Zondagnamiddag zijn mama en ik op wandel. Van zodra Karoline, die met Marcel in de cafetaria zit, ons opmerkt, zwaait ze in onze richting. Kom er bij zitten, ik heb groot nieuws. Ik moet jou wat vertellen! zegt ze uitbundig en wijst drukdoende naar Marcel. Ik kan mijn ogen niet geloven: Marcel zit in geen rolstoel, maar op een gewone stoel. Na zijn thuiskomst uit het ziekenhuis, zat hij ook steeds gefixeerd in een geriatrische stoel, net zoals mama. Teveel verzwakt, gevaar voor vallen, versleten hart, er waren redenen genoeg om hem van s morgens tot s avonds veilig op te sluiten in zijn stoel. Maar Marcel is de laatste tijd flink wat opgeknapt.
Stralend begint Karoline te vertellen: Vrijdag hebben ze zich allemaal rot geschrokken. Iedereen dacht dat Marcel rustig op zijn kamer zat, in zijn stoel. Tot hij plots aan het bureau stond van de verpleegkundigen. Hij was op zijn eentje uit zijn stoel geraakt en was op stap gegaan. Hij heeft gewoon één van de vijzen, waarmee het tafeltje op de stoel is vastgemaakt, losgedraaid Zo is hij er waarschijn-lijk uitgeraakt Dat hij dat nog kan, hé? Ik heb de vijs in één van zijn broekzakken teruggevonden En nu weet ik dat hij terug kan stappen! Gisteren heeft hij boven wat gestapt met mij en mijn buurvrouw Jo. En vandaag ben ik met hem te voet naar de cafetaria gekomen. Goed hé?
En óf ik dat goed vind! Ik ben al even blij als zij. En ik geniet zo ongelooflijk veel van Marcels ontsnappingsverhaal. Het was me de laatste tijd al opgevallen dat Marcel voortdurend zat te prutsen aan het tafeltje op de stoel. Hij wou en zou het systeem kraken. Hij wilde blijkbaar weer vrij zijn. Uiteindelijk is het hem gelukt, en ik vind het fantastisch. We maken al enthousiast plannen om bij goed weer, samen met Marcel en mama buiten te gaan wandelen. We houden wel rekening met het risico van vallen. Alleen op stap, zonder een helpende arm om op te steunen, kan niet, zeker niet voor Marcel. En misschien ook niet meer voor mama?
We babbelen gezellig verder, en genieten in opperbeste stemming van een portoke. Marcel is tevreden met een coca, mama doet mee met ons. Goed, zegt ze voortdurend en drinkt met grote teugen van haar glas. Ze krijgt een licht blosje op de wangen, heeft het warm en trekt om de haverklap de col van haar trui naar beneden. Ze blaast ongegeneerd frisse lucht in haar decolleté. En ze blijft maar lachen. Tot ik, volgens haar, wat te veel aandacht aan Marcel besteed. Jaloers vraagt ze: Enik dan? Ik maak het direct goed met een kus. Ze is alweer tevreden, geeft mij een klinkende zoen terug en wrijft me liefdevol over mijn rug.
Plots wijst mama een kalende man aan en zegt veel te luid: Moet je zien, die kletskop daar. Hij heeft geen haar op zijn hoofd! Karoline en ik proesten het uit: "Mama, op een kletskop staat er nooit haar!" Maar voor Marcel is het genoeg geweest: hij gaat zonder hulp rechtstaan en geeft aan dat hij weg wil. We gaan samen, nog steeds goed gemutst, naar boven, het is toch etenstijd.
Toen ik nog kind was en mijn grootouders en ouders over de kleine spraken, dan hadden zij het over mij. Ook als volwassen vrouw, bleef ik voor hen de kleine.
Zaterdagnamiddag zegt mama tegen mij: Ik zie de kleine zo graag. Waarop ik glimlachend antwoord: Dat weet ik! Ze kijkt me aan: Ja, jij wel. Maar zou zij het ook weten? Die woorden doen zo een pijn. Mama beseft niet dat ik de kleine ben. Op zo een moment heb ik zin om het uit te schreeuwen: Ik ben Ellen, ik ben de kleine. Maar dat doe ik niet, mama kan het echt niet helpen. Terwijl de tranen in mijn ogen komen, neem ik haar eens goed vast en zeg: Ik zal het haarvertellen. Mama slaat ook haar armen om mij heen: Zou je datwillen doen? Dat is goed dan weet ze het!
Op 20/12/2008 zond de Tros op Nederland 1 "Ivo in Carré" uit. In dit fragment (6' 09'') verwoordt Ivo Niehe zijn diepe angst voor de ziekte van Alzheimer, die zijn vader heeft getroffen.