Deze morgen aan de ontbijttafel vertelt Ellen mij dat zij niet de minste zin meer heeft om nog een nieuw blogberichtje over haar mama te schrijven. Zij doet haar uiterste best om haar mama zoveel mogelijk te bezoeken en haar te helpen bij het avondeten. Maar sinds wij het verschrikkelijk slechte nieuws over mijn gezondheid hoorden, is de zin om te schrijven haar helemaal vergaan.
Eind september had ik een zware verkoudheid die maar niet wou beteren. Bij de minste inspanning was ik totaal buiten adem. Had ik een chronische bronchitis? Onze huisarts stelde voor om, voor de zekerheid, in het ziekenhuis een scan van mijn longen te laten nemen.
Vrijdag 10 oktober constateert men op de longscanfotos dat ik met een groot kankergezwel zit in mijn rechterlong. Nog diezelfde dag maakt onze huisarts een afspraak met een specialist longziekten. Er is blijkbaar haast bij een eventuele behandeling want op een paar dagen tijd krijg ik alle noodzakelijke bijkomende onderzoeken (bloedanalyse, bronchoscopie, longinhoudsmeting, petscan). Uit de onderzoeken blijkt dat mijn kanker zeer agressief is en uitgezaaid is over mijn beide longen. Ik moet dringend beslissen want zonder behandeling heb ik hooguit nog een jaar te leven. De specialist stelt mij een zware chemotherapie voor, waarbij ik een 6-tal keer, telkens om de 3 weken, 2 à 3 dagen in het ziekenhuis moet worden opgenomen. De eerste 3-daagse opname was nu al maandagmorgen 24 oktober 2011.
Een paar dagen later krijg ik te maken met een verschrikkelijke nevenwerking van de chemokuur: misselijkheid, neiging tot braken, pijnlijke maag. Ik weet echt niet of ik deze chemokuur zal kunnen volhouden.
Zowel Ellen als ik zijn echt ongelukkig en beseffen eigenlijk nog niet te volle wat een onheilstijding wij kregen. Zoiets verschrikkelijks kan of wil je niet bevatten. Gelukkig maar dat mama door haar Alzheimer niet meer beseft wat er ons overkomt.
Als ik woensdagnamiddag bij mama kom, zit ze ingedommeld in haar zetel. Ik maak haar zachtjes wakker maar ze kijkt me boos aan en snauwt: Zeg, ge moet niet zo tegen mij roepen! Ik kan het niet laten om te zeggen dat ik helemáál niet roep tegen haar. Maar dat hoort mama niet eens, ze kijkt me alweer glimlachend aan.
Haar stemming blijft vandaag voortdurend wisselen. Het ene moment is ze vrolijk, het andere moment triest. Ze wordt ineens heel droevig als ze zegt: Mijn pa was nen duts In ons dialect betekent het woord duts : sukkelaar, iemand die bijvoorbeeld door ziek te worden niets meer kan. En zo verging het mijn grootvader, hij kreeg toen hij in de zeventig was ook de ziekte van Alzheimer. Ik weet nog dat mama er heel erg onder leed en dat het haar enorm verdriet deed hoe die grote, imposante en intelligente man steeds verder aftakelde. Net zoals mama nu bracht ook hij de laatste jaren van zijn leven in zijn zetel door. Hij kon niet meer lopen, niet meer praten, niet meer zelfstandig eten hij was een echte duts, totaal afhankelijk geworden van anderen. Dat zoiets toch nog heel even door mamas hoofd spookt? Ja, zeg ik troostend, pepe was ziek, maar is wel heel oud geworden, bijna negentig hé? Of mama hier maar één woord van begrijpt, dat betwijfel ik. De tranen zijn al verdwenen en ze kijkt me vrolijk aan. Uitbundig heeft ze me een por tegen mijn arm en lachend zegt ze: Gelijk hebben ze!
Mama is enkele kilos bijgekomen. Ze beweegt nog bitterweinig en brengt bijna ganse dagen door in haar zetel, veilig opgeborgen achter het tafeltje. Bewegen wordt steeds moeilijker voor haar omdat vanuit haar hersenen geen signalen meer worden gestuurd. Mama weet eigenlijk niet meer hoe het doodgewone stappen moet.
En ik ga ervan uit dat ons mama zich geen zorgen meer maakt: geen zorgen meer om haar zelf, geen zorgen meer over die verschrikkelijke onomkeerbare aftakeling, geen zorgen meer om haar kinderen, mama maakt zich om niemand of niets nog zorgen. Dat is bij haar natuurlijk geen onverschilligheid. Haar hoofd is ziek. Nu lijkt mama meestal een blij en zorgeloos mens, vaak genietend van de dingen die zich afspelen rondom haar. Kleine, eenvoudige dingen die ze nog kan bevatten.
Wellicht door tekort aan beweging, maar vooral door de 'innerlijke rust' die ze nu kent, komen de vele kilo s, die ze in het begin van haar ziekte verloor, er nu heel langzaam weer bij. Arsène en ik gingen enkele dagen geleden naar de winkel om nieuwe kleren voor mama. We kochten alvast een nieuwe winterjas en een zwarte lange broek voor haar.
Toen twee verzorgenden mama de nieuwe jas en broek aanpasten, vond mama dit bijzonder leuk. Ze stribbelde niet tegen, werkte gewillig mee en zat smakelijk te lachen. De verzorgenden vroegen zich zelfs af of mama nu toch nog echt blij kon zijn met die nieuwe kledij. Geen mens die dat weet, maar toen mama en ik weer gewoon met ons tweetjes op haar kamer zaten, bleef mama enorm opgewekt. Ze keek me plots aan en zei: Kom, wij gaan taartjes eten! Ze steunde, alsof ze rechtop zou gaan staan, met beide handen op de leuning van haar zetel. Maar daar bleef het bij en mama zat me rustig glimlachend vanuit haar zetel aan te kijken. De taartjes was ze allang vergeten!
Zaterdagnamiddag genieten Denise, mama en ik op het terras van de cafetaria van het uitzonderlijke prachtige najaarsweer. Als het etenstijd is, gaan we met zijn drietjes (mama in de rolstoel, maar dat zijn we nu al gewoon) naar mamas kamer.
Ik help mama met de boterhammen, Denise neemt de yoghurt en de gelli voor haar rekening. Mama laat zich probleemloos voederen, ze opent als een hongerig vogeltje op tijd en stond haar mond. Alles verloopt heel vlotjes, ze heeft vandaag geen problemen met het doorslikken van het eten of drinken. Goed zo!
En dan tussen het happen door, staart mama gewoon dromerig vóór zich uit en zegt zonder mij aan te kijken: Ellen.
Ik kan me niet herinneren wanneer mama nog eens mijn naam uitsprak, maar het is al héél lang geleden. Zit mijn naam toch nog ergens opgeslagen in dat zieke hoofd van haar?
Mama is, zoals altijd op vrijdagmorgen, in bad geweest. Volgens de verzorgenden geniet ze daar enorm van. Vandaag is ze er weer moe en slaperig van geworden. Ze dommelt dan ook voortdurend in terwijl ik haar haar in de krulspelden draai.
Op haar tafel zie ik een plastic drinkbeker staan met een tuitje er op. Dat moet het mama gemakkelijker maken om te drinken. Op een wakker moment van mama probeer ik het uit. Ik laat haar wat water drinken. Het drinken gaat heel goed, maar het slikken niet. Mama blijft met haar mond vol water zitten. Ze zit gewoon de kamer rond te kijken alsof er niets aan de hand. Slikken, mama zeg ik verscheidene keren. Ze kijkt me met lege ogen aan en blijft onverstoord, de lippen op elkaar geperst, mij onbegrijpend aankijken. Dan probeer ik het met zachtjes over haar keel te strelen om haar aan te zetten het water door te slikken. Ook dat helpt niet.
Twee verzorgenden zijn de kamer binnen gekomen en maken mamas bed op. Ik vertel hen dat ik mama wou laten drinken, maar zij het water niet doorslikt. Zij schrikken daar niet van. Dit gebeurt steeds vaker zeggen ze. Hetkan wel een tijdje duren hoor vooraleer ze slikt of ze slikt, of ze laat het gewoon uit haar mondlopen zeggen ze nog. Ik hou mama, maar ook mijn uurwerk in de gaten: juist geteld na tien minuten, slikt mama het water door.
Zondagnamiddag zitten Karoline en Marcel, mama en ik samen buiten op het terras van de cafetaria. Het zonnetje maakt iedereen vrolijk. Een drankje, een babbeltje, onze twee lievelingen verwennen: van zulke momenten genieten Karoline en ik intens. En zo te zien aan de blije gezichten van Marcel en mama, genieten zij er ook van en dat is de bedoeling! Na een poosje brengt Karoline haar ventje terug naar de afdeling. Ik doe nog een rondje in het park van het rusthuis met mama in de rolstoel en breng haar dan ook naar boven.
Heel wat bewoners, - allemaal vrouwen, met uitzondering van Marcel -, zitten samen 2 rijen dik voor de grote televisie in de leefruimte. Of er tussen deze demente dames nog echte liefhebbers van koers zitten, weet ik niet, maar het wereldkampioenschap wielrennen in Kopenhagen staat op. Marcel is ingedommeld en mist alle actie en spanning die zich op het scherm afspeelt. Ik duw mama in haar rolstoel tot bij de televisiekijkende oudjes.
Een dame, die nog niet zo lang geleden op de afdeling is opgenomen, zegt tegen de verzorgende bij haar in de buurt: Zeg, ik zou wel iets anders willenzien, hoor. Er zijn toch andere dingen te zien op televisie! De man antwoordt vriendelijk: Ja natuurlijk, maar dit is toch ook eens ontspannend? De dame pruttelt nog wat tegen en blijft overtuigd dat ze liever iets anders zou zien. Slechts enkele minuten later rijden de renners over de eindstreep. Door het luidruchtig en vooral zeer uitbundig commentaar van de reporter, wordt de zojuist een beetje misnoegde dame helemaal enthousiast. Geboeid kijkt ze naar het scherm en al vlug heeft ze het door dat dit het einde van de wedstrijd is. Oh zeg; is het nu al gedaan? vraagt ze aan de verzorgende. Zonder antwoord af te wachten gaat ze teleurgesteld verder: Allé, dat dat nu al gedaan is ...Dat is toch rapper dan voorzien? De verzorger antwoordt heel lief en vlotjes: Ja, maar zezijn deze middag vroeger vertrokken, dus dan komen ze nu ook vroeger toe. Daardoor is het nu al gedaan! Dit is klaar en duidelijk en met dit antwoord neemt de demente dame genoegen. Ze nestelt zich terug in haar zetel en kijkt verder toe hoe de winnaar gehuldigd wordt. Wie dat is, kan haar blijkbaar geen barst schelen.
Gezellig toch, zo samen een namiddagje televisie kijken?
Zaterdagnamiddag gaan Denise en ik met mama in de rolstoel, naar buiten. We zoeken een plekje uit op het terras van de cafetaria en genieten van het mooie nazomerweer. Mama is alweer opgewekt en goedgezind. Het buiten zijn doet haar ook vandaag blijkbaar deugd. Ik kan het niet laten om bij het drankje ook nog een lekkere zoetigheid voor mama te bestellen. En al moet dit alweer ingelepeld worden, de panna cotta met vers fruit smaakt mama zo te zien bijzonder goed en zij geniet volop!
Karoline is ook net toegekomen en komt opgewekt even gedag zeggen. Al lachend en een beetje geheimzinnig zegt ze: Hou mij maar in de gaten kijk maar straks naar boven Ze wijst naar het raam op de eerste verdieping, dat is onze afdeling, benadrukt ze nog, hou het raam maar in de gaten. En al gauw verdwijnt ze snel richting onze afdeling naar haar Marcel. Ik kijk voortdurend benieuwd naar het raam maar ik zie daar niets gebeuren.
En dan plots zwaait beneden de deur van het terras wijd open en Karoline komt traag en heel voorzichtig met Marcel naar buiten gewandeld. Wat een verrassing! Met open mond staren we verbaasd het tweetal aan. Karoline heeft pretlichtjes in de ogen. Ze komt langzaam tot bij ons gestapt en vertelt dat Marcel al een tijdje kine en loopoefeningen krijgt. Apetrots is ze op haar man. En dit nadat hij maandenlang s namiddags al in bed moestomdat hij doodop was! Hoelang is het niet geleden dat hij nog eens buitenkwam zegt ze met een diepe zucht.
Dat is een hoopvol lichtpuntje in de lange en moeizame herstelperiode van Marcel. Daar moeten we met zijn allen eentje op drinken!
Dinsdagnamiddag is voor enkele bewoners van mamas afdeling een uitstap gepland naar het Provinciaal Domein bij ons in de buurt. Ook mama is uitgenodigd voor deze trip. Omdat ik vorig jaar meeging, weet ik dat dit vast weer voor iedereen een leuke namiddag wordt. De bejaarden (en hun rolstoelen) en de begeleiders (familie of personeel) rijden op die dag in busjes naar het park. Daar wordt een wandeling gemaakt: elke begeleider neemt de zorg van een oudje op zich en loopt achter een rolstoel aan. Als afsluiter wordt iedereen getrakteerd op koffie en pannenkoeken. Ook deze keer is het programma niet anders.
Jammer genoeg, ik kan niet mee. Ik moet die namiddag les geven en Arsène, die mijn plaats zou innemen, is snipverkouden. Dus er zit niets anders op dan dinsdagvoormiddag de afdeling te verwittigen dat er niemand is om mama te vergezellen op het uitje. Ik zeg aan de verzorgende die ik aan de lijn heb dat ik er alle begrip voor heb als mama nu niet meekan.
Ik krijg echter s avonds van Denise (die mama was gaan helpen bij het avondeten) te horen dat mama wél op uitstap was meegegaan, dat iemand van het personeel voor haar had gezorgd en dat mama enorm had genoten van het buiten zijn en voornamelijk ook van de pannenkoeken! Super!
Op donderdagnamiddag wordt er opnieuw van het droge weer geprofiteerd om een flinke wandeling te maken en weer zijn het het personeel van mamas afdeling en heel wat vrijwilligers die al die demente bewoners in hun rolstoel voortduwen door de straten van ons dorp. En ook mama is wederom van de partij! Van een verzorgende hoor ik vrijdagmorgen: Ze geniet zo van hetbuiten zijn, dat we haar voor een tweede keer deze week meenamen.
Wat een echte verwen-week. Bedankt, lieve mensen!
Eerst werd ik geveld door een verkoudheid: een zere keel, niezen, snotteren en een flinke hoest. Niet het moment om bij mama op bezoek te gaan. Een kleine week later, van zodra ik weer beter was en er voor mama geen besmettingsgevaar meer was, ging ik naar haar. Zij was in goeden doen, ze zat rechtop in haar zetel, opgewekt en tevreden. Niets deed nog vermoeden dat ze enkele tijd geleden ziek was.
En toen ik dat in mijn dagboekblog wou schrijven, liet de techniek mij in de steek. De laptop ging stuk. Er werd vlug een nieuwe besteld en enkele dagen later konden we de computer afhalen. Arsène heeft het daarna nog een 3-tal dagen behoorlijk druk gehad met het herinstalleren van allerlei programmas zodat ik nu weer kan schrijven op mijn blog. Intussen is hij ook enorm verkouden (wie bij de hond slaapt, ).
Zaterdagnamiddag zit mama naast Marcel, - die ligt s namiddags niet meer in bed - , in de leefruimte naar de televisie te kijken. Of mama iets begrijpt van de renners die in beeld zijn, is de vraag, maar ze kijkt (heel toevallig?) wel naar het scherm.
Een verpleger brengt mama naar haar kamer. Ik merk meteen dat ze weer in goede doen is. Ze hangt niet meer scheef in haar zetel, maar zit weer netjes rechtop. Ze lacht en streelt me voortdurend. Het is weer een gezellig onderonsje met heel veel knuffels. Plots zegt mama: t Is niets hoor , waarop ik vraag: Echt niet, mama? Mama neemt mijn hand en herhaalt glimlachend: t Is niets, kindeke! Direct flitst het door mijn hoofd: 'Weet ze wie ik ben of toch niet?' Als mama wat later liefkozend zegt: Oh, gij zijt toch een brave , voelt dat gewoon goed.
Het is etenstijd. Ik ga mama helpen met het eten en ga eerst mijn handen wassen. In haar badkamer hangt een badhanddoek te drogen, die onder de koffievlekken en etensresten zit. 'Terug ziek geweest en overgegeven?' spookt het al door mijn hoofd. Ik ga met de badhanddoek de gang op en vraag aan de verzorgenden of zij weten wat er gebeurd is. Ik tref meteen de verzorgende aan die weet wat er aan de hand is geweest. Zij had mama deze morgen na het ontbijt, netjes gewassen en aangekleed. Er was niets aan de hand met mama, verzekert ze mij. Maar toen liet mama ineens een flinke slok koffie en nog wat restjes eten gewoon uit haar mond lopen. Mama had dus de laatste hap boterham en de laatste slok koffie van haar ontbijt blijkbaar niet doorgeslikt. Misschien heeft ze daar wel een half uur mee in haar mond gezeten, vertelt de verzorgende, maar ik had niets verkeerds aan haar gemerkt. Sorry voor de badhanddoek, maar die lag voor het grijpen en zo wou ik toch nog haar kleren wat beschermen. Sorry
Een sorry hoeft natuurlijk niet, ik zou wellicht op dezelfde manier hebben gereageerd. Die vuile handdoek is absoluut niet het probleem. Dat mama blijkbaar stilaan de reflex van het slikken kwijtraakt, daar maak ik me zorgen over.
Woensdagnamiddag lijkt mama een stuk beter. Ze zit nog niet rechtop en ze hangt nog steeds wat ongelukkig scheefgezakt tegen de leuning van haar zetel. Maar ze glimlacht als ik tegen haar begin te praten. Ze is blij als ik haar een dikke zoen geef en ik krijg er meteen één terug. Ze is goedgezind en actiever dan verwacht.
Ik help mama bij het avondeten. Ze heeft wel veel tijd nodig om alles op te eten, maar dat wordt niet meer anders. Bij een slok koffie vergeet ze ook vandaag weer eens te slikken. De koffie loopt langzaam uit haar mond. Ze kijkt me verward aan, wrijft over haar nat kinnetje en zegt: Oei . Mama voelt dat het met de koffie fout is gegaan. De grote slab zorgt ervoor dat mamas bloes gespaard blijft van een koffievlek. Met een servet veeg ik mamas kin weer droog. Maar daar houdt ze helemaal niet van. Ze gesticuleert met armen en handen en pruttelt flink tegen in haar onverstaanbare taaltje. Goed hoor, denk ik, je bent hersteld!
Het verloop van de ziekte van Alzheimer is te onderscheiden in drie stadia. Drs. Lien Lijnkamp legt uit wat de kenmerken en gevolgen per stadia zijn.
Klik tijdens het afspelen van het filmpje op de knop Volledig scherm (= laatste knop onderaan rechts). Het filmpje wordt dan afgespeeld op volledige schermgrootte. Met de Esc-toets (= eerste toets bovenaan links op uw toetsenbord) keert u terug naar deze oorspronkelijke grootte.
Het is maandagavond. Mama zit in de leefruimte. Met een verwarde blik kijkt ze me aan. Ze zit helemaal krampachtig scheefgezakt in haar zetel en hangt onnatuurlijk aan één kant over de leuning. Een zeer oncomfortabele houding! Twee verzorgenden willen mama rechtop zetten, maar meteen zakt ze weer weg in haar ongelukkige houding. Ze wordt in haar zetel naar haar kamer gebracht.
Het is etenstijd en de verzorgenden proberen nog een keertje om mama rechtop te laten zitten in haar zetel. Maar mama werkt totaal niet mee en ze blijft scheef in haar zetel hangen. Ik geef haar eten. Ze bijt met moeite hapjes uit de boterhammen en blijft er dan, net zoals gisteren, heel lang op kauwen. Ik moet er bovendien extra op letten dat haar mond leeg is als ze een nieuwe hap neemt, want ook vandaag zou ze wel eens vergeten om het eten door te slikken.
Toch is ze net iets wakkerder dan gisteren en tussen de boterhammen, yoghurt en gelli door kijkt ze me af en toe glimlachend aan. Ze fluistert ook weer enkele woordjes, neemt mijn hand vast, maar blijft onverstoord scheefgezakt in haar zetel hangen.
Zondag ga ik in de late namiddag naar mama. Mama ziet er nog altijd bleekjes uit. Ze is heel afwezig en reageert nauwelijks als ik haar een zoen geef. Een verzorgende brengt haar in haar zetel naar haar kamer. Ik ga dicht bij haar zitten en knuffel haar, maar mama blijft onverschillig voor zich uitstaren. Af en toe sluit ze haar ogen.
Als het etenstijd is, help ik haar met de boterhammen, de yoghurt en de gelli. Heel traag werkt ze alles naar binnen. Ze kauwt heel erg lang op elk stukje boterham en slikt met moeite de hap door. Bij het drinken van haar koffie gaat het eventjes mis en loopt de koffie langzaam uit haar mond. Na heel wat inspanning van mamas kant en heel wat geduld van mijn kant, zijn het bordje en de potjes leeggegeten. Mama is er doodmoe van geworden. Net voor ze weer indommelt, grijpt ze mijn hand vast en glimlacht flauwtjes naar mij.
Woensdagnamiddag: als ik de leefruimte binnenstap om mama mee te nemen naar haar kamer, is ze er niet. Ik vind haar op haar kamer, slapend in haar bed. Lijkbleek. Ik spreek de hoofdverpleegster aan, die in de leefruimte aan het praten is met een personeelslid. Ze loopt dan even mee naar mamas kamer en vertelt mij dat mama na het middageten plots onwel is geworden. Ze heeft overgegeven en had diarree. Ook haar bloeddruk daalde plots Neen, de huisarts is nu niet geweest Zij is net vóór mama ziek werd bij haar langs geweest om te kijken naar haar gezwollen voeten. Wat meer bewegen en in bed de voeten wat hogerleggen, zou de oplossing kunnen zijn voor het probleem , vertelt de hoofdverpleegster. Ze verzekert mij dat het personeel mamas toestand in de gaten houdt. Ik laat mama rustig verder slapen en ga naar huis.
Donderdagvoormiddag: mama is op. Ze zit aangekleed in haar zetel, suf en heel verward. Ze ziet er witjes uit. Eén van de verzorgenden stelt me gerust: Ze heeft al een boterhammetje gegeten deze morgen. Vanmiddag zien we wel.
Vrijdagmorgen: mama is in bad geweest en ik ga haar haar doen. Twee verzorgenden helpen haar uit de zetel op de stoel. Dat gaat heel moeizaam. Terwijl ik mamas haar in de krulspelden draai, is ze ingedut. Ze hangt scheef op de stoel en ziet opnieuw lijkbleek. Als ik klaar ben met haar haar, bel ik om hulp want mama moet terug in haar zetel. Mamas bloeddruk en polsslag worden nogmaals gecontroleerd. Opnieuw verzekert men mij dat ik mij geen zorgen hoef te maken.
Vrijdagmiddag: ik kom toevallig de huisarts tegen in de groenten- en fruitwinkel op ons dorp. Ik vertel haar dat mama ziek is geweest en nog kampt met een lage bloeddruk. Ze belooft nog s namiddags bij mama langs te gaan. In geval er iets ernstig aan de hand is, zal ze me nog diezelfde dag iets laten weten. Ik hoor niets van de huisarts, dus dan is er toch niets ergs aan de hand. Ik maak me blijkbaar weer nodeloos zorgen?
Zaterdagnamiddag: mama zit te dutten in haar zetel in de leefruimte. Ze blijft totaal onverschillig voor mijn dikke zoen, opent half haar ogen en kijkt me heel warrig aan. Meteen vallen haar ogen weer dicht. Een verzorgende brengt mama in haar zetel naar haar kamer en vertelt meteen over het doktersbezoek van de vorige dag. De hoeveelheid aan medicijnen die mama al jaren inneemt om een hoge bloeddruk tegen te gaan, is nu op last van de huisarts verminderd. Verder moeten we nu gewoon afwachten. Ik geef mama eten en laat haar wat drinken. Af en toe kijkt ze mij heel verdwaasd aan. Ze ziet nog steeds bleekjes en reageren op een zoen of knuffel doet ze niet.
Het nieuwe schooljaar staat al weer voor de deur. Vanaf volgende week geef ik enkele namiddagen per week dactyloles aan kinderen van de lagere school. Dus er zal minder tijd zijn voor mama. Ik profiteer er nu nog van om bijna iedere dag bij haar op bezoek te gaan.
Nu mama de laatste tijd zo vrolijk is, is het een plezier om bij haar te zijn. Ze kletst er maar op los, lacht heel wat af en, hoewel ik meestal niet weet waarom, lach ik zalig met haar mee.
- Ma (lachend): Bamereige bamereige - Ik: Wat is dat? - Ma: Ja zeg, want ik heb niets ne meer! ... Hoe is dat mogelijk, hé? - Ik: Dat weet ik echt niet. - Mama: Zoete? - Ik: Ja, mama? - Mama (met opgestoken vermanend vingertje): Ge moogt dat niet doen! - Ik (ik kan het weer niet laten): Ben je blij dat ik er ben? - Mama (met haar vinger bezwerend voor haar mond): Sssssttt zou er nog eentje inzitten? - Ik: Jazeker! - Mama (lachend): Toe jong - Ik: Mama - Mama: Zoete ze vlogen door t hek - Ik: Echt? - Mama: Ja t is waar hoor! gij zot gat dat zeg ik ook nog bij
Zo gaat dat door, de hele tijd.
Door haar geestige mimiek, die ze ook vroeger had toen ze nog gezond was, haar vaak ondeugende blik en de manier waarop ze me voortdurend knuffelt, weet ik dat ze geniet. Ik zeg voortdurend mama en zij zegt voortdurend mijn zoete. En op die momenten geloof ik zo graag dat ze toch nog een heel klein beetje, ietsepietsie, weet wie ik ben. Dat ze misschien toch nog ergens voelt dat ik haar dochter ben? Of toch niet?
Als ik zaterdagnamiddag toekom, zit mama naar gewoonte in de leefruimte. Enkele bewoners, die nog goed te been zijn, zitten in de sofa vóór de televisie, anderen zitten veilig in hun zetel samen rond een tafel. Ander oudjes zitten, ook in hun zetel, een beetje van elkaar verspreid tegen de wand van de leefruimte. Daar zit ook mama.
Ik geef haar een dikke zoen en ze kijkt me verward aan. Toch verandert er meteen iets in haar blik en glimlacht ze naar mij. Na wat geknuffel zeg ik:Mama, ik ga even een goede dag zeggen bij Karoline en Marcel. Ik kom meteen terug bij jou Op de overbodige vraag: Is dat goed? (een antwoord hoef ik niet te verwachten), reageert mama lief: Ja, hoor! Haar antwoord overrompelt mij. Oké mama, ik blijfniet lang weg, zeg ik nog een beetje verwonderd. Mama gaat anders altijd mee buren bij Marcel en Karoline, maar met mijn rugproblemen kan ik voorlopig niet rondrijden met haar zware en toch wat moeilijk wendbare zetel. En het personeel durf ik zeker niet lastig te vallen. Mama kijkt me glimlachend na als ik van haar wegstap.
Het is ongeveer 16u, maar Marcel ligt al zachtjes te dommelen in bed. Karoline zit trouw naast hem. Waar is de tijd dat we af en toe s avonds bij elkaar zaten terwijl Marcel en mama hun boterhammen opaten? Waar is de tijd dat we met Marcel en mama de gangen door liepen? Waar is de tijd dat op zondag Karoline en ik soms eens met Marcel en mama naar de cafetaria gingen? Waar is de tijd dat we op een zonnige dag met zijn allen naar buiten trokken? Maar Alzheimer doet zijn verwoestende werk verder, bij Marcel en bij mama. Wat enkele maanden geleden wel nog kon, kan nú niet meer.
Karoline en ik wisselen wat weetjes uit en ik keer snel naar mama terug. Het is of ze blij is mij te zien. Ze kijkt me alweer lachend aan. Dat doet goed.
Mamas voeten zijn al sinds begin deze week niet meer gezwollen. Het was dus niet nodig om er de dokter bij te halen. Na enkele dagen was de zwelling weg. Ik vraag wel aan de verzorgenden om het zeker in de gaten te houden. Ik vraag ook om het voorval van de dikke voeten te melden aan haar huisarts, die toch wekelijks op mamas afdeling komt.
Voorlopig blijft het goed gaan met mama. Als ik haar haar in de krulspelden draai, dommelt ze vaak in. Maar vandaag blijft ze wakker, is opgewekt en lacht. En ook nu verrast ze mij met enkele korte zinnetjes. Kon het zo maar blijven duren!
Maandag, in de late namiddag, ben ik bij mama. Een verzorgende brengt haar met haar zetel van de leefruimte naar haar kamer.
Het valt me meteen op dat mama in goeden doen is. Van zodra we met zijn tweetjes zijn, begint ze, terwijl ze mij aankijkt, te praten. Soms onverstaanbaar, dan weer schrik ik van de korte maar duidelijke zinnen die ze zegt. Ik zit aan de linkerkant van mama, haar goeie kant zoals we dat de laatste tijd zeggen. Aan die kant krijg je nog steeds de meeste reactie en de meeste aandacht van haar. Wie rechts zit van haar wordt meestal totaal genegeerd. Terwijl ze zachtjes over mijn rug wrijft, zegt ze: Kom ne keer hier gij zijt toch mijn loos . Het klinkt blijkbaar niet zoals ze zelf wilt. Ze spant zich in en als een stotteraar probeert ze het opnieuw: Ge zijt mijn loo loosje, mijn losje! Ze slaakt een zucht en glimlacht. Ze is er bijna in geslaagd 'mijn lotje' uit te spreken, een koosnaampje dat zij vroeger veel voor mij gebruikte. Ze kijkt me met glunderende oogjes tevreden aan.
We zitten nog flink te knuffelen als Denise binnenkomt en ons begroet met: Hallo hallo . Mama heeft Denise meteen in de gaten, kijkt haar lachend aan en zegt ook: Hallo Denise is, net als ik, verwonderd: Wat is zegoed, zeg, zegt ze stilletjes in mijn richting. Mama blijft ons verbazen met haar korte, duidelijke zinnen.
Ook Karoline, die even binnenwipt, merkt op dat mama vandaag uitzonderlijk goed is. Zoals meestal, gaat mama aan het lachen van zodra ze Karolines stem hoort. Karoline doet haar verhaal over de pijnlijke behandeling die ze zopas kreeg voor haar rugklachten en mama kijkt Karoline aan en lacht uitbundig. Als Karoline een beetje gespeeld boos vraagt: Zeg, Marcella zit je mij nu uit te lachen?, begrijpt mama die vraag niet, maar dat wordt ook niet verwacht. Mama wordt gewoon ontzettend vrolijk en gaat nog harder lachen. En Karoline, die vind dat best! Na wat bijpraten vertrekt ze naar de kamer van haar ventje Marcel.
Ondertussen is het etenstijd. Om mijn krammikelige rug wat te sparen, (drie epidurales in twee maanden tijd) helpt Denise mama bij het eten. En terwijl zij geduldig, - aan de rechterkant van mama staand -, mama helpt met de boterhammen, krijg ik, - die nog steeds links van mama zit, alle aandacht en liefkozingen. Tussen de hapjes yoghurt in streelt mama zachtjes met haar hand mijn wang en zegt stilletjes: Gij zijt tochmijn zoete! Ik voel me daardoor een beetje gegeneerd, dit is niet fair ten opzichte van Denise. Ik zeg heel ernstig: Mama, Denise doet al het werk. Zij geeft jou eten en ik krijg deknuffels. Dat is niet eerlijk! Mama kijkt me doodserieus aan en zegt: Ja, dat is wreed hé? En meteen opent ze haar mond voor de volgende hap. Denise en ik kijken elkaar aan met een lachende blik van verstandhouding.