Vrijdagmorgen om 7u30 wordt Arsène in het ziekenhuis opgenomen. Twee van de drie grote nierstenen, die hem behoorlijk wat pijn bezorgen, worden vandaag onder volledige verdoving verwijderd. Hij blijft tot maandag in het ziekenhuis. Als Arsène rond 9u naar de operatiekamer wordt gebracht, keer ik terug naar huis.
Rond 10u ga ik zoals gewoonlijk naar mama. Ze is weer vrolijk vandaag. We knuffelen een tijdje lang. Terwijl we heel dicht bij elkaar staan, zeg ik: Mama, Arsène ligt in het ziekenhuis. Glimlachend kijkt ze me aan. Mama, die vroeger zó bezorgd om ons was, begrijpt niet wat ik zeg. Mama, Arsène ligt in het ziekenhuis probeer ik nog een keer tegen beter weten in. De woorden dringen niet tot haar door, de naam Arsène zegt haar niets. Mama reageert niet. Ze blijft me gewoon met haar lege, maar toch lieve ogen glimlachend aankijken.
Ik geef haar een dikke zoen. Ik besef dat mama steeds verder van mij verwijderd is. Alzheimer drijft meer en meer een wig tussen ons in. Het is hard!
Clarisse en mama werden zowat 4 jaar geleden met één maand verschil op de dementeerafdeling opgenomen. Het klikte meteen tussen hen.
Ze zaten op dezelfde gang, slechts enkele kamers van elkaar verwijderd. Ze konden toen nog allebei vrij rondlopen en gingen vaak bij elkaar op bezoek. Ze babbelden samen heel wat af. Al vertelden ze door hun vergeetachtigheid honderd keer dezelfde dingen tegen elkaar, geen één van de twee die daar erg in had. Ze bleven gewoon geïnteresseerd naar elkaar luisteren. Ze stapten onder begeleiding van vrijwilligers of personeel arm en arm naar de wekelijkse marktdag in ons dorp. Als je hen samen zag, zou je denken dat ze al jaren bevriend waren.
Ze zaten tijdens het middag- en avondeten samen aan tafel in de leefruimte. Clarisse en mama genoten soms samen op hun kamer, net voor etenstijd, van een aperitiefje. Daar kwam een einde aan toen de verzorgende hen op een middag aantrof, beiden een klein beetje door de neus. Clarisse en mama waren er heilig van overtuigd dat ze maar één portoke hadden gedronken. Maar het moeten er meer zijn geweest, vertelde mij later iemand van het personeel. Tellen bleek dus door hun dementie niet meer hun sterkste kant. Dronken patiënten: dat kon uiteraard niet en de fles porto moest weg van de kamer.
Mamas aftakeling door Alzheimer verliep heel snel en zorgde er voor dat ze op korte tijd niet meer het ideale gezelschap was voor Clarisse. En zo werden ze van elkaar gescheiden. Maar nu is Clarisse, ondertussen een flinke negentiger, ook langzaam achteruit gegaan. Mama en zij kunnen weer gerust even bij elkaar zitten. En ik geloof dat ze elkaars gezelschap weer op prijs stellen.
Zo zaten zij onlangs, beiden gefixeerd in hun zetel, naast elkaar in de leefruimte. Het was alsof ze gezellig met hun tweetjes zaten te keuvelen. Ik ging naar hen toe. Mama kreeg van mij een dikke zoen, Clarisse gaf mij een hand. Ze is en blijft op vele punten nog steeds een echte dame die de regels van de etiquette naleeft en je nog steeds beleefd begroet. Terwijl ze me vriendelijk aankeek, zei ze wijzend op mama: Dit is mijn nichtje! Met Clarisse ga ik niet in discussie en zeg gewoon: Oh ja? Wel ik ga jouw nicht eventjes meenemen. Is dat goed? Clarisse vond dit helemaal niet goed. Maar ze is mijnnichtje! zei ze nogmaals. Ge moet haar niet meenemen, klonk het ineens triest, dan zit ik hier zo helemaal alleen. Ik heb Clarisse toen beloofd dat ik haar nichtje meteen na onze wandeling bij haar zou terugbrengen. Dat vond ze goed, maar ze keek me verdrietig aan. Het deed mij pijn die lieve oude dame alleen achter te laten, maar wat later zag ik haar tevreden aan de arm van haar dochter door de gang lopen.
De verzorgende die de haartjes op de bovenlip en kin van mama altijd netjes afscheert, moet in verlof zijn. De haartjes hebben nu vrij spel gekregen en groeien lustig...
Toen mama nog gezond was, stond ze dagelijks gewapend met haar epileerpincet voor de spiegel op zoek naar een haartje dat haar gezicht ontsierde. Zelfs toen ze met ons meeging naar Frankrijk zat het tangetje steeds in haar make-uptasje. Toen ze op een dag op reis vóór de spiegel onderlip en onderkin inspecteerde op wildgroei, zei Arsène lachend en plagerig dat hij haar wel eens onderhanden zou nemen met zijn scheerapparaat. Mama keek hem een beetje gechoqueerd aan. Als je dat doet, krijg ik een baard net zoals de mannen. En dat wil ik niet, hoor! antwoordde ze heel serieus. Ze trok één voor één zonder te verpinken die vervelende haartjes uit.
Moest mama nu nog in de spiegel kunnen kijken, zou ze niet gelukkig zijn met wat ze ziet. Dus ik besluit die haartjes zelf te lijf te gaan met het epileertangetje. Mama gaat heel gewillig op de stoel zitten en is heel tevreden. Ze lacht de hele tijd. Tot ik de eerste haartjes uittrek! Ze jammert er op los dat het pijn doet. Ik geef niet op, die haartjes moeten weg. En van een jammerende mama verandert ze in een boze mama. Plots wordt het haar te veel. Mama kijkt naast me langs, alsof er iemand naast me staat. En in de richting waar niemand is, steekt ze kwaad haar rechterwijsvinger vermanend de lucht in. Ellen, draaf zijn hé! , zegt ze luid en duidelijk. Eventjes herken ik die stem van vroeger en ze bedoelt natuurlijk dat ik braaf moet zijn. Dat gezegd zijnde kijkt ze weer in mijn richting en lacht me lief toe. Ik doe jou wat aan, hé? zeg ik. Ja,hoor, antwoordt ze vrolijk.
Ondertussen ben ik klaar en neem haar eens goed vast. Ze slaat haar armen om mijn nek en we zoenen elkaar uitbundig. Zij de gij het of is t hij? vraagt mama nog steeds lachend. Ik ben het, Ellen zeg ik. Mama schatert het uit, klapt in haar handen en zegt doodleuk: En nu moet k alleen nog sterven!