Crème Brûlée met Kriekjes, een schattige puppy en een leuke handtas ...
Eindelijk een zonnige dag. Denise en ik gaan met mama in de rolstoel naar buiten. Na een wandeling door het park van het rusthuis, zoeken we een plekje uit op het terras van de cafetaria. We bestellen een drankje en voor mama een crème brûlée met kriekjes.
Om haar bloesje te beschermen tegen eventuele morsvlekken doe ik mama een reuze groot servet aan. Deze servetten zijn steeds voorhanden in de cafetaria, mama is niet de enige die ze aanmoet! Echt mooi en elegant staat het niet, maar mama laat zich gewillig de grote slab voordoen. Het is alsof ze een beetje geconditioneerd is: slab aan, betekent eten. Ze wacht rustig af tot het toetje door Denise haar wordt ingelepeld. Mama was altijd al een zoetekauw en ik geloof, - en vooral hoop ik -, dat ze geniet van het dessert. Ze eet in ieder geval het ganse kommetje leeg.
Ik krijg plots een jonge hond in de gaten, die na een loopje op het gras in gezelschap van zijn baas, het terras komt opgehuppeld. Ik vraag aan de man of het hondje even bij mama mag. Dat zal voor mama, altijd al gek op dieren, een hele belevenis zijn, denk ik. De schattige puppy wordt meteen aan mama aangeboden. Ongeduldig, boordevol jong leven zit hij op zijn baasjes arm en kijkt hij mama kwispelend aan. Maar hoe dicht het hondje ook bij mama is, ze merkt hem niet eens op! Onbegrijpelijk! We laten het dan maar zo.
Even later is mama dan wel weer dolblij als ze Denises handtas die naast haar op de stoel staat in de gaten krijgt. Ze neemt die vast, draait ze ondersteboven zodat de inhoud bijna op de grond belandt, vindt dit op de koop toe nog heel leuk, lacht, en legt de handtas weer neer. Weg alle aandacht. Iets anders speelt alweer door haar hoofd.
Steeds meer tref ik mama aan, een beetje in elkaar gezakt in haar zetel, zachtjes ingedommeld. Maar op wakkere momenten lijkt ze dan weer heel druk bezig. Dan zit ze eigenlijk geen minuut stil. Ze wriemelt in haar zetel en rekt zich uit om dingen te grijpen die ver van haar af staan en waar ze absoluut niet bij kan. Soms hangt ze met haar lichaam over het tafeltje dat deel uitmaakt van haar zetel en graait ze zelfs naar dingen die er niet zijn. Hoe zielig het ook is om te zien hoe mama veilig opgeborgen zit, het tafeltje belet haar in al haar drukdoenerij om uit de zetel te vallen.
Als ze in goeden doen is zoals vandaag, neemt ze zelfstandig haar drinkbeker die ik op haar tafeltje zet en drinkt rustig haar drankje op. Zonder slikproblemen. Als ik haar gezichtsuitdrukking gadesla, dan lijkt het alsof mama de ene emotie na de andere beleeft. Het ene moment is ze triest. Dan sluit ze plots haar ogen. Is ze moe? Denkt ze na over iets? Dat duurt slecht heel kort. Ze opent haar ogen en fronst alweer haar wenkbrauwen en kijkt doodernstig in het niets. Net als ik denk van Oei, nu gaat ze wenen, gaat mama gewoon gezellig zitten lachen.
Waar is ze toch de ganse tijd mee bezig, vraag ik me af. Ik haal het tafeltje weg van de zetel, en ga naast mama zitten. Ze neemt me vast, legt me van alles uit in haar Alzheimertaaltje, wrijft dan weer met ernstige blik over mijn rug, knijpt hard in mijn handen, knuffelt Mama blijft druk bezig.
Ze moet in haar eigen wereldje nog van alles beleven. Jammer dat we dit niet meer kunnen delen.
Vrijdagnamiddag ga ik mamas haar doen en de was ophalen. Ze zit er maar stilletjes bij vandaag. Ik merk dat mamas voeten gezwollen staan. Als ik klaar ben met mamas haar komen twee verzorgenden om haar van op de stoel terug in haar zetel te helpen. Ik laat hen mamas voeten zien. Ze verzekeren mij: "We houden het zeker in de gaten!"
Als mama rechtop staat om van de stoel naar haar zetel te gaan, kreunt ze: Ai mijnbenen Meteen vraagt de verzorgende bezorgd: Doen jouw benen pijn? Mama kijkt haar verbaasd aan. Ze begrijpt de vraag niet.
Gezwollen voeten? Voorlopig gewoon afwachten en als het straks niet beter wordt de huisdokter erbij halen?
Rond 17 u rijden we vrijdag ons dorp binnen. We zijn terug van een deugddoende vakantie. We weten door de mailtjes van Denise en Karoline die we tijdens ons verblijf in de Provence ontvingen, dat alles goed gaat met mama. Steeds weer zijn we door hun berichtjes gerustgesteld en konden we zorgeloos van onze vakantie genieten. Toch gaan we meteen richting rusthuis. We verlangen ernaar om mama te zien. De auto leegmaken, komt later wel.
En daar zit ze dan, in de leefruimte. Mama kijkt ons warrig aan als we gedag zeggen en haar een dikke kus geven. Ze weet niet wie we zijn. Maar als we haar meenemen naar haar kamer, haar blijven overladen met zoenen en knuffels, is ze heel blij. Ze lacht.
Ik help haar met het avondeten. Alles is terug zoals voorheen. Niets is veranderd, ook ons mama niet.
Arsène en ik genieten van onze vakantie. De Provençaalse zon doet, na de grijze dagen in België, ons heel veel deugd.
Denise en Karoline houden ons via e-mail op de hoogte hoe het met mama is. En deze berichtjes waarin ze ons verzekeren dat het goed gaat met haar, stellen ons dan weer gerust.
Ik weet dat ik, zoals altijd, op deze twee lieve mensen kan rekenen voor het vertroetelen van mama. Fantastisch is dit toch!
Toen we de vorige keer met vakantie gingen, schreef ik op mijn blog dat het voor mij gemakkelijker werd om op reis te vertrekken. Mama had geen besef dat ik weg was op vakantie en ik was er zeker van dat ze mij niet meer miste. Alle mensen rondom haar, de verzorgenden, Denise en Karoline, waren ervan overtuigd en verzekerden mij dat mama het niet in de gaten had dat ik twee weken lang niet bij haar langskwam.
Ik nam deze week na veel geknuffel en heel wat klinkende zoenen afscheid van mama omdat Arsène en ik met vakantie vertrokken naar onze geliefde Provence. En ik vond het ook deze keer minder lastig om mama achter te laten. We weten dat ze in het rusthuis in goede handen is. Bovendien gaat Denise bij haar op bezoek en ook van Karoline krijgt mama regelmatig haar knuffels.
Het lukt ons mama wel die paar weken zonder mij. We denken elke dag aan haar, maar we genieten toch van ons verblijf hier in het zuiden.
Op het schenkblad met mamas avondeten, zie ik zaterdagavond tussen de yoghurt en het kannetje koffie voor het eerst het witte potje staan. Het is tot aan de rand gevuld met een doorzichtige gele dikke substantie. Ik vraag aan één van de verzorgenden wat er in dit potje zit.
Dat is een gelli, antwoordt ze. Maar ik heb wat meer uitleg nodig voor ik begrijp wat dit is. De verzorgende legt me uit: Het is ingedikte limonade. Een gelli, - zo noemen we dat hier -, kan gemaakt worden van verschillende dranken: limonade, bessensap, ... . Door de vaste toestand kan de drank net zoals yoghurt of pudding worden uitgelepeld en krijgen de patiënten met slikproblemen toch het nodige vocht binnen. Het wordt klaargemaakt in de keuken van het rusthuis.
Details over de bereidingswijze weet de verzorgende niet. We opperen beiden, afgaand op de benaming gelli, dat de vloeistof misschien wordt ingedikt met gelatine? Hoe dan ook, op die manier krijgt mama, ondanks de beginnende slikproblemen, toch het zo nodige vocht binnen en daar ben ik blij om. Mama krijgt nu dagelijks drie potjes gelli: s morgens, s middags en s avonds.
Denise en ik zitten op zaterdagnamiddag bij mama op de kamer. We hebben ons aan weerszijden van mamas zetel genesteld, zodat we haar kunnen aanraken en zij ons. Want dit is eigenlijk nog het enige contact dat er is tussen mama en ons.
Mama is, ook vandaag, tevreden met het gewoon vasthouden van een hand van ieder van ons. Het meeste van de tijd zit ze glimlachend te kijken in het niets. Soms staart ze ons aan en dan lijkt ze toch blij dat we er zijn. Af en toe zegt ze enkele woordjes, de ene keer totaal niet te begrijpen, de andere keer kan je haar goed en duidelijk verstaan. Oh, t is schoon hé, zegt ze vandaag meerdere keren, kijkend naar en doelend op iets wat er voor Denise en mij absoluut niet te zien is. Maar toch beamen we alle twee dat het inderdaad mooi is. Denise merkt hierbij op: Dat kan ze toch nog zo mooi zeggen
Plots trekt mama grimassen, jammert en drukt met haar handen op haar buik. Zou ze pijn hebben? Ik vraag het haar, maar ze kijkt mij hulpeloos aan. Hoe kan ze mij antwoorden als ze mijn vraag niet begrijpt? Vroeger gingen Denise en ik op zulke momenten meteen met mama naar de badkamer. We lieten haar op het wc zitten en controleerden wat er gaande was. Een plasje of een grote boodschap? Soms hadden we hulp nodig van de verzorgenden, soms konden we het alleen aan. Nu zit mama gevangen in haar zetel, rechtstaan zonder professionele hulp kan niet meer. Denise en ik kunnen met mama niet meer naar de badkamer en ik durf niet elke keer als ik denk dat er iets scheelt, het personeel lastig vallen. Ze hebben zo al de handen vol, zeker in het weekend.
Terwijl ik me nu ook afvraag wat er zou schelen, zit mama alweer te lachen. Het zal dus wel niet erg zijn. Toch sta ik er even bij stil hoe weinig ik nog voor haar kan doen. Naast haar zitten en haar knuffelen en straks haar helpen met de boterhammen ... dat is het zo wat. Maar als ik na het avondeten wegga en haar een dikke zoen geef, straalt mama. En als ze zo lief haar armen om Denises hals legt om afscheid te nemen en ze Denise daarbij nog een klinkende zoen geeft, weet ik dat het weinige wat we nog voor haar kunnen doen, toch nog voor haar en ook voor ons zo veel betekent!
Het beeldje dat op mamas nachtkastje staat, krijgt al maanden geen aandacht meer van haar. Het is bijna het evenbeeld van mama en pas teckel Rimpel, die al jaren geleden gestorven is. Ooit liep mama met het beeldje in haar armen door de gangen van het rusthuis. Ze was er toen van overtuigd dat ze met haar hondje ging wandelen.
Vandaag praat ze weer tegen het beeld en lacht er naar. De babbel met Rimpel gaat een tijdje door, maar ik begrijp er niets van. Gaat het over het halssnoer dat mama gisteren droeg en nu om Rimpels nek hangt? Ze neemt in ieder geval het halssnoer vast en gaat er ineens behoorlijk hard aan trekken. Of ze wil het halssnoer, of ze wil de hond bij haar op schoot. In ieder geval verloopt het niet zoals ze wil. Ze zegt een beetje geërgerd: Allee kom kom , waarbij ze nog forser aan de halsketting trekt. Het beeldje schuift vervaarlijk dicht naar de rand van het kastje, maar daar heeft mama geen erg in. En dan haalt ze het halssnoer eraf. Was het dan toch dat wat ze wou? In ieder geval lijkt ze daar wel tevreden mee. Met het snoer in haar ene hand doet ze zelfs een verwoede poging om recht te staan. Als dat niet lukt, gaat ze weer braafjes zitten, het halssnoer tussen haar vingers geklemd.
Vrijdagmorgen houd ik mama een bekertje met water voor. Ze wil het niet vastnemen, dus breng ik het zelf tot bij haar mond. Een paar keer hapt ze naar de kroes. Ze houdt die zelfs eventjes tussen haar tanden vast. Dan neemt ze eindelijk toch een paar slokken, maar pas als haar mond vol water zit, slikt ze door. Dit vind ik wel een beetje beangstigend, ik ben bang dat ze zich zou verslikken.
Ik probeer het opnieuw en geef mama geen kans om een grote slok te nemen. Slikken, mama, zeg ik, jemoet slikken. Ze kijkt me aan, onbegrijpend en blijft met het water in haar mond zitten. Het is alsof ze vergeet te slikken! Mama laat het water traag uit haar mond lopen. Het is verdrietig om zien. Ik neem een doekje en maak haar kin droog.
Bij een nieuwe poging om mama te laten drinken, gaat het gelukkig weer goed. Ze neemt één slok, wacht even en slikt door. Ze neemt opnieuw één slok, wacht weer een hele korte tijd en slikt dan door. Het automatisme van tegelijk drinken en slikken lijkt wel verstoord?
Slikproblemen komen vaak voor bij Alzheimerpatiënten. Door de ziekte van Alzheimer wordt het autonome zenuwstelsel aangetast. Deze aantasting heeft vaak een nadelige invloed op het mechanisme van het slikken. Mama krijgt nu ook te kampen met dit probleem. Twee verzorgenden hebben mij er onlangs ook over aangesproken. Toen ze mama eten en drinken gaven, hadden ze ook opgemerkt dat ze het soms moeilijk had bij het slikken. Niet bij vast voedsel (nog niet?) maar enkel bij alles wat vloeibaar is.
Een diepe zucht ontsnapt me, voor de zoveelste keer staan we machteloos tegenover het Alzheimermonster.
Vorige week zaten behoorlijk wat kledingstukken van mama onder de koffie-vlekken: een slaapkleed, een bloesje, een onderhemdje, zelfs haar bh. Ik weet dat zelfstandig drinken voor haar heel moeilijk is geworden. Eén enkele keer, als ze een goede dag heeft, lukt het nog wel. Maar eigenlijk heeft ze voor het drinken nu steeds begeleiding nodig. Zeker bij warme drank zoals soep en koffie.
Dat het uitkijken is met ons mama, ondervond Denise vorige zaterdag toen ze mama hielp bij het drinken. Toen ze mama de tas koffie voorhield, wuifde die plots heel uitbundig met de armen. Het kopje kreeg een flinke duw en de koffie spatte in het rond, zelfs tot op Denise s broek. Terwijl Denise en ik de schade opnamen, zat mama leuk te lachen.
Donderdagavond ga ik tegen etenstijd naar het rusthuis. Een verzorgende brengt mama van de leefruimte naar haar kamer. Ik zie dat de kraag van mamas witte vestje onder de koffievlekken zit. Ik ga haar vandaag helpen bij het eten. Als ik een boterham in mamas hand stop, brengt ze die zelf naar haar mond. Zo eet ze in haar eigen trage tempo rustig haar drie boterhammen op. Maar het drinken van de koffie zorgt ook vandaag weer voor problemen. Ze kan het kopje absoluut niet zelf vastnemen. Terwijl ik de boel goed in de gaten houd, doet ze wel verwoede pogingen om haar vinger in het oor van het kopje te steken. Hoe hard ze ook probeert, ze kan het niet. Is ze plots ten einde raad of heeft ze geen besef van wat ze doet? Ineens steekt ze vliegensvlug haar vingers in het kopje zelf, in de warme koffie! Die druipt van haar vingers af, op het tafeltje, op haar voorgebonden servet. Als ik met een vochtig doekje mamas vingers schoonmaak, kijkt ze daar raar van op. Zeg, dat is koud hoor! reageert ze.
Dat ze weer onder de koffievlekken zit, dat maakt mama niets uit!
Zaterdagnamiddag zitten mama en ik in de hall van het rusthuis te wachten tot het ophoudt met regenen om buiten een korte wandeling te maken. Mama is heel goed gezind, ze lacht.
Denise is ondertussen ook toegekomen. Als de plensbui voorbij is, gaan Denise en ik met mama wandelen in de tuin van het rusthuis. Een frisse neus halen, dat doet altijd deugd. De zon komt zelfs eventjes door de wolken piepen en dan is het best goed buiten. Denise en ik zitten op een bank, mama zit in haar rolstoel dicht bij ons. Ze is bijzonder actief vandaag. Geen minuut zit ze stil in de rolstoel. Alleen haar rechter hand daar kan ze niets mee. Ze houdt haar duim en wijsvinger op elkaar geklemd. Het is net alsof ze iets vastheeft. Iets waar ze heel veel zorg voor draagt, iets wat niet mag verloren gaan. Ze blijft lange tijd de vingers hard op elkaar knijpen.
Ik heb haar dit al heel vaak zien doen, en Marcel ook een Alzheimerpatiënt - doet het ook. Op zulke momenten zijn ze er niet toe te bewegen de vingers te openen. Mama zou er zelfs boos om worden als je haar vingers van elkaar wilt halen. Denkt ze werkelijk dat er iets tussen haar vingers zit of is het enkel een spierverkramping? Geen idee. En dan ineens is het knijpen over en liggen haar handen weer rustig in haar schoot.
Met Pinksterzondag ga ik in de late namiddag nog even langs bij mama. Ze zit in de leefruimte, maar ik neem haar mee in haar zetel naar haar kamer.
We zitten knus bij elkaar en we kunnen hier ongegeneerd knuffelen. Ik haal de dvd-speler nog eens uit de kast, - dat is weer al een tijdje geleden -, en leg één van de dvds op met mamas lievelingsmuziek. Ze reageert er nauwelijks op, enkel bij een uptemponummer trommelt ze ongecontroleerd en heftig op het tafeltje vóór haar. Maar bij deze enkele reactie houdt het op. Of niet? Bij een trage song drukt ze mijn hoofd op haar schouder, terwijl ze zachtjes mijn haar streelt. Komt dit door de muziek, door de sfeer of is het gewoon toeval?
Al vlug is het tijd voor het avondeten. Twee van mamas vroegere tafelgenoten komen s avonds niet meer aan tafel eten in de leefruimte. Marcel is er één van. Hij is s namiddag doodmoe uitgeteld en ligt, als het rond vijf uur in de late namiddag boterhammentijd is, al lang in bed. Ook Richard, de andere tafelgenoot, verblijft door zijn ziekte nu voortdurend op zijn kamer. Zijn vrouw en Karoline komen s avonds niet meer aan tafel in de leefruimte. Zij blijven nu trouw op post bij hun lievelingen op de kamer. De lege plaatsen aan tafel zijn al snel ingenomen door andere bewoners en hun bezoek. Andere gezichten, ander gezelschap: voor mij is het ineens niet meer hetzelfde aan die tafel.
Nu kies ik er voor, - als ik er ben -, om met mama in alle rust op haar kamer te blijven voor het avondeten. Ook Denise doet dit nu vaker. De laatste tijd kost het mama steeds meer moeite om haar eten te bijten en te kauwen. Zelfs het drinken van koffie of andere drankjes gaat voor mama steeds moeilijker. Ze heeft nu meer tijd nodig om haar bord leeg te eten of haar kopje koffie uit te drinken. Op haar kamer kan ze dat, met onze hulp, rustig en kalm doen.
Het prachtige lenteweer zorgt ervoor dat ik met mama veel naar buiten kan. Deze woensdagnamiddag gaan Denise en ik met haar wandelen in de tuin van het rusthuis. Echt wandelen zoals vroeger, - gezellig arm in arm -, is het niet. Mama moet nu wel altijd in de rolstoel, stappen lukt niet meer. Stilaan ben ik gewend geraakt aan het beeld van mama in rolstoel. Lang wandelen, doen we niet. Want terwijl Denise en ik pratend de rolstoel duwen, heeft mama totaal geen contact met ons. Ze kan ons niet zien, praat een beetje in zichzelf en zit daar zo geïsoleerd in haar stoel. Dat vinden wij te zielig voor haar. Dus algauw zoeken we een rustig plekje uit op het terras van de cafetaria.
Nu zitten we met zijndrietjes bij elkaar. Mama kan weer knuffelen en vooral geknuffeld worden, nu is hetgoed! Denise streelt mamas handen en zegt: Als je maar met haar bezig bent, daar houdt ze zo van. We nemen er een drankje bij en we blijven zalig in het zonnetje zitten. Mama geniet volop van de kleine liefkozingen, ze geniet ervan om hand in hand met Denise te zitten. Knuffelen, ze krijgt er nooit genoeg van!
Als het etenstijd is, brengen we mama terug naar de afdeling. Ik wil naar huis en Denise beslist om te blijven om mama te helpen bij het eten. Zo hoeft mama niet in de leefruimte aan tafel te gaan, maar kan ze rustig op haar kamer eten. Wat een verwennerij!
Dinsdagnamiddag zijn Arsène en ik rond 14u45 in het rusthuis. Wat aan de vroege kant, maar we verwachten hier vandaag mijn vriendin Lydia en haar ma Yvonne. En hoewel mama er meestal heel netjes uitziet, als er bezoek is voor haar heb ik toch graag dat ze wat 'feestelijker' wordt aangekleed.
Twee verzorgenden zijn meteen bereid om mama te helpen. Ze wordt door hen naar het toilet gebracht, ze krijgt nieuwe kleertjes aan, haar haar wordt geborsteld en zelfs haar mooie schoenen worden aangedaan. Ik hoef zelf helemaal niets te doen en in een wip zit mama klaar in de rolstoel om naar beneden te gaan.
In de inkomhall wachten Arsène, mama en ik onze vrienden op. Lydia en Yvonne hebben toch maar een bloempje meegenomen voor mama. Is ze er blij mee? In ieder geval het boeketje gele rozen fleuren straks mamas kamer zomers op.
We drinken in de cafetaria gezellig koffie en eten aardbeien. Mama laat het zich smaken. 0ok vandaag is ze 'in goeden doen. Ik ben ervan overtuigd dat ze, op haar manier, toch nog geniet van ons samen zijn.
Mama heeft blijkbaar geen last meer van de blaasontsteking. Ze kreeg, nadat enkel dagen geleden was vastgesteld dat haar urine opnieuw besmet was, medicijnen en dat heeft toch weer geholpen. Volgens de hoofdverpleegster kreeg mama niet meer dezelfde medicatie als die dewelke ze jarenlang kreeg voorgeschreven. Door het regelmatige gebruik van dit geneesmiddel, werd de bacterie die de ontsteking veroorzaakt, immuun voor de bestanddelen van de pillen en brachten die geen genezing meer.
Ik denk dat mama (voorlopig?) weer verlost is van alle ongemakken en pijn die een blaasontsteking veroorzaakt. Ze voelt zich duidelijk weer beter en Denise en ik vinden haar vandaag uitzonderlijk goed. Ze staat gemakkelijk recht om vanuit haar zetel over te stappen naar de rolstoel, en het kost de verzorgende en mij ook niet te veel moeite om haar haar warme jas aan te doen. Denise doet mama nog een sjaaltje om. Mama is bijzonder goedgezind.
Denise en ik gaan met mama in de rolstoel naar buiten. We kiezen na een korte wandeling een bank uit die verborgen achter een haag ons beschut tegen de felle wind. Plots zegt mama gedecideerd: Ik blijf hierniet. Als ik vraag of ze het koud heeft en weg wil, antwoordt ze dan weer: Maar neen! Toch blijven we niet lang buiten.
In de cafetaria is het op zaterdagnamiddag veel te druk, dat kan mama niet meer aan. Dus we bestellen onze drankjes en nemen die mee naar boven, naar mamas kamer waar het rustig is. Daar geniet ze blijkbaar van dit onderonsje. Ze lacht, ze praat met ons mee, weliswaar in haar Alzheimertaaltje, maar dat kan ons niet deren. Mama hoort er bij. Ze doet ons opkijken als ze, wijzend op Denises prachtige T-shirt, zegt: Schoon hé! Even later herhaalt ze dit nog een keer: Oh, dat is schoon,hé! Denise kijkt verbaasd. Dat ziet ze toch nog, hé? Jouw ma hield altijd al van mooie kleren en dat ze dat toch nog ziet!, verwondert ze zich. Ik denk dat de (tijdelijke) opmerkingzin van mama alles te maken heeft met het feit dat ze zich gewoon goed voelt. Ze is alert vandaag. Als Denise opstaat, een stap zet en hierbij met haar been mamas vooruitstekende voet raakt, voelt mama dit meteen. Met haar hand op haar hart vraagt ze bezorgd: Heb ik dat gedaan? Mama wordt door Denise meteen op het hart gedrukt dat het helemaal niet erg is.
We blijven bij mama tot ze klaar is met het avondeten. Ik zet de televisie aan en tussen een pak dikke afscheidszoenen door, vraag ik:Nu kan je voor je gaat slapen nog een beetje televisie kijken, hé? Mama kijkt me lachend aan en antwoordt: Ik peins het wel. Of mama het ook heeft over het televisie kijken weet ik niet, maar haar antwoord past deze keer perfect in het plaatje.
Zondagnamiddag wip ik nog even binnen bij mama. Ze zit in haar zetel in de leefruimte. Ik ga voor haar staan, zeg Dag mama en geef haar een kus. Ik houd meteen mijn wang tegen haar lippen om ook een zoen te krijgen. Er gebeurt niets. Als ik terug naar mama kijk, zegt ze: Ik ga niet mee dansen! Ik kom jou niet halen om te dansen. We gaan samen naar jouw kamer, leg ik uit. Mama haalt onverschillig haar schouders op.
Pas als we op haar kamer zijn en ik naast haar ga zitten, krijg ik haar volle aandacht. Ze neemt mijn hand en vraagt: Zit jij daar goed? Als ik zeg: Ja hoor, ik zithier goed heeft mama het al over iets anders. Oei, t zijn hele nachten , klaagt ze. Zijn het lange nachten? vraag ik. Mama luistert niet naar wat ik zeg, of hoort ze het niet? Oei ik droom, ja, ik droom , gaat ze gewoon door.
Mama, ik ga jouw haar eens kammen. Dan ben je weer mooi. Mama glimlacht en zegt tevreden: Oh, je bent toch een lotterken. ( dit is het troetelnaampje dat mama vroeger vaak gebruikte). Terwijl ik haar haar borstel, eet mama een chocolaatje. Ze vraagt me: Zie je mama gedaan?Maar ik heb niets meer in mijn mond. Ik ga terug naast haar zitten en mama streelt voortdurend mijn rug. Ze praat verder: Maardat is allemaal niet groot hé? Lotjen? Mijn klein petoaterken Kom! Ze trekt me heel dicht tegen haar aan. Nu zitten we toch wel weer dicht bij elkaar. Dat is goed, hé? vraag ik haar. Ik kan d erniet mee wassen. Ik ga mij in mijn kussen zetten Wat is dat? vraagt ze, wijzend op haar bed. Maar mama wacht opnieuw geen antwoord af. Ze vraagt bezorgd: En de kleine? En dat nugezien op die vasevisie? Hierop weet ik niet wat gezegd, maar dat geeft niet. Ik weet het niet, ze zeggen hier niets ... Dat gaat er naar toe. Wadde zoetje? gaat mama verder, terwijl ze haar ogen sluit. Ben je moe, mama? vraag ik. Ze kijkt me meteen weer aan: Eh ja, ik weet hetniet, ik zie het ook niet,
Plots begint ze mij te aaien. Mijn handen, mijn armen, mijn rug, alles wordt heftig gestreeld. Tijdens dat liefkozen word ik bedolven onder een reeks gekke troetelnaampjes: Mijn klierterken oh mijn doezeken gij zijt mijn bustle Deze resem koosnaampjes heb ik nooit eerder gehoord. Ik vind ze wel mooi en origineel. Troetelnaampjes hoeven helemaal geen betekenis te hebben en mogen gek klinken. Ze worden geboren in de tederheid en de hartstocht van het moment en mama bedenkt ze ter plekke in haar eigen Alzheimertaaltje. Lief hé?
Er zijn twee verzorgenden nodig om mama uit haar zetel en in de rolstoel te krijgen. Het rechtop staan gaat niet zo goed vandaag. Na een kort zieken-bezoekje aan Marcel en een korte babbel met Karoline, ga ik deze zaterdagnamiddag met mama naar buiten.
We zoeken in het park van het rusthuis onze knuffelbank op. Ik ga op het uiteinde van de bank zitten. Mamas rolstoel heb ik daar heel netjes tegenaan geparkeerd en zo zitten we toch dicht bij elkaar. Ongestoord hand in hand samen genieten in het zonnetje! Mama praat. Ik vraag me af of ze vandaag er zich vaag bewust van is wie ik ben. Ze noemt me vaak mijn kind, kindeke . Ze heeft het bovendien tegen mij over papa. Ze gaat toch niet over papa spreken met een vreemde, denk ik dan. En als papa schlij schlijv . Ze doet heel erg haar best om uit haar woorden te geraken, maar dat lukt haar niet. Ze kijkt me een beetje wanhopig aan. Ze legt haar hand op mijn knie en vraagt: hé, kind? Ik denk dat het nog steeds over papa gaat. Ik zeg: Ja,mama. Ze neemt genoegen met dit korte antwoord en knikt goedkeurend ook van ja, met een tevreden lachje om haar mond. Weg zijn haar gedachten aan papa. Ze ziet weer allerlei dingen die ik niet zie en blijft er vrolijk op los kletsen. Als mama op mijn vraag: Mama, we zitten hier goed hé, zo met onstweetjes in het zonneke?, duidelijk antwoordt: Natuurlijk kind, raak ik nog meer overtuigd dat ze vandaag weet wie ik ben.
Tegen etenstijd gaan we terug naar mamas afdeling. Ik duw de rolstoel de lift in en ze kijkt achterom om mij te zien. Zoekend met haar hand over haar schouder naar mijn hand, zegt ze voor de zoveelste keer deze namiddag: Zoete mijn zoete toch Ik weet dat ze dit koosnaampje ook voor anderen gebruikt, voor iedereen die ze lief vindt. Maar op dit moment is het voor mij bedoeld en ik vind dat heerlijk.
Ik breng mama niet naar de leefruimte. Ze krijgt het avondeten op haar kamer opgediend omdat ik bij haar blijf en haar kan helpen met eten. Als ze zich verslikt, - wat de laatste tijd wel eens vaker gebeurt -, slaat de schrik me om het hart. Het is gelukkig niet erg en is na wat hoesten vlug over. Maar mama klopt echter met haar gebalde vuist op haar tafeltje en zegt: Dommetoch! Is ze boos omdat ze zich verslikte? Ik blijf nog even naast haar zitten en al heel gauw is ze het verslikken vergeten.
Dan is het stilletjes aan tijd voor mij om naar huis te gaan. Ik geef mama een dikke kus en zeg: Mama tot morgen, hé! Ze kijkt me glimlachend aan en zegt duidelijk: Ja tot morgen. Zeker! Ze overlaadt me nog met een pak zoenen. Die woordjes die ze tegen me zegt, die vele zoenen die ze me geeft, betekenen veel voor mij. Al die kleine dingen zijn heel bijzonder voor mij geworden.
Deze morgen zit mama in een grote kring tussen haar medebewoners. Zoals iedere vrijdagmorgen is er ochtendgymnastiek. De meeste oudjes doen, - weliswaar vanuit hun zetel -, nog flink hun best om actief deel te nemen. Mama is ingedommeld, moe, na haar wekelijks bad.
Ze wordt algauw weer wakker en een personeelslid rijdt mama in haar zetel naar haar kamer. Uit ervaring weet ik dat dat niet zo eenvoudig is: biedt de zetel een ideaal zitcomfort, gemakkelijk wendbaar is hij niet. Als ik met mama in deze zetel door de gangen op wandel ga of haar naar haar kamer breng dan bots ik een beetje tegen zowat alles wat ik op mijn weg tegenkom. Dus ik ben al lang blij dat vandaag iemand anders die taak op zich neemt. Bovendien, zo spaar ik ook mijn rug. Maar op de kamer botst de verplegende per ongeluk met de zetel tegen het bed. Meteen verontschuldigt ze zich bij mama, maar die antwoordt doodnormaal: Dat is niets, hoor.
Mama wordt uit de zetel en op een stoel geholpen. Terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, zit ze er stilletjes en dromerig bij. Ze gaat met haar hand voorzichtig al tastend over haar gezicht. Het is alsof haar vingers op zoek zijn naar iets. Ze houden halt bij haar neus, die dan zachtjes wordt gestreeld. Jeuk? Gek, dat mama niet meer rechtstreeks met de vingers haar neus vindt. En als mama later wat wil drinken, is het blijkbaar voor haar weer een zoektocht om met de drinkbeker haar mond te vinden. Ze brengt de kroes tot onder haar neus en laat die dan zachtjes op haar bovenlip zakken. Als de kroes haar mond raakt, weet ze dat ze kan drinken. Het wordt dus voor mama steeds moeilijker om haar bewegingen te coördineren.