Sie ? Bestaan die plaatsen nog ? Want destijds stonden daar geen twee stenen meer op elkaar, ha-ha !"
Joseph verwachtte nu overspoeld te worden door het jeugdsentiment van een oud-strijder, maar wilde de grijsaard - die blijkbaar wel van goede wil was - niet voor het hoofd stoten. Na vijf minuten draaien rond de hete brei viel dan toch eindelijk de beslissende vraag: wat de bedoeling was van zijn bezoek , als Jupp dan toch daar aan de kust geen buitenechtelijke kinderen had gemaakt ?...
" Ik zou graag van Jupp alles vernemen wat met de moord op mijn moeder verband houdt: hij was de laatste getuige die haar in leven heeft gezien en mij de gemoedsrust kan bezorgen om mij met haar dood te verzoenen..."
De oude knikte begrijpend :"Ermordet ,ja...Partizanen..." en zei toen tegen de jonge vrouw: " Ga eens even zien of je vader wakker is en Herr Petrus te woord kan staan..." En hij wenkte Joseph mee: " Komt u toch verder in de 'Stube', want als ik dat goed begrijp kan die uitleg wel even duren ! En als Jupp u niet te woord kan staan, had ikzelf toch graag wat meer over die zaak vernomen..."
De rest is vlug verteld. Jupp kwam vijf minuten later ook de woonkamer binnen en Joseph schrok van het afgetakeld uitzicht van Marie's oude vrijer. Zijn gegroefde bleke gelaat en gebochelde houding ruïneerde de herinnering die hij zo lang van de flinke Oberfeldwebel had meegedragen. Zijn zelfzekere 'stiefvader' van vroeger was een nukkige, afstandelijke oude man geworden die hem met tegenzin van ver een slap handje gaf en onmiddellijk met een kreunende zucht in een lederen zetel neerzonk. De dochter scheen de spanning aan te voelen in verband met de komende familiale indiscreties en verdween naar de winkel. Opa bleef.
Over elkaars catastrofale gezondheid waren ze vlug uitgesproken: Jupp had een maagzweer die maar niet wilde genezen en zijn lijf stond vol bruine eczeem waar de dokters ook geen raad mee wisten. En toen Opa het gesprek wilde afleiden naar de vraag wie verantwoordelijk was voor de dood van 'die Marie' antwoordde Jupp pinnig:
" Wel Joseph hier natuurlijk ! Als hij niet vrijwillig was gaan vechten naar het Oostfront zou Marie zich nooit de haat van de Witte Brigade op de hals gehaald hebben !"
Joseph viel haast omver ! "Voor zover ik weet had haar dood met politiek niks te maken, maar is ze vermoord door een oude vrijer van haar, Pylieser, uit jaloersheid, omdat gij open en bloot met haar aanhield ! Vier jaar lang hebt ge van haar geprofiteerd en de mensen van het dorp op stang gejaagd met uw openlijke relatie ! Daarmee hebt ge lichtzinnig een groot risico genomen...
"Ik heb haar niét verplicht hé ! Marie was oud en wijs genoeg om te weten wàt ze deed en wat daarvan de gevolgen zouden kunnen zijn ! Ze heeft het vier jaar goéd gehad bij mij."
"Dat zal dan wel. Maar je wist toch van bij het begin dat zo'n relatie nooit goed kon aflopen ,en je hebt nooit voorzorgen genomen om haar tegen de breuk te beschermen ,hé man ! Ik zou bijna zeggen, zoals een trapezist zijn vrouw in de nok halsbrekende toeren laat uitvoeren, zonder voor haar een vangnet te spannen ! En bij de intocht van de Canadezen hebt ge haar laten vallen als een baksteen, Jupp ,zonder omzien: ten prooi van het gepeupel van Westende en de beestachtige wraakzucht van die jaloerse Pylieser !"
" Héla Joseph ! Pardon hé man, ik heb haar lang voordien voorgesteld om samen met Leon op tijd naar hier in Köln te vluchten, maar ze heeft die bedreigingen van de Witte Brigade weggelachen !"
"Zeg Jupp, draai zo niet rond de pot ! Je wist al van bij de aanvang van je vrijage - zeg maar Weihnachten '40 - dat jullie de oorlog zouden verliezen, en dat je haar nooit tegen de nefaste gevolgen van die nederlaag zou kunnen beschermen..Je wist dat je zou sneuvelen of krijgsgevangen geraken. En tóch heb je haar in je val meegesleurd, in plaats van die relatie met haar wat discreter af te schermen !"...
" Discretie ! In een dorp lijk Westende, waar ieder van de ànder weet met welk papier die hun gat afvegen !"
" Jupp, je hebt het leven van mijn moeder lichtzinnig in gevaar gebracht, en dat je daardoor zonder twijfel medeverantwoordelijk bent voor haar dood, is nogal duidelijk ! Daarom vind ik het laf dat ge die schuld nu wilt afschuiven op een soldaat die duizend kilometer vérder met een geamputeerde poot in het lazaret lag !"
Jupp haalde verveeld de schouders op, als ging heel die historie hem verder niet meer aan. Maar zó verstond Opa het niet: de goede naam van zijn familie stond op het spel en hij begreep dat er een ereschuld te vereffenen viel.
" Herr Petrus, ik wil daar het fijne van weten ! En als wij in deze spijtige geschiedenis iets recht te zetten hebben, zal ik er persoonlijk op toezien dat dit ook gebeurd ! Maar hiér en nù kan dat niet opgeklaard worden. Zeg mij daarom waar u verblijft of waar wij u kunnen treffen, en dan zullen we dat de komende dagen regelen !"
Joseph lachte spottend: "Herr Deutinger, mijn laatste slaapplaats was hier in het portiek voor uw deur : met een beetje geluk kunt u mij daar morgen misschien nog treffen...Voor de volgende dagen heb ik nog geen hotelsuite gevonden, maar ik blijf naarstig zoeken tot ik iets van mijn stand kan vinden !"
"Ja-ja ,seh mal an !" bromde Jupp :"Und wass noch mehr..." ,wat een plaatselijke variant moest zijn voor "we zèn nog nie an de niev patatjes !"
Het lag voor de hand dat Opa dat niet over zijn kant zou laten gaan: een uur later kreeg Joseph voorlopig onderdak in een ruime zolderkamer boven het slagersatelier en kon hij een heerlijk bad nemen in een grote roestvrije kuip waar in betere tijden de varkentjes werden gewassen. Het enige 'werkvolk' van de slagerij bestond uit twee stevige Russinnen, die geen zin hadden om naar Vadertje Stalin terug te keren en hier min of meer ondergedoken verbleven. Opa dreef het bedrijf, samen met zijn zoon Jupp, maar geen van beiden was fysisch nog tot veel in staat: de oude had in maart '45 een zwaar schouderschot gekregen toen hij met de 'Volksturm' in Köln tegen de Yanks vocht. Jupp zelf lag met zijn maagzweer dikwijls buiten strijd, terwijl die bruine eczeemvlekken Joseph deden denken aan de kleine Miel De Bens met zijn mosterdgasvergiftiging...
Het enige lid van het gezin Deutinger dat zo-te-zien het wankele schip varende hield was juffrouw Erika, Jupps dochter, die voor de verkoop in de winkel zorgde. De twee Franse 'Fremdarbeiter' die hier tijdens de oorlog hadden gewerkt waren zes maand geleden met de noorderzon verdwenen...Of zeg maar 'Zuiderzon', terug naar La Douce France ! De zaak draaide dus niet erg vlot, waardoor er geen geld was om de hulp van geschikte beroepsslagers te verwerven, voor zover er nog dergelijke specimen vrij rondliepen. Erika hoopte een goede kracht te kunnen aantrekken zohaast de Amerikanen binnen een paar maanden zouden beginnen met de vrijlating van hun krijgsgevangenen uit het overvolle "Rheinlager"...Zo'n jonge gast die in het begin wilde werken voor kost en inwoon...Want, bijvoorbeeld, óók voor hààr werd het werkelijk te zwaar: het huishouden draaiend houden én de winkel, én de administratie, én zorgen voor aanvoer van nieuwe beesten om te slachten...
Dat viel bij Joseph niet in dovemansoren: "Als je wil, zou ik je al kunnen helpen met de administratie...Ik heb toch mijn middelbaar gedaan, en het is niet omdat ik een poot mankeer dat er iets aan mijn hersens ontbreekt! Je Opa heeft me voor de volgende dagen een opvang beloofd wegens de morele chantage die ik op uw vader uitoefen... Maar ik zoek hier in Köln een vast onderdak voor de volledige duur van de winter, en dan zou mijn werk in de Metzgerei daarvoor al een gezondere basis leveren, in plaats van de afpersing waar niemand gelukkig mee is..."
"Hier in Köln ga je na al die bombardementen van de laatste jaren voor zo'n lange periode nog moeilijk een kamer vinden ,tenzij je er meteen bij de vrouw-des-huizes mee in bed zou schuiven en stevig presteert voor kost en inwoon..."...und Gemütlichkeit !"
Joseph keek wat verrast op : zo'n speelse dubbelzinnigheid had hij niet direct verwacht bij de schijnbaar nog maagdelijke dochter van Jupp ,maar ging er niet op in :"Als jullie nog een jaar of zo willen wachten op de vrijgelaten krijgsgevangenen om een hulpkracht onderdak te bieden ,kan ik misschien ondertussen dat gat vullen ,wie weet... Daarbij, ik ben niet helemaal onbemiddeld, en zou eventueel kunnen tussenkomen in de kosten van mijn levensonderhoud..."
Inwonende BETALENDE gast ?!...Nu was het de beurt aan Erika om de oren te spitsen, zag hij..." Dat moeten we dan vanavond eens aan de twee heren voorleggen, hé ! Mijn zegen heb je natuurlijk al, en indien je wil kan je meteen beginnen ! Denk maar dat je in de Kindergarten zit: al de rantsoenbonnen uit dat doosje moeten per soort zorgvuldig in die boekjes worden geplakt: alle bladzijden netjes vol. Mij vraagt dat uren werk, omdat ik steeds onderbroken word door de klanten in de winkel, maar als je daar rustig aan kunt voortdoen, schiet dat goed op...Soms helpen Krista of Nina mij daarbij, de twee Russinnen uit de slachterij, maar die zijn niet te betrouwen. Ze drukken regelmatig een paar bonnen achterover, en tauschen die op de markt tegen ànder voedsel waarmee ze in het atelier hun eigen potje koken ! Ik hoop dat ik je hiermee niet op gedachten breng !..."
Tijdens het avondeten merkte Joseph dat 'de heren' al op de hoogte waren van zijn voorstel. En net zoals bij de oude Weimars destijds wilde hij het initiatief in eigen handen houden, ook al liep dat hierbij de Deutingers wat minder vlot.
Waarom hij tot de lente wilde wachten vooraleer verder te trekken naar zijn Heimat, wilde Opa weten.
" Nogal simpel ! Leest u geen krant ? Voor het ogenblik, nu de overlevenden van de concentratiekampen met hun gruwelverhalen nog volop de pers halen, woedt er een heksenjacht in België op iedereen die met jullie heeft meegewerkt tijdens die vier jaren bezetting. En ex-Oostfrontvrijwilligers of oud-SS-ers zijn er momenteel bij de executiepelotons zeer gegeerd ! Voorlopig is het er voor mij nog veel te gevaarlijk! Maar dat zal wel vlug slijten als ze zien dat wij met die kampen niets te maken hebben: wij zaten aan het front en riskeerden tenslotte onze pels voor een hoger ideaal... Vandaar dat ik de eerste zes maanden niet terug ga...Ik zou natuurlijk ook ergens in Aachen op kamers kunnen gaan, moest het hier niet passen, maar had toch graag eerst nog van Jupp geweten wat er gebeurd is nadat mijn broer Leon mijn moeder zag vermoorden door Pylieser en hij op de vlucht sloeg..."
" Heb jij nog iets van Leon gehoord, nadien ?" vroeg Jupp plots geïnteresseerd: " Ik heb hem altijd graag gehad ,Leon : een flinke jongen !"
" Ja, na zijn vlucht naar Duitsland vorig jaar ,in september '44 ,heb ik hem op mijn bureel in Berlijn een tijdje opgevangen, tot hij ook ingelijfd werd en tijdens de laatste gevechten in de Reichshauptstadt is gevallen." Eén zin als In Memoriam voor broertje: meer hoefde hij niet aan Jupp zijn neus te hangen, vond hij...
" Ach, der verdammter Krieg !" Als grafschrift nogal schijnheilig voor een Duitser, maar Joseph wist hoe kort van geheugen dat volk wel was. "Aber zur Sache !" Opa dacht wel dat ze over een langer verblijf van Joseph akkoord zouden kunnen geraken, eens de pijnlijke misverstanden van het verleden uit de weg waren geruimd...Waarop Joseph vlug weer het roer in handen nam:
" Laat ons zeggen dat ik hier naar beste vermogen werk als tegenprestatie voor een onderdak, en dat ik geldelijk deelneem in de kosten voor het eten: wat denkt ge ? Ik kan tien mark per dag betalen. Of anders gezegd: ik geef de eerste van de maand driehonderd mark, met een optie voor zes maanden... Akkoord ? Tenzij je mij liever naar Aachen ziet gaan..."
Jupp zat er wat verrast bij, maar Opa bloeide helemaal open: " Herr Petrus, u heeft uw roeping gemist ! U had in de veehandel moeten gaan ! Natuurlijk zijn wij akkoord: tien mark per dag is een eerlijke prijs ! En voor zover de wrijving met mijn zoon is bijgelegd en er tijdens uw aanwezigheid geen nieuwe wrevel ontstaat, kunt gij voor mijn part ook tot volgende zomer blijven !... Enfin, we zien wel hé !" De Deutingers schenen de centen inderdaad goed nodig te hebben...
De volgende morgen bleef hij even natafelen met Jupp en Opa, en merkte dat ze zijn dilemma onder elkaar al hadden besproken: waarom ging hij feitelijk naar België terug, als ze hiér zoveel mannen tekort kwamen ?
" Ik moet absoluut naar Westende, natuurlijk ! Ik heb daar nog een oude rekening te vereffenen !" Hij kon Jupp moeilijk gaan uitleggen dat hij van plan was de goudschat van zijn gastheer in de abri op te graven !
" Pylieser ?" vroeg Jupp: " Maar daar loop je toch onmiddellijk tegen de lamp, in zo'n klein gat !"
" Ik ken dat daar toch als mijn broekzak, hé ! Ik weet een schuilplaats waar men mij niet zo vlug vindt..."
" De abri met de konijnenkoten ? Daar heb ik samen met Marie en Leon ook verdoken gezeten, want een paar dagen voordien was ik gedeserteerd uit de batterij. Een rare situatie: ik schuilde er tegen de speurtocht van mijn kameraden, en Marie tegen de klopjacht van hààr landgenoten ! De eerste nacht nà het weerzien ben ik eten gaan zoeken in het officierscasino van de "Marchevins" en werd daar ontdekt door de Canadezen, na verraad van een valse vriend, die Schweinhund François Dupong ! Terwijl Marie en Leon er verraden werden door hun éigen hond, die trouwe Tourrah !"...
" En die ziekte met de bruine eczeemvlekken heb je waarschijnlijk in onze abri opgescharreld, hé ? Ik ken nog mensen die daar een tijdje in verbleven en met dezelfde uitslag geplaagd zaten. De Britse piloot Braai-Jan Bolton onder andere, en ook Leon...Een Amerikaanse dokter in Berlijn beweerde dat het een vergiftiging betrof door mosterdgas..."
" Flauwe kul !" kuchte Jupp: " Ik kreeg de ziekte door mijn eigen stomme schuld...Toen de Canadezen mij gevangen namen, wilde ik als deserteur niet samen met mijn oude kameraden van de batterij in hetzelfde kamp zitten...Daarom heb ik een giftig brouwsel geslikt om in de ziekenboeg te worden opgenomen... Waarschijnlijk daarbij wat overdreven, want ik kreeg een oncontroleerbare eczeem !"
Hij kromp onder een onbedaarlijke hoestbui, maar vervolgde na een pijnlijke stilte: " Met de hulp van een paar Tsjechische communisten,...die ik voordien geholpen had bij hun desertie uit de batterij...en die toen bij de Canadezen dienst hadden genomen...,werd ik met een maagbloeding in het militair hospitaal van Den Haan opgenomen...en in mei '45 vervroegd vrijgelaten." Hij glimlachte wat vermoeid: " Ik kreeg zelfs mijn bundel Reichsmarken terug,...die dezelfde Canadezen bij mijn gevangenname hadden geconfisceerd... In hun ogen waren die marken niets meer waard...Dat geld heb ik nadien goed kunnen gebruiken...om deze kapotte Metzgerei weer wat op te bouwen..." Uit een nieuwe hoestbui maakte Opa op dat Jupp graag een eind aan het verhaal wilde maken en stuurde Joseph naar Erika, in de winkel...
De samenwerking met dochter Erika verliep heel vlot, niet alleen bij het inplakken van de rantsoenbonnen - een tijdrovende en infantiele bezigheidstherapie - maar ook bij het opmaken van de dagelijkse verkoopsstaten en de controle op de kassa. En tijdens de koffiepauzes samen met Jupp vertelde zij hoe zij de verschrikkelijke laatste oorlogsmaanden was doorgekomen.
" Voordien hadden we wel af en toe een veeg uit de pan meegekregen van de honderden geallieerde bombardementen op Köln, want onze lange Welserstrasse verbindt een rangeerstation met het plaatselijk vliegveld...Juist achter de huizen aan de overkant viel in de zomer van vorig jaar een lange resem bommen, die veel schade aanrichtten. En bij de verovering van onze rechter Rijnoever door de Amerikanen ,in maart vorig jaar ,werd hier nog erg gevochten en is Opa als soldaat van de "Volkssturm" zwaar gewond geraakt. Ik had toen, door zijn verzorging, geen tijd meer om de zaak draaiend te houden, vooral omdat kort daarop onze twee Franse krijgsgevangenen naar hun Heimat terugkeerden en er ook geen beesten meer werden aangevoerd. De zaak dreigde helemaal te vervallen...Maar met het geld dat Vati kort daarop uit België meebracht hebben we veel kunnen herstellen..."
" Ik vraag mij af hoe mijn barak in de Bassevillestraat er zal uitzien, als ik terug in Westende kom..."
Jupp reageerde vermoeid :" Ze zag er toch nog goed uit toen ik vertrok en Marie nog leefde..."
Nu zijn "stiefvader" zélf die naam had opgedolven kon Joseph zonder schroom verder graven: " Heb jij een idee hoe het verder met haar is verlopen, nadien ?..."
" Ook maar van horen vertellen, natuurlijk...Hussak en Ustinov, mijn twee 'Tsjechische vrienden', zeg maar ,zijn mij de derde dag in het kamplazaret komen bezoeken om mijn transfert naar het hospitaal van Den Haan te bepleiten. Die wisten te vertellen dat de 'Grote Weerstander' Pylieser haar in 'Schützhaft' heeft willen nemen, maar dat zij ontsnapte en op de vlucht door een àndere - onbekende - weerstander werd neergeschoten. Leon, die wél kon gaan lopen, verdronk later in de Ijzermonding...Maar aangezien jij beweert dat Leon in werkelijkheid in Berlijn sneuvelde, zal het begin van hun verhaal ook wel niet helemaal kloppen...Ik weet dus zelfs niet zéker of Marie werkelijk vermoord werd ,al wordt dat vanzelf wél de officiële versie, waarin Pylieser zelfs niet vernoemd wordt..."
" Welke is dan de officiële reden voor haar aanhouding door de Witte brigade ?"
" Ze was Duitsgezind hé, en moeder van een SS-er !"
" Maar iedereen in het dorp wist toch dat zij tégen mijn vrijwillige dienstneming was ! En ik ben bij het Vlaams Legioen gegaan ,en niét bij de SS !"
" Misschien, maar men verdacht hààr ook van verklikkingen: eerst Jetje en haar hartsvriendin uit Oostende, en later die fotograaf Hasard en Jean van de Société... Helemaal ten onrechte, overigens, want ik was erbij toen Pylieser met zijn zatte botten per ongeluk de vrouwen aan de Feldgendarmen verklikte, nadat hij op een avond met mij te diep was doorgezakt. Na de Sperrstunde werd hij door onze Provoost Oberfeldwebel Heydrich onderweg naar Nieuwpoort gearresteerd en heeft hij van alles uit zijn voeten geslagen om zich vrij te pleiten. Ook dat ik hem strontzat gevoerd had. Heydrich heeft mij dan met hem geconfronteerd en daar heb ik hem de joodse vriendin van Jetje stomweg horen verklikken..."
" Maar in het dorp verdacht men Marie toch ook de spionnen rond Paul Hasard te hebben verraden ?"
" Ja, maar wéér zat zij er voor niets tussen ! Want toen Jetje en haar vriendin in Brugge door de Gestapo werden ondervraagd, heeft één van de twee vrouwen Hasard verklikt in de hoop aan deportatie naar Duitsland te ontsnappen. En aangezien Jetje kort daarop werd vrijgelaten, gok ik op hààr..."
" Wat een smeerlapperij is me dat allemaal !"
" Ja, maar dat zou allemaal niet gebeurd zijn, als jij braaf was thuis gebleven !"
Vlam ! Binnen een paar vinnige replieken zat het er tussen die twee kemphanen weer zó bovenarms op dat Opa er moest tussenkomen. Joseph zag zijn verblijf in de familie Deutinger niet meer zitten en sprak van zijn biezen te pakken. Maar toen Erika begon te wenen en snotterde dat zij het zonder de hulp van Joseph ook niet meer zag zitten, brak de spanning.
In de loop van de namiddag kreeg Jupp een nieuwe maagbloeding en werd in paniek met een bakfiets naar het hospitaal afgevoerd.
Kanker, dacht de dokter, en gaf hem nog hoogstens een half jaar...
Hiermee had hij dus letterlijk de schepen achter zich verbrand: het rokende karkas van de camion dat half door de leuning van de Autobahnbrug over de Düsseldorfer Strasse hing...De Feuerwehr van Leverkusen was het roestige wrak nog aan het nablussen, maar Joseph zag met één oogopslag dat hij met glans in zijn examen van terrorist was geslaagd. Alles wat aan deze vrachtwagen enigszins brandbaar was geweest lag nog een beetje verkoold te dampen, maar van de laadbak en de reeks kisten bleef geen spaander over. Verdwenen, gesmolten en in rook opgegaan !
Achteraf bekeken kon hij nog altijd niet geloven dat zijn wraakneming zo probleemloos was verlopen ! Als hij aan het amateurisme van de voorbereiding terugdacht, bleek het opvissen van zijn Zwitsers combinatie-zakmes uit zijn klerenbundel daarvan nog het moeilijkste onderdeel. De beperkte ruimte van zijn 'couchette' had zijn bewegingen sterk gehinderd. Maar de rest was als een fluitje van een cent verlopen: de kaarsstompen uit de zilveren kandelaars recupereren en testen hoe lang een schijfje van één centimeter dik kon branden vooraleer het de kartonnen 'schotel' eronder in de fik zette...Besluit: een kwartier tot twintig minuten. In die tussentijd had hij al tien kaarsjes van drie centimeter klaar gesneden en de meest geschikte plaatsen tussen de kisten gekozen. Daar zouden ze, ééns aangestoken, gedurende maximum één uur langzaam kunnen opbranden, vooraleer ze het pakje stro eronder in vuur zouden zetten...
Hij was bij de eerste klaarte wel even in paniek geraakt toen de colonne het 'P.O.L.Station' van Wuppertal voorbij reed. Volgens zijn berekeningen hadden ze hier moeten stoppen, maar in de plaats daarvan verhoogde de snelheid. Tot hij zich realiseerde dat de heren overgeschakeld waren op 'Rijtucht Overdag', waarbij de snelheid van de colonne met 10 kilometer verhoogd werd en de tussenafstanden met 100 meter.
Een half uur later waren ze dan tóch de parking van Leverkusen opgedraaid. Dat kwam hem zelfs beter uit, want die lag nog een héél stuk dichter bij de Rijn. Zohaast ze stil stonden en de chauffeurs in de kantine verdwenen waren, had hij de tien kaarsjes aangestoken, het dekzeil boven zijn hoofd opengesneden, zijn rugzak op de grond gesmeten en zich naar beneden laten zakken. Tien minuten later stond hij te wachten aan de bushalte richting Köln...en moest vaststellen dat hij daar verdomme niet alleen stond ! Na de derde overvolle bus, en de derde vechtpartij om te trachten eróp te geraken moest hij zich gewonnen geven: mét zijn bagagebundel, zijn vuil hoofdverband en zijn houten poot was dat een verloren zaak... Vroeger zou hij als z.g. 'Kriegsbeschädigter' of oorlogsinvalide moeiteloos voorrang gekregen hebben, maar dié tijd was blijkbaar al lang voorbij !
Hij had dan maar zijn toevlucht gezocht in dat duister café aan de overkant. De waardin, die hem zijn 'Kölcher Braü' bracht, kon hem enkel aanraden met zijn rit naar Porz te wachten tot de verkeersspits rond tien uur voorbij zou zijn...Of, als hij écht haast had en zich de luxe kon permiteren, een 'Rad-tax' te nemen...Dat bleek een soort bakfiets te zijn, de moderne Duitse versie van de Oosterse 'Riksja', maar kostte wél één Reichsmark per kilometer. De Britse militairen waren erop verzot, zei ze, en zij kon hem wel binnen het kwartier zo'n fietsslaaf bezorgen...Ondertussen zou ze eens in het telefoonboek nakijken of er überhaupt in Porz nog wel een Metzgerei Deutinger bestónd ! Zonder garantie, natuurlijk, want de laatste editie van die gids dateerde van 1941: zelfs àls die Deutinger er toén in stond wilde dat nog niet zeggen dat die mens daar nù nog steeds woonde hé. Joseph moest toch begrijpen dat er sinds '41 in het klantenbestand van 'Fernsprech-Köln en omstreken', om het héél voorzichtig uit te drukken, wel één en ànder veranderd was, hé..."Ausgebombt und abgereist" grijnsde ze moedeloos ,juist nog attent genoeg om niet te zeggen "Tot"...
Deutinger stond er inderdaad in onder "Metzgerei": Welserstrasse 10 A in Porz. Maar dat wou nog niets zeggen ,hé ! Daarbij ,privébellen was pas mogelijk vanaf de middag, verwittigde de waardin, en het net was nog niet overal hersteld. Naar de rest van haar radde uitleg luisterde hij al niet meer, want helemaal uit de verte ving hij het golvend geklepel op van een aanstormende brandweerwagen...Eindelijk !
Ze merkte dat hij gebiologeerd zat te luisteren naar de siréne, maar blijkbaar met zijn kunstbeen bang was om van zijn barkruk op te staan, de sukkel. Daarom trok ze zelf de deur open om even poolshoogte te nemen.
" Waarschijnlijk een botsing gebeurd op de viaduct van de Autobahn." meldde ze onbewogen: " Die negers rijden als gekken ! En het is er flink aan 't branden !" Maar van zijn opgeluchte reactie "Mooi zo !" keek ze toch even raar op...En toen hij vrolijk vroeg of ze soms iets te eten had, leek ze nog meer op haar hoede. De brief van twintig Reichsmark veegde haar argwaan echter van tafel: " Hühnersuppe mit Speckknödel ?" stelde zij voor, als hij het tenminste daarvoor niet te vroeg vond ? Met brood erbij: 3,75 Mark...En nog een tweede Kölscher om door te spoelen, maakt alles samen 5 Mark rond ! Ze leek niet van plan zo'n vroege klant-met-een-briefje-van-twintig vlug te willen lossen...
Terwijl hij op zijn feestbanket zat te wachten kwam er een tweede vrouw binnen: sjaal in tulband om het hoofd gewonden, praktisch in roltrui en golfbroek uitgedost, en een Feldgrauwe regenponcho open over de schouders geworpen. Lichtjes zwetend en duidelijk op alle weer voorzien...
" Ha, je taxi is een beetje te vroeg !" stelde de waardin vast: " Luister Jongen, trakteer haar maar op een hete melk, dan wacht ze wel zo lang, hé Louise ,mein Schatz?!" ...Waarschijnlijk familie van de patronne...
"No problem !" lachte Louise polyglot: " und eine Löfel Kandiszucker !" Wel wat ongewoon als traktatie voor een 'dame' in een bar, maar ja: tijden veranderen !
Een half uur later nam hij afscheid van de vriendelijke waardin. Zeggen dat hij lekker had gegeten aan die 'gelardeerde' meelbal in bouillon, zou overdreven zijn: de kippensoep kwam uit een crisispakje en dicht bij die meelbal was er nog nooit een spekvarken gepasseerd...Gelukkig dat hij het bruine brood er in kon soppen, anders had zijn gebit het begeven...Maar och kom, échte 'Gemütlichkeit' is onbetaalbaar...De rit naar Porz was dat eveneens: bijna twintig Mark. Want ze hadden het op de kaart nagekeken: het was recht-op-recht tegen de vijftien kilometer ! Met halverwege een rustpauze in Buchheim moest ze tóch rekenen met een trek van twee uur óp en twee uur om weer thuis te geraken...Joseph voelde wel dat de dames duchtig van zijn wereldvreemdheid en zijn vermoedelijke rijkdom misbruik maakten, maar kon het zich verder niet aantrekken...
De omgebouwde bakfiets zàt comfortabel en Louise trapte er lustig op los. Maar reeds na vijf minuten raakten ze in een opstopping, waar de dappere Feuerwehr van Leverkusen onder grote belangstelling het wrak van een legercamion aan het nablussen was...Het hing in wankel evenwicht half over de rand van de Autobahnbrug, boven de Dortmunder Strasse, die voor het verkeer versperd was. Joseph voelde in een warme golf van uitzinnig geluk dat Hélène haar louche handeltje nu wel definitief kon vergeten ! Bovenop de viaduct stonden nog een paar negerchauffeurs van de stilstaande colonne beteuterd te gapen, maar de mensen beneden keken tevreden. De brandweer had naar het scheen twee lijken geborgen...
Toen Joseph dàt hoorde, was voor hem de lol eraf: hij had z'n bekomst en liet Louise blokje óm rijden...
De Dortmunder Stasse was een brede rechte dubbelbaan met bomen in het midden die, net als de huizen en fabrieken links en rechts, aardig door de bombardementen waren toegetakeld. Van die verwoestingen keek Joseph niet op, want in Berlijn had hij doorlopend veel erger gezien. Al het puin stond hier evenwel reeds in ordelijke kubussen tegen de straatrand gestapeld. Ook het verkeer gaf hem een heel àndere indruk. Op het voetpad liepen geen slierten afgepeigerde vluchtelingen obstinaat naar het westen, zoals in Steglitz, maar wél in hoofdzaak warmgeklede vrouwen die zich naar hun werk haastten. Ook veel fietsers: blijkbaar waren de Amerikaanse veroveraars minder verzot geweest op deze vehikels dan hun Russische collega's...En tussen de vele kaki voertuigen en stadsbussen reed er af en toe al eentje 'in burgerkleren'...
Louise peddelde achter zijn rug lustig voort, en voelde zich geroepen bijwijlen wat toeristisch commentaar te spuien..." De stad Köln met de dom zie je daar aan de overkant, op de linkeroever van de Rijn ",zei ze " en de agglomeratie werd tijdens de volledige duur van de oorlog door 262 massale bombardementen voor 70% vernietigd..."
De rechteroever waar ze reden was, volgens haar uitleg, tot maart '45 grotendeels gespaard gebleven. Pas toen de Amerikanen vanaf 7 maart de stroom via de spoorbrug van Remagen overstaken, begonnen ze ook de Duitse stellingen op deze oever systematisch plat te schieten, vijf eindeloze weken aan één stuk...En alhoewel de verdedigers hier in het Ruhrgebied omsingeld werden, hebben ze de strijd volgehouden tot 18 april, ook al wist iedereen dat de oorlog praktisch voorbij was. Want toen onze troepen zich uiteindelijk overgaven, waren de Anglo-Amerikaanse tankspitsen al een 500 kilometer vérder opgerukt, tot tegen Bremen in het noorden, tot op de Elbe in het oosten en op de lijn Stuttgart-Nürnberg in het zuiden...
" Dus zijn alle vernielingen die je hier ziet totaal zinloos geweest, " zuchtte Louise: " al die levens voor niéts gebroken...Ik werkte toen als sociaalassistente in het 'Kreislazaret' van Köln-Kalk, hier wat verderop, en heb dus al die miserie van zéér dichtbij meegemaakt. Afgrijselijk, wat de Amerikanen hier hebben aangericht... Terwijl wij hén toch niéts hadden misdaan !" Het gekende afgezaagde refrein...
Joseph wilde haar niet lastig vallen met het begrijpelijk excuus van de Yanks. Die hielpen liever duizend fanatieke nazi's om zeep, dan het risico te lopen in de laatste weken van de oorlog, door de schuld van die verdwaasden, nog één kameraad 'zinloos' te verliezen. Daarbij verdacht hij Louise ervan haar 'toeristisch commentaar' aan te passen bij de aard van haar cliënteel...Ze had waarschijnlijk uit zijn houten poot ter goeder trouw afgeleid dat de Yanks daar voor iets tussen zaten...En halverwege de rit durfde hij de hard werkende vrouw niet voor schut zetten uit angst dat ze hem uit haar bakfiets zou kappen !
In Buchheim, na één uur rijden, besloot ze even uit te blazen bij een Bierstube waar ze blijkbaar vaste klant was. Voor Joseph kwam die stop niets te vroeg, want de 'Hühnersuppe mit Speckknödel' begon in zijn maag te 'borrelen'. Vóór hij naar achteren vluchtte, kon ze hem nog rap haar tweede glas warme melk-met-kandij afluizen: verdomme, haar taxi draaide wel op een héél vreemde brandstof ! En toen hij wat bleek in de kroeg terugkeerde en zélf niet veel zin in een consumptie kon opbrengen, bestelde zij haar derde glas om de waard een verliespost te besparen...
Toen ze opnieuw verder reden vroeg Joseph met een kwinkslag of ze soms zwanger was met al die melk consumptie?
" Neen, man, godzijdank, zeg !" Maar ze had wel een zoontje van drie maanden, en daar had ze voor het ogenblik al last genoeg mee !
Drie maanden, dacht Joseph, dus is haar kleine een jaar geleden 'gemaakt'...Niet door een Yank, want dié stonden toen nog in de Ardennen op het Ründstedt-offensief te wachten...Een Duitse jongen, dus...
"Und der Vati ist wohl Kriegsgefangener, ja ?"....
"Nein, gefallen an der Oder.."
Tableau zeg ! Ook verrekt slim van hem om met een compleet onbekende vrouw een losse sociale kout op te willen zetten ! Om zich uit de pijnlijke impasse te werken vroeg hij dan maar of de kleine het goed stelde...Wéér een stommiteit natuurlijk om aan een jonge moeder zoiets te vragen, want nu stond haar kwebbel geen ogenblik meer stil ! Al goed dat hij niet verondersteld werd op alle heldendaden van dat wurm commentaar te geven en kon hij stilletjes in zijn eigen gedachten wegzinken...
Hij vroeg zich langzaamaan wat beklemd af hoe Jupp op zijn plotse verrijzenis zou reageren...Niet waanzinnig geestdriftig, kon hij zich voorstellen...Hun relatie in Westende was nooit erg hartelijk geweest, en in Josephs ruzie met zijn moeder had Jupp altijd de kant van Marie gekozen...Begrijpelijk in feite: hij wilde enkel lekker bij haar slapen en kon natuurlijk daarbij gekibbel over familievetes missen als de pest ! Toch herinnerde hij zich de moeite die Jupp zich getroost had om Joseph van een vrijwillige dienstneming bij het Vlaams Legioen af te houden. En, wat veel erger was: óók de eigenwijze en hooghartige manier waarop hijzelf alle goede raad van die man had afgewimpeld...Neen, erg warme omhelzingen moest hij niet verwachten als hij straks lijk een schurftige schooier voor de deur van slagerij Deutinger zou staan, met een stoppelbaard van twee weken en een vunzig verband rond zijn kop ! En waarschijnlijk stonken ook zijn lijf en kleren nog een uur voor de wind ! Neen ,mooie vooruitzichten kon hij vergeten.
Altijd vooropgesteld dat die slagerij Deutinger nog rechtstond, natuurlijk ,en dat Jupp nog leefde, én daar nog woonde...Als ,als ,als !...Maar mocht de vrijer van zijn moeder hem wérkelijk binnenlaten, dan zou hij dat toch aanvoelen als een soort thuiskomst...Want tenslotte kon hij de man beschouwen als een stuk familie: Jupp was ondanks alle ups en downs toch vier jaar met Marie opgetrokken...Indien Joseph destijds naar de man had willen luisteren en niet kwaad naar 't Oostfront was gevlucht, zou Jupp waarschijnlijk een vader voor hem geworden zijn, waarom niet ? Daarom voelde het des te pijnlijker aan, dat hij nu als een berooid misbaksel, als een stinkende melaatse zwerver, hulp en mededogen moest afsmeken bij een man die hij destijds hooghartig had afgewezen.
Melaatse zwerver, inderdaad...Deze geheugensprong naar het gedicht dat hij destijds in het atheneum van Oostende had afgedreund lag zó voor de hand, dat hij het eerst wat tastend, maar geleidelijk vlotter weer uit zijn onderbewustzijn kon opvissen...
...MAAR TOEN, NA JAREN, MELAATSE ZWERVER
TER POORTE KLAAGDE: " UW ZOON KEERT WEER..."
Het leek wel of hij in een soort trance wegzonk en alle benul van de realiteit om hem heen verloor: steeds opnieuw dreinde dat stomme gedicht van Geerten Gossaert door zijn hoofd...'DE MOEDER'...Jaren geleden op het atheneum van Oostende uit 'De Gouden Poort' van buiten moeten leren, en het in de garage van Arthur, samen met zijn vriend, met veel pathos gedeclameerd...Verdomme dààr hadden ze toch dikwijls een ferme scheet gelachen !
Als die hoogdravende verzen nu voortdurend door zijn geest dramden, was het waarschijnlijk omdat hij onbewust zichzelf daarin terug vond...Een hovaardige pretentieuze jonker, die het met veel show thuis 'voor eeuwig en altijd' aftrapt...en nadien met hangende pootjes weerkeert.
HIJ SPRAK EN ZEIDE, IN 'T ZÂEL ZICH WENDEND:
"VAARWEL, O MOEDER, NOOIT KEER IK WEER !"
Hijzelf had dan wel niet in het zadel gezeten toen hij Marie in Westende het nakijken gaf, maar er tóch altijd van gedroomd. Als officier op een schimmel aan het hoofd van zijn troepen de Zeelaan af te marcheren en uit de hoogte al die kwijlende boerenpummels rondom weg te wuiven: dàt vond hij écht als egotrip hét van hét...En in de garage van Arthur hadden ze bij het declameren van dat gedicht beurtelings op de stoel gestaan, om wat misprijzend op 'dat blèrende mens' neer te kijken !...
...EN DOOR DE LANEN ZAG ZIJ HEM GAAN,
EN SPRAK GEEN VERVLOEKING, MAAR WEENDE ZEER...
Dat Marie hem toén niet naar de duivel had gewenst, kwam énkel omdat zij niet echt in zijn vertrek geloofde...En àls ze die zomerse morgen al geweend zou hebben, waren het zéker tranen van woede ! Neen, in de rest van het gedicht kon hij ZIJN moeder moeilijk plaatsen !
...ZE SPRAK GEEN VERVLOEKING, DOCH BIJNA BLIJDE
BEVAL DE MAAGDEN: "LAAT IMMER MEER
DE LAMPEN AAN, DE ZETELS STAAN,
DE POORT GEOPEND, DE SLOT BRUG NEER !"
Holà, ze had hem misschien wel binnen de week terug verwacht uit dat recruteringscentrum van Antwerpen, maar Marie zou zéker niet in blijde verwachting hebben staan uitzien ! En op een hartelijk welkom had hij zéker niet moeten rekenen, wél op zure wrok en pinnig leedvermaak ! Hijzelf voelde dan ook de schaamte in zich opkomen als hij zich tóch in die verloren zoon terugvond:
...MAAR TOEN, NA JAREN, MELAATSE ZWERVER
TER POORTE KLAAGDE: "UW ZOON KEERT WEER..."
ZAG ZIJ HEM AAN, EN VOND GEEN TRANEN,
VOOR ZóVEEL VREUGDE, GEEN TRANEN MEER !
Inderdaad, in zijn verbeelding zag hij zichzelf daar al staan, aan de keukendeur van de 'Stella Maris': een melaatse zwerver in lompen, met één been en op krukken ! Tableau zeg !
" Al geluk dat Marie op tijd gestorven is !" dacht hij hardop: " Dat is er tenminste één minder om mij uit te lachen !..."
Tante Jetje van naast de deur paste in feite béter in de moederfiguur van dat gedicht: zij zou hem waarschijnlijk wél barmhartig in de armen drukken...Maar al bij al kon hij ook dàt risico niet nemen en was het verstandiger voorlopig de kat uit de boom te kijken. Door ondertussen een tijdje in Köln te overwinteren: bij Jupp Deutinger, bijvoorbeeld...
Als die vrijer tenminste nog leefde !...Dat blééf maar door zijn hersens spoken :àls hij nog leeft...
En àls die, wat van nog groter belang was, akkoord zou gaan hem voor een tijdje onderdak te bezorgen. Niet noodzakelijk in eigen huis of gezin, maar misschien in een hok of kelder dichtbij...En hem zou helpen werk te vinden, ook al was dat van minder belang, gezien de rollen bankbriefjes in de kuit van zijn prothese...
Maar eerst was het afwachten hoe de man zou reageren op de smeekbeden van de melaatse zwerver, dat berooid misbaksel, die opgeblazen kikker die zo onverwacht aan zijn deur kwam kloppen. Joseph zag het alsmaar somberder in schrok zich een aap toen Louise de bakfiets tegen de stoep stopte. Waren ze er nu reeds ? Het liep inderdaad al tegen twaalven. De tweede helft van de rit, die toch ook ongeveer een uur zou duren, was door al zijn zalige jeugdherinneringen, bijna ongemerkt voorbij gevlogen...
"Endstation Welserstrasse 10A in Porz ! Metzgerei Deutinger ! Alle aussteigen !" Louise was blijkbaar de enige die deze situatie leuk genoeg vond om even voor trambestuurster te spelen. Joseph staarde vanuit de bakfiets als versteend naar het winkelraam: een grote triplexplaat met daarin, zoals de lijst van een schilderij, een smalle doorkijk van glas. Hij zag licht in de winkel, en een witte vrouwenfiguur die hem van achter de toonbank even verwonderd aankeek, om dan een onzichtbare klant voort te bedienen... Verdomme, wat nu ? Hij had in zijn dromen niet verwacht in de winkel eerst op een vrouw te stoten !...
Terwijl Louise blij haar twintig mark mee graaide en Joseph hielp bij het uitstappen, kwam de klant naar buiten: een grijs heertje met een oude ruwharige teckel aan de lijn. Hij hield het beestje kort, als om elk contact met iets vuils te vermijden, en haastte zich sloffend voort. Ook de 'Taxi-girl' zwaaide een bonjourtje en peddelde weg. Daar stond hij dus: alleen, en moest erdoor...Hij had nog even oogcontact met de winkeldame en klemde dan al zijn moed bijeen als voor de stormaanval, stapte het portiek in en ...merkte dat de deur gesloten was. Het kaartje met de 'Geschäftstunden' slingerde aan de binnenkant van het ruitje nog traag na...Zijn polshorloge duidde echter op twee vóór twaalf: de dame had wel érg veel haast gehad !
Hij tikte nog een paar keer beleefd op het glas, maar kreeg geen respons: toen wist hij het wel...
" Bon, dan maar de harde confrontatie hé !" En hij liet zijn plunjezak tegen de deur zakken en legde zich op de mat te slapen...
Als madam in hem een melaatse zwerver zag, kon ze een melaatse zwerver krijgen !
Het spreekt vanzelf dat de uitwassen van een dictatuur zoals het naziregime na de oorlog moest uitmonden in een reactie van de onderdrukte minderheden, die wraak wilden nemen voor het leed dat hen werd aangedaan.
De eerste "wreker" sloeg reeds toe op 4 februari 1936. David Frankfurter, een jonge joodse Bosnische student, wilde in de lijn van de toenmalige anarchisten, met een éénmansactie het wereldgeweten wakker schudden. De discriminatie en de pesterijen waarvan de joden in Duitsland het slachtoffer waren haalden tot nu toe zelden de pers, simpelweg omdat antisemitisme destijds overal ter wereld een normaal dagelijks verschijnsel was waar niemand van opkeek. Zelfs de joden hadden ermee leren leven.
Frankfurter vond echter dat het Hitlerregiem, waar de jodenhaat wettelijk tot een burgerdeugd werd verheven, de grens van het aanvaardbare had overschreden. Hij schoot uit wraak in Davos Wilhelm Gustloff neer, de "Landesführer NSDAP für die Schweitz". De aanslag werd echter door de joodse gemeenschap in Duitsland, uit vrees voor represailles, streng afgekeurd. En terecht, want Hitler draaide de vijs nog wat sterker aan. En om Führer Wilhelm Gustloff voor 'eeuwig' te gedenken noemde Hitler zijn grootste gloednieuwe passagierschip naar de afgestorvene.
De vervolging in Duitsland mondde in 1938 uit in de uitwijzing van alle buitenlandse joden naar hun land van oorsprong. Vooral Poolse joden werden massaal per treinladingen geëxpulseerd. Uit wraak voor de wegvoering van zijn familie schoot de 17-jarige Poolse student Herschel Grynzspan op 7/11/38 in Parijs de Duitse ambassadeattaché von Rath neer. Zoals gezegd werd deze moordaanslag twee dagen later door de nazileiding als voorwendsel gebruikt om de pogrom van de beruchte "Kristallnacht" en (vanaf de zomer '41) de "Endlösung" te rechtvaardigen.
Deze "Endlösung" leidde gedurende de vier volgende oorlogsjaren tot de barbaarse uitroeiing van miljoenen Europese joden. Het juiste aantal kent men nog steeds niet, al draaien de cijfers van de recentste studies rond de vijf à zes miljoen ! Maar destijds was daar weinig over geweten : tot in de zomer van '44 het oprukkende Rode Leger bij de "bevrijding" van Polen de gruwel van de uitroeiingskampen ontdekte ,liepen daarover de wildste geruchten. De Russen zetten de overlevenden uit de kampen en uit het Verzet aan tot even barbaarse weerwraakacties waarvan duizenden "onschuldige" Duitse vluchtelingen het slachtoffer werden.
Na de val van het Hitlerregiem werd de jacht op de schùldige Duitsers én hun buitenlandse collaborateurs geopend, deels door de bezettende machten, maar eveneens door zionistische terreurorganisaties die - bij gebrek aan béter - het recht in eigen handen namen.
In dit kader moet de "Joodse Brigade" gesitueerd worden, die in het zog en als onderdeel van het Britse leger eind mei '45 uit Noord-Italië in Tarvisio aankwam, tegen de Oostenrijkse grens. Omdat veel van deze soldaten op wraak uitwaren werd hen echter, uit vrees voor ongeregeldheden, de toegang tot het ex-Derde-Rijk ontzegd. Maar geen nood: in Tarvisio vonden ze alles wat ze zochten ! Deze streek zat immers volgepropt met krijgsgevangenen van de overwonnen legers, gaande van fascistische Italianen en Rijksduitsers over moordbrigades uit de Balkan, de Ustachi en de Vlassov-Russen, tot Don-kozakken en Tchetchenen. Voor de Joodse Brigade echt "vom Guten zuviel"...
Deze brigade was gevormd in Palestina en volledig genoyauteerd door fanatiekelingen van de Irgoun, Stern, Hagana, Palmach en andere joodse strijdorganisaties. Iedere nacht schuimden dan ook kleine groepjes "wrekers" incognito de verre omgeving van Tarvisio af, om links en rechts een paar ontmaskerde nazi's te vermoorden: een 250 op drie maanden tijd. In september '45 vonden de Britten het welletjes en stuurden de brigade eerst naar België en nadien naar Frankrijk.
Ondertussen hadden de brigadisten echter het heilige vuur gaandeweg doorgegeven aan een groep bevrijde Poolse joden die onder de naam "Nakam" nog twee jaar terreur zaaiden bij de ondergedoken nazi's en de score van de wrekers op 2.000 brachten...
Vanaf eind '46 brak 'Hagana' echter officieel én met de Nakam én met de Britten, en concentreerde zich volledig op de clandestiene emigratie van de joodse "Displaced Persons" naar het beloofde land Palestina. Dit gaf de opgejaagde nazi's nauwelijks een adempauze, want 'Nakam' zette de jacht verder tot de vorming van de staat Israel (14 mei '48). Vanaf dat ogenblik nam de Mossad de fakkel over en zou - maar nu min of meer rechtsgeldig - nog honderden nazi's over de kling jagen. Adolf Eichmann, de organisator van de "Endlösung", en Ante Pavelic, de bloedige dictator van Kroatië, zijn misschien de meest sprekende trofeeën op dat gebied. Maar ook de speurtocht naar Martin Bormann, Hitlers vertrouweling, en - dichter bij ons - de Vlaming Robert Verbelen haalde nog jaren de krantenkoppen.
Tijdens de zomer van '45 was aan het "slordige optreden" van de Joodse Brigade in de streek van Tarvisio de nodige ruchtbaarheid gegeven om indruk te maken op de Duitse bevolking. Maar van de weeromstuit had dit voorbeeld bij loslopende bevrijde buitenlandse kampbewoners een lichtje doen opgaan. In de heersende chaos profiteerden velen onder hen van de staat van rechteloosheid waarin de vroegere bazen verkeerden om persoonlijke rekeningen definitief te vereffenen. Maar ééns de begrijpelijke wraak gekoeld bleef de verlokking van snel gewin over, en vormden zich alras "gangs" van diverse pluimage en nationaliteit om de plattelandsbevolking te brandschatten.
Tegen deze pest stonden de bezettende autoriteiten maandenlang machteloos omdat de daders makkelijk in de anonimiteit van de kampen konden onderduiken. Een reden temeer voor de overwinnaars om haast te maken met het repatriëren van al die "Fremdarbeiter".En in die haast werden door de geallieerden veel bonafide - anticommunistische - Oost-Europeanen manu militari op een trein gezet, die de reizigers echter véél verder voerde dan voorzien...om pas 'ergens' in Siberië te stoppen.
Het zal wel aan het slechte slapen gelegen hebben van al de vorige nachten, want tegen de middag begonnen de dreigementen van Hélène om hem als oud-Langemarcker te verklikken, aardig zijn gemoedsrust te ondermijnen. En instinctmatig was hij op uitkijk gaan zitten in de zon tegen de achtergevel van de kantine, als wilde hij van daaruit haar snode plannen doorkruisen. Anderzijds verwachtte hij ieder ogenblik een kreet te horen uit de latrine wat verderop, waar één of àndere nieuwsgierige snelschijter tussen zijn billen door de drop van zijn bommen zou gevolgd hebben...Flatch, op de bruine smoel van een dooie Corsikaan ! Misschien zag hij spoken, maar het leek hem dat menig bezoeker met een normale rode kop naar die toiletten liep en er lijkbleek weer uit kwam !
Eén ding was zeker: aan de verpletterende druk om ontmaskerd te worden, hetzij als SS-er, hetzij als moordenaar van twee bekakte Corsikaanse boeven, zou hij niet nóg een week langer kunnen weerstaan ! En het werd hem steeds duidelijker dat énkel vluchten een uitweg kon bieden. Zo rap mogelijk vluchten uit dit verdomde kamp, waar hij met zijn stomme kop blindelings in de val was gelopen !
Het moest toch mogelijk zijn zich zo lang in het bos rond het goederenstation te verschuilen en - gemengd tussen de grote troepen vertrekkende D.P.'s - sluiks op de eerste trein te springen die naar het westen reed ?...
De rest van de dag ging hij voorzichtig op verkenning in de richting van dat goederenstation. Buiten het kamp geraken ging als een fluitje van een cent: de wacht slikte probleemloos zijn smoesje dat hij bij het station zijn polshorloge verloren was. Hij kreeg een stempel op zijn arm als vrijgeleide om straks weer binnen te kunnen. En in het dichte dennenbos rond het station waren er een massa verdoken hoekjes waar hij vlug een schuilhutje zou kunnen bouwen. Voor iemand als hij, die dagenlang bij vrieskou op de Russische toendra in een afgedekte schutterskuil had gelegen, zou deze schuilplaats hier wel een luxehotel lijken !
Maar 's avonds, aan de bar van de kantine kreeg hij van Penny flink de wind van voren !
" Zijt ge nu helemaal zot geworden ?! Lijk een indiaan in een koud vochtig bos gaan slapen als ge hier gratis een warme kost en inwoon krijgt ?! Uit angst dat die twee gasten komen bovendrijven en met een vuile vinger naar ons gaan wijzen ?! Gij zijt niet goêe zeker ?! Met al de bluskalk die ze twee-driemaal daags in die sleuf strooien, kan dat nog maanden duren vooraleer die lijken gas genoeg maken om boven te komen ! Daarbij, als ge nù moest gaan lopen dan geraakt ge lijk een opgejaagde zwerver helemaal op den dool !"
" En wat doet ge dan met Hélène en al haar dreigementen ? Oók de kop inslaan en in de gracht kappen ?"
" Zo te zien heeft dat mens voor het ogenblik wel wat ànders aan haar hoofd ! Zie haar daar maar eens met haar schab staan draaien voor de ogen van haar kaki geilaard ! Miljaarde ! Die buikdanseressen destijds in Praag kunnen er nog serieus iets van leren !"
"Mijn gedacht verkoopt ze al die show om óns de ogen uit te steken, en mij in de eerste plaats !"
Heidi, die met stijgend plezier discreet het hitsig commentaar van haar goede klanten op het geflirt van haar bazin had gevolgd, deed plots een duit in het zakje.
" Dat gaat een mooi koppel worden, nietwaar ?!... Volgende maand gaan ze zich officieel verloven ! Ja-ja ! En als alles goed gaat kan Eyleen na nieuwjaar als 'warbride' met haar 'Boss' naar Canada vertrekken !" En wat giftig voegde zij eraan toe: " Ze heeft er in elk geval moeite genoeg voor gedaan !..."
De mannen monkelden: " Ach du ! So'n böses Mädel !" Of de jaloerse Heidi niet aan een fles Schnaps kon komen, vroeg Joseph, om op het geluk van het jonge koppel te drinken ? "Geld spielt keine Rolle !" zei hij gul.
Dat laatste hoorde die stoute Heidi graag, zie ! Want nog geen vijf minuten later kon het feest beginnen.
En toen Penny Joseph dan ook nog verwittigde dat hij met zijn twee vrienden morgenmiddag naar Marseille ging vertrekken, dronken zij zich, toostend op hun oude en onsterfelijke kameraadschap, een flink stuk in hun kraag !
Jos ontwaakte moeilijk, met een zware kater in zijn kop en een bonkende buikpijn. Toen hij na een tijdje verschrikt merkte ook nog blind te zijn op één oog, wist hij onmiddellijk de schuldige te vinden: Heidi natuurlijk, met haar vervalste Schnaps uit de sluikstokerij !...Het zicht uit het àndere oog was ook al aan de wazige kant... Verdomme zeg, blind worden ! Dat moest er nog bij komen, na het verlies van zijn ene poot ! Dan kon hij er beter meteen een eind aan maken !... Wat een rotleven toch !
Tastend aan zijn blinde oog voelde hij plots de kleverige korsten en ontdekte bijna opgelucht het bloed op zijn vingertoppen...Op zijn voorhoofd voelde ook het verband danig vochtig aan...En langzaam drong het warme besef tot hem door dat enkel zijn hoofdwond weer was opengegaan en het bloed op zijn ooglid was gestold. Dus was hij hoogstwaarschijnlijk tóch niet blind aan 't worden ! Godvermiljaarde, wat een geluk !
Op zijn nieuwe Corsicaanse polshorloge was het kwart voor tien, 's morgens blijkbaar...Hij kon zijn laatste K-rantsoen meenemen naar de kantine en die droge koekjes met bakken koffie doorspoelen...En meteen Heidi eens flink uitkafferen om de rotzooi die ze hem gisterenavond voor Schnaps had opgesolferd !
De kantine was op dit uur ver leeg en Heidi ontbrak in het beeld. Hélène niét, en ze had hem direct in de mot toen hij, de zakdoek op zijn blinde oog houdend, wankel tussen de tafeltjes door op haar af laveerde.
" Wat hebt ge verdikke nu weer aangevangen ?!" Erg bemoederend klonk dat alvast niét.
" Och, waarschijnlijk gisterenavond met mijn zatte botten mijn kop gestoten tegen de brits bóven mij... Ik denk dat de wond op mijn schedel terug is opengereten..."
" Man-man, hebt ge dat alléén gevonden !" Wat een pinnig wijf, zeg: waarschijnlijk ook slecht geslapen bij haar bruine beer ! " En dan mag ik die vuiligheid weer repareren zeker ?" Klonk daar niet wat medeleven door ?
" Ja, als ge dat tenminste beleefd vraagt !"
Ze glimlachte wat grimmig en ging aan de slag met haar geliefde EHBO-kist. Toen ze na tien minuten het nette resultaat keurde, zei hij prijzend: " Hélène, er is een goede verpleegster aan u verloren gegaan..."
" Ja, en een goede privé-secretaresse ook, als ge mij vorig jaar meegenomen had naar Berlijn ! Maar in de plaats daarvan heb ik mij, door uw schuld, maandenlang door Meyer, die oude geilaard van de S.A., moeten laten bepotelen lijk een hoer ! En dat enkel en alleen om mijn postje in de kantine te kunnen behouden !"
" Och, ge mocht al blij zijn dat ge destijds niet in Berlijn zijt geraakt ! Alle vrouwen zijn dààr door de Russen zwaar verkracht, als ze al niet stierven tijdens de gevechten of zelfmoord pleegden !"
" Het is in elk geval uw schuld dat ik destijds dat brandmerk kreeg van 'druipster', of niét soms !? Terwijl het lang niet zeker was dat ik de ziekte had..."
" Waart ge in Berlijn geweest, dan had ge zéker het spek aan uw broek gekregen: een Mongoolse geslachtsziekte óf zwanger van een Tartaar, óf allebei !"
" Man, dat zijn allemaal supposities, en woorden in de wind ! Maar dat Leon mij die ziekte aan de hand deed is géén suppositie: dàt staat vast !"
" Holà, madam: dat staat niét vast ! En verre vàn zelfs! Want vorig jaar in Berlijn kon ik bij de S.D. uw dossier inzien...Daarin stond dat gij in Terneuzen een drukke matrozenkroeg uitbaatte..."
" Pardon: een Bodega !" zei ze gepiqueerd.
" Bon, Bodega voor mijn part !...En dat ge een losse liefdesrelatie had met een bootsman van de Kriegsmarine. Die patrouilleerde dagelijks met een mijnenveger tussen Vlissingen en Antwerpen heen en weer en had in elke haven een lief " (Dat laatste fantaseerde hij er maar bij om zijn argument mooi af te ronden...)" Maak het dus aan de ganzen wijs dat ge in dàt milieu en met zó'n losbandig leven nooit de ziekte hebt opgescharreld ! Terwijl Leon in feite nog maagd was..."
Ze haalde de schouders op: " Het is juist in MIJN milieu dat ge leert opletten, onnozelaar ! Gastjes lijk Leon, die pas beginnen te experimenteren, lopen rapper op een 'bec-de-gaz'...Want met al die uitvluchten bewijst ge enkel dat ge van druipers niets afweet, vent ! Neem het dus maar aan van een specialiste: die ziekte breekt uit, met jeuk en ontsteking en heel den bataclan, op ongeveer vier à zes weken nà de besmetting. Wat bewijst dat Leon dus niet door mij besmet werd, want ik kende hem nog geen drie dagen toen hij al jeuk aan zijn fles kreeg !...
"Dat bewijs kunt ge ook omdraaien hé ! Toen die doktoor tijdens hetzelfde onderzoek ook bij ù dien druiper vaststelde, kont ge niet door Leon besmet zijn, want hij kende u nog geen drie dagen !"
Deze drogredenering sloeg haar evenwel niet van haar sokken: " Laat hem dus maar eens héél goed nadenken met wie hij zo'n maand voordien heeft liggen smossen, inplaats van mij direct de schuld te geven !"
" Leon is gesneuveld." onderbrak hij haar kil.
" Da's jammer... Maar geluk bij een ongeluk : dan kan hij van de jeuk aan z'n pietje alvast niet meer wakker liggen !"
Als grafschrift kon dat tellen...
Kort na de middag nam hij afscheid van Penny. Die zou samen met een dertigtal àndere kandidaten voor het Legioen in vier camions via Metz naar Marseille rijden om daar in te schepen naar Algiers. Veel wisten ze elkaar niet meer te vertellen, dus sneed Joseph maar zijn dispuut met Hélène aan om de tijd te doden. Toen ook die bron droogviel pikte Penny vlot in: " Nu hebt gij haar in de tang, hé !"
" Hoezo ?" vroeg Joseph verwonderd.
" Natuurlijk ! En nog geen klein beetje ! Of ze de ziekte destijds kreeg van haar losbandige bootsman of van de maagdelijke Leon, doet niets terzake ! En nog minder of Leon zaliger door hààr besmet werd of omgekeerd. Want zoals gezegd: hij is dood...Enkel het feit blijft dat ze vorige september ontegensprekelijk een druiper hàd ! En daar waarschijnlijk ondertussen nog niet compleet van is genezen, gezien haar wilde levensstijl tot nu toe, en het nijpend gebrek aan gepaste medicamenten tijdens de laatste twaalf maanden...Luistert, makker: als ge haar de mond wilt snoeren moet ge haar énkel op de man af vragen of haar huidige kaki vriend van haar ziekte op de hoogte is ! En of een druiper geen beletsel is om als 'warbride' naar Canada te emigreren ? Daarna zult ge van haar geen last meer hebben, gelooft mij !"
" Tenzij ze mij natuurlijk door een paar losse vrijers óók in de latrinegleuf laat kappen !"
De volgende morgen bij de koffie volgde Joseph tóch maar de raad van zijn vriend op en stelde Hélène voor het blok: of haar 'chéri' van die druiper afwist ?
Hij zag aan haar blos dat haar frank héél rap viel, maar ze herpakte zich onmiddellijk: " Anders zoudt gij het hem wel eens gaan uitleggen, zeker ? Verloren moeite, vent: ik ben daar volledig van genezen ! De Britten hebben immers daartegen een wondermiddel uitgevonden. Of hebt ge nog nooit van peniciline gehoord, boerke ?"
Schaakmat ?...Nee hoor ! " Proficiat met uw genezing, beste Hélène, maar dat vroeg ik niet: weet uw verloofde van uw...laat ons zeggen 'vrolijk verleden' ? 'Losbandig' klinkt zo prekerig hé...Hebt ge hem niet een te rozig beeld opgehangen van uw vorig leven ?...Hallo ?...Als ge goed begrijpt dat die rauwe openbaring hém zou kunnen kwetsen - héél érg zou kunnen kwetsen, bedoel ik - dan kunnen wij misschien tot een akkoordje komen, wat denkt ge ?...Gij zwijgt over mijn SS-verleden, en ik zwijg over uw...heu ...jeugdzonden ? Of hoe ge dat ook wilt noemen..."
Ze keek hem star in de ogen, maar Joseph wist dat het achter het rimpelloze voorhoofd verwoed knetterde. Tenslotte krulde er een zure glimlach om haar lippen, en terwijl ze onder de toog reikte zei ze poeslief: " Schat, wat drinkt ge op mijn kosten ?"
" Boh, "deed hij opgelucht: " Zolang het geen vergif is...Okee, als pousse-café dan maar..."
" Maar dan had ik wel graag dat je zo rap mogelijk uit het kamp zoudt verdwijnen..."
" Als het van mij afhangt: liever vandaag dan morgen, schat ! Maar jammer genoeg bepaalt Bibi het 'Fahrplan' van de treinen niet. Ge hebt het zelf gezegd: de eerste die van Lüneburg richting Brussel vertrekt is maar gepland voor binnen een week...Zolang zullen we toch nog op elkaars gezicht moeten zien, vrees ik !"
" Och, da's niet gezegd...Er rijdt regelmatig een camion van ons kamp naar een depot in Verviers, bij Luik, om de kantine te bevoorraden met waren die niet door de normale appro-keten van het Brits-Canadese leger geleverd worden. Zoals echte bonenkoffie, want die kaki's drinken enkel thee en daar moeten de meeste D.P.'s niks van hebben. En vooral de Fransen smoren veel liever onze 'Groene Michel' dan die zoete rommel van de Yanks...Onze zestonner rijdt voor alle veiligheid mee in colonne met de 'Red Ball Express', om onderweg niet overvallen en geplunderd te worden. In twaalf uur is hem dààr, terwijl de normale marchandisetrein met de D.P.'s er het dubbele over doet. En 'surtout', ge hebt in de camion van niemand last want negen kansen op tien zijt ge de enige passagier. Als ge uw strozak meeneemt in de laadbak vanachter, zult ge nog nooit zo luxueus in een 'couchette' gereisd hebben !"
" Zoveel reklaam maken omdat ik niét op de normale trein zou wachten: vindt ge zelf niet dat daar een reukje aan zit ? Zijt ge werkelijk zó bang van mij dat ge zo rap van mij verlost wilt worden ? Ge betrouwt het blijkbaar niet dat ik zó lang ga zwijgen over dien druiper ? Ge hebt ongelijk, schat ! Meine Ehre heisst Treue !"
Stijf rechtop stapte hij de kantine uit.
Buiten was het druk bij de latrine. Maar niet om die te gebruiken, schijnbaar...Bij nader toezien leek een zestal Duitse krijgsgevangenen druk in de weer om met bootshaken een zwaar pak uit de sleuf te sleuren...Joseph begreep plots dat Penny er met zijn theorie over de gasproductie van lijken een flink stuk nààst zat en maakte ijlings rechtsom.
" Hélène, voor mij één enkele rit naar Luik ! Nù !!"
In de late namiddag kreeg hij bevestiging: nog dezelfde avond om zeven uur kon hij mee met de camion die hier vlak vóór de kantine zou vertrekken. En er zou hem zelfs een P.O.W. (Prisoner Of War) helpen met zijn strozak en zijn bagage ! Van service gesproken ! Hélène was daarenboven zo vriendelijk een lunchpakket te beloven voor onderweg: als hij op tijd even zijn veldfles bracht kon ze die vullen met verse bonenkoffie...
" Met melk en suiker ?" vroeg ze nog. Zo te zien was nu alle wrok verdwenen...
Om zes uur schoof hij nog vlug in de keuken aan voor warme soep en zijn dagelijks K-rantsoen. Met daar bovenop nog het copieuze lunchpakket van Hélène voor onderweg zou hij het wel een tijdje kunnen uitzingen !...Op de grote ingekaderde landkaart tegen de muur had hij de vermoedelijke reisweg nagekeken en de afstand tussen de voornaamste steden genoteerd.
Autobahn Lüneburg - Soltau - Hannover: 125 km.
Autobahn Hannover -Stadthagen - Bielefeld: 115 km.
Autobahn Bielefeld - Dortmund - Wuppertal: 135 km
Autobahn Wuppertal - Köln - Aachen: 115 km
Het korte stuk verder over de Belgische grens naar Verviers interesseerde hem in feite niet. Hij was vast besloten lang vóór de grens uit de camion te verdwijnen en een voorlopig onderdak te vragen bij Jupp Deutinger in Porz. Dat gat moest ergens een beetje ten zuiden van Köln liggen, maar op de kaart was het niet te vinden...Hoe dan ook, tot Köln was het een 450 km: in colonne dus iets van een dikke 12 uur rijden. Zonder ongelukken kon hij daar bij de eerste klaarte van de nieuwe dag aankomen en op basis van een rudimentaire oriëntatie ter plaatse beslissen of hij best vóór of nà de Rijn kon 'uitstappen'...
Stipt om kwart vóór zeven hielp de P.O.W. hem in de laadbak, waar zijn bedje al 'knus' in een brede spleet tussen de kisten gespreid lag...Vluchtig maakte hij van vér kennis met de twee jonge Canadese chauffeurs die echter deden of ze hem niet zagen staan: hartelijk was ànders !...Die twee gingen elkaar onderweg waarschijnlijk aflossen: de weelde van het soldatenleven in vredestijd. Nu enkel nog het dekzeil over de lading aanspannen en klaar was Kees !
De 'luxueuze couchette', waar Hélène zo begeesterd over had opgeschept, verschafte zijn ribbenkas maar een héél relatief genot ! De baan moest er bijwijlen wel érg slecht bijliggen om de lading in de kisten rondom hem zo te laten daveren en...rinkelen...Rinkelen, verdomme ? Hij begon er op den duur écht op te letten, en inderdaad: dat rinkelen kon énkel van kristalglazen voortkomen...En dat ànder trillend geklipper deed hem duidelijk aan stapels borden denken ! Ook een idee, zeg, om al dat - hoogst waarschijnlijk dure - gleiswerk toe te vertrouwen aan die twee debiele Fangio's in de stuurhut!
Gelukkig geraakten ze na een half uur op de Autobahn en schokte de vrachtwagen énkel nog als ze te onvoorzichtig over dicht geworpen bomtrechters hosten. Uit het golvend geronk van optrekkende automotoren kon hij opmaken dat ze nu in colonne reden en dat gaf inderdaad een goed gevoel. Zó goed dat hij bijna wegdommelde. Maar dààr vond hij het nog te vroeg voor. Hij besloot dus zich wat meer op de wereld buiten te concentreren en te trachten een glimp van de weg of het landschap rondom op te vangen... Kwestie van eens te kijken of ze inderdaad de weg volgden die hij voor ogen had...
Telkens als hij, op zijn knieën zittend, met zijn schoft het dekzeil omhoog forceerde, kon hij door het achterruitje van de stuurcabine in het felle licht van de onafgeschermde koplampen een vlek betonbaan zien en de rode standlichten van de camion die vóór hen reed...Lang was dat niet vol te houden want de snerpende wind in zijn gezicht deed zijn ogen te fel tranen...Dan maar liever proberen om tussen het gespannen dekzeil en de kistdeksels even naar achteren te kruipen ?
Halverwege sjeesde de vrachtwagen plots weer over een slecht gevulde bomtrechter en beukte Joseph met zijn schouder zo zwaar op de grote biezen mand waarop hij lag dat het deksel krakend inzakte. Te oud ,waarschijnlijk, en te erg verdroogd: een paar wissen twijgen verpulverden zelfs onder de druk van zijn knuisten toen hij poogde zich weer op te richten. Zijn hand, die steun zocht op de inhoud van de mand, voelde bolle vormen omwikkeld met krantenpapier...Metalen koffiekannen, zou je zeggen...In elk geval tafelgerief, en dubbele kandelaars...
Het vroeg heel wat moeite om zich uit die ingezakte mand te bevrijden, en onder het zeil verder naar achteren sluipen bleek op den duur óók al onmogelijk. Komaan, dan maar terug naar zijn bed...en een goede teug koffie nemen om van de inspanningen te bekomen !
Zijn verkenning scheepte hem wel met méér vragen dan antwoorden op. Eerst en vooral kreeg hij het gevoel hier in die laadbak gevangen te zitten. Het dekzeil was zo stevig over de lading gespannen, dat hij in noodgeval enkel zou kunnen ontsnappen door het met een flink mes stuk te ritsen. Dat gaf géén veilig gevoel, vooral omdat hij geen mes bij de hand had...Het Zwitserse, dat hij uit de 'wandeluitrusting' van Herr Dahlmann had gepikt, zat ergens onderin zijn plunjezak verstopt. Dat kon hij beter straks eens opdelven, of ànders een scherp tafelmes recupereren van het bestek in de rieten mand...
Wat hem nog méér intrigeerde was heel die lading van dure eetserviezen...Waar haalde Hélène en haar bruidegom die in godsnaam vandaan ? Want dat dit deel van de zending iets was van hén persoonlijk, en niét van de officiële militaire overheden van het kamp, leed in Josephs ogen geen enkele twijfel. Dat ze die van rijke Duitse families gestolen zouden hebben, vond hij echt te vérgezocht...Gekocht, dus, of beter gezegd: 'getauscht' tegen eten, zoals hij en Weintraub laatst in Steglitz nog zélf hadden gedaan...Vijf boekjes tegen een paar dozen vlees en wat 'butter-spread'...Iets wat die jood bij wijze van spreken óver had van zijn weekrantsoen...
Maar een camionlading luxe-serviezen hadden Hélène & C° niét kunnen tauschen door hun eigen buikriem wat aan te spannen, hé ! Die hadden zij natuurlijk 'betaald' met ruilgoederen uit hun 'officiële' Displaced Persons depot! Alhoewel...zo'n massa eten konden ze onmogelijk uit hun voorraadkelders verduisteren zonder bij hun oversten de aandacht te trekken...Ze hadden dus...heu...ze hadde...
Plots viel het hem op dat zijn aandacht aanhoudend wegzakte, het hem steeds moeilijker werd zijn ogen open te houden en zijn gedachtengang logisch te ordenen...Nog even flitste het door zijn hoofd dat hij misschien wel bedwelmd werd door de uitlaatgassen van de camion, maar had geen zin om zich nog langer tegen de troostende slaap te verzetten...Als Hélène dacht gelukkiger te worden indien ze een naamloze zwerver liet vergassen door twee criminele melkmuilen: ze dééd maar...Het was een zachte dood, wist hij...
Hij merkte na een tijdje dat zijn schouder flink pijn deed van het liggen, en hij overigens te stijf was om zich op zijn rug te draaien. Maar voor de rest werkte zijn kop weer normaal en leek hij eerder uit een verkwikkende slaap te ontwaken. De camion stond stil, stelde hij vast. Ongelovig tuurde hij naar de radium wijzerplaat van zijn polshorloge, pardon: het horloge van die Corsikaanse strontboer...Half één ?...Hoe kàn dat nu ?! Al bijna zes uur onderweg ? Verdomme, dan had hij inderdaad een flink tukje gedaan, zeg ! Zes uur ! Dat was niets voor hém...
Bewust nam hij de tijd om even de mist uit zijn kop te laten optrekken. Eerste vaststelling: hij was niét gestorven, ook al herinnerde hij zich vaag, een vijftal uur geleden, dat wegzakken in de dood...Hélène die hem zogenaamd moedwillig liet vergiftigen met de uitlaatgassen van de camion door die twee kaki huurmoordenaars in de stuurcabine...Maar dan was het wel héél vreemd dat hij, na vijf uur verblijf in deze rijdende gaskamer, plots weer kiplekker verrees...Tenzij er natuurlijk van vergassen helemaal geen sprake was geweest...
Hij wou met een goeie slok lauwe bonenkoffie de vuile smaak in zijn mond doorspoelen, toen hij op het laatste moment terugschrok. Dàt was het natuurlijk ! Het gulle gebaar van Hélène om oude wrok te doen vergeten ! Die feeks had zonder twijfel een pak aspirines in zijn koffie opgelost toen ze zijn veldfles vulde ! En waarschijnlijk ook gemengd tussen de vleespaté van zijn lunchpakket, al was het in zijn schuilplaats nu nog te donker om dat te onderzoeken ! Wilde ze hem met die overdosis slaappillen écht vermoorden ? Misschien wél, kwestie van voor goed van zijn bedreiging verlost te zijn...Maar het was ook mogelijk de bedoeling geweest hem énkel onder verdoving te houden tot in Verviers...Dààr konden de twee chauffeurs hem, als oud-SSer, bij wijze van spreken moeiteloos overdragen aan de Belgische Rijkswacht... Godvermiljaarde, wat een vals, wraakzuchtig rotwijf was me dàt, zeg !
Hij hoorde de twee chauffeurs naast de laadbak druk in een soort Frans discuteren, instappen en de motor opstarten. Vijf minuten later vertrok de colonne, en Joseph had de indruk dat 'zijn' camion nogal dicht bij de kop reed...Dóór de spleet onder het dekzijl zag hij, via de achterruit van de cabine, de grote verlichte wegwijzer op zich af komen waarop hij in de vlucht kon lezen:
"P.O.L.-STATION BIELEFELD EXIT", met een pijl.
In kamp Lüneburg had hij al de betekenis geleerd van de afkorting 'P.O.L.': Petrol, Oil en Lubrifiants. Of anders gezegd: de klassieke 'Raststädte' van vroeger... Hém interesseerde vooral de bevestiging van zijn vermoeden: na zes uur rijden waren ze Bielefeld voorbij en hadden ze dus een 230 kilometer afgelegd in de goede richting ! Zonder ongelukken konden ze zowat binnen vier uur in Leverkusen zijn, vlak voor de Rijn. Daar zou de 'Red Ball Express' ook wel even uitblazen, vooraleer de sprong naar Verviers aan te vatten. Joseph wist dat deze rustpauze de laatste kans zou zijn om in de buurt van Köln ongemerkt uit de laadbak te ontsnappen...
Maar hij vond het nogal onnozel om, na alles wat hij met Hélène had meegemaakt en alle bedreigingen waaraan hij was ontsnapt, gewoon met een 'salut en merci' in de natuur te verdwijnen...Ergens moést en zou hij wraak nemen voor al het slechte dat zij hem had toegewenst ! Dat gaf hij haar op een briefje: dat mens moést en zou zich godvermiljaarde voor de rest van haar zondig leven haar snode moordplannen betreuren !...De vraag was natuurlijk: hoé leg je zoiets aan boord, een deftige wraakneming vanop 400 kilometer afstand ?!...Een berooide blinde passagier als hij...
Maar hij bleef maar koortsachtig voort prakkezeren hoe hij het haar betaald kon zetten. Zij had tenslotte hun akkoord verbroken en hem tóch als SS-er willen overdragen aan de Belgische Rijkswacht ! Nu dat mislukt was voelde hij zich ook niet meer gebonden te zwijgen over hààr 'zondig' verleden...Samengevat, en om te beginnen, kon hij haar per brief bij haar bruidegom én diens baas verklikken als gewezen lichte vrouw die een ziekte had op gelopen...'Venerial Disease' noemden ze dat in 't Engels, wist hij, en 'maladie vénérienne' in het Frans. Dat zouden die Canadezen zéker verstaan en daarmee kon Hélène haar droomhuwelijk op haar bil schrijven ! Verklikken vond hij wel niet erg edel en heldhaftig, maar hoopte tóch deze schande te overleven...
Er lag echter nóg iets op zijn maag...Dat zij een militaire camion vol kristalglazen en tafelzilver zomaar naar België kon sturen was op zich al hoogst verdacht en deed erg aan smokkel denken...Zoals gezegd: ze zal deze luxe-artikelen wel niet gestolen hebben, maar ze toch ook niet met haar zakgeld betaald, hé ?!...Daarbij had ze hem zélf verteld dat ze met die Canadese camion in Verviers koffie en sigaretten ging halen voor de cantine...Wie een beetje bij de pinken was kon natuurlijk van dat vervoer profiteren om ook een paar kartons met persoonlijke aankopen over de grens te smokkelen. Zaken die in België makkelijk en voor een klein prijsje te krijgen waren, zoals koffie en tabak...En waarvoor de Duitsers goud zouden geven. Of duidelijker gezegd: hun tafelzilver...
Niet slecht gevonden, dat carrousel ! Je koopt onder het mom van kantinelevering aan een klein prijsje koffie en tabak in België, en 'tauscht' dat met reuzenwinst bij de Duitsers tegen tafelzilver. Die verkoop je dan weer duur aan Belgische antiquairs en je wordt slapend rijk, of beter gezegd: stinkend rijk ! Het énige wat je moet hebben is een militair vervoer dat aan de grens praktisch niet gecontroleerd wordt en een naïeve jonge chauffeur die voor de brokken kan opdraaien indien hij tegen de lamp moest lopen ! Joseph kreeg bijna medelijden met die twee debielen in de stuurhut vóór hem...
Terwijl de vrachtwagen brommend voort reed en énkel af en toe teruggeschakeld werd voor een beschadigd wegdek, piekerde Joseph over een manier om Hélène een poot uit te vijzen, en nog liever twéé ! De grote hoeveelheid zilverwerk, die ze met deze zending verstuurde, kon nooit de oogst zijn van slechts een paar maanden 'tauschen'...Neen, daar had ze waarschijnlijk al een jaar aan gespaard, zeg maar sinds het begin van de Canadese bezetting en haar relatie met die kaki menagemeester. Indien het Joseph zou lukken deze deal te kelderen, kon dat haar nachtmerries voor de eerstvolgende jaren ruimschoots stofferen !
Bon, laat ons praktisch denken ! Deze lading mocht dus niet heelhuids in Verviers aankomen ! Met àndere woorden: ze moest onderweg vernietigd worden ! Verbranden ! En nog vóór de Rijn, want verder reed hij niet mee. Een brand leek de meest voor de hand liggende oplossing: zijn strozak, die kartons en de houten kratten vormden een gedroomde vuurketting om een volle brandstoftank te doen ontploffen...En als vertraagde ontsteker dacht hij onmiddellijk aan de kaarsstompen die hij in de zilveren kandelaars had gevoeld, toen hij door het rieten deksel van de mand was gezakt...
Kaars, stro, karton, hout...plus een volle brandstoftank van tweehonderd liter ! Een tijdbom ! Dé ideale sabotage voor wie niet stomweg terplekke wilde aangehouden worden...Een vertraagde brandstichting die je van op veilige afstand kon bewonderen ?!
Laf en achterbaks, akkoord, maar veel keus hàd hij niet...
Op de zonegrens ,een paar kilometer buiten Salzwedel , haalden de Russen dezelfde stoot uit als bij de brug over de Havel: iedereen uitstappen met pak en zak ! Maar nu was hun hoofdbekommernis niét meer de reizigers te pesten of de tijdstabellen te verstoren. Neen, ditmaal was het ernst. Want ze beperkten hun barse controle niet enkel tot het speuren naar verdachte tronies, maar wilden ook weten wat voor gestolen kostbaarheden deze luizige landverhuizers uit hun bezettingszone wegsleepten...
In het lokkettenzaaltje van het station hadden soldaten achter de rij controletafels bij Joseph vooral een ziekelijke interesse voor het kunstbeen, dat zo uitdagend uit zijn 'plunjezak' omhoog stak. Buiten het feit dat ze zo'n prothese waarschijnlijk nog nooit van dichtbij hadden gezien, schenen ze goed te begrijpen dat zo'n ding in Rusland een klein fortuin kon opbrengen...Gelukkig had Penny hem ruim op voorhand verwittigd en kon hij op de trein nog tijdig de 3.000 mark uit de voetholte peuteren en in zijn onderbroek steken. Tijdens deze sluikse kapitaaltransfert had zijn oude vriend wel even grote ogen opgezet, maar buiten een smakelijke vloek verder niets laten blijken... Hij had eens moeten weten dat Joseph nog drie zo'n rollen bankbriefjes in zijn opgespelde broekspijp had zitten !
Eén van de soldaten achter de controletafel leek de twéé krukken voldoende steun te vinden voor één ontbrekend been. Hij trok eerst wat onzeker de prothese uit de 'rugzak', die Joseph voor nazicht op het werkblad had gelegd, blafte toen brutaal iets in onverstaanbaar Russisch en deponeerde dan fier het kunstbeen in de mand naast zijn stoel: zó !
Even bleef Joseph beduusd staan kijken naar de zelfvoldane snuit van dat stuk crapuul, maar toen die hem ook nog gebiedend 'Weck ! Schnell !' toesnauwde, brak er iets in hem. Hij mepte plots met één kruk zó hard op de tafel dat de soldaat van het schrikken bijna achterover van zijn stoel donderde.
" Hier mein Bein !! Du verdammter Schweinhund !!" blafte hij met zijn sergeantenstem, maar schakelde vlug over op minder verdacht Frans: " Sale voyou ! Espèce de crapule !! Au voleur !! Tovaritch Kommandant: ici, au secours !"
Zijn geschreeuw galmde door de zaal en in een flits waren alle ogen gericht op Kwatta ! De Britse officier die de trein begeleide kwam geschokt toegelopen: " What the hell is going on here ?!" Daarop had Joseph gewacht en er zich al heel de reis op voorbereid.
" You must help me, sir ! This bastard stole my leg, my artificial leg ! I am member of the U.S. Army Intelligence Service and I need your protection !" Maar vóór de verbouwereerde Brit de vrijgeleide van Weintraub helemaal kon lezen, grepen twee Russen Joseph al vast en sleurden hem in een hoek om hem eens goed bij te vijzen, terwijl deze als een gekeeld varken aanhoudend schreeuwde van "Tovaritch Kommandant ! Tovaritch Kommandant !!"
Een luitenant van de NKVD kwam dan tóch maar eens kijken wat dat kabaal allemaal te betekenen had, juist op het ogenblik dat ook de Brit in gang schoot. Die trok de twee soldaten weg en stelde zich beschermend op voor de zielig ineen gekrompen Joseph. De Rus kon dat niet over zijn kant laten gaan en wilde de Brit tot de orde roepen. Maar Joseph bleef maar kelen van 'Tovaritch Kommandant !' tot de twee officieren hem vragend aankeken. Joseph hield de Rus de versleten identiteitskaart van J-M Peters voor en wees op de apostille op de rugzijde. Van alles wat de Russische officier van de stormtroepen er - destijds bij de verovering van Steglitz - had opgeschreven was vooral 'droeg' en 'CCCP' nog duidelijk te lezen: t.t.z.'vriend' en 'Sovjetunie'. Maar blijkbaar trok vooral de vette rode stempel met sovjetster, hamer en sikkel eronder de aandacht van de NKVD-man. Met opgestoken hand maande hij iedereen tot kalmte en stapte vlug naar de tafels om de tekst onder de lamp iets nauwkeuriger te bestuderen. De Brit hielp ondertussen Joseph recht en verloor bijna zijn flegma toen zijn Russische collega zich lachend naar hem omkeerde, zijn armen in de lucht wierp en hem hartelijk omhelsde !
" We are very sorry, comrad, for this stupid error ! This man is big friend of the Sovjetunion !" En zich naar Joseph kerend: " Grosse Kamarad ! I am your big friend also ! We are very sorry comrad !" Hij gaf Joseph nog een vriendschappelijke mep op de schouder, en brulde iets vreselijks naar de soldaat achter de tafel. Deze schoot als de bliksem in de weer om de prothese opnieuw in de 'buidel' van Joseph te verpakken, wat niet zo eenvoudig ging. Maar deze was geen haatdragende perfectionist: hij gooide haastig de zak op zijn rug en liet zich dan, huppelend op zijn krukken, door de twee behulpzame officieren de zaal uitgeleiden...
Toen ze na al die heibel weer in hun wagon zaten, had Joseph nogal wat bekijks van zijn medereizigers. En vooral Penny had graag wat uitleg gekregen waarom die vreemde militairen plots zo naar zijn pijpen dansten.
" Och, ik wist dat ze sowieso als honden op dat been zouden vliegen en heb het dan maar een incidentje uitgelokt om hen af te leiden van de rest van mijn reisgoed. Want ik weet niet of je het gemerkt hebt, maar MIJN zak is ver de énige die ze niet hebben uitgeladen en MIJN persoontje de énige die niet lijfelijk werd gefouilleerd..."
" Wat heb jij dan te verbergen dat je zo nodig die cinema moest opvoeren ?"
" Géén peeschijven hé man ! Echte ping-ping !" fluisterde Joseph discreet:" Mijn overlevingspensioen voor de eerstvolgende zwarte jaren... Ongeveer tienduizend mark..."
" Ja-watte ! Tien..." Een elleboogstoot in zijn ribben smoorde zijn uitroep in de kiem: "...Ja watte ! Hoe zijt ge dààr aangeraakt, verdomme !"
" Niet met duivemelken, natuurlijk. Maar vergeet niet dat jullie binnenkort weer een soldij gaan krijgen in 't vreemdelingenlegioen, terwijl ik met mijn ene poot wel een tijdje op mijn kin zal mogen kloppen. Dus heb ik mijn voorzorgen genomen. Mijn huisbaas in Berlijn was betaalmeester van de Schutzpolizei en is, toen de Russen kwamen, met de kas van zijn eenheid gaan lopen. Hij is door de sovjets om een of andere duistere reden op onze dorpel vermoord en ik heb nadien dat pak soldij in de roostering van zijn slaapkamervloer gevonden. En in plaats van het aan de Missies te schenken heeft deze smeerlap hier al die centen in zijn eigen zak gestoken ! Lelijk hé ! Maar ik herhaal: als ik je met een briefje van honderd kan depanneren ?..."
Penny trok een overdreven bedenkelijk gezicht, maar écht afwijzend was hij al wat minder dan daarjuist. Dus opende Joseph de gulp van zijn werkbroek, grabbelde met zijn hand diep in zijn opgespelde broekspijp en haalde discreet een rol briefjes boven: " Twee van vijftig ?"
Penny gaf schoorvoetend toe: "Okee...dat zijn zo'n driehonderd pinten...Als wij die allemaal op jouw gezondheid gaan leegzuipen gaat gij nogal een frisse blos krijgen ,makker. En misschien begint zelfs je poot er terug van te groeien !"
" Bon, laat ons het hopen...Maar ge begrijpt dat ik daarom niet graag had dat de Ivan tussen mijn vuil sokken ging snuffelen, verstaat ge ?! En 't is ook daarom dat ik wat cinema verkocht heb met dat kunstbeen: ik wist dat ze daarover gingen vallen ! Maar voor die prothese zélf was ik er nogal gerust in: ik heb zowel attesten van oost en van west - én zelfs van de joden ! - dat ik een vriend ben van hùn volk, wie dat dan ook moge zijn...Mij zouden ze nooit durven pluimen: daar was ik zéker van !"
Vooraleer hij de details van zijn diverse 'attesten' had belicht en uitgelegd hoe hij zijn plan op poten had gezet, waren ze al aan een gezapig gangetje richting Hamburg aan 't stomen. Dubbelspoor ditmaal.
" Eerst nog veertig tot Ülzen en dan zijn we er vér :vijfenzestig kilometer in totaal ,hoop en àl!" zei Penny: " Tegen een uur of twee-drie in de namiddag kunnen we wel in Lüneburg zijn ! Want met die twee sporen zullen we van nu af niet meer moeten wachten op tegenliggend verkeer. Dus vooruit met de geit! Al bij al is alles nog stukken vlotter verlopen dan ik had gevreesd"
Ze begonnen gezapig hun Amerkaans K-rantsoen op te eten en onderwijl zonder angst over de toekomst te fantaseren.
" Alles achteraf bekeken, Penny: In feite was dat tekenen bij het Franse Vreemdelingenlegioen voor niks nodig geweest, hé... Zelfs ik, met mijn verdacht uiterlijk van verminkte frontsoldaat, ben er probleemloos door gerold !"
" Nee, wij niet: wij zaten in de tang. Vanals ze in Sammellager Grünewald op ons linker oksel die bloedgroeptatoeage hadden ontdekt, waren we gezien ! Die Franse officier heeft dan zijn lijsten gecontroleerd en volgens die vent stond ik geseind als oorlogsmisdadiger...Weet je nog wel: die souvenirfoto uit november '41, toen ons Legioen tijdens de 'Partizanenkampf' in Tarrasova betrokken werd bij het ophangen van een Russische sluipschutter ?...Ik heb mij nadien naast dien blauw-bevroren kwibus laten 'trekken', met mijn stomme kop ! Louter om struis te doen...Ik weet niet wie mij verraden heeft, maar ik heb alle moeite gehad om die Fransman te overtuigen dat het Vlaams Legioen pas van hun drijfjacht in Tarrasova terugkwam nà de terechtstelling van die zot. En hij besloot enkel de spons erover te vegen indien ik voor vijf jaar 'Indochina' zou tekenen ! Bon, voor mij niet gelaten: vijf jaar is rap voorbij en zo zien we nog wat van de wereld hé !"
Penny had goed geschat: om half drie waren ze er.
Zoals verwacht was het maar een korte mars van de treinhalte tot de ingangspoort van de oude kazerne, waar boven een wit spandoek met "Displaced Persons Camp Lüneburger Heide" zedig de oude Duitse benaming afdekte. De zandweg was echter volledig stuk gereden door het zwaar verkeer. Met al die bandensporen vlotte het op krukken dus niet zo goed, zodat Penny als vanzelfsprekend de bagagezak van Joseph over zijn eigen schoft had geworpen.
Misschien lag het aan de voorspraak van die Britse officier, maar binnen het uur geraakte Joseph zonder verdere incidenten door de Belgische 'clearing'. Ook Penny en zijn acolieten werden probleemloos langs de Franse controle geloodst door een zwarte sergeant van het Vreemdelingenlegioen. En omdat Penny voorzag dat hun wegen hier gingen scheiden riep hij over de hoofden naar Joseph: " Om vijf uur in de kantine !" Het brede gebaar, om met beide handen een ingebeelde volle emmer in zijn opengesperde mond leeg te gieten, voorspelde Breugheliaanse excessen...
Dat viel lelijk tegen.
Zijn installatie in een barak vol stapelbedden was nu zuiver routinewerk. Wegens zijn invaliditeit kon hij makkelijk een plaatsje op een gelijkvloerse brits veroveren. En om de tijd te doden besloot hij, ondanks de sluikse blikken van zijn buren, voor vanavond zijn kostbare prothese nog eens aan te gespen.
Achteraf beschouwd niet zo'n gelukkig idee, want het fortuin uit zijn broekspijp ongezien overbrengen naar de holle kuit van zijn kunstbeen verliep nogal omslachtig. En nadien herinnerde hij zich dat de twee Corsikaanse boeven van de overliggende rij stapelbedden zijn gedoe met loense interesse hadden gevolgd. Maar ja, toen was het te laat natuurlijk...
Tegen de vijven ging hij, gestoken in propere kleren én met zijn kunstbeen aangegespt, op zijn gemak naar die fameuze kantine. En zohaast hij er binnenstapte kreeg hij weer dat beklemmende gevoel van 'déjà-vu', alsof hij hier al eens geweest was. Dat karton in de kapotte vensters was nieuw, voelde hij: waarschijnlijk gevolg van een 'recent' bombardement...En ook de opgehangen sliert geallieerde vlaggetjes achter de lange toonbank vloekte wat met zijn mistige herinnering...Wél zocht zijn blik instinctief een blonde gezonde matronefiguur met een groot wit schort en opgerolde vlechten om het hoofd...Hoe heette ze weer ? Frau Schiller of zoiets...of nee: Schröder ! En de leider van dat Jugendheim, waar Leon was gestrand na zijn vlucht uit België,...die kruiperige S.A.vent...Gustav Meyer, juist ! En die opdringerige Hete Hélène, niet te vergeten !...Toch wel vreemd dat al deze spoken uit het verleden hier plots in zijn verbeelding opdoken...Tot hij zich ineens realiseerde dat deze kantine verdomme de vroegere refter was van het H.J.-Heim 'Adlershorst', natuurlijk !
De korte wandeling bij hun aankomst, vanmiddag, van het goederenstation achterin het bos naar hier, had hem helemaal op het verkeerde been gezet ! In de donkere septembermaand van '44, toen hij hier Leon kwam oppikken, was hij immers met de gewone 'expres' van Berlijn naar Hamburg op het treinstation van Lüneburg uitgestapt, op een half uur busrijden van hier. Maar nu waren ze uitgestapt in het goederenstation midden in de bossen ,àchter het kamp. Alles was hier toen nog kraakproper en ordelijk geweest, en het Jugendheim op zich ook veel kleiner. Nu, door de schaalvergroting, met al die tenten en barakken erbij, en de wegen door de zware camions volledig tot modderstromen vermalen, leek het wel een verstrooid mierennest !...
De rokerige refter - pardon, de 'Canteen' - was al bij al niet erg druk bezet: veel tafels waren nog half of zelfs hélemaal leeg. Penny trok, vanuit de hoek naast de toonbank, al armenzwaaiend zijn aandacht
"Allee, profiteert er van, want overmorgen vroeg zijn wij wég naar Marseille ! Al gaat ge hier van al de drank niet rap zat worden: niks dan appelsiensap, of ànders van die Amerikaanse bocht uit den apotheek ! Al chance dat ik in Grünewald nog een fles Vodka heb kunnen organiseren bij de Polakken, waar ge gegarandeerd een 'blackout' van krijgt ! Maar als we blind worden zullen we het wel zien !"
" Of juist niét !"...Maar Penny miste de pointe.
Toen de fles na een half uurtje leeg was, waren ze toch al een beetje in stemming geraakt en hadden met hun vele rondjes plus het gulle drinkgeld de geïnteresseerde aandacht getrokken van 'Heidi', één van de Duitse barmaids. Vooral toen Joseph bij een bestelling vroeg wààr 'Herr Gustav Meyer', de vroegere patron, gebleven was kreeg hij iets van een persoonlijk contact met dat kind.
" Das ist mein Vati..." fluisterde ze: " Er wird noch immer fest gehalten im Denazificationslager 'Bergen-Belsen', aber kommt balt wieder frei..." In afwachting werd de 'canteen' beheerd door Fraulein Eyleen, zei ze, onder leiding van de Sergeant-Majoor Townsend, een Canadees.
" Und die blonde Frau Schröder ?"
" Ach, die ist schon lange Tot ! Eine Bombe..."
Verdomme, dacht hij, wat is dan het nut van al die herinneringen ? En die vraag stelde hij zich opnieuw toen Penny oude koeien uit de sloot begon te halen...
" En, kent ge nu al de naam van uw vader ? En of dat uw grootvader nu een Bohemer was of niet ? Daarmee zat ge toch fameus in de knoop hé, in de winter van '43, toen wij bijkans verloren liepen op de sneeuwsteppe van de Ukraïne ? Man-man, dat waren nog eens problemen hé !"
" Zeg Penny, ge moet daar niet mee lachen hé, want daardoor zijn ik verdomme naast mijn officiersopleiding gevallen ! En hadden ze mijn afstamming van die zogezegde Bohemer-grootouders kunnen bewijzen, was ik misschién, maar mijn broer zéker, in een concentratiekamp beland ! Want hij zag er, juist lijk ons vader, wérkelijk uit lijk een beer van de cirque...Terwijl ikke met mijn blonde kop toch kon doorgaan voor een Rasgermaan, hé...'t Is daarom dat ik altijd gedacht heb dat ons ma zaliger in haar jonge jaren naast de pot heeft gepist. Ik heb mij sindsdien zot gezocht welke Rasgermaan haar destijds verleid kon hebben, en mij bijeen gevogeld...En weet ge op wie ik ten langen leste ben uitgekomen ? Raait eens..."
" Toch niet dien communist uit Westende, die uw hiel eraf geschoten heeft in de Wolchow ?"
" Ja, Steiner verdomme ! De schoenlapper ! Ge moet niet vragen hoe fier ik op mijn nieuwe familie was ! Al chance dat die vent hoogst waarschijnlijk zijn krijgsgevangenschap niet heeft overleefd...En als ge 't goed nagaat kan er geen énkele van de acteurs in dat melodrama het nog navertellen: daarom is héél dien warboel in feite niet meer van belang...Want thuis zijn ze allemaal dood: Marie, Dis...en overlaatst Leon nog ! Daarbij, als ik tegen alle verwachtingen in toch van die Bohemers zou afstammen, kunnen ook de autoriteiten mij daar niet meer serieus voor vervolgen: Hitler is ook dood..."
" Dat is nog niet zo zeker, hé !" wierp Penny op.
" Bon !" spotte Joseph: "als we zò beginnen , dan wordt het tijd dat ik eens ga pissen !"
" Nou, "zei Henkie: " Dan ga ik eerst nog een rondje van deze kattenpis halen bij Heidi, en kom je wel na."
Buiten was het pikdonker, maar de kille regen deed hem deugd. De klop op zijn kop niét. Een forse arm nam hem langs achter in een wurggreep en hij voelde een mes op zijn keel priemen: " Vite fiston, ton fric !Argent ,merde !! Reichsmark ,nomdedieu !..." De struikrovers waren met z'n tweeën. Eén knielde vóór hem en sleurde zijn broek naar beneden: ze hadden het duidelijk op zijn beenprothese gemunt en wisten zijn fortuin in de holle kuit zitten...Langzaam werd het rood voor zijn ogen en juist toen hij het licht zag uitgaan viel hij op de grond en zijn aanvaller op hem: zwaar en bewegingsloos. Ook het gefriemel aan de riem van zijn kunstbeen hield plots op.
Het duurde even vóór hij zich realiseerde dat de overval was afgebroken en hij Henkies stem herkende.
" Die viespeuk zat op z'n knieën in je gulp te frunniken, Jos ,en ik voelde aan m'n water dat je het niet zo leuk vond... Ik heb hem maar een trap tegen zijn strot verkocht, als je het niet erg vindt..."
" En die tweede met zijn mes ?" bracht Joseph er rochelend uit.
" Had die leukerd dan een mooi mes ?...Nou, met zijn gebroken nek zal hij er niet veel plezier meer aan beleven, wat jij ? En ik kan zo'n leuk messie wel gebruiken, als ik mag...Blijf jij nou effe hier bij onze dierbare afgestorvenen, dan haal ik binnen de jongens wel, voor de begrafenis..."
Begrafenis was een groot woord. Joseph kon er zich later, door die stekende koppijn, slechts weinig van herinneren. Wél dat Knut de twee boeven voor alle zekerheid nog even de nek omwrong en dat de drie vrienden vervolgens de twee schurken naar de latrinesleuf sleepten, een tien meter verder, naast de bosrand...Achter het scherm van de zeildoekpanden bracht het vluchtig fouilleren enkel wat geld, personalia en twee polshorloges op...Dus zonder verder vlagvertoon werden de lijken dan maar in de diepe latrinesleuf gerold: tweemaal 'Splash !' Het deed Joseph een beetje denken aan het harde zeemansgraf dat hij destijds 'Plakpot Martens' had bezorgd: oeps van drie-hoog uit het mansardevenster op de kasseien: " Eén, twee, drie: in godsnaam !"
Het bloed uit de schedelwonde liep Joseph kleverig in het oog. Penny fatsoeneerde zijn gezicht een beetje met een vuile zakdoek, maar Henkie vond dat ze het beter in de kantine even lieten verzorgen door die sympathieke Heidi. Die zal dat wel al méér voorgehad hebben...
Maar toen de stoet zo discreet mogelijk terug naar binnen trok, sloeg het kind groen uit en werd Fraulein Eyleen erbij geroepen. Die sprak vloeiend Duits, Engels én Frans, maar bleek een Hollandse te zijn van Terneuzen..
Eyleen ?...Een hollandse uit Terneuzen die Frans sprak ?...Vreemd toch...of niét ?
Joseph herkende haar onmiddellijk. Die rauwe caféstem, dat sensuele lijf en de vamperige manier waarmee ze alle mannen benaderde...Geen twijfel mogelijk: het was wel degelijk 'Hete Hélène von Adlershorst', die opdringerige sloerie die Leon dat vuil pietje had gelapt ! Maar ook het mens dat hij die vernederende doktersbehandeling had laten ondergaan...En als hij zich nog goed herinnerde had zij uit wraak dan weer Leon aardig zijn vet gegeven, toen deze hier met nieuwjaar zijn basisopleiding kreeg bij de 'Langemarck' ! Joseph begreep niet waarom hij met zijn stomme kop niet onmiddellijk de link met Hete Hélène had gelegd, toen hij daarstraks merkte dat het D.P.Camp 'Lüneburger Heide' in feite het vroegere 'HitlerJugendheim Adlershorst' omvatte...
Hélène nam hém en Penny mee naar een voorraadkamer achter de toog en ging onmiddellijk aan de slag met een EHBO-kist. Dat had ze blijkbaar nog méér gedaan, want in een wip en een knip was de wonde op zijn schedel ontsmet, verzorgd en verbonden. De prik van het mes in zijn keel kreeg een hansaplast en klaar was Kees...Penny scheen helemaal voor haar charme te vallen en taterde honderd uit: dat hij overmorgen naar het Franse Vreemdelingen-legioen vertrok en wel graag vanavond na haar diensturen met haar nog ...heu...een koffie zou gaan drinken...
Zij bekeek hem eens spottend, en zei maar één woord: " SS-er !" En het was niet als vraag bedoeld.
" Waaruit denkt ge dat te mogen afleiden ?" vroeg Penny verrast: " Of staat het soms op mijn voorhoofd ?"
" Nee ,in z'n oksel ,of wat dàcht je ! Mannetje, ik loop hier al een tijdje rond en heb er een paar duizend voorbij zien komen. En de énige zotten die liever met het Legioen naar Indochina trekken in plaats van naar moeder-de-vrouw zijn allemaal SS-ers..."
Waarop onze Penny, die zich waarschijnlijk door zijn nieuw statuut van legionair beschermd achtte, fier tekst en uitleg gaf.
" Goed geraden: SS-Langemarck ! Ik was hier vorige winter ook al, toen onze divisie hier gevormd werd vooraleer we naar Pommeren zijn getrokken. Gij stond toen ook al achter dien toog, dat herinner ik mij nog zeer goed !"
Ze knikte eens nadenkend: " En uwen vriend hier: ook van de Langemarck, hé ! Ik meende hem daarstraks reeds te herkennen met zijn mankepoot !" Erg vriendelijk klonk dat al niet, en voor alle zekerheid deed ze er nog een schepje bovenop: " Maar met dat éne been waarschijnlijk geweigerd bij het Franse Legioen !...Ja-ja, nu kan ik hem plots héél duidelijk plaatsen !...Deze stille Herr Oberscharführer heeft mij een jaar geleden nog een ferme pee gestoofd, weet je! Om van zijn broer - hoe heet hij ook weer ?...Léo ? ... Leon ! - om van zijn broer Leon nog te zwijgen ! Verdikke, Oberscharführer, ge hebt vandaag héél wat minder praat dan een jaar geleden, hé ! Toen ge misbruik maakte van de situatie om mij medisch te laten afkeuren en zo van mij àf te geraken ! Wat is 't ? Ge zijt ineens zo stil !...Wedden dat die kap in uw kop er voor niks tussen zit ? Maar dat het eerder aan dien valse pas ligt waarmee ge rondloopt en dat ge u nu moet wegsteken voor de Engelsen en de Canadezen ?...Zeg, Herr Oberscharführer: als ik op mijn beurt nu eens misbruik zou maken van de situatie, hé, wat denkt ge ? Weerwraak nemen, zogezegd...Ik heb tegenwoordig heel goede relaties met die kaki militairen, als ge begrijpt wat ik bedoel !"
Madam Hélène begon goed op dreef te komen en Penny scheen steeds minder zin te krijgen om voort te staan slijmen tegen dat wijf.
" Zeg Juffertje, je denkt toch niet dat wij ons gaan laten afdreigen door een Barmädel van jouw soort, hé ! Als jij denkt ons het mes op de keel te kunnen zetten met je prietpraat, verander dan maar vlug van gedacht. Ik heb in mijn wilde jaren wel tién Russen de keel over gesneden, voor een elfde operatie draai ik écht mijn hand niet om, weet je ! Wees dus maar héél braaf, als ge niet wilt dat uwen decolleté serieus geabimeerd zou worden ! Allee, nog een grote merci voor de goede zorgen, madam, en veegt al rap de spons over uw bittere souvenirs en uw slechte voornemens ! Dat moeten wij tegenwoordig allemaal doen als we gezond willen blijven !..."
Die nacht sliep Joseph héél slecht. Niet alleen door die mep op zijn hersens, maar vooral door het dreigement van Hélène hem bij de kaki's als oud-SS-er te verklikken. Zijn ondervinding met Françoise en Gerda had hem geleerd dat verstoten vrouwen als verblind over lijken gaan om hun waardigheid te herwinnen: 'Rücksichtslos !' Dat Penny en zijn twee makkers haar oprispingen wéglachten was begrijpelijk: hun inlijving bij het Legioen maakte hen immuun voor haar giftpijlen. Maar hijzelf kon daar niét mee lachen. Eén scheef woord van madam en hij kon het bij de 'juge' gaan uitleggen ! Hij kon maar beter de vrijgeleide die Weintraub hem meegaf dicht bij de hand houden. En vooral zorgen dat hij hier in dit kamp geen wortel schoot: hoe vlugger hij zijn matten rolde, hoe beter.
De volgende morgen ging hij op verkenning hoe dat zat met de verdere afvoer van de kampbewoners naar hun thuislanden. Maar op het bureel van de receptie bleven ze heel vaag: " Zohaast er aangepast vervoer ter beschikking kwam...Naar Brussel kon dat nog een week duren !"
Nu was hij er niet zo erg op uit om naar Brussel te reizen, want hij vreesde nog steeds dat zijn papieren op naam van Jean-Marie Peters geen stand zouden houden. Maar Aachen, bij voorbeeld, lag in de goede richting, vlak bij de grens. Of desnoods Köln...Ja, inderdaad, Köln: als hij zich goed herinnerde moest dààr ergens Jupp Deutinger wonen, de oude minnaar van zijn moeder. Met een beetje geluk kon dié hem misschien voorlopig onderdak geven of zelfs vérder helpen...Maar ja: 'dààr ergens' één man gaan zoeken, in een stad die volledig in puin lag...Hij was nog niet aan de 'nieuw patatjes' !
Dat nachtje slapen in de groepstent en het aanschuiven voor de bedeling van het eten ,de volgende morgen ,riepen verre herinneringen op aan zijn 'recrutentijd' ,maar dan wel in luxe-uitvoering. Géén Scharführer die hem ditmaal uit zijn warme nest schreeuwde of opjoeg naar de eetketels: wie hier geen zin had in een nieuwe dag bleef gewoon liggen ! Na het stevige ontbijt wist hij voorlopig niets beters te doen dan het goed in zijn 'rugzak' wat te herschikken en discreet even te controleren of zijn fortuin nog zat waar het hoorde te zitten.
So far ;so good.
Tegen de middag zocht hij Arthur op in de receptie. Bij gebrek aan 'klanten' zat die op zijn gemak een pijpje te roken: " Wel-wel, je onderhoud met Herr Weintraub is nogal positief verlopen, zou je zeggen: er kan weer een lachje af ? En heeft hij je op die korte tijd nieuwe papieren op je oude naam kunnen bezorgen ? Of moet ik in de vlucht nog een beëdigde leugenverklaring gaan afleggen, vooraleer ik met de noorderzon naar mijn geliefde vaderland verdwijn ?"
" Nee-nee, Jiepy, " lachte Arthur: " Hijzelf is gisteren avond met de vlieger van Tempelhof vertrokken. Maar hij heeft mij eerst voorgesteld aan zijn opvolger, die nu alle tijd heeft om dat met de hulp van het 'Joods Agentschap' in orde te brengen. Hoe dan ook, ik kén nu de kanalen en hoop tegen het nieuwe jaar in Londen mijn moeder, tante en de twee meisjes te kunnen oppikken vooraleer naar de States te emigreren... Hopelijk gaat alles goed met hen, al heb ik nog steeds geen nieuws van hen ontvangen. Met de hulp van die U.S. inlichtingsdienst van Weintraub zal dat wel lukken...Hout vasthouden ! Je weet misschien nog dat ik daar in New-York een oom heb die een tapijtenhandel drijft. Die zal ons wel voorlopig opvangen ! Vooral als we daar niet met lege handen aankomen...Daarom is het mijn eerste zorg om samen met mijn moeder onze oude bankrekeningen in de buurlanden hier leeg te halen. Maar als verder alles vlot verloopt zouden wij tóch tegen de lente langs het vrijheidstandbeeld moeten kunnen doorvaren..."
" Nou ",zei Joseph een beetje dunnetjes: "Jij hebt je eigen toekomst al netjes voor mekaar, zou je zeggen. Die van mij zit jammer genoeg nog compleet dichtgeslibd, met de Britse repatriëringdiensten die mijn papieren wantrouwen als de pest, en de Belgen die me minstens voor een paar jaar in de bak willen steken...Minstens hé..."
" Met die Britten zal dat wel loslopen, zeker ? Ik van mijn kant zal wel zorgen dat je via D.P.Camp Lüneburg veilig tot in Aachen geraakt, en die vrijgeleide van Weintraub zal je in België wel tegen de vervelendste wijsneuzen beschermen !"
"Ik hoop dat je gelijk krijgt...Maar als ik hier binnen een paar dagen op de goederentrein kruip naar het Westen, zou ik toch graag willen weten hoe ik jou in geval van nood nog kan bereiken..."
Het duurde geen 'paar dagen' meer. Reeds de volgende morgen na de bedeling van het eten riep een jeep-met-luidspreker alle Westeuropeanen op zich klaar te maken voor het vertrek. De goederentrein stond al puffend te wachtend op een spoor achter de vrouwenloodsen. Arthur kon Joseph nog juist een brief in de handen drukken, vooraleer deze met zijn krukken door een jolige groep van een dertigtal Fransen in een wagon werd 'geholpen'. Het lukte hem enkel nog vlug een losse afscheidsgroet naar zijn vriend te schreeuwen, vóór de sterkste medereizigers hem door de schuifdeur naar binnen drongen om dan in een klit de opening te blokkeerden...
Exit zijn vriend Arthur dus...Weinig kans dat hij die redder in de nood ooit nog zou weerzien...
Enfin, dat dacht hij toen toch....
Daar hij absoluut geen kans kreeg zijn kop tussen die prop Fransen in het deurgat nog even naar buiten te wringen, zocht Joseph binnenin de goederenwagon dan maar een propere hoek om zijn bagagezak als kopkussen te installeren. Camp Lüneburg lag ergens bij Hamburg ,had hij begrepen ,en ook al was het tot dààr nauwelijks een 250 kilometer, toch schatte hij dat de rit wel eens 48 uur zou kunnen duren ,of méér. De spoorwegen waren nog steeds een puinhoop en de Russen deden daarenboven geen enkele moeite om het treinverkeer naar het westen te bevorderen. In tegendeel, ze braken nog steeds veel spoorlijnen op als herstelbetaling. En ze schenen er een duivels genoegen in te scheppen het verkeer westwaarts zo veel mogelijk te stremmen. Zo hadden ze op regelmatige afstanden langs het spoor controleposten opgesteld, die, als je een beetje geluk had, enkel op administratief gebied wat 'moeilijk deden', maar bij slecht humeur ook de reizigers regelrecht brandschatten. Gewone wachtende burgers, die op het de perrons van het station overnachtten om zéker een plaatsje te veroveren op de zeldzame overvolle goederentreinen naar het westen, werden daar dikwijls reeds voor het vertrek door sovjetpatrouilles uitgeschud. Neen ,reizen moest je écht niet doen voor je plezier , want meestal was er enkel nog op het dak van de wagons wat plaats, in weer en wind, en mocht je al blij zijn dat het een plàt dak was...
Terwijl de meeste van zijn medereizigers zich nog luidruchtig voor de open schuifdeur verdrongen, begon Joseph zich dus achter hun rug naarstig in te richten om de volgende 48 uur zo comfortabel mogelijk te overleven. Zijn keus viel op de verste hoek in de rijrichting die niét naar urine stonk, en legde zich in volle lengte 'te slapen', kwestie van wat 'Lebensraum' te bezetten. Want na een tijdje geraakten de meeste Fransen eveneens uitgekeken op het bedrijvige rangeerstation buiten, en één voor één zochten ook zij tenslotte binnen wat nestruimte voor de volgende etmalen...Daarbij waren de laatsten niet altijd opgezet met de smalle morzel vloer die ze nog konden claimen. En kwamen er dus 'woorden' van. Vuile driftige woorden eerst, maar allengs dreigender geschreeuwd en vergezeld van venijnig trekken, stampen en duwen.
De vent die zich naast Joseph had geïnstalleerd kreeg het aan de stok met zijn gebuur, die vond dat zijn 'copain' daar moest liggen. Maar de vent raadde de gebuur aan zich anaal te laten 'verzorgen',( "Vas-te faire foutre !") en kreeg als dank voor zijn liederlijke wenk een stamp in zijn familiejuwelen. Die kroop wat moeilijk recht en trok een mes. Maar vóór hij daarmee verder onheil kon aanrichten, vlogen er minstens drie man bovenop, grepen hem bij zijn schabbernak en zijn enkels en kiepten hem door de openstaande schuifdeur naar buiten op de ballast. Nog vóór hij de kans zag kreunend recht te kruipen, kreeg hij als toemaatje zijn rugzak op zijn kop gezwierd. De aanvallers keerden nu terug om de aanstoker, die zonodig de ligplaats naast Joseph voor zijn 'copain' had opgeëisd, eenzelfde voorkeurbehandeling kado te doen. Maar die weerde angstig af, kroop recht en nam, op eigen initiatief en met zijn complete hebben en houden, bezwerend en razendsnel afscheid van de grommende groep. De kopman van het ruimerstrio riep hem met een sergeantenstem smalend na: "Vas-te faire foutre ailleurs, pauv' con !" Daarop wierp hij een blik in het rond en vroeg voor de vorm:
" Autres candidats ?"
Maar niemand liet een neiging in die zin blijken en de 'sergeant' besloot: "Le premier qui veut encore faire le con, est foutu dehors ! Compris !?..."
Zo, zijn Frans was wel niet erg academisch, maar nu wist iedereen toch wie hier de baas was. Gevolgd door zijn twee acolieten raapte hij zijn reisgoed op in het andere uiteinde van de wagon en wierp die op de vrijgekomen plaats naast Joseph. Ook diens twee laatste buren kregen een 'wenk' van de macho's dat ze met hen van plaats 'mochten' wisselen, waarop het ruimerstrio tevreden heel de kop van de wagon in beslag nam. Joseph wilde zich instinctief wat smaller maken om die branieschoppers niet te hinderen, maar de 'sergeant' hield hem stevig bij de pols tegen, en fluisterde hem indringend in het oor: "Koeste, Josse !"
De schrik sloeg hem rond het hart: die Fransman had hem dus herkend onder zijn oude identiteit ! Maar vóór hij kon reageren floot de locomotief snerpend de hoge dó, als om zichzelf moed in te pompen bij het begin van zijn gevaarlijke tocht. Een plotse ratel schokken voer als een lopend vuur door het hele treinstel en langzaam kwamen ze in beweging... Iedereen leek een zucht van opluchting te slaken: de bevrijdende reis naar het Westen was begonnen ; eindelijk gingen ze terug naar huis !
Nadat hij met een paar maal diep ademhalen de spanning van het vertrek en de schrik van de ontmaskering te boven was gekomen, speurde Joseph in het halfduister van de wagon naar bekende trekken in het grimmige gezicht van de 'sergeant' naast hem. De vettige vilthoed bedekte zijn veel te lange haar, wat de eventuele herkenning zeker niet bevorderde. Op de koop toe besloeg een ruige rosse stoppelbaard en een donkere druipsnor zijn halve wezen: neen, dat gezicht zei hem absoluut niets...
" Wolchov, " fluisterde de vent als een soort paswoord: " Leningrad en de Neva ? Praag ? Winniza, Jampol en de vlucht over de Dnjester ?..."
Verdomme, die schooier sprak Vlaams ! Een Vlaming die Josephs halve doopceel aframmelde en de mijlpalen van zijn tragisch Russisch avontuur opsomde ! En er al bij al nog niet zo kwaad uitzag...Waarschijnlijk een overlevende van de 'Langemarck', die afwist van zijn gevaarlijke roeitocht over de gezwollen Dnjester in de lente van '44...Alhoewel hij destijds ijlde van de koorts trachtte Joseph zich nù te herinneren wie er nog méér in dat bootje had gezeten tijdens die wanhopige oversteek...John Aspeslaghs, maar die is een paar maanden later gesneuveld aan de Narva in Estland, had Leon in zijn laatste brief geschreven...Dan Roger Penjaert, de 'Penny'...Maar volgens dezelfde bron was die krankzinnig geworden tijdens de slag aan de Oder in april '45, en compleet in de mist verdwenen...Ten andere, dit soort waanzinnige Duitse krijgsgevangene werd sowieso door de Russen onmiddellijk afgeschoten...
" Wel, zijt ge er nu bijkans uit ?...Oostende ?...En ge waart jaloers op mijn lief, Nancy ?..."
Joseph schrok. Dus tóch !
" Penny ? Roger Penjaert ?! Miljaarde, zeg ! Ik zou je nooit herkend hebben !...Maar ik hoorde dat ze je aan de Oder bij je pietje hadden gestekt !..."
De man wuifde dat weg als een slechte herinnering:
"Eindelijk hé Jos !...Ja, inderdaad, ik ben Penny. En het stelt mij gerust dat ik zo moeilijk te herkennen ben...Op de koop toe heet ik nu natuurlijk een beetje ànders dan toen ik nog jong en schoon was...Fred Bonheure, aangenaam, om u te dienen !"
Joseph greep met een sarcastische grijns de uitgestoken hand: " Fred Bonheure ,zegt ge? Dat wordt efkens wennen ! Mijn naam is Jean-Marie Peters: goed onthouden hé ! Jean-Marie Peters !"
" Jean-Marie Peters ? Ja, klinkt niet slecht...En hoe zit dat :je broer Leon heeft het mij verteld, van je been...Toen wij je destijds in Moldavië aan dat Roemeens lazaret afgaven had ik er écht geen goed oog in...En in Praag heb ik je met de John in dat lazaret nog efkes bezocht, terwijl ge lag te slapen na die amputatie: ook al niet erg florisant hé...Dus al bij al heb je nog 'viel Schwein gehabt' !...En hoe gaat het nog met Leon ? Is die er ook goed doorgerold ?"
Tableau !
Na een ogenblik van wederzijdse gène, begonnen de oud-strijders een beetje lusteloos hun stereotiepe oud-strijdersverhalen uit te wisselen: een ononderbroken snoer van mislukkingen en tegenslagen, waar ze dan tenslotte tóch nog levend waren uitgekomen. Penny was het meest aan het woord, met de bittere zelfspot dat onkruid niet vergaat...
Na de terugtocht door Moldavië in het voorjaar van '44 en een korte heruitrusting in Praag, werd hij samen met John in een opgelapte 'Langemarck' naar Estland gestuurd. Maar aan de smalle Narva-stroom en het Peipusmeer werden ze een eerste maal door de Russen afgesneden. Met het gros van de troepen geraakten ze tenslotte deftig via Tallinn over zee geëvacueerd om in Letland weer te ontschepen. Na twee maanden van zware gevechten daar, werden ze in het zogenaamde Kurland rond Riga wéér omsingeld. Opnieuw kon de vloot er hen in goede orde weghalen en zette hen in Litouwen weer aan wal. Maar in volle winteroffensief brak de Rus opnieuw door hun front en nu konden ze slechts zéér nipt uit deze laatste omsingeling rond Köningsburg ontsnappen , wéér over zee...
"De hel ,man ,dat kan ik je verzekeren ! Ge weet nog wat een rotboel het was om over de Dnjester te geraken ,na de vlucht uit Staro een half jaar vroeger ? Wel ,de paniek langs de kust van Oostpruisen was tienkeer erger ! Met zeker een miljoenen mik-mak van waanzinige burgers van de 'treks' en gevangenen uit de concentratiekampen die ook met die schepen mee wilden ontsnappen en tussen de frontlijnen gedurig in de weg liepen ! We zijn er daar dikwijls met ons vuil voeten moeten doorgaan om voor ons de weg vrij te maken naar de schepen ...Ge verstaat mij wel hé :met beleefd vragen schoven die stomme boeren hun karren niet opzij ! We hebben ons dikwijls een doorgang voorbij die opstoppingen van burgers moeten schiéten hé... Ik weet het :allemaal niet erg proper .Maar bon ,we zijn dan toch tot hiér geraakt...
Na een lang stilte vertelde Penny voort :"Ja ,de kust van Oostpruisen...Daar is den John ergens gesneuveld. Hoé of wààr weet ik niet, want het stonk daar fameus en we waren elkaar al een tijdje uit het oog verloren. Maar toen ik dat hoorde was ik er zwaar van onder de voeten, en was al mijn goesting plots over. De vloot heeft onze povere resten dan in Kiel afgezet...In het kamp van Lüneburg wilden ze met de laatste samenraapsels dan nog een divisie van ons maken, maar daar zat geen fut meer in. De rest weet ge: hoe de Rus ons dan aan de Oder volledig uiteen heeft geslagen...Ik ben nog met een groep van de SS-Nordland hier naar Berlijn afgezakt en na een week waanzinnige gevechten tenslotte bij een vrouw kunnen onderduiken. Maar na vier maanden werd ik verklikt en door de Fransen opgepakt..."
" De Fransen verdorie ?!"
" Wel ja, omdat ik hier in hun bezettingssector zit. Die herkenden mij door mijn bloedgroeptatoe als SS-er en wilden absoluut weten of ik omstreeks de landing in Normandië in Frankrijk had gevochten ! Want rond die tijd dachten die gastjes van de Résistance daar dat ze ongestraft wegen konden blokkeren om onze kolonnes op te houden en ondertussen wat Duitse officieren mochten afschieten. De collega's van 'Das Reich' zijn er dan in een paar plaatsen met hun vuil botten door gegaan ,en dat lag bij die Franse Officier nog altijd zwaar op zijn maag. Ik heb hem dan met handen en voeten kunnen overtuigen dat ik daar nooit omtrent was geweest. Wat wij in 't oosten hadden uitgestoken ,interesseerde hen verder geen bal ! Dus lieten ze mij de keus: ofwel uitlevering aan België voor minstens tien jaar bak, ofwel tekenen voor het Franse Vreemdelingenlegioen...Ik heb niet lang getreuzeld: na een contract van vijf jaar wordt ik een volbloed Fransman en vegen ze de spons over mijn verleden !"
" Hoe komt het dan dat ge nu nog vrij rondloopt ?"
" Vrij-vrij...Da's een groot woord...Er reist een korporaal van 't Legioen mee tot Lüneburg en die zet ons daar op de trein naar Frankrijk ,Marseille. Maar moesten we onderweg deserteren en ze pakken ons nadien, dan zetten ze ons direct tegen de muur...Daarbij, ik ben de sneeuw en de regen hier beu: ter afwisseling mogen het voor mijn part nu wel eens wat warm zand en palmbomen zijn !"
" En dat schouwgarnituur dat ge bij hebt ?" Joseph wees naar zijn twee buitenlandse lijfwachten: " Ook oude wapenbroeders, zeker ?"
" Ja, die wittekop hier naast mij is Henkie van de divisie 'Nederland'. Hij komt ergens uit de kop van Groningen en spreekt vooral Fries: voor de rest weet ik er niet veel vanaf , en wil dat liefst zo houden". Henkie knikte enkel zwijgend ten teken van verstandhouding..."En die slaapkop in den hoek is Knut, van de 'Nordland': ook weinig van zeggen...Ondereen spreken we Duits en denken zoveel mogelijk samen te blijven in het Legioen: dan gaat de tijd rapper voorbij..."
Dat was nù niet het geval. Want alhoewel de trein nogal vlug de puinen van Berlijn achter zich liet en ze nu volop in de bossen bij Spandau zaten, hadden ze al tweemaal moeten wachten op tegenliggend verkeer. De Russen waren al flink gevorderd met het omvormen van het Duits spoorwegennet naar énkelspoor. Op de nevenliggende ballast waren nog roestresten te vinden van vroegere weelde en op regelmatige afstanden reden ze voorbij groepen gevangenen - militairen en burgers dooreen - die onder bewaking van sovjet-soldaten met de gerecupereerde rails sjouwden.
" Wehrmacht, en Parteigenossen waarschijnlijk," merkte Penny op toen ze wat voor de open schuifdeur stonden te luchten: " Die mogen nog van geluk spreken dat ze niet naar Siberië werden gedeporteerd. Hier hebben ze altijd nog een kansje dat ze nà dat werk gewoon ontslagen worden of kunnen gaan lopen... Maar onze collega's die àchter de Oeral verdwijnen kunnen het vergeten...Minstens tien jaar dwangarbeid in de goudmijnen, wist die rekruteringsofficier van het Legioen ons te vertellen ! Bij min vijftig in de winter ! Van die sukkelaars zullen er nog niet te veel terugkomen..."
Tegen valavond hadden ze zo'n tachtig kilometer afgelegd: ze waren de puinen van Rathenau voorbij en stonden nu te wachten voor de noodbrug over de Havel. Na een uur kwam er een Engelse officier langs gelopen met het bevel dat iedereen met pak en zak moest uitstijgen en gegroepeerd per wagon te voet over de brug moest lopen. Bleek dat de sovjets vreesden dat het 'kunstwerk' geen volgeladen trein kon dragen en ze het risico voor een ramp niet wilden nemen. Zuiver een pesterij, natuurlijk, maar daar kon je blijkbaar weinig tegen uitrichten. De officier liet door een korporaal wel met krijt op iedere wagon een volgnummer schrijven. Alle 'inzittenden' werden verzocht dit te onthouden om later een chaos bij het weerinstijgen te vermijden. De man was hier blijkbaar al méér gepasseerd en kende de klappen van de zweep...
Na een pijnlijke struikeltocht over de ruwe ballast in het donker, min of meer gegroepeerd per wagon, werden ze in een hel verlicht seinhuisje één voor één achterdochtig bekeken door een NKVD officier. Telkens hij een verdacht individu meende te ontdekken stopten de soldaten de hele slang tot het loos alarm bleek te zijn. Wat het gelukkig ook altijd was. Maar ondertussen stond er heel wat volk met koud zweet op de rug aan te schuiven en moesten zij zich bukkend het geblaf van de postoverste laten welgevallen. Heel die vertoning nam wel een paar uur in beslag en het liep al tegen middernacht vóór iedereen te voet de noodbrug was overgesjokt en weer in de juiste treinwagon zat. Want ondanks de voorzorgsmaatregelen van de Britse begeleiders waren er tóch nog een paar debiele Fransozen die in het donker hun oorspronkelijk rijtuig niet terugvonden...
" Niet slecht bedacht van de Ivans, die truc met de zogenaamd 'wankele' noodbrug! " spotte Penny toen ze eindelijk weer traag vertrokken: "Zo kunnen ze één voor één de reizigers goed bekijken en er eventueel de verdachte personages uitpikken. Immers, wie te voet over de Russische brug lóópt valt onder hùn autoriteit, terwijl ze niks te zeggen hebben over al wie óp die 'Britse' trein zít...Die worden beschermd door de 'Union Jack'"...
Joseph kon niet hoog oplopen voor deze subtiliteit en was al blij dat ze opnieuw wat vaart maakten. Op 'aandringen' van Penny kreeg iedereen, die nog moest wateren, zijn minuutje voor het open deurgat, en toen ging voor de rest van de nacht de poort onherroepelijk dicht...
Joseph had het nooit verwacht, maar ondanks de kou, het kloppen van de rails, de harde plankenvloer en de veelvuldige schokkerige stops onderweg had hij tóch wat kunnen slapen. Nu stonden ze in de vale dageraad weer ergens op een écht station te wachten. Door een gordijn van kille druilregen kon hij de verwrongen naamplaat ontcijferen..Salzwedel...
" Salzwedel ?" vroeg Penny slaperig: " Dan zijn we op nog geen tien kilometer van de zonegrens...En weten we binnen een paar uur of we naar de Sahara gaan of naar Siberië...Ik ben eens benieuwd." Joseph moest inwendig lachen: in deze laconieke spot vond hij zijn vroegere vriend terug: een schijnbaar losbollige avonturier die echter zijn landkaart rats vanbuiten kende ! Op en top de Penny ! Die zou er wel door rollen !
Verderop langs het perron was er een opstootje. Vlug bleek dat een jongen, die met een stootkarretje appels leurde, door de haastige reizigers werd gepluimd, en er daarbij iets haperde met de betaling...Het meisje dat even later op hun hoogte eveneens vruchten aanbood deed het stukken voorzichtiger: in haar opgehouden schort had ze er maar een stuk of vijftien bij. Vier appels voor één mark, dat was een habbekrats voor een Cresus als Joseph. Maar Penny vond het gestolen en had verder geen interesse
" Daarbij, ik heb nog geen soldij ontvangen, hé !"
Waarop Joseph aan de struise Henkie een bankbriefje van vijf mark gaf: "Hier Kees, zet hem op ! Ik geef een rondje voor de club ! Twintig stuks graag ! En laat je niet door die Fransozen de kaas van je brood eten !"
Toen ze even later gevieren volmondig kauwend weer op hun 'bed' lagen merkte Penny op: " Ge schijnt goed bij kas te zitten, hé vriend ?..." Waarop Joseph monkelend knikte: " Beter dan ge denkt...En moest ge soms platzak zijn, kan ik je altijd voorlopig uit de nood helpen..."
" Och man, waar ik naartoe ga, heb ik geen centen nodig: gratis kost en inwoon !" Maar in die branie meende Joseph toch zoiets als een barstje te voelen...
" Penny, ik meen het: voor al die keren dat je mijn persoontje uit de penarie hebt gesleurd, en niet in het minst aan de Dnjester, zou ik graag iets terug willen doen. 'Geld spielt keine Rolle, Mensch !"
De Penny keek hem sarcastisch aan: " Gijsse vettige kapitalist ! Wat wilt ge dat ik tussen de kamelen aanvang met jouw waardeloze Reichsmarken ! Maar als ge goesting hebt moogt ge mij en mijn kameraden nog een stevige afscheidspint betalen als wij straks veilig in 'D.P.Camp Lüneburg' geraken !"
"Kamp Lüneburg ?...Tiens, die naam zégt mij iets..."
" Tiens, mij ook." lachte Penny: " Daar werd verleden winter de divisie "Langemarck" gevormd met alles wat ze nog aan strijdbare Vlamingen konden bijeen schrapen, vrijwilligers of niét ! Daar heb ik zelfs de Leon opgeleid in mijn peloton 2cm pantserwagens, waarmee we naar Stargard in Westpommeren zijn getrokken."
"Ja, hij heeft mij dat geschreven...Hij is er zelfs in het lazaret ook nog een oud lief van mij tegengekomen. Schwester Monika...En die twee zijn ook samen begraven in Steglitz...'Grube drei'...Enfin, van de doden niets dan goed..."
" En laat ze in vrede rusten. Ikzelf heb geen al te slechte herinneringen aan dat kamp. Maar niets zegt dat wij in dezelfde gebouwen als toén gaan terecht komen hé. De Lüneburger Heide is immens groot en er waren daar toen wel een tiental van die opleidingskampen. De Canadezen, die deze streek nu bezetten, zullen voor de oprichting van hun 'Displaced Persons Camp' wel de beste uitgekozen hebben: het minst beschadigde dat het dichtst bij de spoorlijn ligt..."
" Zeg, ge schijn uw 'weg-terug' al verdomd goed bestudeerd te hebben...Van het Displaced Persons Camp in Lüneburg had ik nog nooit gehoord en gij weet er al alles over: dat het gedreven wordt door de Canadezen en zo !"
" Ja, maar wij gedrieën hier zijn dan ook geen gewone D.P.'s die enkel rekenen op de goede diensten en de fairplay van de overwinnaars om ons terug veilig naar moeder de vrouw te voeren, hé ! Van mijn weg-terug ken ik inderdaad alle details en weet heel precies wààr er wàt gaat gebeuren...Want toen wij als SS-ers werden ontmaskerd hebben wij - alvorens wij wilden tekenen voor het Frans Vreemdelingenlegioen - van die recruteringsofficier héél duidelijke en nauwkeurige uitleg geëist en ook nog garanties gekregen voor onze probleemloze reis naar Marseille...Zohaast wij uit de Russische bezettingszone zijn, worden wij met ons nieuw statuut van 'Franse' legionair praktisch onkwetsbaar. Wat niet betekent dat wij de beest mogen uithangen, hé, want disciplinair zijn ze in het legioen minstens zo streng als bij de SS, niet vergeten ! Maar het is wel een hele geruststelling dat niet de eerste de beste brulaap van de Staatsveiligheid met mijn voeten gaat rammelen!"
Joseph bleef een tijdje in gedachten verzonken, maar leek dan toch tot een besluit te komen: " Ik vraag mij af of het voor mij - met mijn valse identiteit - wel zo erg verstandig zou zijn om mij samen met u bij de volgende controles aan te bieden...Straks bij de zonegrensovergang, tot daar toe: de Russen zullen vast blij zijn van zo'n mankepoot verlost te worden...Maar bij de clearing in het kamp word ik best niet gezien in hechte kameraadschap met drie beestige oud-SS-ers, denkt ge ook niet ?"
Penny schudde spottend het hoofd: " Gijsse Judas ! Als ge straks een haan drie keer hoort kraaien, weet ge wat dat betekent hé !"
Twee maanden nà de landing van de geallieerden in Normandië was het zelfs tot het gros van de nazibonzen doorgedrongen dat ze de oorlog zouden verliezen. Gezien Roosevelt en Churchill tijdens de conferentie van Casablanca (januari '43) beslist hadden enkel een onvoorwaardelijke overgave van de As-mogendheden (Duitsland ,Italïe en Japan) te aanvaarden, wisten Hitlers acolieten dat zij nà de instorting van het Derde Rijk op geen mededogen moesten rekenen. Hen wachtte de dood, of minstens een zware straf. Tenzij ze konden onderduiken of naar een veilig ver land vluchten. Hoe mondmoedig ze ook beweerden hun nazi-idealen totterdood te verdedigen, kozen de meesten toch maar voor de tweede oplossing.
Een vlucht op dergelijke schaal moest echter degelijk voorbereid worden en voor zoiets was je bij de Duitse geheime diensten aan het goede adres. Tijdens een geheime conferentie in Straatsburg (augustus '44) legden de Gestapo en de Sicherheidsdienst de drie grondslagen vast voor een gelukte "verdwijning": een reusachtig bedrag aan goud en vreemde deviezen, plus een nieuwe onverdachte identiteit, plus een veilige ontsnappingslijn met onopvallende tussenstations onderweg. Bij velen moest ook de okseltatoe met hun bloedgroep worden weggewist.
Valse papieren maken was geen probleem. Daarenboven kon men putten uit de stock aangeslagen paspoorten van overleden politieke gevangenen, joden en "Fremdarbeiter". Vanaf begin '45 was iedere nazi-potentaatje voorzien van een tweede identiteit. Hun gezin echter nog niet, en dat zou veel kopstukken noodlottig worden.
Voor de organisatie van de ontsnappingslijnen naar buurlanden werd een "firma" opgericht :"Die Schleuse" (de sluis). Die zorgde voor het op poten zetten van een paar gasthofketens naar het noorden (Denemarken via Flensburg), het zuiden (Oostenrijk via Kufstein, of Zwitserland en Italië via Bregenz, Tarvisio of de Brenner) en het westen (Frankrijk en Spanje). Na de ineenstorting van het Derde Rijk slaagde dit bedrijf er eveneens in de hulporganisaties van het Vaticaan, het Rode Kruis en Caritas binnen te dringen en voor eigen nut te misbruiken.
Vanaf herfst '48 zorgde daarenboven een àndere firma -"Die Spinne"- voor een evacuatie naar landen bùiten Europa (zoals Syrië, Egypte en Argentinië), terwijl de oud-SSers hun eigen organisatie oprichtten: ODESSA. Dit stond voor "Organisation der ehemaligen SS-Angehörigen" en hield zich "officieel" bezig met het bekostigen van de verdediging van oud-SSers voor de rechtbanken, alsook het verstrekken van sociale steun aan de familie van hun gesneuvelden en "vermisten". Met dat laatste werd echter in hoofdzaak de voortvluchtigen bedoeld die door toedoen van ODESSA naar het buitenland waren versluisd...Daarbij werkte de organisatie samen met "vriendenkringen" zoals "Stille Hilfe" onder leiding van een adelijke dame (Helene Elisabeth ,Prinsess von Isenburg) of "Die Bruderschaft" van generaal Haso von Manteuffel. In Vlaanderen kon ze rekenen op het "Sint-Maartensfonds"...
De geldmiddelen waarover de "ontsnappingsfirma's" beschikten hebben steeds tot de verbeelding gesproken. Zeker mag worden gesteld dat tijdens het laatste oorlogsjaar, vanaf de landing in Normandië enorme kunstschatten werden verzameld die voorlopig werden opgeslagen in zoutmijnen van de Beierse Alpen en het Harzgebergte ,alvorens deels een veilig onderkomen te vinden in Zwitserland en Zuid-Amerika. Daar werden ze sluiks verkocht tegen goud en edelstenen ,in kluizen opgeslagen of door stromannen in bloeiende bedrijven geïnvesteerd. Maar de hoofdkluif bestond uit tonnen valse Engelse ponden die door meester-valsmunters in een speciale afdeling van het concentratiekamp van Oranienburg werden gefabriceerd en op de persen van de Duitse Reichsbank gedrukt. Ze waren onmogelijk van echte te onderscheiden. Tijdens de aftocht van de verslagen Duitse legers uit Noord-Italië in april '45 zag de SS zich gedwongen een gedeelte van zijn oorlogsbuit te dumpen in de Toplitzsee van het Salzburger Totesgebirge. Een paar kisten met valse ponden werden in de loop van de volgende jaren door verwoede schattenjagers terug opgevist, maar er moet ,ook nu nog ,veel méér op de bodem liggen...Zegt men...
Een ànder enigma (of noem het een komplottheorie) gaat over de twee Duitse U-boten (waaronder de "U-977" ,zie Wikepedia)) die op 23 en 29 juli '45 vóór de kust van Patagonië in de Bahia Grande(Argentinië) opdoken. Hun lading - "een honderdtal zeer zware kisten" - werden op acht vrachtwagens naar de estancia "Lahusen" in het binnenland vervoerd, samen met een kleine tachtig "hooggeplaatste nazi's"...zegt men ! Wie waren deze mannen ? Natuurlijk Martin Bormann met zijn gevolg, of wat dàcht je! Aan komplottheorieën was er destijds geen gebrek !
Want dat Bormann ,Hitlers adjunct ,niét bij de laatste gevechten in Berlijn gesneuveld is staat voor veel onderzoekers vast. We weten dat hij op 1 mei om 20.30u, nà Goebbels' zelfmoord, met zijn SS-garde uit de bunker onder de kanselarij naar het westen was uitgebroken en lang werd aangenomen dat hij daarbij sneuvelde. Zijn "lijk" bij de uitgebrande pantserwagen naast de Spandaubrug werd evenwel nóóit officieel geïdentificeerd en hier begon zijn ware mythe.
Hij zou de noordelijke vluchtroute over Flensburg naar Denemarken gevolgd hebben om daar vijf weken in een SS-hospitaal onder te duiken. Door een getuige herkend, vluchtte hij samen met twee collega's terug naar Duitsland en zakte via de Gasthofketen traag af naar Insbruck. Eens over de Brenner werd hij van het ene Italiaanse klooster naar het andere geleid en daarbij op twee plaatsen herkend: eind '45 in Merano en begin '46 in Genua bij het inschepen naar Corsica. Van daar bracht een kustvaarder hem naar Spanje waar vrienden van Leon Degrelle hem eind '47 onder de naam van "Juan Keller" op de boot naar Buenos Aires zetten...Alleszins een mooi verhaal. (zie wikepedia...) Wat er ook van zij, officieel is Bormann nà de oorlog nergens meer onder zijn échte naam in het openbaar verschenen, en mocht hij inderdaad de slachting van Berlijn overleefd hebben dan is hij nu (als plus-honderdtwintigjarige) toch definitief dood en begraven !
Tijdens het laatste oorlogsjaar hadden de geallieerden samen met de sovjets moeizaam een lijst opgesteld van 150.000 oorlogsmisdadigers, Rijksduitsers en hun vreemde collaborateurs samen. Na mei '45 moest deze dringend geactualiseerd worden omdat, ten eerste, de misdaad de laatste maanden zeer welig had getierd en, ten tweede, de helft van de vermelde personen ondertussen óf gesneuveld was óf zich van kant had gemaakt. Het gros van de overlevenden zat echter met valse papieren ondergedoken te wachten om bij de eerste de beste gelegenheid Duitsland te verlaten.
Naar schatting konden ongeveer een 50.000 nazi's van de ontsnappingslijnen gebruik maken. Wat niét wil zeggen dat ze uiteindelijk aan een bestraffing ontsnapten: Adolf Eichmann is daarvan een goed voorbeeld. Na de Duitse overgave zat hij een tijdje onder een valse naam vast in een Beiers SS-gevangenkamp. Na een verklikking hielpen zijn collega's hem op 5/1/46 ontsnappen en kwam hij gedurende 4 jaar aan de kost als kippenkweker in Kohlenbach bij München. Ging in 1950 failliet en deed beroep op "Die Spinne", die hem via de Vaticaanse vluchtlijn naar Genua smokkelde. Daar scheepte hij als Richart Klement in op de "Giovanna C" naar Buenos Aires, waar hij zich gedurende jaren nauwelijks in leven kon houden. Uiteindelijk werd hij daar door de Mossad ontdekt, ontvoerd en in Israel na een showproces opgehangen.
Ante Pavelic, de bloedige Ustachi-Führer van de marionettenstaat Kroatië, ontsnapte evenmin aan zijn gerechte straf. Deze ultra-katholieke tiran is hier minder gekend, maar in de Balkan des te beter. Door toedoen van zijn beschermheer Mussolini en onder druk van het Vaticaan werd hij in '41 tot staatshoofd van Kroatië gebombardeerd. Zijn specialiteit was immers de massabekering van de Joegoslavische ethnische minderheden tot het ware geloof, volgens een stereotiep recept : zijn ustachi omsingelden eenvoudig 's nachts een Servisch-orthodox dorp en lieten de inwoners de keuze tussen het doopsel of het nekschot. De troepen van Dokter Pavelic vermoordden met de zegen én de steun van de Kerk tijdens hun "kruistocht" in vier jaar tijd 500.000 weerspannige Serviërs, moslims en joden. Paus Pius XII ontving "zijn beste missionaris" tweemaal in privé-audiëntie, ondanks hij goed wist welk vlees hij in de kuip had.
Toen Pavelic begin mei '45 met zijn 80.000 ustachi voor het Rode Leger en Tito's partizanen naar Oostenrijk vluchtte, wist hij dan ook dat hij vast op de Vaticaanse hulp kon rekenen: bij zijn vertrek uit Zagreb had hij immers in het Franciscaner klooster als onderpand de helft van zijn oorlogsschat achtergelaten. De àndere helft (twee vrachtwagens) gaf hij in augustus '45 in handen van de Britse bezettingsautoriteit in ruil voor de nodige discretie ten overstaan van Tito die zijn uitlevering eiste. Deze kreeg dan in oktober '45 ook te horen dat in de Britse zone geen Pavelic te vinden was: juist, want de twee vrachtwagens verdwenen naar Italië. Samen met Pavelic ,die via het Kroatisch College bij het Vaticaan valse papieren ontving van het Internationale Rode Kruis en als priester vermomd onderdook in het San Giornamo klooster. Ook een duizendtal van zijn naaste medewerkers kregen van het "Vaticaans Commissariaat voor Vluchtelingen", dat onder toezicht stond van de staatssecretaris voor humanitaire acties Monseigneur Giovanni Montini (de latere paus Paulus VI )via de Kroatische afgevaardigde bij het Rode Kruis een nieuw "Nansen-paspoort"...
Op den duur werd de Vaticaanse bodem Pavelic toch wat te heet onder de voeten en daarom zetten zijn beschermheren hem in '47 op de "Andrea Gritti" naar Argentinië. Daar bombardeerde generaal Perón hem tot zijn "Raadgever voor Binnenlandse Veiligheid" en in deze hoedanigheid slaagde hij erin 35.000 visa te verkrijgen voor zijn in Italië achtergebleven landgenoten.
Tien jaar later werden zijn slachtoffers dan tóch eindelijk gewroken: een commando van de Mossad slaagde erin Pavelic in Buenos Aires neer te schieten. Maar de man was taai en overleefde half verlamd de aanslag. Nauwelijks hersteld vluchtte hij naar Franco-Spanje waar hij ten slotte op 29 december '59 aan zijn verwondingen overleed, 15 jaar na Hitlers dood...
Veel van de +/- 50.000 nazi's die, zoals Pavelic, van de vluchtlijnen gebruik maakten, hielden het niét zolang uit. Ze werden óf onderweg reeds opgepakt, óf in hun schuiloord vermoord door "wrekers"...(zie deel 353 hierachter) Nà 1948 kregen ze te doen met de Mossad. Om aan deze expeditieve berechtingen te ontsnappen gaven velen er nà 1950 de voorkeur aan met de nieuwe justitie van Oost- en West-Duitsland over de voorwaarden van hun terugkeer naar het vaderland te onderhandelen. Het gros kwam er met een lichte straf vanaf.
Arthur had hem verwittigd dat het volgende transport naar het westen pas over drie-vier dagen uit Grünewald zou vertrekken, een beetje afhankelijk van de goodwill van de Russische bezettingsautoriteiten. Want die waren volop bezig de meeste spoorlijnen te demonteren van dubbel- naar énkelspoor en de aldus gerecupereerde staven als herstelbetaling af te voeren naar de Sovjetunie. Dat dit niet van aard was de heropleving van het Duits treinverkeer te bevorderen sprak voor zich. En dat ze daarenboven op die manier hun westerse geallieerden in Berlijn een poot konden uitvijzen, was mooi meegenomen.
Maar ondertussen kon Joseph op gebied van huisvesting zeker niet klagen. In de legertent waar Arthur hem 'gecaseerd' had waren maar acht strozakken van de twintig bezet. De potkachel in het midden van de centrale gang gaf een gezellige warmte en was van een ruime reserve aan bruinkoolbriketten voorzien. In de nok liep een draad met vier elektrische lampen, en daaronder nog één die als waskoord dienst deed. Buiten achter de tent hingen nóg een paar drooglijnen, maar die werden - volgens de zelfverklaarde tentoverste - "regelmatig leeggeroofd door de stinkende Oost-Europeanen : Een bende échte voyous! ".
Onder de lamp in de fond van de tent zaten vier Walen te kaarten. "Al drie dagen aan één stuk! ", fluisterde Didier- de - tentoverste, die blijkbaar graag met Joseph wilde aanpappen. Hijzelf kwam van de Brusselse Marollen, verkondigde hij fier, wat meteen ook verklaarde waarom die ondervrager van zoëven juist hém tot zijn 'chef-de-tente' had bevorderd. "En gij ?" wilde hij weten. Toen er daarop nog een hele resem vragen volgde, begon Joseph die Didier er serieus van te verdenken simpelweg een knechtje te zijn van de Grote Brusselse Inquisiteur in de ontvangsthal ! Dus het was hier eventjes oppassen geblazen!
De twee strozakken naast Joseph waren bezet door een vader met zijn zoon, maar die waren voor het moment op wandel. Limburgers, waar volgens Didier een verbrand randje aan zat. Die twee verbleven heel de dag bij de rest van het gezin: moeder en dochter, die apart logeerden in een stenen loods voorbehouden voor de vrouwen.
" D'ailleurs " zei Didier met een schuwe blik: " als ge eens rap een vrouw wilt hebben, is er in dien hangar altijd wel eentje die u voor tien mark of een Amerikaans K-rantsoen uit de nood wil helpen. Françaisen zijn door de band beter en properder dan de Polakken, ook al vragen die laatsten slechts de helft van de prijs. Maar tegen een Parisienne kunt ge dat veel gemakkelijker uitleggen hé...Of anders zal ik in 't frans wel een goed woordje voor je doen ,als ge wilt..." Joseph vroeg zich in stilte af welke toeschietelijke dame horizontaal nog veel nood kon hebben aan de ontboezemingen van meneer Didier - of tegen halve prijs volmondig geknield nog veel wereldschokkend nieuws te vertellen had - maar hij miste de drang daarover een verhelderende discussie met de man aan te gaan.
Toen zijn beer begon te grollen vroeg hij Didier óf - en wanneer - ze hier nog iets te bikken kregen. Maar dat bleek énkel éénmaal daags voor te vallen, van 8 tot 9 uur 's morgens. Iedereen had recht op een half brood met sinaasappeljam en échte koffie, plus een Amerikaans K-rantsoen voor de rest van de dag. Normaal was dat meer dan voldoende. Maar wie nóg honger had kon, tegen betaling, van 16 uur af terecht in de kantine voor een warme dikke groentensoep van 50 Pfenning. Joseph hield dus zijn groller voorlopig in toom met de koekjes van Frau Rudel, en stelde al zijn hoop op de hutsepot van de late namiddag.
Ondertussen wou hij het kamp wat verkennen, kwestie van zich beter te kunnen oriënteren. Maar Didier fluisterde hem geniep in het oor dat hij zijn bagage toch niet zo onbeheerd kon achterlaten, met een schuine blik naar de kaartende Walen in de fond.
" Och, " deed Joseph geringschattend: "veel bijzonders zit daar niet in...Maar als gij hier in de omgeving blijft, kunt ge misschien een oogje in 't zeil houden ?"
" Ik weet niet of ik hier nog lang blijf hangen. Als ik de laatst aangekomen gasten gecaseerd heb, was ik van plan eens een toertje te doen tot bij mijn kameraad van de receptie..."
Joseph lachte eens fijntjes: dus tóch goed geraden :Didier "had iets" met die Ket van de Clearing! Maar hij begreep direct dat een 'Lucky Strike' dezelfde Didier wel van zijn adembenemende uitstap zou doen afzien, en voor twéé sigaretten bleek die zelfs akkoord om de wacht op te trekken naast Joseph zijn 'rugzak'. Geen overbodige luxe, vond deze: tenslotte zat de helft van zijn fortuin in die omgevormde matrasovertrek verborgen...Hij stak een tiental kummelkoekjes van de bakkerin in zijn broekzak en trok op verkenning...
Vier rijen van tien tenten telde hij: dus was er plaats voor achthonderd mannen. Aan elke tent hing een plaatje met een volgnummer, en daaronder stond de naam van het land vermeld waar de bewoners naartoe wilden. In de rechter helft van het kamp kwamen 'Belgium' en 'Holland' blijkbaar voor het ogenblik met elk één tent ruim toe. Maar 'France' en 'Poland' besloegen er nog steeds drie, 'Italy' 'Spain' en 'Scandinavia' twee. De verste tenten achteraan stonden leeg...De twee linker rijen waren op zicht volledig bezet, vooral met Oost-Europeanen en ruige mannen uit de Balkanlanden. Die vonden het eten van die westerlingen blijkbaar maar niks, want vóór elke tent zaten kleine groepjes hun eigen potje te koken boven een open vuurtje. De brandlucht van beschilderd hout - gebroken ramen en deuren uit de omliggende ruïnes - prikkelde in oog en keel. En de stank van verbrande kost bewees dat velen van Vatel nog iets konden opsteken. Maar hij merkte onmiddellijk aan de blikken van dat schorem dat ze hem als pottenkijker hier niet moésten - of als gemakkelijke prooi misschien juist wél ! - en dus maakte hij zich op zijn krukken stilletjes uit de voeten.
Het 'Frauenviertel' besloeg twee grote bakstenen loodsen vol lijnen grauw wasgoed en honderden vrouwen met klein grut. Op zicht veel Russinnen en vroegere 'Ost-Arbeiterinnen', meestal jonger dan dertig, die wantrouwig bijeen klitten in groepjes van vier-vijf...Hier werd hij indien mogelijk nog vreemder bekeken...Zo'n gehandicapte gluurder als hij konden ze blijkbaar goed missen in deze diverse harems en dat lieten de sterkste vrouwen van de clubjes dan ook duidelijk weten. Een paar eenzame zielen zouden daarentegen misschien wel open gestaan hebben voor een 'onschuldig' praatje - met een snoepje nà, indien 'affiniteit' - maar die werden door de manwijven goed onder de duim gehouden. Waaruit hij meteen opmaakte dat hij voor een vlugge wip hier in elk geval aan het verkeerde adres was...
Om de opkomende verveling van zich af te zetten hoopte hij dat Arthur misschien beschikbaar zou zijn voor een babbeltje. Maar die had nog 'volk': vijf Italianen die er zo te zien niet gerust in waren.
"Om vier uur, bij een kom soep, in de kantine! ", weerde die af: " Jammer, maar vlugger gaat niet! "
Nog ruim drie uur te gaan...Hij besloot dan maar in zijn tent op de strozak te gaan liggen en de plotse wending, die zijn leven vandaag had genomen, eens van wat dichterbij te bekijken.
" Ik lijk verdomme Alice Nahon wel, met al dat weke zieleknijpen! ...Wat voorbij is, is voorbij! Heb ik mij misschien iets te verwijten in de drama's van de laatste dagen ?...De Weimars ?...Dat die oudjes uit het leven gestapt zijn had ik nooit kunnen beletten: die mensjes waren óp...Voor die laatste maanden, dat ik hun hoofd boven water heb gehouden, zijn ze me altijd dankbaar geweest, dus dààr kan niemand mij iets aanwrijven. Enkel jammer dat de ruzie over die stomme Trudi hun laatste uren heeft verpest...En over Trudi gesproken moet ik mij ook geen gewetensvragen stellen...Ik heb haar misschien gekwetst door zo gevoelloos over die hazenlip te vallen, maar anderzijds gaf ik haar gratis de Salvarsankuur die haar hoogstwaarschijnlijk het leven zal redden! ...Frau Rudel idem: die heeft daarenboven met de dood van de Weimars nog een goede zaak gedaan en is van haar verplichte 'dagelijks-brood-op-lijfrente' af...En ook met Gerda sta ik quitte, terwijl de rest van de Krügers nog spijt gaat krijgen dat ik wég ben, zéker weten! "...En buiten hen...
Hij was dan blijkbaar tóch in slaap gevallen, want iemand schudde aan zijn been om hem wakker te krijgen:
" Wel man! Hadden wij geen afspraak bij de soep in de kantine ? Of heb je geen honger ? Als je je niet haast is alles óp! " Hij herkende die vent niet meteen...of ja toch: Arthur Birnbaum natuurlijk...Raar, want die stond zojuist in zijn droom samen met zijn moeder iets van 'Paljasso' te zingen! En vals op de koop toe!
Na zijn tweede kom 'soep', heerlijk dik en vettig, raakten de twee eindelijk ongeremd aan de babbel. Vooral Arthur had heel wat te vertellen. Hoe hij op 10 mei '40 , op aanwijzen van de garde met zijn vader en oom door de rijkswachters werd gedeporteerd, eerst naar de gevangenis van Veurne en een vijftal dagen later met de bus naar Noord-Frankrijk...
" Ja, ik ben je op de fiets nog gaan zoeken in het gevang van Veurne, maar ik was twee dagen te laat: ge waart al op weg naar Parijs, zei den baas daar..."
Neen, in Parijs waren ze niet geraakt, wegens een panne aan de bus. In Soissons werden ze dan met nog een paar àndere konvooien in een trein met beestenwagens gestouwd, nog altijd zonder eten. En vijf dagen later, met enkel af en toe wat water en dikwijls door de burgers met stenen bekogeld als 'espions', kwamen ze volledig uitgeput aan in het kamp van 'Les Milles'...Dit lag helemaal in het zuiden van Frankrijk, dicht bij de stad Aix-en-Provence...
Joseph knikte: " Toen ik je eerste brief uit dat kamp ontving heb ik natuurlijk op de kaart gezocht waar dat ergens lag, maar het was te ver om je hoe dan ook te helpen. Ik heb je samen met Nadine toen verschillende keren geschreven, maar we merkten aan je volgende noodkreten dat je onze brieven nooit gekregen hebt..."
"Ja, ik heb je toendertijd die stilte dikwijls verweten! Ik dacht dat je me bewust liet stikken"
Maar achteraf bekeken verwonderde dat Arthur niets, want in het kamp van 'Les Milles' heerste de grootste chaos. Het was in feite enkel een ommuurd terrein rond een afgedankte fabriek van dakpannen, zonder de minste voorzieningen voor de opvang van de vijfhonderd geïnterneerden. Ze kregen onderdak in de droogtoren, een groot gebouw van vijf verdiepingen met houten vloeren vol brede spleten, bedoeld voor de luchtcirculatie. Dwars door die vloeren tochtte het dus als de pest en aangezien alles onder een centimeterdikke laag rood stof lag, hing er steeds een roze mist in het kille gebouw. Want wie op de verdiepingen een voet durfde verzetten, liet meteen een verstikkende sluier naar beneden warrelen. En wie er 's nachts zijn dringende behoefte deed...Die dakpannenfabriek was met andere woorden totaal onbewoonbaar en gelukkig mochten de sterkste onder hen overdag wat buiten werken: loopgraven en latrines graven...En de verse gedetineerden helpen die dagelijks met een nieuw konvooi binnen kwamen. Die werden dan weer een verdieping hogerop gecaseerd en zo begon de miserie van voorafaan...Op den duur zaten ze daar met over de drieduizend, vooraleer de Franse commandant er aan dacht een paar 'nevenkampen' in de omliggende dorpen op te richten...
" Enfin, ik moet je over jodenkampen niets vertellen hé: die zal je in Rusland genoeg gezien hebben! "
Die geniepige slag onder de gordel had hij écht van Arthur niet verwacht, en in een reflex stampte hij terug.
"In mijn sector kregen de joden zelfs geen gelegenheid om tot in een kamp te geraken, weet je Arthur: ik sneed ze voordien allemaal in reepjes en legde ze tussen mijn boterhammen, okee ?! Het is toch dàt wat je wil horen hé ? Dat ik ook zo'n kampbeul was, waarover nu zoveel te doen is ? En mijn vrije tijd vulde met het maken van getatoeëerde lampenkappen en behaarde portemonnees ? Kap al die rotte verzinsels maar over mijn kop uit, beste vriend: ik ben toch niet in staat het tegendeel te bewijzen, je doét maar ! Dat ik in mijn dertig maanden oostfront geen enkel jodenkamp gezien heb, gaat er bij de inquisitie maar moeilijk in hé ?! Het kàn niet anders of ik heb er minstens een dozijn persoonlijk opgehangen, nietwaar !"
Arthur scheen hem even zwijgend te wikken en haalde dan de schouders op: " Sorry Jiepy, maar die job hier maakt ons inderdaad compleet parano...Op den duur vermoed je zelfs dat achter de eerbaarste mens een soort Landru ( 'Lady-killer' die opeenvolgend een tiental rijke weduwen keelde na W.O.1) schuil gaat, en vrees je in je beste vriend een massamoordenaar te ontdekken...Leutig is dat niet hoor! ... Hand aufs Herz, Joseph: ik mag er op rekenen dat ik mij voor jou nooit zal moeten schamen hé ? Wij zijn toch bloedbroeders, weet je nog ?"
Joseph zocht ironisch op zijn duimtop naar de speldenprik, waarmee hij een paar jaar geleden plechtig zijn bloed met dat van Arthur had vermengd: " Jammer dat er van onze dure eden zo weinig is overgebleven, hé...En wat de dode Russen aangaat die ik op mijn geweten heb: ik weet niet hoe hoog jouw schaamdrempel ligt, maar ik lig daar niet van wakker...A la guerre comme à la guerre! Als je mij daarom een massamoordenaar wil noemen, dan doe je maar! ...Wat ik daarentegen wél weet is dat ik mij indertijd, in mijn zuiver katholiek nest dat Westende was, nooit de vraag gesteld heb of ik beschaamd moest zijn om een verstoten Duits jodenjong tot vriend te nemen. En persoonlijk heb ik ook nooit aan je onschuld getwijfeld, toen jullie indertijd op de vlucht sloegen voor de Duitse politie en onderdoken in mijn geboortedorp! "
" Bon, al goed..." grinnikte Arthur: " Laat ons maar over dat jodenkamp in Les Milles zwijgen. Wél heb ik er honderden grote mannen en zelfs genieën leren kennen , zoals Lion Feuchtwanger, Max Ernst, Golo Mann, de hele Duitse elite van filmacteurs tot Nobelprijswinnaars. Maar voor de rest heb ik er toch enkel slechte herinneringen aan: de zelfmoord van mijn oom en de hartaderbreuk van mijn vader toen ze ons in mei van '43 op de trein jaagden naar Duitsland. Onderweg ,in de buurt van Annecy ,had dan een groepje verzetstrijders van het Franse maquis het goede idee ons spoor op te blazen, waarschijnlijk in de mening dat de Wehrmacht met onze trein kostbare goederen naar de Heimat vervoerde. Onze wagon is toen in het ravijn gedonderd en helemaal open gespat en van mijn vijftig medepassagiers was ik blijkbaar de enige ongedeerde overlevende. Schaapherders die samenwerkten met de Franse maquisards hebben mij dan voor lange periodes achtereenvolgens bij verschillende boeren ondergebracht, tot ze in juli '43 na een razzia opgepakt werden en ik er alleen voor stond. Dan heb ik dikwijls de hemel bedankt voor die stomme Karl-May-spelletjes die we in de duinen van Lombardzijde opvoerden en waar jij en Leon mij leerden konijnen te strikken en vogelnesten te roven...Op die vangsten heb ik weken overleefd, al kon ik af en toe wel eens voor een paar dagen, en dan nog meestal in het geniep, op een boerderij onderduiken..."
"Ja, " zuchtte Joseph :"Leon heeft mij indertijd daar 't een en ander over verteld: dat ge op den duur in Zwitserland zijt geraakt en daar werd gearresteerd..."
Arthur knikte :" Ik heb er ongeveer nog een maand op gezet voor ik van Annecy tot aan de zwitserse grens geraakte. Op een nacht ben ik door het mijnenveld en onder de prikkeldraad geslopen, maar eens in Zwitserland hadden ze mij rap te stekken. Omdat ik crepeerde van de honger had ik op een markt alle proefstaaltjes op die de kraamhouders aanboden opgevreten en dat viel erg op...Ik vloog in de bak en werd drie dagen later terug over de grens gedreven naar de Italiaanse Bersagliéri, de bergtroepen die deze sector bewaakten ,juist op het moment dat Italië capituleerde! "
"Begin september '43 als ik mij goed herinner ?"
"Ja, 11 september, inderdaad ! Tijdens de week dat ik daar bij hen in het cachot heb gezeten, heb ik verteld dat mijn moeder de bekende operazangeres Viola Conti was. En toen Italië capituleerde en de Duitsers met geweld de grenspost van hen wilden overnemen gaf de Italiaanse commandant mij uit sympathie de papieren en het uniform van ene gesneuvelde Jiovanni Stresa. Die jonge rekruut werd daar dan begraven onder mijn identiteit. Daarmee geraakte ik zonder verdere moeilijkheden in Duitse krijgsgevangenschap...Probleem is dat ik nog steeds officieel Stresa heet, en niet kan bewijzen dat ik de levende Arthur Birnbaum ben aangezien deze zogenaamd begraven ligt op het kerkhof van het klein Franse alpendorp bij Chavannes! ...Dat maakt de zoektocht naar mijn moeder in Engeland stukken moeilijker en ook mijn toekomstige aanspraken op de geheime bankrekeningen van mijn vader praktisch onmogelijk..."
Joseph keek verbaasd: " Maar ik kan toch getuigen wie jij in werkelijkheid bent! Is dat geen voldoende bewijs misschien ?"
"Ja, maar geen enkele Duitse instantie zal daar op ingaan, omdat er al teveel gesmost wordt met paspoorten. Die van jou zouden ze ook niet van te dicht mogen bekijken, veronderstel ik, hé! "
" Maar de mijne wordt gewaarborgd door de U.S.Army Intelligence Service, hé vader ! Da's geen kattepis! Ge moogt gerust zijn."
Arthur leunde peinzend achteruit: " Zoiets zou ik verdikke ook moeten kunnen op de kop tikken hé..."
" Er is toch niets dat je zoiets belet. Ik heb ten andere mijn contactman in die dienst een week geleden nog over jou gesproken, en hij wilde in naam van het 'Joods Agentschap' alles van je familie weten...Ik denk dat Herr Weintraub heel blij zou zijn met jou kennis te maken...Of 'geweest zou zijn'...Want vanmiddag nam hij officieel afscheid van die dienst en morgen - of toch zéér binnenkort - vertrekt hij naar de States. Dat zal dus kantje-boordje worden als je hem nog wil treffen...Maar eventueel kan ik je zijn telefoonnummer geven...'Zehlendorf 2562'...Het is nu vijf uur: misschien is hij nog op zijn bureau...Maar of hij nog niet straal bezopen is ?..."
Het had wel een eeuwigheid geduurd voor ze Weintraub aan de lijn kregen, maar al bij al was hij toch nog nuchter genoeg om zich Josephs verslag over Arthur Birnbaum te herinneren. Morgenavond vertrok hij normaal van vliegveld Tempelhof naar Londen, en mits een beetje wringen kon hij Arthur na de middag een half uurtje ontvangen...
Zijn vriend dreef van het zweet toen hij de hoorn oplegde en moest even met gesloten ogen bekomen van de opwinding. Toen hij opstond omvatte hij plechtig Josephs hand: "Als dit lukt, mijn lieve bloedsbroeder, ben ik voor eeuwig je schuldenaar! Vraag mij wat je wil, en ik zal tot het uiterste gaan om aan je wensen te voldoen! Tot het uiterste, versta je! "
Joseph volgde verveeld deze pathetische uitbarsting van zijn vriend en trok het in een lach: " Er is inderdaad iets waarmee je me veel plezier zou doen..."
"Zeg het vriend, zeg het! "
"Zou je mijn geplette hand weer wat in model kunnen duwen ?!"
Het was een hele opluchting toen hij Weintraub en Kieffer eindelijk met de jeep langs de wachtpost van het kamp zag buitenrijden. Deze twee gevoelloze typen waren hem door de stress van de laatste uren zodanig op de zenuwen gaan werken dat hij voor een opvliegende ruzie had gevreesd. Maar gezien hij hun patronage tijdens zijn vertrek absoluut niet kón missen had hij wel moéten bukken.
Het was al begonnen toen Joseph in de slaapkamer van de Weimars de twee dode oudjes op hun bed had ontdekt. Hij voelde zich moreel zodanig verantwoordelijk voor hun zelfmoord dat hij het als zijn verdomde plicht aanzag ook verder hun begrafenis te regelen. Op twee dagen moest dat toch deftig afgewerkt kunnen worden. Maar zo verstond de Heer Wientraub het niet. Hij had zich voorgenomen Joseph nog vóór de middag veilig in het Sammellager Grunewald door de 'clearing' te loodsen, en dat was dàt!
De wansmakelijke discussie was reeds in de sterfkamer begonnen, toen Kieffer zijn baas er aan herinnerde dat de tijd begon te dringen. Want die middag was er op de dienst een receptie gepland om Weintraub en een vijftal àndere ontslagen 'burgerlijke bureelhoofden' voor hun inzet te bedanken. Dat 'glas van de vriendschap' - een eufemisme voor een zware doorzakker - wilde Sgt Kieffer blijkbaar voor geen geld van de wereld missen. Maar toen Joseph liet opmerken dat hij nù niet wég kon omdat hij éérst de begrafenis moest regelen schoot ook Weintraub even uit zijn sloffen: " Zeg, Joseph, hoe lang kén jij die twee oude mensen al ? Vier-vijf maanden maximum ? En gij ?" vroeg hij aan Pa en Ma Krüger, die ondertussen ook waren komen kijken: " Dertig jaar ?...Dan lijkt het mij nogal duidelijk wie hier moreel verantwoordelijk is voor de afwerking van de begrafenis, gezien er blijkbaar geen rechtstreekse familie is om dat te regelen. Herr Krüger dus. Verhaal de kosten maar op de bezittingen van de twee afgestorvenen, dan zijt gij rijkelijk vergoed! "
Vooral deze laatste uitspraak werd heimelijk op gemengde gevoelens ontvangen. De Weimars hadden de reputatie er warmpjes in te zitten, om van hun mooi gemeubeld appartement nog te zwijgen. Bij de Krügers viel dat alvast niet in dovemansoren, maar Joseph bleef toch morele bezwaren opperen. Weintraub werd het zat en riep zijn 'informant' tot de orde: "Luister vent, je hangt af van mijn dienst en ik geef je het bevel Nù terug in de jeep te stappen! Of moet Kieffer je soms in de boeien slaan ?"
Hij had zich vroeger zijn vertrek uit de 15b stukken plechtiger voorgesteld, met smartelijke omhelzingen door de vrouwen die hij van verkrachtingen had gered en ferme schouderkloppen met dankbare buurmannen die hij uit de kerkers had bevrijd. In dit droombeeld hadden de Weimars hun beschermheer als een Sinterklaas met spijt staan uitwuiven, en om het helemaal mooi te maken had die wulpse Gerda zelfs een paar hete tranen staan plengen bij het verlies van haar charmante minnaar. Ook de bakkerin zag hij in zijn verbeelding op haar dorpel kusjes staan werpen, met Trudi gelukkig glimlachend op de achtergrond...Alhoewel, glimlachend...met dàt verminkte gezicht! ...Ja watte !
Het was natuurlijk helemaal ànders uitgedraaid. En gelukkig had niemand gezien hoe die Kieffer hem praktisch onder dwang met pak en zak op de achterbank van de gehuifde jeep had neergepoot. Alle Krügers hadden het op dat ogenblik vast veel te druk met het plunderen van Weimars kostbaarheden en het leegroven van hun voedselvoorraad. En zelfs de buren, die buiten voor de bakkerin hadden staan aanschuiven, gunden hem in de wegschurende jeep van de Yanks nauwelijks een oogopslag.
Onderweg naar het verzamelkamp had Weintraub hem nog de laatste richtlijnen gegeven om probleemloos bij de receptie door de eerste identiteitscontrole te glippen en ook de latere 'clearing' - zeg maar het lichten van zijn doopceel - te doorstaan. Zijn papieren op naam van Jean-Marie Peters waren volledig koosjer en zijn vrijgeleide als ex-medewerker van de U.S.A.I.S. van méér dan voldoende stempels voorzien. In geval van nood kon hij altijd nog laten bellen naar het nummer 2562 in Zehlendorf: Weintraub zélf vertrok morgen of overmorgen wel naar de States, maar Kieffer bleef nog in Berlijn tot het einde van de maand. En Weintraub had ook zijn alibi voor zijn laattijdige terugkeer naar België uitgetest: als Joseph bij zijn verhaal bleef zou daar niemand graten in kunnen vinden. Dacht hij toch...
Maar ook dàt draaide helemaal anders uit.
'Sammellager Grunewald' (Verzamelkamp) lag achter het gelijknamige goederenstation in de Britse sector van Berlijn. In dit kamp werden alle buitenlandse werkslaven of geallieerde krijgsgevangenen uit de regio Berlijn verzameld voor een gegroepeerde terugreis naar hun vaderland. Weintraub had hem verteld dat ook van daaruit jarenlang de Berlijnse joden waren weggevoerd naar de kampen in het oosten, en de Britten hadden blijkbaar aan de goedgesmeerde organisatie van de nazi's weinig veranderd. De gebouwen voor de administratieve diensten hadden wel wat van de bombardementen en de laatste gevechten geleden, maar de legertenten voor de tijdelijke opvang van de 'Heimkehrer' waren gloednieuw.
Druk was het er niet: in het gebouwtje van de receptie stonden ze hoogstens met een tiental 'Ausländer' aan te schuiven. Maar nog vóór iemand zijn naam had gevraagd, schreef een verpleger met een dun soort lippenstift een nummer op zijn voorhoofd: 16.9.083. Wat hij later zou ontcijferen als de 83e 'klant' van dié dag, 16 september. En vervolgens spoot een collega hem, door alle openingen van zijn kleren langs voor en achter, met een soort Flytox-spuit vol met wit ontsmettingspoeder. Ook zijn hoofdhaar en de vette schipperspet kreeg de volle laag, waarna eveneens zijn bagagezak op die manier overvloedig werd ontluisd. Walgelijk, die zwavellucht, al had heel deze operatie alvast het grote voordeel dat niemand nog zijn witbestoven gezicht kon herkennen...
Ook het noteren van zijn identiteit als "Jean-Marie Peters, geboren te Oostende (België) op 26/06/1923, weeskind en van beroep hulpkok " verliep als een fluitje van een cent. De uitgebluste scribent noteerde enkel stomweg zijn identiteitsgegevens en wees hem zonder verpinken door naar een soort turnzaal àchter hem. 'High Security Control' stond er op de dubbele deur, en bij de suppoost die voor de eerste schifting instond begon de Babelse taalverwarring al toe te slaan.
" Belgium ? Desk eighteen! Tisch achtzehn! Bureau dixhuit !" Et pour les Flamands la même chose, dacht Joseph...Dat begint hier al goed !
Tegen de volledige achterwand van deze ruime zaal waren met flinke koorden en grote panden zeildoek wel een dertig hokjes afgespannen, vooraan gesloten met een donker gordijn. Bovenaan elk tentje hing een wit bord met de naam van het land en het volgnummer in de rij. Hier en daar hing het gordijn open en zag je binnen twee lege stoelen en een tafel staan met daarop een sterke bureellamp. In àndere hokken werd 'gewerkt', te merken aan het scherp afgetekend schaduwspel op het doek en de soms brutale stemverheffingen. Vóór sommige tentjes stonden een paar 'patiënten' te wachten, zoals de drie krijgsgevangenen bij 'France 17'. Maar in 'Italy 19' en in 'Belgium 18' was zo te zien geen kat geïnteresseerd.
Twee minuten later zat hij op de 'pijnbank', de blaker van de bureellamp volop in zijn wit-bestoven gezicht. Een achterdochtige Brusselaar, die hij door de verblinding nauwelijks zag zitten, begon hem direct, eerst in het Frans maar later in het 'Vloemsj', de pieren uit de neus te halen. Verplichte arbeider ? Ja-ja, dat zeggen ze allemaal! Waar gewerkt ? Als hulpkok in de fabrieksrefter van Fritz Werner Electro A.G.? Wel-wel...En zich goed volgevreten op kosten van de werkslaven hé! Waarom hij nu pas naar zijn vaderland terugkeerde, wilde de vent weten: de uiterste datum om zijn nationaliteit niet te verliezen was 30 juni geweest, dat wist verdomme toch iedereen! En toen kwam de hamvraag: waar had hij dan die hele tijd gezeten, ruim twee maanden over tijd ?!
Hij begon zijn tranerig verhaal op 11 maart. Bij een zwaar Amerikaans bombardement op zijn fabriek verloor hij eerst zijn voet, en na koudvuur, later zijn hele been. Hij had nog steeds in het hospitaal gelegen toen de Rus hier Berlijn veroverde...En daar had hij dat kunstbeen kunnen "recupereren" op een gestorven Duitse onderofficier. De prothese paste wel niet helemaal, maar in België kon dat wel gefixt worden...De Ket geeuwde verveeld en vond het blijkbaar hoogtijd de litanie brutaal te onderbreken.
"Mor toens gijder geneest waort, koste toch voesch gaon, terug naor den Belgiek!
"Op krukken ? Per ambulance ? De Russen hadden wel wat ànders te doen! Maar toen ik ver genezen was heb ik dan nog wat voor hen gedolmetscht...heu, vertaald bij ondervragingen...Tot in begin juli de Amerikanen mij in dienst namen voor ongeveer hetzelfde werk. Die wilden mij nu pas laten gaan omdat hun oude dienst werd opgedoekt... En deze morgen hebben ze mij hier afgezet met de jeep..."
" Mon Qúuu ! Mokt da de kiekes wijs, hé fiston! Aa histoire is veelst te schoene vor de vérité! "
" Maar dat is toch gemakkelijk te controleren! Ik zal u de nummero geven van de 'Military Intelligence' van den Amerikaan die mij in dienst had: hierzie 'Zehlendorf 2562'! En vraagt naar Herr Weintraub! Wat wilt ge nog meer, verdomme! "
" Neen, da's een Duitse jood die genaturaliseerd is geworden tot Amerikaan! Maar ge hebt waarschijnlijk ook iets tegen Duitse joden hé! " De toon begon gevaarlijk te stijgen en Joseph besefte dat hij een beetje moest gaan inbinden. Gelukkig werd hun beider aandacht even afgeleid toen de zijflap van hun tent weggeschoven werd en een ànder lid van het personeel - blijkbaar de Italiaanse buurman van nummer 19 - zich in het donker achter zijn opgewonden Belgische collega opstelde. De straffe bureellamp in zijn snuit belette Joseph om die nieuwe vent te bekijken, en ook wat ze stil tegeneen zegden ging verloren in het Franse gekwebbel bij hun linker buren.
Blijkbaar ten behoeve van de Italiaan moest hij heel het vragenlijstje over zijn identiteit opnieuw beantwoorden en ook zijn verzonnen verhaal nog eens afhaspelen. Maar de Italiaan bleek eveneens erg geïnteresseerd in de persoon van Herr Weintraub...
Plots hoorde hij die vent zeggen: " Oui-oui, c'est bien lui: j'en suis sûr! "
De man stapte naar voor en draaide de bureellamp naar zich toe tot hij in volle licht stond: helemaal geen zuiders type, ware het niet dat die zwarte ringbaard wel de illusie kon wekken. Maar de Britse battledress zonder distinctieven paste daar helemaal niet bij...
" Herkent gij mij nog ?" vroeg de man kortaf in deftig Vlaams. Maar toen hij Joseph verrast zag twijfelen vervolgde hij: " Let niet op de baard en het uniform: die zijn nieuw. Je zag mij laatst in een Italiaans uniform."
Joseph schrok van de openbaring: " Arthur ?...Arthur Birnbaum ?!" Verdomme! Wat een ramp! Heel zijn zorgvuldig opgebouwde valse identiteit was naar de vaantjes!
Maar Arthur lachte: " Inderdaad Jean-Marie: Ik ben het, de Italiaanse krijgsgevangene die twee maanden lang in uw keuken mocht werken! Met al de potten die ik heb mogen uitlikken hebt gij mij zeker van de hongerdood gered! En toen ge na dat bombardement verdwenen waart, heb ik lang spijt gehad dat ik u nooit deftig heb kunnen bedanken...Maar toen ik daarstraks uw stem hoorde, herkende ik daarin direct mijn Chef-kok van de Frits Werner fabriekskeuken! Verdikke zeg! Wat een toeval hé! "
Joseph moest even bekomen van deze verrassende wending ,maar begreep nogal rap dat Arthur het verzonnen verhaal zo nadrukkelijk bevestigde om hem te 'clearen' in de ogen van zijn Brusselse ondervrager. Daarom haakte hij dankbaar in door de sketch voort te spelen: "Ja inderdaad, wàt een toeval! U hier nog te mogen terugzien! Ik die dacht dat alle Italianen al lang terug bij 'La Mama' zaten! Mensen toch! ...En hoe gaat het met u ?..."
" Goed-goed...Maar laat ons toch liever op ons gemak ergens ànders gaan babbelen, hé! " En zich tot de Ket wendend, lachte hij alsof die vent nu wel méér dan genoeg zever had verkocht: " Vous en avez sans doute terminé avec mon ami, hein, chèr collègue! Je ferme ma boutique pour une demi-heure, le temps de pouvoir l'installer! Alléz, à tantôt! " En hij greep Joseph bij de arm, hielp hem met zijn krukken en leidde hem als een échte oude vriend druk keuvelend de zaal uit...
Buiten moest Joseph even van de emoties bekomen en zijn gewicht van zijn trillende been af halen. Leunend tegen de vuile baksteenmuur zoog hij verwoed een paar maal zijn longen vol, vooraleer het rode waas voor zijn ogen was opgetrokken. Verdomme, toen hij zojuist Arthur herkende, was het of zijn wereld instortte. In een flits herinnerde hij zich hoe koel en hautain hij zijn vriend in de kelder van het 'Hauptamt' had bejegend. Nu de rollen omgekeerd waren zou dat verdomde jodenjong natuurlijk eventjes lekker wraak nemen! Als die smeerlap zijn alias in bijzijn van die Brusselaar zou doorprikken - door hem bijvoorbeeld enkel met "Ha! Herr SS-Oberscharführer! " te begroeten - dan was hij onherroepelijk een vogel voor de kat!
Maar het wonder was geschied! Die komediant had daar plots een sketch opgevoerd over de miraculeuze hereniging van twee oude vrienden! Chapeau! Hij stond er nog steeds bij te gapen van bewondering.
" Arthur...ik versta er geen kloten van! Je red mij zojuist het leven, jij de jood, terwijl je aan een oud SS-er als ik toch geen goede souvenir kunt overgehouden hebben. Vooral nu de propaganda over de daken schreeuwt wat voor beestigheden mijn collega's hebben uitgehaald! "
Arthur haalde onverschillig de schouders op: " Het is misschien raar, Joseph, maar sinds ik je destijds terugzag op het Hauptamt heb ik je als SS-er nooit érg 'au sérieux' kunnen nemen. En waarschijnlijk bén je dat in werkelijkheid ook niet. Want in plaats van mij toen officieel aan te geven als ondergedoken jood - zoals toch je verdomde nazi-plicht was - heb je me, met groot risico voor jezelf, in bescherming genomen...En mij op de koop toe ook nog een betere werkpost bezorgd. Joseph, dàt heeft écht mijn leven gered, moest je het nog niet weten. En dat maakt dat ik sinds mijn werk op de Fehrbelliner Platz, nog méér zelfs dan de jaren voordien, aan jou terugdenk als mijn jeugdvriend 'Jiepy', waarmee ik in de duinen konijntjes ging strikken, weet je nog ?"
"En schoot dat allemaal door je meesterbrein in die drie seconden nadat je mij herkende ?" vroeg Joseph sarcastisch, met moeite bekomen van de emoties." Zo verdomd rap was je vroeger anders niet! Al de moeite die ik had om je een vergelijking met twee onbekenden te laten oplossen! Zo'n genie was je nu ook weer niet hé! "
Arthur monkelde even mee maar hervatte ernstig:
" Neen, inderdaad...Maar weet ge wàt mij onmiddellijk in zo'n vergevensgezinde stemming bracht ? Geen oude histories van levensredders en jeugdherinneringen, vriend, maar simpelweg omdat het vandaag 'Yom Kipoer' is! Of met andere woorden: het feest van de 'Grote Verzoening' waarin wij onze vijanden vergeven en onze vrienden op de zenuwen werken, zoals mijn vader zei. Ik herinner mij dat je vroeger met die joodse traditie flink hebt kunnen lachen, weet je wel ?...Gelukkig kan ik dat ook, er mee lachen...Want als diep overtuigde jood zou ik normaal vandaag zelfs niet zijn komen werken in mijn cleaning job, nietwaar...En dan was jij nu waarschijnlijk wegens jou vroegere 'diepe overtuiging' al door de mand gevallen bij mijn Belgische collega en geboeid afgevoerd! ...Wat nog maar eens bewijst, beste vriend, dat al die zogenaamde 'diepe overtuigingen' ons in het verderf storten als we niet op tijd ons stom boerenverstand gebruiken! "
" Amen! " spotte Joseph opgelucht, waarop ze beiden in een onbedaarlijke jongenslach schoten!
Hij was woedend. Zohaast hij weer thuis was kreeg Hildegarde als eerste de volle laag ! Wat had haar in godsnaam bezield om zo'n bedrieglijke reclame te maken voor die zogenaamd 'frisse jonge Trudi' ? Had hij in haar ogen dan énkel recht op een venerisch misbaksel met een hazenlip ? Was een normaal geschapen bruid dan werkelijk te hoog gegrepen voor hem ? Hildegarde was zó van haar melk door zijn stroom van verwijten dat zij tenslotte wenend uitweek naar haar slaapkamer. Vati trachtte de aanval te pareren, maar toen hij merkte dat zijn verweer niets uithaalde, volgde hij verontwaardig brommend zijn vrouw in de aftocht: "Wir sprechen uns morgen noch, Joseph! "
De nacht bracht geen soelaas, wel in tegendeel. Trudi had met haar verminkt gezicht bij hem elke lust gedoofd om nog verder achter een bruid te vissen. En langzaam aan drong het steeds duidelijker tot hem door hoe verwaand hij was geweest om te verwachten binnen de week deftig met een Duitse getrouwd te geraken, hij, de mankepoot! Die Gerda moest nogal in haar vuistje lachen, zeg: meneer ging in een handomdraai even een jonge maagd aan de haak slaan! Ha-ha: blijkt dat verdomme plots een syfilitische feeks te zijn met een hazenlip! ...Van een vernederende afgang gesproken!
Maar bon! Het zij zo...Hoofdstuk afgesloten!
Dus bleef als enig alternatief enkel nog de terugkeer naar België over, hé...En als het dan tóch moest, dan nog liefst zo vlug mogelijk! Zijn centen recupereren, zijn vriend Weintraub bellen, en ...hups! En de rest kon voor zijn part stikken! Deze radicale oplossing had hij immers reeds van bij het begin overwogen, dus moest hij nu niet flauw beginnen doen!
Bij het krieken van de dag, nog vóór Hildegarde moed genoeg bijeen had geschraapt om toch maar op te staan, klopte Joseph al aan bij Gerda op het tweede. Ze was juist haar toilet aan 't maken en deed open in haar onderjurk. Toen zij preuts met de hand haar décolleté wilde afschermen duwde hij haar opzij met een neerbuigend "Zeg, kom: dàt heb ik al gezien! ...Ik moet even op mijn oude kamer zijn en wens niet gestoord te worden, okée ?!"
Tegen alle verwachting in verliep de recuperatie van de vier rolletjes bankbrieven uit de hoekstijlen van zijn oude bed tamelijk vlot. Drie duizend Reichsmark! Toen hij ook de vijf goudstukken van Leon in zijn broekzak liet glijden viel er al een heel pak van zijn hart. Samen met de drieduizend in zijn opgespelde broekspijp en de drieduizend gerecupereerd bij Ari hoefde hij toch niet totaal onbemiddeld zijn 'Exodus' aan te vatten, hé! Nu nog zijn bed hierboven in de roze kamer leegvissen en hij kon voorlopig voort!
Terug in de gang botste hij natuurlijk op Gerda, die zich ondertussen al helemaal voor haar werk had opgedoft, en even met hees gefluister haar charmes op hem wilde uitproberen. Maar toen hij haar negeerde, wierp zij hem een stille sneer na: " Is Trudi je soms béter bevallen ?"
Met zijn raid op de 'roze kamer' dacht hij te wachten tot in de namiddag: misschien zou Axel wel even zijn luie kont uit zijn canapé willen verheffen en met dit mooie weer besluiten de stad in te gaan. Ondertussen kon hij zijn pak en zak voor de reis alvast klaarmaken en daarin een geschikte schuilplaats voor zijn fortuin zoeken. Want als het enigszins kon, wilde hij morgenvroeg al de pijp uit zijn: hoe rapper hoe liever...
Aan de twee oudjes hoefde hij geen uitleg te geven over zijn besluit: die hadden het van bij het opstaan met verbijstering gesnapt en volgden nu verwezen van op hun keukenstoel de minste van zijn bedrijvigheden. Ook tijdens het ontbijt werd nog nauwelijks gesproken en zéker met geen woord over zijn aanstaand vertrek gerept. Het leek wel of Hildegarde hoopte, door niet over dit fatale moment te spreken, het definitieve afscheid alsnog te kunnen vermijden.
Deze gedwongen stilte deed iedereen pijn. Nog nooit tevoren was hun, toch meestal hartelijke relatie, door zo'n gespannen sfeer verpest geworden, en nog minder was er ooit tussen hen een hard woord gevallen. Daarom begon Joseph hoe langer hoe meer spijt te krijgen van zijn woedeuitbarsting van gisteren avond. Hij begreep echter ook dat de Weimars niet énkel neerslachtig waren over de bittere verwijten die hij met betrekking op Trudi over hun hoofd had uitgestort. Neen, het was vooral zijn abrupt vertrek dat hen plots bang maakte voor de toekomst. Voor zover zij op hun leeftijd, in de huidige moeilijke omstandigheden én met een hongerwinter voor de deur, überhaupt nog een toekomst hàdden!
Hij kreeg werkelijk met hen te doen en dacht, in een verwoede poging om die stilte te breken, de verlossende opening gevonden te hebben:
" Kijk, Hildegarde, ik begrijp dat mijn vertrek je beangstigt, en ikzelf ben óók bang voor wat mij misschien in mijn Heimat te wachten staat. Maar ik heb werkelijk geen andere keuze: ik kàn mij niet nog langer tegen mijn repatriëring blijven verzetten. En nu Herr Weintraub mij zijn hulp en bescherming daarbij aanbiedt, moét ik deze reddingsplank grijpen vóór het te laat is, nietwaar ?"
Ze knikte moedeloos van ja. Dus deed hij er nog een schepje bovenop: " Voor gebrek aan eten in de toekomst moet u niet bezorgd zijn: de bakkerin Frau Rudel is mij lijf en leden verschuldigd, en zij zal op eenvoudige vraag zorgen dat u niéts tekort komt..."
Een vermoeide glimlach trok over haar diepgerimpeld gezicht en ze schokschouderde even: " Ach, Herr Joseph, dat zal niet meer nodig zijn..."
Hij klopte bemoedigend op haar harde rug en stapte op naar de tweede verdieping. Ernst deed verwaaid open om onmiddellijk weer knorrig in de keuken te verdwijnen. In de salon van Dahlmann lag de canapé er slordig beslapen bij, wat zonder twijfel het slechte humeur van de heer des huizes verklaarde. Het telefoontoestel op het bureel tegen het dichtgespijkerde venster bleek inderdaad aangesloten, en na wat vergeefs zwengelen kreeg hij dan tóch een opgewekte telefoniste van de "Zentrale Steglitz" aan de lijn.
Op zijn vraag 'Zehlendorf, zwo, fünf, sechs, zwo bitte sehr! ' volgde, na heel wat sinister gekraak, een schelle eendenstem met "Army Intelligence! ". De Xantippe bleek niet van plan op zijn Duits in te gaan en hij moest diep graven in zijn schoolengels voor ze hem met een gesnauwd "Mister Weintraub, desk one-six! " doorverbond.
Deze had geen lange uitleg nodig: " Dus voorlopig geen trouwplannen meer ? En je wil zo vlug mogelijk terug naar de Heimat ? Mooi, dan kom ik je morgenvroeg om acht uur met de jeep ophalen en zet ik je af in het 'D.P.Camp' van Grunewald, okee ? Zorg dat je gepakt en gelaarsd staat hé want véél tijd heb ik niet...En ik kan waarschijnlijk vooraf best een 'doktersbriefje' uitschrijven om je door de eerste controles te loodsen, hé ? Op de naam van Jean-Marie Peters, akkoord ? Geboren...dat zal ik wel op mijn steekkaart vinden...Beroep: hulpkok, ja ? En als functie bij onze dienst zal ik maar 'Informant' schrijven hé: dan moet ik dààr tenminste niet te erg over liegen! "
" Akkoord...En als u misschien Sargeant Kieffer kunt meenemen, want ik heb hier nog een hoop literatuur voor hem liggen om zijn eenzaamheid te stofferen! " Joseph hoorde enkel nog een opgeklopte teringhoest in de hoorn en dan de klik die definitief een punt zette achter zijn Berlijns avontuur.
'Alea jacta est'...De dobbelstenen waren geworpen: er was geen weg terug.
Joseph werkte de rest van de dag in zijn logeerkamer bij de Weimars aan zijn reisuitrusting, de kleren waarin hij zou vertrekken en zijn bepakking. Omdat hij verkoos er eerder als een landloper uit te zien liet hij zijn stevige militaire ransel beter achter en verdeelde al zijn bezittingen en wisselgoed over de twee uiteinden van een grijze matrasovertrek. Dat lag lekker over de schouder, samen met een opgerolde paardendeken.
Hij besloot op krukken te lopen en zijn beenprothese als een soort trofee omgekeerd uit deze 'rugzak' te laten steken. Als daar vragen over gesteld zouden worden, dan had hij dat kunstbeen zogenaamd, na de Russische verovering van zijn fabriek, kunnen recupereren op een dode Duitse onderofficier. Die kon hij zogenaamd nù nog niet gebruiken, maar het was zijn bedoeling dat later in België te laten aanpassen aan zijn eigen verminking...
Van de onderste plank in Dahlmanns boekenkast, waar de man zijn 'Beiers wandelgerief' bewaarde, had hij een tijdje geleden al een reuzevondst gedaan: een grote overtrokken drinkbus en een inéénpassend stel met twee aluminium potten en een diep deksel. Een betere kampeerset kon hij zich moeilijk voorstellen! Een vette schipperspet, een versleten sjaal en de kaki kapootjas die hij aan de moord op Plakpot Martens had overgehouden, maakten zijn vermomming àf.
Hij hield ondertussen wel het trappenhuis in de gaten , maar de heer Axel Ziegler bleef blijkbaar liever de hele dag liggen in zijn warme nest op de mansarde. Dit maakte dus een raid op diens ijzeren ledikant voorlopig onmogelijk en er schoot dus niets ànders over dan geduldig te wachten tot die vent ging avondeten bij de Krügers ...Om de tijd ondertussen toch maar nuttig te gebruiken koos hij alvast wat pikante leesvoer voor Sargeant Kieffer...
Het werd vroeg donker en om zes uur kwam Gerda af met haar brood, op haar hielen gevolgd door...haar bazin Frau Rudel! Die wilde blijkbaar niets aan het toeval overlaten en bracht in twee draagtassen haar eigen traktatie 'Bohnen-kaffee mit Kuchen' mee. Nu moesten de mokkende Weimars wel uit hun schulp komen en Hildegarde deed inderdaad een vermoeide poging om de ongenode gasten toch beleefd op te vangen.
Tegen Joseph deed de bakkerin alsof het emotioneel slot van hun 'Salvarsangesjacher' en de dramatische tussenkomst van haar dochter Trudi tot een ver verleden behoorden. Ze wist dat iedereen in de kamer toch op de hoogte was van het 'leed' dat zijzelf en haar dochter aan die Stink-Russen hadden overgehouden. Daarom hemelde ze ook zonder schroom Joseph op voor de wonderbaarlijke genezing die zij beiden aan hem verdankten en zwoer dure eden dat zij deze redding nooit zou vergeten.
Maar toen Joseph haar vroeg haar gulle gaven in het vervolg rechtstreeks aan Frau Hildegarde te bezorgen omdat hijzelf morgenvroeg terug naar de Heimat moest vertrekken, barstte de bom. De bakkerin leek wel door de bliksem getroffen en realiseerde zich blijkbaar direct dat zijn deportatie te maken had met haar gebrek aan inzet bij het zoeken naar een geschikte bruid. "Ach du Armer! " was alles wat zij medelijdend kon uitbrengen.
Ook Gerda voelde zich waarschijnlijk mee schuldig omdat ze niet vlugger met Joseph was getrouwd toen die nutteloze vent van haar nog officieel vermist was. Nu zat ze met de gebakken peren en moest ze een minnaar laten gaan waar ze normaal nog veel plezier aan had kunnen beleven...
Tijdens de algemene consternatie was ook Hildegarde stil beginnen huilen. Vati kon het niet langer aanzien en nam haar mee naar de slaapkamer. Frau Rudel pakte haastig haar koffiekan in en liet de koekjes achter voor de liefhebbers. Maar toen Gerda stilletjes met haar bazin mee naar buiten wilde glippen, hield Joseph haar tegen.
" Axel zit waarschijnlijk bij je ouders thuis te wachten op het avondeten en ik moet dringend in die slaapkamer op de mansarde nog iets halen dat van mij is. Wil jij even meegaan als getuige dat ik de boel daar niet sluiks heb leeggeroofd ? Vijf minuutjes ?"
De mansarde leek wel een vuilnisbelt met al die rond-slingerende kleren, oude kranten, kartons en drogend wasgoed. In Axels kampement was militaire orde en striktheid inderdaad zódanig ver te zoeken dat Gerda zich liefst niet te ver voorbij de voordeur waagde. Joseph liep onder de waslijn door, recht naar de slaapkamer en zag direct dat die gluiperd hem vóór was geweest! Bij twee hoekstijlen aan het hoofdeinde van het witijzeren ledikant ontbraken de koperen sierbollen, en aan het voeteind waren ze er enkel voorlopig scheef opgeschroefd! Hij wist dat verder zoeken nutteloos was, maar viste toch nog even met de meegebrachte ijzerdraad in de open buizen... Niets natuurlijk!
" Miljaarde, getaarde, gevlamde, geketste, tegen de muur gekotste en weergebotste godverdomme! " De kettingvloek die hij als jonge gast zo dikwijls vol branie had uitgebraakt, rolde nu als vanzelf weer over zijn lippen. Die Duitse klootzak had hem hier stevig bij zijn pietje gepakt! Een gekraak deed hem opschrikken.
" Hebt ge gevonden wat ge zocht ?" Gerda kwam vanuit de 'living' even voorzichtig poolshoogte nemen, en hij dwong zich kalm te antwoorden: " Ik heb geen zin om in die vuilhoop verder te zoeken. Zó belangrijk was het nu ook weer niet...een bepaald boek voor onderweg..."
" Een goeie vette porno om je op reis warm te houden, hé ?" lachte ze: "Of om te ruilen voor vleesblikken ?"
" Kom, laat maar, het is niets..."
De Weimars waren - waarschijnlijk uit discretie - niet meer verschenen voor het avondeten en dus had hij zélf met brood en eierpoeder maar iets ineen gebokst dat op 'pain-perdu' leek. Met blokjes Spam in de pan gebakken was dat vast lekker, ook al drong de smaak niet goed tot hem door. Hij fantaseerde maar druk het ene scenario na het àndere hoé hij die Axel zodanig voor het blok kon zetten dat hij verplicht werd de diefstal te bekennen en die drieduizend mark terug te geven. Maar steeds merkte hij dat het, hoe dan ook, zónder de hulp van de politie hopeloos was...En om de gewapende macht vóór morgenvroeg op de been te krijgen moest er al een wonder gebeuren... Tot hij een totaal àndere denkpiste begon te volgen, die hem een paar uur respijt kon geven...
De rest van de avond legde hij de laatste hand aan zijn bepakking en kroop tegen middernacht in bed. Maar van slapen kwam er niets in huis. Want Gerda had aan tafel bij de Krügers vast verteld dat hij op de roze kamer van Axel had rondgeneusd. En die vent zou natuurlijk direct begrijpen waarover het ging en bij het krieken van de dag de benen nemen voor een paar dagen, of toch voldoende lang om zéker te zijn dat Joseph definitief vertrokken was naar zijn Heimat. Logisch...Enfin, een échte ramp was het wel niet. Als Axel er inderdaad met dat geld vandoor was, had Joseph er toch altijd nog negen over, veilig verborgen in zijn broekpijp en zijn plunjezak...
Voor dag en dauw stond hij klaar. De Weimars sliepen gelukkig nog, zodat ze niet als twee geslagen hondjes voor zijn voeten zouden lopen. Hij kokkerelde dezelfde menu als gisterenavond, maar dan voor drie personen, tegen dat de twee oudjes zouden beslissen de nieuwe dag te komen groeten...
En toen begon het eindeloze wachten. Tweemaal had hij zich al volledig uitgedost en voor de grote spiegel in de gang zijn uiterlijk gefatsoeneerd, en tweemaal had hij zich weer helemaal moeten uitpelsen om naar het toilet te gaan. Die 'pain-perdu' lag lelijk op zijn maag...
Eindelijk, om kwart vóór acht hoorde hij de jeep en rende naar beneden. Kieffer zat verveeld te herkauwen achter het stuur en gunde hem met moeite een "Hay! ". Te vroeg voor meneer, blijkbaar...
" En ? Waar is je bagage ?" Weintraub was ook niet in zijn beste doen, zo te horen. En toen Joseph hem vlug de reden had uitgelegd betrok zijn gezicht nog meer!
" Je wil toch niet dat wij hier nog in de rapte een stukje 'Nat Pinckerton' (held in een reeks Britse detectiveromans) gaan opvoeren, hé vriend ?!"
" Dat is ook niet nodig: ik weet wie het gedaan heeft. Die weggelopen krijgsgevangene die jouw geholpen heeft de man van Gerda bij luitenant Voronov weg te halen. Hij zit boven bij de Krügers te ontbijten. Ik denk dat een beetje chantage van jouw kant over zijn illegale situatie hier en de mogelijkheid hem terug in een krijgsgevangenkamp te laten opsluiten al wonderen zou doen. En als de Krügers mee in het complot zitten hebben ze jouw voorwaarden voor hun voorlopige vrijlating na die Werwolfaanslag flink aan hun laars gelapt...Wat denk je ?...Kan je niet een politie-inval opvoeren ?"
Dat laatste scheen de doorslag te geven: Weintraub had er blijkbaar een hekel aan dat men hem niet ernstig nam. Twee trekken aan zijn pijp en zijn besluit stond vast. Met een paar bevelen, die recht uit een gangsterfilm leken geplukt, toverde hij de herkauwende Kieffer om tot een koelbloedige Chicago-cop en gedrieën vielen ze een minuut later de keuken van de Krügers binnen. De sargeant dwong met getrokken pistool Pa, Axel en Ari in spreidstand tegen de muur, terwijl Weintraub het vrouwvolk naar buiten dreef. En nadat Kieffer het trio met twee handboeien aan elkaar had geketend ging Weintraub er aan de tafel gemakkelijk bij zitten.
Toen de verrassing wat gezakt was klopte hij zijn pijp uit en wees Joseph aan: " Jullie weten waarschijnlijk wel dat Herr Peters - die jullie hier Joseph noemen - een medewerker is van onze dienst, de US Army Intelligence Service. Hij kreeg daarvoor een bepaalde som geld in bewaring die door u gestolen werd." Hij wees met zijn pijp Axel aan, die op slag verstarde. "U bent daarenboven een illegaal ontsnapte Duitse krijgsgevangene, wat u vergrijp nog ernstiger maakt. Reken dus maar minstens op drie jaar hechtenis, nietwaar..."
En terwijl Axel bleek wegtrok, wees Weintraub vader en zoon Krüger aan: " Ik heb u een tijdje geleden, na de gas-aanslag in Grünewald, in voorlopige vrijheid laten stellen op voorwaarde dat u zich als vredelievende burgers zou gedragen. Ik stel echter vast dat u de wet weer overtreedt door een misdadiger onderdak te verlenen, en hem bovendien klaarblijkelijk steunt bij de uitvoering van een misdrijf tegen de Verenigde Staten. Er hangt u dus een nieuwe internering boven het hoofd, akkoord ?"
Pa Krüger kon zijn oren niet geloven en stamelde verbijsterd: " Maar...Herr...Ik zweer het u: ik wist van die diefstal niets af! Nooit..."
Maar Weintraub onderbrak hem: " Luister! Ik heb geen tijd voor spelletjes! U kent mijn methode: ik wil dat geld binnen de vijf minuten op tafel zien liggen en we vergeten heel deze zaak, wat gij gedrieën ook op uw kerfstok moge hebben. Wij laten u hier samen vrijelijk overleggen, de tijd dat wij buiten een pijp gaan roken. Mocht iemand het in zijn hoofd halen te willen vluchten, dan wordt hij neergeschoten. En is die zaak binnen de vijf minuten niét opgelost, dan bel ik de 'Military Police' en laat u in hechtenis nemen! Goed begrepen ?" Hij wierp een blik op zijn polshorloge: " Uw vijf minuten gaan nù in! "
Maar Axel had zich ondertussen wat van zijn schrik hersteld: " Alstublief Herr...Begrijp ik goed dat U alles van de zogenaamde diefstal vergeet en ook de spons veegt over mijn ontsnapping uit krijgsgevangenschap ?"
" Op voorwaarde dat het geld hier binnen de...vier minuten en vijfenveertig seconden ligt, ja..."
" Ik kan het onmiddellijk gaan halen. Maar ik verzeker u dat ik uw diensten niet heb willen bestelen: ik vond het geld in mijn bed, op de mansarde hiernaast, en het ligt nu onder de matras...En Herr Krüger heeft daar niets mee te maken..."
Weintraub stak zijn pijp aan: " Al goed! De sargeant zal de boeien losmaken: u bent vrij. En wij gaan gedrieën met u mee om het bedrag in ontvangst te nemen. U dient wel onmiddellijk dit onderkomen te verlaten en moet u in regel stellen met het bestuur van uw woonplaats! "
Het geld lag inderdaad in krantenpapier onder de vuile matras. Herr Weintraub fronste toch even de wenkbrauwen toen bleek dat het wel een héél fors 'spaarcentje' betrof, maar zei verder niets.
" Nog één minuutje! " riep Joseph opgelucht: " Ik neem vlug mijn pak en zak! En ik moet ook nog even afscheid nemen van mijn hospita! " En terwijl Alex de laatste richtlijnen kreeg vooraleer op te hoepelen, schoof Joseph op zijn vertrouwde manier langs de trapleuning naar beneden.
De Weimars waren nog niet op, en na een ogenblik twijfelen klopte hij maar op hun slaapkamerdeur...zonder enig gevolg. Die oude mensen toch! Zo doof als een pot! Hij vond het wel ongepast, maar klopte nog harder tot de deur open schoof en hij een blik naar binnen kon werpen.
Door de dichtgespijkerde ramen sijpelde maar weinig licht, maar hij kon hen toch op bed zien liggen slapen...
Stijf naast elkaar...slapend óp bed ?
Hij draaide naast de deurstijl het elektrisch licht aan, maar wist al wat hij zou ontdekken.
Hand in hand, in hun zondagse kleren, lagen ze stijf naast elkaar, te slapen.
C52BIS ETHNISCHE ZUIVERING EN "DISPLACED PERSONS".
Nazi-Duitsland had, zoals ook andere totalitaire staten, met zijn manie tot ethnische zuiverheid , in Europa reusachtige volksverhuizingen op gang gebracht die na het einde van de oorlog zouden uitmonden in de chaos van de "Displaced Persons" ,afgekort "D.P.-s" :20 miljoen ontheemde zwervers die allemaal terug "naar huis" wilden ,of gedwongen een nieuwe "home" zochten...
Zo werden er reeds vanaf 1935, nog voor de oorlog uitbrak ,door Hitler 1 miljoen (meestal joodse) staatsburgers van hun Duitse nationaliteit beroofd en uitgewezen. Wie niet op eigen kracht naar het Westen trok werd op de trein naar Polen gezet.
Door de opdeling van Tsjecho-Slovakije, ten gevolge van de akkoorden van München (30 september '38), expulseerden zowel Duitsland als Polen en Hongarije uit de door hen geannexeerde grensgebieden samen ongeveer 933.000 Tsjechen en 272.000 Slovaken, met verplichte achterlating van gave en goed. Hun eigendommen werden door de plaatselijke Sudeten-duitsers ingepalmd.
Maar dat was slechts een voorproefje: toen Duitsland in september '39 Polen veroverde, annexeerde het opnieuw heel West-Pruisen (o.a. de "corridor"), dat het in 1919 na het verdrag van Versailles was kwijtgespeeld. Alle interessante eigendommen van de Poolse industriebarons, groothandelaars en de landadel gingen over in Duitse handen. De Polen die niet economisch rendabel waren (+/- 3 miljoen), konden hun biezen pakken naar de omstreken van Warschau (het z.g. "General Gouvernement").
De Joden werden overal uit hun huizen gezet en in eerste instantie samengedreven in reuzegrote getto's t'allenkant, in afwachting van de (vernietigings-)kampen. En het dient gezegd dat brede lagen van de Poolse bevolking helemaal niet rouwig waren dat de nazi's hun steden en dorpen aldus "zuiverden", want al stond de Pool bekend voor zijn vurig patriotisme en zijn diep-kristelijk geloof, toch was hij net zo goed een hevige nationalist en een verstokte jodenhater.
Nu waren sinds de Russische revolutie van 1917 zeer veel - meestal arme - Oost-Europese Joden met hun sterk afwijkend cultureel en religieus imago naar Polen uitgeweken. Omdat ze overal onder de prijs werkten, de concurrentie vervalsten en soms met dubieuze middelen trachtten te overleven hadden zij zich de haat van de autochtonen op de hals gehaald. Reeds voor de oorlog in '39 uitbrak waren bloedige pogroms daarvan het gevolg geweest, niet alleen in Polen maar in heel de Balkan én in Rusland.
Dit was echter slechts een vluchtige voorbode van de terreur waarmee de Duitse "Einsatz-kommando's" vanaf de winter '39 eerst Polen en - na "Barbarossa" - heel Oost-Europa "Judenfrei" maakten. In de herfst van '41 begonnen ze - zij het ietwat minder radicaal - ook in heel West-Europa met de deportaties naar de kampen.
Dat de plaatselijke bevolking in àlle bezette landen daarbij in meer of mindere mate een handje heeft toegestoken, staat als een paal boven water, al werd dit na de Duitse nederlaag lange tijd in alle toonaarden ontkend. Men wilde zich graag zo vlug mogelijk met een sluier van maagdelijke onschuld tooien en vergeten dat, bij voorbeeld in Frankrijk, bijna al de razzia's uitsluitend door de plaatselijke politie en de Gendarmerie werden uitgevoerd; niét door de Moffen... Dat er daarbij soms méér joden werden opgepakt dan de Duitsers hadden gevraagd kon de bezetter enkel welgevallig zijn, nietwaar...
In het door Duitsland eind '42 bezette gebied van Europa leefden oorspronkelijk circa 10 miljoen joden. Daarvan was naar schatting 10% op tijd weggeraakt naar neutrale landen, 60% werd koelbloedig vermoord door de "Einsatzkommando's" in Oost-Europa of in de concentratiekampen, en 30% kon de deportatie overleven of onderduiken bij de partizanenlegers (vooral in Rusland en de Balkan, in mindere mate in de beboste bergstreken van Frankrijk en Italië)
Na de bevrijding trachtten velen van hen, die destijds door de Duitsers uit hun huis waren verdreven, en veel van de joden die aan de uitroeiing waren ontsnapt, naar hun Heimat terug te keren en daar hun oude eigendommen weer te betrekken. Maar ondertussen waren deze reeds lang door de plaatselijke bevolking bezet en, omdat die de onwettig verworven eigendommen niet meer goedschiks wilde ontruimen, kwam het vaak tot botsingen. Zo werden bijvoorbeeld in een Pools dorp eind 45 bij een opstootje 26 joodse "Heimkehrer" vermoord omdat zij, na jaren van lijden onder de Duitse terreur, hun oude lap grond terug opeisten...
Het vechten moe trokken veel joden ontmoedigd weg naar het Westen, om in een kamp voor "Displaced Persons" (D.P.'s) een betere toekomst af te wachten.
Deze kampen bevonden zich meestal in de Amerikaanse zone: elk Duits "Bezirk" daarin was verplicht er zo minstens één in te richten. Ze boden, uit de voorraden van Amerikaans leger, aanvankelijk aan de miljoenen haveloze ontwortelden voorlopig een brits en een strozak om te slapen en één warme maaltijd per dag: genoeg om even, midden de degraderende promiscuïteit, terug op adem te komen en opnieuw aan de toekomst te durven denken.
Onder impuls van de vergruisde Amerikaanse minister van financiën Henry Morgenthau (en tegen de zin van president Truman in) werden er voor de joden aparte kampen ingericht en kwam een massaal hulpprogramma de grootste nood lenigen. Met het naderen van de gure winter van '45 werden de kampen helemaal door het leger overgenomen, dat zorgde voor een nieuw dak, glas in de ramen en kolen voor de stoof. Daardoor kregen de ontheemden het vaak beter dan de autochtonen, bij wie ze hun rantsoen Lucky Strike gunstig konden omruilen tegen schoenen en warme winterkledij.
Deze aanvankelijk bescheiden ruilhandel ontaarde soms in grootscheepse transacties tussen de G.I.'s, de D.P.'s en de ontluikende maffia. Het imago van de ontheemden werd al vlug besmet door roddel over allerlei misdaden tegen de autochtonen, in zoverre dat de kampen gewapende schildwachten aan de poorten kregen en de D.P.'s nog enkel buiten mochten op vertoon van een pasje, met opstootjes tot gevolg. Deze bewaking was zogenaamd bedoeld als een sanitair cordon omdat veel kampbewoners aan T.B.C. of dysenterie leden.
Maar ondertussen waren de geallieerde soldaten, die tegen Duitsland hadden gevochten en de gruwel van het nazisme hadden ontdekt, gedemobiliseerd. Ze werden vervangen door nieuwe rekruten die van de plaatselijke toestanden niets begrepen en veel liever omgingen met de vriendelijke onderdanige Duitse (vrouwelijke) dorpelingen dan met die verpauperde zwervers, deze knorrige, zieke, veeleisende kampbevolking waar ze niets dan last mee hadden.
Juist toen de geallieerden begin '46 het D.P.-probleem min of meer de baas werden, brak in de communistische landen en opgejut door de plaatselijke overheden een golf van antisemitisme los, met pogroms t'allenkant waarbij in het eerste jaar nà de bevrijding in totaal 2.000 joden werden gedood. Dit culmineerde op 4 juli 46 in het Poolse stadje Kielce in een moordpartij waarbij met de medeplichtigheid van de plaatselijke politie zeker 49 joden omgebracht werden (Israël spreekt van 250! ) en een ongekend aantal halfdood beurs geknuppeld.
Ook al werden de negen hoofddaders onmiddellijk terechtgesteld, toch veroorzaakte dit een tweede exodus van joden uit Polen, Wit-Rusland en de Balkan naar het Westen waar ze de reeds overbevolkte D.P.kampen overspoelden.
Geleidelijk aan kregen de jonge, werkbekwame D.P.'s met mondjesmaat hun visa om naar het Westen uit te wijken. Meestal was dat de U.S.A. dat in totaal 12.600 gezinnen opnam: een druppel op een hete plaat...De grote massa achterblijvers waren dan ook een gedroomde werfreserve waaruit door Zionistische organisaties van diverse pluimage vruchtbaar geput werd voor clandestiene inwijking naar Palestina.
Tijdens een tournee langs de joodse kampen in januari 46 riep Ben Goerion, de latere eerste president van de staat Israël, op tot de forcing: " Als geen enkel beschaafd land u een dak wil bieden zult gij zelf een land moeten veroveren! Dit land ligt op u te wachten: het is het beloofde land, het land der voorvaderen! Als de grote naties ons dit land teruggeven zijn al hun zorgen - en de onze! - op slag voorbij! "
Met dit wishful thinking gingen de Britten, die nog steeds met ijzeren hand het mandaat voerden over het oproerige Palestina, allerminst akkoord! Wat niet belette dat vanaf deze oproep 30.000 weerbare mannen geleidelijk uit de kampen werden weggedraineerd door allerlei terroristische organisaties zoals de Stern, Irgun, Palmach en Hagana...Ze werden de Alpen overgesmokkeld om via Genua en La Spezia op wrakke boten naar een onzekere toekomst te stomen, als soldaten van het beloofde land. Maar duizendmaal liever dàt dan langzaam in een D.P.kamp weg te rotten! Over de lotgevallen van Hagana-schepen zoals de "Exodus 47" komen we later uitgebreid terug.
Toen op 29 december '47 Engeland eindelijk akkoord ging met de verdeling van Palestina onder joden en arabieren, verbleven er nog 200.000 D.P.'s in de kampen. Maar zohaast Ben Goerion op 14 mei '48 de staat Israël uitriep en de bevrijdingsoorlog losbrak pakten ook de jonge joodse gezinnen hun koffers om het beloofde land te verdedigen. Voor de ouderen met kinderen was er echter in de nieuwe staat voorlopig nog geen plaats...
Tussen '48 en '51 weken nog eens 100.000 kampbewoners uit naar Israël. Toen in '52 de Duitse Bondsrepubliek het beheer over de D.P.Camps van de geallieerden overnam bleven in het laatste joodse Lager "Föhrenwalde" nog 3.000 mensen achter die ondertussen alle hoop hadden laten varen en ongewild de Duitse burger doorlopend aan zijn recent nazi-verleden herinnerden. Maar ook in het twintigtal niét-joodse kampen bleven de nieuwe beheerders met een bezinksel zitten: lastposten waar ze niet goedschiks vanaf geraakten, zieken (vooral T.B.C.-lijders), invaliden,veroordeelde misdadigers en al dan niet demente ouderlingen.
Eind '55 besloot Bonn deze laatste kampen te sluiten en de overblijvende bewoners in haar schoot op te nemen. De gronden werden verkocht aan het bisdom en de gebouwen grondig gemoderniseerd voor de opvang van de vroegere "Ostvertriebene" en de nieuwe golf "muur-vluchtelingen" uit communistisch Oost-Duitsland...Kristelijke congregaties - zoals bij ons de "Spekpater" - zorgden voor de financiering.
Zo verdwenen na tien lange jaren deze afzichtelijke puisten in het aanschijn van de nieuwe Bondsrepubliek, die dank zij het "Wirtschaftswunder" in de jaren 60 langzaam uit de puinen herrees.
En die 'alles' zo vlug mogelijk wilde vergeten.
Duitsland zou echter nog tot na de val van de Berlijnse muur (1989) kampen moeten openhouden, zij het dan niet meer voor de opvang van gedwongen "Ostvertriebene" maar wel voor de vrijwillige vluchtelingen uit het Sovjet-paradijs...
Tien dagen om je biezen te pakken, dat was ruim tevéél en tóch te weinig tegelijk. Hij kon natuurlijk gewoon de ransel op de z'n rug gooien en met een 'salut en merci' de deur achter zich dichttrekken. Onder het motto : "Ikke-Ikke, en de rest kan stikke !" Die twee oudjes die hem - zeker niet helemaal onbaatzuchtig hé - in hun gezin hadden opgevangen, konden de pot op, nietwaar! Hij had hen voor hun berekende gastvrijheid al genoeg compensatie gegeven! En voor de rest kon hij zich moeilijk de lasten aantrekken van al die miserielijders om hem heen. Gerda met haar invalide vent had tenslotte vrijwillig voor haar lot gekozen en van de àndere Krügers moest hij zich sowieso niets aantrekken. Naastenliefde, akkoord, maar waar hield dat op, hé ?! Neen, als hij het morgen plots zou aftrappen, kon niemand hem morele verwijten maken!
Inderdaad, misschien was dat wel zo...Maar anderzijds kon hij toch beter die oudjes langzaam op zijn vertrek voorbereiden en ze voorlopig voorthelpen om hen te leren weer op eigen benen te staan. Dat dagelijks brood van de 'zieke' bakkerin betekende al een grote stap in de goede richting. En hij kon hen ook nog wat centen toesteken om de eerste maand te overbruggen, zegge zo'n driehonderd mark...Armer zou hijzelf er niet van worden, en dat was wel voldoende om zijn geweten te sussen...Voor de rest hadden ze voldoende antieke Duitse snuisterijen in huis waarvoor de Yanks vast massaal conserven wilden ruilen. En vroeg of laat zal hun pensioensdienst wel weer met de maandelijkse uitkeringen herbeginnen, waarop ze toch ruim konden overleven, leek het hem...
Ten opzichte van Gerda en C° had hij inderdaad geen énkele verplichting, maar het was toch veiliger niemand voor het hoofd te stoten. Zijn pijnlijke ondervindingen met de lange tenen van de familie De Bens in het algemeen, en van Françoise in het bijzonder, hadden hem veel bijgeleerd. Een verklikking, zoals deze waarvan hij destijds deze landgenoten verdacht had, kon een jaloerse Gerda hem eveneens aan zijn broek lappen! Wat hem deed besluiten vóór zijn vertrek toch maar de gevoeligheden van het gezin Krüger maximaal te sparen en ook ten overstaan van hén slechts geleidelijk de stekker uit te trekken...
Daarenboven verplichtte één dwingende financiële reden hem om de voorbereidingen van zijn vertrek minstens over een tiental dagen uit te smeren, namelijk de recuperatie van zijn marken uit de stijlen van zijn twee vorige bedden...Daarvoor moest hij sowieso een geschikt ogenblik afwachten tot de kust vrij was. Immers: in zijn oude bed op het tweede verdiep sliepen nu waarschijnlijk Gerda en haar man, terwijl die Axel voor het ogenblik zijn vroegere bed in de Roze kamer van Dahlmann bezet hield...
Gerda vormde geen werkelijk beletsel in zijn inbraakplannen, want dié was alle dagen aan het werk in de bakkerij. Maar met haar man Ernst en die Axel Ziegler moest hij wél degelijk rekening houden...Hij kon daar toch moeilijk zomaar binnenwandelen en die sponden beginnen afbreken terwijl die twee gasten in huis rondliepen, hé! Hij moest noodgedwongen geduldig een geschikt moment afwachten waarop de beide heren de stad in waren of...Inderdaad, hij kon misschien iets arrangeren om hen samen de deur uit te krijgen! Zoals, bij voorbeeld: hen met wat porno of met die hoerenjurken naar de 'Tauschmarkt' te sturen! En hen goed op het hart te drukken die verdomme niet te versjacheren voor minder dan vijf vleesblikken per boekje hé! Dat kon hen wel eventjes bezig houden! Gerda zou hen zonder twijfel - tegen 50% van de opbrengst - met plezier de knepen van het vak leren!
Toen Gerda hem 's avonds het brood bracht, moest hij niet veel moeite doen op haar voor zijn kar te spannen. Zij zou haar mannetjes eens vlug wat productiever maken zie! En zij scheen zich zelfs niet af te vragen waarom Joseph niet meer in eigen persoon op de markt ging staan. Ze nam van hem in dank tweemaal drie boekjes aan, waarmee de twee heren maar eens moesten bewijzen wat ze als marktkramer waard waren!
Na het ontbijt haalde Joseph zijn brieventas boven en merkte dat beide Weimars in spanning de adem inhielden.
"Maar Hildegarde toch! Je had mij er op moeten wijzen dat de maand augustus al een paar dagen voorbij is en dat ik mijn logies voor de lopende maand nog niet vereffend heb! Zo zal je nooit rijk worden hoor! ...Maar goed: september heeft dertig dagen. Dat maakt, aan tien mark per dag, 300 mark voor de maand, akkoord ?"
" Ja natuurlijk akkoord! " lachte ze vriendelijk: " En wij wisten toch dat u het...ondanks alle drukte van de laatste dagen...zéker niet zou vergeten..." Deze hortende onzekerheid in haar antwoord deed hem bij het uittellen van de bankbriefjes even opkijken.
" Maar...er is een 'mààr', niet ?" hij wilde haar over haar schroom helpen: "Hilde, zég het gerust! "
Na enige twijfel haakte ze in: " Versta mij astublieft niet verkeerd, Herr Joseph, maar u betaalt voor één maand nietwaar ? Met opzet, neem ik aan..."
Ja verdomme, hoe moet ik dat nu tactvol en voorzichtig aan haar verstand brengen ?
"Kijk, Frau Weimar: nu Gerda, door de terugkomst van haar Ernst, haar voorgenomen huwelijk met mij heeft afgeblazen, en ik dus geen Duits staatsburger kan worden, zal ik hoe dan ook niet lang meer hier in Berlijn mogen blijven...Ik zal zelfs geen rantsoenkaart voor september meer krijgen... Zo dwingen de autoriteiten mij wel om binnen afzienbare tijd mijn biezen te pakken, nietwaar...Maar wees niet ongerust: als ik vertrek zal ik jullie niet onverzorgd achterlaten. Je dagelijks brood is sowieso verzekerd, en voor de toespijs zal ik de komende dagen wel zorgen! "
" Och, Herr Joseph, het geld is niet zo belangrijk, weet u: wij zijn oud en komen met weinig toe. Maar jij bent echt een jong lid van ons gezin Weimar geworden, begrijp je, Joseph, en in feite ook onze enige betrouwbare steun...Telkens wij uw hulp vroegen stond u klaar om te helpen: dat is veel meer waard dan die tien mark per dag. Daarom zien wij er zeer tegen op dat u van ons zult weggaan, en kunnen niet geloven dat dit enkel maar zou afhangen van al dan niet trouwen met Gerda...Want als je écht Duitser wil worden, dan is Gerda toch niet het énige meisje uit de buurt waarmee je zou kunnen trouwen hé! Maar man toch! Huwbare vrouwen zàt ! Moest jij een huwelijksadvertentie durven plaatsen, dan zouden de kandidates onmiddellijk al gillend de deur inrammen! Neem nu bij voorbeeld die van de bakkerij achter de hoek..."
Joseph schrok verbaasd terug: "Zeg Frau Weimar! Die bakkerin kan mijn moeder wel zijn! Dat mens is ruim een twintig jaar ouder dan ik ! Neen, dank u hoor! "
" Ach natuurlijk niet die bakkerin Frau Rudel! Ik ben toch niet achterlijk! ...Ik bedoel haar dochter Trudi: een knap meisje van achttien! Wat wil je nog meer ?! Ik ben overtuigd dat je maar met je vinger moet knippen om de zaak rond te krijgen..."
Joseph had getracht er zich met een zwakke kwinkslag vanaf te maken, maar voelde heel duidelijk dat noch hijzelf, noch de Weimars zich daarmee konden verzoenen. Want stel inderdaad dat die Trudi een geschikt meisje zou zijn, schrander en gezond, fris en goed voorzien van oren en poten... Stel: een lachebek met een aangenaam karakter...Tenslotte, Phil was toch ook niet zo'n verblindende schoonheid geweest, en durfde al eens een ferm stukje zagen! Maar in bed maakte ze veel goed en versloeg op dat gebied wél alle vrouwen die hij had gekend, Gerda en Monika op kop! Alhoewel...Gerda ,hé...als dié er zin in had kon ze aardig uit haar pijp komen ! Maar voor de rest ? Die twee, drie Russinnen die hij voordien tijdens zijn frontjaren had 'verleid' en waarvan hij zich de namen niet meer herinnerde...Irena ? Jerina ? Jawel,en Tania ?...Phil stak er met hoofd en schouders bovenuit ! En nu Trudi met, ocharme, haar achttien jaar: veel ondervinding op gebied van de liefde moest hij daar niet van verwachten...Maar ja: als ze hem al een Duitse pas kon bezorgen...de rest kon ze wel bijleren! En als schoonzoon van Frau Rudel was zijn broodje letterlijk én figuurlijk gebakken! En zijn Kümmelkoekjes ook!
Dus ,Trudi ,waarom ook niét ,verdomme :zo'n jonge geit kon hij nog goed naar zijn hand zetten...En desnoods kon hij voor de zwaardere kost altijd eens naar Gerda pinken...Hij voelde met zijn klompen aan dat zij bij die zieke vent van haar nu reeds moeilijk aan haar trekken kwam...En als dat hete wijf honger kreeg zou hij niet veel moeite moeten doen voor een buitenechtelijke portie vetzakkerij !
De rest van de middag besloot Joseph er Ernst alvast aan te wennen dat hijzelf - als ex van Gerda - evenveel recht had als het jonge koppel om in Dahlmanns salon rond te hangen. Dat was de afspraak toen de jonge vrouw een week geleden van 'echtgenoot' wisselde, en op die manier hield Joseph een voet in huis op de tweede verdieping.
Dahlmanns radio, waarvoor het hem zogenaamd te doen was, gaf niet veel baanbrekend nieuws. Veel propaganda over en weer, en stoere taal over de eigen machtsposities. De Amerikanen stelden verrast vast dat ze met die atoombom heel de wereld naar hun pijpen konden laten dansen, terwijl de communisten pronkten dat hun wereldrevolutie niet alleen in Azië steeds duidelijker aansloeg. Het veroverde Oost-Europa was blijkbaar overgelukkig met de Russische bevrijders en deze roes leek aanstekelijk in te werken op de 'bewuste arbeiders' van Italië, Frankrijk en ...jawel: België! !
"Verdomme " dacht Joseph: " Als die kluppels het ook bij óns voor het zeggen krijgen, kan ik beter tweemaal nadenken vóór ik de trein naar Brussel neem! "
Maar Dahlmanns radio was maar een alibi om discreet eens op het tweede te kunnen rondneuzen. Zo ontdekte hij al loerend uit zijn ooghoeken zonder veel moeite dat het jonge koppel in de grote slaapkamer aan de straatkant sliep, en zijn oude kamer achteraan de gang meer als een soort rommelkot gebruikte. Dat kon het opvissen van zijn verborgen fortuin uit de poten van zijn oude bed al heel wat makkelijker maken. Want of hij nu hier in Berlijn bleef dan wel terugkeerde richting 'Heimat': zijn centen kon hij in afwachting beter bij de hand houden in zijn logeerkamer bij de Weimars...
Want lààt Trudi inderdaad slechts op een vingerknip van hem wachtte om in zijn armen te vallen, zoals Frau Hildegarde euforisch liet verstaan...Dan kon hij die val nog veel aantrekkelijker maken door zich ten minste als welstellend voor te doen, zonder daarom de rijke 'boefer' uit te hangen!
En terwijl de radio over alle kommer en kwel in deze harde wereld doordramde, droomde hij weg tegen het zoete lijf van de zwoele bakkersdochter...
Hij schrok wakker toen Gerda binnen kwam van haar werk. Ze keek wel raar op toen ze hem in 'haar' salon zag zitten, maar gaf verder geen commentaar: het 'dagelijks brood' van de bakkerin had ze al op het eerste bij de Weimars afgegeven, zei ze kort.
" De bazin vraagt of jij bij haar na achten nog eens zou kunnen langskomen. Ze schijnt de relatie met jou lekker warm te willen houden, in afwachting van haar wonderbaarlijke genezing...Stoot haar niet onmiddellijk af, hé: je weet nooit waarvoor een oude schuur nog kan dienen! "
Joseph negeerde de schuine verdachtmaking: " Heeft ze nog een allusie gemaakt op de geneeskracht van de tube Salversan ?"
Gerda ontkende spottend: " Nee hoor, ze heeft enkel jou persoonlijke dikke tube nodig, Casanova! En blijkbaar niet om er een schilderij aan op te hangen! Eet maar iets voor je vertrekt, hé! "
Joseph begreep de half gespeelde jaloezie van Gerda ten overstaan van de bakkerin niet goed. Gelukkig was ze blijkbaar niet op de hoogte van Frau Hildegardes gekonkelfoes in verband met de jonge Trudi, want dàn zou haar luchtige scherts wel eens in onweer kunnen omslaan! Dus besloot hij haar in haar waan te laten...
Als die bakkerin effectief van plan was hem vanavond aan haar dochter 'voor te stellen' kon dit enkel op aanstoken zijn van Hildegarde en Frau Krüger...Hij wist dat Hildegarde er alles voor over zou hebben om hem als betalende gast tot het einde van haar dagen hier in huis te houden. En de dames Krüger waren hem blijkbaar nog steeds zéér erkentelijk voor zijn vele reddende tussenkomsten, eerst bij de inval van de barbaarse Russen en nù bij Weintraub met zijn Werwolf-fobie. Waarschijnlijk hoopten ze hem via Trudi hier als permanente beschermheer in de 15b te kunnen houden ? En als zelfs de bakkerin er haar dochter voor wilde opofferen, kon dat niet alléén uit dankbaarheid zijn voor die Salversankuur, maar wél omdat ze hem voor een handige Harry hield die van alle markten thuis was...In deze woelige tijden een schoonzoon hebben bij de maffia had zo zijn voordelen, blijkbaar...
Maar toen Frau Rudel hem weer in haar keuken op koffie met koekjes trakteerde, viel tot zijn grote verbazing die Trudi in velden noch wegen te bespeuren. Vreemde manier van doen voor een koppelaarster die een eerste contact tussen de tortelduifjes wilde leggen! En zijn ego kreeg helemaal een dreun toen de bakkerin direct vroeg of hij misschien nóg zo'n Salversankuur te koop zou hebben ?! Tegen een gelijkaardige ruilwaarde als de vorige tube ?...
Aan zo'n frontale aanval had Joseph zich allerminst verwacht! ...Salversan, verdomme! ...Zat dat mens dan niet in het complot van Hildegarde en Ma Krüger ?...Of deed ze maar alsóf ? Joseph trachtte vlug wat tijd te winnen: " Heeft die eerste kuur dan niet gewerkt?..."
Frau Rudel bloeide helemaal open: " Doch-Doch, Herr Peters! Ik voel mij als wedergeboren! Fris en gezond! En ik ben u daar eeuwige dank voor verschuldigd, écht waar...Maar toen ik gisteren van mijn geluk vertelde aan een verre nicht van mij, bekende zij met dezelfde zorgen te zitten...Ze is wanhopig! Ik heb haar uit mededogen gezegd dat ik misschien zou kunnen helpen en doe dus beroep op uw geweten...Het is zéér dringend, en daarom verzeker ik u dat uw prijs de mijne zal zijn...Wat denkt u ?...Zou u aan mijn bede kunnen voldoen ? Bezit u nog zo'n tube ?...Of kan u er in korte tijd een vinden ?"
Joseph was even zijn pedalen kwijt en twijfelde hoe hij deze situatie het best kon uitbuiten...En wat moest hij nù verdomme als prijs gaan vragen? Weer dagelijks een beetje eten voor de Weimars, in de aard van eierpoeder, vet en suiker ? Of een duidelijke hint geven dat hij dringend een verstandshuwelijk wilde afsluiten met een fris Duits meisje, zonder Trudi met zoveel woorden te vernoemen ? Daarbij, als het met Trudi zou klikken dan was de voedselbevoorrading van de Weimars toch ook verzekerd, nietwaar!
Omdat hij zo lang zweeg werd Frau Rudel erg ongerust: "Ziet u helemaal geen mogelijkheid om eraan te geraken ? Herr Peters, U bent écht onze laatste hoop! "
Joseph schokschouderde wat: " Neen, dàt is niet echt een probleem: ik heb nog een tube in reserve. Maar die had ik wel achter de hand willen houden om ermee mijn persoonlijk probleem op te lossen...Nee-nee, versta mij niet verkeerd: ik blaak van gezondheid! Maar ziet u, Frau Rudel, als ik niet zéér vlug kan huwen met een Duits meisje, dan word ik uitgedreven, terug naar mijn Heimat. En dat wil ik graag vermijden als de pest! Ik zoek dus dringend een Duits meisje om mee te trouwen... Het zou in den beginne een zuiver verstandshuwelijk mogen zijn en hoeft enkel stand te houden tot ik definitief Duits staatsburger ben. Want ik weet ook wel dat niet iedereen levenslang wil optrekken met een man waar een been aan mankeert. Maar aan de andere kant heb ik een deftig dak boven het hoofd, ben sterk en gezond en heb ik in afwachting van betere tijden een centje opzij staan... Dus ik had gedacht: wie mij binnen de kortste keren, én voor minstens de wettelijke minimumduur aan een frisse bruid helpt, zou deze salversankuur kunnen krijgen als koppelloon. En u weet zelf wel dat zo'n kuur voor het moment in de ogen van een zieke van onschatbare waarde is, en door de koppelaarster omgeruild kan worden tegen om het even wàt..."
" Maar, Herr Peters, dit is van levensbelang: ik wil absoluut deze kuur van u kopen aan gelijk welke prijs! "
Joseph glimlachte meewarig: " Jammer Frau Rudel, maar mijn prijs is een bruid! Een frisse Duitse bruid, hiér en nù! De Salversan is mijn enige troefkaart, die ik noodgedwongen nu niét meer kan 'tauschen' voor een korst brood, maar wél voor een 'boterbriefje', 't is te zeggen: een geldig huwelijksattest! Moest u, Frau Rudel, in uw wijde kring van klanten of kennissen, binnen de week zo'n bruid voor mij kunnen vinden, dan geef ik natuurlijk die kuur met alle plezier gratis aan u, dat spreekt toch vanzelf...Misschien vindt u zelfs een kandidate in uw eigen familie...", voegde hij er aanmoedigend aan toe.
Ze bleef even verward naar hem staren en leek plots een ingeving te krijgen. En Joseph dacht: nu komt het!
" Mag het een weduwe zijn ? Vooraan in de twintig ?"
Verdomme, die verstaat geen Duits zeker! Maar nog steeds geduldig haakte hij in: "Liefst niet! En ook niet zwanger, hé! En zéker geen kinderen! ...Zo'n ongehuwde dochter van hoogstens twintig jaar zou het ideaal zijn.."
Miljaarde! Als ze het nu nóg niet verstond!
Ze dacht nog even na en zei vroeg twijfelend: " Zou u morgenavond rond achten weer even langs kunnen komen ? Ik moet uw voorstel nog kort onder vier ogen met een mogelijke kandidate bespreken, vooraleer ik haar aan u kan voorstellen...Het blijft tenslotte een serieus besluit..."
" En zou dat meisje akkoord gaan om binnen de twee-drie dagen met mij te trouwen, denkt u ?"
" Als zij haar verstand gebruikt: ja natuurlijk! "
De volgende middag klopte plots Weintraub op de deur, vergezeld van zijn trouwe schaduw Kieffer. De Weimars ruimden verschrikt de baan en Joseph bood zijn ongenode gasten de vrijgekomen stoelen aan.
" En Joseph ? Al je kitbag aan het inpakken ? Heu...Je rugzak, bedoel ik. De tijd begint te korten, weet je..."
" Een beetje wel, natuurlijk..."ontweek hij voorzichtig deze maagstoot. Maar op de verbaasde reactie van de Duitser, besloot hij toch maar liever de waarheid uit de doeken te doen. Wel wat verward, al begreep Weintraub er direct uit dat Joseph voor het ogenblik niet erg geneigd was om Berlijn te verlaten en hoopte binnen een paar dagen met een Duits meisje te kunnen trouwen...
" Ach zo! ...Je gaat trouwen! ?...Nou, geluk ermee! En is alles al administratief geregeld voor je naturalisatie ? Ben je zeker dat je het op zo'n korte tijd klaar krijgt ? Ik kan je misschien nog wat helpen, maar de 15e van deze maand vertrek ik naar de States...Dus uiterlijk tegen de 12e zou alles rond moeten zijn. Je hebt dus in feite maar vier dagen meer...Met al je onzekerheden is dat nogal gewaagd, vind je ook niet ?"
" Ik weet het...Maar het alternatief is: mij laten repatriëren naar België! En ik twijfel heel hard of mijn papieren op naam van Jean-Marie Peters de diverse opeenvolgende controles van de veiligheidsdiensten zouden doorstaan. In negatief geval vlieg ik als SS-er recht achter de tralies voor een paar jaar. Terwijl, als ik hiér tijdens het trouwen door de mand zou vallen, dan kan ik mij er nog altijd met een laf excuus vanaf maken..."
" Maar Joseph! Zélfs als wij je bij de receptie van het Berlijnse 'D.P.camp' introduceren onder de naam van Mickey Mouse, dan is er toch niémand die jou daar vragen over zal stellen, zeker! Er bestaat nog zoiets als het 'Broederschap van de Spionagediensten' weet je! En desnoods geef ik je een vrijgeleidebrief mee, dat ben je sowieso onkwetsbaar...Kijk, de telefoon werkt weer in Berlijn: hier is mijn nummer. Je hebt nog vier dagen om te beslissen of ik je al dan niet moet komen oppikken met de jeep...Maar nà de 12e sta je er alleen voor! "
Toen Gerda die avond het brood kwam brengen, leek ze er veel plezier in te hebben: "Als je straks weer gaat smossen bij de bakkerin, vergeet dan vooral de tube Salversan niet voor Trudi, hé. De kleine heeft al haar hoop op jou gevestigd, weet je! "
" Hoezo, voor Trudi ?!"
" Ja natuurlijk! Die kleine heeft toch dezelfde Russen over zich heen gekregen als haar moeder, zeker! Wist je dat dan niet ? Nee ? Nou dan heb ik weer een stomme uitschuiver gemaakt hé ?! Foei! " Maar haar lachje had iets triomfantelijks dat hem deed walgen.
" Je weet toch dat deze 'uitschuiver' jou je post van winkeldochter kan kosten, nietwaar! "
" Zeg, van zo'n stom ongelukje ga je toch geen drama maken hé ! Ik zei dat immers niet opzettelijk...En als je wil, Joseph, zal ik het wel weer goed maken met je hoor! Misschien zijn we beiden wel één en ànder tekort gekomen, de laatste dagen, dat we kunnen inhalen ?...Ik zeg zo maar iets"
Ze tipte zo wulps met haar rode tongspits op haar rode bovenlip dat hij er met een rode kop op slag ongemakkelijk van werd. De sloerie !
Zijn visite bij de bakkerin liep met een sisser af. De jonge vrouw die bij haar aan tafel zat kon moeilijk voor een maagd van 18 doorgaan en daarbij keek zij met de eerste oogopslag versteven naar zijn stijve been. Deze juffer zou nooit aan zijn verminking kunnen wennen, voelde hij. En anderzijds kon zij in zijn dromen moeilijk de plaats innemen die hij voor Trudi had gereserveerd. Dus toen Frau Rudel hem over de schouder van haar bezoekster ondervragend aankeek, schudde hij discreet het hoofd: nee, dié zei hem absoluut niks, dank u!
Op een of andere manier slaagde Frau Rudel erin haar 'vriendin' buiten te krijgen en kwam wat ontmoedigd terug in de keuken: "Niet goed genoeg ?"
Joseph besloot er korte metten mee te maken: " Ik had u toch laten verstaan dat mijn interesse uitging naar uw dochter Trudi, nietwaar ?"
Ze leek uit de lucht te vallen: "Trudi ? Maar Herr Peters, dat kunt u toch niet menen! " Ze lachte geschokt, wat met andere woorden wilde zeggen: "Ben je gek! Mijn dochter weggeven aan een kreupele 'Auslander'!"
Joseph besloot dan ook maar zijn handschoenen uit te doen: " Ik bedoelde het als voorbeeld, kwestie van op de zelfde golflengte te zitten. Uw dochter valt sowieso uit de boot, nu ik weet dat deze tweede Salversankuur voor hààr bestemd was, niet waar ? Het is voor mij vanzelfsprekend onmogelijk een ernstige relatie aan te knopen met een vrouw die door een mongool venerisch besmet werd: dat zou àl te gek zijn! " Zo, dié zat!
En ze had het goed begrepen, ook!
"Bitte, Herr Peters, verontschuldig mij alstublieft: ik ben zeer tactloos geweest. Maar uw hint naar Trudi kwam als een complete verrassing voor mij. Zij is inderdaad ziek, en derhalve komt ze niet in aanmerking als uw bruid, dat begrijp ik...Maar ze is ook verloofd met een jongen die de slag bij Remagen heeft overleefd en voorlopig veilig in een Rijnkamp zit bij de Amerikanen. Zohaast hij vrij komt gaan ze trouwen..." Haar blik smeekte steeds meer om begrip, maar Joseph liet zich niet inpakken.
Zij drong aan: " Die jongen is op de hoogte van 'ons drama' met de Russen, maar is zo gelukkig als een vogel dat die mijn Trudi niet zwanger hebben gemaakt. Doch indien hij ooit van haar ziekte zou horen, zou hij zeker de verloving verbreken...Ik vrees dat mijn Trudi dan een ongeluk begaat...Zoiets kan u toch niet willen! "
Dit zwaar geschut had hij niet verwacht en vond hij zelfs écht onfair, maar nóg liet zij niet af: "Herr Peters, ik smeek u: het hangt volledig van u af, en van u alleen, of die twee jonge kinderen samen al dan niet een leven zullen kunnen opbouwen, of ten onder gaan...dat begrijpt u toch ? Van u, en uw tube Salversan! "
Haar stem brak en ze barstte in tranen uit, greep smekend zijn hand en viel voor hem op de knieën: " Bitte-bitte, mein lieber Herr Peters! ...Hoe moet ik u in godsnaam overtuigen ?...U bent toch ook nog jong ?!...Mijn kleine Trudi heeft nog heel haar leven voor zich, als U dat genadevol wil toestaan...U kunt met één gebaar de dodelijke verdoemenis opheffen die de beestige Russen over ons gezin wierpen! ...Dat kost u toch niks ?...Bitte-bitte-bitte, jongen, heb medelijden..." Haar stem stierf uit. En terwijl zij aan zijn voeten lag te snotteren zocht hij geschokt zijn eigen argumenten bijeen.
"Frau Rudel, mag ik ook bij u om begrip en medelijden smeken ? Ik heb nog drie dagen om een jonge bruid te vinden, zoniet deporteren ze mij naar België en vlieg ik er voor jaren in het gevang! Voor hetzelfde geld zetten ze mij zelfs tegen de muur en word ik doodgeschoten! Dat hangt enkel van u af! ...Het énige wat ik u vraag is: geef mij een bruid! "...
Plots voelde hij iemand achter zich doorlopen. Een jonge vrouw - Trudi natuurlijk! - boog zich fluisteren met een paar troostende woorden over de bakkerin heen. En het meisje zei vervolgens giftig, schuin naar Joseph opkijkend: " Lassen Sie den Scheisskerl doch abhauen! "
Het was of hij een slag op zijn smoel kreeg van het schrikken! Niet door die uitroep van haar, wel door haar gezicht: verwrongen van de haat en...een hazenlip!
Volledig uit zijn lood geslagen sprong hij met een verschrikte kreun recht, slierde vlug de tube Salversan over het tafelkleed naar Trudi toe en vluchtte vol afgrijzen de deur uit.
Joseph had alle moeite om dat 'voor-god-spelen' te verteren, en maakte zichzelf wijs dat hij bij die dodelijke roulette geen onschuldige slachtoffers had gemaakt : veel kans dat die getrokken steekkaarten aan gesneuvelden toebehoorden... Of als dàt tegensloeg : moest je toch toegeven dat al die leden van de Wehrwulf in feite vuige sluipmoordenaars waren , nu de oorlog al een paar maanden was beëindigd...De massa's slachtoffers die hijzélf in Rusland met zijn 2cmFla had gemaakt hadden hem toch ook nooit een slecht geweten bezorgd hé ! Nou dan... Hij had àndere zorgen vandaag !
Zo vroeg hij zich heimelijk af hoe vlug Gerda spijt zou krijgen van haar edele beslissing om Ernst als haar wettige echtgenoot rap-rap weer aan de boezem drukken... Die man was een waar wrak. Zijn ogen waren niet meer je dàt, na een besmetting opgelopen eind augustus van vorig jaar tijdens de zware gevechten in Zuid-Frankrijk. En wat nog véél erger was: hij mankeerde zijn rechterhand!
Voor zover Joseph had begrepen was het Duitse lazaret bij Metz, waar Ernst als half-blinde verpleegd werd, begin september '44 overvallen door een hoop maquisards die lustig met de machéte op de zieken hadden ingehakt...Hij was in het gewoel met enkel een ferme snede in zijn hand kunnen wegvluchten en had een week als deserteur bij een boer ondergedoken gezeten tot de aankomst van de Amerikanen. Maar ondertussen kreeg hij koudvuur en werd zijn hand in een veldhospitaal van de Yanks volledig geamputeerd. Na de geallieerde overwinning, begin mei '45, hadden die hem afgeschoven op een Duits lazaret bij Koblenz. Daar leerde hij Axel kennen en tenslotte waren ze samen van daaruit naar hier getrokken, zoals Joseph reeds van zijn kameraad had vernomen...Het verhaal van die klaploper leek dus tóch te kloppen. Daardoor kon Joseph zich al wat makkelijker neerleggen bij het feit dat die veelvraat zonder de minste schoom bij hen aan tafel aanschoof...
Maar de dag volgend op de 'wedergeboorte' van haar echtgenoot stelde Gerda kordaat orde op zaken. Ze liet Joseph duidelijk verstaan dat alle Krügers hem zéér-zéér dankbaar waren voor de onschatbare hulp die hij in eerste instantie geboden had bij de bevrijding van Pa en Ari, en vervolgens nóg eens bij die van Ernst. Dat zouden ze nooit vergeten. Maar hij moest begrijpen dat hij beter naar zijn vroegere logeerkamer bij de Weimars kon verkassen, nu zij met haar wettige echtgenoot hun wulpse tweede wittebroodsweken gingen consumeren, hé...
" Och, voor mij niet gelaten hoor, Gerda! Maar je snapt wél, hoop ik, dat we hiermee scheiden van tafel en bed, hé...En ik dus niet meer insta voor je ravitaillering en je financieel onderhoud, en nog minder voor die van je familie, okee ? Daarbij zou ik ook graag hebben dat Axel zo vlug mogelijk zijn biezen pakt, want ik wil die mansarde voor mijn eigen privé gebruik. Ik heb nu wel mijn logeerkamer bij de Weimars, en zal in het vervolg ook aan hun tafel eten, maar tegen dat ik het op mijn heupen krijg van Hildegardes gezeur, moet ik even op adem kunnen komen in een eigen woonst! "
Gerda ging met alles akkoord en scheen erg verwonderd dat ze zo gemakkelijk van haar 'minnaar' afraakte. Misschien zelfs iets té gemakkelijk, dacht ze met een steek van opwellende jaloersheid:
"Heb je soms al een àndere vrouw op 't oog ?..."
Hij kon haar enkel een medelijdende blik toewerpen.
De wereld leek langzaam weer voor hen open te gaan. Na de Russische overweldiging in mei hadden Joseph en zijn huisgenoten getracht te overleven tussen de muren van hun kelder. Elke boodschappentocht vérder dan twee-drie straten had in het begin een gevaarlijke expeditie geleken. Met de komst van de Amerikanen in juli was het gevaar van een roofoverval onderweg wel geweken, maar bij gebrek aan eten en openbaar vervoer bleef iedereen verzwakt zo dicht mogelijk bij zijn bed rondsloffen. Doch begin augustus ontwaakten de mensen geleidelijk aan uit hun lethargie en gingen op 'rooftocht' naar de verschillende markten in de oostzone en de Amerikaanse stortplaatsen in het Grunewald. Voor het ogenblik leden nog heel veel gezinnen aan voedseltekort, maar van hongersnood was geen sprake meer. Wie een dak boven het hoofd had, prees zich al gelukkig, want gas, water en elektriciteit werkten weer behoorlijk, zodat men langzaamaan weer als beschaafd mens kon leven ,zélfs in een ruïne. En met het heropstarten van de radio en de telefoon vielen de grenzen helemaal weg.
In veel opgekalfaterde bioscoopzalen draaiden weer (meestal) buitenlandse prenten, doch die waren slechts zelden Duits ondertiteld. Simultane duiding moest dan komen van een polyglotte pianist(e) achter de microfoon...Weinig interessant dus, waren er niet de filmjournaals geweest. Want die besteedden ruim aandacht aan de twee 'atoombommen' op Japan - een onvoorstelbare verschrikking! - en de vreemde overgaveplechtigheid op het slagschip 'Missouri'. Ook de grauwe beelden van de heropleving in West-Duitsland toonden ongewild hoe beestachtig de U.S.Airforce in alle grote, platgebombardeerde steden tekeer was gegaan...Het laatste filmjournaal besteedde dan weer uitsluitend aandacht aan de ontluisterde nazibonzen, dode of levende, in een sjofel burgerpak of gepluimde uniformen...Die zaten nu nog gevangen in een kamp ergens in Luxemburg, - Mondorf-les-bains - maar binnenkort zouden ze toch berecht worden als échte oorlogsmisdadigers! Schokkend zoals de voormalige heersers van het Derde Rijk nu als geketende slaven geshowd werden, gesandwicht tussen twee gehelmde MP's...Veel Duitsers waren wél blij dat die heren nu gevangen zaten, maar hadden het er anderzijds toch moeilijk mee dat hier zo smakeloos met de verloren "grandeur" van hun land gespot werd...
En af en toe kon je zelfs weer de eerste kranten kopen, met stijve voorzichtige teksten van gelegenheidsredacteurs die duidelijk geen last wilden met hun broodheren, de bezetters...Vooral 'Berliner Tagesblatt' gaf interessante reportages over de laatste 'gevechten' nà de val van de Rijkshoofdstad op 2 mei en hoe de oorlog tenslotte beëindigd werd. Van deze tragische uitlopers had Joseph geen flauw benul, door het isolement diep onder de grond waarin de bestorming van de stad door het Rode Leger hen gedwongen had. Bleek nu dat pas twee weken nà de dood van de Führer en de val van de Reichstag de allerlaatste gevechten waren doodgebloed...in de Tsjechische Alpen! Waanzin!
De epidemie van dysenterie leek ver bedwongen, want nergens werd er nog over gesproken. Over het al dan niet aborteren van 'Steppenkinder' des te meer. Waar de vrouwen in rijen voor voedsel aanschoven leidde dat soms tot hoogoplopende discussies. Akkoord, vroeger stond daar de doodstraf op, maar nù ? Was dat nu niet wettelijk - of althans moreel - toegelaten, gezien al deze ongewenste zwangerschappen tenslotte de vrucht waren van gedwongen verkrachtingen door de Rode steppehorden ?...Hier en daar mengden oudere heertjes zich soms koel in het emotioneel gekijf en zwaaiden met artikel 218 dat abortus verbood. Die werden dan weer afgeblokt door àndere wijsneuzen die beweerden dat, volgens artikel 177, de voorafgaande verkrachting een éven zware misdaad was. Verschoonde nu de verkrachting al dan niet de abortus ? Dergelijke eindeloze betwistingen verkortten wél aanzienlijk het zenuwdodend wachten in de rij voor de weinige winkels...
Ook over syfilis en nog àndere geslachtziekten werd steeds openlijker gekletst! Het was altijd hetzelfde liedje: "Meine Nachbarfrau" of "Diese von Nebenan" hadden het spek aan hun been ;nóóit betrof het henzelf of hun eigen dochter! En voor alle gemak werd steeds weer met een beschuldigende vinger naar de Mongoolse stoottroepen gewezen, net alsof deze z.g.'Franse ziekte' vroeger in Duitsland niet gekend was...Dramatisch was natuurlijk dat tegen deze 'Mongoolse zwijnerij' voor het ogenblik geen ernstige medicijnen meer bestonden, althans nergens meer te vinden waren. Het vertrouwde Duitse middel 'Salversan' was volledig verdwenen, en de pas ontdekte wonderspuit 'peniciline' was er énkel voor de westerse militairen...
"Tiens, Salversan! " dacht Joseph: " Die kleine voorraad uit de ingestorte apotheek zal binnenkort wel fel gegeerd worden! "
Zéér binnenkort zelfs, mocht hij wel zeggen! Want Gerda kwam er reeds de volgende dag mee op de proppen! Zohaast Joseph haar de bons had gegeven was ze zich bij de bakkerin aan de overkant van de Albrechtstrasse gaan aanbieden als winkeljuffrouw. De tamtam had haar gemeld dat het mens zich niet zo lekker voelde en best wat hulp kon gebruiken. En 's avonds wist Gerda al te vertellen dat haar nieuwe bazin flink last had met een uitloper van de Russische amoureuze veroveraars...De courante keukenremedies haalden niets meer uit en het mens was dringend op zoek naar dat toverspul van de Amerikanen. Kon Joseph niet even bij zijn spionnenbaas uitvissen of die spuiten peniciline niet in 't zwart te verkrijgen waren ? De bakkerin was vanzelfsprekend bereid er zwaar voor te betalen...
"Bon! " dacht Joseph: "De bal ligt in mijn kamp! "
Diezelfde avond controleerde hij voor alle zekerheid in zijn ransel of de drie dozen Salversan, die hij een paar maand geleden uit de ingestorte apotheek had gestolen, er nog steeds veilig lagen opgeborgen...Ja hoor! Dus besloot hij een dagje over de ruilwaarde te broeden vooraleer rechtstreeks met de zieke bakkerin contact op te nemen...Rechtstreeks: Gerda had daar geen zaken mee.
Hij schreef die dag een begrijpend briefje aan dat mens waarin hij haar uitnodigde één van de volgende avonden eens in de 15b/1 over haar probleem te komen spreken. Hij bezat het nodige voor een complete heilkuur, schreef hij. Dus indien zij eens wilde nadenken wat dàt haar - qua voedingswaren - zoal waard zou zijn, zouden zij vast tot een bevredigend akkoord komen. En hij besloot met: " Uw meevoelende...,J.M. Peters"...Van Hildegarde kreeg hij met enige moeite een maagdelijke enveloppe cadeau. En terwijl hij na het avondeten buiten zijn dagelijkse Chesterfield ging oproken, stapte hij even hun straatje uit naar de gesloten bakkerij aan de overkant en wierp er zijn discreet aanbod in de brievenbus...Zo, en nu maar wachten tot de snoek toehapte!
Tot zijn verbazing kreeg hij toch eerst Gerda aan de vislijn, die hem spottend vroeg of hij nu werkelijk niets jongers kon vinden dan een vrouw van vijfenveertig! Haar bazin had nogal geheimzinnig gedaan over een brief die hij aan haar geschreven zou hebben, en wilde weten wat voor een persoon haar gebuur Herr J.M.Peters wel kon zijn.
"Wees gerust, ik wil je prille liefde niet fnuiken en heb je afgeschilderd als een serieuze jonge gast. Dat je maar één been hebt scheen haar zelfs allerminst te hinderen. Ze vraagt je voor vanavond om acht uur op de koffie, maar ik vrees dat het wat zal uitlopen..."indien affiniteit", zoals dat dan heet, hé...Poets in elk geval je tanden en doe proper ondergoed aan! En laat dat mens niet schrikken zoals je met mij deed, hé! "
" Ik herinner mij anders niet dat jij die eerste avond met mij angstig stond te trillen op je benen, vooraleer je onder het mes ging. En als ik je die nacht tien keer heb genomen was het steeds op aanvraag, als mijn geheugen mij niet bedriegt! "
" Tien keer! " lachte ze met dikke stem: " Mijn lieve Joseph, je neemt je wensen voor waarheid, man! Maar het doet plezier te horen dat ik je zó beviel dat je het wel tien keer had gewild, hoor! Servus! "
Servus ? Was dat niet het Oostenrijks voor 'Tot uw dienst! ' of 'Graag gedaan! ' ?...Verdomme, dacht hij, haar Jules is pas weer thuis en madam zit reeds naast haar put te vissen! Misschien lag hier voor hem in de toekomst tóch nog een vette paling te pruttelen ?
Effectief, Gerda had gelijk: de bakkerin had zich stevig opgetut. En dat was ook erg nodig, vond hij. Want ze zat aardig onder de rimpels en had het meteen over dat zware werk, zonder man...Op die twee Polen, beneden, kon ze niet erg rekenen...In de bakkerij, bedoelde ze...Al haar gist verdween in de illegale drankstokerij van die zuipschuiten! ...En nu haar gezondheid bedreigd werd...
Haar hand trilde inderdaad hevig toen ze de koffie uitschonk. Echte bonenkoffie, volgens haar. En drie zoete koekjes kreeg hij ook. Maar toen moest ze gaan zitten van de zenuwen en viel ze even stil...Joseph wist de eerste tien pijnlijke seconden niets zinnigs te vertellen. Maar hij wilde juist zijn keel schrapen om van wal te steken met zijn promotiespeech toen zij abrupt wilde weten of de Russen in de 15b ook zo beestig tekeer waren gegaan ?
" Ihre Ehedame ist doch erschossen worden ?"
Dat had ze waarschijnlijk van Gerda vernomen. Maar de lust ontbrak hem om nu een Requiem voor Phil af te steken en schudde afwerend: " Nein, meine Freundin! ... Aber nun bitte zur Sache! " Hij haalde de groene tube uit zijn zak en plantte die midden op tafel: " Ich glaube, Sie brauchen diese? Absolut frisch aus der Apotheke... Nach vier Tage sind Sie garantiert wieder gesund! "
Ze schrok even terug, maar reikte dan toch met trillende hand naar de kostbare medicijn. Ze leek als een bijziende de tekst te willen bestuderen. Joseph, die het opschrift van buiten kende, wou het hardop reciteren toen hij verveeld merkte dat haar ogen traanden...Verdomme, die snotterende wijven altijd! Kunnen die nu eens nooit zo'n transactie gewoon zakelijk afhandelen?! Maar om niet te koud over te komen en haar toe te laten de ogen te deppen, nam hij geforceerd afwezig een hap van zijn koekje en een slok 'Bohnenkaffee'...:
" Mmm! Sehr Gut, diese Kuchen! ...Und was meinen Sie? Gefällt Ihnen die Medizin?"
Ja natuurlijk bevielen die pillen haar: exact wat de 'Herr Doktor' haar had voorgeschreven, hopend dat ze het op de zwarte markt zou vinden...Want hijzelf had niets meer in voorraad en ook in de klinieken was alles geplunderd...
" Ja, ik weet het." zei Joseph om haar weer met de voeten op de grond te brengen: "Tegenwoordig is Salversan écht goud waard..."
En op slag aanschouwde hij voor zijn ogen de wonderlijke wedergeboorte van een gewiekste zakenvrouw !
Maar lang moesten ze niet sjacheren. Hij vroeg en kreeg direct één pond 'Bohnenkaffee', waar tegenwoordig voor een kuur Salversan overal twéé pond geboden werd. Maar bijkomend wilde hij dagelijks gratis een groot vers brood thuisgeleverd zien bij de Weimars, zolang er nog één van beide oudjes leefde. Natuurlijk een habbekrats voor een bakker, dat wisten ze allebei. En deze formule van 'genezing op lijfrente' scheen haar erg te bevallen.
" Danke sehr, Herr Peters, herzlichen Dank! Sie retten mir das Leben! Selbverständlich ist auch das tägliche Brot doch gar kein Problem! ...Und am Sonntag bekommen die Weimars noch ein Kuchen dazu! "
"Mooi zo ",zei Joseph: "En aangezien Gerda Krüger hier nu toch werkt, kan zij gemakkelijk 's avonds dat brood bij de Weimars afgeven, nietwaar ?!"
Het mens zweefde en vond alles goed. Veel details moesten er gelukkig niet meer besproken worden, dus spoelde hij het laatste koekje door met de klets lauwe koffie en nam hoffelijk afscheid van een overgelukkige bakkerin. Maar als blijk van haar eeuwigdurende erkentelijkheid duwde ze hem toch nog vlug een zakje met een tiental Kümmelkeks in de hand...
Thuis werd Joseph met zijn koffie en koekjes door de Weimars binnengehaald als de grote bevrijder. In deze uitbundige sfeer haalde hij zelfs zijn laatste fles Brandy vanonder zijn bed en trakteerde de oudjes op een forse bel. En terwijl Hildegarde nauwkeurig afgemeten een geurige mokka-voor-drie opschonk, liet Joseph ook het pakje 'Lucky Strike' rondgaan, dat Weintraub in zijn laatste voedselpakket had gestoken. Hun geluk kon niet meer op en vast sprakeloos mijmerden zij gedrieën weg in een bedwelmend gevoel van welbehagen...
Vroeg in de volgende morgen verbrijzelde Sargeant Kieffer met luid gebonk op de deur hun zoete vredige dromen: Herr Weintraub moest dringend Herr Peters spreken! Wassen en scheren was niet nodig, en op de Dienst kon Joseph altijd nog een snelle hap krijgen. Dus instappen en wegwezen! Maar na een roekeloze rit in de open jeep had hij meer zin om te kotsen dan om de pannekoeken op te eten die hem werden voorgezet...
Weintraub zelf zag er ook nog wat verwaaid uit, maar kwam toch vlug terzake: de Grote Aflossing was in de Dienst op gang gekomen. Daarin werden alle 'strijders' uit de frontlijn vervangen door 'bloedloze pennelikkers' uit het vredige administratieve achterland. Die zielepoten leefden enkel volgens 'The Book': allemaal carrièrehazen zonder de minste fantasie of persoonlijk initiatief. Dat hield in dat ze Joseph met zijn SS-verleden vlug in hun vizier zouden krijgen en dat hij er dus goed aan deed binnen de veertien dagen uit het zicht te verdwijnen. Tot zolang kon Weintraub hem nog wel de hand boven het hoofd houden en zorgen dat hij veilig op transport naar België raakte. Sorry man, maar nadien was het elk voor zich...
"En God voor ons allen! " vulde Joseph bitter aan.
Toen Weintraub zorgvuldig zijn pijp begon te stoppen kon Joseph niet nalaten fijntjes op te merken: " Met al die vrijlatingen lijkt het wel of u de dossierkasten aan 't leeg maken bent! "
"Dat is ook zo...We kregen zojuist bericht dat nu vaststaat dat Japan akkoord is om zich over te geven op voorwaarde dat hun keizer buiten schot blijft. Daarover zal nog wel wat gebakkeleid worden ,want de geallieerden hebben al twee jaar geleden onderling afgesproken dat van de asmogendheden enkel een onvoorwaardelijke overgave aanvaard zou worden. Maar binnen een week of twee komt dat wel goed ,en normaal gezien zullen dan ook de meeste conflicthaarden wereldwijd gedoofd worden. Dan heeft de U.S.A zo'n grote contraspionage niet meer nodig en zal ze wel vlug alle losse medewerkers bedanken voor bewezen diensten. Daarom verwacht ik zeer binnenkort mijn 'Two Weeks Notice', mijn vooropzeg...Dus wil ik niet dat er na mijn vertrek hier nog lijken uit de kast vallen. De Dienst heeft mij een leerstoel Duits in Ohio-USA aangeboden en dan kan ik dit zwarte deel van mijn leven definitief achter mij laten en de puinhoop, die mijn geboortestad Berlijn geworden is, vergeten..."
" Bent u dan wérkelijk een volbloed Berlijner ? En tóch bent u bureelhoofd van een Amerikaanse inlichtingendienst ? Hoe kon u dààr in godsnaam in verzeild geraken! "
" Och, da's een lang verhaal...Ik ben hier als jood geboren in 1897 en heb heel mijn leven in Berlin-Mitte gewoond. Prima jeugd gehad en in '22 met een collega getrouwd... Maar in '38 moest ik met mijn vrouw en zoon uitwijken, per schip naar Amerika zogenaamd, omdat de nazi's ons het leven hier onmogelijk maakten. Doch in de V.S. wilden ze ons plots niet meer binnenlaten, en stuurden ze ons per boot retour terug naar Hitler-Duitsland. Gelukkig heeft de kapitein op de terugweg zijn passagiers nog kunnen verdelen over een paar Europese havens en kwam mijn gezin in Engeland terecht. Maar door de oorlogsdreiging werd de stemming van de Britten tegen ons, Duitsers, met de dag slechter, en tenslotte sloten ze ons een jaar later op in een interneringskamp. Mijn vrouw kon dat uit heimwee niet aanvaarden - zij was een christin - en heeft zich van mij laten scheiden om terug in Duitsland binnen te kunnen. Zij is er in de oorlog tenslotte hertrouwd met een Berlijnse oud-collega van mij, en ik weet nog steeds niet wat er verder van haar geworden is. Mij hebben de Amerikanen in de zomer van '42 uit dat Brits interneringskamp gerecruteerd omdat ze iemand nodig hadden die Berlijn goed kende: zodoende ben ik voor hun spionnagedienst gaan werken...Door mijn werk daar vernam ik ook dat mijn zoon gesneuveld is tijdens de geallieerde landing bij Salerno, september '43...En dan, god verbetere, nog wel als lid van de SS-elitedivisie 'Hermann-Göring'! "
Zijn stem werd schor en brak.
Joseph wilde de gêne negeren en viel in: " Een goede vriend van mij destijds ,heeft met zijn joodse familie juist hetzelfde meegemaakt met ook zo'n passagierschip,... de 'Saint Louis' ...of 'Sankt Ludwig'...zoiets ,denk ik. Die zijn, na hun mislukte reis naar Cuba, op de teugweg bij ons in België achtergebleven..."
Weintraub schrok op als uit een droom: " Ja Cuba, juist...De 'S.S. Saint Louis' ! Dat is toeval, zeg! Weet je misschien nog hoe die familie heette ?"
" Ja : Birnbaum. Theodor, geloof ik: een tapijtenhandelaar als ik mij goed herinner...Die heeft met vrouw en dochter een tijdje in ons dorp gewoond, tot ze in mei '40 werden gedeporteerd door het Belgisch gerecht: de vrouwen naar Engeland en de mannen naar het zuiden van Frankrijk. Mijn vriend Arthur Birnbaum heb ik een half jaar geleden nog gesproken, hier in Berlijn, waar hij, vermomd als Italiaanse krijgsgevangene, mij het avontuur van zijn overleving onder het Hitler-regiem heeft verteld...Zijn vader en zijn oom waren ondertussen in dat Franse kamp gestorven, en van zijn moeder en zusje uit Engeland had hij ook nog geen nieuws ontvangen. Of hijzelf nadien de laatste gevechten hier heeft overleefd, weet ik niet, want door de chaos van de ineenstorting hebben wij elkaar totaal uit het oog verloren..."
Weintraub had hem met open mond gevolgd en verslikte zich haast in zijn pijp: " Was jij écht bevriend met die Birnbaums ?...Dat waren toch joden ?!"
" Gewoon, Arthur was mijn vriend en voor mijn part een Chinees! Dat hij jood was en ik katholiek heeft ons nooit geërgerd of zo...Ik vond die rare feestgewoontes van hem wel interessant. Pas veel later, onder de invloed van de Duitse bezetting, werd ons ingelepeld dat de joden al onze miserie hadden veroorzaakt. Maar vóór de oorlog en onder de jongens kwam dat maar zelden ter sprake..."
Weintraub onderbrak hem ongeduldig: " Joseph, jongen, ik meen dit zeer ernstig ! Moet je eens goéd luisteren : wij weten dat er de laatste jaren héél veel joden in Duitse gevangenschap gestorven zijn en tienduizenden worden nog vermist. Het 'Joodse Agentschap' waar ik mee samenwerk doet alle moeite om die vermisten op te sporen en de overledenen officieel te identificeren. Alle getuigenissen die ons bij deze opsporingen kunnen helpen zijn écht van onschatbare waarde, letterlijk! Het gaat immers dikwijls over grote erfenissen en bankdeposito's die bij gebrek aan nog overlevende rechthebbenden riskeren door de toekomstige Duitse staat te worden aangeslagen...Maar de Birnbaums interesseren mij daarenboven persóónlijk omdat wij blijkbaar op dezelfde reis naar Cuba zaten: dat kan ik op de passagierslijst laten nazien. Hoe dan ook, ik kan hier op de Dienst de boeken niet sluiten voor ik van u alles gehoord heb over de lotgevallen van deze familie, tot de meest futiele gebeurtenis toe. Zo, ik laat u nu naar huis brengen opdat u in alle rust heel die historie nauwkeurig op papier zou kunnen zetten. Overmorgen laat ik u tegen drie uur weer ophalen om uw verslag te bespreken en eventueel een paar bijkomende vragen te beantwoorden...Akkoord ?"
" Ja, natuurlijk, maar er is één moeilijkheid..."
" En wat kan dat dan zijn ?" vroeg Weintraub kil.
" Ik héb geen papier! "
Waarop ze beiden in een lach schoten.
Nadat Kieffer hem om vijf uur met de Jeep aan de 15b had afgezet kropen de Krügers letterlijk van de kleffe gedienstigheid, Ma en Pa op kop. Ze nodigden Joseph en Gerda zelfs uit voor het avondeten. Maar Weintraub had hem in de namiddag zijn eerste voedselpakket meegegeven - macaroni, Spam, Butterspread en dozen vlees - en Gerda stuurde haar moeder met haar slappe koolsoep feestelijk wandelen.
Na het avondeten floepte het elektrische licht aan. Maar omdat het te laat was voor de nieuwsberichten op de radio ging Joseph nog even op de drempel van de voordeur zijn Chesterfield roken om te trachten zijn herinneringen aan de Birnbaums op een rijtje te zetten. Het werd hem steeds duidelijker dat zijn relatie met Weintraub een geschenk uit de hemel was dat hem zéker geen windeieren zou leggen. Die man zou hem vast nieuwe papieren kunnen bezorgen. Vraag bleef of hij deze 'piston' moest gebruiken om te trachten hier bij Gerda een nieuw leven op te bouwen, dan wel om nog vlug zonder kleerscheuren uit Berlijn wég te komen, richting Aken of Keulen ? De oude papieren van Witze, waarmee Pa Krüger hem omkocht voor een 'verstandshuwelijk' met zijn dochter, waren nu waardeloos geworden. Dus in feite bond niets hem meer aan Gerda, tenzij dan misschien de seks... Daarom was het zaak in het vervolg goed uit zijn doppen te kijken dat uit hun gesmos geen morele verplichtingen voort zouden vloeien...in de vorm van een zwangerschap bij voorbeeld...Want indien hij plots zou beslissen met de hulp van Weintraub tóch uit Berlijn te verdwijnen, dan wilde hij zich daarvoor niet te moeten schamen...
Joseph schrok op uit zijn gemijmer toen hij de man bemerkte die, in de vallende schemer, midden op de stille straat naar hem stond te kijken. Een vluchteling uit het oosten, zo te zien, met rugzak en wandelstaf, of misschien een 'Heimkehrer',een ontslagen Duitse krijgsgevangene zoals je er de laatste weken steeds méér door de straten zag dwalen. Sukkelaars meestal, verminkten op krukken in een vodderig uniform van de Wehrmacht of de Hitlerjeugd, wanhopig op zoek naar de verdwenen familie...
Hoewel deze man er wel afgepeigerd uitzag, leek hij op eerste zicht tóch gezond van lijf en leden. Hij kwam nu uit de schemer twijfelend op Joseph af.
" Goeienavond, jongen, weet je niet of hier nog een zekere familie Krüger in de buurt woont ?"
Verdomme, dacht Joseph, wat moet die van ons ?! Goed nieuws kon je van zo'n schooier moeilijk verwachten...
" Ja..." zei hij afstandelijk: " Wie bent u ? En wat moet je van die mensen ? Kennen zij u ?"
De andere liet met een diepe zucht zijn rugzak neer glijden en zette zich opgelucht op een stapel bakstenen: " Ah, eindelijk! Na drie maanden doorstappen! Dat voelt een troepsoldaat in de kuiten, weet je! " Maar toen Joseph niet inhaakte, begreep de man nogal rap dat er meer uitleg van hem verwacht werd: " Neen, ze kennen mij niet: ik heet Axel Ziegler en ben de beste kameraad van Ernst Schniering... Ernst Schniering, die met een zekere Gerda Krüger is getrouwd...Leeft zij nog, dat gij weet ?"
Een ogenblik wist Joseph niet waar hij het had, maar meende toch te verstaan dat de verdwenen man van Gerda óók nog leefde! Dat kón toch niet ? Nog leefde, ondanks het 'Führerbericht' van een paar maanden geleden dat die jongeman "waarschijnlijk gesneuveld" was ? Kom nou, daar trapte hij niet in, hoor! Je hoorde tegenwoordig teveel van oplichters die zogenaamd goed nieuws kwamen brengen, enkel om er een slaatje uit te slaan!
" Dus jij beweert dat Ernst nog leeft ? Kan je dat op één of àndere manier bewijzen ? Ik laat Gerda niet van streek brengen door een oplichter, weet je: tegen zo'n bedrog zijn we tegenwoordig gepantserd, kameraad! "
De man scheen die argwaan moeilijk te kunnen slikken en vloog sissend uit: " Zeg ventje, wie denk je wel dat je bent ?! Haar engelbewaarder, soms , of wat ?!"
" Neen kerel, haar echtgenoot! "
Tableau!
Het verdere verloop van de bitsige koehandel liep niet van een leien dakje. Maar toen Joseph op den duur overtuigd raakte van 's mans min-of-meer-eerlijke bedoelingen, besloot hij toch om Gerda erbij te halen...Boven in het licht van de keuken kon hij haar vooraf nog vlug wat voorbereiden op de schok, maar toen dit verpletterende nieuws uiteindelijk tot haar doordrong, duwde ze Joseph ruw opzij en spurtte vierklauwens de trappen af naar de voordeur. Joseph bleef boven nog even bekomen van deze 'coup de théatre', met een half oor luisterend naar de opgewonden conversatie in de trapzaal. Twee minuten later leidde Gerda hijgend die vent het appartement binnen, terwijl ze nog steeds wild vragen op hem afvuurde. Maar Joseph merkte dat de man vooral dringend iets moest drinken en schonk vlug een glas water uit de kraan. En een tweede. En een derde...Pas toén rook hij hoe erg de man stonk. Typische loopgraven lucht, dacht Joseph...
Maar dat scheen Gerda allerminst te hinderen want ze bleef de zwerver maar met haar vragen bestoken, zonder hem de tijd te geven deftig te antwoorden. Tot Joseph het welletjes vond.
"Gerda! Nu is het genoeg, ja! ? Geef Herr Ziegler liever iets te eten vóór hij van zijn stokken draait! We hebben al eens eerder zo'n lijk op onze dorpel gevonden ,hé! Dat restje 'Hirschknödel' van vanavond is nog een beetje lauw: misschien heeft meneer nog een gaatje en wat trek?" Veel 'Ersatz-hertenbout' zat er wel niet in die deegballen ,maar het had hen bij het avondeten toch gesmaakt...
Er viel een plotse stilte...De man verbleekte en beet met een pijngrimas zijn tanden bloot in een poging instemmend te glimlachen. Gerda schrok even, omdat ze dat 'kletsje' feitelijk voor Ari had voorbehouden maar toch haalde ze de pot uit het keukenbuffet: " Ja, 't is nog wat lauw... Zal ik hem even op de gas zetten, nu er nog druk op de leiding zit ?" Maar de man leek wel bezeten door die vet-rosse smurrie en grauwde als een uitgehongerde hond:
" Nein, lassen Sie nur! So schmeckt's besser! " Een bord moest hij ook al niet hebben. Een minuut later was het op en keek iedereen gegeneerd omdat het zo weinig was geweest...Ook de homp oud brood met butterspread verdween schrokkerig in een paar beten. En plots stonden ook - verschenen uit het niet - Pa en Ma Krüger in de keuken te kwebbelen, zij met haar pot groentensoep, die nu wél gretig afname vond. Iedereen riep luid dooreen, maar toch verstond Joseph er uit dat de man van Gerda, die Ernst Schniering, ergens in Potsdam geblokkeerd zat en niet door de Russen in de Amerikaanse zone van Berlijn werd toegelaten...Te mooi om waar te zijn...
Door al dat lawaai om zich heen kreeg Joseph moeiteloos de kans om er stilletjes vanonder te muizen. In het donker van de salon stak hij nog een Chesterfield op om deze kompleet nieuwe situatie even te laten bezinken. Lang moest hij niet piekeren om duidelijk in te zien dat Gerda's - mogelijk - herboren echtgenoot de levensomstandigheden hier drastisch zou veranderen, maar dat dit niet onmiddellijk - en ook niet noodzakelijk - een ramp hoefde te zijn...Als dat verhaaltje van Potsdam klopte ,natuurlijk...
Want, overwoog hij, stel dat ik tóch hier in Berlijn bij Gerda zou willen blijven...Aangezien de Russen die Ernst geklist hadden bij een clandestiene grensovergang, kon het nog wel even duren vóór ze die vent weer losten... Als ze hem al niet naar Siberië stuurden voor een paar jaar...En moest die vent tóch binnen kort hier aan de deur verschijnen, dan is het nog zéér de vraag of Gerda die berooide en uitgeteerde armoedzaaier zou verkiezen boven een gezonde 'rijke boeffer' als Joseph, die tot nu toe - schijnbaar moeiteloos op één been - voor eten op de plank had gezorgd...
En moest hij anderzijds - nù of later - liever in de richting van België vertrekken, dan kon dat zonder veel gewetensbezwaren. Want als je die 'Heimkehrer' Ziegler mocht geloven ,stond de aflosser zogenaamd ongeduldig te trappelen om zijn vroegere plaats aan Gerda's zijde weer in te nemen. Joseph hoefde hem enkel geluk te wensen en zijn valies te pakken!
Wie spreekt er dan over een probleem ?
Maar uit piëteit ging hij die nacht toch maar in zijn oude kamer bij de Weimars slapen. Gerda verkoos hun bed op het tweede verdiep en die Axel kreeg het bed in de mansarde.
De volgende morgen vóór dag en dauw was iedereen weer op. Er werd niet gesproken óf en wannéér die Axel vérder zou reizen. Meneer zat bij het ontbijt zo angstaanjagend te schransen, dat Joseph op den duur rap de tafel moest afruimen om nog iets voor later te redden. Als troost bood hij de man wél een Chesterfield aan, die deze in een hoestbui bijna deed stikken. Nadien kreeg hij, mits wat trekken en duwen, door het hele verhaal van 's mans triestige belevenissen, toch een duidelijker zicht op de nieuwe situatie.
Axel was als krijgsgevangene, einde vorig jaar, door de Fransen ingezet om de wouden van de Elzas te ontmijnen, maar de harde levensomstandigheden hadden hem de benen doen nemen. Hij kon achtereenvolgens onderduiken bij zogenaamd 'Deutschfreundliche' Elzasser boeren, die hem eerst de grens en, later bij Koblenz, de Rijn hielpen oversteken. Daar in die stad hielp hij een tijdje in een lazaret en raakte bevriend met Ernst Schniering - de man van Gerda dus - die er verzorgd werd voor ontstoken ogen. En daar slaagde hij er ook in officiële ontslagpapieren te bemachtigen. Ze zijn dan beiden samen al bedelend en op alles wat wielen had langzaam richting Berlijn gebold, waarbij Ernst zich voordeed als blinde en hij als zijn geleider. Maar vorige week in Potsdam liep het mis: de Russen wilden de mislukking van de Potsdam-conferentie wreken met gechicaneer bij de grensovergang naar de stad Berlijn. Ze vonden de papieren van Ernst niet...heu...ernstig genoeg en pakten hem op. Axel geraakte wél door de controle, en besloot alvast voorop naar Berlijn de 'goede mare' te brengen. Binnenkort zou Ernst dan wel volgen. En alvorens verder te trekken naar zijn eigen gezin in Fürstenwalde, een dikke veertig kilometer verder naar het oosten, nam hij in dank de geboden gastvrijheid aan...Want, eerlijk gezegd, hij kon wel even een korte rustpauze gebruiken...
Joseph haakte niet in op deze toch onrustwekkende uitspraak, maar pakte wél Gerda daarna even terzijde: hoe lang dacht die vent hier feitelijk te blijven plakken, zeg ! ? Op hun kap komen leven en meeëten van hun kostbare voedsel ?! Die man zou voor zijn eigen frico moeten zorgen hé, of hij mocht eventueel bij Gerda's ouders aanschuiven, maar niet aan de tafel van Joseph, verstaan! Om kordaat te vervolgen: "Dat Ikzelf de twee oude Weimars al in leven hou, moet ruim volstaan om de hemel te verdienen. Sinds rondom ons goede kennissen creveren van de honger - zie maar naar 'Feldwebel' Libovitz die we nog vorige week begraven hebben! - gaan wij toch geen wildvreemde klaploper vetmesten hé! ?"
" Joseph, begrijpt je dan niet dat wij énkel via Axel contact kunnen krijgen met Ernst ? Hij weet exact wààr de Russen mijn echtgenoot hebben gearresteerd en zal misschien de officier herkennen die hem heeft afgevoerd.. Zo'n kostbare getuige gaan we toch de deur niet wijzen! "
"Akkoord, maar méér dan drie dagen mag dat grapje niet duren hé: zoniet trap IK het af! ...Je zult ten andere eens goed moeten nadenken hoe het met óns verder gaat, mocht Ernst weer boven water komen: als jij terug zijn trouwe Frau Schniering wordt, moet je niet van mij verwachten dat ik hier de rol van minnaar ga spelen hé! En je vader heeft je ondertussen zeker al verteld dat verdere chantage met mijn SS-verleden, om mij tot iets dergelijks te dwingen, totaal nutteloos is geworden: de Amerikaanse Inlichtingendiensten zijn van alles op de hoogte en vegen hun voeten aan mijn legerdienst."
Die klap moest ze toch even laten bezinken, maar vond al vlug de parade: " Zeg, als je toch zo goed staat met die Herr Traub, die Amerikaanse Berlijner van hun 'Sicherheidsdienst', kan die ons dan niet helpen om bij de Russen uit te vissen wat ze met Ernst hebben aangevangen ?"
Joseph snoof verachtelijk: dat wijf liet ook nooit eens af! Maar innerlijk moest hij haar bewonderen voor de hardnekkigheid waarmee zij haar hervonden jeugdliefde trachtte te beschermen. En in dat licht begreep hij dan ook dat hij best zo vlug mogelijk de plaats kon ruimen voor die blinde Casanova van haar...Vooropgesteld dat die inderdaad nog levend zou opduiken, natuurlijk...
Tegen negenen vertrok Gerda met Axel om te trachten Ernst terug te vinden, of op z'n minst de plek waar de Rus hem had opgeschept. De S-Bahn in de richting van Potsdam reed nog niet, maar veel buslijnen wél: ze zouden wel zien hoe ver ze konden geraken...Misschien kwamen ze zelfs vannacht niet terug: dan zouden ze wel ergens onderdak vinden of onder de blote hemel slapen. ...(ja-ja)...Joseph had er maar een vies oog in, in die verwarde plannen, en verklaarde hen zot.
Heel de dag werkte hij verbeten aan het chronologisch verslag van zijn maandenlange vriendschap met Arthur Birnbaum en wat deze hem verteld had over de belevenissen van zijn familie. Natuurlijk zette hij stevig in de verf hoe hij tijdens het eerste oorlogsjaar naar de weggevoerde gezinsleden gespeurd had: dat hielp misschien om op een goed blaadje bij Weintraub te komen...Het volgend verhaal over de wonderbaarlijke 'weerzien' met zijn ondergedoken vriend in de kelder van het SS-Hauptamt tijdens de laatste oorlogswinter lag wel wat moeilijker. Het vereiste een paar eufemismen en vergetelheden om daarin de waarheid niet écht te verkrachtten en tóch hemzelf de strop niet om de SS-hals te trekken. Wat Arthur hem daar in die kelder vertelde over zijn belevenissen, tussen zijn deportatie naar Frankrijk door de Belgen in mei '40 en zijn gevangenname aan de Zwitserse grens als 'Macaroni' door de Duitsers in september '43, kon hij enkel erg vaag aanhalen omdat hij het zich maar half meer herinnerde...Maar hij hoopte dat juist deze vaagheid Herr Weintraub zou weglokken uit Josephs eigen troebele SS-verleden, en zou aanzetten om zich vast te bijten in het beloftevolle verslag over het Franse interneringskamp en Arthurs vlucht van daaruit naar Zwitserland...
Tegen zes uur was zijn huiswerk klaar: elf A4 bladen vol. Juist op tijd overigens, want Gerda en Axel kwamen net terug van hun verkenning: bek-af maar toch content dat ze de grensovergang in kwestie überhaupt nog gevonden hadden...Het bleek het 'Checkpoint' aan de Glienicker Brücke te zijn, tussen Wannsee en Potsdam. De Amerikaanse wachtpost aan het begin van de brug had hen zonder veel poespas doorgelaten, maar bij de Russen aan het àndere einde vingen ze bot. De taalbarrière deed hen de das om. Ze slaagden er wel in een 'Dolmetscher-vertaler' aan te klampen, maar die verwoordde hun bede blijkbaar zo slecht dat de Russen steeds wantrouwiger werden. De 'officier van wacht' kregen ze zelfs niet te zien...
"Neen Joseph, zo is het hopeloos...Als we überhaupt iets willen bereiken, moeten we het via de Yanks proberen te flikken! Wat mij weer bij mijn eerste idee brengt: kan jij je Amerikaanse vriend van de 'Sicherheitsdienst' niet voor onze kar spannen ? Die moet toch contacten hebben met zijn Sovjetcollega's hé...En als de Russen wat goede wil tonen kunnen die toch moeiteloos achterhalen wat ze op 12 augustus met mijn man hebben gedaan ?..."
" Ja àls, àls, àls! Gij denkt toch niet dat de NKVD onmiddellijk uit de startblokken springt, omdat jij je vent niet meer vindt! En vóór die mannen uit hun luie stoel komen, zal er éérst een zware prijs betaald moeten worden, zoals dat bij die diensten gebruikelijk is: gelijk oversteken! ...Maar goed, ik zal het vragen: morgen komen ze mij toch ophalen..."
Weintraub was heel tevreden met de inlichtingen die Joseph hem met zijn uitgebreid verslag over de Birnbaums had gegeven. Maar vooraleer daar dieper op in te gaan, moest hij het eerst nog eens grondig bestuderen: dat was iets voor de volgende dagen...
" Herr Weintraub, wat mij al een tijdje intrigeert is de losse manier waarmee u met mij omspringt: ik, een oud SS-er, terwijl u toch als jood uit nazi-Duitsland moest vluchten..."
" O-maar! Ik ben niet met alle SS-ers zo coulant, hoor! Maar ik zal u een bekentenis doen: u lijkt fysisch héél erg op mijn zoon, die na mijn scheiding met mijn ex naar Berlijn terugkeerde. Tenminste, ik veronderstel dat hij er op z'n tweeëntwintigste zo zou hebben uitgezien. Jullie lijken niet alleen qua houding, karakter en uitstraling als tweelingen op elkaar, maar jammer genoeg ook qua carrière. Hij bracht het ook tot SS-Oberscharführer bij de divisie 'Hermann Göring'. Ik kan mij dus als Duitser goed voorstellen dat hij en zijn vrienden niet allemaal barbaarse beesten waren. En wat u betreft geef ik u graag het voordeel van de twijfel, vooral nu de slachting toch definitief gedaan is...Gij en ik en àlle overlevenden zullen van hier af aan helemaal opnieuw moeten beginnen, wat ook voor u niet zo gemakkelijk zal gaan, neem ik aan..."
"Mnnn, inderdaad..." Voorzichtig gooide Joseph het over een andere boeg: " Heeft de Dienst ù ontslagen of hoe zit dat ?"
" Nog niet, maar ik verwacht het toch in de komende weken...en dan start ik opnieuw aan mijn 'college' in Ohio, USA..."
"Hoe bent u feitelijk in de Amerikaanse contraspionage terecht gekomen ? Als Duitser, bedoel ik..."
"Heel gewoon...De Britten hadden mij bij het uitbreken van W.O.II geïnterneerd op het eiland Man, en daar zijn de Yanks mij na drie jaar gevangenschap in de zomer van '42 komen bevrijden. Ze hadden een Berlijner nodig die de hoofdstad kende als zijn broekzak, en ik was de geknipte man: ik ben hier geboren en heb er 41 jaar ononderbroken gewoond tot '38. Dus gedurende de drie jaren van mijn contract heb ik hen nauwkeurig beschreven wat er bijzonder was aan élke wijk, aan élke straat: ministeries of fabrieken, woonkazernes of sjieke villa's, kleine nijverheid en grote concerns, àlles! ...Al had ik, zéker in het begin, geen idee waarom ze dat alles wilden weten! "
Joseph trok verwonderd de wenkbrauwen op.
"Neen, écht waar! Wij werkten met een klein groepje burgers in een godvergeten nest in Schotland, ver van de oorlog, en hebben slechts zelden een uniform gezien...Het resultaat van mijn nauwgezet werk als 'stadsgids' zag ik voor het eerst twee maanden geleden, nadat de Airforce er zich gedurende drie jaar van bediend had. Ik herkende zelfs het stratenplan van mijn eigen buurt niet meer! Echt waar: ik heb lang gehuild: mijn eigen Berlin-Mitte, Potsdammer Platz en alles in een wijde cirkel er om heen was één kraterveld, één aanéénschakeling van uitgebrande gevels! Alles wég: schouwburgen, paleizen, musea, ja zelfs de parken! In één woord: afgrijselijk! Heel het decor van mijn jeugd, het milieu van mijn rijpere leeftijd was tot diep onder de grond verwoest! En wat mij nog het ergste raakte: verwoest, waarschijnlijk mee door mijn eigen schuld en door mijn kortzichtige wraaklust!"
Toen Joseph niet inhaakte vervolgde Weintraub somber: "Van de 150.000 burgerslachtoffers die de Airforce hier in mijn geboortestad blijkbaar maakte, heb ik er waarschijnlijk ontelbare op mijn geweten. En ook al voél ik mij geen massa-moordenaar, toch ben ik dat in feite wél. Anderzijds kan ik in eer en geweten zeggen, zoals zoveel kleine radertjes in deze helse machinatie: "Dass hab' ich nicht gewusst! "...Maar omdat ik langs de kant van de overwinnaars sta, zal niemand het wagen dit versleten excuus weg te honen...Eerder trachten ze de wonden in mijn geweten te helen met de bedenking dat mijn slachtoffers 'slechte Duitsers' waren...Waanzin natuurlijk...Daarom ben ik blij dat ik het leger kan verlaten om met mijn eigen in het reine te komen...En wat jou betreft, Joseph: wat jij in de laatste jaren ook mag uitgespookt hebben, ik voel mij door mijn medewerking met de moorddadige US-Airforce niet de geschikte persoon om daar over te oordelen..."
Joseph wist zo vlug niet hoe hij op deze biecht moest reageren, en terwijl zijn 'ondervrager' nadenkend zijn pijp stopte, kon hij enkel verlegen stamelen: " Herr Weintraub, ik dank u...ik dank u uit de grond van mijn hart...dat u mijn geval zo ruimdenkend wil benaderen..."
"Méér kan ik ook niet voor je doen, Joseph, en de problemen die je hebt kan ik niet voor je oplossen. Je staat voor een duidelijke keuze: als je het verleden wil vergeten en hier in Berlijn een nieuw leven wil opbouwen, zal je met die Duitse vrouw moeten trouwen..."
"Dat is al opgelost." zei Joseph groenlachend: "Haar man was officieel vermist , of ,zoals jullie het zeggen : M.I.A. (missed-in- action) tijdens de gevechten in Zuid-Frankrijk...Maar die vent is plots weer opgedoken. Hij is uit een gevangenkamp in de Elzas naar hier gevlucht, maar de Russen hebben hem een paar dagen geleden opgepakt toen hij illegaal langs het Checkpoint van de 'Gleinicker Brücke' de U.S.zone van Berlijn wilde binnenglippen ! Goed voor hém ,maar door zijn herreizenis uit het graf kan er dus geen sprake zijn dat ik nog met Gerda Krüger zou trouwen. Maar ze wou, via mij, wél hulp zoeken om haar man terug te vinden en vrij te krijgen. En, voor zover wij zien, bent u de enige die ons daarbij zou kunnen helpen...Uw Russische collega Voronov is u misschien nog iets schuldig voor uw hulp bij het oplossen van de gasaanslag op zijn troepen in het Grunewald...en, wie weet, tot een soort wederdienst bereid ? Zo gaat dat toch in uw milieu, heb ik begrepen..."
De Duitser blies verwoed dikke rookwolken naar het plafond, trok toen een lade open van zijn bureel en haalde er een steekkaartenbakje uit. Hij schoof het naar Joseph toe en zei bitsig: "Dit zijn allemaal vermoedelijke leden van Kaltenbrunners Werwolf hier in Berlijn, maar niemand weet of ze nog leven. Kies er drie uit! " En toen Joseph verrast twijfelde, spotte Weintraub:
"Komaan, speel maar voor God! En hoop dat ze reeds gesneuveld zijn! Want dàt is de prijs die Voronov ongetwijfeld aan mij zal vragen voor de vrijlating van uw medeminnaar! "
Twee dagen later werd een uitgeteerde Ernst Schniering door Kieffer in de 15b afgezet, terwijl in de Russische NKVD-kazerne van Karlshorst een huilende HJ-jongen een nekschot kreeg.
Die nacht werd er niet veel geslapen in de 15b. Toen ze uiteindelijk tóch in bed kropen lag Gerda maar aan Josephs oren te zagen wat die Amerikanen in godsnaam bezield kon hebben om de 'kleine Ari' mee te nemen. Hij moest eindeloos herhalen wat er gezegd was tijdens de ondervraging van haar broertje, en waarop wie wat had geantwoord. Maar toen ze hem op den duur begon te verwijten niet te zijn tussengekomen om die 'onwettige arrestatie van een kind' te verhinderen was voor Joseph de maat vol.
"Luister, mens! Door jullie schuld, van jou en van je vader, hebben de Yanks mij al die tijd voor die verdomde Witze aanzien. Dat ventje was celleider van de Werwolf, als je het nog niet moest weten! Met zo'n etiket op m'n voorhoofd heb ik maar héél weinig gezag om de Ami's te vertellen wat ze met een stomme snotaap als Ari al dan niet mogen doen! Als ze die onnozele blaaskaak een paar nachtjes in de bak houden zal hij misschien geleerd zijn om niet met het leven van andere mensen te spelen! Ge hebt zelf toch gezien hoe hij die arme Miel heeft toegetakeld, hé! En als het inderdaad waar is dat hij deel neemt aan een aanslag op de bezetter, dan mag je blij zijn als je hem binnen een jaar terugziet! In Rusland hingen we die ventjes onmiddellijk op! "
" Maar toen was het totale oorlog! "
" En nu niet meer, inderdaad! Een reden temeer om met dat moorden op te houden! Want Ari is een moordenaar, begrijp dat goed: een moordenaar en géén soldaat! En laat me nu in godsnaam slapen, mens, want morgen valt er misschien nog 't één en 't ànder te redden uit de puinhoop die je broertje heeft achtergelaten! "
Ook de familie De Bens kwam die nacht niet aan slapen toe. Het duurde een paar uren vooraleer iedereen zich had neergelegd bij het onvermijdelijke van hun plotse vertrek naar België. Vooral Ma had het moeilijk om zich zo maar te plooien naar het dictaat van Weintraub, want op die paar uur kon ze onmogelijk deftig hun hele hebben-en-houden gepakt en gezakt krijgen. Stel je voor: in één valies en twee rugzakken! Maar nadat éérst Joseph, en na middernacht haar twee dochters, de ernst van Miels ziekte in haar hersens hadden gehamerd, legde zij zich schoorvoetend en pruttelend bij het onherroepelijke neer.
Toen tegen de middag eindelijk alle bundels waren dichtgeknoopt gooide Joseph opnieuw roet in het eten door te opperen dat ze onderweg naar huis misschien lange stukken te voet zouden moeten afleggen...En gezien Pa de zieke Miel op zijn rug zou moeten dragen, waren de zeven resterende bundels voor de drie vrouwen misschien wat veel, niet ? Ma's ogen spoten pure haat naar 'dat kreupel stuk pretentie' waarvoor ze Joseph achter zijn rug uitschold. Maar deze ontfermde zich ondertussen 'broederlijk' over de zieke Miel, die er - dankzij de goede zorgen van de Amerikaanse dokter - al stukken beter uitzag.
" Als ik thuiskom zal ik ze...in Westende...uw groeten doen, " hijgde de jongen ferm: "en zeker uw geburen ...in de Bassevillestraat... En alle Vlaamsgezinden...die ik nog ken van vroeger...en die zich u ook nog wel ...zullen herinneren."
" Och jongen, ik vrees dat ge daar de Vlaamsgezinden op uw éne hand gaat kunnen tellen! Nu we den oorlog verloren hebben, zal er aan de kust geen kat nog Vlaams durven spreken! "
"Ik ga in elk geval mijn...vriendjes van de Duitse boerenvakantie...in Stadhagen terug opzoeken, omdat ik zéker weet...dat zij van ons gezindte zijn...De gezusters Lemot , Solange en Huguette, om te beginnen..."
Joseph schrok even: " Ja, Solange en Huguette Lemot van de viswinkel: die heb ik ook nog gekend. Heel schoon meistjes..." beaamde hij dromerig.
"En dan nog Omaar Huyghe...en Kamiel Maenhoudt...Zijn broer Lowietje is jammer genoeg...gestorven, vergiftigd van de mosterdgas,...juist lijk ik..."
Hop, daar gaan we weer, dacht Joseph! Dat verhaal vertelt hij al voor de derde keer! Die angst voor een verstikkingsdood moet er wel héél diep inzitten, en daarom liet hij de jongen nog maar eens zijn hart luchten...
" Lowieke kende ik goed van opschool...en was daarbij mijn dikke vriend daar in Stadhagen...Wij trokken dààr altijd met elkaar op...omdat die vier oudere voortdurend met elkaar...aten te fikfakken en ons altijd wegjoegen...Dat maakt dat wij getweeën dikwijls alleen naar het "Waldseebad" trokken...Daar heb ik over mijn-eigen veel geleerd...waar ik vroeger beschaamd voor was. Maar als wij op den boord lagen te zonnen...hoorde ik van Lowietje dat hij met hetzelfde zat...ge weet wel: wat ge moet biechten als vuile manieren hé...Lowieke vertelde mij toen dat hij in de duinen van Westende...dikwijls met een vriend ging spelen in een bunker...Heel speciaal spelletjes onder jongens, ge weet wel hé...Ze noemden dien bunker ten andere 'het slijmkot'...Dien oudere gast nam Lowieke dan gevangen en sloot hem op in een donker kot van dien abri of bond hem helemaal vast met koorden... En voor zijn straf moest m'n vriendje dan zand eten...en natuurlijk zijn broek uitdoen: dan gaf die Roger hem kletsen op zijn gat. Ik zou dat niet meer plezant vinden, maar mijn vriendje wél want hij vertelde daar altijd opnieuw over…"
" Tiens, " dacht Joseph: " Ik ken er nog zo één! "
" ...en hij heeft daar veel namiddagen in groot geheim doorgebracht met zijn vriend Roger."
" Roger ?" Er ging Joseph een lichtje op: " Roger De Ceuster ? Van de groenselwinkel op 't Bad ?"
" Ja denk ik, want hij nam als vieruurtje dikwijls wat appels mee voor Lowietje..."
" 't Is maar dat Roger De Ceuster kort na Lowietje...ook gestorven is, en dat ze alle twee ónder de rode puisten lagen op hun sterfbed. Maar ik geloof nooit dat...die gast zo zot was om óók van dat vergiftigd zand te proeven...In elk geval, ge moogt hun ziekte niet vergelijken met wat gij nu hebt: na die Amerikaanse spuiten zult gij wel rap genezen! En thuisgekomen vliegt ge voor een speciale kuur in een zuurstoftent en zijt ge er vanaf! "
Die verdomde De Ceuster, dacht Joseph! En hij hoorde in gedachten Leon het nog vertellen, destijds, toen ze in de lente van '40 op het strand van de Lac-aux-Dames door die zatte Belgische soldaten beschoten werden: hoe die vuile gast klein Leonneke tot allerlei bizarre spelletjes had verleid. Enfin, die viespeuk was eraan gestorven: opgeruimd staat netjes!
Dezelfde overweging maakte hij toen de familie De Bens die avond de deur van de 15b achter zich dichttrok en met pak en zak in een Amerikaans legerbusje gestouwd werd. Op aandringen van Joseph had Françoise hem toch, zonder veel geestdrift, beloofd de groeten te doen aan Nadine en hij had onmiddellijk spijt gekregen van dit pueriel verzoek. Miel en Rika beantwoordden zijn gewuif slapjes, maar Pa en Ma zagen hem nog niet staan: Pa, omdat de zorgen hem boven het hoofd groeiden, en zij omdat ze Joseph openlijk verdacht achter hun plotse 'deportatie' te zitten.
Bon, dan waren ze quitte. Want hij verdacht hààr ervan hem als oud-SSer verraden te hebben bij Pa Krüger. En ze zou vroeg of laat ook wel de Amerikanen daarvan op de hoogte gebracht hebben, als ze er winst had kunnen uit slaan. Een écht rotwijf was het, ook al liet het vertrek van heel die Vlaamse familie wel een leeg gevoel achter. Hij leek wel Klein Duimpje, door zijn arme ouders gedropt in het grote bos...
De volgende morgen liep hij een hele tijd doelloos met zijn ziel onder de arm wat op het tweede verdiep rond. Er was geen electriciteit om naar Dahlmanns radio te luisteren, en om op zijn kristalpost geduldig naar de laatste nieuwsberichten te speuren was hij veel te zenuwachtig. Herr Weintraub van de M.I.S. had hem stevig aangeraden zoveel mogelijk binnen te blijven, en zich niet door de NKVD van de straat te laten plukken. Daardoor schrok hij telkens op als hij een verdacht geluid meende te horen.
Ma en Gerda Krüger stonden overal tegelijk de aflatertjes van de geëvacueerde familie De Bens uit te zoeken, en daar was opvallend weinig bij dat ze niét konden gebruiken. Een bezigheidstherapie, zo bleek al vlug, want natuurlijk zaten ze elk voor zich te piekeren over hoe Ari het er bij de Amerikaanse speurders zou afbrengen... Die zoektocht door het Grunewald naar de 'gasbunker' en de verborgen kist rookgranaten kon makkelijk een viertal uur in beslag nemen, dus vóór het middageten moesten ze hem zéker niet terug verwachten...In het beste geval...
Maar pas om drie uur schuurde plots zo'n idiote platte 'Jeep' de straat in. En tot ieders verrassing bleken de twee Yanks geen Ari terug te brengen, maar moest Joseph met hen mee. Nauwelijks had hij zich met kloppend hart en stijve benen onder de huif op de achterbank gewrongen of de sergeant naast hem schoof een zwarte linnen zak over zijn hoofd. Beangstigend, zonder meer...En de dolle rit van een kwartier door de hobbelige straten, met gierende bochten en abrupte stops, was dat niet minder! Maar eindelijk leken ze een loods in te rijden en werd hij méér een trap op gedragen dan geleid. Een kakofonie van diktongige stemmen rondom en het geratel op schrijfmachines verried een Amerikaanse administratie. Zijn waakhonden pootten hem neer op een stoel en trokken de deur achter zich dicht. Iemand vóór hem zei in het Duits dat hij die zweterige zak mocht aftrekken. Even wennen aan het licht en daar zat Weintraub glimlachend voor hem aan een wanordelijk bureel.
"Ha, Joseph! Hoe voelt het aan om gekidnapped te worden in volle dag ?!"
Maar deze had zich al herpakt en antwoordde op de zelfde jolige toon: "Ha, Herr Weintraub! Mijn naam is niet Joseph, maar Jean-Marie Peeters: aangenaam! "
De andere wuifde ongeduldig: " U heet Joseph en daarmee basta! Dat afstrijden is een belediging voor mijn intelligentie, en zolang ik nog bij de M.I.S werk, een affront voor heel de dienst! "
Joseph koos onmiddellijk dit zijspoor: "Zo-zo, dacht u dan binnenkort de dienst te verlaten ? Is de kantine niet naar uw smaak of betaalt het niet meer zo goed ?"
Weintraub leek deze badinerende toon wel te waarderen en haakte in: "Veel erger, mijn vriend: de dienst verlaat MIJ! Ze wordt binnenkort opgedoekt, nu de oorlog ver gedaan is..."
" Hoezo, gedaan ?!...En Japan dan ?!"
" Heeft u het goede nieuws dan niet gehoord ? Wij hebben zojuist twee ultra zware bommen op Japan gedropt: een volledig nieuw type dat in één klap een volledige stad wegblaast. De Japs spreken van zich onmiddellijk te willen overgeven, en als ze dat niet héél rap doen, zullen er nóg een paar steden in rook opgaan. Dus neem ik aan dat binnen een paar dagen eindelijk deze wereldoorlog achter de rug is, en dan heeft deze dienst geen reden van bestaan meer...Want zó zijn de Amerikanen: ze nemen onbeperkt personeel aan als ze dat nodig hebben, en betalen goed, dank u! En als de noodzaak ten einde loopt, zeggen ze even vriendelijk: 'You'r fired! ' Dus is dit hier misschien de laatste maal dat wij elkaar zien, en is het nutteloos elkaar nog meer fabeltjes te vertellen. Ik noem je dus Joseph omdat dit je échte naam is." Nu lachte hij niet meer.
Joseph was even zijn àpropos kwijt vooraleer hij kalm repliceerde: "Maar hoe kunt u dat zo zeker weten ?"
" Goed, dan spelen we het zo...Toen wij vorige avond bij u op bezoek kwamen op het tweede verdiep van de 15b deed een jonge vrouw met een kaars in de hand de deur open. En wat zei ze ? "Ha, Joseph en Heren, komt binnen" Daarbij, de derde man van ons gezelschap - buiten de dokter - was een Belg uit Gent, en die heeft u in de loop van de avond door verschillende gezinsleden 'Joseph' horen noemen...We gaan dus niet kinderachtig doen hé! "
Joseph haalde even geringschattend de schouders op.
" Je zal wel een duistere reden gehad hebben om je eerst als Witze en later als Jean-Marie Peeters uit te geven, maar die interesseert mij niet meer, en ik ga er hier dus ook niet meer achter graven: je doet maar. Jij was voor de dienst enkel nuttig als eventueel 'Lokaas Witze'. Ik bedoel: je 'om te keren' zoals dat in ons jargon heet, in de hoop daarmee nog vrije leden van de Werwolf te kunnen vangen als die met jou contact zouden zoeken. Maar de bommen op Japan hebben dat allemaal onnodig gemaakt. Gevaarlijk zelfs, want als de Werwolf nù contact met u zoekt is het enkel om u te doden als de verrader van de aanslag..."
" Aanslag ?! Die heb ik toch mee helpen verijdelen! "
" Neen-neen, die is zojuist door gegaan én gelukt! Maar al de daders zijn ter plaatse aangehouden, want dankzij de aanwijzingen van Ari Krüger lagen wij op vinkenslag! "
" Maar als ge een val gespannen hebt, waarom hebben jullie de aanslag dan niet gewoon verhinderd ?!"
" Och, omdat we wisten dat ze tegen een transport van Sovjetsoldaten gericht was en niét tegen de Amerikanen... En beveiligd door deze valstrik moést de aanslag doorgaan om die fanatici op heterdaad te kunnen betrappen, da's makkelijker. Een stuk of tien Roodgardisten zijn met het mosterdgas besmet, maar die hàlen het wel. Daarbij, we hebben drie daders aan de Russen uitgeleverd als teken van goede wil. Twee hebben wij gehouden als wisselgeld..."
"Ari Krüger soms ?"
"Neen, die zàt al vast en kon dus niet deelnemen. Daarbij: dat kind was slechts een 'Sherpa', een waterdrager, en zal één dezer dagen wel vrijkomen...Neen, de échte Werwolf zit hier in mijn steekkaartenbak. Die hebben wij gevonden in de ruïnes van de Duitse Sicherheits Dienst van Kaltenbrunner..."
...Op de Fehrbelliner Platz, wilde Joseph automatisch aanvullen, maar kon zich nog juist op tijd inhouden.
" Daaruit heb ik ook de steekkaart van Witze opgevist, en je daarmee geconfronteerd. Maar zoals je gemerkt hebt zijn veel van die idioten ondertussen reeds dood: zelfmoord of gesneuveld. Anderen zitten krijgsgevangen bij de Russen en misschien zullen wij bij gelegenheid onze collega's van de NKVD daarvan op de hoogte brengen...Alhoewel, nu de oorlog ver gedaan is zullen de overlevenden zich wel koest houden..."
"Zo, dat is dus het einde ?" viste Joseph opgelucht.
"Niet noodzakelijk, wat u betreft. Wij gaan u dus niet meer 'omkeren', maar misschien wél als mogelijk informant laten inslapen voor eventueel later gebruik. Gezien je huidige identiteit van Fremdarbeiter Peeters zal je wel verplicht worden snel terug te keren naar je Heimat. Tenzij je natuurlijk écht met deze Duitse vrouw zou willen trouwen, dan zal de Dienst zorgen dat je hier kan blijven: aan u de keuze! Maar je moet ons wél altijd op de hoogte houden van elke nieuwe woonplaats die je in de westerse zone zou betrekken. In ruil voor deze verplichting krijg je van ons géén geld, maar wél iedere week een mooi voedselpakket '8 in 1', wat je makkelijk over de nijpende schaarste van de komende Berlijnse winter zou helpen..."
" U plaatst me wél voor een zware keuze, hé...Als ik trouw met mijn Duitse vriendin die mij voorlopig goed over mijn handicap heen helpt, blijf ik uw loonslaaf en moet ik haar door de komende hongerwinter sleuren. Maar trouwen is voor eeuwig...En gezien mijn verminking én de wankele internationale toestand kàn ik onmogelijk de verantwoordelijkheid op mij nemen voor haar welzijn gedurende de komende zwarte jaren...Maar omdat ik dus onmogelijk met haar kàn trouwen, verbreekt u onze liefdesrelatie door mij 'manu militari' naar België te deporteren...Herr Weintraub, u weet toch dat ik weesjongen ben en in mijn Heimat geen enkel familielid heb om mij op te vangen..."
" Joseph, zwijg man, ik krijg tranen in de ogen...van het lachen! Er is aan u een grote komiek verloren gegaan, weet ge: zoals gij u in uw rollen inleeft! Chapeau! ... Deze man, Jean-Marie Peeters, is inderdaad misschien alleen op de wereld geweest, de sukkel. Maar je vergeet dat je deze rol al hebt uitgespeeld! Voor het ogenblik moet je als 'Joseph So-und-so' verder ! Geluk ermee, maar laat dat mijn plezier niet vertroebelen, hé. Straks bij de viering van Victory-Day wil ik geen nieuwe lijken meer uit de kast zien donderen. Als jij beslist terug naar België te keren, is voor mij het spookdossier 'Witze-en-de-Werwolf' definitief gesloten! "
Joseph had door deze tirade tijd gekregen zich van de schok te herstellen en haakte flemend in: " Definitief gesloten ? Wilt u mij dan als oud-medewerker een plezier doen en de komedie nog éventjes verder spelen ? De kleine Ari zal zijn lesje nu wel geleerd hebben en zou zonder gevaar binnen kort 'gelost' kunnen worden, niet waar ?..."
Weintraub knikte terughoudend
" Maar zijn vader, Otto Krüger, is nog een Pruis van de oude stempel: een nationalist die alles wat on-Duits is verfoeit. Als jood zal u dat type wel kennen: geen nazi-beul, maar als hij een slome werkslaaf op de fabriek een stamp onder de kont mag geven van de baas, zal hij dat met plezier doen. Ik lag als 'Auslander' en zogezegd als 'Fremdarbeiter' bij hem zeker niet in de bovenste schuif, tot ik in mei de buren met mijn 'slavenstatuut' en mijn beperkte kennis van het Russisch tegen de barbarie van de sovjets kon beschermen. Toen kwam hij opeens zoete broodjes bakken en kreeg ik zelfs zijn dochter kado in bed. Maar nu hij weer veilig in de zone van de Yanks zit, denkt hij mij als zogenaamde schoonzoon te kunnen afdreigen. Ik zou graag de rollen even willen omdraaien en die vent tot wat meer respect dwingen. En dat kan, als u bij de vrijlating van Ari laat uitschijnen dat hij dat te danken heeft aan mijn persoonlijke voorspraak..."
Weintraub had zijn typering van Pa Krüger met stijgende aandacht gevolgd en zei monkelend: " Zo-zo, ons klein Adolfje krijgt weer snorhaartjes! Gewezen Blokoverste, hé! ...Okee, niets gemakkelijker: we scheppen hem morgenvroeg voor ondervraging op en laten hem de hele dag sudderen. Jij wordt morgen namiddag opgehaald en na een confrontatie van een uurtje mag je vader en zoon mee naar huis nemen. Okee ? Zogezegd dankzij jouw tussenkomst... Maar ik wed dat hij tijdens zijn ondervraging een paar kennissen aan de galg zal praten om bij ons in een goed blaadje te komen...Niet bang voor uw eigen hachje, Herr Joseph ?"
De zon was nog niet op toen Ma Krüger Gerda al uit haar dromen kwam trommelen: die rotamerikanen van laatst hadden zojuist Pa van zijn bed gelicht, voor ondervraging over de Werwolf van Ari!
Joseph riep nog slaapdronken: " Verdomme Mens! Wees blij dat hij niet door de Russen gekidnapt werd! Die Yanks laten hem binnen een paar weken wel vrij, maar met de Ivan kon dat jàren duren! " Iedereen geloofde immers de geruchten dat de sovjets hun arrestanten voor ondervraging rechtstreeks naar Siberië sleepten. Over de Amerikaanse methodes was nog niet veel bekend, wél dat ze er niet voor terugschrokken een veroordeelde spion tegen de muur te zetten.
Maar Ma Krüger was niet te stoppen: "Vati is vast opgepakt omdat hij een Belgische SS-er onder zijn dak heeft opgenomen! Nu zie je maar! "
Nu schoot Joseph klaar wakker: " ZIJN dak ?! Als ik mij niet vergis woonde IK in 15b lang vóór Gerda met haar boreling kwam smeken om bij mij een deftige kamer te krijgen! "
Ma krabbelde wat terug: " Ik bedoel: opgenomen in ons gezin...Wijzelf waren toch niet van de SS hé! "
" Frau Krüger , wil je Gerda laten beslissen of ze met een SS-er een gezin wil stichten, of neem je haar liever terug ? Wat is't ?!"
Maar Gerda duwde haar moeder reeds buiten, sloeg de deur dicht en sleurde Joseph terug in bed : "Komm' hier, du Böser Wolf ! Fress' mich auf ! Hier ganz drunten anfangen !".
Tegen drie uur stonden ze daar weer met hun jeep, en ook al kreeg Joseph ditmaal geen zak over het hoofd, de rijstijl van de zwarte herkauwer achter het stuur was nog even beangstigend als gisteren. Maar door wat afgesproken was met Weintraub hoopte hij ditmaal op een 'happy-end'..
Het discrete hoofdkwartier van de M.I.S. bleek een lichtbeschadigde garagewerkplaats te zijn met een achterliggende burelenblok, waar in alle lokalen druk werd gewauweld. Ze plantten hem neer op een stoel in de gang waar ze hem een half uur lieten sudderen. Dit gaf hem de gelegenheid om in een rondslingerend exemplaar van 'Stars and Stripes' uitgebreid kennis te maken met het epos van de afgeworpen 'atoombommen' op Japan, ook al geraakte hij er niet goed uit wijs. Héél misleidend zelfs, want 'atoom' deed denken aan een minuscuul bommetje, terwijl het in werkelijkheid vast een kanjer geweest was zo groot als het vliegtuig zelf! Tenminste, als je het resultaat van de inslag mocht geloven! Effenaf lachwekkend boerenbedrog ! Dit effect van de ontploffing illustreerden ze met een tweelingstel slecht vervalste luchtfoto's - in de aard van de vooroorlogse charlatanreclame voor vermageringspillen 'vóór-nà' - dat duidelijk liet zien hoe er nù ter plekke totaal niets meer te zien wàs! Enkel de slogan 'COMPLETE ONTHARING IN ééN SECONDE! ' ontbrak nog onder de foto's! Verdikke, monkelde Joseph, wat zijn die Yanks toch goedgelovige kinderen om dergelijke onnozele propaganda te slikken!
Hij glimlachte nog steeds zelfzeker toen Weintraub hem in een bureel binnenriep, maar schrok wél even toen hij in de hoek Pa en Ari Krüger zag zitten, bleek van de schrik. De Duitser wees hem met een uitnodigend gebaar een stoel apart: " Joseph, jullie kennen elkaar hé...En ik van mijn kant heb de laatste uren veel van jullie geleerd, vooral dankzij Otto hier. Dat leugentje af en toe neem ik erbij...Zo heeft hij mij willen wijsmaken dat u Obersturmführer was bij de Belgische SS-ers...Maar ik heb hem verbeterd dat zo'n hoge graad niet bestond bij zo'n kleine gevechtseenheid en dat u daarvoor ten andere véél te jong was: wij zullen het dus maar bij 'sergeant' houden hé. Of, zoals de Duitsers het zo moeilijk zeiden: Oberscharführer, nietwaar ?"
" Och, Herr Weintraub "deed Joseph luchtig: "Noem mij maar voor 't gemak 'Sargeant Joseph', zoals afgesproken."
De Krügers hadden deze gemoedelijke repliek met stijgende verbazing aanhoord, maar Joseph deed er nog een schepje bovenop: " Herr Krüger had zich als schoonzoon misschien een belangrijker personage gewenst dan ik ben, maar zal toch nog een tijdje met mij genoegen moeten nemen. Ik veronderstel dat hij, door mij aan u te verklikken als Obersturmführer, zijn nazi-verleden definitief heeft afgezworen en nu volledig met de USA-forces wil meewerken, nietwaar Otto ?!"
Ari lachte vals, maar Pa knikte verwoed. Weintraub aanschouwde die kronkelende worm ijskoud, en Joseph draaide het roestige mes nog even in de wonde rond:
" Zolang zal ik er wel op toezien dat hij een brave Duitse burger wordt. En als hij zijn mislopen zoon stevig heropvoedt en hem af en toe een bloedneus slaat, dan is de westerse wereld weer twee democraten rijker, niet ?!"
De Krügers grinnikten beaat in hun hoekje en er viel even een pijnlijke stilte voor Weintraub professoraal opstond en de duimen achter zijn bretels haakte:
" Kunt gij daarmee leven, Krüger ? Kunt gij u garant stellen dat uw zoon Ari zijn gevaarlijke apenstreken zal afzweren ? Nu de oorlog voorbij is wordt het toch hoog tijd om tot bezinning te komen, nietwaar...Ik, voor mijn part, wil in elk geval het feest van de eindoverwinning niet bederven door wéér een paar verdwaalden in de gevangenis te werpen. Maar ge moet goed weten dat, als ik de spons veeg over uw verleden zoals Sargeant Joseph het vraagt, gij énkel voorwaardelijk vrij zijt. Dit wil zeggen dat wij u en uw zoon écht in hechtenis nemen als wij nog last van de Werwolf zouden ondervinden. Wij werken op dat gebied volledig samen met de sovjetautoriteiten en ge weet dat zij zo'n stommiteiten niét door de vingers zien! Zo, met Sargeant Joseph heb ik nog iets te regelen, maar gij kunt alvast gaan! "
Het huis stond in rep en roer. Niét wegens zijn rijke oogst, waar enkel de Weimars volop aandacht aan schonken, maar wél omdat Miel een soort astma-aanval had gekregen en erin dreigde te stikken. Gerda was er ook bij en had de crisis al wat bedwongen met een 'rookpil', die in alle Duitse schuilkelders in de EHBO doos voorzien was om bij brand slachtoffers van een rookvergiftiging àf te helpen. Heel de familie De Bens was haar zeer dankbaar voor haar kordate tussenkomst. En plots leken alle vroegere wrijvingen en pesterijen van Ma en Françoise zo kwaad niet bedoeld: vergeven en vergeten ?...Voorlopig toch.
Maar iets later bleek ook Ari dezelfde ziektesymptomen te vertonen, zij het in veel mindere mate. En na een wat doorgedreven ondervraging door de twee oudste zussen zakten hun respectieve broertjes door de mand.
Uit hun bekentenissen maakte Joseph op dat Ari ergens in de bossen van Grünewald een munitiebunker vol kistjes rookgranaten wist liggen die de geallieerden blijkbaar nog niet hadden ontdekt. Volgens Miel leken het wel dikbuikige bierflesjes, gevuld met een stroperig vocht. Ari kende die van zijn opleiding bij de HJ : als je er zo eentje tegen een boom kwakte, ontplofte die in duizend glasscherven en een reusachtige groene rookwolk, fantastisch om zien! Die twee bengels hadden daarmee nogal wild 'geoefend' om een dikke mistbank aan te leggen tussen de bomen en plots had een draaiwind dit gordijn naar hen toe geblazen. Ari was op tijd kunnen gaan ritsen, maar Miel was even in die dikke groene nevel verdwaald geraakt en had een paar teugen van deze prikkelende dampen binnen gekregen...
Toen Joseph de jongen op zijn ziekbed bezocht viel hem de zurige lucht op die in het kamertje hing. Die deed hem opeens denken aan zijn konijntjes die destijds, in de 'abri' aan de Bassevillestraat, allen samen plots waren gestikt...En toen hij ook nog de rode vlekken op Miels armen zag, wist hij genoeg. Mosterdgas!
Miel merkte zijn schrikreactie en zei met een hijgend piepstemmetje: " 't Zelfde als Lowietje Maenhout, hé..."
Het duurde even voor Joseph het verband snapte. Maar toen herinnerde hij zich het verhaal dat Miel hem een paar maand geleden verteld had. Over de dood van dat vriendje, Lowietje Maenhout, waarmee Miel in de zomer van '41 een maand op vakantie was geweest bij Duitse boeren. "Kinderlandverschickung", heette dat: groepen verzwakte Vlaamse kinderen werden door de DEVLAG om aan te sterken naar het Hartzgebergte gestuurd...Naar Stadhagen, in de Schaumburger-Lippe herinnerde hij zich...Tijdens een uitstap naar het plaatselijk zwembad had dit Lowietje Miel toen in vertrouwen verteld dat hij, samen met een oudere gast, in de duinen van Westende dikwijls 'Cowboy en Indiaan' ging spelen...Die gast had zijn 'kamp' altijd in een ondergewaaide bunker van 14-18, achter het monumentje van generaal Grossetti ,bunker die bij de jeugd gekend stond als 'het slijmkot' om voor de handliggende redenen...En dat die gast hem dan gevangen nam...En in de abri aan de martelpaal bond...En die idioot hem voor straf daar zand liet eten...Zand dat, naar later bleek, vergiftigd was door mosterdgas van de oorlog '14-'18...En dat Lowietje daaraan waarschijnlijk in '42 gestorven was...met zijn lijf vol van die rode plekken...
Joseph stelde de zieke gerust: àls het al over de zelfde vergiftiging zou gaan, waren ze er nu zo rap bij dat hij binnen een week wel weer helemaal genezen zou zijn. Hij zei er natuurlijk niet bij dat het verdomd moeilijk zou worden om überhaupt een dokter te vinden! Maar Miel leek helemaal opgelucht: " Mag ik u nog iets vertellen ?...Iets dat onder ons blijft ?...Ma, en zéker Françoise,... mogen dat...nooit te wete komen ! "
" Heb je nog een stommiteit uitgefret, misschien ?"
"Ja, misschien...maar dat zal zéker...stukken gevaarlijker zijn...Ik heb samen met Ari...een kistvol van die granaten...een heel stuk verder...door het bos gesleurd ...tot aan de spoorwegviaduct...over de grote baan...Ari zei pas heel op 't laatst...dat de weerwolf die nodig zou hebben...voor een grote aanslag...vanop die brug...op een Russisch troepentransport...En ik wil daar...absoluut geen zaken mee hebben! ...Ge moet eens met...Ari zijn vader gaan spreken...dat dat niét kan doorgaan hé ! "
Joseph had moeite zijn woede voor dit waanzinnig plan te verbergen, maar kon zich toch beperken tot: "En weet dien onnozelaar dan niet dat de Russen voor elke gedode sovjetsoldaat vijftig burgers afslachten ?! Ik hoop verdomme oprecht dat ze dan ineens ook heel de familie Krüger naar Siberië sturen! " Hij stond op en om zijn uitval wat te temperen klopte hij bezorgd het kopkussen van de jongen wat in vorm. Het boek dat er onderuitschoof wilde hij terug duwen, tot hij het herkende als één van Dahlmanns collectie...De rode kop van Miel zei genoeg.
" Ha, tiens, waar hebt ge dàt gevonden ?" vroeg hij quasi opgewekt, maar Miel wist zo vlug niet wàt zeggen. Daarom wierp hij de drenkeling een reddingsboei toe: "Ik was dat al een tijdje kwijt...Toch niet van Françoise gekregen, hé ?!"
Miel vond zijn tong terug en zei schor: "Van Ari...Die vond het...vorige week op onze zolder...hier boven "
"Hoe is hem verdomme dààr binnengeraakt ?! Toch niet langs de deur hé, want die doe ik altijd op slot! "
"Nee, door die spleet in het dak...Ari is een echte slang...met zijn mager lijf...Zo is hem ook...die gasbunker in gekronkeld...De stalen deur stond geblokkeerd ...op een spleet van...nog geen twintig centimeter! "
"Allee, zwijgt nu maar...En dat boekstje zal ik maar beter meenemen, zeker ? Voordat je zuster er op valt! " grinnikte hij als een samenzweerder ,mannen ondereen....
Hij had dus overduidelijk de dader te stekken die in Dahlmanns roze kamer was gaan snuffelen en met zijn drieduizend mark was gaan ritsen. Plus een paar vettige boekjes ,al kon hij er daar wel van missen. Maar dat fortuin recupereren was natuurlijk een ànder paar mouwen! Op een spontane restitutie moest hij niet rekenen. Er zou druk bij te pas moeten komen, véél druk: eerst op Ari, onder vier ogen. En als die niet bràk, dan op z'n vader! Maar verdomme, hoe dan ook: zijn centen kréég hij terug!
Heel de avond en een stuk van de nacht piekerde hij op zijn chantagetactiek. Zó hard zelfs dat Gerda haar toenaderingspogingen in bed moest opgeven en zich tenslotte verongelijkt van hem afkeerde. Dat de Amerikanen hem bij het 'breken' van Ari konden helpen, stond in zijn hersenspinsels als een paal boven water. Alleen wist hij nog niet juist hoé. Ari's zwakke plekken waren in de eerste plaats zijn relaties met de Werwolf, dan die 'vuile' boekjes die hij stal en aan zijn vrienden doorgaf - waarmee zijn vader zéker niet erg opgezet zou zijn - en tenslotte zijn eigen gasbesmetting.
Zou Joseph hem geen wonderlijke genezing kunnen voorspiegelen, zoals hij overlaatst met 'Plakpot Martens' nog had gedaan ?...
De volgende morgen stond hij met nieuwe porno paraat op zijn gebruikelijke stek op de 'Tauschmarkt', toen een stevige Rus ongecomplexeerd kwam neuzen in zijn rommel. Gelukkig deed de man geen bod, en droop gewillig af toen die twee van de 'spionnagedienst' erbij kwamen staan. Hun interesse voor de boeken was slechts show, want de burger stak direct van wal: "Witze, wij kunnen u gebruiken in onze werking en moeten daarvoor duidelijke afspraken maken. Dat kan hier niet op straat, en ook niet in de car. Het is zelfs waarschijnlijk dat onze collega's van de N.K.V.D. ons voor het ogenblik in 't oog houden. Daarom zal ik bij valavond om tien uur bij u thuis langs komen met mijn Nederlandse adjunct om één en ànder op punt te stellen. Onder vier ogen, begrepen, dus zorg dat er niet te veel pottenkijkers rond staan, hé ..."
Hoezo, "ze konden hem gebruiken" ? Als collega-spion ? Hij was dus niet langer meer de ex-Hitlerjeugdfanaat, de celleider van de Werwolf ? Niet langer een lokaas voor de ondergedoken terroristen, of wisselgeld voor een handeltje met de NKVD ? Van pure opluchting schoot hij in een zenuwlach en hikte met tranende ogen:
"Okee dan: tien uur...In de Albrechtstrasse ,15b , op het tweede verdiep. Bonk maar S.O.S in morse op de deur..."
De man knikte en wilde weggaan, maar Joseph riep hem spottend tot de orde: "Hey-hey! Vergeet mijn hongerige kindjes niet! Geef mij voor de show drie cornedbeefs voor één boek, want ànders zou de N.K.V.D. argwaan kunnen krijgen als je niks koopt...Goed zo, dank je wel! Kies maar de vettigste uit, Sargeant Kieffer! ...En als toemaatje geef ik je vanavond alle details over een aanslag die de Werwolf voor één dezer dagen plant! "
De Duitser versteef terplaatse :" Wat zeg je ? Een aanslag ? Van de Werwolf ?"
"Dat is inderdaad juist samengevat, Old Chap! Tot vanavond! En vergeet de Bourbonwhiskey niet! "
Joseph voelde zich als een échte filmster - Humphrey Bogart of Louis Jouvet - in hun rol van meesterspion. Een sigarettenpeuk op de onderlip was het énige wat hem mankeerde...En hij zag vergenoegd hoe de 'Old Chap' in het uitgeworpen aas beet.
"Witze, hoe komt het dat jij iets over deze aanslag kan weten ? Tot nu toe zijn maar een paar man van mijn dienst op de hoogte en die hebben zéker niet gelekt! Uw info komt dus uit de hoek van de daders! En dat is niet erg gezond voor u, weet ge! "
"Dat zal ik wel overleven, zeker, Old Chap ?"
"Witze, hou op met die cinema en noem mij maar Herr Weintraub! ...En vooruit: wat weet gij van die aanslag ?"
" Hier toch niet hé,...heu... Weintraub! Denk aan de Russen! Maar vanavond krijg je een verslag uit eerste hand van twee jongens die ongewild bij de voorbereiding betrokken werden. Die liggen nu ziek in bed, besmet door dat gas en hebben héél dringend verzorging nodig."
Weintraub viel uit de lucht: "Gas ?!...Wàt gas ?"
"Yperiet...Of als ge wilt: mosterdgas. Dààrmee zou de aanslag uitgevoerd worden, als je dat nog niet wist! U breng dus best vanavond een dokter mee die zo'n besmetting kan behandelen, of je inlichtingsbronnen zouden wel eens vroegtijdig droog kunnen vallen...En vergeet ook niet een stafkaart met de omgeving van de Grünewaldsee bij de hand te houden, waarop mijn patiënten de plaatsen kunnen situeren die u mogelijk interesseren...En doe mij straks, vóór ik hier opkraam, twee 'gaskits' kado: je weet wel, zo'n E.H.B.O-doos die iedere soldaat bezit om zich te beschermen tegen een gasvergiftiging. Ik wil ze zelfs ruilen tegen twee van mijn bestsellers! Als je er geen van het Duitse leger vindt, zal een Amerikaanse set mèt gebruiksaanwijzing ook wel goed zijn ,denk ik..." Toen de andere nóg bleef twijfelen, haalde Joseph instinctief plots zijn sergeantenstem boven:
"Dringend, Herr Weintraub! !"
Dàt hielp.
Thuis vroeg het wel wat moeite om Françoise en haar moeder samen te krijgen met Gerda en Pa Krüger. Iedereen wist ondertussen hoe de jongens hun longaandoening hadden opgelopen en was heel opgelucht en erkentelijk dat Joseph voor 's avonds een Amerikaanse legerdokter had kunnen versieren. Ze begrepen ook wel dat de Yanks eerst wilden weten waar die gasgranaten zo voor het grijpen lagen.
Met een leugentje-om-bestwil :"Want ze zijn er, door ondervraging van gevangenen, àchter gekomen dat de Werwolf binnenkort aanslagen plant met gasgranaten...En ze gaan natuurlijk uitzoeken of er een verband bestaat met het accidentje van onze twee gasten, hé: dat ligt voor de hand."
Iedereen keek Joseph ongerust aan en daarom besloot hij nog wat verder door te duwen.
"Een verklikker heeft ook een paar jongens door het bos zien lopen die samen een soort munitiekist droegen... Hopelijk gaat het niet om Ari en Miel, want als die kist teruggevonden wordt en hun vingerafdrukken staan op die flessen dan zullen onze jongens daarvoor een stevige verklaring moeten vinden...Ik zal Miel eens aan de tand voelen, onder vier ogen, en jij, Gerda, zou hetzelfde moeten doen met Ari. Kwestie van niet verrast te worden door die Amerikaanse agent, vanavond. Want je begrijpt wel..."en hier keek hij nadrukkelijk naar Pa Krüger: "als ze nog maar een zweem van Werwolf vermoeden, is dat ook zéér vervelend voor héél zijn familie hé ! En dan trekken ze hun dokter terug en laten ze u ook letterlijk stikken! Daarom, wilt u Ari verwittigen dat ik hem, vóór de Yanks komen, nog even onder vier ogen wil spreken ?"
En sibillijns voegde hij er aan toe: " Hij zal wel weten waarom..."
Heel de namiddag liep iedereen zenuwachtig rond. Gerda trachtte aanhoudend de gierende hoestkrampen van Miel met haar 'Luftschutzpillen' te kalmeren, evenwel zonder veel succes. En Pa Krüger had zijn krochende zoon al een ongenadige pandoering gegeven, waarvan enkel Joseph de reden meende te kennen. Toen hij na het avondeten bij de buurman op 'ziekenbezoek' ging wist hij dan ook dat deze het pad al geëffend had. Ari hing met een gestelpte bloedneus op de keukentafel.
"Mooi zo, ik heb het vanmiddag niet willen zeggen om de familie De Bens niet in paniek te brengen. Maar ik weet zeker dat de getuige uit het bos onze twee jongens zal herkennen als de twee dieven die met die munitiekist door het Grunewald rondzeulden. Ik stel dus voor dat Ari het eerlijk speelt en volop met de Yanks meewerkt door op een stafkaart de bunker aan te duiden wààr dat gas ergens ligt opgeslagen. En waar hij die kist granaten naartoe heeft gedragen of waar ze verstopt ligt. En hopelijk nóg ligt, zodat zij die morgen kunnen ophalen. Zeg maar dat je een voorraad van dat vuurwerk wegstak met de bedoeling nog speelgoed over te houden voor làter, tegen dat de autoriteiten die bunker zouden leeghalen...Akkoord ?"
De Krügers knikten bedrukt.
"Dan zou ik nu graag twee woordjes met Ari wisselen waar niémand bij is: het gaat tussen hém en mij, ja ?"
Vijf minuten later gaf Ari hem de 3.000 mark terug...
Klokslag tien verschenen de Amerikanen geluidloos voor de deur van 15b. Joseph schrok zich een aap: hij had buiten staan uitkijken naar een auto uit de Albrechtstrasse ,zittend op een stapel bakstenen. Maar zij waren op hun dikke rubberzolen discreet te voet achterom gekomen door de tuin van het preventorium. Pas binnen in de trapzaal staken ze hun zaklamp aan.
"Second Stock" verwittigde onze polyglot, en ging hen moeizaam voor naar de tweede verdieping. Onderweg merkte hij verbaasd dat ze alle drie hun revolver schietklaar hielden..." La confiance règne..." lachte hij wat geforceerd ,maar zag in de flitsende stralen van de zaklampen slechts grimmige gezichten. Ook toen Françoise hen, bijgelicht door een kaars binnenliet, doorzochten ze eerst wantrouwig alle kamers vooraleer zich in het salon te wagen. Daar stond heel de familie De Bens, plus vader en zoon Krüger, hen met grote angstogen in een kringetje op te wachten, spookachtig verlicht door de stormlamp op het tafeltje. In het midden lag Miel bleek in de zetel als het overjarig kindje Jezus in de kribbe!
Weintraub stak geïrriteerd zijn revolver weg en zei kortaf tegen Joseph: " Sie und die zwei Jungs bleiben hier ; alle Andere raus! " wat wel even voor commotie zorgde. En terwijl de dokter zich over Miel ontfermde, leidde de derde man Ari naar de mahonie eettafel waar Weintraub al een stafkaart op had uitgerold. Ari had niet veel tijd nodig om zich te oriënteren: bijgelicht door de zaklamp volgde zijn vinger vanaf het eindpunt van de Louisestrasse, rechtdoor de bosweg naar het Jachtschloss aan de oever van het Grünewaldmeer. Vijfhonderd meter het strand af naar het noorden: " Hier gaan wij altijd zwemmen! "
Maar Weintraub wilde weten waar die verdomde munitiebunker lag. Ari volgde vanaf het meer een stippellijntje vijf-zes centimeter naar het oosten: "Hier ongeveer..."
" En waar heb je die kist granaten verstopt ?"
" Hier, aan de zuidrand van dat ven, 'Pücklerteich'.
Weintraub duidde de twee plaatsen aan met een naaldenprik: "En hoe komt het dat jij zo goed kunt kaartlezen ?"
"Van de jaarlijkse 'Kampflager' met de H.J. natuurlijk, zoals àlle jongens van mijn leeftijd! " zei hij fier: " Bij de nachtmars-op-kaart ben ik nooit verloren gelopen en bij het karabijnschieten op dertig meter was ik zelfs de beste van mijn sectie...Normaal had ik nu al lang mijn derde mouwstreep gehaald als de Ami's drie jaar geleden niet met dat bombarderen waren begonnen: toen vloog ik naar de FLAK en..."
" Ja-ja, maar wat weet jij van die geplande aanslag ?"
"Aanslag ?" deed Ari verwonderd: "Niets..."
"Jongen, ik vraag het nog éénmaal. Denk goed na: wat weet jij over die aanslag ?!"
Ari antwoordde zenuwachtig: "Maar niets, mijnheer..."
"Goed." besloot Weintraub: "Dan ga jij nù met ons mee en morgenvroeg bij de eerste klaarte gaan wij samen eens een wandeling maken in het Grunewald. En ik hoop voor jou en je familie dat wij op die twee plaatsen die verdomde gasrommel effectief vinden! Vraag je vader thuis wat warme kleren voor de nacht te halen, dan zijn wij weg! En, " vroeg hij in het Engels aan de dokter die Miel had onderzocht en een spuitje gegeven: " Kunnen we gaan ?"
"Voorlopig gestabiliseerd, maar zou toch beter binnenkort een zuurstofkuur mogen krijgen. Hier in een overvol Berlijns hospitaal is die luxe uitgesloten. Moet dus hoe dan ook gerepatrieerd worden naar Belgium..Dat is geen apenland hé, want sinds 'The Big War' zijn ze daar zelfs gespecialiseerd in de gepaste nazorg voor Yperietaccidenten, lijkt mij...Die komen nog regelmatig voor in de oude slagvelden van "Flanderns Fields" ,heb ik gehoord..."
Weintraub nam Joseph even terzijde: "Verwittig de ouders van de zieke dat de Werwolf vast zal vermoeden dat hun jongen de aanslag verraden heeft en weerwraak zal nemen...Ze kunnen hier beter binnen de 24 uur verdwijnen naar het 'Displaced Persons Camp" in...jawel: Grunewald! Wij kunnen hen daar morgenavond, zelfde tijd, met de bus naartoe rijden: 'Courtesy of the U.S.Army Intelligence '! Willen ze niet ,dan zijn de gevolgen voor hen! Goede nacht."