Mijn meer dan 40 jaar ervaring met tuinieren en het telen van vele
soorten (klein)fruit zonder scheikundige bemesting en - spuiten wil ik
meedelen en zelf nog bijleren.
Voor de fruitliefhebber
31-03-2007
Bewust (?) kiezen voor Biologische Kippen
Bewust (?) kiezen voor Biologische Kippen
(Een standpunt uit het geitenwollensokkentijdperk door een ecologische bioingenieur, de nieuwe benaming voor de vroegere landbouwingenieur)
Wanneer je dus bewust voor biologische kippen
kiest, weet je zeker dat de kip tot dan toe al een kipwaardig
bestaan heeft gehad (Juist).
In de biologische landbouw kiestmen meestal
voor traag groeiende kippenrassen. Die rassen leggen
minder snel eieren (!) en krijgen minder snel veel
vlees. Door de tragere groei kunnen ze langzamer
worden opgefokt, wat hen meer kansen geeft om
een natuurlijke weerstand te ontwikkelen. Zo worden
ze niet zo vlug vatbaar voor ziekten en zijn ze
beter geschikt voor de biokweek.
(Dit klinkt goed, maar klopt niet met de werkelijkheid die ik ken. Mijn hybride Bovans Goldline legden op 21 weken en bleken zeer weerstandige dieren, die minstens even gezond waren als raskippen. Waarom zou men in de beroepsteelt nodeloos meer kosten maken?
Bij de vleeskippen 'traaggroeiers' gaat het om de superieure vleeskwaliteit! Gewone kwekers in Frankrijk hebben dezekweekwijze uitgekiend en als waarmerk genomen. Ze behaalden hiermee het nodige succes bij de fijnproevers. Biotelers volgden aan de hand van het biolastenboek.
AIs je over kippen voor de liefhebber spreekt, bieden
ook streekeigen rassen dikwijls deze kwaliteiten. (Dit heb ik nog nooit ondervonden.)
Het zijn traag groeiende rassen met voldoende
weerstand tegen ziekten, rassen die zijn aangepast
aan lokale klimaatsomstandigheden.
Momenteel worden streekeigen rassen in Vlaanderen nog
niet biologisch opgekweekt. Een biologisch opgekweekte
ras en biologisch opgekweekt - elkaar kunnen vinden.
Daar ligt de uiteindelijke oplossing voor de
professionele biologische pluimveehouder en voor
de ecologische liefhebber.
(Onwereldse wensdromerij! Onderzoeksstations kennen het Heterosiseffect, en zullen geen kostelijke en langdurige tijd meer investeren op zoek naar dit vermeende zuivere ras. Ze zijn met deze onderzoeken al 50 jaar gestopt.)
Maar op dit ogenblik is het biologisch aanbod nog zeer beperkt en helemaal afhankelijk van de (hybride) rassen die in de professionele biokweek worden gebruikt.
Op een andere plaats trof ik deze tekst aan:
Hybride Rassen
Door de toenemende commercialisering nemen zulke kippen een steeds grotere plaats in, ten koste van de streekeigen rassen. Dat zorgt voor een enorm verlies aan genetisch materiaal (Juist. In de fruitteelt is dit net hetzelfde; maar er zijn levende genenbanken als bijvoorbeeld Brogdale in Engeland met zijn 2300 appelrassen, 500 peren, 350 pruimen enz.)
en vormt een bedreiging voor de toekomst van de landbouw. ???Dit laatste heb ik in de verf gezet! Klinkt vreselijk; maar dit lijkt mij onrealistische bangmakerij.
De genetische eigenschappen van zulke dieren zijn immers zo gewijzigd dat deze dieren niet meer probleemloos kunnen buiten rondlopen.
Een probleem dus voor de professionele biotelers?! Ik heb dit van hen nog niet gehoord. Hun dieren lopen probleemloos buiten!
Het buitenlopen kunnen de commercieel gehouden dieren in de gewone kweek ( in fabrieksstallen) vanzelfsprekend reeds lang niet meer, dit wil nog niet zeggen dat, wanneer zij daartoe de kans zouden krijgen, dit niet meer zouden kunnen!
In de bioteelt moeten ze wel buitenlopen . Mijn ondervinding is dat zeker de Bovans Goldline er evenzeer tegen bestand zijn als raskippen.)
Sommigen verwarren dit met degenetische wijziging (of modificatie), waarbij men erfelijk materiaal uit zeer verschillende soorten (bv. een plant en een dier) mengt om te komen tot een genetisch gewijzigd organisme (g.g.o.).
In de natuur, in een open systeem kan dit eventueel onvoorziene gevolgen hebben:
eigenschappen die overgebracht worden naar andere gewassen,met nefaste gevolgen. Vandaar de acties o.a. van Greenpeace.
Bv. In 2001 ontdekte men in de USA dat het biologisch maïszaaigoed dikwijls mee bestoven was door g.g.o. maïs en als dusdanig niet meer kon gebruikt worden in de biologische teelt.
Zeer recent meldde men dat men in een berggebied in Mexico wilde maïs ontdekt had met DNA (erfelijk materiaal) van g.g.o. maïs die men cultiveerde op 100 km afstand.
Genetisch gewijzigd voeder (maïs, soja ) is niet toegelaten in biologisch voeder, doch 100% zuiver is haast niet meer te vinden.
In een gesloten systeem betekent de genbiologie - voor geneeskundige doeleinden - wellicht een nieuwe vooruitgang.
De oude zuivere rassen zijn eveneens ontstaan door soms zeer ingewikkelde kruisingen tussen meerdere andere rassen.
Een voorbeeld: het ras Rhode Island Red, voor de vijftigerjaren een zeer bekende kip) werd in 1857 in Amerika gefokt uit Red Malay, gekruist met roodkleurige Shangais, die zelf al bloed van Bruine Leghorn, Cornish, Wyandotte en Brahma hadden.
R.I.R. zijn goede vleeskippen en tevens goede leggers van bruine eieren. Zijn deze kippen nu überhaupt nog te vinden?
De Witte Leghorn, afkomstig uit Italië(maar verbeterd in de USA)is een van de 12 subrassen van Leghorns.
Tot de tweede wereldoorlog was dit ras de wereldkampioen eileg. Het is een ras dat witte eieren legt. Dit ras lijkt nu van de wereld verdwenen?
De hedendaagse kippenfokkerij geeft een goed voorbeeld van de toepassing van de genetische principes van lijnenteelt en kruising, als van de intensieve selectie om te komen tot productieve legrassen, die in verhouding minder voedsel nodig hebben; als tot het kweken van mestkippen die vlugger slachtrijp zijn, met minder voedsel.
Hierbij maakt men dankbaar gebruik van het Heterosis effect en dit is een biologisch gebeuren.
Door de gerichte kruising bekomt men een superieur nageslacht, dat moeilijk geëvenaard kan worden door een zuiver ras.
Het lijkt mij een utopie dat men een raskip met nog betere eigenschappen kan ontwikkelen, waarvan de ecologische bioingenieur nog durft dromen.
In de commerciële teelt streeft men naar gecontroleerde eigenschappen.Met dieren (of planten) die hieraan niet voldoen kweekt men niet verder.
Let wel, tot het bekomen van deze hybriden heeft men behoefte aan vier grootouders (ouders van de hanen en van de hennen). Hieruit houdt men de gewenste hanenlijn en de gewenste hennenlijn aan. De rest van de kuikens wordt vernietigd. Dit gebeurt over meerdere generaties tot men de gewenste bloedlijn bekomt. Ook bij de laatste stap: het bekomen van de eigenlijke legkippen, worden de haantjes eveneens vernietigd.
Een Gaiaziel moet hier wel principieel afkerig tegenover staan.
Om tot verbeterde legrassen te komen werd gebruik gemaakt van Witte Leghorn, Rode Island Red, New Hampshire enz.
De hybride mestkippen waarvan men in de biologische teelt gebruik maakt zijn de in Frankrijk ontwikkelde traaggroeiers. Deze groeien trager, maar ontwikkelen een superieure vleeskwaliteit.
Biologische slachtkippen mogen ten vroegste geslacht worden na81 dagen (12 weken)
De gewone mestkippen leven ongeveer half zo lang!
Door ecologisch ingestelde mensen wordt bedenkelijk gekeken naar de kippenkweek in enge batterijen (althans de legkippen nog tot 2012; mestkippen zitten op de grond) en in reusachtige stallen, die wel tot in de puntjes met computerbesturing geconditioneerd en geregeldworden, met meerdere 10 000 den samen. Hun voeder is weloverwogen samengesteld, maar bevat artificiële toevoegingen: kunstmatige vitaminen en aminozuren. Een goede evolutie is dat stilaan de groeibevorderende antibiotica (al een tijdje verboden in meel voor legkippen, met soms een accident: de minicrisis begin 2001) in dierenvoer verboden worden.
Biologische legkippen zitten niet in batterijen maar zijn gehuisvest in stallen van ten hoogste 3 000 dieren met een buitenloop. Biologische slachtkippen mogen hoogstens met 4 800 zijn, eveneens met buitenloop, een zeer groot verschil met de meer dan 100000 in de industriële kweek.
Als liefhebber heb jij waarschijnlijk de mogelijkheid om jou dieren ( zij het nu raskippen, bastaarden (een mengelmoes van verschillende rassen) of moderne, hybride legkippen nog betere leefomstandigheden te bieden.
Voor iemand bij wie het vooral om productiedierengaat, zie ik niet goed in waarom de beroepstelers wel met hybride dieren mogen kweken en liefhebbers niet.
Maar nogmaals, lees hoofdstuk 1 opnieuw en overweeg of een nog prachtiger raskip niets voor jou is! De consequentie is dan wel: in de winter geen eieren!
Toch nog een opmerking.
Bij F1 hybriden is de natuurlijke variatie eveneens geminimaliseerd. Dit kan een voordeel, maar ook een nadeel zijn.
Als tuinier wens ik niet dat BV alle bloemkolen en spruiten, gelijktijdig oogstbaar zijn, wat je bekomt met hybride F1 zaden.
Commercieel wenst men dit wel voor de eenmalige oogst. Maar ik hecht bv. wel aan de overtreffende, zoete smaak van F1 suikermaïs, boven een zaadvast ras.
Hier moet ik wel de aandacht vestigen op het feit dat de gangbare F1 zaden meestal op een niet biologische manier bekomen worden.
Maar men kan voor het bekomen van hybride zaden ook perfect biologisch te werk gaan. Straks vind je ook deze zaden in de biologische zaadcatalogi.
Een hybride kan de kruising zijn tussen twee soorten.
Sommigen kruisingen zijn niet levensvatbaar. Andere zijn onvruchtbaar Bv. een paard en een ezel.Het resultaat de muilezel is zelf niet meer vruchtbaar.
Er zijn kruisingen tussen diersoorten die wel vruchtbaar zijn. Zo las ik onlangs dat een bepaalde soort coyote (een Amerikaanse wolf) dreigt uit te sterven door vermenging met zwerfhonden.
In een soort heb je diverse rassen.
( In de gewone omgangstaal spreekt men meestal over soorten als men in feite rassen bedoelt. Je weet wel : welk soort appel is dit? als men feitelijk naar de rasnaam vraagt.)
Als je op rasniveau blijft - en dit is het geval met de hybride kippen - is voortplanting zeker mogelijk. Alleen bekom je weer een grote waaier aan eigenschappen en niet meer de superieure eigenschappen van de ouders. Sommige F2 s (tweede nageslacht) geven ook nog voldoening.
Als je binnen het ras blijft en twee rassen kruist bekom je geen steriliteit.Als je wil kan je de eieren van hybride kippen laten uitbroeden (Je blijft immers op rasniveau) en je bekomt een bonte mengeling van leuke bastaardkippen met goede en minder goede eigenschappen, natuurlijk voor een gedeelte afhankelijk van de gebruikte haan. BVUit mijn laatste broedsel kwamen 2 hanen. Een van beide lijkt perfect op zijn vader. Het wondere is dat ze met elkaar niet vechten en dikwijls in elkaars gezelschap vertoeven. Het slachten is niet dringend.
2. In de professionele kippenkweek is men na de tweede wereldoorlog overgeschakeld op hybride kippen. Ook hier zijn diverse nieuwe rassen ontwikkeld, zowel legkippen als vleeskippen. Men spreekt eerder van merken dan van rassen.
Door meerdere kruisingen is men gekomen tot kippen die extra veel leggen (ook in de winter). Men rekent op een 350 tal eieren tijdens het legjaar waarin ze gehouden worden. Ook biologische kippenboeren houden de kippen maar één legjaar aan. Na dat jaar is de eileg iets minder en worden ook de schalen van de eieren weker; meer breuk en bevuilde eieren. Daarenboven vermijdt men de onproductieve ruiperiode met enkel voedselopname en geen eileg.
Verhoudingsgewijs heeft een moderne legkip minder voeder nodig, en wordt niet meer broeds. (Maar er zijn altijd uitzonderingen.) Het zijn sterke rassen die minder uitval vertonen.
Ik heb nu verschillende jaren ervaring met de Bovans. Bij de eerste kennismaking volgde er een bange week van aanpassing, omdat ze moesten gaan samenleven met mijn mengelmoes oudere kippen, die natuurlijk de baas waren. Na zekere tijd begonnen de Bovans goed hun mannetje (of zeg ik beter vrouwtje?) te staan.
Hoe komt men nu tot deze hybride rassen?
Enerzijds kweekt men de hennen tot deze allemaal dezelfde erfelijke eigenschappen bezitten (lijnenteelt). Dit vergt meerdere generaties van uitselecteren. Soms komen hier ook kruisingen en herkruisingen tussen. Tegelijkertijd doet men dit ook met de hanen.
Via lijnenteelt komt men dus tot dieren met eenvormige erfelijke eigenschappen. De aldus bekomen hennen en hanen worden samen geplaatst op een vermeerderbedrijf.
Uit de broedeieren komt het hybride F1 (first filial generation eerste nageslacht) ras met superieure eigenschappen. (In de biologie spreekt men van het heterosis effect)
Een van deze rassen is de Bovans Goldline.
Dit ras gaf het meest voldoening aan de beroepskwekers van biologische eieren.
Het zijn levendige kippen die graag buiten lopen en hiertegen goed bestand zijn.
Sinds 2000 laat de broeierij Avibel nv op door BLIK controle orgaan voor de biologische teelt-gecertificeerde bedrijven, kuikensopkwekenmet Biogarantie tot bijna legrijpe kippen.
Momenteel worden de dieren nog 6 weken gangbaar gevoed. (In Frankrijk is dit nog 12 weken gangbaar. De huidige EU regelgeving voor biologische eieren schrijft slechts 6 weken biovoer voor, en de kippen mogen hoogstens 18 weken oud zijn, wanneer men overschakelt op biovoer.)
In België schakelt men over op biovoer na 6 weken gangbaar voer.
De Bovans leggen de bij ons meer geliefde bruine eieren.
Er zijn vele redenen om kippen te gaan houden: enerzijds omdat men het zon mooie dieren vindt en ze kleur en leven rond je huis brengen. Anderzijds heeft het nutprincipe echter bij velen de bovenhand. Hiermee bedoelen we dan:eigen, lekkere, verse eitjes, vlees en mest. En je zal je familie en vrienden af en toe een plezier kunnen doen met een eitje.
Om economische redenen moet je ze zeker niet houden.
Maar wat eveneens belangrijk is: kippen zijn erg nuttig bij de verwerking van keuken en tuinafval. Kippen zijn verlekkerd op de gekookte en gebraden etensresten, die anders problemen stellen bij het composteren.
Met kippen heb je normaal geen groencontainer meer nodig als je nog een paar knepen meer van composteren kent.
Voor een gezin van ongeveer 6 personen zijn 4 à 5 kippen ruim voldoende. Voor een kleiner gezin volstaan 2 à 3 kippen. Daar kippen groepsdieren zijn is het af te raden slechts één kip te houden.
En nu sta je voor de keuze:
1. Wens je zelf verder te kweken, dan ben je aangewezen op een zuiver ras. Je moet een haan en enkele kippen aanschaffen. Deze kippen vind je enkel nog bij liefhebberkwekers. Soms vind je een zoekertje in Seizoenen, het ledenblad van Velt. Dan kan je wellicht starten met ongecontroleerde biokippen. (Je moet dit niet verkeerd verstaan: officiële biokippen komen van een geregistreerd en gecontroleerd bedrijf. Pas dan mag men van Bio spreken).
Misschien word je wel op weg geholpen door familie of kennissen?Meestal zal je aangewezen zijn op de diverse kwekersclubs, waar men soms meer middeltjes gebruikt en geen biovoer. In de toekomst zullen er hopelijk ook biologisch werkende leden komen.
Jaarlijks zijn er ook wel enkele tentoonstellingen waar je te recht kan.
Op sommige markten worden eveneens kippen aangeboden. Niet altijd koop je daar in vertrouwen. Trouwens deze kwekers bieden over het algemeen hybride kippen aan.Vele mensen op de buiten gaan op de kwekerijen zelf hun kippen aanschaffen.
Informeer je goed als je zeker raskippen wilt hebben, want haast algemeen kweekt men enkel nog hybriden.(Zie verder).
Een knappe oplossing: de nieuwe site door VELT gecreëerd:www.kippenseks.be
Dankzij de inzet van echte liefhebbers worden de vroegere landrassen en ingevoerde rassen behouden.
Men spreekt van neerhofdieren.
In België waren in 199863 rassen grote hoenders en 59 rassen kleine krielen erkend. Dit wil zeggen dat van elk ras een standaardbeschrijving in detail van het ideaalbeeld bestaat, opgemaakt door diverse standaardcommissies.
Sommige rassen staan echter op het punt te verdwijnen.
Vooral de veelkleurige krielen, bomenslapers bij uitstek, zijn nog echte natuurwezens, die zich dapper kunnen vermenigvuldigen. Maar hun gekraai kan de buren ergeren.
Weet dat hanengekraai aan wettelijke regelingen onderworpen is.
De oude hoenderrassen zijn stuk voor stuk prachtige kippen en sommige leggen ook een niet onaardig aantal eieren.
Het grootste nadeel van deze kippen is dat je in de winter soms enkele maanden moet wachten op een ei. En ook in de zomerperiode worden deze (meermaals) broeds (maar er zijn uitzonderingen) en leggen dan een tijd niet, terwijl je normaal aan één broedende kip ruimschoots voldoende hebt voor de eigen kweek.
Maar is het niet betoverend moeder kloek met haar bende kuikens te zien rondscharrelen?
Groot en klein zal er veel plezier aan beleven.
In pril stadium zal je moeten zorgen om eksters en kraaien uit de buurt te houden. Die zoeken op dat moment ook naar voedsel voor hun jongen.
Rondscharrelende kippen op de boerenbuiten bekoren heel veel mensen.
Maar ook in de stad kan je kippen houden.
Te oordelen naar de telefoontjes die ik kreeg hebben de dieren er wel meer ademhalingsproblemen. Er zijn meer bijgeluiden te horen, doch de eileg lijkt er niet sterk onder te lijden.
Als je de kippen telkens roept als je hen wat lekkers komt brengen kunnen sommige rassen heel tam worden. De middenzware rassen zijn over het algemeen minder schuw dan de lichte.
Sommigen maken hun dieren heel tam. Maar als je je erg hecht aan de dieren zal slachten een probleem worden. Na een viertal jaar gaat de eileg flink achteruit. Er zijn heel wat mensen die hun dieren laten lopen tot het einde. Een kip kan 10 jaar en meer oud worden. Doch reken er liever niet op. Tijdens hittegolven bezwijken er nogal wat kippen.
Neem jonge
kliswortels. Bij oudere vormt zich onder de schil een houtige laag.
De goede
periode om te oogsten is als de jonge klissen boven komen. Ze groeien op
vochtige, stikstofrijke plaatsen. Voor een vijftal klissen neem ik twee uien en
enkele paardenbloemen met wortel en blaadjes. De blaadjes snipper ik fijn voor
in de salades.
Met een
metalen spons of harde borstel kan men de zwarte bovenlaag van de klis wit schrobben.
Klis
verkleurt vlug.
Daarom bereid
ik de klis direct na het schrobben en snij ze in fijne schijfjes.
Zonder
uitstel in een hete pan, in olijfolie bakken. Na enkele minuten de gesneden
uien toevoegen en de in schijfjes gesneden paardenbloemwortel bijvoegen. Op een
zacht vuurtje met deksel erop, het geheel nog 10 minuten laten stoven. Op het
laatste twee soeplepels sojasaus van Lima toevoegen.
De
grote brandnetel
Nu is de
grote brandnetel volop aan het schieten en zijn debovenste toppen beschikbaar.
Na een
tijdje wennen kan men oogsten zonder handschoenen.
We kunnen
alle dagen variëren.
Netels zijn
vlug gaar. Men kan eerst een ui glazen en met de fijn gesneden netels nog 5
minuten laten smoren. Dit kan dan gemengd worden in aardappelpuree of
toegevoegd aan de soep of gegeten als spinazie.
Netelsoufflée
De fijn
gehakte netels mengen met geklopt eiwit. Tien minuten in de oven laten garen.
In het
midden een putje maken er de dooier voor het opdienen opleggen.
Gisteren was het nog wel donker,
maar de gure wind was er niet meer. Vanmorgen zien we eindelijk weer de zon.
Op de foto zie je de bloesem van
de Jojo, een nieuwe Duitse pruim,
blauw, ovaalvormig, groot, met een goede smaak. Vorig jaar geen vruchten.
Straks beginnen nog meer pruimen
te bloeien. Hopelijkkomt er zonnig weer,
zodat goed stuifmeel gevormd wordt en bijtjes en hommels hun bestuivingswerk
kunnen doen.
De myrobolanen of
kerspruimen zijn uitgebloeid en de vruchtknopjes zijn al te zien en dat ondanks
de vele nattigheid en vrieskou die we gekend hebben!
Weinigen zullen deze wortel
kennen. Beter bekend zijn de zaadbolsters die zich vormen in het tweede jaar.
Die hebben weerhaakjes om zich overal aan vast te haken en zo worden de zaadjes
meegenomen om zich te verspreiden. Als kind gooiden we graag met deze knoppen
die zich vasthechten in kleren en haren!
In het najaar let ik erop om de zaadstruiken
die in looplijnen staan uit te hakken en wat aan de kant te deponeren.
Al enkele keren heb ik
distelvinken op trek zich te goed zien doen aan de zaden.
Het eerste jaar vormen zich de
wortels.
In Japan en vandaar in de
macrobiotiek worden zij bereid als een Yang gerecht. In de zeventigerjaren
hebben we plant en gerecht leren kennen bij Lima te Sint Martens-Latem. Deze
wortel geniet mijn voorkeur boven schorseneer.
Bij ons heeft de klis zijn beste
groeiplaats in de kippenren. Ze zaaien zichzelf uit. De kippen zorgen wel dat
er niet te veel concurrentie is met gras!
Tijdens de winter is de plant
totaal verdwenen.
In het vroege voorjaar pas zie je
de nieuwe groeipunt. Dan is het het geschikte moment om de planten te oogsten,
vooraleer de vezels te taai worden (verhouten).
Het lekkerst vind ik de bereiding
in een gietijzeren kooppot in de oven van de tegelkachel. Aleide brengt op smaak met een geut Tamari, biologische soyasaus van Lima.
Vanavond stonden ze op
het menu, samen met vis en besproeid met een fantastisch wijntje, Domaine de la
Garrelière,Touraine, Sauvignon, 1999,
agriculture biodynamique, verdeeld door Biotiek van Zoersel. Nog vrij fruitig, met een heerlijke, lange nasmaak.
Ik heb er nog deugd van.
Het standaardwerk van John
Bultitude ApplesA Guide to the Identification of international
Variaties is nu eigendom van de POMologische Vereniging Noord Holland.
Henk Houtman en zijn vrouw Jet
kwamen dit vorige zaterdag ophalen, een hele rit voor een 83 jarige. Maar een fruitinteresse houdt iemand jong!
Henk had de Meridian, een van de laatste, Engelse,
resistente appelrassen terug bij. Ik had die voor hem
vorig jaar meegebracht van Keepers
Nursery, boomkwekerij in Kent met het ruimste rassenaanbod van zowel oude
als nieuwe rassen dat ik ken.
In de boomgaard te
Middenbeemster van de POM hebben ze ook een rij van de beste, moderne appelen
op de klein blijvende onderstam M9.
Ze hebben er een uitstekende
grond. De boom op M26 zou er te groot worden. De overenting op n M9 is
intussen succesvol verlopen.
Henk had het voorjaarenten al
achter de rug.
Hij gebruikt onder andere de
Veneer kroonenting. Deze werkwijze had hij vroeger al spontaan toegepast,
vooraleer hij de beschrijving van de werkwijze las.
The Grafters Handbook van
R. J. Garner werd erbij gehaald.
De ent wordt zoals gewoonlijk
met een +/- 2cm lang schuin snijvlak gesneden. Dan worden de twee zijkanten
evenwijdig afgesneden.
In de te enten tak maakt men 2
evenwijdige insnedes ter breedte van de ent. Het lipje wordt opgelicht en de
ent schuift men er in. Vooraf heeft men de punt van de ent iets vlakker
gesneden.
De cambiumlagen raken elkaar
beter aan de zijkanten.
Men bindt aan en lakt alles
dicht met entwas.
Deze werkwijze
heeft het voordeel op de gewone kroonenting dat de schors veel minder breed
opgelicht wordt. Vooral met dikke enten blijft de bast anders te veel open
staan, met soms gedeeltelijk afsterven van wat bast als gevolg en duurt de
vergroeiing langer.
Op de boerderij in West-Vlaanderen
hadden we altijd kippen, minstens een honderdtal.
Onze legkippen waren de Witte Leghorns, toen de beste leggers
onder de raskippen. Ze kwamen binnen als eendagskuikentjes die zich warmden bij
de kachel met koepel, om de warmte naar onder te weerkaatsen. Het waren zon
warme diertjes om te aaien.
Kippen waren ook mijn eerste
speelkameraden. Er waren er altijd die neerhurkten, precies om opgepakt te
worden, wat ik toen ook deed.
Toen mijn moeder eten aanbracht
hielp ik graag mee om de kippen rond mij te lokken. Als mijn vader de tuin
spitte was ik er altijd bij om de dikke pieren te verzamelen om ze de kippen
voor te houden. Als kleine, stoute jongen van 3 jaar had ik ooit wel eieren
stuk gegooid zodat de kippen zich voor mijn voetjes verlustigden.
Er liepen ook enkele hanen tussen.
Soms waren dat zeer agressieve dieren. Ze kwamen naar je hoofd gevlogen. Ik zie
mijn moeder zich nog verdedigen, slaande met de voedselemmers.
Voor mij waren die hanen het
grootste probleem als de pruimen rijp waren. Ik nam dan een lange stok mee.
Eenmaal had ik een haan buiten westen geslagen. Ik was geschrokken. Ik wou het
gaan vertellen, was nog maar een paar stappen weg, en werd van achter opnieuw
aangevallen.
Het duurde altijd toch even voor
deze dieren geslacht werden. Tegen de appeltijd waren ze er gelukkig niet meer.
Na de oorlog werd er
overgeschakeld op hybride kippen Hy
Lines. Eén maal werd er ook een toom van het rasMechelse
Koekoek, als vleeskippen opgezet. Ik herinner me nog dat het een zeer ziektegevoelige
toom was. Te weinig haalden de eindmeet. Het bleef bij die poging.
De eerste kippen die ik hier hield
waren er van thuis, hybriden dus.
Ik las over de prachtige
raskippen.
Op de beurs Het Neerhof te Gent
schafte ik mij een machtige Zilverbrakelhaan
en twee kippen aan. Een paar dagen later lag de haan dood en enige tijd later
werden de kippen spastisch van wat ik later als de ziekte van Marek leerde
kennen.
De tweede poging met raskippen
kwam er in 1973 via Herman Rombouts, later biokippenboer, toen de secretaris van St Katelijne-Waver en
Mechelen, de vierde afdeling van de Vrienden van de Biologische Teelt. Na
een jaar veranderden we de naam in Vereniging voor Ecologische Land- en
Tuinbouw en de VELT VZW was geboren.
Van Herman had ik Goud en Zilverbrakels en nog een
bruin Hollands ras.
Het waren gezonde dieren, die
graag in bomen gingen slapen. Dat was alleen een probleem in zeer harde winters
vanwege de bevroren kammen. Hoe hoog ik de afsluiting ook maakte, uitbrekers
waren een bestendige last in de moestuin. Even erg vond ik het dat we tijdens
de lange wintermaanden van eieren verstoken bleven.
Ik heb ook Mechelse Koekoek en Izegemse
koekoek gehad. De eerste hebben pluimen aan de poten, de tweede niet.
Na vele jaren kwamen er een paar
hybriden bij en hadden we ook s winters eieren.
In 2000 vernam ik dat als gevolg
van de nieuwe wetgeving voor de biokippenboeren voor t eerst biokippen
(hybriden) zouden opgekweekt worden ( vanaf 6 weken biovoeder) en sloot ik
hierbij aan met het Project Kip bij t
Groen, VELT wilt t doen.We kregen
5 Fr. subsidie van de Provincie Antwerpen voor de afvalverwerkende kippen.
Ik kreeg last met GAIA, want ik
moest mij ontfermen over afgeleefde batterijkippen. Maar in eigen kring waren er
ook felle tegenstanders van hybridekippen, zelfs als die biologisch opgekweekt
waren.
Het project kreeg wel een premie
van 70 000 Fr van de Koning Boudewijnstichting.
Nog altijd kweken de
bioberoepstelers met die BovansGoldine, levendige, gezonde, bruine
kippen, die bruine eieren leggen, ook in de winter.
De bazin, de hoogste in
de pikorde, van mijn huidige zes kippen is nog altijd een van die Bovans.
De voorbije winter
waren we nooit zonder eieren.
Na het teeltseizoen
krijgen zij vrije loop, zodat zij overal naar hartenlust kunnen krabben en
pikken.
Een paar zijn handtam,
ik kan ze aaien, en ze lopen voor mijn voeten als ik ergens in de grond aan t
werken ben.
Vandaag (14/3) gezien dat de
eerste gewone pruimen (Prunus domestica) beginnen te bloeien.
De vroegste is Avalon, een Engelse pruim. Het wordt
hoog tijd dat ik de eerste pruimen pluk op deze boom, geplant in de herfst
2001.
In het voorjaar 1996 had ik al een
Avalon meegebracht van Brogdale. Nadien vernam ik dat men niet de juiste kloon
vermeerderd had. Momenteel bloeit deze boom nog niet, alhoewel het ook een
vroege bloeier is.
Deze boom geeft grote, blauwe,
heerlijk smakende vruchten. Ik betitel de boom als Avalon Falso.
De tweede bloeier die ik aantrof
was één van mijn Kempische pruimen.
Ik heb meerdere exemplaren van dit
wortelecht ras. De bomen zijn vermeerderd van uitlopers, alhoewel er wel
een zaailing kan tussenzitten.
Momenteel vertoont slechts één van
een tiental bomen zijn eerste bloempjes. Al de andere hebben nog geen open
bloemen. Ook binnen dit ras is er dus wat speelruimte in het bloeitijdstip.
Ik herinner mij dit ras in volle
bloei, op 15 april in de zestiger jaren. Het vroor toen -7 ° C. Geen enkele
pruim dat jaar!
Ik vraag mij af of de lichte
nachtvorsten van de laatste dagen schade aangericht hebben?
De kerspruimen/myrobolanen/Prunus
cerasifera zitten al in het volle bloeistadium of er over. Dit wil zeggen dat de
bloemblaadjes sterk beginnen vallen. Op de bodem vormen ze een wit tapijt.
De derde dag zonnig weer. Een hele
verademing na de vele donkere regendagen.
Vorig zaterdag veranderde het
weer. s Morgens had het ongeveer 1 ° gevroren. Vanmorgen was er een
-0,5 ° vorst. Zondagmorgen was er
geen vorst.
Ik heb nog 4 peren te planten:
Triomphe de Vienne, Supertrévoux, Clara Frys ( een Deense Peer. Volgens Eddy
Vets de beste die hij vorig jaar proefde. Louis Millis vindt ze wat te zoet.
Beurré Superfin vindt hij beter. Er is meer evenwicht tussen zoet en zuur.) en
Beurré de Montluçon (zie blog van 8/1/07: Suikerpeer van Montluçon).
Als ik vorige week een plantput
wou graven, schoot die boordevol water!
Ik heb lange tijd
gedacht dat peren niets waren voor mijn zandgrond. Bij Eddy Vets zag ik dat
zijn peren extra van stalmest voorzien werden met prachtvruchten als gevolg.
Van schoonzus Marie-Anne kreeg ik al volgende respons:
DEZE Bes WORDT
IN BRASILIE REGELMATIG ALS TOETJE GESERVEERD. HET IS EEN TRADITIE BIJ ONS DAT WE IN DE
LUCHTHAVEN VOOR WE VERTREKKEN UIT RIO EEN BEKERTJE ACAI ETEN. DEZE KOMT IN
BEVRORENTOESTAND EN WORDT TRADITIONEEL MET GEROOSTERDE MUSLI GESERVEERD.
ER WORDT ALTIJD BIJ GEZEGD DAT HET BIJZONDER GEZOND IS;
Vanmorgen (7-3) vernam ik voor t eerst het bestaan
van de Acaibes via De Morgen.
Eeuwig jong door de Superbes.
Deze bes groeit op majestueuze palmbomen in het
noordelijk Amazone oerwoud.
De vruchten zien er uit als purperen druiven.
Ze hebben een aangename smaak.
De indianen kennen al eeuwen de heilzame werking van
deze bessen.
Ik ga feed-back vragen aan
nicht Els Lagrou, Prof Anthropologie in Rio de Janeiro, Brazilië. Zij verbleef
jaren bij de indianen in het Amazone oerwoud.
Wat is er zo bijzonder aan
deze superbes?
Ze bevat de vitaminen B1, B2, B3, C en E, fosfor,
calcium, ijzer, aminozuren, voedingsvezels, proteïnen, de omega vetzuren 3, 6
en 9, die cholesterolverlagend werken. (De slechte LDL gaat omlaagen de goede HDL wordt behouden).
De vetzuurverhouding evenaart deze van olijfolie.
Wetenschappelijk is vastgesteld dat het gebruik van
olijfolie de belangrijkste verklarende factor is voor het gering aantal
hartaandoeningen bij de bevolking rond de Middellandse Zee.
Volgens studies zou de bes 10 tot 33 keer meer
antioxidanten bevatten dan rode wijn. In vergelijking met Blauwbessen is dit 2
keer meer. Blauwbessen zijn dus eveneens
uitstekende bessen.
Daardoor zou ze een anti-verouderingseffect hebben.
Ze zou de huid verjongen en meer energie, vitaliteit
en uithoudingsvermogen geven.
De essentiële aminozuren, samen met de mineralen zijn
vitaal voor de spierwerking en de spierregeneratie.
Acaibessen bevatten plantsterolen als beta-sisterol.
Sterolen worden gebruikt bij prostaataandoeningen.
Ze zijn rijk aan vegetarische proteïnen: geen
cholesterol, gemakkelijke vertering en transport naar de spieren. Dit in
tegenstelling tot dierlijke proteïnen (melk, vlees).
Mijn conclusie: alhoewel de Acai-bessen wellicht de
allerbeste zijn, (ook van smaak?) hebben wij ook een zeer grote rijkdom aan
bessen, die eveneens uitstekend zijn voor de gezondheid.
Dit ben ik pas de laatste jaren gaan
beseffen.
Ik word nog het meest aangesproken door de
bekoorlijkheid van de bessen en de geweldige uitgebreidheid aan smaken.
De acaiproducten worden straks in ingeblikte,
gebottelde en in pillenvorm op ons losgelaten.
Geef mij maar verse vruchten, die ikzelf
kan oogsten.
Sinds 1995 draagt zijn 1
Ha grote wijngaard De Hageling te
Tienen het biolabel.
Zondagvoormiddag hadden we
het genoegen hem te horen in de Steenovens, een archeologische site te St
Amands, vlak tegen de Schelde.
Veel druivenliefhebbers
waren er op afgekomen. We kregen een uitgebreide teeltcursus te horen.
Mij trof bijvoorbeeld dat
Hugo de dieven, de scheuten die in de bladoksels ontstaan, niet helemaal
wegbreekt, maar één blad laat staan. Bij hem gaat het om wijnproductie. Van Valère
Allonsius hoorde ik dat er voor eetdruiven best meer bladeren blijven staan.
(Blog van 8 okt. 2006)
Voor St. Jozef (19 maart)
zou de buitensnoei moeten beëindigd zijn. Met de vervroeging van het
lenteseizoen zou dit tijdstip wellicht ook mogen vervroegd worden?
De officieel verhandelde
rassen moeten op een onderstam van Amerikaanse druiven staan, die niet gevoelig
zijn voor de druivenluis (Phyloxera), die destijds de europese druiven
verwoestte. Liefhebbers houden het gewoonlijk bij stekken. Bij druiven lukt dir
tamelijk gemakkelijk.
Er zijn 5 gebruikelijke
onderstammen, elk geschikt voor een bepaalde grond
5BB is de meest
groeikrachtige, geschikt voor een magere grond en een zwakgroeiend ras.
125AA voor zandgrond. De
meest gebruikte onderstam.
Binova (een verbeterde
SO4).
SO4is het meest geschikt voor niet te droge,
kalkachtige gronden.
Aanbevolen resistente
rassen:Wit:Sirius, Johanniter
(kleine bessen), Merzling, de resistente vervanger voor Müller-Thürgau en Rivaner.
Bianca. Palatina, Phoenix.
Orion ( iets gevoelig aan
meeldauw).
Rood:Regent,
Rondo, Marechal Geoffre en Foch.,
Dornfelder is een niet
resistent ras.
EETDRUIVEN:
Wit: Sirius, Primavera,
Jacobsberger, Lakemont (de beste druivenconfituur), Ramdes, de late Bianca (de
vroege is minder zoet).
Rood: Muscat Bleu,
Traminet, Boskoop Glorie.
Mijn ontdekking van de dag
was de resistenteSirius.
Zowel Aleide en ik waren
verrukt over de wijn die Hugo er in 2005 van creëerde.
Bij ons gaat
het om de eetkwaliteit van de druiven. Sirius is niet alleen
een prima wijndruif, maar ook een goede eetdruif met mooie, grotere bessen.
Daar al mijn muren
intussen ingenomen zijn door druiven, ben ik aan het overwegen waar de
meegebrachte plant een geschikt plaatsje zal krijgen.
Nog een andere aanbevolen resistente druif is Muscat Bleu.
Je kan bij Hugo niet allen
wijn, maar ook een gans gamma van druivenplanten en - materiaal aanschaffen.