Ik kom nog maar net de kamer van mama binnen, of ze wrijft zich al blij in de handen, haar gezichtje straalt. Ik zie het al, mama heeft een goede dag vandaag.
- Mama (echt bezorgd): Kind, ben jij daar nu weeral? Ze herkent me, denk ik meteen. - Ik: Ja, t is vrijdag, dus ik kom je haar doen. Is dat niet goed? - Mama: Ja, hoor, ik ben zo blij dat je er bent!
Gewoontegetrouw zit mama, terwijl ik haar haar in de krulspelden draai, in een stoel vóór de televisie. Wij weerspiegelen alle twee op het zwarte scherm. - Mama: Kijk, je zit op televisie! - Ik: Ja, en jij ook mama. Kijk maar, ik ben degene die recht sta, jij zit in de zetel. Je ziet deweerspiegeling van ons op het scherm van de televisie." Deze uitleg is iets teveel, want meteen is de interesse weg. Ze tracht mijn arm te pakken te krijgen, ze wil geknuffeld worden, daarna hoor en zie ik dat ze zit te snikken. - Ik: Waarom, ween je nu? - Mama: Ik heb er al zoveel moeten achterlaten , mijn ma en pa Ze is een beetje mis met het kiezen van het woordje achterlaten, maar ik begrijp wat ze bedoelt. - Ik: Dat is het leven, mama. Maar bonma en pepe zijn toch heel oud geworden. Pepe was bijnanegentig toen hij stierf! - Mama: Ja, hij was oud De tranen zijn al weer opgedroogd.
- Mama: Ellen, ik ga dit hier wat verzetten Ze neemt het toilettasje met de krulspelden dat naast haar op tafel staat, en verplaatst het een paar centimeters. Terwijl zij druk bezig is het tasje op de, voor haar, juiste plaats te krijgen, geniet ik stilletjes van het horen van mijn naam. Ik krijg een goed gevoel van binnen. Nadien wordt er door mama nog heel wat onzin verteld, waar ik even onzinnig op antwoord. Maar we hebben weer plezier met ons tweetjes. Ik ben hier zó blij om, dat ik haar veel te stevig vast neem als ik wegga.
- Mama (lachend): Pas op dat ik niet in twee val! Ze voelt inderdaad zó broos aan, en ze bedoelt waarschijnlijk dat ik moet oppassen dat ze niet breekt. Nog een laatste knuffel en een dikke zoen. - Mama (steeds lachend) : Ik wil nog één! - Ik (lachend): Ik ook.
Ik heb de indruk dat die laatste zoenen het gehele gebouw doorklinken, maar wat kan het ons schelen.
Sinds onze thuiskomst van reis, twijfel ik er sterk aan of mama mij nog herkent. De eerste begroeting was al heel koeltjes, en er zit geen betering in. Heel de week is mama toch wel héél erg verward. Zondag heeft ze Kattekermis bij Yvonne en Robert moeten missen. We hadden er haar niets over verteld, want zoals elk jaar, waren mama en wij uitgenodigd. Vorig jaar genoot ze er nog van. Maar haar meenemen voor een ganse namiddag en avond lukt nu niet meer. Wij gingen, maar mama bleef thuis.
Dus dan maar maandagnamiddag trachten voor mama, ten opzichte van onszelf, het goed te maken met een extra traktatie: koffie en een goed gevuld dessertbord. Maar mama weet geen raad met al dat lekkers op één bord: ijscrème, chocolademousse, slagroom, een aardbei, een trosje rode bessen en twee stukjes taart. Ze begint dan ook maar meteen, met de lepel in de rechterhand en met de vingers van de linkerhand van alles te proeven. Zonder mijn hulp wordt het één grote knoeiboel. Als ik vraag of ik een hapje mag nemen, is mama direct akkoord: Twee ook! . Als ik met de vork een stukje taart neem, kijkt ze me boos aan, haar hand klaar om mij te slaan: Zal ik jou eens een draai geven? Nooit, ook niet toen ik kind was, heeft mama mij geslagen. Ik kijk haar in de ogen en vraag: Waarom zou je mij slaan, mama? Haar hand zakt weg, en ze begint heel ongecontroleerd luidop te lachen. Ze reageert er niet op dat ik haar 'mama' noem. Ik zeg maar niets meer en help haar verder met het oplepelen van al die heerlijke zoetigheden.
Donderdagnamiddag ben ik mama aan het klaarmaken voor een wandelingetje als Denise de kamer binnenkomt. Zij wordt door mama begroet als tante Margriet. Dat is niet de eerste keer, en Denise is dat blijkbaar al gewoon, want ze reageert niet op die verkeerde naam. Ze wijst echter wel in mijn richting en vraagt mama: En wie is dat? Door de reactie van mama zou je denken dat ze best nog bij de pinken is: ze gaat voor Denise staan, en wijst verwijtend met haar vinger: Weet jij niet wiedat is! Weet jij niet wie dat is!!!" Denise lacht een beetje schuchter en zegt: Ja, t is Ellen. Mama kijkt vol ongeloof naar mij: Hm, ja Als ze even later, buiten op het terras aan mij vraagt: Waar is Urbain? , weet ik dat ze mij niet herkent. Want Urbain was mijn papa, en nooit zou mama zijn voornaam gebruiken als ze tegen mij over hem praat. Dan hebben wij het samen altijd over papa.