Deze namiddag tikken de minuten langzaam weg. Voortdurend kijk ik op mijn uurwerk. Ik wil naar mama, maar omdat ik haar niet opgesloten wil zien in haar zetel, moet ik zeker wachten tot de klok drie uur aanduidt. Want zoals afgesproken met de hoofdverpleegster, wordt mama pas s namiddags ná het koffie drinken vrijgelaten uit de zetel. Dus eindelijk, twintig over drie vertrek ik naar het rusthuis. Van zodra ik de lift uitkom, zie ik mama zitten. Wenend, geblokkeerd in haar rollende zetel, zit ze aan tafel bij Marcel en de twee mensen die bij hem op bezoek zijn. Van koffie drinken merk ik niks meer op, de andere oudjes zitten verspreid in de leefruimte of zijn al terug op hun kamer. Het is ondertussen half vier. Teleurgesteld mama terug zó te moeten vinden, tracht ik haar maar weer te troosten. Ik krijg van een vriendelijke bejaardenhelpster te horen dat de oudjes ijscrème hebben gegeten, en dat daardoor mama nog steeds in de zetel zit. Ik wil zeker met haar niet in discussie gaan, want de afspraken waren gisteren gemaakt met de hoofdverpleegster. Maar ze merkt waarschijnlijk wel mijn teleurstelling op. Ze tracht me met de beste bedoelingen uit te leggen waarom mama nog gevangen zit: We doen het ook om haar tebeschermen. Af en toe heeft ze het hier aan de stok met een andere bewoonster. Jouw mama kan zich helemaalniet tegen haar verweren, dus ja we doen het echt om haar te beschermen.
Ik ga met mama naar haar kamer. Ik droog haar tranen, slik de mijne weg. Mama klaagt dat ze zo stijf wordt: mijn knieën willen nietmeer mee kind! We gaan met zn tweetjes lekker het park in. Plots hangt er een dreigende regenbui boven ons hoofd: Als we droog willen blijven, zullen we flink moeten doorstappen, mama. Ze neemt mijn arm wat steviger vast en met grote passen stappen we naar binnen. Weg, die stijfheid!
Het is koffietijd als ik vanmiddag bij mama kom. Ik zie haar niet op haar vertrouwde plekje aan tafel zitten bij de vaste gasten. Ik kijk even rond. Wat verderop zit mama, zoals trouwens altijd sinds haar terugkeer uit het ziekenhuis op 1 juli, weer opgesloten in haar rollende zetel. Het tafeltje vóór haar vast geklikt op de leuningen van de zetel, zodat ze er niet uit kan. De kop koffie binnen handbereik op het tafeltje. Zielig, het eerste wat ze snikkend zegt als ik bij haar kom is: Ohkind, mijn zoete, wat ben ik blij dat je er bent. Ze weet dat ze door mij wordt vrijgelaten en ze kijkt al wat gelukkiger.
Deze week heb ik een e-mail gestuurd naar de hoofdverpleegster van mamas dienst. Ik stelde haar voor om het probleem dat mama nog steeds gevangen zit in haar stoel, - ondanks het feit dat ze terug kan stappen -, eens te bespreken. Ik zie haar toevallig tijdens mijn bezoek aan mama. Ze zegt dat ze net bezig is mijn mailtje te beantwoorden. En rechtstaande in de gang beginnen wij ons gesprek. Ik vertel haar dat we zo ons best hebben gedaan om mama na haar thuiskomst uit het ziekenhuis weer te leren lopen. Dat bijna elke dag mama zonder problemen, met mij of met Denise een grote wandeling maakt in het park. Maar dat ze toch op de afdeling ganse dagen in die zetel blijft opgesloten. En dat we vooral bang zijn dat mama binnenkort het stappen totaal zal verleerd zijn. Volgens de hoofdverpleegster is dit probleem net, op de briefing met het personeel, besproken. Er is besloten om mama vanaf vandaag, s middags ná het koffiedrinken niet meer op te sluiten in haar zetel: Maar het is ons opgevallen dat je ma veel rustiger is geworden sinds ze in haar zetelzit. Je moet ook helemaal geen schrik hebben dat ze binnenkort niet meer kan lopen. Er wordtvoldoende met haar gestapt. En - nu komt het denk ik - je weet ook als ze hier kan rondlopen, ze overal loopt, ook op anderekamers. We zouden de deuren wel moeten sluiten En echt hoor, ze is veel rustiger in die zetel Ja, het is mij ook wel opgevallen, dat er meer rust is in mamas kamer: het bed wordt niet meer afgehaald, de fotokaders blijven netjes op hun plaats staan, de schilderijen blijven aan de muur hangen, want mama kan nergens meer aan of bij.
Beroofd van haar vrijheid is ze noodgedwongen blijkbaar tot rust gekomen. Maar of mama nu gelukkiger is, dat betwijfel ik!