Zondagnamiddag wip ik nog even binnen bij mama. Ze zit in haar zetel in de leefruimte. Ik ga voor haar staan, zeg Dag mama en geef haar een kus. Ik houd meteen mijn wang tegen haar lippen om ook een zoen te krijgen. Er gebeurt niets. Als ik terug naar mama kijk, zegt ze: Ik ga niet mee dansen! Ik kom jou niet halen om te dansen. We gaan samen naar jouw kamer, leg ik uit. Mama haalt onverschillig haar schouders op.
Pas als we op haar kamer zijn en ik naast haar ga zitten, krijg ik haar volle aandacht. Ze neemt mijn hand en vraagt: Zit jij daar goed? Als ik zeg: Ja hoor, ik zithier goed heeft mama het al over iets anders. Oei, t zijn hele nachten , klaagt ze. Zijn het lange nachten? vraag ik. Mama luistert niet naar wat ik zeg, of hoort ze het niet? Oei ik droom, ja, ik droom , gaat ze gewoon door.
Mama, ik ga jouw haar eens kammen. Dan ben je weer mooi. Mama glimlacht en zegt tevreden: Oh, je bent toch een lotterken. ( dit is het troetelnaampje dat mama vroeger vaak gebruikte). Terwijl ik haar haar borstel, eet mama een chocolaatje. Ze vraagt me: Zie je mama gedaan?Maar ik heb niets meer in mijn mond. Ik ga terug naast haar zitten en mama streelt voortdurend mijn rug. Ze praat verder: Maardat is allemaal niet groot hé? Lotjen? Mijn klein petoaterken Kom! Ze trekt me heel dicht tegen haar aan. Nu zitten we toch wel weer dicht bij elkaar. Dat is goed, hé? vraag ik haar. Ik kan d erniet mee wassen. Ik ga mij in mijn kussen zetten Wat is dat? vraagt ze, wijzend op haar bed. Maar mama wacht opnieuw geen antwoord af. Ze vraagt bezorgd: En de kleine? En dat nugezien op die vasevisie? Hierop weet ik niet wat gezegd, maar dat geeft niet. Ik weet het niet, ze zeggen hier niets ... Dat gaat er naar toe. Wadde zoetje? gaat mama verder, terwijl ze haar ogen sluit. Ben je moe, mama? vraag ik. Ze kijkt me meteen weer aan: Eh ja, ik weet hetniet, ik zie het ook niet,
Plots begint ze mij te aaien. Mijn handen, mijn armen, mijn rug, alles wordt heftig gestreeld. Tijdens dat liefkozen word ik bedolven onder een reeks gekke troetelnaampjes: Mijn klierterken oh mijn doezeken gij zijt mijn bustle Deze resem koosnaampjes heb ik nooit eerder gehoord. Ik vind ze wel mooi en origineel. Troetelnaampjes hoeven helemaal geen betekenis te hebben en mogen gek klinken. Ze worden geboren in de tederheid en de hartstocht van het moment en mama bedenkt ze ter plekke in haar eigen Alzheimertaaltje. Lief hé?
Er zijn twee verzorgenden nodig om mama uit haar zetel en in de rolstoel te krijgen. Het rechtop staan gaat niet zo goed vandaag. Na een kort zieken-bezoekje aan Marcel en een korte babbel met Karoline, ga ik deze zaterdagnamiddag met mama naar buiten.
We zoeken in het park van het rusthuis onze knuffelbank op. Ik ga op het uiteinde van de bank zitten. Mamas rolstoel heb ik daar heel netjes tegenaan geparkeerd en zo zitten we toch dicht bij elkaar. Ongestoord hand in hand samen genieten in het zonnetje! Mama praat. Ik vraag me af of ze vandaag er zich vaag bewust van is wie ik ben. Ze noemt me vaak mijn kind, kindeke . Ze heeft het bovendien tegen mij over papa. Ze gaat toch niet over papa spreken met een vreemde, denk ik dan. En als papa schlij schlijv . Ze doet heel erg haar best om uit haar woorden te geraken, maar dat lukt haar niet. Ze kijkt me een beetje wanhopig aan. Ze legt haar hand op mijn knie en vraagt: hé, kind? Ik denk dat het nog steeds over papa gaat. Ik zeg: Ja,mama. Ze neemt genoegen met dit korte antwoord en knikt goedkeurend ook van ja, met een tevreden lachje om haar mond. Weg zijn haar gedachten aan papa. Ze ziet weer allerlei dingen die ik niet zie en blijft er vrolijk op los kletsen. Als mama op mijn vraag: Mama, we zitten hier goed hé, zo met onstweetjes in het zonneke?, duidelijk antwoordt: Natuurlijk kind, raak ik nog meer overtuigd dat ze vandaag weet wie ik ben.
Tegen etenstijd gaan we terug naar mamas afdeling. Ik duw de rolstoel de lift in en ze kijkt achterom om mij te zien. Zoekend met haar hand over haar schouder naar mijn hand, zegt ze voor de zoveelste keer deze namiddag: Zoete mijn zoete toch Ik weet dat ze dit koosnaampje ook voor anderen gebruikt, voor iedereen die ze lief vindt. Maar op dit moment is het voor mij bedoeld en ik vind dat heerlijk.
Ik breng mama niet naar de leefruimte. Ze krijgt het avondeten op haar kamer opgediend omdat ik bij haar blijf en haar kan helpen met eten. Als ze zich verslikt, - wat de laatste tijd wel eens vaker gebeurt -, slaat de schrik me om het hart. Het is gelukkig niet erg en is na wat hoesten vlug over. Maar mama klopt echter met haar gebalde vuist op haar tafeltje en zegt: Dommetoch! Is ze boos omdat ze zich verslikte? Ik blijf nog even naast haar zitten en al heel gauw is ze het verslikken vergeten.
Dan is het stilletjes aan tijd voor mij om naar huis te gaan. Ik geef mama een dikke kus en zeg: Mama tot morgen, hé! Ze kijkt me glimlachend aan en zegt duidelijk: Ja tot morgen. Zeker! Ze overlaadt me nog met een pak zoenen. Die woordjes die ze tegen me zegt, die vele zoenen die ze me geeft, betekenen veel voor mij. Al die kleine dingen zijn heel bijzonder voor mij geworden.
Deze morgen zit mama in een grote kring tussen haar medebewoners. Zoals iedere vrijdagmorgen is er ochtendgymnastiek. De meeste oudjes doen, - weliswaar vanuit hun zetel -, nog flink hun best om actief deel te nemen. Mama is ingedommeld, moe, na haar wekelijks bad.
Ze wordt algauw weer wakker en een personeelslid rijdt mama in haar zetel naar haar kamer. Uit ervaring weet ik dat dat niet zo eenvoudig is: biedt de zetel een ideaal zitcomfort, gemakkelijk wendbaar is hij niet. Als ik met mama in deze zetel door de gangen op wandel ga of haar naar haar kamer breng dan bots ik een beetje tegen zowat alles wat ik op mijn weg tegenkom. Dus ik ben al lang blij dat vandaag iemand anders die taak op zich neemt. Bovendien, zo spaar ik ook mijn rug. Maar op de kamer botst de verplegende per ongeluk met de zetel tegen het bed. Meteen verontschuldigt ze zich bij mama, maar die antwoordt doodnormaal: Dat is niets, hoor.
Mama wordt uit de zetel en op een stoel geholpen. Terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, zit ze er stilletjes en dromerig bij. Ze gaat met haar hand voorzichtig al tastend over haar gezicht. Het is alsof haar vingers op zoek zijn naar iets. Ze houden halt bij haar neus, die dan zachtjes wordt gestreeld. Jeuk? Gek, dat mama niet meer rechtstreeks met de vingers haar neus vindt. En als mama later wat wil drinken, is het blijkbaar voor haar weer een zoektocht om met de drinkbeker haar mond te vinden. Ze brengt de kroes tot onder haar neus en laat die dan zachtjes op haar bovenlip zakken. Als de kroes haar mond raakt, weet ze dat ze kan drinken. Het wordt dus voor mama steeds moeilijker om haar bewegingen te coördineren.
De brochure Zorgen voor morgen - Samen kiezen voor een waardig levenseinde. heeft tot doel ons aan te zetten om na te denken en te overleggen met onze naasten en zorgverleners over de planning en de organisatie van ons levenseinde.
De brochure informeert ook over de verschillende mogelijkheden die de wetgever en de gezondheids-zorg ons biedt: palliatieve zorg, negatieve wilsverklaring, verzoek om euthanasie, de wijze waarop men wenst ter aarde besteld te worden, een verklaring inzake orgaandonatie en afstand van het lichaam aan de wetenschap. Bij elk van de mogelijkheden wordt een korte omschrijving gegeven wat het is en waarop je moet letten bij het maken van de keuze.
Daarnaast bevat de brochure ook de verschillende documenten die voorhanden zijn om een zelf gekozen waardig levenseinde te waarborgen.