Vrijdagnamiddag zijn Lydia, haar ma Yvonne en Greta bij Arsène op ziekenbezoek. Arsène is nog herstellend van de operaties, flink vermagerd en nog heel erg moe. Maar het doet hem goed dat deze mensen er zijn. Hij kan zijn verhaal kwijt over wat hem de laatste weken allemaal overkomen is. We drinken koffie, eten een stukje taart en babbelen nog wat na.
Het is gezellig, maar ik mis mama. Dat zij er niet meer bij kan zijn, doet wederom voor de zoveelste keer pijn. Doordat dit knusse samenzijn weer aan haar voorbijgaat, besef ik dat ze nog zo weinig deel uitmaakt van onze leefwereld. Ze zit op enkele honderden meters van ons verwijderd in het rusthuis, veilig opgeborgen in haar zetel. Toch lijkt ze zo ver weg van ons.
In de keuken waar Lydia, Greta en ik na het koffie drinken de kopjes en de borden afwassen, wordt er over mama gepraat. Ze vertellen dat ze alles volgen via mijn blog. Hoe treurig en vaak heel ontroerend de verhalen zijn, hoe erg de aftakeling is.
Terug aan tafel vraagt ook Yvonne hoe het met mama gaat. Ik kan nog zo weinig voor haar doen. Ik doe haar was, doe op vrijdagmorgen haar haar en kan met haar nog eens naar de cafetaria gaan. Niet eens meer samen wandelend, maar in de rolstoel, want mama kan niet meer stappen. Ik kan haar nog eens knuffelen, haar eens goed vastpakken, dat is alles wat me nog rest ze weet niet meer wie ik ben. Dat maakt het allemaal de laatste tijd heel erg moeilijk,"vertel ik. Ik kan nog zo weinig voor haar doen , herhaal ik met een krop in de keel. Ze zitten stil te luisteren.
Als ik Lydia en haar ma, die ook een heel sterke band hebben, zo gezellig samen zie, ben ik stiekem jaloers.
Het is wafelbak op mamas afdeling. De geur van de gebakken wafels komt me al in de lift tegemoet. Boven heerst er een gezellige drukte. De bewoners, die nog goed te been zijn, zitten allen samen aan een hele lange tafel. Die is mooi gedekt, leuke kleurige servetjes en groene plantjes versieren de tafel. De andere bewoners, zoals mama, die in hun zetel zitten, zitten in het verlengde van de tafel in een grote kring bij elkaar.
Als ik toekom, zijn ze blijkbaar net klaar met het eten van de wafels. Een verplegende die prachtig viool speelt en een zoon van een bewoonster met zijn gitaar, zorgen voor sfeervolle muziek. Het personeel is druk in de weer. Iedereen geniet ervan, hoewel door het horen van de muziek sommige oudjes emotioneel worden en enkele traantjes laten. Als het liedje van Walter De Buck, 't Vliegerken', wordt ingezet, zingt iedereen die nog kan mee. Mama wil wel, maar dat lukt haar niet. De woorden komen niet meer. Als ze in haar handen wil klappen, is dat niet meer gecoördineerd. Ik neem dan maar haar hand in de mijne en we bewegen samen op het ritme van de muziek. Mama geniet er toch van, dat zie ik.
Ook Marcel is in goeden doen. Hij zit al niet meer op zijn stoel, maar wandelt rond. Hé,Marcel, op de wandel?, vraag ik en hij antwoordt lachend: Ja ja En dat is voor Marcel al heel wat, want meestal zegt hij helemaal niets meer.
Voelen deze demente mensen de gezellige huiselijke sfeer die er nu is? Haalt de wafelbak bij sommigen nog herinneringen op? Ik weet het niet. Maar als je de stralende gezichten ziet, is blijkbaar iedereen gelukkig deze namiddag. Karoline en ik delen ook van het lekkers, want een verzorgende brengt ons elk twee wafels. Als ik mama nog een stukje geef, spreekt haar gezicht boekdelen: lekker.
Zaterdagmiddag is Arsène ontslagen uit het ziekenhuis en weer thuis. Nu voel ik dat ik moe ben. Ik doe s namiddags nog wat boodschappen en kook lekker, want Arsène is vandaag jarig. Ik ga deze namiddag niet naar mama. Dat doe ik zondag. Maar met geen woord zal ik piepen over wat Arsène overkomen is.
Vrijdagmorgen ben ik zoals altijd bij mama. Ze herkent me niet, ze weet niet wie ik ben en toch is ze blij om me te zien. Raar!
Zoals iedere vrijdag, haal ik de was op en draai ik mamas haar in de krulspelden. Daarna föhn ik haar haar. Ik heb de haardroger in mijn rechterhand en mijn linkerhand leg ik naar gewoonte op haar schouder. Dat moet mama voelen, want ze gaat met haar hand op zoek naar mijn hand. Als ze mijn hand raakt, knijpt ze er eens in en laat het niet meer los. Door dit gebaar word ik opeens een beetje weemoedig. Ik kniel naast haar neer en zeg: Mama, Arsène ligt in het ziekenhuis. Ik kan het niet laten, ik wil het gewoon aan haar kwijt. Maar als ik zie dat ze tranen in de ogen krijgt, heb ik daar al meteen spijt van. Het laatste wat ik wil, is dat zij verdrietig wordt. Mama kijkt me aan en zegt triest: Pa ook Pa? Die is al jaren geleden overleden, maar inderdaad in een ziekenhuis.
Terwijl ik mij afvraag of ze er dan toch iets van begrepen heeft, zijn haar tranen al weg en zit ze mij lachend aan te kijken. Het is helemaal niet tot haar doorgedrongen dat haar schoonzoon in het ziekenhuis ligt. Ik ben meteen een illusie armer, zulke dingen begrijpt ze niet meer. En ergens ben ik eigenlijk wel blij voor haar. Ze hoeft zich geen zorgen te maken en ik lach gezellig met haar mee.
Vrijdagavond waren Arsène en ik terug in België, maar we keerden niet samen terug. Arsène werd ziek op reis en werd de laatste week van onze vakantie in de Provence opgenomen in de kliniek in Orange.
We hadden zo naar onze reis uitgekeken, we zouden er eens flink van genieten, lekker ontspannen, alle zorgen even vergeten. Maar de laatste week was, vooral voor Arsène, één en al ellende. Na allerlei onderzoeken en een heelkundige ingreep kwamen de oorzaken aan het licht van al zijn niersteen- en blaasproblemen. Na 7 dagen opname werd besloten om hem per ambulance te repatriëren naar een kliniek in België voor verdere verzorging.
Vrijdagmorgen begon de terugreis. Na een rit van 9 negen uur arriveerde hij vrijdagavond om 17u in het ziekenhuis. De ganse reis, liggend in de ziekenwagen, maakte hij zich zorgen om mij omdat ik de terugtocht per auto alleen maakte. We hielden contact met elkaar via onze GSM. Om 19u30 was ik thuis.
Ik werd, toen Arsène in Frankrijk in de kliniek belandde, moreel gesteund door het thuisfront. Denise en Karoline stuurden voortdurend mailtjes, Lydia stelde zelfs voor om de TGV naar Avignon te nemen en met mij samen terug te keren, Lydias ma was overbezorgd, Nanette bleef me per sms oppeppen. Gelukkig verliep deze terugreis zeer goed, zowel voor Arsène als voor mij.
Zaterdag mocht Arsène dan toch voor het weekend naar huis komen. Morgen wordt hij terug opgenomen en woensdag wordt hij geopereerd.
En ons mama die weet gelukkig van niets. Ik kan met haar er niet eens meer over praten. Ze zou er toch niets van begrijpen. Ze is door haar ziekte van alle zorgen voor haar kinderen verlost.
Woensdag kreeg ik in de Provence een mailtje van Denise: Toen ik deze namiddag bij Uw Mama op bezoek ging zaten ze met 4 in de zithoek bij de televisie. Er was een therapeute verkleed als clown met een grote gele pruik en bril op, bezig om met één voor één contact te hebben. Dit zijn speciale oefeningen en ze vertelde me dat ze goed resultaat gehad heeft met Uw mama. Daarom was het maandag die feestelijke opening om die vernieuwde werking
Allicht is dit al een onderdeel van de vernieuwde werking met kleine leefgroepen.
Op maandag 25 oktober ging s namiddags bij mama de opening van de vernieuwde afdeling door.
Deze totale vernieuwing is er gekomen door de samenwerking tussen directie en personeel van het rusthuis. Na 2 vormingsdagen, maanden geleden voor het personeel georganiseerd met Rien Verdult, werd een werkgroep opgericht. Rien Verdult is iemand met heel wat kennis over dementie en die een jarenlange ervaring heeft in het omgaan met demente mensen. De werkgroep sloeg de handen in elkaar en zocht uit waar er verbetering en verandering kon komen om het leven van hun demente patiënten aangenamer te maken. De directie zorgde voor het nodige geld, zodat de door de werkgroep gemaakte plannen konden worden uitgevoerd.
De dementeerafdeling is nog vrij nieuw gebouwd, zoals trouwens het ganse rusthuis. De laatste maanden is men druk bezig geweest om het oude meubilair te vervangen door nieuwe. Op de kamers van de bewoners werden de metalen ziekenhuisbedden met bijbehorende nachttafels al heel wat vroeger vervangen door leuke houten meubels. De oude stoelen waar de patiënten werden in gefixeerd zijn ook al een tijdje geleden weggehaald en ingeruild voor nieuwe zetels. Zij zien er heel wat moderner uit. Het fixeren lijkt minder erg en het zitcomfort voor de bejaarden die vele uren per dag in de zetel doorbrengen, is verhoogd. De leefruimte heeft witte stoelen en tafels gekregen en prachtige clubzeteltjes en een bijpassend bankstel. Ook in de verschillende zithoeken, die je vindt in de wandelgangen van mamas afdeling zie je nu leuke nieuwe zetels staan. Het heeft iets huiselijks en je vind er rust. Het oogt mooi, dat zag ik al vóór ons vertrek op reis.
Ook de wandversiering zou nog worden aangepast. Die zou een hulp moeten zijn voor de dementerenden om hen beter wegwijs te maken op hun afdeling.
Maar het blijft niet alleen bij het interieur. Wat vooral belangrijk is, is dat er ook verandering gebracht wordt in de werking met de demente bewoners. Het team van mamas afdeling had aandacht voor de leefgroepwerking. Door rekening te houden met de verschillende fases die een dementerende tijdens zijn ziekte doormaakt, hebben zij verandering gebracht in de leefgroepen. Allemaal met het doel de zorg voor hun patiënten te verbeteren.
Na alle inspanningen kon eindelijk de totale vernieuwing nu feestelijk worden ingehuldigd. Ik kon er niet naar toe, want Arsène en ik zitten in de Provence. Maar het was dik in orde, weet ik. Mama heeft zich flink laten verwennen. Ze heeft genoten van een dessertbord met lekkere zoetigheden en heeft een glas fruitsap gedronken. Alles gaat uitstekend met haar, ik hoef me geen zorgen te maken. Hoe ik dat weet? Mailtjes van Denise en Karoline. Schatten toch, die twee!
Aan directie en alle medewerkers van mamas afdeling een dikke proficiat met jullie realisatie. Veel succes met de nieuwe werking.
Het is heel langzaam tot mij doorgedrongen dat mama mij niet meer mist, dat zij nooit meer op mij zit te wachten. Pijnlijk en verdrietig, want zoiets went nooit. Toch ben ik deze keer zonder schuldgevoel omdat ik haar achterliet, vertrokken op reis. Maar zij is nooit uit onze gedachten.
Gisteravond hebben we naar Denise gebeld. Ik weet dat ze op zaterdag zeker bij mama op bezoek is geweest en wil gewoon even horen hoe het met mama gaat. Alles is in orde, ik vond jouw ma heel goed vandaag. Je hoeft je geen zorgen te maken. Bovendien komt Karoline elke dag op bezoek bij Marcel en je weet dat ze zich dan ook bekommert om je ma
Ja, dat wist ik. Karoline had me ook al op het hart gedrukt, na alle niersteen-problemen van Arsène, onbezorgd van de vakantie te genieten. Zij zou wel een oogje in het zeil houden. Als er iets was dat ik moest weten, zou ze mij net als Denise wel mailen. Dat kan, want de laptop is weer mee op reis.
Er zijn natuurlijk ook afspraken gemaakt met de hoofdverpleegster en haar team, zij kunnen mij altijd telefonisch bereiken in het geval van Maar we gaan je niet storen voor een banale verkoudheid, we zullen goed voor haar zorgen en verder moet je gewoon profiteren van jullie reis, zei de hoofdverpleegster vlak voor ons vertrek.
Het was druk de laatste weken. Arsène moest voor het verbrijzelen van een niersteen enkele keren naar het ziekenhuis, ik ben terug gestart met lesgeven en het wassen en plassen moest ook doorgaan. Druk bezig of niet, mama kreeg haar bezoekjes. Maar er bleef wel weinig of geen tijd om mijn blog bij te houden.
Vorige maandag gingen Arsène en ik naar mama. Het was een hele tijd geleden dat hij mama zag en het viel hem nu ook op hoe sterk ze achteruit is gegaan. Herkennen deed ze ons niet, maar omdat ze opgewekt was toen we haar uit de zetel haalden, leek het alsof ze blij was dat we er waren. Tussen ons in hangend, gingen we met haar naar de cafetaria. Maar echt contact was er niet tussen mama en ons. Een glimlach naar Arsène, een klopje op zijn schouder, maar verder dan dat ging het niet. En wij wilden haar zo graag nog eens extra verwennen.
Arsène en ik zouden een dag later naar onze Franse vrienden vertrekken die met kinderen en kleinkinderen op Ile de Réunion de herfstvakantie gaan doorbrengen. Zoals vorig jaar gaan wij op hun huis en hondjes passen in de Provence. Mama werd natuurlijk bij het afscheid overladen met kussen en knuffels.
Eén van de verzorgende, die ik tegenkom in de gang vergezeld van een collega, zegt nog lachend: En nu ga je op reis, hé? Jouw ma zegt altijd voorzichtig zijn, hé tegen jou.Dat is al een tijdje geleden hoor, dat ze dat nog eens tegen me zei. Dat lukt haar allemaal niet meer antwoord ik toch een beetje triest. Spontaan reageert de jonge vrouw: Dan zeggen wij dat toch in haar plaats: Goede reis Ellen en voorzichtig zijn! Ik denk niet dat ze zelf beseft hoe zeer die woorden mij raken, hoeveel plezier ze mij doet met deze woorden.
De volgende dag zijn we naar de Provence vertrokken. En ja, we zijn voorzichtig geweest. We zijn goed toegekomen.
Enkele dagen geleden had ik een gesprek met het hoofd kine- en ergotherapie. Zij en Denise waren met mama op wandel toen ik op de afdeling toekwam. Het is een lieve dame, die meteen het probleem van het moeilijk lopen van mama aankaart.
Ze is rechtuit, wat ik ten zeerste kan appreciëren. Ze vindt het niet meer verantwoord dat nog slechts één persoon met mama gaat wandelen. We hebben haar al spijtig genoeg moeten schrappen uit deactiviteit Start to Walk, omdat ze echt niet meer kan. Er wordt wel dagelijks met haar een korte wandeling gemaakt hier op de afdeling. Dus wees gerust, we blijven ervoor zorgen dat ze nog beweegt. Maar ze heeft vanaf nu bij het wandelen wel twee begeleiders nodig. Het risico op vallen is groot geworden en dat moeten we voorkomen, hé? gaat ze verder. Ik vraag haar of het nu niet hoogtijd is dat mama kine krijgt en stel voor om er met de huisarts over te spreken. Maar ze legt verder uit dat mama niet zo zeer een lichamelijk probleem heeft, maar dat de oorzaak ligt bij haar dementie. Ze kan nog nauwelijks stappen omdat haar hersenen bijna geen signalen meer sturen naar haar benen en voeten. Hoewel ik ervan overtuigd ben dat het maanden en maanden zitten in de stoel er ook voor iets tussen zit, kan ik eerlijkheidshalve niet anders doen dan haar gelijk geven.
Alzheimer is weer de grote boosdoener. Hoe graag ik het ook wil, hij is niet te stoppen en gaat onverstoord verder met de verwoesting van mamas geest en lichaam.
En dat ondervinden Denise en ik zaterdagnamiddag. We hebben, zelfs nu met ons tweeën, de grootste moeite om mama rechtop te houden. Ze hangt weer tussen ons in, maar we geven geen van beiden op. Met dit prachtige najaarsweer willen we met mama naar buiten. We zijn er van overtuigd dat dit haar goed zal doen. We maken een zeer korte wandeling in de tuin van het rusthuis. Als we met mama naar de afdeling moeten terugkeren omdat ze een vieze pamper heeft, krijgen we haar na de verzorging niet meer op de been. Er zit niets anders op dan een rolstoel te halen voor haar. We gaan terug naar buiten en zoeken een zonnig plekje uit op het terras van de cafetaria. Mama geniet rustig vanuit haar rolstoel van het warme zonnetje. Zij beseft gelukkig niet dat ze weer een stap achteruit zet.
Woensdagnamiddag. Denise is op bezoek bij mama. Karoline, op wandel met Marcel, wipt ook even op mamas kamer binnen. Ik haal de vest uit de draagtas en houd die mama voor. Maar ze staat er zo verloren bij en bekijkt de vest nauwelijks. Ik ben toch een beetje teleurgesteld. Denise en Karoline troosten me meteen, want zij vinden in ieder geval de aankoop geslaagd.Ja, dit is echt iets voor je ma, echt haar genre, zegt Denise, die heel goed weet hoe mama vroeger gekleed was. Karoline doet nog verwoede pogingen om mamas aandacht te trekken door de nieuwe vest voor mamas neus te showen. Tevergeefs. We doen gewoon mama de vest aan, die haar trouwens perfect past.
We gaan de gang op. Marcel was ondertussen aan het toeren in de gangen. Als hij ons pad kruist, houdt Karoline hem meteen staande: Kijk eens, Marcel hoe mooi Marcella is met haar nieuwe vest. Maar Marcel heeft daar ook geen oog voor. Hij neemt mamas hand en zet met haar zijn wandeling verder. Denise, Karoline en ik kijken verbaasd toe. Marcel die er anders flink van doorgaat en moeilijk is bij te benen als hij stapt, loopt nu hand in hand met mama traag en heel voorzichtig de gang door. Wat een schattig, maar vooral vertederend tafereeltje: Marcel die werkelijk zorg draagt voor mama. In mijn haast om dit op foto vast te leggen, gebruik ik de flash niet en zie ik achteraf dat alle fotos mislukt zijn. Jammer!
Karoline gaat met haar man naar de leefruimte. Denise en ik nemen mama bij de arm en zoeken een rustige zithoek op in één van de gangen van mamas afdeling. En dan heeft zij ineens erg in haar nieuwe vest.
Ze schikt de kraag enkele keren goed en ze lacht tevreden. Of ze het nu echt door heeft, weten we niet. Mama vraagt glimlachend aan Denise: Schoon, hé? Maar ze heeft al tientallen keren deze namiddag gehoord dat die vest zo schoon is. Herhaalt ze misschien gewoon onze woorden? Denise en ik kijken elkaar aan, maar zeggen niets. Is mama toch nog blij met haar nieuwe vest?
Met dit prachtig najaarsweertje profiteren Arsène en ik om deze zondagnamiddag te gaan winkelen in Sluis. Een uitstap die we zo vaak samen met mama maakten. Kleren kijken en een terrasje doen, wat kon ze daarvan genieten. Op zo een dag als vandaag denk je er toch eens aan dat ze er niet meer bij kan zijn.
We lopen met ons tweetjes winkel in, winkel uit. Het is gezellig druk in Sluis. We stappen ook even binnen in een boetiekje, waar mama en ik vroeger regelmatig een koopje deden. Onze ogen vallen meteen op een driekwart lange, beige wollen vest, heel speciaal van ontwerp. Dat is iets voor ons ma, zegt Arsène meteen. Ja, was ze nu nog erbij geweest, dan had ze dat zeker gekocht, antwoord ik. De vest wordt van de kapstok gehaald en door mij gepast. Ik raak er meer en meer van overtuigd dat dit wel echt iets voor haar is. Ik draai en keer voor de spiegel, maar ik blijf maar twijfelen om de vest te kopen. Arsène hakt de knoop door: Betalen en meenemen, ons ma zal daar heel blij mee zijn!
We doen nog een praatje met de verkoopster die mama heel goed heeft gekend. Ze weet al langer dat mama ziek is en vraagt geïnteresseerd hoe het met haar gaat. Als ze hoort hoe mama er nu aan toe is, schrikt de lieve dame behoorlijk. Ik zie aan haar reactie dat ze totaal geen idee heeft wat de ziekte van Alzheimer aanricht. Ze wil er meer over weten en zal zeker een kijkje nemen op mijn blog. Andere mensen komen ondertussen aan de kassa en wij maken plaats. Die vest zal je moeder zeker bevallen! zegt ze nog en dan is ze al druk bezig met de volgende klant.
Arsène en ik lopen arm in arm de winkel uit, blij met onze aankoop voor ons ma. En vooral Arsène is er van overtuigd dat mama er ook blij mee zal zijn.
Vrijdagmorgen waren twee verzorgenden nodig om mama te laten rechtstaan. Het wou weer maar niet tot haar doordringen dat ze op haar voeten moest gaan staan. Ze bleven de opdracht: Kom, Marcella rechtstaan kom allé, ga eens rechtstaan , geduldig herhalen. En eindelijk lukte het hen om mama op de been te krijgen. Ze bleef die ganse morgen heel stilletjes. Ze pruttelde naar gewoonte wat tegen toen ik haar haar in de krulspelden draaide: Au dat doet zeer au, zeg jong! Verder zei ze geen woord.
Als ik zaterdagnamiddag bij haar kom, kan ik met de hulp van één verzorgende mama uit haar zetel halen. Mama gaat meteen staan en ik kan zelfs zonder probleem met haar gaan wandelen. Mama is goed vandaag. Ze babbelt tegen mij, ze babbelt tegen de deur, ze babbelt tegen het plantje op de vensterbank. En hoewel mama nog nauwelijks te volgen is in alles wat ze vertelt, geniet ik ervan om haar zo bezig te horen. Ik laat haar rustig verder kletsen.
Na het avondeten ga ik met haar mee naar haar kamer. Mama, vermoeid van het stappen en van het eten, zit al weer veilig opgeborgen in haar zetel, tafeltje vóór haar op de armleuningen van de zetel aangebracht. Ik zet de televisie aan, neem een stoel en ga naast haar zitten. Ik neem haar hand in mijn hand en ze lacht me zachtjes toe. Mama, ik blijf nog wat bij jou, zeg ik. Ze laat mijn hand los en lacht uitbundig. Ze draait zich om naar het stenen beeldje dat sprekend lijkt op haar vroeger hondje, - de teckel Rimpel -, dat op het nachtkastje naast haar staat. Ik blijf nog wat bij jou, herhaalt ze mij letterlijk. Ze aait het kopje van Rimpel en trekt allerlei vrolijke grimassen in de richting van het beeldje. Ze voegt er nog wat rare, lief klinkende woordjes aan toe en draait zich dan terug om naar mij. Ik lach naar haar, zij naar mij. Voor de tweede keer vandaag valt het mij op dat ik gewoon geniet om mama bezig te horen.
Vele Alzheimerpatiënten hebben problemen met spreken. Het is een gevolg van hun ziekte. Sommigen uiten na verloop van tijd nog enkel wartaal, anderen vervallen in stilzwijgen omdat het vermogen tot communiceren volledig is verdwenen. En voor die stilte ben ik bang!
Zaterdagnamiddag gaan Arsène en ik naar mama. Als we haar goedendag zeggen, kijkt ze ons verwonderd aan met die lege ogen van haar. Ik zie aan haar vragende blik dat ze geen idee heeft wie we zijn. Maar we doen alsof we daar niets van merken en geven haar een dikke zoen. En of ze ons nu kent of niet, als we vragen of ze met ons meegaat, is ze direct akkoord.
Haar uit de zetel halen, verloopt vandaag niet van een leien dakje. Arsène en ik moeten haar rechtop trekken, maar mama blijft tussen ons in 'hangen'. Ze steunt niet op haar voeten en neigt helemaal achterover. Haar loslaten kan niet, want dan valt ze gewoon om. Omdat ze niet begrijpt dat wij zo graag willen dat ze rechtop gaat staan, zijn we een toch wel tijdje bezig om ons mama vertikaal te krijgen. Eindelijk lukt het ons. Zachtjes aan, voetje voor voetje, haar met ons tweeën ondersteunend, geraken we met veel moeite op mamas kamer.
Ondertussen is Denise ook toegekomen. Zij vertelt ons dat ze vorige week, toen ze alleen bij mama op bezoek was, ook geconfronteerd werd met hetzelfde probleem. Denise was toen heel erg bang geweest dat mama zou vallen. Wij spelen ook op zeker vandaag: stappen kan niet. We ruilen de wandeling in voor een bezoekje aan de cafetaria. Met ons viertjes rond de tafel, lijkt het wel of mama toch weer weet dat ze onder bekenden is. Ze wordt blij en lacht en er wordt weer heel wat afgeknuffeld.
Als het etenstijd is, nemen Denise en ik mama tussen ons in om haar terug naar boven te brengen. Na enkele stappen hoor ik Arsène, die nog aan het tafeltje zit, verschrikt zeggen: Ons ma staat te plassen! Mamas luier moet verzadigd zijn geweest of zit niet meer op de goede plaats. Denise en ik nemen vlug de schade op: een natte broek, natte kousen, natte pantoffels ... Ik vind het heel erg dat mama dit overkomt. Ze kan er zelf niets aan doen en toch is het zo beschamend. Of we door de andere gasten worden nagekeken, weet ik niet want we verlaten zo vlug als kan de cafetaria. Tegen de dame die ons daarnet aan tafel bediende en alles zag gebeuren, zeg ik een beetje beteuterd: Een accidentje . Helemaal niet erg, hoor, antwoordt ze lief.
Al begrijpt mama het allemaal niet zo goed, ze is toch van die hele toestand heel verdrietig geworden. Boven op haar kamer legt ze haar hoofd op mijn schouder en weent. Ik druk mama heel dicht tegen mij aan en huil met haar mee. Wat later zit ze weer lachend netjes en droog aan tafel, ze is al alles weer vergeten. Ik niet!
Dinsdagnamiddag gaan mama, Marcel en nog vijf andere bewoners op uitstap naar het provinciaal domein Het Leen. De weergoden zijn ons goed gezind, het zonnetje schijnt en het is voor de tijd van het jaar nog behoorlijk warm.
Er heerst een gezellige drukte aan de ingang van het rusthuis. De oudjes zitten rustig in de inkomhal in hun rolstoel te wachten. Het busje wordt voorgereden. Enkelen kunnen met heel wat hulp van de verzorgenden nog zelf instappen, de anderen, zoals mama, moeten met rolstoel en al worden ingeladen. Het lijkt me een hele klus, maar voor het personeel lijkt het kinderspel te zijn. In een mum van tijd heeft ieder zijn plaatsje gekregen in de bus.
Na een klein half uurtje rijden, komen we toe in Het Leen. Elk oudje heeft zijn eigen begeleider, Karoline zorgt voor Marcel, ik zorg voor mama. We maken een flinke wandeling. Als afsluiter gaan we op het terras van de cafetaria zitten en er wordt voor iedereen pannenkoeken met koffie besteld.
Het is een plezier om te zien hoe de demente bejaarden door hun begeleiders vertroeteld worden, hoe er gelachen wordt, hoe er geplaagd wordt. En ook al wil hun hoofd niet zo goed meer mee, ze genieten van dat alles!
Zondagnamiddag is mama in opperbeste stemming. Ze zit lachend in haar zetel en strekt de armen naar me uit. Dag mama, ga je mee met mij? vraag ik nadat we uitgebreid hebben gezoend. Oh, ja! antwoordt ze enthousiast.
Als ik met mama de lift instap, kijkt ze in de grote spiegel die aan de wand hangt. Bonjour, zegt ze lachend naar haar spiegelbeeld. Als er geen antwoord komt, kijkt ze mij verward aan. Ik begin dan maar uitbundig naar haar spiegelbeeld te zwaaien en mama wuift even uitbundig terug. We stappen de lift uit en wandelen door de gangen.
Beneden in de gangen en in de inkomhal van het rusthuis exposeren drie kunstenaars. Kunst heeft mama altijd geboeid, dus we gaan samen kijken. We blijven af en toe staan bij de tentoongestelde werken. Mama toont niet de minste interesse. Ze staart naar de fotos en bekijkt de beelden zonder ze echt te zien. Ze maakt wel een praatje met de namaakbloemen in een grote vaas, die enkel ter verfraaiing in de gang staan en niets te maken hebben met de expositie. Als ze klaar is, zegt ze de bloemen vriendelijk goedendag en gaat weer gezellig aan mijn arm hangen. We lopen verder de tentoonstelling af.
Vandaag 14 september 2010 ging Verdwaald in het Geheugen, de debuutfilm van Klara Van Es in première. Het is de eerste documentaire over leven met dementie doorheen de ogen van een groep mensen met dementie. Ze wonen samen in een flat genaamd Iduna, onder continu begeleiding en verzorging. Dit is een wat ongewone leefgroep van De Bijster, een woonzorgcentrum voor mensen met dementie in Essen, bij Antwerpen.
De acht bewoners van Iduna bevinden zich in wat wetenschappelijk geldt als de eerste fase van de ziekte: vlagen van luciditeit, vergetelheid en afwezigheid wisselen elkaar voortdurend af. De film vertelt de levensverhalen van zij, voor wie dementie het enige is wat hen samenbrengt. Deze acht personen worden gedurende een jaar gevolgd aan de hand van verschillende verhaalniveaus: de dagelijkse routine, het doorbreken ervan en de levensverhalen. Enkel op die manier kan ontdekt worden wie ze zijn en wie ze waren. Alleen zo borrelen hun levensgeschiedenissen op. Alleen dan wordt duidelijk hoezeer hun (zelf)bewustzijn onherroepelijk afbrokkelt en de afwezigheid het langzaam maar zeker haalt op de luciditeit. Aan het eind van de film zijn de personages niet meer dezelfde omdat hun ziekte hen heeft veranderd of omdat ze misschien zijn overgeplaatst.
Tot op zekere hoogte is Verdwaald in het Geheugenpaleis een 'tranche de vie', een portret van het dagelijkse doen en laten van een aantal mensen in een bijzondere biotoop en dito toestand. Verdwaald in het Geheugenpaleis is ook het portret van die toestand: een hardvochtige ziekte die het geheugen van de personages onomkeerbaar onteigent.
De film draait op de weekdagen van 15 tot 21 september in de Kinepolis-bioscopen in Vlaanderen en Brussel, bij succes zal deze periode verlengd worden. De film is te zien in volgende complexen: Brussel, Antwerpen, Gent, Hasselt, Leuven, Kortrijk, Oostende, Brugge. Voor meer informatie zie www.kinepolis.com/be-nl/
Denise en ik maken met mama een korte wandeling door de tuin van het rusthuis. Daarna zoeken we een tafeltje uit op het terras van de cafetaria, nog wat profiteren van deze laatste warme zomerdag.
Mama zit zoals steeds tussen ons in. Zij heeft vandaag vooral aandacht voor Denise. Ze houdt voortdurend Denise haar hand vast en streelt liefelijk haar rug en arm. En als mama al iets zegt in dat Alzheimertaaltje van haar is het ook tegen Denise. Vandaag ben niet ík haar zoete, maar is Denise dat. Het is net alsof ik er niet ben. Dat zoiets gebeurt, heb ik ondertussen langzaam leren aanvaarden. Het doet me geen pijn meer en Denise weet dat. Daarom durft ze nu ongegeneerd mama s liefkozingen beantwoorden. Ze knijpt op haar beurt in mamas hand en aait zachtjes mamas arm. Knuffels zijn zo belangrijk voor haar hé, zegt Denise tegen mij.
Ja, dat is zo. Iedere andere vorm van contact is voor mama weggevallen. Enkel het zelf troetelen en getroeteld worden, resten haar nog. Laat haar daar dan nog van genieten.
Karoline en ik besluiten om met dit prachtig nazomerweertje samen met Marcel en mama het park van het rusthuis in te gaan. Uit voorzorg nemen we Marcels rolstoel mee, niet voor hem, maar voor mama, voor het geval ze te moe wordt.
Mama doet haar best vandaag, ze heft de voeten op en stapt traagjes aan mijn arm door de tuin. Het wandelen, lukt haar best vandaag en dat maakt mij zo blij. Bovendien babbelt ze er met haar stille stemmetje op los. Wat ze vertelt is niet te begrijpen en toch vind ik het fijn als ik haar zo bezig hoor. Karoline en Marcel lopen al vlug een heel eind voorop, want Marcel die de lege rolstoel voortduwt, loopt in snel tempo de tuin door. Hij is zelfs door Karoline moeilijk bij te houden.
Maar dan moet mama dringend naar het toilet en zegt: Ik moet plassen. Karoline en Marcel maken ook rechtsomkeer en we gaan samen terug. We nemen de kortste weg naar het gebouw, maar daar staan we voor de grote glazen deur zonder klink aan de buitenkant. We kunnen niet naar binnen. Ik loop wel even rond, blijf jij bij Marcel en je ma, zegt Karoline al weghollend. Na enkele minuten is Karoline binnen en stapt zij op de glazen deur af om ze voor ons te openen. Kijk, Marcel, jouw vrouwtje is daar, zeg ik wijzend op Karoline. Marcel glimlacht eens en op dat moment wuift Karoline naar hem. Even blinken de oogjes van Marcel en spontaan wuift hij terug naar haar. Karoline is in de hoogste hemel, het is zo lang geleden dat Marcel dit nog eens deed, vertelt ze blij.
We gaan naar boven. Terug op mamas kamer merk ik dat haar pamper 'vol' is, het was meer dan plassen alleen. Mama wordt intiem verzorgd. Karoline heeft Marcel ondertussen een warme wollen vest aan gedaan, want hij had het daarnet ondanks het zonnetje toch nog koud.
En dan gaan we met zijn vieren terug naar beneden. De wandeling wordt voorgezet, Marcel te voet, mama, - al té moe, - in de rolstoel. Karoline en ik zijn blij dat onze twee lievelingen zo goed zijn vandaag. En dat wordt na de wandeling gevierd met een drankje op het terras.